HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 26 MAART 1927 TWEEDE BLAD DE GROOTEN DER HISTORIE. Morgen herdenkt de gansche be» schaafde wereld den dag waarop, hon» derd jaar geleden de Grootmeester der muziek overleed. Ludwig van Heet. hoven op 16 Doccnibcr 1770. te Bonn. geboren., overleed den 26cn Maart .1S27 te We en en. Hij werd dus 57 jaar oud. Beethoven arbeidde zoolang hei dag was. Hij bleef arbeiden toen het nacht voor hem dreigde te worden. Het Lot beproefde hem zeer zwaar. Het scbcnlct den grootcn genieën onder de mcnschcn zelden een gelukkig leven. Beethoven leed ontzettend en werd al spoed.g een eenzaam raensch. Uit zijn lange jaren van foltering werd grootc. wondere kunst geschapen die voor im= mcr blijvend zou blijken. Hij leed niet vergeefsch. Mij schonk de wereld een bron van vreugde en geluk die altijd zaj blijven vloeien, die elke nieuwe gene» ratic weer verrukken zal en meevoeren in haar wondere bekoring. Hij was eer. kunstenaar bij de gratie Gods. Zijn grootvader was nog een geboren Vlaming, woonde eerst te Antwerpen en daarna te Leuven, en kwam ten» sb'tte te Bonn waar hij kapelmeester werd aan het hof vaai den keurvorst. Zijn zoon Johann, geboren in 1738. werd er tenorzanger en huwde Maria Magdalene Kewerich, dochter van een kok aan het hof van den aartsbisschop ran Trier. Het werd spoedig een zeer ongeluk» kig huwelijk. Joharm van Beethoven was een dronkaard, die zijn vrouw en kinderen slecht behandelde. Het gezin leefde in grootc armoede omdat de vader het ihccstc geld dat hij nog ver» diende aan drank vergooide. De moe» der was tuberculeus, en het eerste kind, een Jongen, in 1769 geboren, stierf binnon zes dagen. Het tweede wa» Ludwig Maria, die op 16 Decern» ber 1770 ter wereld kwam en bestemd Ludwig van Beethoven, 1770—1827 was tot zulk een grootschc, nobele taak in dit leven. Na hem kwamen nog twee zoons en twee dochters het gezin vermeerderen. Toen de jonge Ludwig in armoede en ontbering opgroeide, vrijwel zon» der onderwijs te genieten, bleek spoc» dig genoeg zijn bijzondere muzikale aanleg, en zijn vader trachtte hem tot wonderkind at te richten blijkbaar geïnspireerd door het voorbeeld van Leopold Mozart, die in 1664 met zijn twee muzikale wonderkinderen Bonn had bezocht. De geschiedenis zegt dat hij hem door 'hardhandige middelen tot voortdurend studeeren dwong, hem vasthoud voor een spinet, het rietje toepaste en den kleinen Ludwig op zijn negende jaar toen hij hem voor twee jaar jonger uitgaf, reeds zoover had gekregen dat hij sonates van Mozart, Haydn e-n Cle» menti verdienstelijk speelde. Toen reeds begon de leerling den tecrmccs» ter boven het hoofd te groeien. Een jaar lang kreeg Ludwig lesson van zekeren Pfeiffer, daarna van den orgu* rist san der lieden, die stierf toen Beethoven twaalf jaar was en toen van Christian Gottlon Nccfe. die veel voor hetn deed en hoilzamen invloed op zijn vorming had. Neefe was verre vun een theoreticus. Hij zocht in de eerste plaats voor zijn leerling die werken uit die hem een dieper inzicht in het wezen der mu< ziek gaven, die weerklank vonden in zijn ziel. Volgens Beethoven's ge» schiedsohrijver Chantavoine zou Neefe gezegd hebben: „Het genie moet niet verstikt worden in thcorc» t:sohc regels maar alleen er <t$or ge» leid". Op zijn elfde jaar was de kleine Ludwig al behalve- een uitstekend pianist een voortreffelijk violist, en kreeg als zoodanig een plaats in het orkest van dcc schouwburg te Bonn. Op zijn dertiende jaar werd bij hulp» organist in de kapel van den aarts» bisschqp Maximilian Fried rich, meer bekend als Max*Franz. die een aarts» hertog van Oostenrijk was, zoon van keizerin Maria Th er es ia. Deze wereld» sche hoogc geestelijke stelde veel bc« lang in der. begaafden jongen en hielp hem. Beethoven was, ook a1 als ge» volg van het drocvigo familieleven thuis, een schuwe en teruggetrokken jongen, maar hij vond veel vriend» schap en hartelijkheid in de woning van mevrouw Von Breuning, de weduwe van een hofraad. Bij de Von Breuning» vond hij een tehuis en werd hij opgevoed voor het leven, ter» wijl hij zijnerzijds de drie zoons en de dochter, Elcor.ora, pianoles gaf. Hem werd tegelijk met hen onderwijs ge* gevenhij kon nauwelijks lezen en schrijven. Tn April 1787 had een groote ge» bcurteDis in Beethoven's jonge leven plaats. Hij werd, op initiatief van den graaf van Waldstcin, naar Weenetn gezonden om er Mozart te ontmoeten. Hij speelde voor hem, en nadat hij geïmproviseerd had op een thema met variaties, door Mozart opgegeven. zi.de deze: „Hij zal nog eens de wereld van zich doen spreken". Beethoven werd naar Bonn terug» gezonden omdat zijn moeder ernstig ziek was. Zij stierf den 17cn Juli 1787. en het was een zware slag voor hem. Hij leed lang en bitter onder dit ver» Bes en na haar dood ging het met zijn vader, die nu totaal aan den drank verslaafd was, van kwaad tot erger. ■De jonge Lud\vig, lichamelijk zwak had al zijn energie r.oodcg in den strijd om het bestaan, en vaak werd hc-t hem, in wien het scheppend genie om uitweg ukzocht, een beproeving om zfjn vervelende muzieklessen te blijven geven. Hij componeerde een cantate op den dood van keizer Joseph II en bood die Haydn aan. De groote componist wens eh te hem geluk met zijn com» positie en bood hem aan om te Weenen zijn leeraar te zijn. Zoo vertrok Beethoven in November '92 opnieuw daarheen, met behoud van zijn tra clement a's hoforganist. Bepaald werd verder dat hij later te» rug zou keeren om "de directie der keur»1 vorstelijke kapel te aanvaarden, maar dat zou nimmer geschieden. In Decern* ber '92 stierf zijn vader en ging ook diens pensioen op hem over, maar an» derhalf jaar later maakte de revolutie een einde aan het gezag van den aarts» hertog Max*Franz en hield het pen» sioen op. In de jaren 17921794 nam Beetho» ven te Weenen lessen bij Haydn. Spoc» dig werd hun verstandhouding minder goed: Haydn ergerde zich aan het trot» sche, onafhankelijke karakter van den jongen componist en noemde hem spot» tend den Groot»Mogol. Toch hield hij vol met dezen merkwaardigen leerling, die aanmerkingen maakte op zijn me» thodes en vaak weigerde zijn raadge» vingen op te volgen Hij erkende Beet» hovdb's genie, en toen Haydn in 1794 naar Londen vertrok ried hij hem aan lessen te nemen bij Alhrechfsberger. Dit bleek een nog moeilijker vraag» stuk van onderwerping, want Albrechts» berger was volkomen theoreticus, maar meet dan een jaar lang volgde Beet» hoven zijn lessen, en later erkende hij dat hij er voor zijn technisch meester» schap veel baat bij had gevonden. Ook i am hij nog met onderbrekingen gedurende vele jaren les bij den Ita» Ü3an Salieri, componist der Danaïden, een musicus uit de school van Gliick. Dit duurde nog tot 1802. Salieri wis zijn laatste leermeester. Te Weenen werd Beetüovcn spoedig ftot de grootste Hoogten van zijn erkend als een groot kunstenaar en niet j Strijdeed tegen zijn kwaal, vechtend alleen in de muzikale maar ook in ie tegen zijn mocdijkhedcn kwam hij, ar» hoogste aristocratische kringen overalbeidend in een ware werkkoorts, tot ontvangen Als pianist evenaarde nie» zijn ^grootste scheppingen. Het geboortehuis mand hem, en dat werd algemeen toe» gegeven. Als componist werd hij even» wel gecriticeerd; als modernist vond hij veel tegenstanders. Dat de aristocratie zijn vaak ruw en onaangenaam optreden, zijn slordig uiterlijk en sarcasme jegens vleiers verdroeg, en hem zelfs met open armen ontving, bewijst wel hoe buitengewoon de magnetische kracht van zijn kunst toen reeds gevoeld werd. Baron Gott» fried van Swicten had htm geïntrodu» ceerd in die kringen, en onder diens bescherming en die van de prinsen Lichnowsky veranderde op den duur zijn optreden. Hij werd toen zelfs ijdel op zijn uiterlijk, en uit zijn papleren uit die jaren blijkt dat hij vee! geld besteedde aan kleeding, aan lakschoe» nen, aan pommade en poeder! In 1796 maakte Beethoven een tour» nee door Duitschland. Hij speelde te Berlijn, Dresden, Leipzig en Keuren» berg, werd in de hoof'lsraj ontvangen door koning Frederik Willem III en ge» noot overal een schitterende receptie. Bij zijn terugkeer te Weenen begon de beproeving cjic zijn verdere leven verduisteren zou en hem tot een een» zaam mensch maken. De eerste ver» schijnselen van naderende doofheid de» den zich gelden. In de volgende jaren zou die steeds toenemen, to: tenslotte Beethoven orkesten dirigeerde zonder de muziek te kunnen hooren, tot de dag kwam waarop hij, met een ovatie gehuldigd, doodstil bleef staan tot men hem waarschuwde.... Hij had er niets van gehoord! Ln op dat moment barstte hij in snikken los. Het was een geweldige tragedie in het leven van dezen grootste onder de grootcn der muziek, die 3ldus zelf het genot moest gaan ontberen dat hij door zijn grootschc scheppingen aan anderen bereidde. Hij ging naar ettelijke med'ci. maar niemand kon den voortgang van het ziekteproces stuiten. Erfelijke be» lasting moet zich bij den zoon van een drankzuchtigen vader en een tubereu» leuse moeder zwaar hebben doen ge» voelen. Reeds had hij vele sonaten, trio's, menuetten en variaties gecomponeerd. In 1799 schiep hij de Eerste Syrapbo* nie, die in Maart 1800 voor het eerst werd uitgevoerd. De critiek schonk dit werk hoogen lof. Eerst later zou hij zoo sterk met de tradities breken dat felle aanvallen werden gedaan op dezen re» vohjtionairen toondichter Het jaar 1800 bracht hem nieuwe smart door zijn ongelukkige liefde voor een zeventienjarige leerlinge. Giuiietta Guicciardi. die hem tot de Mondschein Sonate inspireerde. Graaf Guicciardi liet hem weten dat hij er niet aan dacht om zijn toestemming tot een huwelijk te geven, en het meisje gaf hem zon» der veel moeite op en huwde een graaf von Gallenberg. Beethoven leed daar jaren onder. Kort voor zijn dood, in 1823, zag hij Giuiietta terug. Zij zelf wilde den we» reldbcrocmde geworden musicus weer* i.cn. Maar de oude betoovering was verdwenen. „In tranen uitbrekend kwam zij tot mij, maar ik verachtte haar" schreef Beethoven aan zijn vriend Schin dier. In 1803 verscheen de Tweede Svm» phonie, die scherpe critiek te verduren had. Van dien tijd af rees Beethoven Het is niet mogelijk dn dit korte artikel zijn verdere ontzaglijke actd-vi» teit op den voet te volgen. Hij schiep vocale en (instrumentale werken- wer» ken voor soli met orkest en voor piano Tot zijn erkende grootste scheppingen die den meest algemeenen weerklank in de wereld hebben gevonden, be» hooren ongetwijfeld zijn strijkkwartet» ten en trio's, zijn negen symphonicën. zijn Missa Solemnis en natuurlijk de sonaten. Nog meer zorgen zouden hem gaan kwellen en zijn teven verbitteren Hij trachtte zijn neef Karl de zoon van zijn in 1815 gestorven broeder Karl, aan «den verkeerden invloed van zijn lichtzinnige moeder te onttrekken en raakte in ec-n proces verwikkeld dat p3s in 1820 in zijn voordeel werd be» slist. Kar] vergold de zorgen van den man die zich opofferingen en moeilijk heden, voor hem getroost had met grove ondankbaarheid, en verhaastte tenslotte door zijn gedrag zijn vroeg einde. Het was wc! een zeer moeilijk leven dat deze grootc mensch heeft moeten lijden. Hij werkte ook niet gemaikke* lijk; het scheppingsproces van. een werk vorderde langzaam en cischte de grootste concentratie en stagen hard» nekkigen arbeid. Beethoven's einde kwam in 1827 toen ziekte hem aangreep, d'ie door een ge» vatte zware koude spoedig vererger» de. Hij leed aan .geelzucht en- water» zucht. Vele doktoren kwamen eraan te pas en gaven vaak tegenstrijdige adviezen. De toestand verergerde steeds. Den 23sten Maart 1827 liet hij zich bedienen; den 25en om tien minuten voor zes 's avonds, terwijl een hevig* onweer woedde en donder» slagen de vensters deden trillen, over» leed hij. Den 29en werd hij begraven. De koorden van het lijkkleed werden ge» dragen door Schubert, Czerny, Schup* panzigh, Lahljiche, Mayseder en Grill» parze-r. Een menigte van zeker twin» tigduizend menschen volgde de^ lijk* stoet door de straten van Weenen. In de kerk der Minderbroeders werd het Miserere gezengen en een Equate uit* gevoerd Na den dienst reed de met vier paar» den bespannen lijkkoets naar het kerk» hof, waar de tooneeispeler Anschütz aan het graf een plechtige lijkrede, door den dichter Griliparzer geschrc» ven, voorlas. Een week later werd in een in Beet* hoven/s eere opgedragen Mis het Requiem van Mozart ten gehoore ge* bracht, en eenigen tijd daarna het Requiem van Cherubini. Zoo was het einde van den Een» zame, van den man die wonderen van muzikale Kunst schiep, die leed ai be» proefd werd zooals weinigen. wicn. ook het geluk van het huwelijk ont* houden bleef ofschoon een vrouw, Thérèse van Brunswijk, een groote rol in zijn leven heeft gespeeld. Hij was een der grootsten onder de menschen van alie tijden R. P. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE De winter ging voorbij zooals iedere winter doet op een stil Veluwseh dorp. Er komen een paar leveranciers met mijn eenvoudige behoeften (wat heeft een mensch op lccfiïjd noodig!), op Zon» dag een paar bezoeker^. soms ook dut niet, op mijn beurt ga ik don met deze of gene eens een praatje maken cn wanneer mijn getrouwde zuster niet op raad van haar dokter (haar longen zijn wat zwak) ccn week of vier bij mij was komen logecrcn, dan zou mijn gehcclc contact! met dc buitenwereld be staan hebben uit dc krant en dc brieven van Maric Jcttc uit Rotterdam. Die waren niet zooals anders. Blijk» baar was zij in kunstkringen terecht ge. komen, waar men haar allerlei verschil* lende inzichten trachtte op tc dringen. Zc wist niet meer welken kant ze uit gaan moest, zc schreef in ccn cn den. zelfden brief over impressionisme, ex pressionisme, pointïllismc cn futurisme ..de keus is verbazend moeilijk" schreef ze. ..Als ik stukken zie die ik mooi vind, dan zijn ze altijd naar ccn ander systeem geschilderd cn een an» dcro manier, zegt dc schilder dan. is niemendal waard, zelfs moest het niet geduld worden. Het wordt wel wa warrend. Er kunnen toch geen vacr waarheden in dc schilderkunst wt cn, maar wat is dan dc waarheid? Soms raak ik cr zoo van overstuur, dat ik ccn paar dagen niemand ontvang. „Mc vrouw is ziek", ze^t mijn getrouwe Antjc dan maar cn ik hoop. dat zoo'n noodleugentje mij niet' aangerekend wor den zal". Natuurlijk antwoordde ik: ..laat jc niet van jc stuk brengen, Maric Jcttc cn doe wat jc zelf het beste vindt Maar zooicts kun jc beter op een Yc» luwschc dorp, waar dc mens"hcn toch al aan zichzelf overgelaten zijn, schrij ven. dan het in dc drukte van ccn grootc stad t'ocpasscn. Ik hoorde ccn tijdlang niets, eindelijk kwam er ccn brief, waarin zc schreef: een groot kun» stenaar had haar aangeraden-, de meisjes die zij dit jaar naar dc Vcluwc mecne» men zou, geheel en al vrij te laten „Moet u die jonge talenten in ccn bc< paalde richting dwingen?" ii.'.d hij ge» vraagd. „Zooiets is als ik dat maar ronduit zeggen mag, on verantwoord-lijk, Laat ze vrij uitgroeien, dan heeft u daar» iticc het bcsi'c werk gedaan." Die raad volg ik op. Er zullen dus dit jaar veel manieren van schilderen in jc gczellij huis vertegenwoordigd harte deelnamen in het geluk van No. 6: "dc ccnc had veel critiek op haar, dc an* derc dit'o op hem. Mario Jcttc cn ik keken elkaar onder die gesprekken eens aan cn gliml ichten: wij begrepen cr alles van, maar keken toch versteld op. toen plotseling Nora, dc juffrouw van gezel» schap van mevrouw Ars, op snijdend» kalmcn toon vroeg: „wat zouden jullie dan gedaan hebben, als jc dc kans ge» kregen had?" Dit was nu juist wat wij ook gedacht hadden. Nora kreeg even» vel geen antwoord. Wel begonnen een paar ccn krachtig bescheid, maar het ging niet door cn ten slotte trachtten do critici in een hooghartig ncgccrcn van de vraag haar kracht tc zoeken, zonder d.n zij daarin slaagden Den volgenden dag bleek al dadelijk dat! dc samenhang van vroeger niet meer bestond, liet gezamenlijk uittrek» ken met mevrouw Ars behoorde tot dc geschiedenis, ieder deed waar '/.ij lust in had: wel sloten die van het impres» s onisme cn van het expressionisme zich i ij elkaar aan cn het is mij nooit' gelukt 1 ontdekken, waarin het verschil san hunne opvattingen bestond. Een was cr oor den pointillcrstijl. Die vroeg of zij tij nincht schilderen cn ofschoon ik het eigenlijk tc jlruk had met'mijn huishou* ding. stemde ik toe om den lieven vrc» wille, cn werd ccn paar dagen later beloond met ccn portret, waarop mijn voorhoofd was weergegeven in groeni mijn neus tn gele stippen. Laat 'k met dc hand op mijn hart de vcrzckc» ring tnogen geven, dat dc dagen van mijr. ijdclhcia voorbij zijn: niettemin moest ik tegen dc juistheid van deze zonderlinge kleuren protcstccrcn, m.i -r zonder succes. De schilderes beweerde, dat zij mij zóó zag cn niet anders cn dat het vroegere systeem, het kind aclitigc nai'cckcnui naar dc natuur, til lang verlaten was. In hoeverre luar op» at tingen ook van elkaar verschilden, 'tlit waren zij mot elkaar eens: precies zooals dc natuur bet allemaal geschapen had. mocht liet niet wezen. Dun deugde het stellig niet. Overigens verschilden zij over dc vraag, hoe het dan wel moest wezen, altoos. Nummer vier, dc futu* riste, kwam op zekeren dag thuis met ecnigc dwars over cn tegen elkaar ge» stapelde blokken. waartusschCQ ccn hooge zijden pet op eigenaardige manier verdwaald scheen te zijn: dit' was, ver» klaarde zii. het portret' van buurman Gcrrit, den eigenaar van dc vette var* kens van vroegere jaren. Wij konden het cr met den besten wil van de wereld riet in vinden, hetgeen dc schilderes eerder plezier dun verdriet! scheen tc doen /-ii kwam daar ccn oogcnblik later Zc kwamenal-, ,-Itu-i m htt ook rond voor i:it ..Als jcluf. voorjaar, Marie '..te cn iii-o ocscn r- zci(jcn /- jjc anemaal R0.« uan *t oude m- men linzen keer waren het cr maa. - - mc-ilngen. Dezen keer waren het cr maa vijf. want de zesde wis drie dagen van te voren ten huwelijk gevraagd door een Indischman die na in zes m anden ver lof ijverig naar een ges-rikte vrouw gezocht tc hebben, eindelijk twee dagen vóóidat hij met dc boot weer naar In» die terug moest', zijn ideaal gevonden eri' haar. onder dc hoede van ccn bcvri.nde familie, meegenomen had om 'n Indie met haar tc trouwen. Dat was dien da-1 het grootc onderwerp van gesprek, ik kau niet zeggen dat de andere vijf van hangt, dit goed vond, zou 'k het zeker weer vernietigen, want dan zou het niet goed zijn. Dit is dc kunst van het komende geslacht". Deze toespraak prikkelde ons wel 'beetje, daar wij op deze manier voor onbevoegden werden uitgemaakt m eenvoudig aan den kant ge/et. Toch ouden Maric Jcttc en ik cr 't zwijgen wel toe gedaan hebben men moet le jeugd nu eenmaal wat toegeven. Maar juist toen de futuriste de kamer wilde uitgaan, hief dc vijfde jonge dame, die op dc canapé in den hoek niets had liggen doen, liet hoofd op cn zei luid: „Nee!" „Wat nee?" vroeg dc futuriste. „Jc hebt ongelijk, als jc dit de kunst an dc toekomst noemt. Er is nog geen toekomstkunst, er is enkel verleden. Eerst moet alles wcggcbczemd worden uitgcpoctst. vóórdat er weer kunst bc* staan kan. Jou futurisme is onzin. Weg er mee". Met meer vlugheid dan wij van deze I ie juffrouw verwacht zouden hebben, sprong zij van dc canapé of. „Blijf van mijn schets af. Icclijkc da» tiaïste", ,zei de futuriste, dc tcekening 1 uiten haar bereik houdende. ..Meisjes, meisjes!" suste Marie Jcttc. Haar het gevaar dreef voorbij. Dc fu* tc ruimde het veld ai cn riep. bij •de deur al, met een gezicht als ccn kalkoenschc haan tot haar tegenstand* ster: ,ga weg, dada!" Ik heb mij nooit met systemen van schilderkunst ingelaten en nu ik er meer van nabij kennis race gemaakt heb, denk ik er zeker niet over (juarmee tc gaan beginnen: de kunst wordt cr niet mee gediend en dc kunstenares even» min. Maar de dadaïste was toch wel de naangenaamste van het gezelschap. Niet omdat zij ccn gewoon vierkant uckende en daaraan den naam gaf van EVENWICHT; ook niet omdat zo aan en soort van cirkel den naam gaf van \FGUNST. Andersom had evengoed gekund. Maar als ccn jong meisje dertig i garctten per dag rookt cn overal de asch laat vallen, is ze een ramp in ecu j Tcgcld huishouden cn het is ook niet prettig, wanneer zoo iemand altijd de 1 :ste stukken van de schotels neemt cn n ander niets gunt. Dat -er onder deze omstandigheden vun gezamenlijke kunsttheorie op den avond niets kon komen, spreekt vun zelf. Wel had mevrouw Ars liet een* maal geprobeerd, maar daaruit was groot ongenoegen gevolgd. Dc pointil* l'ste, de futuriste cn de dadaïste had» oen het duchtig met elkaar aan den stok gekregen, dc eerste Tvec pakten d"clitig uit. maar dc dadaïste was eigen» 1 ik van alles de schuld met haar ter* {.end herhaalde zinnetjes- ..cr is vol strekt niets meer, het verleden heel* geen waarde, ccn nieuwe kunst zal uit het niet ontstaan'" (>p het laatst had de futuriste het boek van Mur.' Jcttc naar het hoofd van dc d 11 ï'V o «j.;s|-r:« g:rd. dat deze met ccn gelukkige greep had opgevangen en meteen pa-does n dc kachel gegooid, die toevallig juist openstond. Dit was mevrouw Ars te machtig geweest. Zii had de dedaïste heft'g beknord in ons aller bijzijn waarop deze met een bleek gezicht een nieuwe cigaret had opgestoken en. ons on den drempel een grootc rookwolk als tecken van afschc:<! toehlazcnde met nadruk gezegd: ..NIETS!" hetgeen wij naar verk'ezinö on ons zelf of op dc bestaande schilderkunst konden toe» passen, Vreemd was bij dit alles de houding an Nora Zij scheen van deze twisten te genieten, soms was het zelfs alsof zij de tegenstanders opstookte. Ik geloof, dat zij de cenige was, die het einde van den zomer en daarmee van haar crblijf op de Vcluwe, betreurde; wat mij betreft, ik zette toen de auto's met mijn gasten vertrokken waren, al de ramen in het huls tegen elkaar open, om dc verfoeilijke cigarettendamp die «alles doortrokken had. weer. kwijt te raken en eigenlijk ook om. figuurlijk ge» sproken de ruzies cn dc twisten te liocn wegwaaien uit mijn huis. Ik was de cenlgc niet die dezen in» druk van den laatsten zomer had over» gehouden. Maric Jettc had, zoolang zij met haar beschermelingen bij mij ver» keerde, nooit veel gelegenheid om eens rustig met mij te praten. Altijd werden wij In vertrouwelijke oogenblikken öcor een van de meisjes gestoord. Hei verwonderde mij daarom niet, dat ik kort na het vertrek een langen brief van haar kreeg, waarin zij h.2ar tc» "IcursteiHr.g uitttc over dc laatste er» varingen. „Ber. ik werkelijk met mijn manier van kunstbeschermer, dat ik aan mijn goeden Gradus beloofd heb. wel op den goeden weg? Zooveel twist en oneenighcid kan toch nooit dienen tot bevordering van de kunst! Kan jij mij niet eens goeden raad geven?" Maar daar ging ik niet op in. Een mensch moet zijn bevoegdheid kennen en weten waar die ophoudt, de mijne eindigt bij de buishouding en komt aan de kunst niet toe. In dien geest schreef ik dus, in de verwachting dat Marie Jcttc die zooveel menschen kende, mijn raadgevingen wel missen kon. Zoo was liet ook Ecnigc weken later schreef zij, dat zij nu iemand ontmoet had. -die haar geheel nieuwe inzichten gegeven had. een schilder die zich bezig hield met telepathie en andere belangwekkende zaken, onder anderen de kunst om schilderstukken te schep» pen in den geest, niet met verf. Het was veel breeder en ruimer en gaf geen aanleiding meer tot ruzie over stelsels tn manieren. ,lk gevoel", zoo schreef Maric Jettc. .dat het niet gemakke» lijk voor jc wezen moet om je een goed denkbeeld te vormen van dc juiste be» doe'.-ing: kom dus liever eens voor een paar dagen naar Rotterdam, om te hooren cn te zien hoe wij tc werk caan. Stellig ze! dat ie wel voldoen. Meld mij wanneer ik jc verwachten kan. Juist in die dagen had ik wat last van rheumatiek, toen die over was, be» gon het hard tc sneeuwen, daarna te vriezen, kortom ik zag tegen reizen op en bleef liever in mijn eigen om» geving. Als het iets goeds is. dacht ik. zal ik het later wel zien cn wan» neer hcï wécr misloopt, evenals de vorige keeren. dan is het ook altijd vroeg genoeg. Dus kwam er niets van. ofschoon onze correspondentie door» ging. Toen ihct voorjaar kwam en daarmee mijn gasten, zag ck een groote verandering: het waren niet meer jonge meisjes, die Marie Jette meebracht, maar meisjes laat ik zeggen op meer gevorderden leeftijd; ook hadden zij geen teckengerei of verfdoozen meer bij zich, maar allerlei dikke, wijsgeerige boeken die zij den heel en dag bestu» deerden. Op den eersten Gag waren zij te vermoeid van de Teis en gingen vroeg naar bed. maar den tweeden dag kreeg ik duidelijk genoeg te zien, wat Maric- Jcttc bedoeld had met het geestelijk ontwerpen van schilderijen. Het middagmaal was afgeloopen. Ik had opgeruimd, wij zaten rustig bij el* kaar, toen plotseling een van de dames, laat ik haar no. 1 noemen, voor zich uit begon tc staren en onsamenhan» gende woorden te prevelen. Verwon» derd keek ik haar cn daarna Mevrouw Ars aan. maar zij gaf mij een gerust» stellend knikje en ccn wenk om af te wachten wat er verder gebeuren zou. Na nog ccn beetje gemompel zei No. 1 op eens: „Ik zie ccn prachtig tafrecl iP. de woestijn. Overal om mij heen zand, grauw geel zand. de zon gaat onder, vuurrood schijnsel verlicht den horizonStrak keek ze voor zich uit en zei niets meer. Na een paar minuten mompelde juf» frouw no. 2 zal ik maar zeggen: „ik zie het tafreel duidelijk, maar het is nu donker geworden, de maan rijst langzaam, heel langzaam boven de zandheuvels op. Het bleeke licht straalt over de heclc omgeving. Er verschijnt ccn Arabier op een van de heuvels, hij is gekleed -in ccn witten burnous Er volgde w nieuwe stilte. Toen begon op eens juffrouw No. 3. ..Ik zie het duidelijk voor mij. Naast den Ara» bier gaat een kameel beladen met grootc zakken. Een felrood kleed hangt over zijn TUg. O, wat is dat rood prachtig, nog nooit heb ik zulk rood op een schilderij gezien. Ik zou het zoo kunnen uitfeek-enen". „Doe dat dan", zei een luide stem. naar het mij een beetje voorkwam, een beetje spottend. „Nora", zei mevrouw Ars streng. „Mevrouw", zei Nora. ..Je weet toch, dat als wij weer gaan schildeken wat we zien, dadelijk weer dc twisten komen over manier cn systeem. Het is veel beter, dat wij ons tot de schilderijen van dep geest bepalen". Nora zweeg, maar het scheen toch dat haar plotselinge interruptie de be* toovcring verbroken had. want geen van de dames kwam meer getuigen van wat zij in mijn nederig pension zag in de woestijn. Dc avond werd verdeT met het lezen van de geleerde dikke boeken doorgebracht cn toen wfj naar bed gingen bad ik in dc kamer van Nora nog iets te doen. „Heeft u een oogenblik tijd'?" vroeg ze, ,.;k moet u noodzakelijk spreken over wat u van-avond gezien heeft. Dat gaat nu al weken zoo vooTt. het is om cr gek van te worden-en. als er geen eind aan komt, zal mevrouw Ars nog even mal worden als die andeTe dames". Ik houd er anders niet van, om de eene gast -te laten vertellen over de eigenaardigheden van andere. Daar komen altijd moeilijkheden van en wie krijgt de last en de schade? De houd» ster van het pension. Liever zou ik mij dus aan dc confi* d-enties onttrokken hebben, maar zij keek zoo ongelukkig, dat ik niet wei* geren dorst en zoo stortte zij.haar hart uit, half fluisterend (want de wanden zijn wat dun) over haar ervaringen van den laatsten tijd. „Wanneer u weten wil wat Ik cr precies van denk: het zijn bedrieg* sters, al die juffrouwen. Ze houden mevrouw Ars voor den gek om hier voor niemendal haar gast te wezen en op allerlei manieren te plukken. Zc is een lieve beste vrouw, maar de eerste dc beste palm; haar in." „Kom. kom „Heusch, het is niet anders. Het is met een begonnen. Die heeft ccn twee* de meegebracht. Toen is er een derde bijgekomen en nu zijn ze al met haar zessen, allemaal parasieten, ja para* sieten zeg ik u, die op haar geld azen. U moet mevrouw waarschuwen." „Ik? Maar waarom doe je het zelf niet? Je bent toch voortdurend in haar gezelschap." „Ik probeer het telkens, maar zij is hcelcmaal ingepakt en wil er niet van hooren. Dat met die schilderijen van den geest is allemaal malligheid en bedrog. Als ik cr een eind aan maken wil, wordt roevrouw boos. U heeft het vanavond zelf gezien." Al pratende had zij haar gouden ket» ting, den mooien ketting dien ze nog altijd droeg, afgedaan en streelde de schalmen, zooais ik haar zoo vaak had zien doen. „Wat een prachtige ketting is dat toch", zei ik om haar gedachten wat af tc leiden en inderdaad ging zij daar dadelijk op in. Ha ccn poosje stond ik op om heen te gaan, maar zij hield mij bij den arm vast. ,.Ik laat u niet gaan, voordat u mij beloofd heeft om er met mevrouw Ars over te spreken. U zult het zelf zien, dat mag niet langer zoo duren. En nu heeft u de telepathie nog niet eens gezien. Dat is nog veel dwazer. Allemaal kunsten om die ar» me mevrouw Ars tc bedriegen." „Ik zal zien. dat beloof ik jc, Nora." Zoo kwam ik met moeite weg. Hoe weinig had ik toen ik haar kamerdeur achter mij dichtdeed, kunne® denken, dat er in mijn rustig huis nog allerlei vreemde 'tooneeJen zouden voorval* len." riDELlO. (Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5