HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS KEEN FLITSEN KWATTASR* Dat s KWATTA BINNENLAND VOLLE MELK REEPEN FEUILLETON TE SLIM BEDACHT. DONDERDAG 17 FEBR. 1927 DERDE BLAD No. 3637 HET NEDERLANDSCHE SCHAAP. Onder dezen ritcl heeft Prof. II. Bur» gcr een brochure geschreven, waarvan de bedoeling meteen op den omslag al nader wordt toegelicht. „Een vcr< dwausd volk", zoo heet het. „moet het opschrift rijn voor het geschiedkundig he ofdstuk. waarin liet luc.aat niet Bel» gië wordt behandeld. ...'let welnemen van den schrijver vind ik dén woord daarin fout. Niet het volk is verdwaasd, maar de volksvertegenwoordiging, want het Nedcrlandsche volk heeft gezond verstand genoeg om i'c begrijpen, dat dit schandelijke tractaat niet mo t worden aanvaard. Vandaar dan ook de algcmccne verontwaardiging. Nog nooit is er tegen een wetsontwerp zóó groote en algcmccne oppositie geweest Ook de brochure van prof. Burger is daar een uiting van en zijn doel kan Seen ander wezen, dan een beroep te oen op ons laatste bolwerk, de Eerste Kamer, om Nederland tegen de Bclgi» Bchc perfidie te verdedigen. Perfidie? Is dat woord te sterk en moeten wij liever van grooter slimheid spreken, die ten Nederlandschen Mi» ntstcr heeft weten te overtuigen van de rechtvaardigheid van ongehoorde cis.hen? Hoewel liet Nedcrlandsche volk in vele opzichten bekend ataa: als critisch van neiging en aanleg, gaan wij aan den anderen kant gebukt onder wat ik zou willen noemen a u t o r teitcngeloof. Wanneer icm ind eenmaal (vaak zonder veel moeite) de reputatie heeft verkregen dat hij een knappe kerel is. dan blijft hij die hou» den voorgoed. Welke dwaze dingen hij ook doet of voorstelt, er zijn een aam ta! menschcn die liever aanvaarden dat zij het niet goed iuzit-n. dan dat' hun held van zijn voetstuk gevallen zou zijn Dit is blijkbaar een soort van ge makzucht om het maar op een ander af te wentelen en van deze slechte eigcuschap heeft Minister van Karnc- beek in ruime mate geprofiteerd. Waar» om zouden w\j, wanneer wij het slechte stuk werk van den Minister zien. n«ct ronduit zeggen, dat het prullcbocl is en dat wij van een knappen kerel heel wai' beter», hadden verwacht? Op die vraag geeft Prof. Burger het antwoord met de opmerking: „hier te lande brengt het fatsoen mede. dat men zijn beden» kingen tegen zulk een trac'.aav doet vergezeld gaan van een compliment aan de bekwaamheid van den betrokken di plomaat". Met den bester wil kan de schrijver van de hruchurc hier dan ook geen Btaatsmnnswijshcld ontdekken, zelfs is hij van oordeel dat ook bij verwerping van het1 tractaat deze Minister aan ons land onberekenbaar kwaad heeft toe gebracht, doordat hij de door niets te rechtvaardigen cLschcn onzer zuiderr buren als billijk heeft erkend. Wat hebben wij als hot over 'a lands belangen gaat aan die gelikte manier- tljc. aan die bclcefdhcidjcs en compli mentjes? Laten wij onze mecuing zeg- Kin goed. desnoods wat rauw kl»n- id Ncderlandsch. Dat doet Prof. Burger en het zou te wcuschcn zijn dat anderen evenzoo deden. Aan idealisme in het onderling ver keer der volken gelooft hij blijk baar wel. maar hier niet: het is brutaal overvragen ginds tegenover schuchter afdingen hier. Hij noemt het een misvatting, dat onze altruïstische mildheid een vriendschappelijke houding tusschen de beide landen schep, pen zou; er moet vriendschap be staan en die kan dan door een tractaat worden bekrachtigd, maar aan den Belgischen kant is dat nooit het geval geweest. En aan den Nederland» •chen kant. wil ik er aan toevoegen, ook niet. Noord en Zuid staan, wat men ook moge zeggen, koel tegenover dk ar. Hoe kan het ook anders wanneer wij zien dat' de ccnc helft van het zoo» oehoeten ..Belgische volk" altijd met de andere helft overhoop ligt. Is dit een natie? Neen. het is ©en ongelukkig huwelijk. Terecht betoogt Prof. Burger dan ook dat men zich ginds verkneukelt over onze wecrgalooze onnoozc'hcid. onze lafheid, onze karakterloosheid. En tegenover de kinderachtige figuur van een trits van havens, een soort geogra» fische gemeenschap van Amsterdam. Rotterdam en Antwerpen, een vondst van de Memorie van Ant'woord. herin nert Prof. Burger aan Van CauwcUcrt burgemeester van Antwerpen, die te Havre zcidc. dat de Antwerpenaren hun stad met Havre en Marseille bc» schouwen als de drie points careünaux (hoofdpunten) of ports cardinaux (voor. naamstc havens) van Frankrijk. W aar blijft nu onze Minster met zijn senti. mcr.tcclcn trits. Dit tractaat bctcekcn? in de toekomst oorlog voor ons land en nimmer ein digend gekrakeel tusschen twee naburi ge staten. En onze geestestoestand, ze:" de schrijver van de brochure zeer te recht, zal een hce! andere, een hee! wat meer nuchtere zijn. wanneer de B ig gaat graven in onzen bodem en zijn milliocnco-rekeningen komt aanldeden. .Dan zal onze regeering letterlijk wor den gedwongen tot chicanes, tct afJin- gen en beknibbelen, want de lasten, ons door dit verdrag opgelegd, druischen in tegen het volksbesef dat zich bedro gen en verraden zul voelen en dat aan den dan gehat'cn buurman niet zal wil» fstaaii. wat wij hem titans zoo roe keloos hebben beloofd". Een hartig woord zegt Prof, Burger ook tot Mr. Heemskerk, die ui-rekenue dat Rotterdam hoogstens 36 procen an zijn Rijnhandcl zou verliezen. „Het s waar, zijn berekening s.cunde op onjuiste gegevens. Metterdaad zal het nieuwe kanaal (AntwerpenMoerdijk) in staat" zijn. niet een derde, maar de-n geheelen Rijnhandcl op te slorpen. Maar ook wanneer van de 370 0 0 menschen, die in Rotterdam van de haven leven. slechts 130X00 broodeloos wor» dcn. zal dit dan niet de oorzaak zijn van toenemende verbittering tegen den in» haligcn buurman, die veel rijker was dan wij. maar die ons onze mindere welvaart niet! gunde; verbittering ook tegen den onbekwamen minister en de luchthartige volksver icgenwoordigers, die deze ramp over ons land hebben ge bracht?" Het ergste in de verdediging door den minister van het tractaat is niet. dat hij uitsluitend het goed recht der wederparty onderstreepte, maar dat hij het Nedcrlandsche volk aun het schrik DE JUWEELENDIEFSTAL OP DEN NIEUWENDIJK. TWEE DADERS GEVAT? E©n.,gc da£tr. geledein zij® in verband met den diefstal in de® goudsmid-s» winkel van E M. Davxtoo®, N.euwen» dijfc 222 te Amsterdam, eenige recher cheurs van bet bureau St Pietersöval, naar Antwerpen vertrokken, omdat het vermoede® bestond, dat de daders naar düe stad de vlucht -bedden genome®. De practijk toch heeft uitgewezen, dat juweden, in Nederland gestolen, dik» wijls maar de Schcldcsto-d worcie® over» gebracht. De Tel. verneemt rntussdhen, dat het gelukt is in Antwerpen twee personen, zekeren W. en K.. aan te houden, op verdc-nfirfisg van een belangrijke® ju» weeéeadóefsCal te hebben gepleegd. Vermoedkdijk betreft dit den dcefstal ken bracht met een uitdrukking, dk- hij4 bij Davidson. De politic van het bureau groet wordt, is ook a! een zaak, die op rekening van gemakzuchtige heldenver» ccring moet worden geschoven. Laten denken is veel gemakkelijker, dan dat zelf doen en zoodra men aan denken ontwent, is het met de critiek ook gauw gedaan. Dat Prof. Burger de hoofdpunten van dit tractaat in korte, maar krach» tigc taal nog eens beoordeeld en ver» oordecld heeft, willen wij prijzen. Moge het de weifelaars in onzen Senaat nog tot tegenstemmen bewegen. Dan is er door de houding van Minister en •cede Kamer wel veel kwaad ge» daan, maar nog niets onherroepelijks gepleegd. Mocht onverhoopt ook de Eerste Kamer het verkeerde pad betreden, dan komen behalve het schaap nog wel meer ti eren in aanmerking voor een vergelijking in Burgertranj: De Os bijvoorbeeld, de Uil. de Eend, de Gans en vooral de Ezel. J. C. P. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 824 NIET TE VEEL EN NIET TE WEINIG niet nader toelichtte. De Minister „huiverde" namelijk voor de politieke gevolgen van verwerping. Overeenkom stig de ellendige gewoonte van dipio» maten om zoo weinig mogelijk te zeg. gen, maar wanneer zij er niet geheel aan ontkomen kunnen, dan toch met halve woorden te spreken, liet de mi nister de/c uitdrukking onverklaard. Zij is het, die met het autoriteitengeloof bovengenoemd, nog een aantal land;, nootcn tot aarzelen brengt over de raag. of het toch maar niet beter zou zijn. wanneer de Eerste Kamer het tractaat aanvaardde. Telkens kan men in particuliere gesprekken dezen twij. fel hooren en dan altijd in dezen vorm: Karnebcck zou toch niet gchui» verd hebben, wanneer er niets te hui veren was!" Muur het antwoord moet dan zijn, dat hij opgeroepen om zich te verkla ren of er van ecnige zijde dwang achter liet tractaat zat, dat heeft ontkend, lang vóórdat hij de fraaie formule van de huivering voor de Kamer en het Nedcrlandsche volk had uitgesproken. Prof. Burger heeft daarop nog een an« der antwoord: ..Toen in 1919 de buur» man tegen wien wij ons volkomen cor» reet hadden gedragen, onverwacht met het mes in de vuist op ons losviel, misbruik makend van den overwin» ningsroes zijner machtige bondgenoo» ten. ja toen hebben wij allen de huivc» ring onzer regeering mecgcvoeld en gebillijkt. Toen ontbraken ons de gegevens om te bcoordeelen, of niet onze minister veel méér toezegde dan noodig was en hebben wij de opoffe» ringen, die van ons werden geëischt, beschouwd als een pijnlijk maar onaf» wendbuar noodlot, opofferingen die, naar prof. Struyeken meedeelt, ons in een sfeer van morecic chantage waren afgeperst'. Onverklaarbaar daarom is het. dat de minister in 1920 niet, evenals Struy» eken, het afbreken der onderhandelin gen door de Belgen heeft gevoeld als een opluchting, als een verlossing, die een eind maakte aan zijn tot dien tijd begrijpelijke zij het ook voor een staats» man weinig stichtelijke huivering. Toen immers scheen een tijdvak aan» gebroken, waarin wij met den buurman op voet van gelijkheid zouden kunnen gaan spreken over alle tusschen ons bestaande moeilijkheden. Het is de fout van dezen minister, dat hij, die zich ook later niet van zijn huivering heeft kunnen losmaken, deze zedelijke gebondenheid niet heeft gevoeld als een zedelijke verpiichting om heen te gaan. Tot onherroepelijke schade voor zijn eigen stuatsmansroem; tot jammer voor ons land". Wat in het tractaat geregeld wordt is tot Nedcrlandsche schade en tot overmaat van ramp blijft het moeilijk» stc punt, de quacstic van de Wiclin* gen, onopgelost. Hoe het mogelijk is, dat een onderhandelaar die daarmee aankomt, nog met complimentjes bc» St. Pi eters-hal was van deze arrestatie nog niets bekend. Het tweetal zaJ aan Holland worden uitgeleverd. EEN ESPERANTO-BANK TE LAREN. Vader informeert moeder liet er mee eens is. dat het raam open kan steekt zijn hoofd naarl opent het raam zorgvul» waarop moeder opmerkt buiten om de tempera» tuur te schatten Idig tot een hoogte, die I dat het raam gerust wat naar zijn mecning het J verder open kan. het juiste kwantum lucht zal j weer is zacht genoeg doorlate® INTERNATIONAAL PAPIER. Uit Hilversum wordt aan het Volk gemeld: Verschenen is de eerste serie bank» biljetten van de Universal Spesmiia Banko. papieren geld, waarmede men in cspcrantistenkringcn hoopt een in» tcriationaal betaalmiddel „in de wc» reld te brengen". De zaak gaat uit van de genoemde Univcrsala Spes» mila Banko. gevestigd te Laren (N.ll.) Een bekende Hüvcrsumsche bankzaak interesseert zich voor het plan. De bedoeling van de Banko is, voor Ioopig een syndikaat te vormen met een klein kapitaal van f 20.000 Spesmi» Ia of ongeveer f 25.000, teneinde de stichting van een N.V. met een kapi» taal van 100.000 spes mila (pl.m. f 12U.ÜOO) voor te bercideu. Van dat kapitaal zal geen nationaliteit meer dan 25 pet. mogen bezitten. Van het gestorte kapitaal wordt 1/4 3ls goud» reserve gedeponeerd bij de Neder» landsche Bank. De bedoeling is daar bij, dat de biljetten der bank. welke zij in circulatie geeft, voor haar gehec» le waarde gedekt zullen zijn, en wel voor tenminste 40 pet. in goud of zil« ver. in nationale geldswaarden, of in bij andere banken uitgezet, terstond opvraagbaar geld. terwijl 60 pet. voor belegging kan worden gebezigd. Waar zoowel hier als in het buiten land de biljetten bij een bepaalde om rekeningskoers alleen tegen contante betaling verkrijgbaar worden gesteld, hoopt men op deze wijze een solide basis voor het bedrijf te krijgen.. Het spreekt daarbij vanzelf. dat het internationale geld voorloopig al leen voor onderling gebruik bij de Esperantisten zal dienen, b.v. bij den internationalen boekhandel, contri» buties e.d. Wel hoopt men. dat. in» dien het plan slaagt, de zaak zich zal uitbreiden en het geld ook bij het internationale verkeer en in den han» del goede diensten zal kunnen bewij» /en. De heer Dreves Uitterdijk, de bc» kende voorvechter van het Esperanto in ons land en wiens handtcekcning het nieuwe papier siert, was te dien aanzien vol goeden moed. De behoefte aan internationaal geld, zeide hij. is nog veel grooter, dan die aan een in» temationalc taal. zoodat gezien het succes van de laatste, de Spesmiia geen slechte kans heeft. Het syndicaat is er nog niet en de N. V. evenmin. Maar de Universale Spesmiia Banko is er wei en de bankbiljetten zijn er ook steekt zijn hoofd weer naar buiten en consto» teert dat de buren hun raam heelemnal open hebben opent het raam tot zijn I waarna het met een lui» volle capaciteit I den slag dichtvalt bevestigt het opnieuw, niet zonder moeite, met een papieren wig, waar» na moeder meent dat het teveel tocht en dat het toch beter was. zoo* als hij het eerst had. (Nadruk verboden.) BINNENLANDSCHE ZAKEN. MINISTER KAN'S BELEID. Het voorloopig verslag der Eerste Kamer is verscnenen over de begrooting van Binnenlandsche Zaken en Land bouw voor 1927. Ten aanzien van vcrceniging van ge» meenten vertrouwden onderscheidene leden dat de minister niet dan bij ge» bleken noodzakelijkheid tot het inaie ncn van voorstellen dienaangaande zal willen overgaan. Over de bekende circulaire van den minister in zake het financieel beheer der gemeente, bleken de mecningen der Eerste Kamer zeei verdeeld in de Memorie van Ant'woord aan de Tweede Kamer heeft de minister naar aanleiding van een vraag betreffende de Potcmkin»film in herinnering ge» bracht dat de beslissing of „voor het publiek openstaande" filmvertooning in den zin van art. 188. tweede lid der gemeentewei!, in strijd is met de open» bare orde of zedelijkheid, berust bij den burgemeester. Men zoude het op prijs stellen van den minister te mogen vernemen, of hieruit moet worden afge leid, dat de minister art. 188. lid 2, dei Gemeentewet slechts toepasselijk acht op vertooningen, die voor het publiek openstaan. Men kan in de wet een zoo» danige beperking niet lezen en achtte bet noodzakelijk, dat het toezicht van den burgemeester ook op andere ver- tooningen werd uitgeoefend. Men vroeg verder, welke overeenkom sten, toezeggingen, voorschriften enz. de positie van den Duitschen ex-keizer hier te lande beheerschcn. Indien open baarheid ten deze wellicht ongewenscht mocht zijn. dan zou men prijs stellen op vertrouwelijke ncdcrlcgging der be treffende bescheiden ter griffie. Aangedrongen werd o.m. op herstel van verschillende landbouwsubsidies, op uitbreiding van bcbossching, waai cenigszins mogelijk, met name in Dren te en op een krachtig aanvatten van de uitbreiding van het lager landbouw, onderwijs. DOOR EEN HANDGRANAAT GE» TROFFEN. Dezer dagen was. naar het „Vad." meldt de kapitein W. J Harms, com» mandant van het landstormverband te Leiden, met ecnige landstormsoldatcn op het terrein gelegen achter de Stads doelen te Schiedam, aan het oefenen met 't werpen van exercitie handgra» naten, althans ongeladen handgranaten. M K.. een 22»jarigc distillatcursknccht wonende Lange Kerkstraat te Schiedam die op een terrein in de huurt werk» zaamheden verrichtte voor de distilleer» dcrij De Korenaar, werd door een on» geladen handgranaat getroffen aan de linkerslaap, waardoor hij bewusteloos neerviel en een bloedende wonde kreeg Dr. Ormel verleende de eerste hulp. waarna de jongen per auto naar zijn woning werd vervoerd. Hoewel hij een flinke bloedende wonde kreeg, is zijn toestand niet levensgevaarlijk. Den ka» pitein treft geen schuld. VERREGAAND VERVUILINGS» GEVAL. Een der huisjes van het Burg. Arm bestuur aan de Rozemarijnstraat te Roo» sendaal was sedert enkele jaren bc» woond door den 60»jarigen K., een iet wat zonderling man, die overdag niet buiten kwam en 's nachts rondzwierf om zich van voedsel te voorzien. Intusschcn begon door verregaande •rvuiüng zoowel het huis als zijn be« woncr in zoodanig verval te geraken, dat de overheid zich genoodzaakt zag in te grijpen. De woning, schrijft de Standaard, ge» leek wel een meststal, terwijl de man niets dan wat vodden om het lijf droeg. Ook zijn aangezicht en vooral zijn baard welke hij steeds met schoensmeer behandelde zagen er bedenkelijk vies uit. Van gemeentewege is de man nu met behulp van de politic naar „Charitas" overgebracht1, waar hij tegen zijn wil een reinigingskuur ondergaan moest, terwijl zijn „woning" door de gemeente» reiniging onderhanden zal worden ge» nomen. Voorloopig blijft de man in Charitas in verpleging. ONDEUGDELIJKE NOUGAT? Twee kinderen uüt -de Heer Kerstaalt- straat te Rotiterdam, een 8»jarig zusje e® oen 3»jarig broertje, zijn na het eten va® nougat, a-at zij bij een winkelier in het noordelijk stadsdeel hadden gekocht ziek geworden. Er hebben zich vengifti» glr.gsverschijimse!e>n bij hen worgbdmiD. De politie heeft den nougat Ln beslag genomen en ter beschikking va® den gemeentelijke keu-rin-gsdienst gesteld. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Cts. per regeL EEN ROEKELOOZE REIZIGER. Toen te Deventer de sneltrein uit Almelo die om 10.14 aldaar arriveert, voor vertrek naar Apeldoorn gereed stond, kwam nog een reiziger uit den even tevoren aangekomen D»trein aan gerend om zijn reis met den sneltrein voor? te zetten. Hoewel de stationschef hem waarschuwde, niet meer in te stap» pen. daar de trein reeds in beweging was trok hij toch het portier van een coupé open, waarin zich een moeder met haar 3j4»jarig zoontje bevond, komende uit Almelo en op weg naar haar woonplaats Apeldoorn. He? jongetje, dat tegen het portier leunde, viel uit de coupé, kwam terecht tusschen het perron en den trein en rolde daarna tusschen de twee agens in. Een reiziger uit een volgen» de coupé zag het ongeluk, trok dadelijk aan de noodrem en op het zelfde oogenhkk stond de trein stil. juist toen het knaapje vlak voor het voorviel van den tweeden wagen lag. Had de tiein een seconde later gestopt, dan zou he? kind vermorzeld zijn. De moe» der was door den schrik zoo overstuur geraak? dat zijn eenigen tijd te Deventer moest blijven en eerst met een der vol gende treinen naar haar woonplaats kon vertrekken Tegen den roekeloozen reiziger ui? den D=trein is procesverbaal opgemaakt. Slechts een merk kan aart de spits staan JUSTITIE-BEGROOTING. DE STRAFFEN. Aan het voorloopig verslag over het hoofdstuk Justitie der Staatsbegrooting het volgende ontleend: Er werd aangedrongen op wijziging an ons strafstelsel. Naar het gevoelen an sommige leden bestaat er een wanverhouding tusschen de zwaarte der gevangenisstraf en den graad van het misdrijf. In het algemeen wordt er in ons land zwaar gestraft. Van andere zijde werd van de invoering der lijfstraf erbetering ten opzichte van de reci» dive verwacht. Sommige leden klaagden, dat de ge» mcentepolitie geen rechtspositie bezit en geheel afhankelijk is van den burge» meester. De opmerking werd gemaakt, dat de politie dikwerf overijld en licht vaardig gebruik maakt van vuurwapens. Ook de kommiczen schieten te vaak naar het oordeel dezer leden. Er werd opgekomen tegen de herle» ving van het denkbeeld om ten opzichte van de toepassing der opgelegde straf de daders van politieke misdrijven an» ders te behandelen dan andere veroor* deelden. Opnieuw werd aangedrongen op in* trekking der Vreemdelingenwet van den 17en Juni 191S en tot terugkeer tot de opvattingen van gastvrijheid, althans van rechtszekerheid voor den vreem» deling hier te lande, vóór den oorlog gehuldigd. AAN HET VERKEERDE KANTOOR. Te Delft belde de koopman T. aan het' woonhuis van den Commissaris van politie aan op het oogenblik dat deze zich naar het bureau zou begeven. De koopman vroeg den commissaris van hem, als werkloos kantoorbediende, eenige schrijfbehoeften te koopen. Daar de man echter geen ventvergunning bezat nam de commissaris hem mee naar het bureau. Daar bleek, dat de z.g. werklooze kantoorbediende een groentckoopman uit Rotterdam was, dit dooi de politic te Nijmegen gezocht werd wegens verduistering. Een minder» jarig mets je, waarmede hij reeds eenige weken op reis was en wier opsporing door de ouders was verzocht werd in een café te Delft aangetroffen. Beiden zijn naar Nijmegen overge» bracht. (Naar het Engelseh). 75) In gedachten, Frederick, smeek ik je nu reeds hee! nederig, om mij je ver» giffenis deelachtig te laten worden. Het lijden, dat ik over je heb gebracht, is zooals ik maar al te gced begrijp, niet meer goed te maken, maar wat de lief* de van een vader met mogelijkheid kan doen. dat zal ik niet nalaten. Vergeef mi; ra'n verblinding, beste jongen. Ver geef dat ik mij niet alleen tegenover 'jou. maar ook tegenover je geliefde moeder heb vergrepen. Ik heb het g.» voel alsof ik, door mijn yerbintcnis me' een gemeen wezen, haar reine ziel heo bezoedeld en onteerd". Woensdag. 2 Juli. „Nu 's ze hier geweest en weer weg- gegaan. Ons onderhoud heeft lang ge. du: rd. en ik zal trachten, de belang rijke momenten er uit voor den dag te- hal- i rr. in te scli rij ven. Deze bezig heid zal me. *t best de lange ledige uren van mijn eenzaamheid doen dooi» komen. Zij kwam met een dikke voile voor, bij me binnen, en bleef, met haar rug tegen de gesloten deur geleund staan. Zij was bedaard en beheerseht. *k daarentegen beefde zoo, dat ik bijna nift ovcre i.d kon blijven. „Wie ben ik?" vroeg ze. „Ik was verbaasd; minder nog ovei de vraag, dan over den lichtzinnigen toon, waarop zij werd gedaan. Daar ik geen antwoord gaf, sloeg ze de voile naar achteren, en keek me aan met een opgewekt gezicht en vroolijk schittc. jende oogen. Ik had een gevoel, alsof /ij in de cenc of andere maskerade een rol speelde. Nooit had zij er zoo bloeiend uitgezien ze stond daar als het beeld van vroolijkc gezondheid en schoonheid, zonder 't minste tcekcu van onrust of bezorgdheid, de belicha» ming van reine onschuld, absolute vre» Je des harten. In mijn oogen echter was ze niet mooi meer. Ik zag. door het masker, dat zij gewoon was der we reld te toonen, heen. keek in de diep» ten harer ziel. d'e ik nu wist dat ver» ■forven was en gcmecii Met uitgestrekte armen, alsof ze me wilde omhelzen kwam zij op me af, en tien ik haar streng afweerde, bleef ze staan en keek me glimlachend aan. „Hoe", riep ze uit: „weiger je, na zulk een lange afwezigheid, me te kus» sen? O, ik zie 't al, je wilt me op de proef stellen! Je durft, echter niet te beweren, dat je me niet meer lief» hebt!" Ik wees naar Je deur. „Het zal 't bc6te voor ons beiden zijn, als wc niet gestoord worden. In huizen als deze komen de dienstboden dikwijls binnen, zonder dat men om hen gebeld heeft". Zij begreep den wenk en sloot de deur af. „Nu beste", zei ze, terwijl ze haar hoed en mantel afdeed, „zijn we alleen. Je ziet dat ik niet bang voor je hen. maar vast overtuigd. dat je alleen maar schertste, toen je weigerde om me te omhelzen. Wat. wil je me nu nog niet kussen? Ben je werkelijk koel en hard geworden? Hoe heel anders was je in de mooie, dagen van onze eerste kennismaking.... en wat ben je nu in eens ouden wat zie je er ellendig uit! Fatsoenlijke mannen, beste vriend, mogen niet zoo ineens van hun vrouwen wcgloopcn. Onthoudt dit.... ik hoop dat je 't doen zulthoop 't van ganscher harte! Wat heb ik ge» durende je afwezigheid geleden! Je hebt me niet eens geschreven.... niet een enkel regeltje, dat me van mijn engst verlost zou hebben, 't Was wreed van je. vreeselijk wreed! Ik heb de vrcesciijkste droomen over je gehad: ik zag je ziek en kon niet bij je ko» men; zag je iu gevaar en kon-je niet bijstaan; zag je dood, zonder dat je van mij, je trouwe, liefhebbende vrouw- afscheid had genomen, 't Was vreese» lijk vreeselijk! En je had eigenlijk ver diend dat ik geen woord tegen ie zei". „Ben je nu klaar met je rol?" vroeg ik. „Met mijn rol?" riep ze uit. „Sedert maanden ben je van me weg, en uit je huis, zonder me een briefje van liefde te geven, komt plotseling te Londen terug, neemt een kamer in een burger huis. en als ik je dan vertel hoe angstig •!k was. moet 't een rol verbeelden? Neem je in acht, beste je zoudt mijn geduld wei eens op een te harde proef kunnen stellen". „Dat zou je met het mijne kunnen doen", gaf ik ten antwoord. „Laat, als je kunt je valschhedcn en kunsten va» ren en laat ons op zakelijke wijze onze belangen bepraten". „Heb je me dan hier laten komen, om je zaken te bepraten?" vroeg ze. terwijl ze mij nog altijd glimlachend aankeek. „Ik mecr.de dat je liefde en je verlangen „Van liefde kan tusschen ons geen sprake meer zijn", gaf ik ten antwoord en wilde nog meer zeggen, maar ook zij viel me in de rede. „Je wilt me dus dwingen om even hard en koud te zijn, als iij bent", zei ze. „Toen wij den laatsten keer bij el» kaar waren, alleen, zooals nuna» tuurlyk alleen, want in tegenwoordig» heid van 'n derde, zou je je niet kun* ncn veroorloven om tegen me te spre ken zooals toen overlaadde je mij met een massa valsche beschuldigingen en verzekerde me, dat je nooit meer met me samen zoudt wonen. Als ik een man was, dan had ik je toen gedood hoor je? ik zou je gedood hebben, en dan zouden de Ieelijke woorden, die je me toen toevoegde, de laatste van je leven geweest zijn. Maar je rekende op mijn zwakheid en veroorloofde je, mij te beschimpen, zoo erg als maar ooit een s-rouw werd beschimpt. Heb je me nu soms hier laten komen en wil je weer met me alleen zijn, om me opnieuw te beleedigen?" Ik vond 't best, dat ze op dien toon tegen me sprak, want ik kon beter met haar onderhandelen, als ze mij haar ware gezicht liet zien. „Er zal niet over 't verleden, maar over de toekomst tusschen ons gespro» ken worden", zei ik kalm. „Ook het verleden zal en moet be sproken worden", riep ze driftig uit. .Zooals je wilt", antwoordde ik; „je zult me heel lankmoedig vinden, daar 't mijn grootst verlangen is, om voor altijd een eind te maken aan deze treurige zaak". „Dat wil zeker zeggen, mij terzijde te schuiven?" riep ze uit, terwijl ze drei gend op me afkwam, „voor altijd van me bevrijd te worden?'* „Uit mijn leven, ja!" antwoordde ik, „wat mij aangaat, kan en wil ik voort» aan niets meer met je te maken heb» ben". „En hoe denk je dat te doen?" vroeg zij. „Door je er voor te betalen", ant* woordde ik. „Dan zou ie me 'n groote som aan moeten bieden". „Daar ben ik op voorbereid". ,,'t Gaat hier niet alleen om uiter* lijke dingen, ging ze met somberen blik voort: mijn gevoelens moet je ook in aanmerking nemen. Je hebt me van on» trouw beschuldigd, me een vrouw met een siccht karakter en van een slecht levensgedrag genoemd: denk je dat nog altijd?" „Ja zeker, nog altijd", gaf ik ten antwoord. „Wat 'n bruut om dat zoo in korte, onverbloemde woorden te zeggen." riep ze uit. „Ik moet er je overigens dank» baar voor zijn dat je je leugens niet zoekt te bemantelen. Je hebt mij er verder van beschuld-.cd dat ik je. om mij van je sympathie te verzekeren, met een leugenachtig bericht over mijn vroeger leven, voor den gek had ge houdenGeloof je dut ook nog?" Ook dat nog;" „Hoe moet ik je daarvoor mijn dunk hefu-f.cn! Als ik 'n man was. zou je 't loon hebben dat je toekwam, voor dit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5