mi ft RAADSELS HUISVLIJT DE IJVERIGE KABOUTERS. Nu zijn "wij al in 't bosch gekomen. Kijk wat een zware, forschc boomen! Om clkcn boom staan al vier man. We zoeken dikke stammen uit. Hier heb jc er een, die wat beduidt! Nu werken, jongens, wat jc kan! BENNIE. door W. B.—Z. HOOFDSTUK I Van een verwend jongetje. .,HoIlema*State" stond er op 't ijzeren hek van de grootc witte villa, 't Was «ten der mooiste buitenplaatsen van het Oranje»woud. Aan weerszijden van de oprijlaan geurde frisch sparregroen. Op 't grootc grasveld voor 't huis stond ten reuzc*kastanje. Achter 't huis was een meertje, waarin statige zwanen zwommen, h'n nog dieper in den tuin stond dc volière met parkietjes, rijst* vogeltjes en een paar schreeuwende, veelkleurige papegaaien. Een aparte af* «lecling was er voor de pauwen, kal* koenen en fazanten. Voor het met klim» op begroeide tuinmanshuis stondl de duiventil. Dc kippen waren daar ook in de buurt, 't Was een heel hoenderpark. Als er kuikentjes waren, kon jc cr uren zoek brengen. De tuin van Hollema*Statc was een lustoord, iets als uit een sprookje. Maar er moest hard in gewerkt worden. Dc dieren moesten gevoederd, de hokken schoongehoudcn. En dan was er altijd tuinwerk. Winter en zomer zag alles cr .welverzorgd uit. liet landgoed was heel uitgestrekt. 'Achter den bloementuin was een moes» tuin. In den moestuin waren de broei» kassen, waar In 't hartje van den winter de druiven rijpten. Het grootc, witte huis gcicck een sprookjespalcis. Wie daarin woonde, moest wel heel gelukkig wezen. Jn dat huis woonde Ben dc held van ons verhaal. Hij miste iets in zijn 1c» ven, dat met geen schatten tc betalen is. Hij had geen vader meer. Maar zijn lieve moeder deed, wat in haar vermo* gen was, om hem dat gemis te vcrgoc* den. In 't grootc, ruime huis was geen kamer zoo gezellig ingericht als dc ka* mcr van Ben. Ik bedoel niet zijn slaap* kamer. O, die was ook wel een kijkje waard. Alles wit met göhd. Aan deze kamer grensde een andere. Dc wand daarvan was met dc mooiste cn aardig* stc platen versierd. In den hoek stond cn speelgoedkast met bouwdoozen, me* tano's, een elccfrisccr*maehinc, *klcur* platen, tubc=vcrfdoozcn, ja alles wat ccn jongen van 10 jaar begeert, was 111 die kast. in den anderen hoek stond een sjoel* bak. Het eikenhout was zoo zacht, dat dc schijven er haast vanzelf langs scho* ven. Maar 't allermooiste was zeker de boekenkast. Wel vijf planken dicht bc* zet met de fijnste jongensboeken. Ben heeft ze niet eens allemaal uit ge lezen. Weet jc wat voor jongen Ben was? Op een dag had hij soms in tien dingen zin en hij begon cr ook mee. Maar hij voleindigde niets. Alles ver* veelde hem al heel gauw. Ben had tc veel. 5Toen Ben een klein jongetje was, was hij heel zwak cn daarom durfde zijn moeder hem, toen de schooltijd aan» brak niet naar school te laten gaan. Daar kwam bij, dat hij wel ccn uur ver van een dorp afwoonde. Hij kreeg nu thuis les. En hij kon goed leeren. Toch had hij in die jaren al heel wat leermeesters gehad. Op den duur vond geen enkele onderwijzer het prettig zoo'n nukkig, lastig kereltje les te geven. Niemand hield eigenlijk van Ben. Dc keukenmeisjes niet, de chinf» fcur niet, de tuinbaas niet. HOOFDSTUK II Toen Ben een vriendje had. Eens was er weer een nieuwe onder» wijzer gekomen, een aardige, vriende» lijkc man, die werkelijk goed met den jongen kon opschieten. Mevrouw Hol» lema was zoo dankbaar, dat Ben nu eens ccn ouderen vriend bezat. „Mag ik met meneer Willis (zoo heette de onderwijzer) eens met den auto uit?" vroeg hij aan zijn moeder. „Best jongen. Vraag maar, wanneer 't meneer schikt. En spreek dan maar af met den chauffeur." „Gaat u ook race?" „Ja, dat kon ik wel doen," antwoord* dc mevrouw Hollema. Ben sprak met den Heer Willis af, dat ze den eersten Woensdagmiddag een auto*tocht door Gaastcrland zouden maken, 't Was juist ccn stralend mooie voorjaarsdag, maar cr kwam 's morgens een he* richt je van den heer Willis, dat hij door zware verkoudheid aan bed gebonden was. Ben was direct uit zijn humeur. Hij was zoo gewend, dat alle hinder» palen voor hem werden weggenomen, dat hij boos tegen moeder zei: „Wij gaan toch." Mevrouw vond het best en Ben ging naar dc chauffeurswoning om daar aer der af te spreken. (Wordt vervolgd.) DOOR DE KAEOUTERS GERED. Er leefde eens, langen tijd geleden, een braaf cn oppassend mijnwerker, die zijn uiterste best deed, in het levenson* derhoud van zijn vrouw cn kindertjes tc voorzien, doch dc tijden waren moei* lijk, het loon, dat berekend werd naar hetgeen de mijnwerker aan steenkool boven bracht, was klein en, hoewel hij zijn vrouw cn kinderen meer dan dc helft van zijn eigen voedsel afstond zij konden er niet komen en maar al te dikwijls gingen de kindertjes met hon» gerigc magen ter ruste. Maar altijd bleef de mijnwerker netjes cn braaf en hij was liever gestorven, dan ooit dc handen uit tc steken naar het eigen* dom van anderen. Daar had hij anders dikwijls genoeg dc gelegenheid voor, want hij moest dikwijls genoeg voor dc eigenaars van dc mijn naar dc stad om geld te halen of naar de bank tc bren* gen. En altijd klopte het bedrag tot op den laatsten cent. Getroffen door zoo* veel eerlijkheid bij zoo groote armoede, gaven de eigenaars hem dan ook een hoogcr loon, doch intusschcn, was de familie van den mijnwerker weer uit* gebreid en het ergste was nog, dat zijn vrouw den laatsten tijd erg aan het suk* kelen was. Daarom moest hij zoo nu cn dan thuis blijven om op dc kindc» ren tc passen en als hij niet werkte, kreeg hij ook geen loon, zoodat dc ar* moede van den man steeds nijpender cn dc nood steeds grootcr werd. Eens, op een avond, toen hij, na ccn druk* ken dag van hard werken, rog een eindje het bosch inliep om wat frissche lucht te scheppen, zag hij plotseling een klein mannetje met een lantaarn voor zich staan. Dat mannetje zcidc tot hem: „Ik ben ccn der bosch*kabou* ters. Wij hebben U reeds jarenlang ga* .dcgcslagcn cn wij vinden, dat dc nood thans hoog genoeg gestegen is voor u. Komt mede, dan zullen wij U iets laten zien, waar ge wel verstand van zult hebben." Het kaboutertje ging hem voor cn eindelijk kwamen zij aan een rotsmuur, waar een groot gat in was. Voor het gat, een weinig rechts ervan, stond een groote paddestoel cri toen de mijnwerker goed toekeek, zag hij bo* ven op den paddestoel nog een kabou* ter zitten, die, gewapend met ccn helle* baard, dc wacht hield bij den ingang van dc grot. Zij gingen naar binnen en. het kaboutertje lichte met zijn lantaa;n bij. Alles, wat dc mijnwerker zag was zwart: zwart onder zijn voeten, zwart waren de wanden van dc grot, zwart was dc zoldering. En de schijn van den. lantaarn deed cr als het ware vurige vonken van af vliegen. ..Steenkool!'* riep de mijnwerker uit. „Juist", zcide de kabouter. „En de rijkste ader, die er in de gehcele wereld tc vinden is. Voor U, omdat ge zoo'n eerlijk man zijt. Maak een overeenkomst met de eigenaars van de mijnen, waarin gij thans werkt ontgin deze mijn tezamen cn gij zult in korten tijd een rijk man zijn." Dc mijnwerker kon van aandoening zijn dankwoorden slechts stamelend uitbrengen. Hij rende naar huis, maakte den volgenden dag een overeenkomst met dc mijneigenaars en de ontgin» ning begon. Dc steenkoollaag was daar zoo dik, en lag zoo gemakkelijk, dat het diepe grondwerk voor een gioot gedeelte achterwege kon blijven. De arme mijnwerker werd in korten tijd een rijk en geacht man, zijn arme vrouw die thans dc verpleging kon krijgen, welke zij noodig had, werd gelukkig heter en zijn kindertjes konden nette klecrcn dragen cn naar een fatsoenlijke school gaan. Doch de man zelf bleef altijd de eenvoudige mijnwerker, die hij altijd geweest was: steeds braaf en eer* lijk, steeds hard werkend, altijd goed voor zijn ondergeschikten. Zeer zekef zullen de kabouters veel genoegen heb» ben beleefd van hun goedheid, om den man die rijke mijn tc wijzen. OPSTELLENWEDSTRIJD. Inzendingen ontvangen van: Dc kleine Stormvogel, oud 9 jaar Ca* pricornus, oud 12 jaar. Hecmstedennar, oud 14 jaar, Tocdem donsje, oud 13 jaar, Anjer, oud?. DE VOS EN DE OOIEVAAR. (Vervolg.) Dus, toen dc Ooievaar van tafel op; stond, was hij nog even hongerig, als .toen hij daaraan had plaats genomen. ,,'t Jonge, wat spijt me dat", zcide de Vos, „dat jc den maaltijd, dien ik je voorzette, niet lekker vond!" „O, dat hindert hcelemaal niet, mijn beste mijnheer Vos,' antwoordde de Ooievaar. „Ik hoop, dat ge mij het gc= nocgcn zult doen, dezer dagen ook eens bij mij tc komen middagmalen." En zij kwamen al heel spoedig over* een, wanneer de vos eens bij den ©oievaar zou komen dinceren. „Natuurlijk zal jl: zorgen, dat ik iets lekkers heb, dien da." had de ooievaar gezegd en dc vos verheugde zich reeds op het lekkere maal. Doch toen dc Vos verscheen op den afgesproken dag en zij tezamen aan ta« fel gezeten waren, bleek het, dat de ooievaar het middagmaal opgediend had In hoogc vazen met heel langen nek, zoodat dc vos op geen enkele wijze kans zag erbij tc komen. (Wordt vervolgd.) DE BLOEMENFEE. Frii's en Lena waren twee zeer aar» dige, lieve kinderen. Zij hielden veel van elkander cn waren dc vreugde hum ncr ouders. Het waren dan ook echte brave kinderen; zij deden altijd precies wat hunne ouders hun zeiden cn steeds waren zij erop uit de wcnschen van hun vader cn moeder te voorkomen. Vóór alles trachtten zij steeds door allerlei kleinigheden hunne ouders ccn aardige verrassing tc bereiden en vreugde verschaffen. Zoo brachi'en zij hun b.v dc Lente cn den zomer dikwijls een ruiker bloemen, die zij zelf geplukt had» den. Bloemen waren hun grootste vrcug* de cn zij gingen cr altijd voorzichtig mee om. lederen dag verzorgden ze die cn meestal spraken zij ertegen, alsof het levende wezens waren. Nu zal ik jullie ook eens vertellen hoe het kwam dat die kinderen dc bloemen altijd zoo goed behandelden. Eens op een zoelcn zomernacht1 lagen Frits en Lena in hun bedjes. De 'ra> men stonden open en dc heerlijk ge* kruide zomerlucht vulde de kamer. Daar.... wat is dat! Heel kleine fijne gestalten zweven door het venster naar binnen cn vliegen naar het bedje van Frits. Het zijn heel kleine fcecn eri de koningin zet zich bij Frills' hoofdje cn zegt met een fijn zacht stemmetje tot den slapende: „Sta op, Fritsjc, en kom met ntc ntcc; ik zal jc eens wat laten zien". Frii's keek slaapdronken op cn ziet de kleine gestalte. Deze neemt hem bij de hand cn voert hem incde. Zwevend gaan zij het venster uit cn nu saan zij al op een grootc weide, die achter het huis van den vader van Frii's ligt. Daar gaan zij verder cn de lieve Fee blijft voor een groot margriet staan. Frits kijkt cr naar en roept opeens uit: „O, kijk eens! Deze blocnt heeft een gezicht! Neen, er is ccn heel hoofd in! En kijk cciis hoe lief ze naar mij kijkt!" „Ja, ja", antwoordde dc Fee, „alle bloemen hebben zoo'n lief gezicht cn zij verheugen zich erover, dat' zij hier bloeien en den mcnschcn genoegen kun* ncn schenken. En zie jc, lieve Frits, als. jc dc bloemen afplukt cn zc dan weg* werpt, dan moeten de armen sterven. En zij bloeien en leven toch zoo graag! Als jc nu weder bloemen plukt voor je ouders, dan moet jc zc goed verzorgen en hun iederen dag versch water geven. Zul je dat doen?" Trits had verbaasd toegeluisterd. Dat was iets nieuws voor hem. dat dc bloc* men leven; zoo iets had hij nog nooit gehoord cn hij keek dc Fee vragend aan. Maar deze nam hein weder bij dc hand cn voerde hem verder, naar andere bloemen en overal kan hij zien, hoe hem uit dc bloemkelken de kleine gezichtjes tegenlachten. Daar vond li ij ook een sneeuwklokje, dat dc bloembladeren gesloten had en Frits zcidc tot dc Fee: „Ach, kijk eens, uezc hier heeft geen gezicht; deze zal niet huilen cn sterven als ntcn ze af* plukt cn weer wegwerpt". Maar dc Fee antwoordde „Neen, Frits, dat komt niet uit. Deze bloem heeft juist ccn bijzon* der lief gezicht cn is zeer teer. Zij heeft dc bloembladeren dicht voor haar gezichtje getrokken, opdat de koude morgenwind en de dauw haar niet scha* den zullen; want zij heeft ccn zeer broze gezondheid cn als ge zc afplukt verwelkt zij nog veel spoediger dan haar zusters". Frits was echter nieuwsgierig gewor» den, trad naderbij cn boog dc blaadjes uiteen. .Toen zag hij werkelijk écn lief gezichtje dat hem droomerig aanstaar» dc. Toen hoorde Frits hoe het sneeuw» klokje aan dc Fee vroeg: ,.ïs het dan al morgen? Jk ben nog zoo moe!" Maar (dc Fee zeide: „Slaap ntaar rnstig voon'; het dyurt nog lang voor de zon weder op is. Hier is de kleine Frits; hij wilde eens zien of gij ook ccn gezichtje had, zooals de andere bloemen". Toen lachte het sneeuwklokje met een heel fijn stemmetje en keek Frits aan met oog* jes, die nog zwaar waren van slaap, en zcidc: „Zeg, Fritsje, jc zuil' ntc toch niet afbreken?" Daarover was Frits erg geroerd cn beloofde, dat hij dat niet zou doen. Toen bracht dc goede Fee Flits weder naar liuis. naar zijn bedje, en nadat hij haar nog beloofd had, steeds goed cn lief voor dc bloempjes te zijn, verdween dc Fee lachend weder door het open raam. Toen den volgenden morgen Frits cn Lena opgestaan waren, vertelde Frits zijn zusje, da.t hij dien nachi' met ccn schoonc Fee op de bloemenweide achter den tuin geweest was cn.... „Wat?" riep Lena, „met een echte, hcuschclijkc Fee ben je daar geweest? En waarom heb je mij dan niet meegenomen?" „De Fee nam mij zoo gauw mede, dat ik geen tijd had jc eersi! tc wekken". .,En wat heeft dc Fee dan gedaan cn gezegd?" vroeg Lena nieuwsgierig ver* der. „Zij heeft mij dc bloemen laten zien cn mij dc gezichtjes ervan getoond. He, Lena, als jij zc ook eens gezien had, zoo lief en aardig zagen zc eruit! Maar het sneeuwklokje heeft me ver* zocht het niet af t'c plukken, omdat het dan spoedig sterven zou. En dat heb ik beloofd en nu moet jij het ook niet af* plukken!" Zoodra zij ontbeten hadden vlogen zij naar buiten naar de grootc wei om ccn ruiker voor moeder te plukken. Het' spreekt vanzelf, dat zij het sneeuwklokje lieten staan maar zij vonden dc ge* zicht jes der andere bloemen ook erg aardig cn zij verzorgden zc goed, zoodat de lieve bloempjes door het plukken niet in hun levensduur bekort werden. En voortaan waren Frits cn Lena alt'ijd zeer goed en zorgzaam voor alle bIoe<* men die zij hadden. Postzegelrubriek (Voor de kinderen) BELGIë (Vervolg toe joe ft/O ftt/a 'ft'/O Jfftï fti ft ft /fti MjlO-J/ /OC /fc J0C Stc IQJO-JI M'U JSC toe rae Ó0C C0e. Het vervolg van dc serie spoorweg* zegels 1920 bestaat uit: 80 centimes (roodbruin), 90 centimes (ultramarijn), I franc (grijs), 1 fr. 10 (blauw) 1 fr. 20 (donkergroen), 1 fr. 40 (bruin), 2 franc (rood), 3 franc (lila), 4 franc (geelgroen), 5 franc (bruin) en 10 franc (oranje). Dc ccntimcnwaarden vertoo* ncn een gevleugeld wiel, terwijl op dc frankenwaarden ccn trein is afgebeeld. Grootte van de vakjes 2,9 bij 3.3- c.M. I11 bijna dezelfde tcckening, doch meestal in andere kleuren verscheen in 192021 een nieuwe serie spoorweg* zegels n.l. 10 centimes (karmijn), 15 centimes (geelgroen), 20 centimes (groen), 25 centimes (blauw), 30 een* times (bruin), 35 centimes (rood*bruin) 40 centimes (oranje), 50 centimes (rood) 55 centimes (geel), 60 centimes (kar* mijn), 70 centimes (groen), 80 centimes (violet), 90 centimes (citrocn*gccl), 90 centimes (wijnrood). De frankenwaar» den van deze serie krijgen vc dc vol» gende weck. Grootte van de vahjes 2.9 bij 3,3 c.M. Zie voor dc indeeling het schetsje. Mjjn dank aan eenige philatelisten voor de ontvangen zegels. Bloemhofstraat 29rd, S. (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes die „Voor onze Jeugd" lezen.) Iedere maand worden onder Jc beste oplossers drie boeken in prachtband; verloot. (Ingcz. door Antastaartucl.) Welk bereep oefent deze man uit? HER SCIDL 2. (Ingcz. door Kater dc Rcüs.) Neem uit onderstaande Rubricjccrn tjcs*namen telkens één letter, zoodat' gc weer ccn schuilnaam krijgt. Rozckoontjc, Berliner Bol, Zecuwini netje, Micp, Tom Mix, Appelflap. 3. (Ingcz. door Leeuwerik.) Ik leef in de woestijn cn besta uit letters. Verander mijn 3de letter en Ife' groei in dc tropen. 4. (Ingcz. door Baron van Wórkeiu burg.) Met II ben ik een lichaamsdeel, met K ccn deel van een schip, met W een' deel van ccn wagen, met Z ccn deel van een mensch. 5. (Ingcz. door Plagclijntjc.) Mijn geheel bestaat uit 9 letters ciï hoewel niemand zoo heet, is het toch! vaak een schuilnaam. 2 is 3 1 2 3 4 hebben wc allemaal. 5 3 4 is ccn jong beest. 6 5 4 is ccn boom langs onze grach* ten. 6 is 7. 8 2 5 4 is een dure cn fijne visch. 9 1 is ccn voegwoord. 6. (Ingcz. door Padvinder.) Mijn geheel is een gebod van 22 let»* ters, dat nooit veroudert. 2 10 22 is ccn andere naam voor rocmi 3 5 6 is niet zocht. 11 8 7 12 13 zijn diefachtige vogels, 4 5 11 7 2 13 zijn brandstof. 1 is 2. 9 10 11 4s een vorm van dc. 12 13 is een voegwoord. 14 15 16 is ccn bezittelijk voornaam* woord. 17 18 19 20 21 22 hebben wij alle Iicf4 Raadseloplossingen Dc raadseloplossingen der vorig© weck zijn: 1. Timmerman. .2. Elfenkoningin. 3. Kranioog. 4. Kwastkast. 5. Nijmegen. 6. Nedertieden. Goede oplossingen ontvangen van: Dc kleine Vogelvriend 5 De klein* violist 5 Knutselaartje 4 Rozemarijn!je 5 Theo Kruyt 3 Bccrprinscsje 2. Prinses Evelicntje 4 Hcc-nstedcnaar1, 4 Berliner Bol 6 Kibbelgraag 5 Plagen lijntje 5 Prins Soes cn Meel 5 Een naam.' loozc 5 Wilgenroosje 6 Bruin Boon 5 Dik Trom 5 Boekenvcrslindcr 5 Wilde( Bob 5 Prinsesje Sterrcmuur 4 Willem,' I iolman 6 Micntjc dc Ridder 5 Page* kopje 5 Winkelier 4 Boter.-aatje 4 Wielrenner 5 Tooncelspcclstcrtjc 5 Poen derdonsje 5 Dc kleine Cellist 5 Zand«t vrouwtje 5 Woudelf jc 4 Mandarijntje 5, Theeroosje 5 Autoped 5 Amico 5 Olie*» bol 5' Mcermcisje 4 Vcrkcersagentjc 5 Rijstcpikkertjc 5 Capi Riks 4 Rudic 4 Het zwarte Schaap 4 Gazelle 5 Dot kleine Engclschman 5 Appelflap 6 Rankvoctjc 5 Bockvcrcnslin dstcr 6 Sneeuwballetje 5 Vitalis 5 Een naamn loozc 5 Glasvlindcr 5 Tom Mix 5 Klimop 4 St. Aagtendorpcr 5 Pianist! 5 Rozckoontjc 5 Aladin I Dahlia 4 Jimmy 5 Sneeuwklokje 5 Korcnbind" stutje 5 Alpenroosjc 5 Lilip.ittcrtjo 5 Elfje 5 Willem III 5 Padvinder 5 Kraaln oog 5 Coudclfjc 5 Juttepccrtje 5 Ama* zone 5 Anjer 6 Aprilmcïsjc 5 Gems 5 Gems 5 Dc jonge Kapitein 5 Wipneus 4 Bruinoogje 5 Groenling 4 Baby Pegn gv 1 Lcntcknopjc 5 Moeders Kostgann gcr 5 Eschdoorntjc 6 Popje 4 Blond* kopje 4 Mcidoorntje 4 Zcclandertjö Lotusblocmpjo 4 Boerinnetje 5 Teen kenaarster 4 Meeuwtje 4 De kleine Bakker 5 Hansje Teddybeer 5 Moeders Hulp 5 Kleine Ulbo 5 Flap 5 Mystero 5 Duinviooltje 5 Friezinnetje 4 l'icrrd la pcu 5 De kleine Chauffeur 5 Veld" bloempje 5 Juffertje Praatgraag 5 Hout' rakkertje 5 Krullcmic 6 Heideroosje 5 Knagelijntje 5 Sterretje 5 Floris V 5. Vuurvlindertje 6 Leeuwtje 5 Heiden bloempje 4,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 24