EERSTE KAMER. ABdusïroOP HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 24 MAART 1927 HET BELGISCHE. TRACTAAT IN DEN SENAAT 23 Maart. De heer De Vos van Steenwjjk wyst het verdrasr af. De groote antwoord rede van den minister. Een oratorisch meesterwerk. De inhoud zal den Senaat niet hebben overtuigd. Groot-Nederlandsche poli- tiek. Morgen de eindstemming. De belangstelling was vandaag natuur» lijk uitermate groot. Reeds vóór den middag waren in de Kamer 47 Senato» ren aanwezig, na den middag aanschouw: den we in zijn bank den zeer zieken heer Mr. Verheijen» die van het krankbed opgekomen de eindstemming wilde me» demaken, om zijn stem tegen het vers drag uit te brengen. Morgen dan zal hij weer aanwezig zijn. Want niet vandaag viel de beslissing. Morgen wordt een aparte vergadering daarvoor gehouden. Als om de belangrijkheid te meer te doen uitkomen. Morgen de eindstemming! Tot repliek was niemand geneigd gelukkigerwijze, want zij zou slechts herhalingen hebben kunnen brenger, van al hetgeen, waarmede het Neder» landsche volk negen dagen lang reeds is bekend geworden. Morgen direct na de opening de stemming! Tot een motie is het dus niet geko» men Dat is jammer, want er was in» derdaad wel aanleiding om tot een po» sitieve uitspraak te komen. Het is zooals onze lezers reeds weten wel gepoogd, in een vergadering van Senio» res Maar evenals dat in de Tweede Kamer het gval was. is ook hier door het ontbreken van instemming bij be» paalde fracties het komen van een mo tie verhinderd. Wat ons voorkomt niet in 's lands,belang te 2ijn. De zaak stond in de Tweede Kamer iets anders. Daar kon men nog hopen op aanvaarding. Waar die kans in den Senaat van den aanvang af niet groot was, had ieder op ccn positieve uitspraak moeten aan» werken. Omdat dit onze positie zou versterkt hebben bij e.v. nieuwe onder, handelingen. Het is niet te ontkennen, dat de ml» nister een redevoering heeft gehouden, die onder de beste parlementaire rede» voeringen mag gerangschikt worden. Zij behield haar kracht van uitdrukking tot het eind. hoewel de minister dan van twaalf uur af to half zes heeft ge» sproken met slechts een half uur pauze. Zij behield hare mogelijkheden om in» ■druk te maken. En toch! Wdk eer. onderscheid met 's ministers redevoering in dc Tweede Kamer. In den Senaat was hij zoo mo= gelijk nóg mee- op dreef dan in de Tweede Kamer. Maar het hing waar» schijnlijk in de atmosfeer men voel» de in den Senaat, dat er veel cririscher werd geluisterd, dat men zich niet op sleeptouw- deed nemen door 's ministers talent om ..atmosfeer'' te scheppen. Had men geleerd door dc Tweede. Kamer, waarin, nadat het ontwerp was aange» nomen, ook menig voorstander dc oogen zal hebben uitgewreven toen hij een week later 's minister's redevoering nog eens las. Daarom: we gclooven niet dat 's be» windsmans rede vele tegenstanders zal hebben bekeerd. Talrijk warei? de aanwezigen. Voor de gereserveerde .tribune werd queue gemaakt, op de publieke tribune bleef geen plaatsje onbezet, dc journalisten kwamen in steeds sterkeren getale uit binnen» én buitenland op. Van de aanwezigen noemen we behalve de reeds meer vermelde hoogc ambtenaren des ministers den ver» tegenwoordiger van het Engelschc ge» zantschap: Dr. Duffel, dc Oostenrijk» sche gezant, dc heer van Lyndep van Sandenburg. Mr. I.uJen, president»com» missaris van dc Ncdcri. Bank. de heer heer Nierstrasz, de heer dr. N'emvy, zaakgelastigde van België, de president van den raad van State. Mr. van Lecu» wen, mevrouw de wed. Struijckcn, wier echtgenoot, te Parijs 's ministers rech» terhand was. de meeste ministers en vele T\veedc»Kamcrieden. Nog één spreker voerde voor dc pauze het woord: de heer de Vos van Steenwijk. De heer de Vos van Steenwijk maak» te om zijn zelfbeperking te verkla» ren de zeer juiste opmerking, dat het N'ederlandsche volk- rnet belang» stelling-, met verlangen den einduitslag van de discussies tegemoet ziet. De c.»h. fractievoorzitter wenschte niet zijne medewerking te geven aan een tractaat, dat niet gedragen wordt door de volksovertuiging, „Dc natie staat er afzijdig tegen over" zeide hij „het wekt onrust, weerzin, het gaat tegen het rechtsbewustzijn van ons volk in, het is eenzijdig cn het legt ons verplichtingen op, die niet zijn na te ko» men. het is volgens ons volk ccn ramp. een belecdiging. een bespotting, het doet Nederlands prestige in het bui» tenland afbreuk: ons volk schaamt zich". Durft de rftinister het tractaat nog verder behandelen, bij zulke volksbe» weging? vroeg hij. De heer dc Vos van Steenwijk bleek er heilig V3n overtuigd, dat ons volk volkomen terecht oordeelde. Reeds het vitium origines duidt daarop. Hij kon het absoluut niet begrijpen, dat dc heer van Ka'rnebeek in 1919 zulke groote toezeggingen deed: het annexionismc was reeds verslagen, de minister be» hoefde het niet te doen en hij heeft het dar. ook niet gedaan! Zouden de ..Big Pour" werkciijk op hun beslissing zijn teruggekomen? De heer Coiijn zeide de c.»h spreker noemde voor ciszc mogelijkheid geen enk'.-1, bewijs. Maar bovendien: zoudeD zij op hun standpunt zijn teruggeko» rrr. bij eer. zoo pregnant punt? Het is immers geprobeerd om dc Big Four var. meening te doen veranderen maar /ónder succes. Met noten ernst vroc. dc heer dc Vos van Stccn-.vijj: Jen minister Juidc» ink ui', te spreken of hij op dc hoogte- was of niet van het ypécj d-f groote mogendheden tegenover het annexio» nisme'? Zoo ja, dan waren 's ministers toezeggingen v#cl tc vergaand! Zoo neen, dan deugde de diplomatieke be» richtgeving in die dagen in geen enkel opzicht. De toezeggingen ter zake van het Scholderegicm, de toezeggingen van het Moerdijkkanaal, dat Antwerpen tot Rijnhaven zou metamorphoseeren had» den niet gegeven mogen worden, zeker niet om af te komen van onrechtma» tige eischen: dat ongetwijfeld moest hier te lande als uitgesloten worden be» schouwd. En wat 1920 betreft? Toen had minister van Karnebeek moeten heengaan! Hij had aan eigen positie niet het thans levend geslacht niet de volgende geslachten mogen wa» gen. -Struijckcn reeds schreef op 10 Jan. 1921. dat van de gewichtige con- cessies uit 1919 had moeten worden af» gezien. De heer de Vos van Steenwijk kon geen groote staatsmanskunst, geen uiing van fijne diplomatieke takt onder» kennen in de toen ingenomen houding. Het speet dezen woordvoerder, tegen den minister uit plicht te moeten op» treden, dikwijls immers had hij hem bewonderd, ook om menig detail uit dc onderhandelingen van 1919. Maar de minister zal toch thans meende hij moeten erkennen, dat hij zich vergist heeft Dit moest de heer de Vos zeg» gen. omdat hij nu eenmaal niet in de' Kamer zit, om een minister, wie ook. „een persoonlijk succes" (zooals gezegd is) te bezorgen. Gaarne wil de heer de Vos van Steenwijk België in vriendschap tege» moet komen, maar ook hier moet in vriendschap reciprociteit zijn Hij ver» dedigde daarvan de rechtmatigheid, omdat ons land steeds België is tege» moetgekomeu bij dc uitvoering van de tracatcn van 1S39. Er bestaan geen ge» ding tusschen beide landen, al zegt de de minister dat nog zoo herhaaldelijk. Ook de c.»h. fractievoorzitter zeide niet krenterig te willen zijn geen tien centen voor écn dubbeltje maar gezond internationalisme houdt reke ning met het wederkeerigheidsprincipe. En daarom achtte de heer de Vos het een vergrijp tegen de natie, om afstand tc doen van wat de natuur ons schonk. Toch: hoofdzaak bleek het kanaal voor den heer de Vos niet. Het groote struikelblok was het Schelderegiem: dat wilde hij voor de toekomst nog eens vastleggen, voor 'eventueel? nieuwe onderhandelingen.' In stede van vernauwing der banden zal de aanneming van het verdrag cmdat er nog zoo iets is als zelf» respect; we gevoelen ons immers niet als overwonnenen en zijn *t ook niet den vrede wegnemen een onoverbrug» bare klove scheppen, wrok brengen cn krakeel en twist. Is vroeg dc heer de Vos r B -%:c tevreden met wat fcet nu vroeg? Sprak baron Seghers niet van een minimum? Een zijsvraag deed de c.n. spreker ook. Hij vroeg of het wel wcnschelijk was. dat dc heer Van Karnebeek nog de opengevallen gezantschapspost tc Brussel heeft doen bezetter.. „Had hij dat niet aan zijn opvolger moeten overlaten?" Gaarne wil ook de heer Dc Vos medewerken aa-n tegemoetkoming. Maar iiiusionis; wil hij niet zijn, 3ie( nationale mag niet geofferd aan net internationale, wanneer dit buitenspo» rigs vraagt. Belgisch denken, dat deed dc laatste woordvoerder niet, maar artUBelgisch evenmin. Cosmopolirismc doet hem nimmer zijn vaderland verge» ten. hij wil Nederiandsch cn niet an» ders handelen en denken. Toch. chau» vinist te zijn is hem cvcn onaangc» naam Dc heer de Vos van Steenwijk wensch» te het erfdeel der vaderen ongerept aan het nageslacht over te dragen. Geen economische en politieke moei» I ijk he de j) mogen het worden opgelegd! Het deed hem goed, dat persoon» lijkheden uit alle partijen tezamen, de nationale gedachte doen hcerschen hoven dc nationale geschillen, ook dit» maal. Evenals in 1914. Tc twaalf uur precies verrees de minister van Buitenlandsche Zaken uit zijn zetel om zijn groote verdedi» gingsrede te houden, die feller was dan in de Tweede Kamer, Er is ving hij zijn rede aan gezegd, dat het tractaat zal verworpen worden! Maar. wordt mij dan nictont» houden het bcnifice dat geen minister de Kroon mag onthouden worden, het open tc stellen voor wat hij ter ver» dediging heeft aan tc voeren". Nutte» loos wilde de minister niet achter de groene tafel staan. Hoog zou hij zoo klonk des ministers aankondiging opnemen wat er in de Kamer gezegd werd, en zeer hoog dc opmerkingen des hecrcn dc Vos van Steenwijk als zou hij alleen Nederiandsch gevoelen. Na deze woorden die zeer veel indruk maakten. gaf de minister een beknopt overzicht van den gang van het tractaat door het parlement, een overzicht, dat geen nieuw licht op dien gang deed vallen. „Er zullen weinig staatsstukken zijn" was des minis» ters conclusie ,.die tegen een zoo langdurige blootlegging zullen opgewas» sen zijn Er ontstond een beweging, die dit traetaaf ging zien als geboren in angst, ais eenzijdig, als nadeelig. Weinig is bespaard dengenc die er bij betrokken was Minister van Karnebeek werd steeds ernstiger in dit gedeelte ven zijn bc» toog: hij is ccn welsprekend man, die stemming weet te .wekken in zijn ge» hoor Indruk maakte hij m<t zijn her» mneringen aan 1918. toen dc Duitschers door Limburg gingen on toen des mi» nisters posatk als minister gered' werd door den heer Marchant, die de kwes» tie van het achterblijven van eon brief op het departement tot zijn werke» lijke verhoudingen terugbracht Het was in dien tijd ook, dat verschillen» de heeren, Treub o.a, de Generale Staf zelfs, tot afstand van souvereini» teitsrechten bereid bleken. Daartegen zijn de minister en Struycken opgeko» men, omdat ander bij de komende on« derhandelingen Nederland's positie te zeer zou worden verzwakt. Daarin heeft de minister nooit willen tre» de>n. De minister is naar Parijs gegaan, met de bedoeling niets van de hoog» heidsrechten af te geven, maar nu de neutraliteit van België verviel een an» dere verhouding met België te zoe» ken een zoodanige die het belang van België zou wegnemen om de hulp det mogendheden in te kunnen roepen bij e.v. verwikkelingen. De minister ging naar Parijs met een mandaat van den ministerraad om de essentialia vast te houden, en nieuwe desiderata van van België m ontvangst te nemen ter studie. De minister dan stelde zonder om» wegen vast, dat hij bij de onderhan» delingen niet heeft geweten, dat de Big Four reeds elke territoriale .eiscih van België hadden geécarteerd. Steeds heeft 'hij rekening moeten houden met de mogelijkheid van territoriale eischen De territoriale kwestie was ni-et de hoofdzaak der onderhandelingen zette de minister uiteen tegen eischen van gebiedsafstand kon alleen een categorisch neen worden gegeven. Maar moeilijker waren de onderbande» lingen die de nieuwe verhoudingen met België moesten regelen. De minister constateerde dat er bij die onderhandelingen harmonie was tusschen de regeering «enerzijds en het Parlement met het volk anderzijds. Het overleg in de commissie van XIV was allerminst gemakkelijk vertelde hij verder en van de ge» beurtenissen gaf de minister aan het volk een overzicht in een communiqué van 15 Maart 1920 en aan de Tweede en Eerste Kamer een breedvoerig overzicht in een comité»generaal. Het roerde den minister nóg, wanneer hij terugdacht aan dc handdrukken die hem na afloop van het comi-té»generaal zijn geworden. Toen zou 'het de tijd geweest zijn om -tégen wat te Parijs zou geschieden, op te komen; men heeft het niet gedaan.... zeide de mi» nister, die niet deed gevoelen, dat wat medegedeeld werd, niet de volledige tractaatsinboud was. Waarom heeft Nederland in 1920 de onderhandelingen niet afgebroken toen België de onderhandelingen af» brak? Omdat zulks gevaarlijk was. antwoordde de minister. Omdat daar» door te niet zou worden gedaan, wat bereikt was, omdat her dan niet alleen België w-as dat in het ongelijk wa; gekomen, omdat wc België zouden heb ben teruggedrongen -in de armen der Mogendheden. En dat moest in strijd geacht worden met 1 wat Nederland tijdens de onderhandelingen had willen bere ken. Het zou inderdaad niet met de N'ederlandsche waardigheid hebben overeengekomen wanneer ons land maar gewacht en gewacht had. Doch in het najaar van 1920 bleek van toena- deriogspogingen. En niemand hier te lanefe wenschte daaraan iels in den weg te leggen. De leiddraad bij de her» nicuwde onderhandelingen was: niets verder toegeven dan wat vroeger was toegezegd. Men heeft ook gezegd vervolgde de minister dat in 1924 dc onder» handelingen niet hadden moeten wor» den voortgezet. Maar waarop had ik het besluft daartoe moeten gronden? Is cr iets van dien wensch bij het Neder!andschc volk gebleken? De grondlijnen waren toch bekend! De toen bekende mededecli-ngcn veroor» loofden ook zeide de minister een indruk tot in bijzonderheden van den tracthatsinhoud te krijgen. Dc heer van Karnebeek deed dan gevoelen zonder tc willen zeggen, ciat het Parlement gebonden is dat het tractaat niet mag worden losge» maakt van zijn geschiedenis ook van zijn geschiedenis in het Parlement. Na de pauze ging dc minister dan in op dc bezwaren, die tegen het ver» drag waren ingebracht, De minister ontkende, dat de zin» snede, „de bestaansmogelijkheden van België moesten worden verzoend hJet het behoud van ons historisch gebied" iets zou betcekenen in den zin van los» maken, wat bij de scheidingsregeling t.a.v. de grenzen is vastgesteld. Ook de minister betoogde, dat hieraan niet mocht worden getornd. Wat hij wilde wegnemen, was het geVoel bij België alsof het afhankelijk was van het bon plaisSir van. Nederland. De kwestie der uitwegen heeft dc minister zette hij uiteen gezien, niet als een kwestie van recht, maar als een vraag van po» litiek: er is toch immers h istorisch verband tusschen dc kwestie der uit» wegen cn ons territoir. Voorts betoogde dc minister, dat hij concessies principieel niet heeft uitge» sloten: Nederland is op compensatie bedacht geweest. Wat echter dc uit» wegen betreft, hier de minister ei» teerde historische gegevens - - geloof» de de bewindsman niet, dat van oen compensatie»kwestie sprake kan zijn. Moet men nu dc wederkeer!gheid-, die ook dc minister wil vasthouden op de spits drijven? Dan wees de minis» ter op de moeilijkheden in 1830. Men kan ook een concessie doen door een bepaalde politiek te be» trachten cn dan ziet men compensatie in de gevolgen, dit men van die poli» tick verwacht. De mogendheden hebben verband gelegd tusschen de uitwegen en de be» .staansmogelijkhedcn dit verband bestaat reeds, wanneer men slechts let op de kaart. Dc lieer Van Karnebeek hield vol. dat volgens het tractaat van 18-39 de weg over de intermediaire wateren w;i ccn'uitweg is. Maar bovendien, war.» lieer zij geen uitlegen waren, dan rust de plicht der instandhou» d i n g op ons en blijft bij afwijz'ng van het tractaat op ons rusten, terwijl het Moerdijkkanaal alleen den on de r» h o u d s plicht ons oplegt.Wann-eer dat tot stand komt, dan vervalt de andere weg als co-nventioiieele weg hield dc minister vol -met alle nadeelen van dien. De Scheklekwestic was een volgend hoofdpunt uit des ministers met groo» te aandacht gevolgde rede. De Scheldereserve! Op de vragen van den heer Coiijn antwoordde de miivstcr, dat er geen protocol is van 23 Maart 1923 even» min als er een geheime Scheldereserv e bestaat. Wel is de commissie van XIV bij» een gewee-st dien dag. Toen heeft ba» ron Segers de opmerkingen gemaakt, die hij later in dc Belgische Kamer heeft geciteerd en waarin hij nog eens dc Belgische pretenric weergaf. Daartegenover heeft dc heer de Ma» rees van S winder en duidelijk ver» ktaard, dat Nederland geen recht van België kan erkennen, noch voor het verleden, noch voor dc toekomst, om» dat er nooit een kwestie heeft be» staan; elke grondslag voor een nieuwe pretentie ontbreekt, het staat u-itslui» tend aan Nederland om te beoordcc» len, of Belgische oorlogsschepen in tijd van oorlog of van vrede de Schelde mogen bevaren. De minister betoogde, dat onze po» sitie op dc Schelde ongeschokt is: België heeft slechts, ook door de pre» tenties van Segers, zijn aftocht fat» soenlijk gedekt, biet wilde verder door de woorden van het verdrag slechts voorkomen, dat het in een in-fe- rieure positie kwam tegenover de oor» logsschepen van vreemde mogendhe* den. De minister hechtte ook groote waarde aan de verklaringen van m:= nister v. d- Velde aan den Nederland» schetj gezant te Brussel en op dc vra» gen van senator Lamiborelle. De minister ontkende ten oenen-male, dat hij een poging zou hebben onder» nomen, om de Scheldereserve uit het verdrag tc krijgen. Hij deelde ook me» dc, dat een conceptverdrag, voor zoo» ver hij weet, niet bestaat, waarin een artikel zou voorkomen, dat dc rege» ling van de ooriogsschepen*doorvaart aan den Volkenbond voorlegt. De minister eindigde dit gedeelte zijner rede met tc zeggen, dat ondanks sommiger toegevendheid, hij steeds de ongereptheid van het N'ederlandsche recht heeft volgehouden. Het Scheldebeheer! Er was gevraagd in de Kamer, waar» om het oude beheer niet gelaten is, zooals het was. Voor België was die toestand niet bevredigend verdedigde de minister maar voor ons ook niet, omdat Bel» gië er na toestemming vrij op arbeiden kan. Is daaruit niet reeds de conclusie getrokken, dat Nederland zich om de Schelde niet bekommerde? Niet alleen het toezicht, ok"het be» heer moest onder dc oogen worden ge» zien, georganiseerd als ccn uiting van gemeenschappelijkheid. „Het gcorgani» scerd overleg" heeft dit groote voor deel, dat wanneer er iets verkeer J ga3t met dc rivier, niet alleen Nederland het odium op zich ziet rusten. Juist «n tijden van groote moeilijkheden voorspelde dc minister zal men het nieuwe beheer als een zegen erkennen. En voorts, mogen wij, ging dc be windsman voort, het schcepvaarfbc» lang op een grooten zeeweg, een voornamen handelsweg doen overheer» schcn boven dc polderbelangen? Bo» vendien hebben do belanghebbenden bij de polders langs dc Schcidc, voor» rechten, die andere polders niet heb» ben. Dc polderbelangen zijn een onont» koombaar punt van discussie en studie in de beheerscommissie. Dc bewindsman kon de arbitrage niet zien gelijk godaan was als ccn hoogere administratieve instantie, die automatisch optreedt. Arbitrage treedt alleen op. nadat partijen het geschil hebben geformuleerd, na ken» nis genomen tc hebben van alle in het geding kome/idc vragen. Dc heer van Karnebeek gelooft niet, dat er een beteren weg was om dc arbitrage te regelen, dan die urt het tractaat, een zeker slcchtcrcn weg was: dc kwesties voor tc leggen aan de vcrkcerskamcr van het Internationaal Gerechtshof. Om niet al tc uitvoerig tc worden, kunnen wc uit den aard der zaak, niet op alle details der ministericele rede ingaan. We vermelden daarom, zonder op bet verband in te gaan, dat dc bc» windsman de publicaties van Prof. Co» len-bran-der als „onbescheiden en in» discreet" qualiflceerdc. De minister betoogde, dat de belan» gen der oeverbevolking bij de trac» taats-Schelde regeling beter zijn behar» tigd, dan bij welk internationaal ri» vicrenbcheer ook. Wat dc kosten»kwestic betreft hierover liep de minister gemakkelijk heen. Hij zag het als een groot belang, hetwelk alles prevaleert, dat wij niet alles op dc Schcidc aa-n Belgic ovcrla» ten. Het rcchtsvacu-um beschouwde de minister als van weinig practisch nut cn hij hoopte, dat dc heer Rink zioh niet op deze „kleinigheid" zou vastleg» gen. De Wielingen-kwestie zag de minis» ter alleen als door een compromis op» losbaar. Dc Wielingenbeloodsing noemde hij niet, wel sprak hij van dc loodsgelden, Maar is het nu van eeni» gc bcteckcnis, dat dc minister den re» gel: „dc loodsgelden naar Antwerpen mogen niet hooger zijn, dan die naar Rotterdam" verdedigt met een beroep op dc mogelijkheid. die geschapen werd, om mee tc spreken bij dc loods» gel-den naar Antwerpen? Dc vraag, waarom het Moerdijkka» naai in het tractaat was opgenomen dc vraag van den heer dc Zeeuw beantwoordde de minister met een we» qervraag: „Waarom is niet vroeger cri» tiek geoefend op het tractaat?" Daarop is maar één antwoord mogelijk: „Om. dat eerst uit het tractaat gebleken is. wat er aan het kanaal vastzit". ifet Moeidijkkanaal zal wist de minister zeker voor het ra.issavcrvoci geen nadeelen brengen: graan, erts, ko» lcri zullen Rotterdam zoeken. En wat het stukgoederenverkccr betreft, sloot de minister zich aan bij de uitspraken van den heer Coiijn. De heer van Karnebeek legde nog eens den nadruk op de outillage en dc goederenbehandeling in Rotterdam. „Zoolang het Moerdijkkanaal ons niet an onze koloniën beroott, zoolang Am» sterdam als geldmarkt intact blijft, zal het kanaal Nederland geen nadeelen berokkenen. De bewindsman deelde dan mede. dat dc Fransche regeering den minister schreef, dat wanneer België de afschaf» fing aanhangig maakt van de surtaxes d'cntrepöt, zij die surtaxes zal afschaf» fen. Hij geloofde niet, dat aan Antwerpen mag geweigerd worden, waaraan het zegt behoefte te hebben, zoolang niet zelfbehoud tot een negatief antwoord verplicht. Daarenboven; elke verkcers- verbetering komt dc gcheele delta van Rijn en Maas en Schelde ten goede. Wat de kosten van het kanaal aan gaat hieraan betalen wij evenveel als wij meenen, dat goed is. Tc dezer gelegenheid richtte de mi nister zich nog eens tot de belangheb benden. Was het niet riddelijker gc: wcest zoo vroeg hij wanneer de belanghebbenden hunne vroegere hou ding van niet»diligent»zijn niet hadden verloochend? Over het Ruhrort»kanaal zeide dc mi: nister niet veel ook hier sloot hij zich aan bij den heer Coiijn. Denkt men nu, dat het Moerdijkka» naai van de baan zal zijn, wanneer men het nu verwerpt? Neen daarvoor is cr te veel reeds aan gedacht, thans. Nog eens wees hij op de uitschakeling van de plichten die thans op ons rusten voor het Hansweert»kanaal, bij aanvaar- ding van het tractaat. De minister kon niet inzien, dat er één bezwaar is uitgesproken, dat tot verwerping zou kunnen rechtvaardigen Toen kwam hij tot dc politiek. Positieve waarden zag hij in het weg» vallen van de Belgische neutraliteit en in het vrijmaken van de Nederiandsch —Belgische verhouding van dc zeggen- schap der mogendheden. Nederland heeft gewild, dat België moest gevoelen niet voor haar bcstaun van de mogend» heden afhankelijk tc zijn. Er moest ge» komen worden tot liquidatie der pun» ten, die deze gedachte zouden voeden. België moest een belung hebben, bij een goede verhouding tot Nederland. Dit was de reëele politiek, die de reget- ring voeren wilde. Het tractaat is geer, economisch tractaat, maar een politiek tractaat. Wanneer men den grondslag van het vervallen der neutraliteit niet had aan vaard, vroeg dc minister den heer Briët. had men dan naar Parijs kunnen gaan? Een obligo voor onze veiligheid van de zijde der mogendheden, zouden wij heb ben moeten betalen tegen hoogen pi ijs. Op zulk een obligo was dc heer Brict uit. En wanneer de heer Briët spreekt van een non»agressic verdrag tusschen Nederland cn België, dan brengt Neder land de eigen veiligheid in onverbreke lijk verband met dc veiligheid der Bel gen. Dat is hoogst gevaarlijk, want dc Mogendheden interesseeren zich mcei voor België dan voor ons, om Beigië's lig ging- De minister zette dan uiteen, dat hij het verdrag ook heeft gezien in liet licht der toekomstige N'ederlandsche buiten, landsche politiek, de politiek der zelf standigheid. Daartoe moet ook de Ne» dcrl.sBclgischc verhouding los komen' te staan van den invloed der mogendhe den. Dit als groot doel voor oogen stel lende, zag de minister materieel niets, dat aanleiding kan zijn tot verwerpen. Wanneer het tractaat wordt verworpen dan zal cr tóch iets moeten gevonden worden voor dc kanalcnvraag en dc Schcldcregeling. En nu laat men liet historisch geding voortduren, gelijk het is, met alle gevolgen van dien. Ook de minister wilde van vrccsaan. jaging niet spreken. Maar bij dc op lossing der tractatcn van 1839 zijn van rechtswege de groote mogendheden partij. Zal men niet kunnen komen te staan voor ccn toestand, die vragen doet: wat machtiger is, het recht of het feit. Waarom meet nu een verwikke ling blijven pleitte dc minister die had kunnen weggenomen worden? Etr zal Belgic op stuk van zaken niet den indruk hebben, dat het ten slotte van ons niet heel veel tc wachten heeft, liet strekt ons niet tot internationale eer, wanneer het tractaat verworpen wordt. Want voorspelde de bewinds man in het eind zullen we toen moeten bewilligen in wat thans wordt afgewezen, de wijzer der tijden wordt slechts achteruit gesteld. £n zal men de annexionisten in België niet op een hoop jagen? Wanneer Nederland dan weer onderhandelen gaat. zal het dan een sterke positie innemen? Moet dc Eerste Kamer ook niet reke» ning houden met de internationale be» teekenis van het toewijzend votum van dc Tweede Kamer? En waar is dc conclusie uit het dé bat? Waar dc machtige indicatie voor dc richtlijnen der komende onderhan- delingen? Er is geen groote gedachte naar voren gekomen zeide de be windsman die natuurlijk officieel niet op de hoogte mocht zijn van dc niet ge slaagde vergadering der seniores. Een volksbeweging had de minister niet tegen het verdrag kunnen ontdek ken. Maar is het niet meer voorgeko» men zoo vroeg hij dat dc politiek der economische dingen vooruit moest zijn. Verwerping zag hij als een'politieke fout. „En dc geschiedenis zal mij recht» vaardigen" riep de minister uit. Thans, bij nieuwe onderhandelingen zul» len we niet, als tc Parijs, kunnen betoo» gen: „Ik zal zeggen, hoever ik zal gaan met mijn concessies". Tot slot dankte dc minister voor dc woorden van waardcering, die hij de Kamer had vernomen. Hij zeide dat hij eiken tegenstander in en buiten de Kamer de hand zou kunnen drukken, behalve degenen, die hem hadden be» lecdigd. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. Weet gij dat gij Uw luchtwegen kunt ontsmetten en de slijm oplossen met TWEEDE KAMER De Naair/ooze Vennootschappen» ln de Tweede Kamer waarover, in verband met alles, wat wij over de Eerste Kamer moesten mcdedcelcn, wij zeer kort moeten zijn heeft men dc algcir.eeno beschouwingen over het ontwerp tot wijziging van de wet» geving op dc Naamlooze Vennoot» schappen, beëindigd. Dc moeilijkhe den komen echter eerst bij de behan deling der artikelen. Wat al verschil van meening zal blijken! Dc heer van Schaick zal wel voor het ontwerp stemmen. Maar dc aller* schoonste oplossing vindt hij het niet. Hij wilde algemeene bepalingen, ook voojr ondernemingen, waarin velen geld steken, die niet het kleed cener N.V. N.V. dragen. En voor de N.V. een z.g. vennootschapskamer zooals dc Verzekeringskamer. Ook gelooft dc scherpe jurist, die de heer van .Schaick is, niet, dat door het ontwerp het in» tcressc der aandeelhouders in het on* derncmingslcven zal toenemen. Iets wat dc heer Schokking wel verwacht. De lieer Knottenbelt betreurde het, dat dc belanghebbenden niet gehoord bijn bij de voorbereiding. Hij heeft vele bezwaren cn wanneer die door amendementen niet worden weggeno» men, dan zal hij aan het ontwerp zijn stem niet kunnen geven. Zoowel de minister als dc heer Schokking wezen cr den heer van Schaick op, dat de Vennootschapska* mcr niet bij de Verzekeringskamer moet worden vergeleken, welke laat» sto is ingesteld voor ccn gcspeciall» sccrd bedrijf en bovendien heti pu* bliekc recht betreft, terwijl dc Ven» nootschapswct liet private recht aan» belangt. Ook van den heer Heemskerk kreeg de heer van Schaick geen hulp. Dc oud»minrster van Justitie Schok» king cn dc jonge minister Donncr bei» den, hebben het ontwerp verdedigd met een beroep op de beveiliging van dc belangen van het publiek. Minister Donner wees ter verdedi» ging van het ontwerp op dc vlucht, die het vcnnootschapswezen nam. als gevolg waarvan ook de mooilijkhcdcn zijn toegenomen. Er is wel degelijk op dc eischen van de zakenwereld gelet betoogde hij de zakenwereld, die ook tijd genoeg heeft gehad zich over het ontwerp uit tc spreken. Minister Donncr teekenedc het ont» werp als ccn zeer gemodereerd ont* werp. Het enqucte»rccht beschouwt de minister ak van preventieve wer» king. Geen buitengewone ommekeer moet verwacht worden, toch zal het ont» werp goed doen besloot dc jonge bewindsman. Morgen gaat de Kamer aan dc arti» kelen. Die zijn de hoofdzaak. INTIMUS BINNENLAND. DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN. Naar aanleiding van dc bofeing die Op 16 Februari j.l. op ccn onbewaakten overweg nabij Röland" Bath plaats had tusschen een vrachtauto cn ccn trein (waarin Ir. J. Kalff. lid der Spoorwegdi* rcctio, gezeten was), vinden wij het vol» gende stukje in dc Arnbemschc Gou» rant: „Wij stellen ons voor. dat! dc dagvaar» ding tegen den bestuurder van dc vrachtauto ongeveer als volgt zal hii» den: dat hij. met het kennelijk doel den Ir. J. Kalff, lid der directie van de Ne» dcrlandschc Spoorwegen, van het leven tc bcroovcn, althans hem zwaar licha melijk Ict'scl toe tc brengen, althans hem tc storen in dc lezing van den roman, waarin hij op het tijdstip in dc dagvaar, ding vermeld, verdiept was. zich met zijn auto bevonden heeft op den niet van beweegbare afsluitingen voorziencn over weg bij wachtpost 21 A. terwijl een trein, gaande in dc richting Vlissingcn, waarneembaar naderde: althans dat voormelde chauffeur op tijd en plaats in de dagvaarding nader omschreven, getracht heeft met zijn auto ccn aanslag te plegen op den snel» trein, gaande in de richting Vlissingcn, waardoor ernstig gevaar voor leven en goed der inzittende reizigers ontstond, althans de mogelijkheid werd gcscha» pen dat deze door vallende glasscherven ZQudcn worden gewond, alth uis de kans bestond, dat hei' plotseling cn snel rem» men van den machinist hen in hun dutje zou storen; althans, dat voormelde chauffeur ge» tracht heeft, op bedoelden 16cn Fcbr- j.l.. met zijn vrachtauto de locomotief van den sneltrein naar Vlissingcn te verpletteren, door deze van terzij aan te rijden, althans deze'in volle vaart v: dc spoorbaan te werpen, althans vi voormelde locomotief de groene verf van den linkerzijkant tc krassen en bc» schadigcn. Subsidiair wordt genoemden chauffeur len laste gelegd, dat hij getracht heeft op tijd cn plaats eerder vermeld, door middel van zijn vrachtauto in opstand tc komen tegen het wettig over hem gc» stelde gezag in den vorm van den Ir. J. Kalff. lid der directie van de Neder» landsche Spoorwegen, door met zijn vrachtauto klaarblijkelijk te nvnifestee* ren tegen het onbewaakt zijn van 'n groot aantal overwegen der Ncd. Spoor» wegen, althans van den overweg bij wachtoost 20 A voornoemd. iiHlviv dat hij zich on t'ijd c6 rilaats eerder in c'c dagvaarding vermeld, oneerb'cdH heeft uitgelaten over het feit, dat voormelde overweg niet bewaakt en n!et gesl ten wils. althans d-.t hij te ken' Is gcscho'en in den eerbied, welken iedere Neder» lander den heer Ir. J. Kalff, lid der c'.i r rectie der Nedcrlandschc Spoorwegen, is ben hartelijk applaus volgde op dc verschuldigd, door zich niet zonder pro-» .Senatoren gingen den mvnister test zijnerzijds tc laten overrijden tloo| complinicnteercn. den sneltrein, gaande in dc richting Vlis» 6ingcn. Dc kerel verdient levenslang! j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 6