HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 20 NOV. 1926 TWEEDE BLAD AMSTERDAM'S GEMEENTEBEGROOTING. De hoofdstedelijke financiën. (Van een bijzonderen medewerker.) De ünancieele geschiedenis van Am; eterdam is in de. laatste jaren geken» merkt geweest door een opeenvolging van zwartgallige begrootingen erj op' klarende rekeningen. Ook nu is het niet anders: een leeg» loopend reservefonds en de noodzakc» Üjkheid van belustingverhooging Maar richten wij den blik eens te» rug. dan zien we het volgende: 1924 zijn wij ingegaan met een berekend te» kort van f 14.8 milliocn, dat latc% kon worden teruggebracht tot f 11.6 mil» lioen. De werkelijkheid was. dat het jaar 1924 niet minder d*n f U,3 millioen meeviel. D balans van 1924 vertoont een werkelijk tekort van ongeveer drie ton, terwijl dit in de begrootingspcrio» des was voorgesteld te zullen bctjragen vijftien millioen. In 1925 stonden we voor een bere» kend tekort van f 6.1 millioen. Het jaar 1925 viel f 3.2 millioen mee. IX- balans van 1925 levert een recèl fckort van f 2.9 millioen op togen een aanvan# kelijk becijferd deficit van f 6.1 mil» lioen. Het is met het reservefonds tot nu toe een zeer mysterieuse geschiede» nis geweest. Het scheen wc! steeds of voor het believen van B. cn W. het apaarvarkentje mager of dik was.Voor en tijdens de begrooting knorde het van den honger, later kon het niet loopen van wejjdoorvocdhcid. Het ziet er mot dat reservefonds thans aldus uit: Het stond op 10.85 m'Ui oen. Voor 1926 gaat er maar het zal wel weer blijken niet noodig tc zijn een bedrag af van 1.9 milliocn, voor 1927. onder hetzelfde voorbehoud 4 millioen voor dc heroemde vergissing inzake den achterstand van de begroo» ting, 2.5 millioen. zoodat cr 2.45 mil» liocj overblijft Rekent men dat hiervan 1.46 milliocn bestemd is voor dc badhuizen, dan opent de dienst 1928 met een bedrag in dc rcservcpot van 1 milliocn Maar: in dc begrooting wordt *cn bedrag van 1 1 2 millioen gegeven. Ra. ra. hoe zit 'dat Maar, laten wc ons bij dit bedrag houden, dan is de grootc vraag d:c thans Amsterdam's financieel beleid bcheerseht: Moeten en mogen wc uit het reservefonds putten, het eventueel' op»soupceren om dreigende belasting' vc.-hooging tc voorkomen? In Mej heeft de Raarf het voorstel» Wibaut om dc vermenigvukHgingsfac» |tor van U.óO tot 0ü5 tc verhoogen, ver» worpe.n, aldus duidelijk te kennen gevend geen verhoogine van belasting' druk voor de burgerij, in deze tijden tc wensehen. Wibaut, die thans weer dc sombere man is. verklaart nu den dienst voor 1927 niet sluitend tc kunnen maken zonder een verhooging tot 6.70, hetgeen betcckent een verhooging van belas, tingdruk met 16 Tegenover die factor«vcrhooging staat een verlaging der tarieven voor gas cn clcctricitcit. maar het spreekt van zelf dat door dc grootc massa bclastingvcrmccrdcring vc.el scherper gevoeld wordt dan ver» mindering van lasten voor gas en licht. Het is. gezien ook dc ongunstige ver houding tusschcn dc financiën van Rijk cn gemeente waarover bij dc "'thans gevoerde raadsdebattcn over dc begrooting van verschillende zijdetn se- wezen is, moeilijk voor een groeiende stad, met wereldstad-allures als Am» sterdam een sluitende begrooting' tc maken. Dc stadsuitbreiding, verslindt geweldige sommen. Er zijn tal van groote werken onder handen, noodig voor het modern verkeer.'Dc verdere ontplooiing van het economisch en geestelijk leven, om met Wibaut te spreken, vereischcn uitgaven, die in het fabelachtige loopen Om maar eenige cijfers te noemen: zoo is voor maat» schadelijken steun (crisistcun eii ar menzorg) thans f 1.150.000 meer uit» getrokken dan voor 1926. Voor onder» wijs moet op een verhooging van f 950.000 worden gerekend. En dit zijn nog maar bedragen die- een klein deel vormen van wat voor sociale voorzorg noodig is.Niemand zal bv. willen vertragen het tempo waarin gewerkt wordt om in de volkshuisves ting te'voorzien, of op de ziekenhuizen. Dit gevoegd bij d.c grootc werkten, waarop wij straks zinspeelden denk: bijv. aan de verbrecding van Vijzel» straat en Ütrcchtschcstraat, aan dc as» p^alteering en zooveel meer maakt een angstig accres van de uitgaven. Verwondering behoeft het dan ook niet te baren dat men in den Raad tot dusverre van geen enkele zijde is kun. nen komen met concrete voorstellen tot bezuiniging. Behalve dan de bijna an. derhalf milliocn voor de badhuizen, die niet algemeen instemming vinden. Amsterdam leeft in een overgangstijd en het gaat hier in de gemeentehuis» houding, zooals in elk groote particu liere zaak, die zich ontwikkelt en een wijd perspectief van ontwikkelingsmo gelijkheden ziet. Op de uitgaven zal men het niet kunnen vinden. Rest de vraag: belasting»verhooging of op»soupeeren van de reserve in optimis» tisch vertrouwen op ons goed gesternte en op voorzichtig beleid van B. cn W. in verre toekomst. De heer Remmc hecff het voorstel gedaan de ruim 2 1/2 milliocn die 1927 door belastingverhooging zal binnen- kiijgen-'tc schrappen van den post in» komstenbclasting en te voegen bij het bedra<« dat aan het reservefonds wordt onttrokken. Hij zal daarbij dan dc badhuizen eventueel moeten prijsge» ven. De heer Ketelaar wil het badhuizen- potje laten voor w-at het is, ook uit het reservcpotje putten, maar een klein millioen ongedekt laten Zij durven dit wagen omdat immers de financicele geschiedenis der laatste jasen. 'zooals gezegd, steeds meevallers bracht. In dit laatste licht beschouwd mag men met cenig vertrouwen dc toekomst tegemoet zien, al haart het financieel beheer van groot«Amsterdam ook ern» stige zorgeo.. Dc soep wordt nooit zoo heet gege» ten als die wordt opgediend. En wie weet welken iqvlpcd zekere a.s. Juni-gc hcurtcnissen op den belastingfactor nog zullen hebben. STADSNIEUWS. INCEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Centa per regel. KLACHTEN OVER DE POST. WAT DE DIRECTEUR VAN HET POSTKANTOOR ER VAN ZEGT. Een firma hier ter stede, gaf ons in zage van door haar met den Directeur van het Haarlcmschc Postkantoor en met het Hoofdbesluur in Den Haag ge» voerde correspondentie. Deze briefwisseling begon op 22 April van dit jaai. De firma schreef toen aan den Di* recteur: „Ingesloten retoumcercn wij u een brief uit Frankrijk, die bij ons bezorgd werci. Het adres laat aan duidelijkheid niets te wensehen over; u gelieve daar» om te zorgen voor goede bestelling. Wij hebben den laatsten tijd bij her* haling betreffende dergelijke brieven bij u aan het kantoor persoonlijk geklaagd, zonder dat echter de minste verbetering kan geconstateerd worden. De slordig heid der behandeling blijkt ook nog uit het feit, dat de brief te laag gefran keerd is, hetgeen niet opgemerkt schijnt tc zijn." Den 23en April schreef de firma ter aanvulling van bovenstaanden brief: „Ter staving van dc slordige behande» ling der poststukken zenden wij u nog eens een gisteren ontvangen couvert, ook i'e laag gefrankeerd zonder dat het bemerkt werd". Den 24en antwoordde de Directeur en bood excuses aan voor dc onregelmatig heid. welke begaan was door een hulp» besteller die nog niet zoo volledig met dc wijk, waartoe de firma behoort, op de hoogte was De Directeur verzocht ook in 't ver» volg hem steeds van iedere onregelma» tfghcid schriftelijk, onder overlegging der bewijsstukken, op dc hoogte te hou den. Naar aanleiding van dezen brief merk te de firma den 27cn April in een brief aan den Directeur op, dat diens schrij ven geen enkel uitzicht gaf op verbete ring. „Immers", zoo ging dc firma voort, „u duidt als dengenc, dio de fout maak te een hulpbesteller aan. maar dc fout was reeds gemaakt toen hij de brieven ter bestelling ontving. Wij willen t"och niet aannemen, dat het sortecren van de brieven geschiedt door hulpbestellers, die de wijken niet kennen cn dc brieven ö:c bij ons bezorgd werden behoorden niet in opze wijk thuis". Vooras vestigde de firma er de aan dacht van den Directeur op, dat alleen in de maana April drie verkeerd be zorgde brieven door haar ten postkan- tore werden terugbezorgd en dat den laatsten keer door den Chef der expedi tie ook al dc schuld werd gegeven aan een nieuwen besteller. Dc firma bekeur de het dat steeds nieuwe en hulpbcstel» Iers als dc schuldigen werden aange duid. terwijl ha ars inziens dc fouten werden gemaakt bij het sortecren. „Of", zoo werd verder gevraagd. ..zijn die be stellers ook verantwoordelijk voor hc-t niet opmerken van tc lage frankccring? Die dat laat voorbijgaan heeft, mccnen wij. ook dc nonchalance, niet op de adressen van onze brieven te letten". Den 29en April volgde een andere brief der firma aan den Directeur van u'en volgenden inhoud: „Met de derde bestelling van 28 dezer werd ons een gesloten couvert aangeboden van het Staatsbedrijf der Posterijen, belast met 15 cents strafport, welke zending door ons geweigerd werd. Misschien kunt u ons inlichten wat dit couvert bevatte cn waarom er strafport op betaald moest woraen". De directeur antwoordde 30 April dat het couvert bevatte den door de ifrma ovcrgelcgden omslag van een uit Brussel verzonden te min gefrankeer de n brief. Hoewel de directeur veronderstelde, dat de toezending van den. omslag slechts tot doel had zijn aandacht on de begane onregelmatigheid te vestigen was hij niettemin verplicht het begane verzuim te herstellen en alsnog het door de firma verschuidlge bedrag van 15 cent in tc vorderen. Gemakshalve ge schiedde dit op de door den Directeur gevolgde wijze. De Directeur noodig» de dus de firma uit hem het bedrag van 15 cent nog toe te zenden. Hiertegenover stelde de firma zich op het standpunt en deed daarvan den len Mei a.an den Directeur mede- deeling dat fouten betaald moeten worden door hem die ze maakt. Voorts drong zij aan op beantwoording harer brieven van 23. 27 en 30 April. Den 30sten April toch vond dezelf le firma weer aanleiding voor een klacht. Zij schreef: „Gisteravond werd ons bezorgd een kennisgeving van een aangeteekenden brief met de larftste bestelling. De ronde stempel van het kantoor wees aan 4 uur namiddag, terwijl het bestel lers-stempeltje aanwees: B, dus tweede bestelling. Het zou ons alweer spijten indien de besteller alleen gestraft werd, daar hij o.i. niet de eenige schuldige is, want hoe kwam hij bij. de vierde bestelling in het bezit van die B?" De directeur antwoordde 3 Mei op dezen laatsten brief, dat de behande» ling deT kennisgeving nóch te zijnen kantore, nóch in de bestelling vertra ging had ondervonden. Hierop volgde 5 Mei weer een brief an de firma, waarin zij opmerkte dat zij niet over vertraging had ge klaagd. maar in verband met haar voorgaande brieven de aandacht op een nieuwe slordigheid had willen vestigen. Als een nieuw staaltje van slordigheid voegde de firma hierbij: een couvert met zes postzegels, die geen van alle gestempeld of onbruikbaar gemaakt wa ren. Op 6 Mei verzocht dc directeur de firma schriftelijk hem t© willen mee» deelen (naar aanleiding van de klacht betreffende het niet»afstempclen van postzegeisj op welken datum en in wel ke bestelling het stuk bij do firma werd besteld. De firma deelde den 7lcn Mei mede niet bereid te zijn aan het verzoek van den directeur tc voldoen, omdat zij niet wenschte dat weder een nieuwe besteller of een hulpbestcller die de wijk niet kende de dupe zou worden van de algcmecne slordigheid, waar mede de poststukken behandeld wor den. Op 17 Mei antwoordde de Directeur dat hij geep verder gevolg aan de zaak kon geven, nu de firma nadere inlichtin gen weigerde. Den len Juni weer een klacht van de firma betreffende een verkeerd hij haar bezorgde briefkaart, waarop de Direc teur 2 Juni berichtte dat van de on juiste bezorging goede nota was geno men en de briefkaart inmiddels aan het juiste adres was uitgereikt. Ge ruimen tijd had de firma toen geen aanleiding tot klachten. Het Kd der firma. <jat ons inzage van zijn correspondentie met den Directeur van het Postkantoor gaf, zeide ons dat dit geen toevallige omstandigheid was, want dat hem door iemand van de Posterijen was medegedeeld, dat de correspondentie van iemand die veel klaagt, gedurende eenigen tijd speciaal gecontroleerd wordt, zoodat er voor hem. gedurende dien tijd, dan geen reden tot klagen kan zijn. Op 5 November jl. schreef de firma aan den Directeur o.m.: „De vorige week werd ons een brief getoond door een besteller voor men schen die in een woning van onze fir ma hadden gewoond, met verzoek om het tegenwoordig adres, hetgeen onder- getcekendc toen persoonlijk op den brief schreef. Dit schrijven is tot heden niet terecht gekomen, naar ons gisteren werd medegedeeld. Dit voorval geeft ons aanleiding we der aan slordigheid van het kantoor Haarlem te denken." En dc laatste brief der firma is van 13 November. Hierbij waren weer twee enveloppen zonder bestellers-stempel. De vraag werd gesteld: ..Waarom zien de hoogcre ambtenaren niet toe dat de ze stempels behoorlijk gebruikt wor den?" Inmiddels had de firma afschriften van haar correspondentie met den Di* recteur aan het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie gezonden, waarop 27 Mei het antwoord kwam; „De directeur van het uwer stede heeft maatregelen getrof fen, waardoor naar mag worden aan genomen onregelmatigheden als door u ondervonden, voor het vervolg zullen worden vermeden". Op 11 November j.k bracht dc firma nog eens onder de aandacht van het hoofdbestuur, dat het haar niet juist voorkwam klachten te ondervangen door een speciale controle van aan haar gerichte cor/cspondentie. Voorts deelde zij mede dat de directeur op haar klacht van 5 November niet had geantwoord -cn dat ook de andere be» langbebbendc (wier brief door de fir ma van een beter adres was voorzien) geklaagd had den brief niet ontvangen tc hebben, doch evenmin antwoord ontvangen had. Op 12 November schreef de Direc teur aan den firmant dat het aanbe veling verdient in gevallen van niet» overkomst van stukken, dat door den afzender een navraag wordt ingediend bij het kantoor van ter post bezorging, opdat het verloop van de zending kan worden nagegaan. De Directeur voegde hieraan toe: „Indien u over voldoende gegevens beschikt, kunt u echter bijgaande for mulieren invullen. Wat betreft uw opmerking inzake een brief, die door u van een nader' adres is voorzien, zij bericht dat dit stuk door den betrokken besteller op de voorgeschreven wijze is behandeld. Nadere inlichtingen kunnen u dien* angaande niet worden verstrekt". Naar aanleiding van dezen brief con- tsateerde de fjrma op 16 November in een schrijven aan aen Directeur, dat de brief in quaestie toch, niettegen staande hij op de voorgeschreven wijze was behandeld, spoorloos was verdwe nen. Het leek den firmant tijdverknoeien de lange vragenlijsten, die hem door den Directeur waren toegezonden, te beantwoorden. Naar aanleiding van deze briefwisse ling hadden wij een onderhoud met den Directeur van het Postkantoor al hier. die ons het volgende zeide: .Wie gegronde klachten meent te hebben, kan zich daarmede te allen tijde wenden tot den Directeur, maar moet daarbij dan ook alle gegevens erstrekken, die ons een onderzoek mogelijk maken. Dit doet nu juist de klager in quaestie niet. Hij verwijdert zorgvuldig alle gegevens, (stempels) van de bewijsstukken die hij ons zendt, zoodat de zaak niet meer te on derzoeken is, al doen wc er dan toch nog aan wat we kunnen. Ik zou zeg gen: waar klaagt hij dan voor, indien hij ons de gelegenheid tot onderzoek beneemt? Wanneer er op een stuk eens een bestellcrsstempeltje ontbreekt dan is dat in ieder geval een zaak, die het publiek niet aangaat. Dit is een in terne zaak; de bestellersstempels zijn er voor de controle door ons. Het pu bliek moet zijn poststukken zonder ver» traging ontvangen en heeft er niet^ mede tc maken welk bestcllersstempel er op staat. De klager is overigens al bljzondci ondankbaar en onlogisch: eerst klaagt hij, dat er geen controle is en als er dan door dc post maatregelen worden -genomen, zoodat hij tusschen 1 Juni en 5 November, steeds op het vinken# touw zittend, toch geen reden tot kla gen vindt, dan klaagt hij weerover die maatregelen'. Of het overigens juist is dat. zooals aan de firma is mede» gedeeld, dc post van iemand die veel klaagt aan een bijzondere controle wordt onderworpen, daarover laat ik mij niet uit. Dit zijn weer interne aan gelegenheden; welke maatregelen wij nemen .gaat het publiek niet aan. De brief, waarvan het adres door den firmant was verbeterd, is niet te» rechtgekomenzegt hij. Maar de gelegenheid om dat te constateeren wwora 6v>»iu> j Postkantoor te h-j ons. want hl, weigert de vragcnlijstten in te vullen. Op die for* muliercn wordt dan ingevuld voor wien de brief was. waar hij vandaan kwam enz. Want het onderzoek moet begin» ncn bij het kantoor van afzending. Dc fouten, waarover geklaagd wordt, zijn overigens over 't algemeen niet an heel ernstigen aarjk al mogen zij natuurlijk niet voorkomen. Maar iede» ren dag zal het wel eens voorkomen, dat er een brief doorglipt, die bij het stempelen niet is geraakt of die te gefrankeerd is, zonder dat het be» merkt wordt. Nog eens: men kome niet bij ons rrtet halve klachten en make ons het onderzoek niet onmogelijk! Slordigheid te insinueeren en ons niet in staat te stellen tc constateeren dat werkelijk slordigheid heeft plaats gehad, dat gaat niet aan. Den besteller er buiten laten (vaak' wordt mij gevraagd den besteller toch asjeblieft niet tc straffen!) is natuur» lijk niet mogelijk, want ten slotte heeft de hesteller dan toch de fout ge* fnaakt. Maar hoe wij tegen den,schul dige optreden (of wij hem een aan* merking maken, een berisping toediè* ncn of straf opleggen) daarmede heeft het publick weer niet te maken". Haarlemmer Halletjes KEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Mr. A, \V. dc Wilde van Matrscvcen was dan nu veranderd of laat ons lie ver zeggen vereenvoudigd tot Albert de Wilde, agent voor verzekering en zelfs dat laatste waa hij nog niet, maar moest hij trachten tc worden. De steun van zijn rijkdom was hem mee ontval» len cn in de plaats daarvan kon hij alleen nog rekenen op een vast inkomen van f 1500. Wat men met die som kan doen of niet kan doen was hem volstrekt niet duidelijk tc oordeclen naar het bedrag, dat hij vroeger voor zijn levensonderhoud noo» dig had. begreep hij wel, dat het niet1 ver zou strekken. Toen hij op den eersten dag dat hij zijn nieuwe verblijf betrokken had. dc eenvoudige plunje, van zijn vroegere uitgebreide garderobe bewaard, had opechangen, ging hij een oogenblik voor den kleinen spiegel staan en keek zichzelf een poos nieuwsgierig aan. „La ten wij samen", zei hij tot zijn spiegel beeld. ,.de waarheid maar niet verber gen: wij voelen ons op dit oogenblik hcclcmaal niet dapper of heldhaftig Onze stemming is wat katterig en als wc op dit oogenblik nog terug konden, zouden wc dat met genoegen doen. Maar dat gebeurt niet zeg ik je! Zijn we een kerel of zijn wc een lamme slappeling? Teruggaan betcekcnt het luie. laffe, lamme leven weer opvatten van geen werk en geen nut. Her be duid' de terugkeer naar dc vrecsclijkc verveling. Versta je dat? Verveling. Wa; hebben we ons verveeld! Als wc een kerel willen wezen, gaan wc voor waarts, er op los. Wat de toekomst brengen zal weten we niet. Misschien niet veel goeds cn ook niet veel pip zie rigs, maar zoo vervelend als het ge weest is. zal het toch nooit wezen.Dus voorwaarts, marsch, op dc maat schappij en op mijn mcdcmcnschen af. En wie vlucht is een lafaard!" Deze toespraak tot zichzelf had Al» bert kracht gegeven, zoodat het oogen blik. van moedeloosheid gauw voorbij was. Hij borstelde zijn kleeren nog eens met zorg af cn ging toen uit on zijn eerste bezoek bii .een inspecteur van de levensverzekering-maatschappij „dc Toekomst", aan wicn zijn notaris hem een aaanbeveling meegegeven had. De ontvangst was eigenaardig. De inspecteur wees hem een stoel aan en zat hem ccnigc oogenblikkcn op tc ne men vóórdat bij het gesprek begon. ,\Vat heeft u vroeger voor den kost gedaan?" „Niets." „Volstrekt niet*?" „Absoluut niets" „Heeft u dan. permitteer mij dc raag, eenige middelen van u zelf?" ..Ik kan heel eenvoudig bestaan." Tot genoegen van de Wilde, die ge- oe'de dat verdere vragen in deze richting hem in moeilijkheden zouden kunnen brengen, veranderde de inspec teur het onderwerp. „Wat weet u van levensverzeke» ring." „Niets." 1 „Volstrekt niets?" „Totaal niets. Alleen heb ik wel eens wat erover gehoord van agente.i, die mij kwamen bezoeken." Nauwelijks had hij dit gezegd of hij begreep dat het een onvoorzichtigheid was geweest. Dc inspecteur ging cr dan ook dadelijk op in. „Hoe kwamen zc daarbij, wanneer u geen fortuin cn peen betrekking had?' De Wilde haalde de schouders op. „Het is mijn bedoeling niet onbe scheiden tc wezen, maar ik moet toch weten met wicn ik te maken heb. als k u aanstel voor onze maatschappij. Is uw familie financieel achteruit ge» gaan?" ..Daarop zou ik liever geen antwoorJ willen geven." ,.Ik zal er niet verder op aandringen, maar er is iets raadselachtigs in uw persoon, dat ik niet oplossen kan." „Mijn notaris staat geheel en al voor mü in." „Uw notaris?" Hij had klaarblijkelijk alweer een flater begaan: hoe kan een arme verzekeringsagent van zijn notaris spreken! ..De notaris van onze familie bedoel ik." „Ah zoo. Laat ik u ronduit zeggen dat'wanneer notaris Winkelman niet ab soluut voor u instond, ik tzcjcer geen woord verder aan u verspillen zou. Heeft u relaties? Personen of families hij wie u denkt, posten tc kunnen af sluiten?" „Geen enkele", zei dc Wilde, die cr niet over dacht bij zijn vroegere acade- micvrienden pogingen te doen. Alles wat tot zijn vroeger leven behoorde, was voorbij. Op eigen krachten wilde hij den striid om het bestaan voeren. „In ieder geval is u oprecht en stelt de zaak niet mooier voor dan die wcr» kelijk is. Geen vakkennis, geen relaties, en geen gewoonte om te werken. U moet toch zelf wel toegeven dat het bitter weinig is." „Het is hcclcmaal niemendal". .Juist Non één vraag: heeft u eer» goede opvoeding gehad? Op school ge. TENTOONSTELLING „HET SPEL VAN HET KIND". Lezing mevrouw De VoogtDe Vogel Op de 'tentoonstelling „Het Spej van het Kind" in het voormalig Militair Hospitaal hield mevrouw De Voogt Dc Vogel, lid van den Heemsteedschen Gemeenteraad, een lezing over het onderwerp: Karaktervorming in Ameri* ka in verband niet de Vol ken bords gedachte". Na uiteengezet te hebben dat karak» tervorming geen karakter vervorming moet zijn maar dat de goede eigen schappen ontwikkeld en de kwade ge stuit moeten worden in hun groei en wc dus de karakters moeten aanvaarden zooals ze zijn, ze evenwel moeten trach* ten te verbeteren, gaf spr. een beschrij* ving van een bezoek dat zij hrac'n* aan een gevangenis in een stad bij Boston, waar door liefde en vertrouwen en het verschaffen van een prettige omgeving, dus niet door de door spr. streng af» gekeurde opsluiting :r. een gevangenis* cel. zeer veel bereikt wordt. De vrouw neemt in Amerika een andere plaats in dan bij ons: de sexen staan er naast elkaar. Er wordt alleen gevraagd naar werkkracht, door» zettingsvermogen, energie, karakter en niet naar sexe. Zeer veel meisjes die aan universiteiten gestudeerd hebben, trouwen later en kosten dus den Staat geld, maar daar wordt nooit bezwaar tegen gfpiaakt omdat algemeen de waarde wordt ingezien ran de breede ontwikkeling die men door academische studie krijgt. Nergens wordt de vrouw uitgesloten, nergens ontbreekt zij, zoo» dat zij steeds meer invloed krijgt op d© maatschappij. Spr. deed ten slotte nog verschillen» de mcdedeelingen betreffende de ..Ver» eeniging tot verbetering van den toe» stand der armen" te New York en het opvoedingssysteem der Amerikaansche meisjes en bracht tenslotte een en a-n* der in verband met de Volkenbonds gedachte en het werken voor den vrede. laatste en legde koker en sigaren w-cg in de kast. Voortaan zou een eenvou dige «pijp tabak voldoende wezen. Zich met rookwolken omhullende, zette hij zich aan de tafel en begon te vossen als van ouds. Na een paar ÜTrTlÜïi lü yÏZui*" ?tc; mccr;200d— hij het harop herhalen graag \an mij zullen hebben. Ik had i■- - - - gaan? Ja? Talen geleerd? Ëi zoo. Dat uur viel het resultaat hem niet mee. is alvast een goede aanteckening. En zou u denken dat u de beginselen van hc; verzekeringsbedrijf gauw zou kun nen leeren?" „Ik denk van wel", zei de Wilde, die nu toch wel even glimlachte. „Lach niet, jonge man, want a] ken de je het hcelc vak van binnen en van buiten en je had eccn tact cn geen sfag ora met menschen om te gaanv dan zou je nog niets bereiken. Er zijn professo ren aan de academie, die geen kans zouden zien om een postje van een on- noozele duizend gulden af tc sluiten al hing hun leven er van af. Hier heb je wat lectuur, bestudeer dat cn kom dan terug wanneer zullen we zeggen? Over een weck? Veertien dagen?" „Als u het go'ea vindt overmorgen" „Stout gekraaid, jonge haan Ik heb longelui gekend, die daar wel een maand voor noodig hadden en toch ook geen stommelingen waren." „Neem mij niet kwalijk, ik heb niet willen bluffen, maar ik denk heusch. dat twee dagen voldoende is." „Goed dan, overmorgen. Maar denk er om: als je dan niet weet wat cj in staat, bcschcuw ik je als een „Ophakkcr", zei dc Wilde en lachte hartelijk. „Ik hoop door mijn examen te komen." En daarop nam hij afscheid van zijn toekomstigen chef. verlicht omdat nu toch Wjd een heel moeilijk oogenblik voorbij was. „Cerberus", mompelde hij. de kamer uitgaande en verwonderd omdat dc inspecteur bleef zitten cn hem niet uitliet. „Dit moet jc ontwennen. Albert." zei hij tot zich zelf, toen hij weer op straat gekomen was. „Uitgelaaten worden behoorde tot je vroegeren staat des levens". Op zijn kamer teruggekeerd ging hij dadelijk aan de studie en tastte onwil; lekcurig naar zijn sigarenkoker Bij het opendoen trok hij een zuur gezicht: er waren tvog maar twee van d.e fijne si garen in die hij gewoon was te rooken. „Voortaan geen sigaren van twee kwartjes meer, mijn jongen", zei hij cn voerde strijd met zichzelf over de vraag of hij nu voor den voorlaatstcn keer zich het genot tvog zou gunnen, of de twee overgeblevene tot feestelijke gelegen heden bewaren. Hij besloot tot het Het was al jaren geleden, dat hij ge noodzaakt was geweest iets in zijn hoofd op te nemen; daarna had hij alleen nog maar voor zijn plezier geleefd en rich alle inspanning afgewend. Toen hij na twee uur aandachtig lezen het boek dichtdeed, bleek dat hij er weinig van onthouden had. „Dat gaat zoo niet. mannetje", zei hij tot zijn spiegelbeeld en nam, als in zijn jongensjaren, zijn toevlucht tot het hulpmiddel wanneer :ets dat vervelend of moeilijk was, niet in zijn geheugen wilde blijven hange-n: hij repeteerde hardop. Het duurde niet lang, of de ijver had hem te pakkc-n: op e" neer loopende las hij hardop en bemerkte al gauw niet meer, dat ver schillend© planken van den vloer luid kraakten wanneer hij ©r over liep, ja dat de meubelen schudden van zijn stap. Maar het hielp, het kwam er in en na een paar uur had hij het eerste hoofdstuk niet alleen uit het hoofd geleerd, maar ook zoo volkomen begrepen, dat de nieuwe kennis zijn eigendom geworden was. Juist was hij vermoeid van het heen en weer mar- eheeren een oogenblik gaan zitten, toen er op de deur werd geklopt. „Binnen!" riep hij. Maar niemand kwam. „Binnen!" riep hij weer, nu wat Ear» der. maar er verscheen nog mets. De kamerdeur openende zag hij in het halfdonker van de gang een jong meisje staan dat hem verlegen aan keek en met een allerliefste, zachte stem ze:: „neem mij niet kwalijk als ik u stoor, maar mijn moeder heeft mij gezonden om u een verzoek te doen" „Als het mogelijk is, met het meeste genoegen. Maar wilt u niet binnen komen?" „Dank u. Moeder en ik bewonen de kamers naast u en moeder heeft zoo veel last van hoofdpijn; wij hebben u pas hardop hooren praten en heen en weer loopen en dat is voor moeders hoofdpijn zoo slecht. Zij is al zeven tig", zei het meisje met een vriende lijk glimlachje, alsof zij verschooni-ng wou vragen voor haar vrijpostigheid. „Als u het niet kwalijk neemt, zou ik u dus wel vriendelijk willen vra gen „lk beloof u", zei de Wilde, „dat uw - moeten weer te baat zou hebben genomen, bwienken, dat ik iemand „hg kon val. wanneer hij zich -kt om zijn bunen len, maar ik wist met, dat de kamers had moeten inhouden. Het was buiten hiernaast bewoond waren. Ik verzoek helder en zacht weer, zoodat hem het u. mijn vcrontschuld ging wel aan te denkbeeld inviel om r.aar de Boschjes nernen cn d c oo.< aan uw moeder over te gaan en daar op een bank verder te brengen". Het meisje bedankte met een vrien* del.jk lachje en ging daarna met ee» k-cine buiging de gang weer in, waar zij ;n de volgende deur verdween. De W ;lde keek haar nog na, toen zij al lang niet meer zichtbaar was en keerde met langzame bewegingen terug naar zijn werk. dat niet" al te best meer vlotten wou. Telkens zag hij op de ver geelde bladeren van zijn boek over het verzekeringswezen een blond hoofdje met een paar mooie blauwe oogen, die zoo beschroomd keken, maar zoo vrien delijk konden-glimlachen. Hij moest zijn spiegelbeeld ernstig toespreken vóórdat hij zijn lectuur weer ko-n voort* zetten. „Een mooi begin", bromde hij, maar dezen keer heel zachtjes om zijn lieve buurvrouw en haar moeder niet te storen. „Ze is allerliefst, dat is zeker en wat een stem! Maar overmorgen moet ik e^roe-n doen bij den inspec» teur". Dat vooruitzicht bracht hem tot zijn taak terug, maar die-n he el en, dag. wanneer hij naar d-e deur keek, was het of de liefelijke verschijning weer in de gang stond en 's avonds, toen hij zich uitstrekte op zijn eenvoudig bed. zag hij nog altijd haar blauwe oogen en haar lieven glimlach. Ternauwernood voelde bij dat de matras hard was en hier en daar een onaangenamen bult had. Dat was een andere aangename gewaarwording, dat hij na dezen druk ken, eersten dag van zijn nieuw be» staan, inplaats van zooals anders lang wakker te liggen, dadelijk insliep: De dames op de kamer naast u? vroeg de eigenares van het pension, toen hij den volgenden morgen aan het ontbijt informeerde ,.dat is me vrouw Brincker en haar dochter. Aller liefste menschen. maar niet rijk ge loof ik. Mevrouw is bejaard en wat gebrekkig, de dames worden op haai kamer bediend". Da- was alles en het stelde de Wilde teleur. Hij had graag wat meer ge hoord vain het lieve meisje, dat hij nog maar niet vergeten kon. Maar vde noodzakelijkheid om zijn studie voort •tc zetten dreef hem naar zijn kamer terug. Hij nam zijn boeken weer op, maar het lukte dezen keer niet goed, studeeren. Daar zou hij niemand hinderen. Toen hij e^n uur later op een eenzaam plekje hardop zat te lezen, scheen hij als het ware door een magnetische aantrekkingskracht gedwongen te wor* den op te kijken. Daar ging het meisje van gisteren voorbij. Hij "groette beleefd cn zij beantwoordde zijn groet en stond, daar zij vlak bij gekomen was, even stil. „Ik vrees", zei ze, „dat mijn verzoek u het buis heeft uitgejaagd. Het spijt mij dat wij u lastig zijn geval» len. Misschien, wanneer u wat minder luid zou kunnen repeteeren „Pardon", ze', de Wilde, „fyet is vol» strekt geen opoffering met dit mooie weer hier mijn studie voort t© zetten. Als ik u of mevrouw uw moeder met iets anders van dienst zou kunnen zijn Deze opmerking scheen haar te hm# deren. „Zij vond het te familiaar", zei de Wilde met zelfverwijt, toen zij na een vormelijke hoofdbuiging verder was gegaan. Dien dag zag hij haar niet meer terug en ook niet d'en d£g daarna. D;e was een gewichtig oogenblik in zijn nieuwe leven, want hij bezocht den inspecteur om van zijn pas vöworven k.nnis h ijk :e geven. Deze vroeo hem van alles wat :-n de boeken stond, in volgorde en door elkaar, lokte zelfs allerlei conclusies uit en zei na een uur, terwijl hij hem goedkeurend op den schouder klopte: „Als dit een examen was, zou jc in alle opzichten geslaagd zijn. Ik heb nooit iemand ontmoet, di© in zoo'n korten tijd dat alies geleerd en begrepen heeft. Dit gedeelt© van het vak zal wel gaan. Maar nu de ge» sch-ktheid om met menschen om "te gaan. J© hebt geen enkele relatie om jc krachten eens op te probeeren". „Geen enkele". „Dan .zal ik je een adres geven. Maar ik waarschuw je, dat het een ongemak» kelijk heer is. Drie van onze agenten hebben al een poging gedaan die mis lukt is. Heb je moed?" „Geef mij de-n naam en het adres maar", zei de Wilde. „Dait mag ik hooren. Hier is het (Wordt vervolgd). FIDELIO,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 5