A
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 12 MAART 1927TWEEDE BLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Lodewijk XV, 1710—1774.
Koning van Frankrijk 17151774.
In het polei» te Ver»aÜlc». Een kabinet Loui» XV.
Met dc opneming van een kort arti-
kei over Lodewijk XV in deze serie
wordt feitelijk een uitzondering op den
regel gemaakt, want in het algemeen
is dc bedoeling om onder de Grooten
der Historie waarlijk grootc figuren te
rclcvecren. Lodewijk XV was dat niet
integendeel. Men kan hem hoog*
stens, krachtens de machtspositie die
hij zoolang bekleedde in het Europa
van dc achttieudc eeuw, als een „groot*
heid" aanmerken. En de reden dat hij
besproken moet worden is dat zijn
zwak bewind, rijk aan corruptie cn im
moraliteit. het na dc oorlogen van den
Zonnekoning uitgeputte Frankrijk defi
nitief naar de revolutie voerde. Om tot
dc groote figuren van dat stormachtige
tijdperk te komen, tot mannen als Mi*
rabcau en Robespierre, is het dus noo»
dig om bet een cn ander te vertellen
van een koning die in zijn jeugd ,.lc
Bicn-Aimé (de welbeminde) gcheeten
werd, maar aHe aanspraak op dien ccrc»
naam verloor, cn bij zijn dood slechts
met afkeer herdacht werd.
Lodewijk XV was een zoon van den
hertog van Bourgogne cn achterklein
zoon van Lodewijk XIV. Hij was op
15 Februari 1710 geboren cn volgde zijn
overgrootvader in het koningschap op
toen deze op 1 Sept. 1715 sctierf. Even
als Lodewijk XIV werd hij dus reeds
op zijn vijfde jaar koning, zoodat cr
eerst een regentschap ingesteld moest
worden, cn evenals hij kreeg hjj een
gebrekkige opvoeding. De hertog van
Órlöans was regent; kardinaal FIcury
en maarschalk dc Villcroy waren dc op
voeders van het jonge koninkje. Toen
dc hertog van Orlëaos in 1723 stierf
volgde dc hertog dc Bourbon, een iatcr-
gewettigde zoon uit Lodewijk XIV's
liaison met. Mme. dc Montcspan, hem
alfi regent op. Twee jaar later, op 16
Augustus 1725, werd dc vijftienjarige
koning in het huwelijk verbonden met
Maria Lccszinska. een dochter van den
onttroonden Poolschen koning Stanis
las LecszinskL
De hertog de Bourbon was drie jaar
lang de machtige man in Frankrijk en
werd toen opzij gezet door kardinaal
FIcury, die het eerste ministerschap be
machtigde. Dit kwam de natie, die cr
slecht aan toe was na dc uitmergelende
oorlogen en de geweldige geldverspil
lingen van den Zonnekoning, ten goede.
FIcury voerde een voorzichtig cn zuinig
beheer en was bovendien een vrede
lievend man, zoodat dc algemeene toe
stand aanmerkelijk verbeterde en cr
weer rust in den lande kwam.
Heel lang kon dit evenwel niet duren.
Ondanks F'eury raakte Frankrijk in
1733 betrokken in den Poolschen suc
cessieoorlog. waarin Stanislas poogde
zijn troon tc heroveren cn faalde. Toch
voerde Frankrijk dezen oorlog noga!
gelukkig. zoodat Lodewijk bij den vrede
\.m Wcenen in 1738 Lotharingen kreeg
als compensatie voor Stanislas, die cr
over regeerde tot zijn dood in 1766
Hij was een goed mcnsch en verstandig
vorst bovendien, cn zijn Lotharingers
betreurden hem diep toen hij hen ont
viel. Hij kwam op tragische wijze aan
zijn einde. Zittend in een fauteuil was
hij bij een hoog-vlammenden haard in
slaap gevallen toen het vuur zijn afhan
gend gewaad bereikte en dit vlam vatte,
'lulp kwam te laat cn hij stierf aan zijn
brandwonden.
Zijn dochter dc jonge koningin van
Frankrijk Maria Lccszinska. was voor
bestemd voor ccn zeer ongelukkig le.
ven. Lodewijk XV had in zijn uiterlijk
cn beminnelijk optreden aanvankelijk
dezelfde grootc voordeden die de Zon
nekoning in zijp jeugd genoten had. Hij
had daarbij dezelfde nadcelcn een
onvoldoende opvoeding, een financieel-
uitgeputte*natie, een verdorven omge
ving aan het Hof. Maar hij miste de
waarlijk koninklijke karaktereigen
schappen van zijn voorganger, cn diens
geniale begaafdheden. Hij was geen on
beduidend man, en in zijn jonge jaren
deed hij pogingen om zich zijn taak
waardig te tooncn. maar onder een
zware handicap cn in een verdorven
entourage miste hij de geestkracht om
het hoofd boven water tc houden, en
ging tenslotte ond^r in zijn loszinnig,
heid.
Toen FIcury in 1743 stierf deed Lo-
dewijk XV hetzelfde dat zijn overgroot,
vader bij den dood van Mazarin had
aangedurfd: hij stelde geen nieuwen
eersten minister aan in Je plaats van
den kardinaal en nam zelf 't bewind in
handen. Maar hij was geen staatsman,
en hij had niet de gave om dc ware
medewerkers te kiezen, die Lodewijk
XIV getoond had toen hij Colbert en
Louvois tot zijn voornaamste raadslie
den benoemde. Wel trok hij te velde
in den Oostenrijkschcn successie-oor.
log, stond aan 't hoofd van zijn troe.
ncn in den Elzas cn behaalde in 1745
dc overwinning in den veldslag bij Fon-
tenoy, waarbij bij altthans toonde dat
het hem aan persoonlijken moed niet
ontbrak. Maar deze oorlog, besloten
met den vrede van Aken. leidde ten-
slotte niet tot een succes. Het verover-
dc gebied moest weer worden afge.
staan en Frankrijk erkende Maria The»
resia als keizerin van Oostenrijk.
De koning werd onverschillig, toonde
zich tijden lang verveeld cn verzonk
dan in ccn apathie waaruit alleen de
vrouwen hem konden opwekken. Hy
viel letterlijk ten prooi aan zijn minna,
resscn, van wie dc voornaamste dc
markiezin dc Pompadour cn na den
dood van die avonturierster Mme.
Oubarry waren. La Pompadour heersch»
tc lang in oppermacht aan het hof. en
dc koningin werd voortdurend door
haar vernederd cn leidde een droevig
bestaan.
Deze markiezin heette cigenliik Jean
ne Antoinette Poisson, en was de doch
ter van een vrouw van twijfelachtige
-mutatie en zekeren Lcnormand de
Tournchcm. Zij was in 1721 geboren,
huwde in 1741 ccn neef van haar vader
en slaagde er in 1745 in om door haar
schoonheid dc aandicht des konings te
trekken en tot het Hof door te drin-
-en. Haar wettige gemaaf werd eenvou
dig verbannen en zij werd de booze
icest van Frankrijk.
La Pompadour werd niet alleen door
ambitie, maar ook door geldzucht be-
heerscht. Zij Intrigeerde voor zichzelf
en voor anderen, liet zich mtusschen
flink betalen en bracht een vermogen
van tientallen millioencn francs bijeen
in enkele jaren tijds, hetgeen mede ge
tuigt van dc fabelachtige verkwisting
waartoe de koning gekomen was. Zij
heette wetenschappelijke racnschen en
kunstenaars naar voren tc brengen,
maar concentreerde haar bemoeiingen
hoofdzakelijk op staatsaangclegcnhedcn
waarin zij geen werkelijk inzicht had en
zich bovendien liet omkoopun. Door
haar te betalen bewerkte keizerin Ma
ria Theresia het verbond van Frankrijk
cn Oostenrijk tegen Pruisen, hetgeen
tot een rampzaligen zevenjarigen oor
log leidde (17561763) terwijl intus»
schen ook oorlog met Engeland was
ontstaan over de macht in Can ida cn
Voor-Indië. Deze periode werd beslis
send voor de koloniale toekomst van
het Britsche Rijk. In het veld leden de
Lodewijk XV.
Franschen ettelijke nederlagen, niet
het minst door de onbekwaamheid van
enkelen van La Pompadour's gunste
lingen, door haar tot generaals bevor
derd. Bij den vrede van Parijs, in 1763,
moest Frankrijk Canada, het grootste
deel van NVest-Indië en geheel Voor»
Indië aan de Engclschen afstaan.
De markiezin werd steeds gehnter bij
het volk en ook aan het hof, waar zij
bovendien mededingsters kreeg die haar
uit 's konings gunst verdrongen. Haar
rol was vrijwel uitgespeeld toen zij cp
15 April 1764 te Versailles stierf, 43 jaar
oud. Op den dag van haar begrafenis
regende het dat het goot, eji des "ko
nings gevoelens over het geleden ver
lies zouden zich slechts geuit hebben in
de cynische opmerking: ,La Pompa
dour treft het niet met het weer."
De hertog de Choiseul, die door den
invloed der markiezin tijdens den ze.
venjarigen oorlog eerste minister was
geworden, werd in 1770 ten val gebracht
door een volgende gunstelinge, Mme.
Dubarry, die hijzelf getracht had van
het Hof te verwijderen.
Deze buitengewone schoonheid, doch-
t*r van den belastingambtenaar Go*
mard de Vaubernier en in 1743 tc Vau-
couleurs geboren, was op den slechten
weg geraakt zoodra haar vader gestor
ven was. Uit een Parijsch milieu van
adellijke losbollen kwam zij bij den ko
ning, die haar liet trouwen met een ze
keren graaf Dubarry, die volkomen
aan den drank was. en haar daarna tot
zich nam. Lodewijk XV was toen al
zestig jaar; zijn gemalin was twee jaar
tevoren gestorven en de kroonprins, een
zeer populaire en geliefde figuur, vijf
jaar tevoren (1765).
La Dubarry interesseerde zich niet
voor politiek, maar werd er ondanks
zichzelf in betrokken, ook al omdat zij
tegen cn met politici moest intngeeren
om haar macht aan het hof tc behou
den. Inmiddels was het parlement in
conflict met het hof gekomen, en de
gravin steunde den hertog d'Aiguillon
in zijn actie tegen bet parlement, het
geen haar talloozc vijanden in den
lande bezorgde. Toch was zij geen ge»
wctenlooze, zooals de markiezin de
Pompadour, en bij haar geweldige geld»
verkwisting was zij altijd genereus en
beoefende de liefdadigheid op zeer
royale schaal
Lang duurde bet evenwel niet meer
met den koning. Lodewijk's lichaam
was sinds jaren door een kwaal on
dermijnd, cn toen hij in het \oorjaar
van 1774 dc pokken kreeg stierf hij bin
nen enkele dagen, op den lOden Mei.
La Dubarry, die hem tot het laatst toe
wilde verplegen, liet hij uit Versailles
wegbrengen om haar aan het gevaar der
besmetting te onttrekken.
Het volk was verheugd over zijn
dood. Er werden straatliederen op hem
gezongen cn pamfletten over hem ver
spreid. Zijn begrafenis had overhaast
plaats, en cr werd zoo weinig mogelijk
ophef van gemaakt. Hij liet de natie in
nog slechter toestand achter dan zijn
voorganger gedaan had. Dc Franschc
staatsschuld bedroeg nu vier milliard
francs.
Dc derde zoon van den kroonprins,
zijn kleinzoon dus, volgde hem als Lo
dewijk XVI op. De twintigjarige nieuwe
koning was vier jaar tevoren gehuwd
met Marie Antoinette, dc jongste doch
ter van Maria Theresia van Oostenrijk.
Lodewijk XVI was geen groot man,
maar van goeden wille. Hij en zijn ge
malin zouden evenwel boeten voor de
verwording der monarchie onder hun
voorgangers, en op het schavot sterven.
Madame De Pompadour.
Lodewijk XVI werd den 21sten Ja
nuari 1793 geguillotineerd. En op den
6den December van hetzelfde jaar stierf
op dezelfde gewelddadige wijze Mme.
Dubarry, pas vijftig jaar oud, die op
last van Robespierre ter dood werd gc»
bracht.
Dc langdurige regeering van Lodewijk
XV is een periode in de historie van
Frankrijk geweest die de natie tot op
den rand van den ondergang heeft ge
bracht. Zij heeft meer van die crises
gekend de laatste, in anderen vorm,
in 1914 en zich altijd op het gevaar
lijkste moment weten tc herstellen.
STADSNIEUWS.
ONTEIGENING IN BENNEBROEK
EN HEEMSTEDE.
In een Nota naar aanleiding van het
Verslag over het onteigeningsontwerp
betreffende dc gemeenten Bennebroek
en Heemstede (voor verbetering van
den Rijksweg van de Haagsche Schouw
raar Haarlem), merkt dc Minister van
Waterstaat o.m. op: Wanneer men het
bezwaar van ecnige leden tegen de ver»
hardingsbrcedte van den rijweg weegt,
moge worden bedacht, dat deze breed»
te, werd de weg ingericht op het door»
gaand verkeer, dat ook in de toekomst
op dit gedeelte is te verwachten, nog
grOOter zou moeten zijn en dat hier
slechts zal worden tot stand gebracht,
wat op het orgenblik nog bereikbaar is.
Wat betreft het aanleggen van ge*
heel nieuwe wegen buiten bebouwde
kommen der gemeenten, zullen dc on»
derscheiden gevallen elk in het bijzon»
der moeten worden beoordeeld.
HEROPENING SLAGERIJ.
De lamsslagerij van den "heer M.
Boesmans aan de Gedempte Oude
Gracht heeft ccn aanzienlijke verbete»
ring onderöaan. De zaak is thans ge»
heel gemodsrniseerd en naar de eischen
des tijds ingericht.
De betege.ir.g cn het mooie schilder#
werk geven den winkel een keurig aan*
zien. Donderdag heeft de heer Boes
mans onder veel bliiken van belang»
stelling het 30-iarig bestaan van zijn
zaak herdacht. Hij ontving vele bloem
stukken.
FOTOGRAFIE.
De Nederl. Fotogr. Vereeniging zal
dit jaar in April, wederom een natio#
nalen fotografendag organiseeren, waar»
aan verbonden zal zijn een nationale
tentoonstelling van fotokunst.
Een jury van bekende deskundigen,
waaronder meer onze stadgenoot de
heer Weyert van Zanen, fa. P. Clausing
zitting heeft, zal de ingekomen werken
moeten beoordeelen; vooral als artistie»
ke wandversiering, door deze tentoon»
stelling in hoofdzaak bedoeld is. de
portretfotografie als zoodanig te propa»
geeren. Te dien einde zal ln de groote
Koopmansbe»rs te Amsterdam een daar
toe expresseliik interieur worden inge
richt onder leiding van Ir. Kalff.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cent» per regeL
Verschenen:
DRIE
JAAR
WERELDBRAND
WB—1918
'jj Verkrijgbaar bij:
prijs f? Scheltema
1 CC S Holkema's
1 00 m Boekhandel
Rotan 74—76
AMSTERDAM
Haarlemmer Halletjes.
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Toen ik thuiskwam, zat mijn vrouw
mei' groote aandacht tc lezen in ccn
brief, zoo groot als ccn roman.
„Van wie is die?" vroeg ik.
„Van Lies", zei zc zonucr op tc zien.
„Staat er wat nieuws in?" vroeg ik
met mannelijke nuchterheid.
„Natuurlijk".
„Nou ja. natuurlijk?" Want dames»
brieven zijn juist n'ct altijd vol van
wat practische menschen nieuws noe
men.
Even aarzelde zc. toen schoof zc mij
den brief toe cn zei: „lees zelf maar.
het is over de schoonmaak"
„Zou ik het dan wel doen? Dc
schoonmaak.
„Ondankbare", zei nlijn vrouw. ..Al
tijd die aanmerkingen op dc schoon»
maak die wij ons alleen getroosten in
jullie belang!"
Daar dc'cd ik verder het zwijgen maar
toe. Zoolang dc aarde draait en dc
huisvrouw aan dc voorjaarsschoonmaak
verslaafd blijft, zal geen man óóit gc»
looven, dat zij cr nie? dol op is. Ik zog
niet, dat dc boecl vuil blijven moet.
maar ccn opoffering. neen. dat kan zij
voor dc Ncderlandsche huismoeder
niet zijn.
Den brief van Lies, een jonge nicht van
mijn vrouw tc Rotterdam, in mijn zak
stekende, koesterde ik al het snoodc
plan om hem even door te zien cn dan.
in dank, aan inijn vrouw ticrug tc geven.
Wat" konden mij schoonmaakbcschou
wingen schelen! Maar 's avonds, toen
ik op mijn gemak in dc pantoffels zat
en den brief in mijn zak voelde kraken,
begon ik cr onverschillig aan toch
legde ik hem niet neer, vóórdat ik al de
blaadjes tot het einde toe had doorgc»
lezen. Toen wist ik meteen, dit1 ik mij
niet vergist had. toen ik wat had
mccncn tc zien glinsteren in dc oogen
van mijn vrouw
Dc brief luidde aldus:
Lieve Nicht,
Vandaag yijn wc aan de schoonmaak
begonnen maar opgeschoten ben ik
niet Laat ik maar dadelijk erkennen,
dat ik ieder jaar weer opzie tegen het
schoonmaken van die grootc kamers cn
breede gangen in vaders oude huis. Hen
drik was cr op gesteld, dat het niet in
vreemde handen zou komen cn voor
ccn drktcrheeft het veel voordeden
om-lat wij niets van d? prict'jk mcr
ken nvar wat kan ik vaak verlangen
naar een kldncre woning die beter tc
ovc'ien is En dan peen bakbeesten
van kachels, maar een gcm-kkclijke
centrale verwarming zonder al dat ge
sjouw met kolen cn al dit stof. Als
't kan ook wat moderner, want mijn
ricuwerwctschc meubelen st'aan gek in
jlc oudcrwcbche Kamers.
Henk maakt het goed, maar is wat
vermoeid van dc griepdnkfc in dc1
laatste weken. Natuurlijk heeft hij cr
zelf ook een staartje van gehad cn is cr
mee blijven doorloopcn. Als ik daar
aanmerking op maakte, zei hij maar:
„ccn medicus is dc ccnigc mcnsch in
dc wereld, die geen tijd heeft om ziek
tc wezen". Gelukkig i.s onze Ella cr
vrij van gebleven. Ik beefde al voor dc
school cn wou haar toch niet thuis
houden. Dunkt u ook niet. dat het niet
goed is om kinderen te laten merken,
noc bezorgd moeder voor ze is? Ze
worden dan zoo pietluttig cn vinden
zichzelf zoo belangrijk, maar ik heb
vaak met mij zelf tc vechten om haai
ntct wat tc vertroetelen Ze is nog zoo
klein cn tenger cn kan cr zoo betrok
ken uitzien. Henk zegt: „maak je nic?
ongerust, zc is gezond cn zal mettertijd
■cl steviger worden", maar ik weet
nooit of hij het zelf meent of mij alleen
maar geruststellen wil.
Ik heb in zoolang nietes van mij laten
hooren, dat ik je nu niet met zoon
luchtig briefje afschepen wil. Laat ik
jc dun maar eens vertellen, hoe het
kwam dat ik dezen eersten dag van dc
schoonmaak zoo weinig opgeschoten
ben. Weet u nog, hoc Bets en u me
in den schoonmaaktijd altijd dc loco
motief noemden, omdat ik zoo'n haast
had cn anderen voorttrok? Dezen keer
•is cr van locomoticvcrij geen sprake.
Ik zat op den zolder, waar ik dc kasten
uit zou halen, bovenop een oud stuk
zeil. met dc handen in den schoot cn
keek rond naar al die oude dingen
waar jc niets racer aan hebt cn die jc
toch niet weg wilt doen. ..Ons verleden
ligt op zolder", zei mijn lieve moeder
altijd. Dat is waar. letterlijk cn figuur
lijk Bij zoo'n schoonmaak zit ie cr mid*
den in cn raapt achtereenvolgens al di»-
hcrinncringen op en soest er over; dc
plezierige en de andere. Jc moest het
niet doen. het is heter van niet. maar
ccn mens ;h kan het eenmaal niet laten.
Het eerste waar mijn oog op viel in
ccn hoek \an den zolder waren de hen
gels van Henk. Ja. nu moet ik mijzelf
toch even in dc rede vallen. Kent u on»
zen zolder? Ik geloof niet. dat ik u
daar ooit heen gebracht heb. Gewoon»
lijk laat jc die aan bezoekers niet zien
cn de trap is steil Het is letterlijk een
zaal. over het hccle huis heen. met een
dienstbodenkamertje er op. maar daar
slaapt onze Nanda niet; die heb ik dc
kleine logeerkamer gegeven, het huis is
toch groot genoeg. Henk's broer, die
zooaLs u weet architect is, heeft ray
dc afmetingen eens opgegeven: zooveel
meter bij zooveel meter, -k w?et bet al
lang niet meer en een d"k er op „voor
dc eeuwen", zegt hij „Zoo bouwen ze
tegenwoordig n:et meer. Je kunt er ge*
rust ccn bal geven." Maar ik ben oen
tijd van dansen voorbij cn zal dus dc
uitnoodiging maar niet opvolgen. Lie
ver had ik ccn zolder die minder groot
was. Dan moest ik ieder jaar wel aller
lei dingen wegdoen, die nu maar naar
den zolder gaan, omdat hij toch zoo
groot is; ccn mcDSch moet zichzelf geen
gelegenheid geven om kwaad te doen
cn het opzamelen van al die oude din*
gen kan toch nooit goed wezen.
Maar ik dwaal van mijn onderwerp
af Dut komt er al van. In ccn hoek
van den zolder staan dan dc hengels
van Henk cn het was me. of ik opeens
twaalf jaar achteruit leefde, in den tijd
van onze verloving, eigenlijk vroeger
r»og want hij gebruikte zc om in mijn
nabijheid tc komen. O-h ja, vader had
niet veel met onze vrijage op. Bij het
zien van die hengels schoot mc die mid
dag tc binnen, toen hij mij kwam vragen
cn door vader zonder pardon werd
weggestuurd; wc zagen elkaar even bij
hc: tuinhek, even ccn vluchtige hand
druk cn weg was hij. Vader kon uit zijn
kamer het tuinhekje zien cn hij was niet
gemakkelijk als kinderen tegen zijn wil
ingingen, 'k Weet bet nog precies: Henk
had een hoogtn hoed op. die hem te
groot en ter. deftig zwart pak aan, dat
ncm tc klein was. Allebei geleend van
ccn medestudent, want hij was arm.
zóó arm dat hij de kosten van dc studie
later terugbetalen moest. „Wat kan dat
nou ooit worden!" zei vader dien mid
dag aan tafel. „Later jc huwelijk met
schulden beginnen? Nooit zoolang ik er
wat aan doen kan". Ik zei niets, want
dat hielp toch niemendal, maar 'k had
een brok in mijn keel en kon niet eten.
Wc hadden kalfsgehakt met andijvie
en citrócnvla toe. waar ik dol op ben.
maar toen kon ik eg geen hap van door
mijn keel krijgen 't Was net of mijn
hoofd harsten zou van opgekropte tra
nen; ik keek maar naar moeder, die
af cn toe zoo'n bemoedigend knip*
oogje gaf, maar ook niet tegen het von
nis in verzet komen durfde. Vader was
ccn beste, brave man, maar zijn wil
was wet in huis. Er werd aan tafel
weinig of niet gesproken cn ik kon
geen woord uitbrengen, totdat vader op
eens, toen wij opstonden, zei. blijkbaai
als een vervolg op zijn eigen gedach
ten: „En jc bent bovendien nog rijke
lijk jong!"
..Negentien!" barstte ik verontwaar
digd uit. want dat kon ik mij niet laten
zeggen, Alsof ccn meisje van negentien
zich ooit tc jong voelt. Vader keek al
verwonderd op en moeder stuurde mij
de kamer uit met een verzonnen
boodschapje, maar naderhand toen we
samen waren, troostte zc mij met haar
steun en raadde geduld aan. 't Zou wel
in orde komen. Daarom deed zc ook
ot ze niet merkte, dat Henk en ik
mekaar tocb spraken en daar waren dc
hengels voor Hij moest zich toch een
houding geven. Wat deed hij anders
zoover buiten Rotterdam! Arme jongen.
'Hij had ccn afkeer van spartelende
wormen, die je aan den haak moest
slaan cn vond het ccn gruwel, om krim
pende vischjes op tc hale:.. Ik geloof
trouwens niet dat hij cr ooit ccn gevan*
gen heeft, al zaten we in het gras aan
dachtig naar zijn dobbers tc kijken, op
de twee krukjes, die dc stakker altijd
meesjouwde met zijn hengeltuig. Ach,
wat al herinneringen van prachtige zon
nigc ochtenden in den vlijden polder,
onder den blauwen hemel waar witte
wolkjes in dreven! Of vader van onze
samenkomsten ooit iets geweten heeft?
Hij heeft het nooit gezegd. Moeder
bieef altijd voor ons aan 't werk op
haar rustige, kalme, maar volhardende
manier. Als ik wat ongeduldig werd,
suste ze altijd weer. „Geduld maar. het
komt wel goed". Eindelijk, toen H nk
zou promovecren cn een exemplaar
van zijn dissertatie aan vader stuurde
(ik had er al lang ccn, dat begrijp je)
met een langen brief cr bij, waarin hij
zijn aanzoek herhaalde, werd ik bij
hem binnen geroepen Hij zei zooiets
van: ,,je wend stuurt mc ccn dik boek.
waar ik niet veel van begrijp, met ccn
brief die duidelijker is".
„Ja vader", stamelde ik. want hij
verwachtte blijkbaar ccn antwoord.
„Ik heb nog eens naar hem geïnfor
meerd en die informatie is goed uitge
vallen. Daarom had ik gedacht, dat ny
vandaag maar hier moest komen cn
mijn hemel kind, wat begin je?" Want
ik was op hem afgcvlogc-n cn zoende
hem op zijn grijzen baard, mijn strengen
vader.
Dat hadden die hengels mij te vertel
len, waarvan Henk altijd zegt: „doe
die moordtuigen toch weg", maar ik be
waar ze. als dierbare souvenirs. Ik zou
wat verloren hebben, als ze niet meer
in dien stoffigen hock van den zolder
stonden.
Daarnaast ligt een verzameling sleu
tels, die Ik wel graag weg zou doen.
maar die wil Henk nu juist houden.
Hij heeft zoo'n soort van bijgeloof, dat
zc nog wel eens tc pas kunnen komen,
wanneer een van onze sleutels weg is.
Altijd komt hij met! hetzelfde ver»
haal aan: toen hij studeerde had zijn
hospita den sleutel van de wijnkast
zoek gemaakt; de vrienden kwamen en
hij kon zc niets aanbieden. Ze pasten
alle sleutels, die ze in hun zak hadden
cn jawel: het lukte met Hen Taatsten.
Sedert die belangrijke gebeurtenis heeft
Henk een ziekelijke vcrecring voor oude
sleutels. Heeft jou man ook dc hebbe
lijkheid, dat hij van oude klccrcn geen
atstand kan doen? Oude pakken, oude
schoenen, oude hoeden als ik het hem
vraag mogen ze nooit weg Daarom
doe ik het maar zoo stilletjes, bij de
schoonmaak. Dan kijkt hij even donker
als hij dc dierbare dingen mist cn zegt
verder niets. Och. mannen zyn niet
kwaad, maar je moet ccn beetje voor
zichtig met ze omgaan.
Achter een kamerschut, óók een ding
dat Henk bewaard w il hebben „prac-
tisch in geval van ziekte, zie je", zegt hij
dan vond ik een pakje met ccn
poëziealbum cn twee haarlinten. Weet
jc nog, dat vAi die dingen droegen a]$
bakvisschen en dat wij ze samen ruil
den als blijken van vriendschap? Ik had
een groen en een blauw, jij een rood
en een geel. Dat roode en dat gele lint
heb ik nog altijd in mijn bezit, 'k Heb
ze nog niet kunnen wegdoen. Ik zal
je maar niet in verlegenheid brengen
door je te vragen, of jij de groene en
olauwc van mij nog bewaard hebt Als
ze al lang in het vuilnisvat liggen
zal ik je het heusch niet kwalijk
nemen.
Daarnaast ligt een stapel boeken in
een ouden koffer. De lectuur van mijn
jeugd. Verbleekt en verschoten zijn de
linnen bandjes maar zoodra ik er in ga
bladeren, komen al die geschiedenis
sen weer in mijn geheugen terug. Zelfs
de bladzijden hebben hun historie. Er is
een pagina bijna heelemaal doorge
scheurd, gedachtenis aan een hevige
ruzie met mijn oudsten broer, toen hij
op een morgen in een kwade bui was.
Mogelijk verkeerde ik zelf in een
soortgelijken toestand, maar dat heb ik
toen zeker niet erkend. En dat andere
met die groote vlek midden op pagina
120 ja. ik weet heel goed waar die
vandaan komt Dat was het boek, dat
ik 's avonds in bed verslond, soms tot
na middernacht, zoodat ik 's morgens
met zware oogen aan 't ontbijt kwam
cn moeder zelf het gas op mijn ka
mertje kwam dichtdraaien, met de
boodschap er bij, dat de hoofdkraan
ook gesloten werd. zoodat ik geen licht
meer kon krijgen en het levensgevaar
lijk was, het kraantje weer open tc
draaien, omdat 's morgens in de vroeg
te onze oude Mijntje de hoofdkraan
weer openzette. Na die waarschuwing
liet ik het gaslicht met rust, maar kocht
stilletjes een paar kaarsen en las daarbij
's avonds in mijn bed. De vlek op blad
zijde 120 is van dat kaarsvet.
Onwillekeurig bladerde ik het bock
nog eens door Heb ik daar lieete tra
nen over geschreid? Over die gezwollen
taal? Over die opgeschoten kinderen,
die beurtelings praten als babies of als
oude menschen? Ik kijk het bock nog
eens aan, ja het is toch wel hetzelfde.
Precies als toen, onveranderd. Iedere
komma nog op dc oude plaats cn de
verraderlijke kaarsvlek, die moeder al
heel gauw ontdekte cn voorgoed een
einde maakte aan allfc nachtelijke Iczerij
Niet door straf of door dwang kreeg
zij haar zin, maar door een vriendelijk
verzoek.
„Lien, wil je lezen in bed nu niet
voor je moeder laten?" Ze keek dan
zoo bedroefd, dat je het niet uithield.
„Nou, jawel hoor," zei je dan ^net een
kwaje stem en ging de kamer uit, maar
jc dacht cr niet meer aan om weer tc
beginnen.
Ach, die aantrekkingskracht yan hei
verleden. Hoe goed kan ik begrijpen,
dat bejaarde menschen zich daarin ver»
diepen, als ik zie, hoe bekoorlijk oude
herinneringen zijn voor mij, die toch
nog geen veertig ben. En ik kon er niet
van ophouden. Alles, alles dat daar lag
had zijn geschiedenis, tot de kachelpijp
toe, van de eerste kachel die we in ons
jonge huishouden kochten, tweede»
hands, omdat er zooveel noodig was en
vader royaal genoeg optrad, maar toch
toen het boven zijn prik ging, eenvou»
dig zei: „het is heel best, eenvoudig te
beginnen; dat houdt je frisch. Als je
niet toe komt, dan blijft er wat te wen»
schen over voor later." En al had ik ook
graag alles keurig m orde gehad, als de
vrienden en kennissen later kwamen
kijken en critiseeren, ik protesteerde
niet. Dat hielp niet bij vader.
Er is evenwel, lieve nicht, opeens
een eind aan mijn droomerijen op zol*
der gekomen. Ik vond onder den ouden
rommel een doos, waarvan ik niet
meer wist, wat er inzat. Instinctmatig
voelde ik. dat het beter was, die dicht
te laten maar ik kon er niet afblij
ven cn ik deed ze open. Er lagen wat
oude restjes kant cn katoen in en daar»
onder.... daaronder.... een broekje
van Wimpie, dat ik nooit meer terug*
gezien had. Destijds heb ik alles wat
van hem geweest was, vernietigd; je
weet wel, ik kon bet niet meer zien, ik
kon niet. Zeven jaar is het nu al ge
leden. dat hij thuis gebracht werd, dood
met zijn arme hoofdje verbrijzeld door
het paard dat hem voor een zwaren
wagen overreden had, dat lieve hoofdje,
onkenbaar, niet meer om aan te zien.
Zeven jaar en ik dacht dat ik er over
heen was, dat ik had leeren vergeten.
Het is niet waar, het is niet waar. Ik
heb het broekje weer in de doos ge
legd en ben naar beneden gegaan en
heb geschreid, tot ik niet meer kon.
„Is cr iets, Lien?" vroeg Henk toen hij
thuis kwam. „Och nee, wat hoofd
pijn," heb ik gezegd. Hij zei niets meer
maar zjjn gezicht betrok. Ik weet, dat
hij aan hetzelfde dacht, aan onzen klei
nen lieveling.
Beknor mij maar niet, ik zal voortaan
sterker wezen cn lyet riiecr de stem
men uit het verleden laten spreken op
den zolder. Groet uw man en uw fami
lie van mij cn Iaat eens gauw wat vanu
hooren.
Uw Lien.
Ik heb den brief aan mijn vrouw te
ruggegeven en niets gezegd. Wat zou er
ook te zeggen zijn geweest!
FIDELIO.