A HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 12 MAART 1927TWEEDE BLAD DE GROOTEN DER HISTORIE. Lodewijk XV, 1710—1774. Koning van Frankrijk 17151774. In het polei» te Ver»aÜlc». Een kabinet Loui» XV. Met dc opneming van een kort arti- kei over Lodewijk XV in deze serie wordt feitelijk een uitzondering op den regel gemaakt, want in het algemeen is dc bedoeling om onder de Grooten der Historie waarlijk grootc figuren te rclcvecren. Lodewijk XV was dat niet integendeel. Men kan hem hoog* stens, krachtens de machtspositie die hij zoolang bekleedde in het Europa van dc achttieudc eeuw, als een „groot* heid" aanmerken. En de reden dat hij besproken moet worden is dat zijn zwak bewind, rijk aan corruptie cn im moraliteit. het na dc oorlogen van den Zonnekoning uitgeputte Frankrijk defi nitief naar de revolutie voerde. Om tot dc groote figuren van dat stormachtige tijdperk te komen, tot mannen als Mi* rabcau en Robespierre, is het dus noo» dig om bet een cn ander te vertellen van een koning die in zijn jeugd ,.lc Bicn-Aimé (de welbeminde) gcheeten werd, maar aHe aanspraak op dien ccrc» naam verloor, cn bij zijn dood slechts met afkeer herdacht werd. Lodewijk XV was een zoon van den hertog van Bourgogne cn achterklein zoon van Lodewijk XIV. Hij was op 15 Februari 1710 geboren cn volgde zijn overgrootvader in het koningschap op toen deze op 1 Sept. 1715 sctierf. Even als Lodewijk XIV werd hij dus reeds op zijn vijfde jaar koning, zoodat cr eerst een regentschap ingesteld moest worden, cn evenals hij kreeg hjj een gebrekkige opvoeding. De hertog van Órlöans was regent; kardinaal FIcury en maarschalk dc Villcroy waren dc op voeders van het jonge koninkje. Toen dc hertog van Orlëaos in 1723 stierf volgde dc hertog dc Bourbon, een iatcr- gewettigde zoon uit Lodewijk XIV's liaison met. Mme. dc Montcspan, hem alfi regent op. Twee jaar later, op 16 Augustus 1725, werd dc vijftienjarige koning in het huwelijk verbonden met Maria Lccszinska. een dochter van den onttroonden Poolschen koning Stanis las LecszinskL De hertog de Bourbon was drie jaar lang de machtige man in Frankrijk en werd toen opzij gezet door kardinaal FIcury, die het eerste ministerschap be machtigde. Dit kwam de natie, die cr slecht aan toe was na dc uitmergelende oorlogen en de geweldige geldverspil lingen van den Zonnekoning, ten goede. FIcury voerde een voorzichtig cn zuinig beheer en was bovendien een vrede lievend man, zoodat dc algemeene toe stand aanmerkelijk verbeterde en cr weer rust in den lande kwam. Heel lang kon dit evenwel niet duren. Ondanks F'eury raakte Frankrijk in 1733 betrokken in den Poolschen suc cessieoorlog. waarin Stanislas poogde zijn troon tc heroveren cn faalde. Toch voerde Frankrijk dezen oorlog noga! gelukkig. zoodat Lodewijk bij den vrede \.m Wcenen in 1738 Lotharingen kreeg als compensatie voor Stanislas, die cr over regeerde tot zijn dood in 1766 Hij was een goed mcnsch en verstandig vorst bovendien, cn zijn Lotharingers betreurden hem diep toen hij hen ont viel. Hij kwam op tragische wijze aan zijn einde. Zittend in een fauteuil was hij bij een hoog-vlammenden haard in slaap gevallen toen het vuur zijn afhan gend gewaad bereikte en dit vlam vatte, 'lulp kwam te laat cn hij stierf aan zijn brandwonden. Zijn dochter dc jonge koningin van Frankrijk Maria Lccszinska. was voor bestemd voor ccn zeer ongelukkig le. ven. Lodewijk XV had in zijn uiterlijk cn beminnelijk optreden aanvankelijk dezelfde grootc voordeden die de Zon nekoning in zijp jeugd genoten had. Hij had daarbij dezelfde nadcelcn een onvoldoende opvoeding, een financieel- uitgeputte*natie, een verdorven omge ving aan het Hof. Maar hij miste de waarlijk koninklijke karaktereigen schappen van zijn voorganger, cn diens geniale begaafdheden. Hij was geen on beduidend man, en in zijn jonge jaren deed hij pogingen om zich zijn taak waardig te tooncn. maar onder een zware handicap cn in een verdorven entourage miste hij de geestkracht om het hoofd boven water tc houden, en ging tenslotte ond^r in zijn loszinnig, heid. Toen FIcury in 1743 stierf deed Lo- dewijk XV hetzelfde dat zijn overgroot, vader bij den dood van Mazarin had aangedurfd: hij stelde geen nieuwen eersten minister aan in Je plaats van den kardinaal en nam zelf 't bewind in handen. Maar hij was geen staatsman, en hij had niet de gave om dc ware medewerkers te kiezen, die Lodewijk XIV getoond had toen hij Colbert en Louvois tot zijn voornaamste raadslie den benoemde. Wel trok hij te velde in den Oostenrijkschcn successie-oor. log, stond aan 't hoofd van zijn troe. ncn in den Elzas cn behaalde in 1745 dc overwinning in den veldslag bij Fon- tenoy, waarbij bij altthans toonde dat het hem aan persoonlijken moed niet ontbrak. Maar deze oorlog, besloten met den vrede van Aken. leidde ten- slotte niet tot een succes. Het verover- dc gebied moest weer worden afge. staan en Frankrijk erkende Maria The» resia als keizerin van Oostenrijk. De koning werd onverschillig, toonde zich tijden lang verveeld cn verzonk dan in ccn apathie waaruit alleen de vrouwen hem konden opwekken. Hy viel letterlijk ten prooi aan zijn minna, resscn, van wie dc voornaamste dc markiezin dc Pompadour cn na den dood van die avonturierster Mme. Oubarry waren. La Pompadour heersch» tc lang in oppermacht aan het hof. en dc koningin werd voortdurend door haar vernederd cn leidde een droevig bestaan. Deze markiezin heette cigenliik Jean ne Antoinette Poisson, en was de doch ter van een vrouw van twijfelachtige -mutatie en zekeren Lcnormand de Tournchcm. Zij was in 1721 geboren, huwde in 1741 ccn neef van haar vader en slaagde er in 1745 in om door haar schoonheid dc aandicht des konings te trekken en tot het Hof door te drin- -en. Haar wettige gemaaf werd eenvou dig verbannen en zij werd de booze icest van Frankrijk. La Pompadour werd niet alleen door ambitie, maar ook door geldzucht be- heerscht. Zij Intrigeerde voor zichzelf en voor anderen, liet zich mtusschen flink betalen en bracht een vermogen van tientallen millioencn francs bijeen in enkele jaren tijds, hetgeen mede ge tuigt van dc fabelachtige verkwisting waartoe de koning gekomen was. Zij heette wetenschappelijke racnschen en kunstenaars naar voren tc brengen, maar concentreerde haar bemoeiingen hoofdzakelijk op staatsaangclegcnhedcn waarin zij geen werkelijk inzicht had en zich bovendien liet omkoopun. Door haar te betalen bewerkte keizerin Ma ria Theresia het verbond van Frankrijk cn Oostenrijk tegen Pruisen, hetgeen tot een rampzaligen zevenjarigen oor log leidde (17561763) terwijl intus» schen ook oorlog met Engeland was ontstaan over de macht in Can ida cn Voor-Indië. Deze periode werd beslis send voor de koloniale toekomst van het Britsche Rijk. In het veld leden de Lodewijk XV. Franschen ettelijke nederlagen, niet het minst door de onbekwaamheid van enkelen van La Pompadour's gunste lingen, door haar tot generaals bevor derd. Bij den vrede van Parijs, in 1763, moest Frankrijk Canada, het grootste deel van NVest-Indië en geheel Voor» Indië aan de Engclschen afstaan. De markiezin werd steeds gehnter bij het volk en ook aan het hof, waar zij bovendien mededingsters kreeg die haar uit 's konings gunst verdrongen. Haar rol was vrijwel uitgespeeld toen zij cp 15 April 1764 te Versailles stierf, 43 jaar oud. Op den dag van haar begrafenis regende het dat het goot, eji des "ko nings gevoelens over het geleden ver lies zouden zich slechts geuit hebben in de cynische opmerking: ,La Pompa dour treft het niet met het weer." De hertog de Choiseul, die door den invloed der markiezin tijdens den ze. venjarigen oorlog eerste minister was geworden, werd in 1770 ten val gebracht door een volgende gunstelinge, Mme. Dubarry, die hijzelf getracht had van het Hof te verwijderen. Deze buitengewone schoonheid, doch- t*r van den belastingambtenaar Go* mard de Vaubernier en in 1743 tc Vau- couleurs geboren, was op den slechten weg geraakt zoodra haar vader gestor ven was. Uit een Parijsch milieu van adellijke losbollen kwam zij bij den ko ning, die haar liet trouwen met een ze keren graaf Dubarry, die volkomen aan den drank was. en haar daarna tot zich nam. Lodewijk XV was toen al zestig jaar; zijn gemalin was twee jaar tevoren gestorven en de kroonprins, een zeer populaire en geliefde figuur, vijf jaar tevoren (1765). La Dubarry interesseerde zich niet voor politiek, maar werd er ondanks zichzelf in betrokken, ook al omdat zij tegen cn met politici moest intngeeren om haar macht aan het hof tc behou den. Inmiddels was het parlement in conflict met het hof gekomen, en de gravin steunde den hertog d'Aiguillon in zijn actie tegen bet parlement, het geen haar talloozc vijanden in den lande bezorgde. Toch was zij geen ge» wctenlooze, zooals de markiezin de Pompadour, en bij haar geweldige geld» verkwisting was zij altijd genereus en beoefende de liefdadigheid op zeer royale schaal Lang duurde bet evenwel niet meer met den koning. Lodewijk's lichaam was sinds jaren door een kwaal on dermijnd, cn toen hij in het \oorjaar van 1774 dc pokken kreeg stierf hij bin nen enkele dagen, op den lOden Mei. La Dubarry, die hem tot het laatst toe wilde verplegen, liet hij uit Versailles wegbrengen om haar aan het gevaar der besmetting te onttrekken. Het volk was verheugd over zijn dood. Er werden straatliederen op hem gezongen cn pamfletten over hem ver spreid. Zijn begrafenis had overhaast plaats, en cr werd zoo weinig mogelijk ophef van gemaakt. Hij liet de natie in nog slechter toestand achter dan zijn voorganger gedaan had. Dc Franschc staatsschuld bedroeg nu vier milliard francs. Dc derde zoon van den kroonprins, zijn kleinzoon dus, volgde hem als Lo dewijk XVI op. De twintigjarige nieuwe koning was vier jaar tevoren gehuwd met Marie Antoinette, dc jongste doch ter van Maria Theresia van Oostenrijk. Lodewijk XVI was geen groot man, maar van goeden wille. Hij en zijn ge malin zouden evenwel boeten voor de verwording der monarchie onder hun voorgangers, en op het schavot sterven. Madame De Pompadour. Lodewijk XVI werd den 21sten Ja nuari 1793 geguillotineerd. En op den 6den December van hetzelfde jaar stierf op dezelfde gewelddadige wijze Mme. Dubarry, pas vijftig jaar oud, die op last van Robespierre ter dood werd gc» bracht. Dc langdurige regeering van Lodewijk XV is een periode in de historie van Frankrijk geweest die de natie tot op den rand van den ondergang heeft ge bracht. Zij heeft meer van die crises gekend de laatste, in anderen vorm, in 1914 en zich altijd op het gevaar lijkste moment weten tc herstellen. STADSNIEUWS. ONTEIGENING IN BENNEBROEK EN HEEMSTEDE. In een Nota naar aanleiding van het Verslag over het onteigeningsontwerp betreffende dc gemeenten Bennebroek en Heemstede (voor verbetering van den Rijksweg van de Haagsche Schouw raar Haarlem), merkt dc Minister van Waterstaat o.m. op: Wanneer men het bezwaar van ecnige leden tegen de ver» hardingsbrcedte van den rijweg weegt, moge worden bedacht, dat deze breed» te, werd de weg ingericht op het door» gaand verkeer, dat ook in de toekomst op dit gedeelte is te verwachten, nog grOOter zou moeten zijn en dat hier slechts zal worden tot stand gebracht, wat op het orgenblik nog bereikbaar is. Wat betreft het aanleggen van ge* heel nieuwe wegen buiten bebouwde kommen der gemeenten, zullen dc on» derscheiden gevallen elk in het bijzon» der moeten worden beoordeeld. HEROPENING SLAGERIJ. De lamsslagerij van den "heer M. Boesmans aan de Gedempte Oude Gracht heeft ccn aanzienlijke verbete» ring onderöaan. De zaak is thans ge» heel gemodsrniseerd en naar de eischen des tijds ingericht. De betege.ir.g cn het mooie schilder# werk geven den winkel een keurig aan* zien. Donderdag heeft de heer Boes mans onder veel bliiken van belang» stelling het 30-iarig bestaan van zijn zaak herdacht. Hij ontving vele bloem stukken. FOTOGRAFIE. De Nederl. Fotogr. Vereeniging zal dit jaar in April, wederom een natio# nalen fotografendag organiseeren, waar» aan verbonden zal zijn een nationale tentoonstelling van fotokunst. Een jury van bekende deskundigen, waaronder meer onze stadgenoot de heer Weyert van Zanen, fa. P. Clausing zitting heeft, zal de ingekomen werken moeten beoordeelen; vooral als artistie» ke wandversiering, door deze tentoon» stelling in hoofdzaak bedoeld is. de portretfotografie als zoodanig te propa» geeren. Te dien einde zal ln de groote Koopmansbe»rs te Amsterdam een daar toe expresseliik interieur worden inge richt onder leiding van Ir. Kalff. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent» per regeL Verschenen: DRIE JAAR WERELDBRAND WB—1918 'jj Verkrijgbaar bij: prijs f? Scheltema 1 CC S Holkema's 1 00 m Boekhandel Rotan 74—76 AMSTERDAM Haarlemmer Halletjes. EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Toen ik thuiskwam, zat mijn vrouw mei' groote aandacht tc lezen in ccn brief, zoo groot als ccn roman. „Van wie is die?" vroeg ik. „Van Lies", zei zc zonucr op tc zien. „Staat er wat nieuws in?" vroeg ik met mannelijke nuchterheid. „Natuurlijk". „Nou ja. natuurlijk?" Want dames» brieven zijn juist n'ct altijd vol van wat practische menschen nieuws noe men. Even aarzelde zc. toen schoof zc mij den brief toe cn zei: „lees zelf maar. het is over de schoonmaak" „Zou ik het dan wel doen? Dc schoonmaak. „Ondankbare", zei nlijn vrouw. ..Al tijd die aanmerkingen op dc schoon» maak die wij ons alleen getroosten in jullie belang!" Daar dc'cd ik verder het zwijgen maar toe. Zoolang dc aarde draait en dc huisvrouw aan dc voorjaarsschoonmaak verslaafd blijft, zal geen man óóit gc» looven, dat zij cr nie? dol op is. Ik zog niet, dat dc boecl vuil blijven moet. maar ccn opoffering. neen. dat kan zij voor dc Ncderlandsche huismoeder niet zijn. Den brief van Lies, een jonge nicht van mijn vrouw tc Rotterdam, in mijn zak stekende, koesterde ik al het snoodc plan om hem even door te zien cn dan. in dank, aan inijn vrouw ticrug tc geven. Wat" konden mij schoonmaakbcschou wingen schelen! Maar 's avonds, toen ik op mijn gemak in dc pantoffels zat en den brief in mijn zak voelde kraken, begon ik cr onverschillig aan toch legde ik hem niet neer, vóórdat ik al de blaadjes tot het einde toe had doorgc» lezen. Toen wist ik meteen, dit1 ik mij niet vergist had. toen ik wat had mccncn tc zien glinsteren in dc oogen van mijn vrouw Dc brief luidde aldus: Lieve Nicht, Vandaag yijn wc aan de schoonmaak begonnen maar opgeschoten ben ik niet Laat ik maar dadelijk erkennen, dat ik ieder jaar weer opzie tegen het schoonmaken van die grootc kamers cn breede gangen in vaders oude huis. Hen drik was cr op gesteld, dat het niet in vreemde handen zou komen cn voor ccn drktcrheeft het veel voordeden om-lat wij niets van d? prict'jk mcr ken nvar wat kan ik vaak verlangen naar een kldncre woning die beter tc ovc'ien is En dan peen bakbeesten van kachels, maar een gcm-kkclijke centrale verwarming zonder al dat ge sjouw met kolen cn al dit stof. Als 't kan ook wat moderner, want mijn ricuwerwctschc meubelen st'aan gek in jlc oudcrwcbche Kamers. Henk maakt het goed, maar is wat vermoeid van dc griepdnkfc in dc1 laatste weken. Natuurlijk heeft hij cr zelf ook een staartje van gehad cn is cr mee blijven doorloopcn. Als ik daar aanmerking op maakte, zei hij maar: „ccn medicus is dc ccnigc mcnsch in dc wereld, die geen tijd heeft om ziek tc wezen". Gelukkig i.s onze Ella cr vrij van gebleven. Ik beefde al voor dc school cn wou haar toch niet thuis houden. Dunkt u ook niet. dat het niet goed is om kinderen te laten merken, noc bezorgd moeder voor ze is? Ze worden dan zoo pietluttig cn vinden zichzelf zoo belangrijk, maar ik heb vaak met mij zelf tc vechten om haai ntct wat tc vertroetelen Ze is nog zoo klein cn tenger cn kan cr zoo betrok ken uitzien. Henk zegt: „maak je nic? ongerust, zc is gezond cn zal mettertijd ■cl steviger worden", maar ik weet nooit of hij het zelf meent of mij alleen maar geruststellen wil. Ik heb in zoolang nietes van mij laten hooren, dat ik je nu niet met zoon luchtig briefje afschepen wil. Laat ik jc dun maar eens vertellen, hoe het kwam dat ik dezen eersten dag van dc schoonmaak zoo weinig opgeschoten ben. Weet u nog, hoc Bets en u me in den schoonmaaktijd altijd dc loco motief noemden, omdat ik zoo'n haast had cn anderen voorttrok? Dezen keer •is cr van locomoticvcrij geen sprake. Ik zat op den zolder, waar ik dc kasten uit zou halen, bovenop een oud stuk zeil. met dc handen in den schoot cn keek rond naar al die oude dingen waar jc niets racer aan hebt cn die jc toch niet weg wilt doen. ..Ons verleden ligt op zolder", zei mijn lieve moeder altijd. Dat is waar. letterlijk cn figuur lijk Bij zoo'n schoonmaak zit ie cr mid* den in cn raapt achtereenvolgens al di»- hcrinncringen op en soest er over; dc plezierige en de andere. Jc moest het niet doen. het is heter van niet. maar ccn mens ;h kan het eenmaal niet laten. Het eerste waar mijn oog op viel in ccn hoek \an den zolder waren de hen gels van Henk. Ja. nu moet ik mijzelf toch even in dc rede vallen. Kent u on» zen zolder? Ik geloof niet. dat ik u daar ooit heen gebracht heb. Gewoon» lijk laat jc die aan bezoekers niet zien cn de trap is steil Het is letterlijk een zaal. over het hccle huis heen. met een dienstbodenkamertje er op. maar daar slaapt onze Nanda niet; die heb ik dc kleine logeerkamer gegeven, het huis is toch groot genoeg. Henk's broer, die zooaLs u weet architect is, heeft ray dc afmetingen eens opgegeven: zooveel meter bij zooveel meter, -k w?et bet al lang niet meer en een d"k er op „voor dc eeuwen", zegt hij „Zoo bouwen ze tegenwoordig n:et meer. Je kunt er ge* rust ccn bal geven." Maar ik ben oen tijd van dansen voorbij cn zal dus dc uitnoodiging maar niet opvolgen. Lie ver had ik ccn zolder die minder groot was. Dan moest ik ieder jaar wel aller lei dingen wegdoen, die nu maar naar den zolder gaan, omdat hij toch zoo groot is; ccn mcDSch moet zichzelf geen gelegenheid geven om kwaad te doen cn het opzamelen van al die oude din* gen kan toch nooit goed wezen. Maar ik dwaal van mijn onderwerp af Dut komt er al van. In ccn hoek van den zolder staan dan dc hengels van Henk cn het was me. of ik opeens twaalf jaar achteruit leefde, in den tijd van onze verloving, eigenlijk vroeger r»og want hij gebruikte zc om in mijn nabijheid tc komen. O-h ja, vader had niet veel met onze vrijage op. Bij het zien van die hengels schoot mc die mid dag tc binnen, toen hij mij kwam vragen cn door vader zonder pardon werd weggestuurd; wc zagen elkaar even bij hc: tuinhek, even ccn vluchtige hand druk cn weg was hij. Vader kon uit zijn kamer het tuinhekje zien cn hij was niet gemakkelijk als kinderen tegen zijn wil ingingen, 'k Weet bet nog precies: Henk had een hoogtn hoed op. die hem te groot en ter. deftig zwart pak aan, dat ncm tc klein was. Allebei geleend van ccn medestudent, want hij was arm. zóó arm dat hij de kosten van dc studie later terugbetalen moest. „Wat kan dat nou ooit worden!" zei vader dien mid dag aan tafel. „Later jc huwelijk met schulden beginnen? Nooit zoolang ik er wat aan doen kan". Ik zei niets, want dat hielp toch niemendal, maar 'k had een brok in mijn keel en kon niet eten. Wc hadden kalfsgehakt met andijvie en citrócnvla toe. waar ik dol op ben. maar toen kon ik eg geen hap van door mijn keel krijgen 't Was net of mijn hoofd harsten zou van opgekropte tra nen; ik keek maar naar moeder, die af cn toe zoo'n bemoedigend knip* oogje gaf, maar ook niet tegen het von nis in verzet komen durfde. Vader was ccn beste, brave man, maar zijn wil was wet in huis. Er werd aan tafel weinig of niet gesproken cn ik kon geen woord uitbrengen, totdat vader op eens, toen wij opstonden, zei. blijkbaai als een vervolg op zijn eigen gedach ten: „En jc bent bovendien nog rijke lijk jong!" ..Negentien!" barstte ik verontwaar digd uit. want dat kon ik mij niet laten zeggen, Alsof ccn meisje van negentien zich ooit tc jong voelt. Vader keek al verwonderd op en moeder stuurde mij de kamer uit met een verzonnen boodschapje, maar naderhand toen we samen waren, troostte zc mij met haar steun en raadde geduld aan. 't Zou wel in orde komen. Daarom deed zc ook ot ze niet merkte, dat Henk en ik mekaar tocb spraken en daar waren dc hengels voor Hij moest zich toch een houding geven. Wat deed hij anders zoover buiten Rotterdam! Arme jongen. 'Hij had ccn afkeer van spartelende wormen, die je aan den haak moest slaan cn vond het ccn gruwel, om krim pende vischjes op tc hale:.. Ik geloof trouwens niet dat hij cr ooit ccn gevan* gen heeft, al zaten we in het gras aan dachtig naar zijn dobbers tc kijken, op de twee krukjes, die dc stakker altijd meesjouwde met zijn hengeltuig. Ach, wat al herinneringen van prachtige zon nigc ochtenden in den vlijden polder, onder den blauwen hemel waar witte wolkjes in dreven! Of vader van onze samenkomsten ooit iets geweten heeft? Hij heeft het nooit gezegd. Moeder bieef altijd voor ons aan 't werk op haar rustige, kalme, maar volhardende manier. Als ik wat ongeduldig werd, suste ze altijd weer. „Geduld maar. het komt wel goed". Eindelijk, toen H nk zou promovecren cn een exemplaar van zijn dissertatie aan vader stuurde (ik had er al lang ccn, dat begrijp je) met een langen brief cr bij, waarin hij zijn aanzoek herhaalde, werd ik bij hem binnen geroepen Hij zei zooiets van: ,,je wend stuurt mc ccn dik boek. waar ik niet veel van begrijp, met ccn brief die duidelijker is". „Ja vader", stamelde ik. want hij verwachtte blijkbaar ccn antwoord. „Ik heb nog eens naar hem geïnfor meerd en die informatie is goed uitge vallen. Daarom had ik gedacht, dat ny vandaag maar hier moest komen cn mijn hemel kind, wat begin je?" Want ik was op hem afgcvlogc-n cn zoende hem op zijn grijzen baard, mijn strengen vader. Dat hadden die hengels mij te vertel len, waarvan Henk altijd zegt: „doe die moordtuigen toch weg", maar ik be waar ze. als dierbare souvenirs. Ik zou wat verloren hebben, als ze niet meer in dien stoffigen hock van den zolder stonden. Daarnaast ligt een verzameling sleu tels, die Ik wel graag weg zou doen. maar die wil Henk nu juist houden. Hij heeft zoo'n soort van bijgeloof, dat zc nog wel eens tc pas kunnen komen, wanneer een van onze sleutels weg is. Altijd komt hij met! hetzelfde ver» haal aan: toen hij studeerde had zijn hospita den sleutel van de wijnkast zoek gemaakt; de vrienden kwamen en hij kon zc niets aanbieden. Ze pasten alle sleutels, die ze in hun zak hadden cn jawel: het lukte met Hen Taatsten. Sedert die belangrijke gebeurtenis heeft Henk een ziekelijke vcrecring voor oude sleutels. Heeft jou man ook dc hebbe lijkheid, dat hij van oude klccrcn geen atstand kan doen? Oude pakken, oude schoenen, oude hoeden als ik het hem vraag mogen ze nooit weg Daarom doe ik het maar zoo stilletjes, bij de schoonmaak. Dan kijkt hij even donker als hij dc dierbare dingen mist cn zegt verder niets. Och. mannen zyn niet kwaad, maar je moet ccn beetje voor zichtig met ze omgaan. Achter een kamerschut, óók een ding dat Henk bewaard w il hebben „prac- tisch in geval van ziekte, zie je", zegt hij dan vond ik een pakje met ccn poëziealbum cn twee haarlinten. Weet jc nog, dat vAi die dingen droegen a]$ bakvisschen en dat wij ze samen ruil den als blijken van vriendschap? Ik had een groen en een blauw, jij een rood en een geel. Dat roode en dat gele lint heb ik nog altijd in mijn bezit, 'k Heb ze nog niet kunnen wegdoen. Ik zal je maar niet in verlegenheid brengen door je te vragen, of jij de groene en olauwc van mij nog bewaard hebt Als ze al lang in het vuilnisvat liggen zal ik je het heusch niet kwalijk nemen. Daarnaast ligt een stapel boeken in een ouden koffer. De lectuur van mijn jeugd. Verbleekt en verschoten zijn de linnen bandjes maar zoodra ik er in ga bladeren, komen al die geschiedenis sen weer in mijn geheugen terug. Zelfs de bladzijden hebben hun historie. Er is een pagina bijna heelemaal doorge scheurd, gedachtenis aan een hevige ruzie met mijn oudsten broer, toen hij op een morgen in een kwade bui was. Mogelijk verkeerde ik zelf in een soortgelijken toestand, maar dat heb ik toen zeker niet erkend. En dat andere met die groote vlek midden op pagina 120 ja. ik weet heel goed waar die vandaan komt Dat was het boek, dat ik 's avonds in bed verslond, soms tot na middernacht, zoodat ik 's morgens met zware oogen aan 't ontbijt kwam cn moeder zelf het gas op mijn ka mertje kwam dichtdraaien, met de boodschap er bij, dat de hoofdkraan ook gesloten werd. zoodat ik geen licht meer kon krijgen en het levensgevaar lijk was, het kraantje weer open tc draaien, omdat 's morgens in de vroeg te onze oude Mijntje de hoofdkraan weer openzette. Na die waarschuwing liet ik het gaslicht met rust, maar kocht stilletjes een paar kaarsen en las daarbij 's avonds in mijn bed. De vlek op blad zijde 120 is van dat kaarsvet. Onwillekeurig bladerde ik het bock nog eens door Heb ik daar lieete tra nen over geschreid? Over die gezwollen taal? Over die opgeschoten kinderen, die beurtelings praten als babies of als oude menschen? Ik kijk het bock nog eens aan, ja het is toch wel hetzelfde. Precies als toen, onveranderd. Iedere komma nog op dc oude plaats cn de verraderlijke kaarsvlek, die moeder al heel gauw ontdekte cn voorgoed een einde maakte aan allfc nachtelijke Iczerij Niet door straf of door dwang kreeg zij haar zin, maar door een vriendelijk verzoek. „Lien, wil je lezen in bed nu niet voor je moeder laten?" Ze keek dan zoo bedroefd, dat je het niet uithield. „Nou, jawel hoor," zei je dan ^net een kwaje stem en ging de kamer uit, maar jc dacht cr niet meer aan om weer tc beginnen. Ach, die aantrekkingskracht yan hei verleden. Hoe goed kan ik begrijpen, dat bejaarde menschen zich daarin ver» diepen, als ik zie, hoe bekoorlijk oude herinneringen zijn voor mij, die toch nog geen veertig ben. En ik kon er niet van ophouden. Alles, alles dat daar lag had zijn geschiedenis, tot de kachelpijp toe, van de eerste kachel die we in ons jonge huishouden kochten, tweede» hands, omdat er zooveel noodig was en vader royaal genoeg optrad, maar toch toen het boven zijn prik ging, eenvou» dig zei: „het is heel best, eenvoudig te beginnen; dat houdt je frisch. Als je niet toe komt, dan blijft er wat te wen» schen over voor later." En al had ik ook graag alles keurig m orde gehad, als de vrienden en kennissen later kwamen kijken en critiseeren, ik protesteerde niet. Dat hielp niet bij vader. Er is evenwel, lieve nicht, opeens een eind aan mijn droomerijen op zol* der gekomen. Ik vond onder den ouden rommel een doos, waarvan ik niet meer wist, wat er inzat. Instinctmatig voelde ik. dat het beter was, die dicht te laten maar ik kon er niet afblij ven cn ik deed ze open. Er lagen wat oude restjes kant cn katoen in en daar» onder.... daaronder.... een broekje van Wimpie, dat ik nooit meer terug* gezien had. Destijds heb ik alles wat van hem geweest was, vernietigd; je weet wel, ik kon bet niet meer zien, ik kon niet. Zeven jaar is het nu al ge leden. dat hij thuis gebracht werd, dood met zijn arme hoofdje verbrijzeld door het paard dat hem voor een zwaren wagen overreden had, dat lieve hoofdje, onkenbaar, niet meer om aan te zien. Zeven jaar en ik dacht dat ik er over heen was, dat ik had leeren vergeten. Het is niet waar, het is niet waar. Ik heb het broekje weer in de doos ge legd en ben naar beneden gegaan en heb geschreid, tot ik niet meer kon. „Is cr iets, Lien?" vroeg Henk toen hij thuis kwam. „Och nee, wat hoofd pijn," heb ik gezegd. Hij zei niets meer maar zjjn gezicht betrok. Ik weet, dat hij aan hetzelfde dacht, aan onzen klei nen lieveling. Beknor mij maar niet, ik zal voortaan sterker wezen cn lyet riiecr de stem men uit het verleden laten spreken op den zolder. Groet uw man en uw fami lie van mij cn Iaat eens gauw wat vanu hooren. Uw Lien. Ik heb den brief aan mijn vrouw te ruggegeven en niets gezegd. Wat zou er ook te zeggen zijn geweest! FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5