HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 26 MAART 1927 TWEEDE BLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Morgen herdenkt de gansche be»
schaafde wereld den dag waarop, hon»
derd jaar geleden de Grootmeester der
muziek overleed. Ludwig van Heet.
hoven op 16 Doccnibcr 1770. te Bonn.
geboren., overleed den 26cn Maart
.1S27 te We en en. Hij werd dus 57 jaar
oud. Beethoven arbeidde zoolang
hei dag was. Hij bleef arbeiden toen
het nacht voor hem dreigde te worden.
Het Lot beproefde hem zeer zwaar.
Het scbcnlct den grootcn genieën onder
de mcnschcn zelden een gelukkig leven.
Beethoven leed ontzettend en werd al
spoed.g een eenzaam raensch. Uit zijn
lange jaren van foltering werd grootc.
wondere kunst geschapen die voor im=
mcr blijvend zou blijken. Hij leed niet
vergeefsch. Mij schonk de wereld een
bron van vreugde en geluk die altijd zaj
blijven vloeien, die elke nieuwe gene»
ratic weer verrukken zal en meevoeren
in haar wondere bekoring. Hij was eer.
kunstenaar bij de gratie Gods.
Zijn grootvader was nog een geboren
Vlaming, woonde eerst te Antwerpen
en daarna te Leuven, en kwam ten»
sb'tte te Bonn waar hij kapelmeester
werd aan het hof vaai den keurvorst.
Zijn zoon Johann, geboren in 1738.
werd er tenorzanger en huwde Maria
Magdalene Kewerich, dochter van een
kok aan het hof van den aartsbisschop
ran Trier.
Het werd spoedig een zeer ongeluk»
kig huwelijk. Joharm van Beethoven
was een dronkaard, die zijn vrouw en
kinderen slecht behandelde. Het gezin
leefde in grootc armoede omdat de
vader het ihccstc geld dat hij nog ver»
diende aan drank vergooide. De moe»
der was tuberculeus, en het eerste
kind, een Jongen, in 1769 geboren,
stierf binnon zes dagen. Het tweede
wa» Ludwig Maria, die op 16 Decern»
ber 1770 ter wereld kwam en bestemd
Ludwig van Beethoven,
1770—1827
was tot zulk een grootschc, nobele
taak in dit leven. Na hem kwamen nog
twee zoons en twee dochters het
gezin vermeerderen.
Toen de jonge Ludwig in armoede
en ontbering opgroeide, vrijwel zon»
der onderwijs te genieten, bleek spoc»
dig genoeg zijn bijzondere muzikale
aanleg, en zijn vader trachtte hem tot
wonderkind at te richten blijkbaar
geïnspireerd door het voorbeeld van
Leopold Mozart, die in 1664 met zijn
twee muzikale wonderkinderen Bonn
had bezocht. De geschiedenis zegt dat
hij hem door 'hardhandige middelen
tot voortdurend studeeren dwong,
hem vasthoud voor een spinet, het
rietje toepaste en den kleinen
Ludwig op zijn negende jaar toen
hij hem voor twee jaar jonger uitgaf,
reeds zoover had gekregen dat hij
sonates van Mozart, Haydn e-n Cle»
menti verdienstelijk speelde. Toen
reeds begon de leerling den tecrmccs»
ter boven het hoofd te groeien. Een
jaar lang kreeg Ludwig lesson van
zekeren Pfeiffer, daarna van den orgu*
rist san der lieden, die stierf toen
Beethoven twaalf jaar was en toen
van Christian Gottlon Nccfe. die veel
voor hetn deed en hoilzamen invloed
op zijn vorming had. Neefe was verre
vun een theoreticus.
Hij zocht in de eerste plaats voor zijn
leerling die werken uit die hem een
dieper inzicht in het wezen der mu<
ziek gaven, die weerklank vonden in
zijn ziel. Volgens Beethoven's ge»
schiedsohrijver Chantavoine zou
Neefe gezegd hebben: „Het genie
moet niet verstikt worden in thcorc»
t:sohc regels maar alleen er <t$or ge»
leid".
Op zijn elfde jaar was de kleine
Ludwig al behalve- een uitstekend
pianist een voortreffelijk violist, en
kreeg als zoodanig een plaats in het
orkest van dcc schouwburg te Bonn.
Op zijn dertiende jaar werd bij hulp»
organist in de kapel van den aarts»
bisschqp Maximilian Fried rich, meer
bekend als Max*Franz. die een aarts»
hertog van Oostenrijk was, zoon van
keizerin Maria Th er es ia. Deze wereld»
sche hoogc geestelijke stelde veel bc«
lang in der. begaafden jongen en hielp
hem. Beethoven was, ook a1 als ge»
volg van het drocvigo familieleven
thuis, een schuwe en teruggetrokken
jongen, maar hij vond veel vriend»
schap en hartelijkheid in de woning
van mevrouw Von Breuning, de
weduwe van een hofraad. Bij de Von
Breuning» vond hij een tehuis en
werd hij opgevoed voor het leven, ter»
wijl hij zijnerzijds de drie zoons en de
dochter, Elcor.ora, pianoles gaf. Hem
werd tegelijk met hen onderwijs ge*
gevenhij kon nauwelijks lezen en
schrijven.
Tn April 1787 had een groote ge»
bcurteDis in Beethoven's jonge leven
plaats. Hij werd, op initiatief van den
graaf van Waldstcin, naar Weenetn
gezonden om er Mozart te ontmoeten.
Hij speelde voor hem, en nadat hij
geïmproviseerd had op een thema
met variaties, door Mozart opgegeven.
zi.de deze: „Hij zal nog eens de
wereld van zich doen spreken".
Beethoven werd naar Bonn terug»
gezonden omdat zijn moeder ernstig
ziek was. Zij stierf den 17cn Juli 1787.
en het was een zware slag voor hem.
Hij leed lang en bitter onder dit ver»
Bes en na haar dood ging het met
zijn vader, die nu totaal aan den
drank verslaafd was, van kwaad tot
erger.
■De jonge Lud\vig, lichamelijk zwak
had al zijn energie r.oodcg in den
strijd om het bestaan, en vaak werd
hc-t hem, in wien het scheppend genie
om uitweg ukzocht, een beproeving
om zfjn vervelende muzieklessen te
blijven geven.
Hij componeerde een cantate op
den dood van keizer Joseph II en bood
die Haydn aan. De groote componist
wens eh te hem geluk met zijn com»
positie en bood hem aan om te
Weenen zijn leeraar te zijn. Zoo
vertrok Beethoven in November '92
opnieuw daarheen, met behoud van
zijn tra clement a's hoforganist.
Bepaald werd verder dat hij later te»
rug zou keeren om "de directie der keur»1
vorstelijke kapel te aanvaarden, maar
dat zou nimmer geschieden. In Decern*
ber '92 stierf zijn vader en ging ook
diens pensioen op hem over, maar an»
derhalf jaar later maakte de revolutie
een einde aan het gezag van den aarts»
hertog Max*Franz en hield het pen»
sioen op.
In de jaren 17921794 nam Beetho»
ven te Weenen lessen bij Haydn. Spoc»
dig werd hun verstandhouding minder
goed: Haydn ergerde zich aan het trot»
sche, onafhankelijke karakter van den
jongen componist en noemde hem spot»
tend den Groot»Mogol. Toch hield hij
vol met dezen merkwaardigen leerling,
die aanmerkingen maakte op zijn me»
thodes en vaak weigerde zijn raadge»
vingen op te volgen Hij erkende Beet»
hovdb's genie, en toen Haydn in 1794
naar Londen vertrok ried hij hem aan
lessen te nemen bij Alhrechfsberger.
Dit bleek een nog moeilijker vraag»
stuk van onderwerping, want Albrechts»
berger was volkomen theoreticus, maar
meet dan een jaar lang volgde Beet»
hoven zijn lessen, en later erkende hij
dat hij er voor zijn technisch meester»
schap veel baat bij had gevonden. Ook
i am hij nog met onderbrekingen
gedurende vele jaren les bij den Ita»
Ü3an Salieri, componist der Danaïden,
een musicus uit de school van Gliick.
Dit duurde nog tot 1802. Salieri wis
zijn laatste leermeester.
Te Weenen werd Beetüovcn spoedig ftot de grootste Hoogten van zijn
erkend als een groot kunstenaar en niet j Strijdeed tegen zijn kwaal, vechtend
alleen in de muzikale maar ook in ie tegen zijn mocdijkhedcn kwam hij, ar»
hoogste aristocratische kringen overalbeidend in een ware werkkoorts, tot
ontvangen Als pianist evenaarde nie» zijn ^grootste scheppingen.
Het geboortehuis
mand hem, en dat werd algemeen toe»
gegeven. Als componist werd hij even»
wel gecriticeerd; als modernist vond
hij veel tegenstanders.
Dat de aristocratie zijn vaak ruw en
onaangenaam optreden, zijn slordig
uiterlijk en sarcasme jegens vleiers
verdroeg, en hem zelfs met open armen
ontving, bewijst wel hoe buitengewoon
de magnetische kracht van zijn kunst
toen reeds gevoeld werd. Baron Gott»
fried van Swicten had htm geïntrodu»
ceerd in die kringen, en onder diens
bescherming en die van de prinsen
Lichnowsky veranderde op den duur
zijn optreden. Hij werd toen zelfs ijdel
op zijn uiterlijk, en uit zijn papleren
uit die jaren blijkt dat hij vee! geld
besteedde aan kleeding, aan lakschoe»
nen, aan pommade en poeder!
In 1796 maakte Beethoven een tour»
nee door Duitschland. Hij speelde te
Berlijn, Dresden, Leipzig en Keuren»
berg, werd in de hoof'lsraj ontvangen
door koning Frederik Willem III en ge»
noot overal een schitterende receptie.
Bij zijn terugkeer te Weenen begon
de beproeving cjic zijn verdere leven
verduisteren zou en hem tot een een»
zaam mensch maken. De eerste ver»
schijnselen van naderende doofheid de»
den zich gelden. In de volgende jaren
zou die steeds toenemen, to: tenslotte
Beethoven orkesten dirigeerde zonder
de muziek te kunnen hooren, tot de
dag kwam waarop hij, met een ovatie
gehuldigd, doodstil bleef staan tot men
hem waarschuwde.... Hij had er niets
van gehoord! Ln op dat moment barstte
hij in snikken los.
Het was een geweldige tragedie in
het leven van dezen grootste onder de
grootcn der muziek, die 3ldus zelf het
genot moest gaan ontberen dat hij door
zijn grootschc scheppingen aan anderen
bereidde. Hij ging naar ettelijke med'ci.
maar niemand kon den voortgang van
het ziekteproces stuiten. Erfelijke be»
lasting moet zich bij den zoon van een
drankzuchtigen vader en een tubereu»
leuse moeder zwaar hebben doen ge»
voelen.
Reeds had hij vele sonaten, trio's,
menuetten en variaties gecomponeerd.
In 1799 schiep hij de Eerste Syrapbo*
nie, die in Maart 1800 voor het eerst
werd uitgevoerd. De critiek schonk dit
werk hoogen lof. Eerst later zou hij zoo
sterk met de tradities breken dat felle
aanvallen werden gedaan op dezen re»
vohjtionairen toondichter
Het jaar 1800 bracht hem nieuwe
smart door zijn ongelukkige liefde voor
een zeventienjarige leerlinge. Giuiietta
Guicciardi. die hem tot de Mondschein
Sonate inspireerde. Graaf Guicciardi
liet hem weten dat hij er niet aan dacht
om zijn toestemming tot een huwelijk
te geven, en het meisje gaf hem zon»
der veel moeite op en huwde een graaf
von Gallenberg.
Beethoven leed daar jaren onder.
Kort voor zijn dood, in 1823, zag hij
Giuiietta terug. Zij zelf wilde den we»
reldbcrocmde geworden musicus weer*
i.cn. Maar de oude betoovering was
verdwenen. „In tranen uitbrekend kwam
zij tot mij, maar ik verachtte haar"
schreef Beethoven aan zijn vriend
Schin dier.
In 1803 verscheen de Tweede Svm»
phonie, die scherpe critiek te verduren
had. Van dien tijd af rees Beethoven
Het is niet mogelijk dn dit korte
artikel zijn verdere ontzaglijke actd-vi»
teit op den voet te volgen. Hij schiep
vocale en (instrumentale werken- wer»
ken voor soli met orkest en voor piano
Tot zijn erkende grootste scheppingen
die den meest algemeenen weerklank
in de wereld hebben gevonden, be»
hooren ongetwijfeld zijn strijkkwartet»
ten en trio's, zijn negen symphonicën.
zijn Missa Solemnis en natuurlijk de
sonaten.
Nog meer zorgen zouden hem gaan
kwellen en zijn teven verbitteren Hij
trachtte zijn neef Karl de zoon van
zijn in 1815 gestorven broeder Karl,
aan «den verkeerden invloed van zijn
lichtzinnige moeder te onttrekken en
raakte in ec-n proces verwikkeld dat
p3s in 1820 in zijn voordeel werd be»
slist. Kar] vergold de zorgen van den
man die zich opofferingen en moeilijk
heden, voor hem getroost had met
grove ondankbaarheid, en verhaastte
tenslotte door zijn gedrag zijn vroeg
einde.
Het was wc! een zeer moeilijk leven
dat deze grootc mensch heeft moeten
lijden. Hij werkte ook niet gemaikke*
lijk; het scheppingsproces van. een
werk vorderde langzaam en cischte de
grootste concentratie en stagen hard»
nekkigen arbeid.
Beethoven's einde kwam in 1827 toen
ziekte hem aangreep, d'ie door een ge»
vatte zware koude spoedig vererger»
de. Hij leed aan .geelzucht en- water»
zucht. Vele doktoren kwamen eraan
te pas en gaven vaak tegenstrijdige
adviezen. De toestand verergerde
steeds. Den 23sten Maart 1827 liet hij
zich bedienen; den 25en om tien
minuten voor zes 's avonds, terwijl
een hevig* onweer woedde en donder»
slagen de vensters deden trillen, over»
leed hij.
Den 29en werd hij begraven. De
koorden van het lijkkleed werden ge»
dragen door Schubert, Czerny, Schup*
panzigh, Lahljiche, Mayseder en Grill»
parze-r. Een menigte van zeker twin»
tigduizend menschen volgde de^ lijk*
stoet door de straten van Weenen. In
de kerk der Minderbroeders werd het
Miserere gezengen en een Equate uit*
gevoerd
Na den dienst reed de met vier paar»
den bespannen lijkkoets naar het kerk»
hof, waar de tooneeispeler Anschütz
aan het graf een plechtige lijkrede,
door den dichter Griliparzer geschrc»
ven, voorlas.
Een week later werd in een in Beet*
hoven/s eere opgedragen Mis het
Requiem van Mozart ten gehoore ge*
bracht, en eenigen tijd daarna het
Requiem van Cherubini.
Zoo was het einde van den Een»
zame, van den man die wonderen van
muzikale Kunst schiep, die leed ai be»
proefd werd zooals weinigen. wicn.
ook het geluk van het huwelijk ont*
houden bleef ofschoon een vrouw,
Thérèse van Brunswijk, een groote rol
in zijn leven heeft gespeeld.
Hij was een der grootsten onder de
menschen van alie tijden
R. P.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
De winter ging voorbij zooals iedere
winter doet op een stil Veluwseh dorp.
Er komen een paar leveranciers met
mijn eenvoudige behoeften (wat heeft
een mensch op lccfiïjd noodig!), op Zon»
dag een paar bezoeker^. soms ook dut
niet, op mijn beurt ga ik don met deze
of gene eens een praatje maken cn
wanneer mijn getrouwde zuster niet op
raad van haar dokter (haar longen
zijn wat zwak) ccn week of vier bij
mij was komen logecrcn, dan zou mijn
gehcclc contact! met dc buitenwereld be
staan hebben uit dc krant en dc brieven
van Maric Jcttc uit Rotterdam.
Die waren niet zooals anders. Blijk»
baar was zij in kunstkringen terecht ge.
komen, waar men haar allerlei verschil*
lende inzichten trachtte op tc dringen.
Zc wist niet meer welken kant ze uit
gaan moest, zc schreef in ccn cn den.
zelfden brief over impressionisme, ex
pressionisme, pointïllismc cn futurisme
..de keus is verbazend moeilijk"
schreef ze. ..Als ik stukken zie die ik
mooi vind, dan zijn ze altijd naar ccn
ander systeem geschilderd cn een an»
dcro manier, zegt dc schilder dan. is
niemendal waard, zelfs moest het niet
geduld worden. Het wordt wel wa
warrend. Er kunnen toch geen vacr
waarheden in dc schilderkunst wt cn,
maar wat is dan dc waarheid? Soms
raak ik cr zoo van overstuur, dat ik
ccn paar dagen niemand ontvang. „Mc
vrouw is ziek", ze^t mijn getrouwe
Antjc dan maar cn ik hoop. dat zoo'n
noodleugentje mij niet' aangerekend wor
den zal".
Natuurlijk antwoordde ik: ..laat jc
niet van jc stuk brengen, Maric Jcttc
cn doe wat jc zelf het beste vindt
Maar zooicts kun jc beter op een Yc»
luwschc dorp, waar dc mens"hcn toch
al aan zichzelf overgelaten zijn, schrij
ven. dan het in dc drukte van ccn
grootc stad t'ocpasscn. Ik hoorde ccn
tijdlang niets, eindelijk kwam er ccn
brief, waarin zc schreef: een groot kun»
stenaar had haar aangeraden-, de meisjes
die zij dit jaar naar dc Vcluwc mecne»
men zou, geheel en al vrij te laten
„Moet u die jonge talenten in ccn bc<
paalde richting dwingen?" ii.'.d hij ge»
vraagd. „Zooiets is als ik dat maar
ronduit zeggen mag, on verantwoord-lijk,
Laat ze vrij uitgroeien, dan heeft u daar»
iticc het bcsi'c werk gedaan." Die raad
volg ik op. Er zullen dus dit jaar veel
manieren van schilderen in jc gczellij
huis vertegenwoordigd
harte deelnamen in het geluk van No. 6:
"dc ccnc had veel critiek op haar, dc an*
derc dit'o op hem. Mario Jcttc cn ik
keken elkaar onder die gesprekken eens
aan cn gliml ichten: wij begrepen cr alles
van, maar keken toch versteld op. toen
plotseling Nora, dc juffrouw van gezel»
schap van mevrouw Ars, op snijdend»
kalmcn toon vroeg: „wat zouden jullie
dan gedaan hebben, als jc dc kans ge»
kregen had?" Dit was nu juist wat wij
ook gedacht hadden. Nora kreeg even»
vel geen antwoord. Wel begonnen een
paar ccn krachtig bescheid, maar het
ging niet door cn ten slotte trachtten
do critici in een hooghartig ncgccrcn van
de vraag haar kracht tc zoeken, zonder
d.n zij daarin slaagden
Den volgenden dag bleek al dadelijk
dat! dc samenhang van vroeger niet
meer bestond, liet gezamenlijk uittrek»
ken met mevrouw Ars behoorde tot
dc geschiedenis, ieder deed waar '/.ij lust
in had: wel sloten die van het impres»
s onisme cn van het expressionisme zich
i ij elkaar aan cn het is mij nooit' gelukt
1 ontdekken, waarin het verschil san
hunne opvattingen bestond. Een was cr
oor den pointillcrstijl. Die vroeg of zij
tij nincht schilderen cn ofschoon ik het
eigenlijk tc jlruk had met'mijn huishou*
ding. stemde ik toe om den lieven vrc»
wille, cn werd ccn paar dagen later
beloond met ccn portret, waarop mijn
voorhoofd was weergegeven in groeni
mijn neus tn gele stippen. Laat 'k
met dc hand op mijn hart de vcrzckc»
ring tnogen geven, dat dc dagen van
mijr. ijdclhcia voorbij zijn: niettemin
moest ik tegen dc juistheid van deze
zonderlinge kleuren protcstccrcn, m.i -r
zonder succes. De schilderes beweerde,
dat zij mij zóó zag cn niet anders cn
dat het vroegere systeem, het kind
aclitigc nai'cckcnui naar dc natuur, til
lang verlaten was. In hoeverre luar op»
at tingen ook van elkaar verschilden, 'tlit
waren zij mot elkaar eens: precies zooals
dc natuur bet allemaal geschapen had.
mocht liet niet wezen. Dun deugde het
stellig niet. Overigens verschilden zij
over dc vraag, hoe het dan wel moest
wezen, altoos. Nummer vier, dc futu*
riste, kwam op zekeren dag thuis met
ecnigc dwars over cn tegen elkaar ge»
stapelde blokken. waartusschCQ ccn
hooge zijden pet op eigenaardige manier
verdwaald scheen te zijn: dit' was, ver»
klaarde zii. het portret' van buurman
Gcrrit, den eigenaar van dc vette var*
kens van vroegere jaren. Wij konden
het cr met den besten wil van de wereld
riet in vinden, hetgeen dc schilderes
eerder plezier dun verdriet! scheen tc
doen
/-ii kwam daar ccn oogcnblik later
Zc kwamenal-, ,-Itu-i m htt ook rond voor i:it ..Als jcluf.
voorjaar, Marie '..te cn iii-o ocscn r- zci(jcn /- jjc anemaal R0.« uan *t oude
m- men linzen keer waren het cr maa. - -
mc-ilngen. Dezen keer waren het cr maa
vijf. want de zesde wis drie dagen van
te voren ten huwelijk gevraagd door een
Indischman die na in zes m anden ver
lof ijverig naar een ges-rikte vrouw
gezocht tc hebben, eindelijk twee dagen
vóóidat hij met dc boot weer naar In»
die terug moest', zijn ideaal gevonden eri'
haar. onder dc hoede van ccn bcvri.nde
familie, meegenomen had om 'n Indie
met haar tc trouwen. Dat was dien da-1
het grootc onderwerp van gesprek, ik
kau niet zeggen dat de andere vijf van
hangt, dit goed vond, zou 'k het zeker
weer vernietigen, want dan zou het
niet goed zijn. Dit is dc kunst van het
komende geslacht".
Deze toespraak prikkelde ons wel
'beetje, daar wij op deze manier
voor onbevoegden werden uitgemaakt
m eenvoudig aan den kant ge/et. Toch
ouden Maric Jcttc en ik cr 't zwijgen
wel toe gedaan hebben men moet
le jeugd nu eenmaal wat toegeven.
Maar juist toen de futuriste de kamer
wilde uitgaan, hief dc vijfde jonge
dame, die op dc canapé in den hoek
niets had liggen doen, liet hoofd op cn
zei luid:
„Nee!"
„Wat nee?" vroeg dc futuriste.
„Jc hebt ongelijk, als jc dit de kunst
an dc toekomst noemt. Er is nog geen
toekomstkunst, er is enkel verleden.
Eerst moet alles wcggcbczemd worden
uitgcpoctst. vóórdat er weer kunst bc*
staan kan. Jou futurisme is onzin. Weg
er mee".
Met meer vlugheid dan wij van deze
I ie juffrouw verwacht zouden hebben,
sprong zij van dc canapé of.
„Blijf van mijn schets af. Icclijkc da»
tiaïste", ,zei de futuriste, dc tcekening
1 uiten haar bereik houdende.
..Meisjes, meisjes!" suste Marie Jcttc.
Haar het gevaar dreef voorbij. Dc fu*
tc ruimde het veld ai cn riep. bij
•de deur al, met een gezicht als ccn
kalkoenschc haan tot haar tegenstand*
ster: ,ga weg, dada!"
Ik heb mij nooit met systemen van
schilderkunst ingelaten en nu ik er
meer van nabij kennis race gemaakt heb,
denk ik er zeker niet over (juarmee tc
gaan beginnen: de kunst wordt cr niet
mee gediend en dc kunstenares even»
min. Maar de dadaïste was toch wel de
naangenaamste van het gezelschap.
Niet omdat zij ccn gewoon vierkant
uckende en daaraan den naam gaf van
EVENWICHT; ook niet omdat zo aan
en soort van cirkel den naam gaf van
\FGUNST. Andersom had evengoed
gekund. Maar als ccn jong meisje dertig
i garctten per dag rookt cn overal de
asch laat vallen, is ze een ramp in ecu
j Tcgcld huishouden cn het is ook niet
prettig, wanneer zoo iemand altijd de
1 :ste stukken van de schotels neemt cn
n ander niets gunt.
Dat -er onder deze omstandigheden
vun gezamenlijke kunsttheorie op den
avond niets kon komen, spreekt vun
zelf. Wel had mevrouw Ars liet een*
maal geprobeerd, maar daaruit was
groot ongenoegen gevolgd. Dc pointil*
l'ste, de futuriste cn de dadaïste had»
oen het duchtig met elkaar aan den
stok gekregen, dc eerste Tvec pakten
d"clitig uit. maar dc dadaïste was eigen»
1 ik van alles de schuld met haar ter*
{.end herhaalde zinnetjes- ..cr is vol
strekt niets meer, het verleden heel*
geen waarde, ccn nieuwe kunst zal uit
het niet ontstaan'" (>p het laatst had
de futuriste het boek van Mur.' Jcttc
naar het hoofd van dc d 11 ï'V o «j.;s|-r:«
g:rd. dat deze met ccn gelukkige greep
had opgevangen en meteen pa-does n
dc kachel gegooid, die toevallig juist
openstond. Dit was mevrouw Ars te
machtig geweest. Zii had de dedaïste
heft'g beknord in ons aller bijzijn
waarop deze met een bleek gezicht een
nieuwe cigaret had opgestoken en. ons
on den drempel een grootc rookwolk
als tecken van afschc:<! toehlazcnde
met nadruk gezegd: ..NIETS!" hetgeen
wij naar verk'ezinö on ons zelf of op
dc bestaande schilderkunst konden toe»
passen,
Vreemd was bij dit alles de houding
an Nora Zij scheen van deze twisten
te genieten, soms was het zelfs alsof zij
de tegenstanders opstookte. Ik geloof,
dat zij de cenige was, die het einde
van den zomer en daarmee van haar
crblijf op de Vcluwe, betreurde; wat
mij betreft, ik zette toen de auto's met
mijn gasten vertrokken waren, al de
ramen in het huls tegen elkaar open,
om dc verfoeilijke cigarettendamp die
«alles doortrokken had. weer. kwijt te
raken en eigenlijk ook om. figuurlijk ge»
sproken de ruzies cn dc twisten te
liocn wegwaaien uit mijn huis.
Ik was de cenlgc niet die dezen in»
druk van den laatsten zomer had over»
gehouden. Maric Jettc had, zoolang zij
met haar beschermelingen bij mij ver»
keerde, nooit veel gelegenheid om eens
rustig met mij te praten. Altijd werden
wij In vertrouwelijke oogenblikken
öcor een van de meisjes gestoord. Hei
verwonderde mij daarom niet, dat ik
kort na het vertrek een langen brief
van haar kreeg, waarin zij h.2ar tc»
"IcursteiHr.g uitttc over dc laatste er»
varingen. „Ber. ik werkelijk met mijn
manier van kunstbeschermer, dat ik
aan mijn goeden Gradus beloofd heb.
wel op den goeden weg? Zooveel
twist en oneenighcid kan toch nooit
dienen tot bevordering van de kunst!
Kan jij mij niet eens goeden raad
geven?" Maar daar ging ik niet op in.
Een mensch moet zijn bevoegdheid
kennen en weten waar die ophoudt, de
mijne eindigt bij de buishouding en
komt aan de kunst niet toe. In dien
geest schreef ik dus, in de verwachting
dat Marie Jcttc die zooveel menschen
kende, mijn raadgevingen wel missen
kon.
Zoo was liet ook Ecnigc weken later
schreef zij, dat zij nu iemand ontmoet
had. -die haar geheel nieuwe inzichten
gegeven had. een schilder die zich
bezig hield met telepathie en andere
belangwekkende zaken, onder anderen
de kunst om schilderstukken te schep»
pen in den geest, niet met verf. Het
was veel breeder en ruimer en gaf geen
aanleiding meer tot ruzie over stelsels
tn manieren. ,lk gevoel", zoo schreef
Maric Jettc. .dat het niet gemakke»
lijk voor jc wezen moet om je een goed
denkbeeld te vormen van dc juiste be»
doe'.-ing: kom dus liever eens voor een
paar dagen naar Rotterdam, om te
hooren cn te zien hoe wij tc werk caan.
Stellig ze! dat ie wel voldoen. Meld
mij wanneer ik jc verwachten kan.
Juist in die dagen had ik wat last
van rheumatiek, toen die over was, be»
gon het hard tc sneeuwen, daarna te
vriezen, kortom ik zag tegen reizen
op en bleef liever in mijn eigen om»
geving. Als het iets goeds is. dacht ik.
zal ik het later wel zien cn wan»
neer hcï wécr misloopt, evenals de
vorige keeren. dan is het ook altijd
vroeg genoeg. Dus kwam er niets van.
ofschoon onze correspondentie door»
ging. Toen ihct voorjaar kwam en
daarmee mijn gasten, zag ck een groote
verandering: het waren niet meer jonge
meisjes, die Marie Jette meebracht,
maar meisjes laat ik zeggen op meer
gevorderden leeftijd; ook hadden zij
geen teckengerei of verfdoozen meer
bij zich, maar allerlei dikke, wijsgeerige
boeken die zij den heel en dag bestu»
deerden. Op den eersten Gag waren zij
te vermoeid van de Teis en gingen
vroeg naar bed. maar den tweeden dag
kreeg ik duidelijk genoeg te zien, wat
Maric- Jcttc bedoeld had met het
geestelijk ontwerpen van schilderijen.
Het middagmaal was afgeloopen. Ik
had opgeruimd, wij zaten rustig bij el*
kaar, toen plotseling een van de dames,
laat ik haar no. 1 noemen, voor zich
uit begon tc staren en onsamenhan»
gende woorden te prevelen. Verwon»
derd keek ik haar cn daarna Mevrouw
Ars aan. maar zij gaf mij een gerust»
stellend knikje en ccn wenk om af te
wachten wat er verder gebeuren zou.
Na nog ccn beetje gemompel zei No. 1
op eens: „Ik zie ccn prachtig tafrecl
iP. de woestijn. Overal om mij heen
zand, grauw geel zand. de zon gaat
onder, vuurrood schijnsel verlicht den
horizonStrak keek ze voor zich
uit en zei niets meer.
Na een paar minuten mompelde juf»
frouw no. 2 zal ik maar zeggen: „ik
zie het tafreel duidelijk, maar het is
nu donker geworden, de maan rijst
langzaam, heel langzaam boven de
zandheuvels op. Het bleeke licht straalt
over de heclc omgeving. Er verschijnt
ccn Arabier op een van de heuvels, hij
is gekleed -in ccn witten burnous
Er volgde w nieuwe stilte. Toen
begon op eens juffrouw No. 3. ..Ik zie
het duidelijk voor mij. Naast den Ara»
bier gaat een kameel beladen met
grootc zakken. Een felrood kleed hangt
over zijn TUg. O, wat is dat rood
prachtig, nog nooit heb ik zulk rood
op een schilderij gezien. Ik zou het
zoo kunnen uitfeek-enen".
„Doe dat dan", zei een luide stem.
naar het mij een beetje voorkwam, een
beetje spottend.
„Nora", zei mevrouw Ars streng.
„Mevrouw", zei Nora.
..Je weet toch, dat als wij weer gaan
schildeken wat we zien, dadelijk weer
dc twisten komen over manier cn
systeem. Het is veel beter, dat wij
ons tot de schilderijen van dep geest
bepalen".
Nora zweeg, maar het scheen toch
dat haar plotselinge interruptie de be*
toovcring verbroken had. want geen
van de dames kwam meer getuigen
van wat zij in mijn nederig pension zag
in de woestijn. Dc avond werd verdeT
met het lezen van de geleerde dikke
boeken doorgebracht cn toen wfj naar
bed gingen bad ik in dc kamer van
Nora nog iets te doen.
„Heeft u een oogenblik tijd'?" vroeg
ze, ,.;k moet u noodzakelijk spreken
over wat u van-avond gezien heeft. Dat
gaat nu al weken zoo vooTt. het is om
cr gek van te worden-en. als er geen
eind aan komt, zal mevrouw Ars nog
even mal worden als die andeTe
dames".
Ik houd er anders niet van, om de
eene gast -te laten vertellen over de
eigenaardigheden van andere. Daar
komen altijd moeilijkheden van en wie
krijgt de last en de schade? De houd»
ster van het pension.
Liever zou ik mij dus aan dc confi*
d-enties onttrokken hebben, maar zij
keek zoo ongelukkig, dat ik niet wei*
geren dorst en zoo stortte zij.haar hart
uit, half fluisterend (want de wanden
zijn wat dun) over haar ervaringen
van den laatsten tijd.
„Wanneer u weten wil wat Ik cr
precies van denk: het zijn bedrieg*
sters, al die juffrouwen. Ze houden
mevrouw Ars voor den gek om hier
voor niemendal haar gast te wezen en
op allerlei manieren te plukken. Zc is
een lieve beste vrouw, maar de eerste
dc beste palm; haar in."
„Kom. kom
„Heusch, het is niet anders. Het is
met een begonnen. Die heeft ccn twee*
de meegebracht. Toen is er een derde
bijgekomen en nu zijn ze al met haar
zessen, allemaal parasieten, ja para*
sieten zeg ik u, die op haar geld azen.
U moet mevrouw waarschuwen."
„Ik? Maar waarom doe je het zelf
niet? Je bent toch voortdurend in haar
gezelschap."
„Ik probeer het telkens, maar zij is
hcelcmaal ingepakt en wil er niet van
hooren. Dat met die schilderijen van
den geest is allemaal malligheid en
bedrog. Als ik cr een eind aan maken
wil, wordt roevrouw boos. U heeft het
vanavond zelf gezien."
Al pratende had zij haar gouden ket»
ting, den mooien ketting dien ze nog
altijd droeg, afgedaan en streelde de
schalmen, zooais ik haar zoo vaak had
zien doen.
„Wat een prachtige ketting is dat
toch", zei ik om haar gedachten wat
af tc leiden en inderdaad ging zij daar
dadelijk op in. Ha ccn poosje stond ik
op om heen te gaan, maar zij hield mij
bij den arm vast. ,.Ik laat u niet gaan,
voordat u mij beloofd heeft om er met
mevrouw Ars over te spreken. U zult
het zelf zien, dat mag niet langer zoo
duren. En nu heeft u de telepathie nog
niet eens gezien. Dat is nog veel
dwazer. Allemaal kunsten om die ar»
me mevrouw Ars tc bedriegen."
„Ik zal zien. dat beloof ik jc, Nora."
Zoo kwam ik met moeite weg. Hoe
weinig had ik toen ik haar kamerdeur
achter mij dichtdeed, kunne® denken,
dat er in mijn rustig huis nog allerlei
vreemde 'tooneeJen zouden voorval*
len."
riDELlO.
(Slot volgt.)