RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD PlfP! 3 •gtsfe- HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 6 NOV. 1926 OVER DEN ST. NICOLAAS- WEDSTRIJD. Een snoei.ge baby me: tedikantje ont vangen van Fransche Lelie. Wie wat :e schilderen heef:, mag dit brengen bij de jongens VEKKES -Hofdijk- sïr. 22. Bij voorbaat cmzen dank, knappe schildert je?. Met vriendelijken dank ontvangen van Mej. Smi: een mooie collectie kartonnen banden om servetringen vaar te maken 6n een poppekamer-ameoblement. 95ete nieuweling is: H. EDE WIJS, oud 10 jaar Kloppereingel 9L BESCHADIGDE BOEKEN OPKNAPPEN VOOR DEN ST. NICOLAASWEDSTRIJD. Heb je boeken, waarvan de banden «tuk zijn terwijl de reet nog mooi ia, of waar van de banden smerig zijn? (of papieren ruggen b.v.) Jat Knap ze dan zelf neijee op, en daai ziitem de zieke kinderen er misschien met meer plezier in te lezen, als dat het er zoo rommelig uitziet. Lig: het boek lok in den band. dan moet je dat eerst verhelpen, door aan flen rug van het boek zelf een pa3r stukjes band te beves tigen me: garen (stevig, hoor!) en dunne lijm. Die bandjes moeten aan beide zijden een eindje te lang zijn en worden op den binnenkant van den band geplakt. Nu kies je een mooie kleur plak linnen, eievig papier (et ukken afwaschbaar be hangeel lancaster enz. zijn ook heel ge schikt). Hiervan knip je reepen ter lengie van den band (soms iets langer, om de uiteinden te kunnen omvouwen) en zoo breed, dat ze. om den rug gelegd noe flink aan de beide kafthelfien bevestigd kunnen worden. Wie het héél netjee wil doen zorgt dat op deze kafthelften 't papier zoo lang i-5, dat het naar binnen omge vouwen kan worden. Is de rug goed v®st geplakt en gedroogd, dan plak je op de kaft, te beginnen een eindje van den rur een bijpassend dunner papier, dat om de randen heen wordt geslagen en binnenin vastgezet, waarbij de hoekjes netjes diïnen te worden afgewerkt. B'nnen op de kaft komt een iets te klein wit papier, dat ech ter. als de band los was. een eir.dje over he' eers'e blad van het boek geplakt wordt. Goede teekenaars versieren den rug of teekenen er den naam op van het boek KRUIZEMUNT JE. RAADSELS De raadeelprtjzen voor de maand Oetobe; lijn bij lot mg ten deel gevallen aan ROBBEDOES. MEERMEISJE en FRANSCHE LELIE die ze Woensdag 10 November bij mij mo gen afhalen. (Deze raadsels zijn alle mgarmcdeit dcor jongens en meisjes die „Voor onze Jeugd' lezen.) Iedere maand worden onder de beate op'.oesers drie boeken in prachtband ver loot. 1. (Ingez. door Flap.) Welk beroep oefent deze man uit? MARK WEG EN A 2. (Ingez. door Condor). Welke plaatsen in Europa staan hier? M M M R M M M R E R MM R 3. (Ingez. door Adelaar.) Ik ben een spreekwoord van 50 letters. 33 5 25 1 15 31 38 31 ia 'n rivier in Belgié. 25 14 32 33 20 is een God der Germanen. 4 43 18 21 4 3 te een optocht. 50 31 13 43 is een mop. 3 li 12 -s een getal. 6 34 35 17 is een geluids-weerkaateing. 2 26 27 42 is niet vroeg. 33 41 12 IS :e een jongensnaam. 10 ió 47 23 2t Is eer. wacht. 36 37 20 43 46 47 49is een andere naam jroor indien. 16 30 4 is een telwoord. 1 2 3 ia een verkorte meisjesnaam. 7 3 3 10 11 12 ie onwaarheid. 13 14 15 :s een bijwoord. 21 22 is een lengtemaat. 23 30 31 ie onvruchtbaar land. 37 38 48 43 ia een vrucht. 40 41 42 is een glibberige viscfc. 44 46 46 47 is een persoonlijk voorraam woord. 4. (Ingez. door Bacgertje.) Zet achter een verscheurend dier een voertuig en daar achter den naam vaa een boom en ge krijg: een plaats in Nederland. 5. (Ingez. door Fulco de Minstreel.) Men gebruik; mij om huizen te bouwen en ik ben tevens een plaatsje :n Friesland. 6. (Ingez. door Wat: en Ha if Watt). Ik ben een lichaamsdeel. Keer me om en ik kom uit de apotheek. NIEUWELINGEN S2efe nieuweling in 1926 is: JACOBUS J ZWEERES, oud 11 jaar. Gen. Cronjó- etraat 71z. 33ste n'-euweling is: JOHAN v. WOLFE REN. oud 10 jaar; 31ste nieuweling i«: ALEXANDER 7- WOLFEREN. oud 3 jaar, beiden Brouwers straat iCC. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn: 1. Schoenmaker. 2. Winterswijk. 3. Baard, Haard, Paard, Waard. 4. Joppe. 5. De aarde heeft overal ooreo. 6. Vleeschhal. Goede oplossingen ontvangen van: Bloemist 6 Witte van Haemstede 4 I>e kleine Gymnast 4 Goudreimet 5 DuinroosjeS De kleine violist 6 De kleine Vogel vriend Robedoes 5 Libra 5 Capricornus 5 Wilgenroosje G Meermeisje 5 Luistervink je 6 Lenteknopje 6 Yel-enaar 5 Krullemie 5 Watt en half Watt 6 Blauwoogje 5 Jerry Creed 5 Heemstedenaar 4 Koning Brom beer 5 Prikkebeen 5 Bruinoogje 5 N. Las schuit 4 Condor 4 De zwarte Panter 5 H. de Wijs 5 Witkopje 5 Heemskerck 6 Bree rco 5 Franeche Lelie 3 Roodhuis 4 LJsbeer t Gems 6 Goudhaantje 6 Ventje (Piggelmee 6 Hansje Teddybeer 5 De kleine Bakker 5 Moeders Hulp 6 Kie ne Ulbo 6 Fazar 6 Charlie Chaplin 6 De kleine Baron 6 Elfenpr-.nseeje 6 De Sprinter 5 Flip 5 Flap 5 Duinviooltje 5- Friezinnetje 5 Theeroosje 5 Meeuwtje 5 Knage'.ijntje 5 Gareng 5 (De kleine Kruidenier 5 Bxnger'-je 5. DE OPPASSER VAN DEN DIERENTUIN. RUILRUBRIEK Wie graag een jong poesje wil hebben mag dit komen uitzoeken bij MEVR. STRAATMAN, Vekelstraat 79. L. SPIJKSTRA. Kon mg straat 43r. heef' nog een paar aardbeisloffen, die ze aan meisjes wil geven om een poppewiegje te maken. Liefst Dinsdag na 4 uur halen Postzegelrubriek (Voor de kinderen). OOSTENRIJK. (Vervola.) tooi /JOlf /50<( /óo/c /fff A X 2*o/ iao* t-ffff/ Sffff.4 W 20/ J5/f ia a Jffffff/ SffffffJ We vervolgen «de serie 1922 van ^e vo ïge week en krijgen nu 100 kronen (grijs) 120 kronen (bruin), 150 kronen (oranje), 160 kronen (geelgroen), 180 kronen (kar mijn), 200 kronen (rose), 240 kronen (violet), 300 kronen (lichtblauw), 400 kro r.en (groen), 500 kronen (geel) en 600 kro ren (donker blauw). Deze laatste waarden zijn allemaal van *t type I (zie fig. II vo rige week)Grootte van de vakjes 3.3 bij 2.4 c.M. In het Madonnatype verscheen in 1922 in groot formaat 20 kronen (bruin), 25 kronen (blauw), 50 kronen (bruinrood), ICO kro -en (donkergroen) 2C0 kronen (donker let), 500 kronen (roodoranje), 1000 kro nen (violet op geel) en 20CO kronen (groen op gee.). Grootte va-n de vakjes 3,6 bij 3.2 ■-M. Zie voor de Indeeling het schetsje. Nieuwe deelnemers: 110. Johan v. Wolf eren, Brouwerstr. 102 111 Alex v. Wolferen, Brouwerstr. 102. 112. Willem Visser, v Zeggeiens'.raat 17. 113 Jan van Dijk. Hoofmar.s'-raat 17. 114. Jo van Mourik, Leidscheplem 24zw. Johan v. Wolferen mag als.welkom in de rubriek Maandag een mooie zegel bij tn komen halen. Bloemhofstraai 29 rood. Uit onzen Moppentrommel DWAAS JANTJE .Waarom huilt Jantje zoo?" vraagt moe der aam zus, als ze op Zandvoort moeders badstoel naderen. „Och moeeje, Jan heeft een diepe kuil gegraven en nu huilt hij, omdat hij hem niet mee naar huis kan nemen. SLIMME HANS. „Wie was Columbus?" vroeg de onder wijzer. Hame 6teekt zijn vinger op. „Zeg jij 't maar Hans." „Een kip, meneer." De heele klas lacht. „Een kip jongen? Hoe kom ie daarbij?" „Nou," zegt Hame, „Ze praten toch a'. tijd over 't ei van Columbus." HET VERBORGEN MUISJE He? anne k.eir.e muisje schijnt niet veel aar.e van ontsnappen te hebben, tusschen al die poesjes op het plaatje hè? Of m.s echten hebber, jullie het muisje neg niet e-tr.s gezien? Nu, als dat zco is. zullen de karjes hem ook wel n:et zien en m:3 schien ontsnapt hij dan toch nog wel. Maar jullie zijn slimmer dan de poesjes. Draai het plaatje maar eens rond. dan zui je het mu «je waarschijnlijk wel ontdekke' Goed kijken hoor! Wij zullen nu maar aannemen, dat jul ie al de dieren, welke wij eenigeu tijd Kl iedert in onze mooie dierenserie gebr^.ht hebben, netjes hebt uitgeknipt en opge plakt, zoodat alles kan: en klaar is. Zie hier den heer Bartolomeus Oppasserianus ZoOlogicue ja, dat is een heele moo'e naam! die ervoor moet zorgen, dat er in den dierentuin o'de en regelmaat blij ven heersoher.. Da: is geen gemakkelijk werkje met al die wilde diereml Daarom is de heef Bartolomeus enz. een stevig heer schap, dat kun je wel zien. Je moet hem, met als wilde dieren, op uiet te stijf karton plakken en dan uit knippen. Je zult zien, lat hij een echte meester over de wilde dieren is, wamt hij staat stevig, vooral, als je.de beide zwarte smukken aan den voet van de teeieul-ng ombuigt: een naar voren en een naai ach teren. De kinderen, die de wilde dieren hebben gekleurd, zullen natuurlijk den oppasser niet willen vergeten en daarom lijkt het ons erg mooi, als je hem een mooie blau we broek aan geeft, en een vuurrood ja-je. De blauwe broek kun je nog versieren me: een mooie gele bies over den naad van de broekspijpen en de manoheiten van de mouwen van het jasje kun je ook heldor geel schilderen. Ik geloof, dat het een erg mooie oppas ser zal worden tenminste voor die kin deren, die mooi werk leveren. Maar, dat zal in de meeste gevallen wel zoo zijn. want jullie hebben nu oefening genoeg gehad. Amuseer je er maar mede hoor! DE GRAAF EN DE DWERG. Voor vele jaren waren er fh de Dul:sci." landen nog vele dwergen, die in de bergen wouden woonden. Het waren meestal zeer goedaardige kereitjes, die den men schen dikwijls nuttig waren. Nu gebeurtjo haar lot. Door haar vader begeleid, begaf V, A 4 '.rt ..V.-... J.. A AAM .1.1. A Cu. I L'l. r. _L t het "op zekeren dag, dat een rijke Graaf avontuur nitging. Een groole menigte cdar len en schildknapen volgde hem. Het wae een prachtig gezicht dezen grooten «toet te tien, terwijl de hamaesen, helmen en apce- ren schitterden in het zonlicht. Zij •kwa men' ook in een groot, groot boech, waar zon slechts zeer zelden haar stralen door het dikke loover van de booraen kon werpen, en nu was het een onmogelijkhe <1 voor de ruitere am in gesloten gelederen verder te rijden, want de boomen beletten Ieder moest zichzelf een weg banen daar het ook bij heider daglicht oog slechts sehaduw-donker waa In het boscJ:, gebeurde het dat de ruiters elkander al len uit het oog verloren en al!en verstrooid ronddwaalden. De Graaf, Manmoed, zoo heette hij, was ;n dh oerwoud geheel en al den weg kwijt geraakt. Hoe hij ook naxi alle kanten riep, niemand antwoordde he.n Maar nu waren er in het woud zeer veel groote wilde 'dieren, Tooral wolven en beeren. Dat wist Graaf Manmoed en. hoe wel hij anders niet bang was, besloop hern toch een gevoel van onrust; want hij had Iechte een enkele s$eer bij zich, je andere droeg zijn echildinaap, die ook verdwaald was. en bovendien begon de avond te va! len. Hij hoorde of zag niets. Uitgeput zette hij zich onder een ouden hoogen eik en sliep in. Maar de wolven in het woud had den bemerkt, dat er menschen In de nabij heid waren en hadden zijn spoor gevolgd Zijn edel ro°. dat naast hem stand, werd opeens onrustig, zoodat Graaf Manmoed wakker werd. Hij keek om zich heen en ziet, daar atond een dwerg naast hem. die een muts in zijn hand hield. Hij zeide tot den Graaf: „Edele Graaf, dreigt ge vaar! Een groote troep wolven zal da delijk hier zijn. Ik zal U redden, als gij mij uw doohter tot vrouw geeft. Hier is een toovennute; zet die op en gij zult on zichtbaar worden en binnen een-.ge '.ogen blikken weder op uw burcht zijn 1* De Graaf bedacht, dat hij slechts een epeer had en zich in het uiterste geval elechts te gen twee wolven zou kunnen verdedigen. Zeker de dood zweefde hem voor oogen. Maar de prije, die de dwerg hem vroeg, was toch te hoog. Hij wensshte dezen Jwerg zijn dochter niet -ot vrouw te ge ven en zeide: „Liever wil ik hier sterven!" Toen zag hij door de struiken de bloed dorstige oogen der eerste wolven lichten en Graaf Manmoed verloor allen moed. De dwerg wees op de wilde dieren en Nog is het tijd! Ik vraag het U voor de laatste maal!" En met een zucht ontsnap ren den Graaf de woorden: ..Welnu, het zij zoo. Gij krijgt mijn dochter tot vrouw 1" Toen zette de dwerg d«n Graaf de toover muts op, zoodat hij voor de wolven era zichtbaar werd; de onzichtbare Graaf sprong op zijn paard, de dwerg zette zich achter hem en voort ging het, hoog over de boomen in de lucht en toen d® ochtend aanbrak standen zij voor de poorten van den Graven burcht. De wachter kon zijn oogen haait niet re loeven, toen hij zijn meester zonder zo volg, doch met een leelijken dwerg nchta' z;ch op het paard. Bag aankomen. Terstond kwam hij aanloopen, liet de ophaalbrug neer en de Graaf reed door de geopende poort naar binnen. Op de binnenplaat-s sprong hij van zijn paard en ijlde terstond naar bjjpnen om zijn dochter het verschrik ke.'ijke nieuws mede te deelen, en haar e zeggen, dat zij een dwerg uit het Juis ere woud moest huwen, als d*nk. Jat deze klauwen der wolven had gered. Eerst schrok de Jonkvrouw zeer, want zij ,i was de schoonste en lieflijks'» Jonkvrouw uit don omtrek, doch, daar zij zeer veel van haar vader hield en er verheugd om was, dat hij nog leefde, schikte zij zioh ai ij zich naar de groote slotzaal^ om den 'dwerg te begToeien en hem :e zeggen, dat zij hem wilde huwen. Maar hoe varwon derd was zij, toen zij, in plaats van den leelijken clwerg een schoonen jongen rid der voor zich-zag! Hij boog het hoofd vdor beiden en zeide: „Heer Graaf, vergeef mij mijn roekeloosheid. Ik ben een prins ui- verre landen en werd, toen ik oog een kind was, geroofd en omgetooverd in een dwerg Doordat gij mijn bede hebt Ingewilligd, hebt gij der. tooverban verbroken. Nu moet ik U bedanken f' Doch de graaf wilde van geen dank weten en daar de belde jonge l eden elkander beminden, h«d h») ooit geen berouw van de aan den dwerg gedane belofte en gaf hem zijn dochter tot vrouw. Zoo dankte Graaf Manmoed niets slechts zijn leven aan den dwerg, doch door zijn dankbaarheid had hij ook nog den armen prins verlost. HUISVLIJT PORTRETLIJSTJE. DE KLEINZOON VAN VROUW ROORDA. door W. B.Z. (Vervolg). „Maar wat zou dat? Er zijn toch-wel ar. dere beroepen, Klaas." „Als hij timmerman of smid of schilder wou worden, dan was 't mij goed. Maar hij wil leeren, moeder, 't Liefst zit hij maar met zijn neus in do boeken." „Zoo was mijn Ulbo ook. Je herinnert het j® nog wel. Klaas." „Ja, laatst had meester het nog over hem." „Wat zei de meester?" „Dat broer Ulbo do knapste leerling van 't heele school was net zoo als nu ouze Ulbo." „Kom jongen. Het verleden moet nu aar rusten. Een kop thee zal je smaken." Roorda maakte zijn flu wee len zak jos en zette zijn meegenomen «chattan op tafel, Is te veel," zei vrouw Roorda, terwijl ze m«t de punt van haar schort langs haar ooghoeken wreef. „Maar wo hadden toet zoo juist over Ulbo." „Ja moeder." „Niet boos worden. Klaas maar van al je kinders was Ulbo tne altijd 't liefst." ,,'k Weet het moeder En 'k dacht vaak: war om den naam." „Misech en ook wel daarom. Maar was iltijd zoo'n lsef jongetje. Zoo aacht en toch zoo fl-jsk. Klaas, laat dien jongen foch niet tegen zijn zin boer worden." „Maar wat dan. moedert" „Wat wil ie zelf?" ..Hij wil maar leeren. Hij wil naar een MULO-echool. Daar wil hij Fr an ach lee n en nog veei meer." 't Was of vrouw Roorda even niet luis terde. Ze keek naar buiten. Daar liep emand over 't vlondertje. „Meester de Boer nog. Dat doet me ple zier." Vlug deed ze de deur open om haar gast binnen te laten. „Vanmorgen met de schoolkinderen was maar een halve felicitatie. Due daarom kom ik u zelf nog even hartelijk de hapd drukken." „Daar doe je goed aan, meester. En kijk ine, dat is Klaas, miyn zoon." Vrouw Roorda dribbelde nu even vlug naar haar keukentje, 't Beste was van de koffie af en meester moest toch een lek Iter bakje hebben. Roef. roef, roef, draaiden de boontjes. Meester en Klaas zouden wel wat te praten hebben. En ja boor, toen ze met den kof ftepoi binnenkwam, waren die twee in druk gesprek, 't Ging natuurlijk over de k'nders. En meester wou weten, of ze goed leeren konden. Daar kwam vader Roorda met Ulbo voor den dag. Groo-raoeder was maar blij dat ze don koffiepot op het lichtje kon zetten, wan, ze wou graag hoo ren, wat - meester voor raad gaf. „Ale die jongen zoo beet leeren kan, dan moet t*ij leeren," zei meester. „Maar dat kost geld," zei boer Roorda „Daar is tegenwoordig we', wat op t« vin den. Ik wou, dat ik d:cn jongen eena aan den tand kon voelen. „Misschien wee: ik daar raad op," or lerbrak vrouw Roorda het gesprek. „Ik zal meester een kopje koffie inschenken en d®® zal ik eens vertellen, wat ik zoo juist mat mezelf overlei." Toen meester de Boer van koffie en koek voorzien was, zei vrouw Roorda: „Ik dacht dan, dat Ulbo met de vacantie hier eene naar toe moest komen." „Hier naar toe komen f" vroeg de boer verbaasd. En hij dacht bij zich zelf: wat inoes, de jongen hier bij zijn oude groot moeder uitrocreti? „Meester kon dan eene kijken, wat er la hein zat," vervolgde vronw Rocrda. Meester de Boer leek dit vooretei nog zoo kwaad niet. „Eu dan," vervolgde vrcrtiw Roorda, „wou 'k dien jongen wel eens bij me hebben, 't Ia zoo'n beste jongske. Wan neer n 't vacantia?" „Met «en paar weken, moeder." „Als de jongen er niks op tegen heeft, mot je maar zeggen, dat hij bij zijn groot moedtr mag komen log eer en. zoolang ai: ie wil. Er zijn gene eg jongen* op 't dorp om mei te epelen." „Anders komt bij maar bij ons. We heb ben er zeven." zei meester. Roorda lachte eens. Wat zou Ulbo ei zelf van zeggen? Zou hij willen? Misschien wel. Thuis moest hij werken tn daar had hij eenmaal een broertje aan dood ibuie was hij openlijk net zoo'n vreemde eend in de bij". Meester vertrok weer. Maar na hem kwam nog zijn vrouw cn dc vrouw van den stationschef. Boer Roorda wa.» er trol«cS op, dat ze zoo goed en vriendelijk voor zijn moeder waren. Dar had hij i.ooii, nooit kunnen denken. Hij was maar dank baar. dat hij gegaan was. Dè uurtjes f ra gen veel te gauw voorbij. Over 14 da gen kwam hij weer, dan zou hij Ulbo brengen. De fluweelen zak ging weer vol tneo 'ciug „Van allee, wat ik gekregen heb, moe- '.cn je vrouw en kuidcrs meeproeven," zei vrouw Roorda. En zoo met een tasoli vol goede gavea cn een liart vol blijdschap, aanvaardde Klaas Roorda de terugrei». (Wordt vervolgd.) TOOSJE EN JANTJE. In d4 Kinderkamer speel-ie Toosje netjo6 met toaar pop.' 'n Spelletje, dat nooit verveelde, Onze Tooe waa dol erop I Maar terwijl ze voor haar „engel" Zorgde, ale was 't haar eigen kind. Kwam Broer Jan, eem echte engel, En trok haar plagend aas een lint. Toosje had we! kunnen schreien, Maar bijtijde hield zij zich in, 'n Lachje krulde om toaar lippen: Boven Jan's hoofd hing een spint HET SCHORTJE. Een aardig cadeautje ora moeder met St Nicola as of Kerstmis mede tc ver* rassen is een foto van jezelf met een aardig lijstje er omheen Portrctiijstjes komen in alle mogelijke grootten cn vormen voor. We kunnen ze van hout maken of van karton. Voor dezen keer zullen we eens een lijstje maken van hout en nemen daarvoor een plankje van 20 bij 12^ c.M. Satijnnot'cn hout is 't mooiste, doch wc kunnen ook een stevig deksel van een sigarenkistje ne* men (dit heeft ongeveer de genoemde grootte) Het papier, dat er mogelijk is opgeplakt, krabben wc er af. Dit plank: je zagen wc uid, zooals dc figuur aan: geeft. Voor wie 't te moeilijk is. de tcc= kening over tc brengen, kan dit bij mij wel komen doen. Het voorbeeld ligt op ware grootte ter jullie beschikking. Heb je alles netjes uitgezaagd. dan schuur je zoo noodig bij. Je beitst het t n zet 't in de was. Nu plak je dc foto achter de opening, waarna jc den ach* tcikant heelcmaal met donkergekleurd papier beplakt. Nog een oogje om 't op te hangen cn je cadeau is gereed. Bloemhofstraai 29 rd. S. 11) Dit is een aardig plaatje, nietwaar? Maar. het vrouwtje, dat in de deur e'-aat, heeft! nog een heel bijzonder schortje aan ook. Als ije de woorden, die bij de cijfertjes tn de ruitjes hooran invult, krijg je meteen nog de oplossing van een aardig en kruie- püzzle. Doet je best eens hierop; zoo'n mooi kruisraadsel heb je vast nog nooit gezien, wel f Hier volgende woorden, die je moet in vullen. Verticaal: 2. Een trekdier. 3. Niet uitgerust. 4. Niet geraakt. 5. Tweeklank. St toornend water 3. Wollen stof. 9. IIet schip der woestijn. 11. Een ontkenning. 13. Smart. 15. bepaling van plaats. Hetzelfde als 15. Gymnast lok werktuig. Voorzetsel. Uitroep. Bijwoord var. tijd. Horizontaal: Bloedverwant. Schadelijk insect. Meisjesnaam. Voorzetsel. Boom. Bewaarplaats. Op de boerderij. Klein riviertje. Eilandbewoner in Europa. Een raelloopen-li; viervoeter, Voegwoord. Op iedere fiets. Ld woord. Genezen. Zijrivier. niet wild.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 14