HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS KEEN
FLITSEN
KWATTASR*
Dat s KWATTA
BINNENLAND
VOLLE MELK REEPEN
FEUILLETON
TE SLIM BEDACHT.
DONDERDAG 17 FEBR. 1927
DERDE BLAD
No. 3637
HET NEDERLANDSCHE SCHAAP.
Onder dezen ritcl heeft Prof. II. Bur»
gcr een brochure geschreven, waarvan
de bedoeling meteen op den omslag
al nader wordt toegelicht. „Een vcr<
dwausd volk", zoo heet het. „moet het
opschrift rijn voor het geschiedkundig
he ofdstuk. waarin liet luc.aat niet Bel»
gië wordt behandeld. ...'let welnemen
van den schrijver vind ik dén woord
daarin fout. Niet het volk is verdwaasd,
maar de volksvertegenwoordiging, want
het Nedcrlandsche volk heeft gezond
verstand genoeg om i'c begrijpen, dat
dit schandelijke tractaat niet mo t
worden aanvaard. Vandaar dan ook
de algcmccne verontwaardiging. Nog
nooit is er tegen een wetsontwerp zóó
groote en algcmccne oppositie geweest
Ook de brochure van prof. Burger is
daar een uiting van en zijn doel kan
Seen ander wezen, dan een beroep te
oen op ons laatste bolwerk, de Eerste
Kamer, om Nederland tegen de Bclgi»
Bchc perfidie te verdedigen.
Perfidie? Is dat woord te sterk en
moeten wij liever van grooter slimheid
spreken, die ten Nederlandschen Mi»
ntstcr heeft weten te overtuigen van
de rechtvaardigheid van ongehoorde
cis.hen? Hoewel liet Nedcrlandsche
volk in vele opzichten bekend ataa: als
critisch van neiging en aanleg, gaan wij
aan den anderen kant gebukt onder
wat ik zou willen noemen a u t o r
teitcngeloof. Wanneer icm ind
eenmaal (vaak zonder veel moeite) de
reputatie heeft verkregen dat hij een
knappe kerel is. dan blijft hij die hou»
den voorgoed. Welke dwaze dingen hij
ook doet of voorstelt, er zijn een aam
ta! menschcn die liever aanvaarden dat
zij het niet goed iuzit-n. dan dat' hun
held van zijn voetstuk gevallen zou
zijn Dit is blijkbaar een soort van ge
makzucht om het maar op een ander
af te wentelen en van deze slechte
eigcuschap heeft Minister van Karnc-
beek in ruime mate geprofiteerd. Waar»
om zouden w\j, wanneer wij het slechte
stuk werk van den Minister zien. n«ct
ronduit zeggen, dat het prullcbocl is
en dat wij van een knappen kerel heel
wai' beter», hadden verwacht? Op die
vraag geeft Prof. Burger het antwoord
met de opmerking: „hier te lande brengt
het fatsoen mede. dat men zijn beden»
kingen tegen zulk een trac'.aav doet
vergezeld gaan van een compliment aan
de bekwaamheid van den betrokken di
plomaat".
Met den bester wil kan de schrijver
van de hruchurc hier dan ook geen
Btaatsmnnswijshcld ontdekken, zelfs is
hij van oordeel dat ook bij verwerping
van het1 tractaat deze Minister aan ons
land onberekenbaar kwaad heeft toe
gebracht, doordat hij de door niets te
rechtvaardigen cLschcn onzer zuiderr
buren als billijk heeft erkend.
Wat hebben wij als hot over 'a lands
belangen gaat aan die gelikte manier-
tljc. aan die bclcefdhcidjcs en compli
mentjes? Laten wij onze mecuing zeg-
Kin goed. desnoods wat rauw kl»n-
id Ncderlandsch. Dat doet Prof.
Burger en het zou te wcuschcn zijn
dat anderen evenzoo deden. Aan
idealisme in het onderling ver
keer der volken gelooft hij blijk
baar wel. maar hier niet: het is
brutaal overvragen ginds tegenover
schuchter afdingen hier. Hij noemt het
een misvatting, dat onze altruïstische
mildheid een vriendschappelijke
houding tusschen de beide landen schep,
pen zou; er moet vriendschap be
staan en die kan dan door een
tractaat worden bekrachtigd, maar aan
den Belgischen kant is dat nooit het
geval geweest. En aan den Nederland»
•chen kant. wil ik er aan toevoegen,
ook niet. Noord en Zuid staan, wat
men ook moge zeggen, koel tegenover
dk ar. Hoe kan het ook anders wanneer
wij zien dat' de ccnc helft van het zoo»
oehoeten ..Belgische volk" altijd met
de andere helft overhoop ligt. Is dit
een natie? Neen. het is ©en ongelukkig
huwelijk.
Terecht betoogt Prof. Burger dan
ook dat men zich ginds verkneukelt
over onze wecrgalooze onnoozc'hcid.
onze lafheid, onze karakterloosheid. En
tegenover de kinderachtige figuur van
een trits van havens, een soort geogra»
fische gemeenschap van Amsterdam.
Rotterdam en Antwerpen, een vondst
van de Memorie van Ant'woord. herin
nert Prof. Burger aan Van CauwcUcrt
burgemeester van Antwerpen, die te
Havre zcidc. dat de Antwerpenaren
hun stad met Havre en Marseille bc»
schouwen als de drie points careünaux
(hoofdpunten) of ports cardinaux (voor.
naamstc havens) van Frankrijk. W aar
blijft nu onze Minster met zijn senti.
mcr.tcclcn trits.
Dit tractaat bctcekcn? in de toekomst
oorlog voor ons land en nimmer ein
digend gekrakeel tusschen twee naburi
ge staten. En onze geestestoestand, ze:"
de schrijver van de brochure zeer te
recht, zal een hce! andere, een hee! wat
meer nuchtere zijn. wanneer de B ig
gaat graven in onzen bodem en zijn
milliocnco-rekeningen komt aanldeden.
.Dan zal onze regeering letterlijk wor
den gedwongen tot chicanes, tct afJin-
gen en beknibbelen, want de lasten,
ons door dit verdrag opgelegd, druischen
in tegen het volksbesef dat zich bedro
gen en verraden zul voelen en dat aan
den dan gehat'cn buurman niet zal wil»
fstaaii. wat wij hem titans zoo roe
keloos hebben beloofd".
Een hartig woord zegt Prof, Burger
ook tot Mr. Heemskerk, die ui-rekenue
dat Rotterdam hoogstens 36 procen
an zijn Rijnhandcl zou verliezen. „Het
s waar, zijn berekening s.cunde op
onjuiste gegevens. Metterdaad zal het
nieuwe kanaal (AntwerpenMoerdijk)
in staat" zijn. niet een derde, maar de-n
geheelen Rijnhandcl op te slorpen. Maar
ook wanneer van de 370 0 0 menschen,
die in Rotterdam van de haven leven.
slechts 130X00 broodeloos wor»
dcn. zal dit dan niet de oorzaak zijn van
toenemende verbittering tegen den in»
haligcn buurman, die veel rijker was
dan wij. maar die ons onze mindere
welvaart niet! gunde; verbittering ook
tegen den onbekwamen minister en de
luchthartige volksver icgenwoordigers,
die deze ramp over ons land hebben ge
bracht?"
Het ergste in de verdediging door
den minister van het tractaat is niet.
dat hij uitsluitend het goed recht der
wederparty onderstreepte, maar dat hij
het Nedcrlandsche volk aun het schrik
DE JUWEELENDIEFSTAL
OP DEN NIEUWENDIJK.
TWEE DADERS GEVAT?
E©n.,gc da£tr. geledein zij® in verband
met den diefstal in de® goudsmid-s»
winkel van E M. Davxtoo®, N.euwen»
dijfc 222 te Amsterdam, eenige recher
cheurs van bet bureau St Pietersöval,
naar Antwerpen vertrokken, omdat het
vermoede® bestond, dat de daders naar
düe stad de vlucht -bedden genome®.
De practijk toch heeft uitgewezen, dat
juweden, in Nederland gestolen, dik»
wijls maar de Schcldcsto-d worcie® over»
gebracht.
De Tel. verneemt rntussdhen, dat het
gelukt is in Antwerpen twee personen,
zekeren W. en K.. aan te houden, op
verdc-nfirfisg van een belangrijke® ju»
weeéeadóefsCal te hebben gepleegd.
Vermoedkdijk betreft dit den dcefstal
ken bracht met een uitdrukking, dk- hij4 bij Davidson. De politic van het bureau
groet wordt, is ook a! een zaak, die op
rekening van gemakzuchtige heldenver»
ccring moet worden geschoven. Laten
denken is veel gemakkelijker, dan dat
zelf doen en zoodra men aan denken
ontwent, is het met de critiek ook
gauw gedaan.
Dat Prof. Burger de hoofdpunten
van dit tractaat in korte, maar krach»
tigc taal nog eens beoordeeld en ver»
oordecld heeft, willen wij prijzen. Moge
het de weifelaars in onzen Senaat nog
tot tegenstemmen bewegen. Dan is er
door de houding van Minister en
•cede Kamer wel veel kwaad ge»
daan, maar nog niets onherroepelijks
gepleegd.
Mocht onverhoopt ook de Eerste
Kamer het verkeerde pad betreden,
dan komen behalve het schaap nog wel
meer ti eren in aanmerking voor een
vergelijking in Burgertranj:
De Os bijvoorbeeld, de Uil. de Eend,
de Gans en vooral de Ezel.
J. C. P.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 824
NIET TE VEEL EN NIET TE WEINIG
niet nader toelichtte. De Minister
„huiverde" namelijk voor de politieke
gevolgen van verwerping. Overeenkom
stig de ellendige gewoonte van dipio»
maten om zoo weinig mogelijk te zeg.
gen, maar wanneer zij er niet geheel
aan ontkomen kunnen, dan toch met
halve woorden te spreken, liet de mi
nister de/c uitdrukking onverklaard.
Zij is het, die met het autoriteitengeloof
bovengenoemd, nog een aantal land;,
nootcn tot aarzelen brengt over de
raag. of het toch maar niet beter zou
zijn. wanneer de Eerste Kamer het
tractaat aanvaardde. Telkens kan men
in particuliere gesprekken dezen twij.
fel hooren en dan altijd in dezen vorm:
Karnebcck zou toch niet gchui»
verd hebben, wanneer er niets te hui
veren was!"
Muur het antwoord moet dan zijn,
dat hij opgeroepen om zich te verkla
ren of er van ecnige zijde dwang achter
liet tractaat zat, dat heeft ontkend,
lang vóórdat hij de fraaie formule van
de huivering voor de Kamer en het
Nedcrlandsche volk had uitgesproken.
Prof. Burger heeft daarop nog een an«
der antwoord: ..Toen in 1919 de buur»
man tegen wien wij ons volkomen cor»
reet hadden gedragen, onverwacht met
het mes in de vuist op ons losviel,
misbruik makend van den overwin»
ningsroes zijner machtige bondgenoo»
ten. ja toen hebben wij allen de huivc»
ring onzer regeering mecgcvoeld en
gebillijkt. Toen ontbraken ons de
gegevens om te bcoordeelen, of niet
onze minister veel méér toezegde dan
noodig was en hebben wij de opoffe»
ringen, die van ons werden geëischt,
beschouwd als een pijnlijk maar onaf»
wendbuar noodlot, opofferingen die,
naar prof. Struyeken meedeelt, ons in
een sfeer van morecic chantage waren
afgeperst'.
Onverklaarbaar daarom is het. dat
de minister in 1920 niet, evenals Struy»
eken, het afbreken der onderhandelin
gen door de Belgen heeft gevoeld als
een opluchting, als een verlossing, die
een eind maakte aan zijn tot dien tijd
begrijpelijke zij het ook voor een staats»
man weinig stichtelijke huivering.
Toen immers scheen een tijdvak aan»
gebroken, waarin wij met den buurman
op voet van gelijkheid zouden kunnen
gaan spreken over alle tusschen ons
bestaande moeilijkheden. Het is de
fout van dezen minister, dat hij, die
zich ook later niet van zijn huivering
heeft kunnen losmaken, deze zedelijke
gebondenheid niet heeft gevoeld als een
zedelijke verpiichting om heen te gaan.
Tot onherroepelijke schade voor zijn
eigen stuatsmansroem; tot jammer voor
ons land".
Wat in het tractaat geregeld wordt
is tot Nedcrlandsche schade en tot
overmaat van ramp blijft het moeilijk»
stc punt, de quacstic van de Wiclin*
gen, onopgelost. Hoe het mogelijk is,
dat een onderhandelaar die daarmee
aankomt, nog met complimentjes bc»
St. Pi eters-hal was van deze arrestatie
nog niets bekend.
Het tweetal zaJ aan Holland worden
uitgeleverd.
EEN
ESPERANTO-BANK
TE LAREN.
Vader informeert
moeder liet er mee eens
is. dat het raam open
kan
steekt zijn hoofd naarl opent het raam zorgvul» waarop moeder opmerkt
buiten om de tempera»
tuur te schatten
Idig tot een hoogte, die I dat het raam gerust wat
naar zijn mecning het J verder open kan. het
juiste kwantum lucht zal j weer is zacht genoeg
doorlate®
INTERNATIONAAL PAPIER.
Uit Hilversum wordt aan het Volk
gemeld:
Verschenen is de eerste serie bank»
biljetten van de Universal Spesmiia
Banko. papieren geld, waarmede men
in cspcrantistenkringcn hoopt een in»
tcriationaal betaalmiddel „in de wc»
reld te brengen". De zaak gaat uit
van de genoemde Univcrsala Spes»
mila Banko. gevestigd te Laren (N.ll.)
Een bekende Hüvcrsumsche bankzaak
interesseert zich voor het plan.
De bedoeling van de Banko is, voor
Ioopig een syndikaat te vormen met
een klein kapitaal van f 20.000 Spesmi»
Ia of ongeveer f 25.000, teneinde de
stichting van een N.V. met een kapi»
taal van 100.000 spes mila (pl.m.
f 12U.ÜOO) voor te bercideu. Van dat
kapitaal zal geen nationaliteit meer
dan 25 pet. mogen bezitten. Van het
gestorte kapitaal wordt 1/4 3ls goud»
reserve gedeponeerd bij de Neder»
landsche Bank. De bedoeling is daar
bij, dat de biljetten der bank. welke
zij in circulatie geeft, voor haar gehec»
le waarde gedekt zullen zijn, en wel
voor tenminste 40 pet. in goud of zil«
ver. in nationale geldswaarden, of in
bij andere banken uitgezet, terstond
opvraagbaar geld. terwijl 60 pet. voor
belegging kan worden gebezigd.
Waar zoowel hier als in het buiten
land de biljetten bij een bepaalde om
rekeningskoers alleen tegen contante
betaling verkrijgbaar worden gesteld,
hoopt men op deze wijze een solide
basis voor het bedrijf te krijgen..
Het spreekt daarbij vanzelf. dat
het internationale geld voorloopig al
leen voor onderling gebruik bij de
Esperantisten zal dienen, b.v. bij den
internationalen boekhandel, contri»
buties e.d. Wel hoopt men. dat. in»
dien het plan slaagt, de zaak zich
zal uitbreiden en het geld ook bij het
internationale verkeer en in den han»
del goede diensten zal kunnen bewij»
/en. De heer Dreves Uitterdijk, de bc»
kende voorvechter van het Esperanto
in ons land en wiens handtcekcning
het nieuwe papier siert, was te dien
aanzien vol goeden moed. De behoefte
aan internationaal geld, zeide hij. is
nog veel grooter, dan die aan een in»
temationalc taal. zoodat gezien het
succes van de laatste, de Spesmiia
geen slechte kans heeft.
Het syndicaat is er nog niet en de
N. V. evenmin. Maar de Universale
Spesmiia Banko is er wei en de
bankbiljetten zijn er ook
steekt zijn hoofd weer
naar buiten en consto»
teert dat de buren hun
raam heelemnal open
hebben
opent het raam tot zijn I waarna het met een lui»
volle capaciteit I den slag dichtvalt
bevestigt het opnieuw,
niet zonder moeite, met
een papieren wig, waar»
na moeder meent dat
het teveel tocht en dat
het toch beter was. zoo*
als hij het eerst had.
(Nadruk verboden.)
BINNENLANDSCHE
ZAKEN.
MINISTER KAN'S BELEID.
Het voorloopig verslag der Eerste
Kamer is verscnenen over de begrooting
van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw voor 1927.
Ten aanzien van vcrceniging van ge»
meenten vertrouwden onderscheidene
leden dat de minister niet dan bij ge»
bleken noodzakelijkheid tot het inaie
ncn van voorstellen dienaangaande zal
willen overgaan.
Over de bekende circulaire van den
minister in zake het financieel beheer
der gemeente, bleken de mecningen der
Eerste Kamer zeei verdeeld
in de Memorie van Ant'woord aan de
Tweede Kamer heeft de minister naar
aanleiding van een vraag betreffende
de Potcmkin»film in herinnering ge»
bracht dat de beslissing of „voor het
publiek openstaande" filmvertooning in
den zin van art. 188. tweede lid der
gemeentewei!, in strijd is met de open»
bare orde of zedelijkheid, berust bij
den burgemeester. Men zoude het op
prijs stellen van den minister te mogen
vernemen, of hieruit moet worden afge
leid, dat de minister art. 188. lid 2, dei
Gemeentewet slechts toepasselijk acht
op vertooningen, die voor het publiek
openstaan. Men kan in de wet een zoo»
danige beperking niet lezen en achtte
bet noodzakelijk, dat het toezicht van
den burgemeester ook op andere ver-
tooningen werd uitgeoefend.
Men vroeg verder, welke overeenkom
sten, toezeggingen, voorschriften enz.
de positie van den Duitschen ex-keizer
hier te lande beheerschcn. Indien open
baarheid ten deze wellicht ongewenscht
mocht zijn. dan zou men prijs stellen
op vertrouwelijke ncdcrlcgging der be
treffende bescheiden ter griffie.
Aangedrongen werd o.m. op herstel
van verschillende landbouwsubsidies,
op uitbreiding van bcbossching, waai
cenigszins mogelijk, met name in Dren
te en op een krachtig aanvatten van de
uitbreiding van het lager landbouw,
onderwijs.
DOOR EEN HANDGRANAAT GE»
TROFFEN.
Dezer dagen was. naar het „Vad."
meldt de kapitein W. J Harms, com»
mandant van het landstormverband te
Leiden, met ecnige landstormsoldatcn
op het terrein gelegen achter de Stads
doelen te Schiedam, aan het oefenen
met 't werpen van exercitie handgra»
naten, althans ongeladen handgranaten.
M K.. een 22»jarigc distillatcursknccht
wonende Lange Kerkstraat te Schiedam
die op een terrein in de huurt werk»
zaamheden verrichtte voor de distilleer»
dcrij De Korenaar, werd door een on»
geladen handgranaat getroffen aan de
linkerslaap, waardoor hij bewusteloos
neerviel en een bloedende wonde kreeg
Dr. Ormel verleende de eerste hulp.
waarna de jongen per auto naar zijn
woning werd vervoerd. Hoewel hij een
flinke bloedende wonde kreeg, is zijn
toestand niet levensgevaarlijk. Den ka»
pitein treft geen schuld.
VERREGAAND VERVUILINGS»
GEVAL.
Een der huisjes van het Burg. Arm
bestuur aan de Rozemarijnstraat te Roo»
sendaal was sedert enkele jaren bc»
woond door den 60»jarigen K., een iet
wat zonderling man, die overdag niet
buiten kwam en 's nachts rondzwierf
om zich van voedsel te voorzien.
Intusschcn begon door verregaande
•rvuiüng zoowel het huis als zijn be«
woncr in zoodanig verval te geraken,
dat de overheid zich genoodzaakt zag
in te grijpen.
De woning, schrijft de Standaard, ge»
leek wel een meststal, terwijl de man
niets dan wat vodden om het lijf droeg.
Ook zijn aangezicht en vooral zijn baard
welke hij steeds met schoensmeer
behandelde zagen er bedenkelijk
vies uit.
Van gemeentewege is de man nu met
behulp van de politic naar „Charitas"
overgebracht1, waar hij tegen zijn wil
een reinigingskuur ondergaan moest,
terwijl zijn „woning" door de gemeente»
reiniging onderhanden zal worden ge»
nomen.
Voorloopig blijft de man in Charitas
in verpleging.
ONDEUGDELIJKE NOUGAT?
Twee kinderen uüt -de Heer Kerstaalt-
straat te Rotiterdam, een 8»jarig zusje
e® oen 3»jarig broertje, zijn na het eten
va® nougat, a-at zij bij een winkelier in
het noordelijk stadsdeel hadden gekocht
ziek geworden. Er hebben zich vengifti»
glr.gsverschijimse!e>n bij hen worgbdmiD.
De politie heeft den nougat Ln beslag
genomen en ter beschikking va® den
gemeentelijke keu-rin-gsdienst gesteld.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
a 60 Cts. per regeL
EEN ROEKELOOZE REIZIGER.
Toen te Deventer de sneltrein uit
Almelo die om 10.14 aldaar arriveert,
voor vertrek naar Apeldoorn gereed
stond, kwam nog een reiziger uit den
even tevoren aangekomen D»trein aan
gerend om zijn reis met den sneltrein
voor? te zetten. Hoewel de stationschef
hem waarschuwde, niet meer in te stap»
pen. daar de trein reeds in beweging was
trok hij toch het portier van een coupé
open, waarin zich een moeder met haar
3j4»jarig zoontje bevond, komende uit
Almelo en op weg naar haar woonplaats
Apeldoorn. He? jongetje, dat tegen het
portier leunde, viel uit de coupé, kwam
terecht tusschen het perron en den
trein en rolde daarna tusschen de twee
agens in. Een reiziger uit een volgen»
de coupé zag het ongeluk, trok dadelijk
aan de noodrem en op het zelfde
oogenhkk stond de trein stil. juist toen
het knaapje vlak voor het voorviel
van den tweeden wagen lag. Had de
tiein een seconde later gestopt, dan
zou he? kind vermorzeld zijn. De moe»
der was door den schrik zoo overstuur
geraak? dat zijn eenigen tijd te Deventer
moest blijven en eerst met een der vol
gende treinen naar haar woonplaats
kon vertrekken Tegen den roekeloozen
reiziger ui? den D=trein is procesverbaal
opgemaakt.
Slechts een merk kan aart de spits staan
JUSTITIE-BEGROOTING.
DE STRAFFEN.
Aan het voorloopig verslag over het
hoofdstuk Justitie der Staatsbegrooting
het volgende ontleend:
Er werd aangedrongen op wijziging
an ons strafstelsel. Naar het gevoelen
an sommige leden bestaat er een
wanverhouding tusschen de zwaarte der
gevangenisstraf en den graad van het
misdrijf. In het algemeen wordt er in
ons land zwaar gestraft. Van andere
zijde werd van de invoering der lijfstraf
erbetering ten opzichte van de reci»
dive verwacht.
Sommige leden klaagden, dat de ge»
mcentepolitie geen rechtspositie bezit
en geheel afhankelijk is van den burge»
meester. De opmerking werd gemaakt,
dat de politie dikwerf overijld en licht
vaardig gebruik maakt van vuurwapens.
Ook de kommiczen schieten te vaak
naar het oordeel dezer leden.
Er werd opgekomen tegen de herle»
ving van het denkbeeld om ten opzichte
van de toepassing der opgelegde straf
de daders van politieke misdrijven an»
ders te behandelen dan andere veroor*
deelden.
Opnieuw werd aangedrongen op in*
trekking der Vreemdelingenwet van
den 17en Juni 191S en tot terugkeer tot
de opvattingen van gastvrijheid, althans
van rechtszekerheid voor den vreem»
deling hier te lande, vóór den oorlog
gehuldigd.
AAN HET VERKEERDE KANTOOR.
Te Delft belde de koopman T. aan
het' woonhuis van den Commissaris van
politie aan op het oogenblik dat deze
zich naar het bureau zou begeven. De
koopman vroeg den commissaris van
hem, als werkloos kantoorbediende,
eenige schrijfbehoeften te koopen. Daar
de man echter geen ventvergunning
bezat nam de commissaris hem mee
naar het bureau. Daar bleek, dat de
z.g. werklooze kantoorbediende een
groentckoopman uit Rotterdam was,
dit dooi de politic te Nijmegen gezocht
werd wegens verduistering. Een minder»
jarig mets je, waarmede hij reeds eenige
weken op reis was en wier opsporing
door de ouders was verzocht werd in
een café te Delft aangetroffen.
Beiden zijn naar Nijmegen overge»
bracht.
(Naar het Engelseh).
75)
In gedachten, Frederick, smeek ik je
nu reeds hee! nederig, om mij je ver»
giffenis deelachtig te laten worden. Het
lijden, dat ik over je heb gebracht, is
zooals ik maar al te gced begrijp, niet
meer goed te maken, maar wat de lief*
de van een vader met mogelijkheid kan
doen. dat zal ik niet nalaten. Vergeef
mi; ra'n verblinding, beste jongen. Ver
geef dat ik mij niet alleen tegenover
'jou. maar ook tegenover je geliefde
moeder heb vergrepen. Ik heb het g.»
voel alsof ik, door mijn yerbintcnis me'
een gemeen wezen, haar reine ziel heo
bezoedeld en onteerd".
Woensdag. 2 Juli.
„Nu 's ze hier geweest en weer weg-
gegaan. Ons onderhoud heeft lang ge.
du: rd. en ik zal trachten, de belang
rijke momenten er uit voor den dag te-
hal- i rr. in te scli rij ven. Deze bezig
heid zal me. *t best de lange ledige
uren van mijn eenzaamheid doen dooi»
komen.
Zij kwam met een dikke voile voor,
bij me binnen, en bleef, met haar rug
tegen de gesloten deur geleund staan.
Zij was bedaard en beheerseht. *k
daarentegen beefde zoo, dat ik bijna
nift ovcre i.d kon blijven.
„Wie ben ik?" vroeg ze.
„Ik was verbaasd; minder nog ovei
de vraag, dan over den lichtzinnigen
toon, waarop zij werd gedaan. Daar ik
geen antwoord gaf, sloeg ze de voile
naar achteren, en keek me aan met een
opgewekt gezicht en vroolijk schittc.
jende oogen. Ik had een gevoel, alsof
/ij in de cenc of andere maskerade een
rol speelde. Nooit had zij er zoo
bloeiend uitgezien ze stond daar als
het beeld van vroolijkc gezondheid en
schoonheid, zonder 't minste tcekcu
van onrust of bezorgdheid, de belicha»
ming van reine onschuld, absolute vre»
Je des harten. In mijn oogen echter
was ze niet mooi meer. Ik zag. door
het masker, dat zij gewoon was der we
reld te toonen, heen. keek in de diep»
ten harer ziel. d'e ik nu wist dat ver»
■forven was en gcmecii
Met uitgestrekte armen, alsof ze me
wilde omhelzen kwam zij op me af, en
tien ik haar streng afweerde, bleef ze
staan en keek me glimlachend aan.
„Hoe", riep ze uit: „weiger je, na
zulk een lange afwezigheid, me te kus»
sen? O, ik zie 't al, je wilt me op
de proef stellen! Je durft, echter niet te
beweren, dat je me niet meer lief»
hebt!"
Ik wees naar Je deur.
„Het zal 't bc6te voor ons beiden
zijn, als wc niet gestoord worden. In
huizen als deze komen de dienstboden
dikwijls binnen, zonder dat men om
hen gebeld heeft".
Zij begreep den wenk en sloot de
deur af.
„Nu beste", zei ze, terwijl ze haar
hoed en mantel afdeed, „zijn we alleen.
Je ziet dat ik niet bang voor je hen.
maar vast overtuigd. dat je alleen
maar schertste, toen je weigerde om
me te omhelzen. Wat. wil je me nu
nog niet kussen? Ben je werkelijk koel
en hard geworden? Hoe heel anders
was je in de mooie, dagen van onze
eerste kennismaking.... en wat ben je
nu in eens ouden wat zie je er
ellendig uit! Fatsoenlijke mannen, beste
vriend, mogen niet zoo ineens van hun
vrouwen wcgloopcn. Onthoudt dit....
ik hoop dat je 't doen zulthoop 't
van ganscher harte! Wat heb ik ge»
durende je afwezigheid geleden! Je
hebt me niet eens geschreven.... niet
een enkel regeltje, dat me van mijn
engst verlost zou hebben, 't Was wreed
van je. vreeselijk wreed! Ik heb de
vrcesciijkste droomen over je gehad:
ik zag je ziek en kon niet bij je ko»
men; zag je iu gevaar en kon-je niet
bijstaan; zag je dood, zonder dat je
van mij, je trouwe, liefhebbende vrouw-
afscheid had genomen, 't Was vreese»
lijk vreeselijk! En je had eigenlijk ver
diend dat ik geen woord tegen ie zei".
„Ben je nu klaar met je rol?" vroeg
ik.
„Met mijn rol?" riep ze uit. „Sedert
maanden ben je van me weg, en uit je
huis, zonder me een briefje van liefde
te geven, komt plotseling te Londen
terug, neemt een kamer in een burger
huis. en als ik je dan vertel hoe angstig
•!k was. moet 't een rol verbeelden?
Neem je in acht, beste je zoudt mijn
geduld wei eens op een te harde proef
kunnen stellen".
„Dat zou je met het mijne kunnen
doen", gaf ik ten antwoord. „Laat, als
je kunt je valschhedcn en kunsten va»
ren en laat ons op zakelijke wijze onze
belangen bepraten".
„Heb je me dan hier laten komen,
om je zaken te bepraten?" vroeg ze.
terwijl ze mij nog altijd glimlachend
aankeek. „Ik mecr.de dat je liefde en
je verlangen
„Van liefde kan tusschen ons geen
sprake meer zijn", gaf ik ten antwoord
en wilde nog meer zeggen, maar ook
zij viel me in de rede.
„Je wilt me dus dwingen om even
hard en koud te zijn, als iij bent", zei
ze. „Toen wij den laatsten keer bij el»
kaar waren, alleen, zooals nuna»
tuurlyk alleen, want in tegenwoordig»
heid van 'n derde, zou je je niet kun*
ncn veroorloven om tegen me te spre
ken zooals toen overlaadde je mij
met een massa valsche beschuldigingen
en verzekerde me, dat je nooit meer
met me samen zoudt wonen. Als ik een
man was, dan had ik je toen gedood
hoor je? ik zou je gedood hebben,
en dan zouden de Ieelijke woorden, die
je me toen toevoegde, de laatste van je
leven geweest zijn. Maar je rekende
op mijn zwakheid en veroorloofde je,
mij te beschimpen, zoo erg als maar
ooit een s-rouw werd beschimpt. Heb
je me nu soms hier laten komen en
wil je weer met me alleen zijn, om me
opnieuw te beleedigen?"
Ik vond 't best, dat ze op dien toon
tegen me sprak, want ik kon beter met
haar onderhandelen, als ze mij haar
ware gezicht liet zien.
„Er zal niet over 't verleden, maar
over de toekomst tusschen ons gespro»
ken worden", zei ik kalm.
„Ook het verleden zal en moet be
sproken worden", riep ze driftig uit.
.Zooals je wilt", antwoordde ik; „je
zult me heel lankmoedig vinden, daar
't mijn grootst verlangen is, om voor
altijd een eind te maken aan deze
treurige zaak".
„Dat wil zeker zeggen, mij terzijde
te schuiven?" riep ze uit, terwijl ze drei
gend op me afkwam, „voor altijd van
me bevrijd te worden?'*
„Uit mijn leven, ja!" antwoordde ik,
„wat mij aangaat, kan en wil ik voort»
aan niets meer met je te maken heb»
ben".
„En hoe denk je dat te doen?" vroeg
zij.
„Door je er voor te betalen", ant*
woordde ik.
„Dan zou ie me 'n groote som aan
moeten bieden".
„Daar ben ik op voorbereid".
,,'t Gaat hier niet alleen om uiter*
lijke dingen, ging ze met somberen blik
voort: mijn gevoelens moet je ook in
aanmerking nemen. Je hebt me van on»
trouw beschuldigd, me een vrouw met
een siccht karakter en van een slecht
levensgedrag genoemd: denk je dat nog
altijd?"
„Ja zeker, nog altijd", gaf ik ten
antwoord.
„Wat 'n bruut om dat zoo in korte,
onverbloemde woorden te zeggen." riep
ze uit. „Ik moet er je overigens dank»
baar voor zijn dat je je leugens niet
zoekt te bemantelen. Je hebt mij er
verder van beschuld-.cd dat ik je. om
mij van je sympathie te verzekeren,
met een leugenachtig bericht over mijn
vroeger leven, voor den gek had ge
houdenGeloof je dut ook nog?"
Ook dat nog;"
„Hoe moet ik je daarvoor mijn dunk
hefu-f.cn! Als ik 'n man was. zou je 't
loon hebben dat je toekwam, voor dit