HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 20 NOV. 1926
TWEEDE BLAD
AMSTERDAM'S GEMEENTEBEGROOTING.
De hoofdstedelijke financiën.
(Van een bijzonderen medewerker.)
De ünancieele geschiedenis van Am;
eterdam is in de. laatste jaren geken»
merkt geweest door een opeenvolging
van zwartgallige begrootingen erj op'
klarende rekeningen.
Ook nu is het niet anders: een leeg»
loopend reservefonds en de noodzakc»
Üjkheid van belustingverhooging
Maar richten wij den blik eens te»
rug. dan zien we het volgende: 1924
zijn wij ingegaan met een berekend te»
kort van f 14.8 milliocn, dat latc% kon
worden teruggebracht tot f 11.6 mil»
lioen. De werkelijkheid was. dat het
jaar 1924 niet minder d*n f U,3 millioen
meeviel. D balans van 1924 vertoont
een werkelijk tekort van ongeveer drie
ton, terwijl dit in de begrootingspcrio»
des was voorgesteld te zullen bctjragen
vijftien millioen.
In 1925 stonden we voor een bere»
kend tekort van f 6.1 millioen. Het
jaar 1925 viel f 3.2 millioen mee. IX-
balans van 1925 levert een recèl fckort
van f 2.9 millioen op togen een aanvan#
kelijk becijferd deficit van f 6.1 mil»
lioen.
Het is met het reservefonds tot nu
toe een zeer mysterieuse geschiede»
nis geweest. Het scheen wc! steeds of
voor het believen van B. cn W. het
apaarvarkentje mager of dik was.Voor
en tijdens de begrooting knorde het
van den honger, later kon het niet
loopen van wejjdoorvocdhcid.
Het ziet er mot dat reservefonds
thans aldus uit: Het stond op 10.85
m'Ui oen. Voor 1926 gaat er maar het
zal wel weer blijken niet noodig tc zijn
een bedrag af van 1.9 milliocn, voor
1927. onder hetzelfde voorbehoud 4
millioen voor dc heroemde vergissing
inzake den achterstand van de begroo»
ting, 2.5 millioen. zoodat cr 2.45 mil»
liocj overblijft
Rekent men dat hiervan 1.46 milliocn
bestemd is voor dc badhuizen, dan
opent de dienst 1928 met een bedrag
in dc rcservcpot van 1 milliocn
Maar: in dc begrooting wordt *cn
bedrag van 1 1 2 millioen gegeven.
Ra. ra. hoe zit 'dat
Maar, laten wc ons bij dit bedrag
houden, dan is de grootc vraag d:c
thans Amsterdam's financieel beleid
bcheerseht: Moeten en mogen wc uit
het reservefonds putten, het eventueel'
op»soupceren om dreigende belasting'
vc.-hooging tc voorkomen?
In Mej heeft de Raarf het voorstel»
Wibaut om dc vermenigvukHgingsfac»
|tor van U.óO tot 0ü5 tc verhoogen, ver»
worpe.n, aldus duidelijk te kennen
gevend geen verhoogine van belasting'
druk voor de burgerij, in deze tijden tc
wensehen.
Wibaut, die thans weer dc sombere
man is. verklaart nu den dienst voor
1927 niet sluitend tc kunnen maken
zonder een verhooging tot 6.70, hetgeen
betcckent een verhooging van belas,
tingdruk met 16 Tegenover die
factor«vcrhooging staat een verlaging
der tarieven voor gas cn clcctricitcit.
maar het spreekt van zelf dat door dc
grootc massa bclastingvcrmccrdcring
vc.el scherper gevoeld wordt dan ver»
mindering van lasten voor gas en licht.
Het is. gezien ook dc ongunstige ver
houding tusschcn dc financiën van
Rijk cn gemeente waarover bij dc
"'thans gevoerde raadsdebattcn over dc
begrooting van verschillende zijdetn se-
wezen is, moeilijk voor een groeiende
stad, met wereldstad-allures als Am»
sterdam een sluitende begrooting' tc
maken. Dc stadsuitbreiding, verslindt
geweldige sommen. Er zijn tal van
groote werken onder handen, noodig
voor het modern verkeer.'Dc verdere
ontplooiing van het economisch en
geestelijk leven, om met Wibaut te
spreken, vereischcn uitgaven, die in het
fabelachtige loopen Om maar eenige
cijfers te noemen: zoo is voor maat»
schadelijken steun (crisistcun eii ar
menzorg) thans f 1.150.000 meer uit»
getrokken dan voor 1926. Voor onder»
wijs moet op een verhooging van
f 950.000 worden gerekend.
En dit zijn nog maar bedragen die-
een klein deel vormen van wat voor
sociale voorzorg noodig is.Niemand zal
bv. willen vertragen het tempo waarin
gewerkt wordt om in de volkshuisves
ting te'voorzien, of op de ziekenhuizen.
Dit gevoegd bij d.c grootc werkten,
waarop wij straks zinspeelden denk:
bijv. aan de verbrecding van Vijzel»
straat en Ütrcchtschcstraat, aan dc as»
p^alteering en zooveel meer maakt
een angstig accres van de uitgaven.
Verwondering behoeft het dan ook
niet te baren dat men in den Raad tot
dusverre van geen enkele zijde is kun.
nen komen met concrete voorstellen tot
bezuiniging. Behalve dan de bijna an.
derhalf milliocn voor de badhuizen, die
niet algemeen instemming vinden.
Amsterdam leeft in een overgangstijd
en het gaat hier in de gemeentehuis»
houding, zooals in elk groote particu
liere zaak, die zich ontwikkelt en een
wijd perspectief van ontwikkelingsmo
gelijkheden ziet.
Op de uitgaven zal men het niet
kunnen vinden.
Rest de vraag: belasting»verhooging of
op»soupeeren van de reserve in optimis»
tisch vertrouwen op ons goed gesternte
en op voorzichtig beleid van B. cn W.
in verre toekomst.
De heer Remmc hecff het voorstel
gedaan de ruim 2 1/2 milliocn die 1927
door belastingverhooging zal binnen-
kiijgen-'tc schrappen van den post in»
komstenbclasting en te voegen bij het
bedra<« dat aan het reservefonds wordt
onttrokken. Hij zal daarbij dan dc
badhuizen eventueel moeten prijsge»
ven.
De heer Ketelaar wil het badhuizen-
potje laten voor w-at het is, ook uit
het reservcpotje putten, maar een klein
millioen ongedekt laten Zij durven dit
wagen omdat immers de financicele
geschiedenis der laatste jasen. 'zooals
gezegd, steeds meevallers bracht.
In dit laatste licht beschouwd mag
men met cenig vertrouwen dc toekomst
tegemoet zien, al haart het financieel
beheer van groot«Amsterdam ook ern»
stige zorgeo..
Dc soep wordt nooit zoo heet gege»
ten als die wordt opgediend. En wie
weet welken iqvlpcd zekere a.s. Juni-gc
hcurtcnissen op den belastingfactor
nog zullen hebben.
STADSNIEUWS.
INCEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Centa per regel.
KLACHTEN OVER DE
POST.
WAT DE DIRECTEUR VAN
HET POSTKANTOOR ER VAN
ZEGT.
Een firma hier ter stede, gaf ons in
zage van door haar met den Directeur
van het Haarlcmschc Postkantoor en
met het Hoofdbesluur in Den Haag ge»
voerde correspondentie.
Deze briefwisseling begon op 22 April
van dit jaai.
De firma schreef toen aan den Di*
recteur:
„Ingesloten retoumcercn wij u een
brief uit Frankrijk, die bij ons bezorgd
werci. Het adres laat aan duidelijkheid
niets te wensehen over; u gelieve daar»
om te zorgen voor goede bestelling.
Wij hebben den laatsten tijd bij her*
haling betreffende dergelijke brieven bij
u aan het kantoor persoonlijk geklaagd,
zonder dat echter de minste verbetering
kan geconstateerd worden. De slordig
heid der behandeling blijkt ook nog uit
het feit, dat de brief te laag gefran
keerd is, hetgeen niet opgemerkt schijnt
tc zijn."
Den 23en April schreef de firma ter
aanvulling van bovenstaanden brief:
„Ter staving van dc slordige behande»
ling der poststukken zenden wij u nog
eens een gisteren ontvangen couvert,
ook i'e laag gefrankeerd zonder dat het
bemerkt werd".
Den 24en antwoordde de Directeur en
bood excuses aan voor dc onregelmatig
heid. welke begaan was door een hulp»
besteller die nog niet zoo volledig met
dc wijk, waartoe de firma behoort, op
de hoogte was
De Directeur verzocht ook in 't ver»
volg hem steeds van iedere onregelma»
tfghcid schriftelijk, onder overlegging
der bewijsstukken, op dc hoogte te hou
den.
Naar aanleiding van dezen brief merk
te de firma den 27cn April in een brief
aan den Directeur op, dat diens schrij
ven geen enkel uitzicht gaf op verbete
ring. „Immers", zoo ging dc firma voort,
„u duidt als dengenc, dio de fout maak
te een hulpbesteller aan. maar dc fout
was reeds gemaakt toen hij de brieven
ter bestelling ontving. Wij willen t"och
niet aannemen, dat het sortecren van de
brieven geschiedt door hulpbestellers,
die de wijken niet kennen cn dc brieven
ö:c bij ons bezorgd werden behoorden
niet in opze wijk thuis".
Vooras vestigde de firma er de aan
dacht van den Directeur op, dat alleen
in de maana April drie verkeerd be
zorgde brieven door haar ten postkan-
tore werden terugbezorgd en dat den
laatsten keer door den Chef der expedi
tie ook al dc schuld werd gegeven aan
een nieuwen besteller. Dc firma bekeur
de het dat steeds nieuwe en hulpbcstel»
Iers als dc schuldigen werden aange
duid. terwijl ha ars inziens dc fouten
werden gemaakt bij het sortecren. „Of",
zoo werd verder gevraagd. ..zijn die be
stellers ook verantwoordelijk voor hc-t
niet opmerken van tc lage frankccring?
Die dat laat voorbijgaan heeft, mccnen
wij. ook dc nonchalance, niet op de
adressen van onze brieven te letten".
Den 29en April volgde een andere
brief der firma aan den Directeur van
u'en volgenden inhoud: „Met de derde
bestelling van 28 dezer werd ons een
gesloten couvert aangeboden van het
Staatsbedrijf der Posterijen, belast met
15 cents strafport, welke zending door
ons geweigerd werd. Misschien kunt u
ons inlichten wat dit couvert bevatte
cn waarom er strafport op betaald moest
woraen".
De directeur antwoordde 30 April
dat het couvert bevatte den door de
ifrma ovcrgelcgden omslag van een uit
Brussel verzonden te min gefrankeer
de n brief.
Hoewel de directeur veronderstelde,
dat de toezending van den. omslag
slechts tot doel had zijn aandacht on
de begane onregelmatigheid te vestigen
was hij niettemin verplicht het begane
verzuim te herstellen en alsnog het door
de firma verschuidlge bedrag van 15
cent in tc vorderen. Gemakshalve ge
schiedde dit op de door den Directeur
gevolgde wijze. De Directeur noodig»
de dus de firma uit hem het bedrag
van 15 cent nog toe te zenden.
Hiertegenover stelde de firma zich
op het standpunt en deed daarvan
den len Mei a.an den Directeur mede-
deeling dat fouten betaald moeten
worden door hem die ze maakt. Voorts
drong zij aan op beantwoording harer
brieven van 23. 27 en 30 April.
Den 30sten April toch vond dezelf le
firma weer aanleiding voor een klacht.
Zij schreef:
„Gisteravond werd ons bezorgd een
kennisgeving van een aangeteekenden
brief met de larftste bestelling. De
ronde stempel van het kantoor wees
aan 4 uur namiddag, terwijl het bestel
lers-stempeltje aanwees: B, dus tweede
bestelling.
Het zou ons alweer spijten indien de
besteller alleen gestraft werd, daar hij
o.i. niet de eenige schuldige is, want
hoe kwam hij bij. de vierde bestelling
in het bezit van die B?"
De directeur antwoordde 3 Mei op
dezen laatsten brief, dat de behande»
ling deT kennisgeving nóch te zijnen
kantore, nóch in de bestelling vertra
ging had ondervonden.
Hierop volgde 5 Mei weer een brief
an de firma, waarin zij opmerkte dat
zij niet over vertraging had ge
klaagd. maar in verband met haar
voorgaande brieven de aandacht op een
nieuwe slordigheid had willen vestigen.
Als een nieuw staaltje van slordigheid
voegde de firma hierbij: een couvert
met zes postzegels, die geen van alle
gestempeld of onbruikbaar gemaakt wa
ren.
Op 6 Mei verzocht dc directeur de
firma schriftelijk hem t© willen mee»
deelen (naar aanleiding van de klacht
betreffende het niet»afstempclen van
postzegeisj op welken datum en in wel
ke bestelling het stuk bij do firma werd
besteld.
De firma deelde den 7lcn Mei mede
niet bereid te zijn aan het verzoek van
den directeur tc voldoen, omdat zij
niet wenschte dat weder een nieuwe
besteller of een hulpbestcller die de
wijk niet kende de dupe zou worden
van de algcmecne slordigheid, waar
mede de poststukken behandeld wor
den.
Op 17 Mei antwoordde de Directeur
dat hij geep verder gevolg aan de zaak
kon geven, nu de firma nadere inlichtin
gen weigerde.
Den len Juni weer een klacht van de
firma betreffende een verkeerd hij haar
bezorgde briefkaart, waarop de Direc
teur 2 Juni berichtte dat van de on
juiste bezorging goede nota was geno
men en de briefkaart inmiddels aan het
juiste adres was uitgereikt.
Ge ruimen tijd had de firma toen geen
aanleiding tot klachten.
Het Kd der firma. <jat ons inzage van
zijn correspondentie met den Directeur
van het Postkantoor gaf, zeide ons dat
dit geen toevallige omstandigheid was,
want dat hem door iemand van de
Posterijen was medegedeeld, dat de
correspondentie van iemand die veel
klaagt, gedurende eenigen tijd speciaal
gecontroleerd wordt, zoodat er voor
hem. gedurende dien tijd, dan geen
reden tot klagen kan zijn.
Op 5 November jl. schreef de firma
aan den Directeur o.m.:
„De vorige week werd ons een brief
getoond door een besteller voor men
schen die in een woning van onze fir
ma hadden gewoond, met verzoek om
het tegenwoordig adres, hetgeen onder-
getcekendc toen persoonlijk op den
brief schreef. Dit schrijven is tot heden
niet terecht gekomen, naar ons gisteren
werd medegedeeld.
Dit voorval geeft ons aanleiding we
der aan slordigheid van het kantoor
Haarlem te denken."
En dc laatste brief der firma is van
13 November. Hierbij waren weer twee
enveloppen zonder bestellers-stempel.
De vraag werd gesteld: ..Waarom zien
de hoogcre ambtenaren niet toe dat de
ze stempels behoorlijk gebruikt wor
den?"
Inmiddels had de firma afschriften
van haar correspondentie met den Di*
recteur aan het hoofdbestuur der
Posterijen en Telegrafie gezonden,
waarop 27 Mei het antwoord kwam;
„De directeur van het
uwer stede heeft maatregelen getrof
fen, waardoor naar mag worden aan
genomen onregelmatigheden als door
u ondervonden, voor het vervolg zullen
worden vermeden".
Op 11 November j.k bracht dc firma
nog eens onder de aandacht van het
hoofdbestuur, dat het haar niet juist
voorkwam klachten te ondervangen
door een speciale controle van aan
haar gerichte cor/cspondentie. Voorts
deelde zij mede dat de directeur op
haar klacht van 5 November niet had
geantwoord -cn dat ook de andere be»
langbebbendc (wier brief door de fir
ma van een beter adres was voorzien)
geklaagd had den brief niet ontvangen
tc hebben, doch evenmin antwoord
ontvangen had.
Op 12 November schreef de Direc
teur aan den firmant dat het aanbe
veling verdient in gevallen van niet»
overkomst van stukken, dat door den
afzender een navraag wordt ingediend
bij het kantoor van ter post bezorging,
opdat het verloop van de zending kan
worden nagegaan.
De Directeur voegde hieraan toe:
„Indien u over voldoende gegevens
beschikt, kunt u echter bijgaande for
mulieren invullen.
Wat betreft uw opmerking inzake
een brief, die door u van een nader'
adres is voorzien, zij bericht dat dit
stuk door den betrokken besteller op
de voorgeschreven wijze is behandeld.
Nadere inlichtingen kunnen u dien*
angaande niet worden verstrekt".
Naar aanleiding van dezen brief con-
tsateerde de fjrma op 16 November in
een schrijven aan aen Directeur, dat
de brief in quaestie toch, niettegen
staande hij op de voorgeschreven wijze
was behandeld, spoorloos was verdwe
nen.
Het leek den firmant tijdverknoeien
de lange vragenlijsten, die hem door
den Directeur waren toegezonden, te
beantwoorden.
Naar aanleiding van deze briefwisse
ling hadden wij een onderhoud met
den Directeur van het Postkantoor al
hier. die ons het volgende zeide:
.Wie gegronde klachten meent te
hebben, kan zich daarmede te allen
tijde wenden tot den Directeur, maar
moet daarbij dan ook alle gegevens
erstrekken, die ons een onderzoek
mogelijk maken. Dit doet nu juist de
klager in quaestie niet. Hij verwijdert
zorgvuldig alle gegevens, (stempels)
van de bewijsstukken die hij ons
zendt, zoodat de zaak niet meer te on
derzoeken is, al doen wc er dan toch
nog aan wat we kunnen. Ik zou zeg
gen: waar klaagt hij dan voor, indien
hij ons de gelegenheid tot onderzoek
beneemt?
Wanneer er op een stuk eens een
bestellcrsstempeltje ontbreekt dan is
dat in ieder geval een zaak, die het
publiek niet aangaat. Dit is een in
terne zaak; de bestellersstempels zijn er
voor de controle door ons. Het pu
bliek moet zijn poststukken zonder ver»
traging ontvangen en heeft er niet^ mede
tc maken welk bestcllersstempel er op
staat.
De klager is overigens al bljzondci
ondankbaar en onlogisch: eerst klaagt
hij, dat er geen controle is en als er
dan door dc post maatregelen worden
-genomen, zoodat hij tusschen 1 Juni
en 5 November, steeds op het vinken#
touw zittend, toch geen reden tot kla
gen vindt, dan klaagt hij weerover
die maatregelen'. Of het overigens juist
is dat. zooals aan de firma is mede»
gedeeld, dc post van iemand die veel
klaagt aan een bijzondere controle
wordt onderworpen, daarover laat ik
mij niet uit. Dit zijn weer interne aan
gelegenheden; welke maatregelen wij
nemen .gaat het publiek niet aan.
De brief, waarvan het adres door
den firmant was verbeterd, is niet te»
rechtgekomenzegt hij. Maar de
gelegenheid om dat te constateeren
wwora 6v>»iu> j
Postkantoor te h-j ons. want hl, weigert de
vragcnlijstten in te vullen. Op die for*
muliercn wordt dan ingevuld voor wien
de brief was. waar hij vandaan kwam
enz. Want het onderzoek moet begin»
ncn bij het kantoor van afzending.
Dc fouten, waarover geklaagd wordt,
zijn overigens over 't algemeen niet
an heel ernstigen aarjk al mogen zij
natuurlijk niet voorkomen. Maar iede»
ren dag zal het wel eens voorkomen,
dat er een brief doorglipt, die bij het
stempelen niet is geraakt of die te
gefrankeerd is, zonder dat het be»
merkt wordt.
Nog eens: men kome niet bij ons
rrtet halve klachten en make ons het
onderzoek niet onmogelijk! Slordigheid
te insinueeren en ons niet in staat te
stellen tc constateeren dat werkelijk
slordigheid heeft plaats gehad, dat gaat
niet aan.
Den besteller er buiten laten (vaak'
wordt mij gevraagd den besteller toch
asjeblieft niet tc straffen!) is natuur»
lijk niet mogelijk, want ten slotte heeft
de hesteller dan toch de fout ge*
fnaakt. Maar hoe wij tegen den,schul
dige optreden (of wij hem een aan*
merking maken, een berisping toediè*
ncn of straf opleggen) daarmede heeft
het publick weer niet te maken".
Haarlemmer Halletjes
KEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Mr. A, \V. dc Wilde van Matrscvcen
was dan nu veranderd of laat ons lie
ver zeggen vereenvoudigd tot Albert
de Wilde, agent voor verzekering en
zelfs dat laatste waa hij nog niet, maar
moest hij trachten tc worden. De steun
van zijn rijkdom was hem mee ontval»
len cn in de plaats daarvan
kon hij alleen nog rekenen op
een vast inkomen van f 1500. Wat men
met die som kan doen of niet kan
doen was hem volstrekt niet duidelijk
tc oordeclen naar het bedrag, dat hij
vroeger voor zijn levensonderhoud noo»
dig had. begreep hij wel, dat het niet1
ver zou strekken.
Toen hij op den eersten dag dat hij
zijn nieuwe verblijf betrokken had. dc
eenvoudige plunje, van zijn vroegere
uitgebreide garderobe bewaard, had
opechangen, ging hij een oogenblik
voor den kleinen spiegel staan en keek
zichzelf een poos nieuwsgierig aan. „La
ten wij samen", zei hij tot zijn spiegel
beeld. ,.de waarheid maar niet verber
gen: wij voelen ons op dit oogenblik
hcclcmaal niet dapper of heldhaftig
Onze stemming is wat katterig en als
wc op dit oogenblik nog terug konden,
zouden wc dat met genoegen doen.
Maar dat gebeurt niet zeg ik je! Zijn
we een kerel of zijn wc een lamme
slappeling? Teruggaan betcekcnt het
luie. laffe, lamme leven weer opvatten
van geen werk en geen nut. Her be
duid' de terugkeer naar dc vrecsclijkc
verveling. Versta je dat? Verveling.
Wa; hebben we ons verveeld! Als wc
een kerel willen wezen, gaan wc voor
waarts, er op los. Wat de toekomst
brengen zal weten we niet. Misschien
niet veel goeds cn ook niet veel pip zie
rigs, maar zoo vervelend als het ge
weest is. zal het toch nooit wezen.Dus
voorwaarts, marsch, op dc maat
schappij en op mijn mcdcmcnschen af.
En wie vlucht is een lafaard!"
Deze toespraak tot zichzelf had Al»
bert kracht gegeven, zoodat het oogen
blik. van moedeloosheid gauw voorbij
was. Hij borstelde zijn kleeren nog eens
met zorg af cn ging toen uit on zijn
eerste bezoek bii .een inspecteur van de
levensverzekering-maatschappij „dc
Toekomst", aan wicn zijn notaris hem
een aaanbeveling meegegeven had.
De ontvangst was eigenaardig. De
inspecteur wees hem een stoel aan en
zat hem ccnigc oogenblikkcn op tc ne
men vóórdat bij het gesprek begon.
,\Vat heeft u vroeger voor den kost
gedaan?"
„Niets."
„Volstrekt niet*?"
„Absoluut niets"
„Heeft u dan. permitteer mij dc
raag, eenige middelen van u zelf?"
..Ik kan heel eenvoudig bestaan."
Tot genoegen van de Wilde, die ge-
oe'de dat verdere vragen in deze
richting hem in moeilijkheden zouden
kunnen brengen, veranderde de inspec
teur het onderwerp.
„Wat weet u van levensverzeke»
ring."
„Niets." 1
„Volstrekt niets?"
„Totaal niets. Alleen heb ik wel eens
wat erover gehoord van agente.i, die
mij kwamen bezoeken." Nauwelijks
had hij dit gezegd of hij begreep dat
het een onvoorzichtigheid was geweest.
Dc inspecteur ging cr dan ook dadelijk
op in.
„Hoe kwamen zc daarbij, wanneer u
geen fortuin cn peen betrekking had?'
De Wilde haalde de schouders op.
„Het is mijn bedoeling niet onbe
scheiden tc wezen, maar ik moet toch
weten met wicn ik te maken heb. als
k u aanstel voor onze maatschappij. Is
uw familie financieel achteruit ge»
gaan?"
..Daarop zou ik liever geen antwoorJ
willen geven."
,.Ik zal er niet verder op aandringen,
maar er is iets raadselachtigs in uw
persoon, dat ik niet oplossen kan."
„Mijn notaris staat geheel en al voor
mü in."
„Uw notaris?" Hij had klaarblijkelijk
alweer een flater begaan: hoe kan een
arme verzekeringsagent van zijn notaris
spreken!
..De notaris van onze familie bedoel
ik."
„Ah zoo. Laat ik u ronduit zeggen
dat'wanneer notaris Winkelman niet ab
soluut voor u instond, ik tzcjcer geen
woord verder aan u verspillen zou.
Heeft u relaties? Personen of families
hij wie u denkt, posten tc kunnen af
sluiten?"
„Geen enkele", zei dc Wilde, die cr
niet over dacht bij zijn vroegere acade-
micvrienden pogingen te doen. Alles
wat tot zijn vroeger leven behoorde,
was voorbij. Op eigen krachten wilde
hij den striid om het bestaan voeren.
„In ieder geval is u oprecht en stelt
de zaak niet mooier voor dan die wcr»
kelijk is. Geen vakkennis, geen relaties,
en geen gewoonte om te werken. U
moet toch zelf wel toegeven dat het
bitter weinig is."
„Het is hcclcmaal niemendal".
.Juist Non één vraag: heeft u eer»
goede opvoeding gehad? Op school ge.
TENTOONSTELLING
„HET SPEL VAN HET KIND".
Lezing mevrouw De
VoogtDe Vogel
Op de 'tentoonstelling „Het Spej van
het Kind" in het voormalig Militair
Hospitaal hield mevrouw De Voogt
Dc Vogel, lid van den Heemsteedschen
Gemeenteraad, een lezing over het
onderwerp: Karaktervorming in Ameri*
ka in verband niet de Vol ken bords
gedachte".
Na uiteengezet te hebben dat karak»
tervorming geen karakter vervorming
moet zijn maar dat de goede eigen
schappen ontwikkeld en de kwade ge
stuit moeten worden in hun groei en
wc dus de karakters moeten aanvaarden
zooals ze zijn, ze evenwel moeten trach*
ten te verbeteren, gaf spr. een beschrij*
ving van een bezoek dat zij hrac'n* aan
een gevangenis in een stad bij Boston,
waar door liefde en vertrouwen en het
verschaffen van een prettige omgeving,
dus niet door de door spr. streng af»
gekeurde opsluiting :r. een gevangenis*
cel. zeer veel bereikt wordt.
De vrouw neemt in Amerika een
andere plaats in dan bij ons: de
sexen staan er naast elkaar. Er wordt
alleen gevraagd naar werkkracht, door»
zettingsvermogen, energie, karakter en
niet naar sexe. Zeer veel meisjes die
aan universiteiten gestudeerd hebben,
trouwen later en kosten dus den Staat
geld, maar daar wordt nooit bezwaar
tegen gfpiaakt omdat algemeen de
waarde wordt ingezien ran de breede
ontwikkeling die men door academische
studie krijgt. Nergens wordt de vrouw
uitgesloten, nergens ontbreekt zij, zoo»
dat zij steeds meer invloed krijgt op d©
maatschappij.
Spr. deed ten slotte nog verschillen»
de mcdedeelingen betreffende de ..Ver»
eeniging tot verbetering van den toe»
stand der armen" te New York en het
opvoedingssysteem der Amerikaansche
meisjes en bracht tenslotte een en a-n*
der in verband met de Volkenbonds
gedachte en het werken voor den vrede.
laatste en legde koker en sigaren w-cg
in de kast. Voortaan zou een eenvou
dige «pijp tabak voldoende wezen.
Zich met rookwolken omhullende,
zette hij zich aan de tafel en begon
te vossen als van ouds. Na een paar
ÜTrTlÜïi lü yÏZui*" ?tc; mccr;200d— hij het harop herhalen graag
\an mij zullen hebben. Ik had i■- - - -
gaan? Ja? Talen geleerd? Ëi zoo. Dat uur viel het resultaat hem niet mee.
is alvast een goede aanteckening. En
zou u denken dat u de beginselen van
hc; verzekeringsbedrijf gauw zou kun
nen leeren?"
„Ik denk van wel", zei de Wilde, die
nu toch wel even glimlachte.
„Lach niet, jonge man, want a] ken
de je het hcelc vak van binnen en van
buiten en je had eccn tact cn geen sfag
ora met menschen om te gaanv dan zou
je nog niets bereiken. Er zijn professo
ren aan de academie, die geen kans
zouden zien om een postje van een on-
noozele duizend gulden af tc sluiten
al hing hun leven er van af. Hier heb
je wat lectuur, bestudeer dat cn kom
dan terug wanneer zullen we zeggen?
Over een weck? Veertien dagen?"
„Als u het go'ea vindt overmorgen"
„Stout gekraaid, jonge haan Ik heb
longelui gekend, die daar wel een
maand voor noodig hadden en toch ook
geen stommelingen waren."
„Neem mij niet kwalijk, ik heb niet
willen bluffen, maar ik denk heusch.
dat twee dagen voldoende is."
„Goed dan, overmorgen. Maar denk
er om: als je dan niet weet wat cj in
staat, bcschcuw ik je als een
„Ophakkcr", zei dc Wilde en lachte
hartelijk. „Ik hoop door mijn examen
te komen." En daarop nam hij afscheid
van zijn toekomstigen chef. verlicht
omdat nu toch Wjd een heel moeilijk
oogenblik voorbij was. „Cerberus",
mompelde hij. de kamer uitgaande en
verwonderd omdat dc inspecteur bleef
zitten cn hem niet uitliet. „Dit moet jc
ontwennen. Albert." zei hij tot zich
zelf, toen hij weer op straat gekomen
was. „Uitgelaaten worden behoorde tot
je vroegeren staat des levens".
Op zijn kamer teruggekeerd ging hij
dadelijk aan de studie en tastte onwil;
lekcurig naar zijn sigarenkoker Bij het
opendoen trok hij een zuur gezicht: er
waren tvog maar twee van d.e fijne si
garen in die hij gewoon was te rooken.
„Voortaan geen sigaren van twee
kwartjes meer, mijn jongen", zei hij cn
voerde strijd met zichzelf over de vraag
of hij nu voor den voorlaatstcn keer zich
het genot tvog zou gunnen, of de twee
overgeblevene tot feestelijke gelegen
heden bewaren. Hij besloot tot het
Het was al jaren geleden, dat hij ge
noodzaakt was geweest iets in zijn hoofd
op te nemen; daarna had hij alleen nog
maar voor zijn plezier geleefd en rich
alle inspanning afgewend. Toen hij
na twee uur aandachtig lezen het boek
dichtdeed, bleek dat hij er weinig van
onthouden had. „Dat gaat zoo niet.
mannetje", zei hij tot zijn spiegelbeeld
en nam, als in zijn jongensjaren, zijn
toevlucht tot het hulpmiddel wanneer
:ets dat vervelend of moeilijk was, niet
in zijn geheugen wilde blijven hange-n:
hij repeteerde hardop. Het duurde niet
lang, of de ijver had hem te pakkc-n:
op e" neer loopende las hij hardop en
bemerkte al gauw niet meer, dat ver
schillend© planken van den vloer luid
kraakten wanneer hij ©r over liep, ja
dat de meubelen schudden van zijn
stap. Maar het hielp, het kwam er
in en na een paar uur had hij het
eerste hoofdstuk niet alleen uit het
hoofd geleerd, maar ook zoo volkomen
begrepen, dat de nieuwe kennis zijn
eigendom geworden was. Juist was hij
vermoeid van het heen en weer mar-
eheeren een oogenblik gaan zitten, toen
er op de deur werd geklopt.
„Binnen!" riep hij. Maar niemand
kwam.
„Binnen!" riep hij weer, nu wat Ear»
der. maar er verscheen nog mets.
De kamerdeur openende zag hij in
het halfdonker van de gang een jong
meisje staan dat hem verlegen aan
keek en met een allerliefste, zachte
stem ze:: „neem mij niet kwalijk als ik
u stoor, maar mijn moeder heeft mij
gezonden om u een verzoek te doen"
„Als het mogelijk is, met het meeste
genoegen. Maar wilt u niet binnen
komen?"
„Dank u. Moeder en ik bewonen de
kamers naast u en moeder heeft zoo
veel last van hoofdpijn; wij hebben u
pas hardop hooren praten en heen en
weer loopen en dat is voor moeders
hoofdpijn zoo slecht. Zij is al zeven
tig", zei het meisje met een vriende
lijk glimlachje, alsof zij verschooni-ng
wou vragen voor haar vrijpostigheid.
„Als u het niet kwalijk neemt, zou
ik u dus wel vriendelijk willen vra
gen
„lk beloof u", zei de Wilde, „dat uw
- moeten weer te baat zou hebben genomen,
bwienken, dat ik iemand „hg kon val. wanneer hij zich -kt om zijn bunen
len, maar ik wist met, dat de kamers had moeten inhouden. Het was buiten
hiernaast bewoond waren. Ik verzoek helder en zacht weer, zoodat hem het
u. mijn vcrontschuld ging wel aan te denkbeeld inviel om r.aar de Boschjes
nernen cn d c oo.< aan uw moeder over te gaan en daar op een bank verder
te brengen".
Het meisje bedankte met een vrien*
del.jk lachje en ging daarna met ee»
k-cine buiging de gang weer in, waar
zij ;n de volgende deur verdween. De
W ;lde keek haar nog na, toen zij al
lang niet meer zichtbaar was en keerde
met langzame bewegingen terug naar
zijn werk. dat niet" al te best meer
vlotten wou. Telkens zag hij op de ver
geelde bladeren van zijn boek over het
verzekeringswezen een blond hoofdje
met een paar mooie blauwe oogen, die
zoo beschroomd keken, maar zoo vrien
delijk konden-glimlachen. Hij moest
zijn spiegelbeeld ernstig toespreken
vóórdat hij zijn lectuur weer ko-n voort*
zetten. „Een mooi begin", bromde hij,
maar dezen keer heel zachtjes om zijn
lieve buurvrouw en haar moeder niet te
storen. „Ze is allerliefst, dat is zeker
en wat een stem! Maar overmorgen
moet ik e^roe-n doen bij den inspec»
teur". Dat vooruitzicht bracht hem tot
zijn taak terug, maar die-n he el en, dag.
wanneer hij naar d-e deur keek, was
het of de liefelijke verschijning weer
in de gang stond en 's avonds, toen hij
zich uitstrekte op zijn eenvoudig bed.
zag hij nog altijd haar blauwe oogen
en haar lieven glimlach. Ternauwernood
voelde bij dat de matras hard was en
hier en daar een onaangenamen bult
had. Dat was een andere aangename
gewaarwording, dat hij na dezen druk
ken, eersten dag van zijn nieuw be»
staan, inplaats van zooals anders lang
wakker te liggen, dadelijk insliep:
De dames op de kamer naast u?
vroeg de eigenares van het pension,
toen hij den volgenden morgen aan het
ontbijt informeerde ,.dat is me
vrouw Brincker en haar dochter. Aller
liefste menschen. maar niet rijk ge
loof ik. Mevrouw is bejaard en wat
gebrekkig, de dames worden op haai
kamer bediend".
Da- was alles en het stelde de Wilde
teleur. Hij had graag wat meer ge
hoord vain het lieve meisje, dat hij
nog maar niet vergeten kon. Maar vde
noodzakelijkheid om zijn studie voort
•tc zetten dreef hem naar zijn kamer
terug. Hij nam zijn boeken weer op,
maar het lukte dezen keer niet goed,
studeeren.
Daar zou hij niemand hinderen.
Toen hij e^n uur later op een eenzaam
plekje hardop zat te lezen, scheen
hij als het ware door een magnetische
aantrekkingskracht gedwongen te wor*
den op te kijken. Daar ging het meisje
van gisteren voorbij. Hij "groette beleefd
cn zij beantwoordde zijn groet en
stond, daar zij vlak bij gekomen was,
even stil. „Ik vrees", zei ze, „dat mijn
verzoek u het buis heeft uitgejaagd. Het
spijt mij dat wij u lastig zijn geval»
len. Misschien, wanneer u wat minder
luid zou kunnen repeteeren
„Pardon", ze', de Wilde, „fyet is vol»
strekt geen opoffering met dit mooie
weer hier mijn studie voort t© zetten.
Als ik u of mevrouw uw moeder met
iets anders van dienst zou kunnen
zijn
Deze opmerking scheen haar te hm#
deren. „Zij vond het te familiaar", zei
de Wilde met zelfverwijt, toen zij na
een vormelijke hoofdbuiging verder was
gegaan. Dien dag zag hij haar niet meer
terug en ook niet d'en d£g daarna.
D;e was een gewichtig oogenblik in
zijn nieuwe leven, want hij bezocht den
inspecteur om van zijn pas vöworven
k.nnis h ijk :e geven. Deze vroeo hem
van alles wat :-n de boeken stond, in
volgorde en door elkaar, lokte zelfs
allerlei conclusies uit en zei na een
uur, terwijl hij hem goedkeurend op den
schouder klopte: „Als dit een examen
was, zou jc in alle opzichten geslaagd
zijn. Ik heb nooit iemand ontmoet, di©
in zoo'n korten tijd dat alies geleerd
en begrepen heeft. Dit gedeelt© van
het vak zal wel gaan. Maar nu de ge»
sch-ktheid om met menschen om "te
gaan. J© hebt geen enkele relatie om
jc krachten eens op te probeeren".
„Geen enkele".
„Dan .zal ik je een adres geven. Maar
ik waarschuw je, dat het een ongemak»
kelijk heer is. Drie van onze agenten
hebben al een poging gedaan die mis
lukt is. Heb je moed?"
„Geef mij de-n naam en het adres
maar", zei de Wilde.
„Dait mag ik hooren. Hier is het
(Wordt vervolgd).
FIDELIO,