RAADSELS
RUILRUBREK
het zandkasteel;
Deze mooie plaat moeten jullie net»
Jes op een stukje niet te dik karton
plakken, kleuren en, als alles goed
droog is, de verschillende stukken uit»
knippen. In de zwarte stippen, genum»
merd van 1 tot 8 moet je gaatjes bo»
ren. Dan leg je gaat No. 1 op gaatje
No. 2 en maakt ze aan elkander vast
door middel van een papicrklcmmctjc;
dun doe je hetzelfde met gaatje 8
achter gaatje 7. Zorg er voor, dat alle
aan elkaar gezette deelcn gemakkelijk
kunnen draaien. Dan buig je het cm»
mertje in June's hand een klein beetje
en zeer voorzichtig naar buiten, zoodat
het aan de voorzijde van het Zandkas»
teel komt; buig de hand van Tom een
beetje om, zoodat die voor den paal
komt en zijn schop met zand achter het
kasteel. Nu beweeg je de lange strook
met een opwanrtschc beweging en Jane
zal haar zandemmertje Iecgwcrpcn,
terwijl Tom nog mee: zand van achter
het kasteel zal scheppen.
kindertuintjes.
Slaapmutsjes (Iü sell schol Izi.i i
Ilforoica). (Zie fig 1.)
Familie Papjverachtigcn (Papavers»
eccen).
Een sierplant uit California, die slaap»
mutsje wordt genoemd, omdat bij 't
opengaan van de bloem de kelk als een
mutsje wordt afgeworpen. Ze wordt
ongeveer 30 c.M. hoog en is bij zonnig
weer overladen met oranjegele, witte of
roodc bloemen.
De mooiste soorten zijn Ec al ba (wit)
E.c Carminea (rood). Een schitterend
oranje karmijne kleur heeft „The Mi#
kado", terwijl de „Fire Flame" bruin#
«chtig oranjerood is.
Er mag vooral niet te dik gezaaid
worden, daar deze plant zich niet Iaat
verspenen. Komen dus de plantjes te
dicht bij elkaar op, trekt dan de klein#
etc er uit. doch bespaar de moeite ze
over te planten, daar dit toch niet ge#
lui t.
Aster. Een plant, die veel ge#
kweekt wordt in allerlei kleuren. Ze he.
hoort tot de familie der Compositco.
De bloemen, eigenlijk bloemhoofdjes
(vele bloempjes hij elkaar aan den top
van den stengel) hebben zeer uiteen»
loopende vormen. Er komen zoowel1
gevuld» als cnkelblocmigc soorten voor
De plantjes kunnen gemakkelijk ver»
speend worden.
Hooggrociendc soorten zijn: Amcri#
kaansche struikasters, die laat bloeien
doch uitstekende snijhlocmcii geven.
65—75 cM. Reuzen Hohenzollern as#
ters, die prachtige losgcvormdc bloc#
men geven. 6070 cM. Keuzen Komeet
asters hebben een moeien lossen vorm
met lange gekrulde bloembladeren, die
haar ccnigszins op Japunsche Chrysan»
ten doen gelijken. 60 cM. Zie fig 2.
Mulflioogc soorten zijn: Struisveder*
asters 50 c.M. Gewene komeet asters
40 cM. (zie fig. 3). Victoria asters 50
cM. Dwergsoorten zijn o.u. Liliputas-
®er en Victoria dwergaster. De laat»
stc zijn zeer geschikt voor perkbe»
planting.
Een mooie cnkelblocmigc soort is de
China aster (Callistcphus chincsis).
zigeuners.
Er zijn maar heel weinig mcnschcn,
die iets van Zigeuners afweten en zij,
die er iets vin afweten, weten er meest»
al lang niet het juiste van. Daarom zal
ik jullie eens mcdcdeclcn wat een oom
van mij, die jaren in Amerika gewoond
heeft, er van weet te vertellen.
„Zigeuners zijn een eigenaardig, ge»
heimzinnig volkje. Eens, toen ik ergens
in het Westen was kampeerden er
cenigen gedurende een week of drie op
ons terrein. Zij hadden een meisje bii
zicli dat heel ernstig ziek was en daar»
om liet ik hen blijven. En toen kwam
ik heel wat van hen te weten, want ik
ging er bijna iederen dag naar toe. Zij
komen bijna ui ieder land ter wereld
en men gelooft, dat zij oorspronkelijk
afstammen uit Indie want hun taal lijkt
nog zeer veel op die oude Hinduc«taal
het Sanscrict en veel van hun gewoon»
ten zijn nog dezelfde als die van de
vroegste Indische stammen. Voor het
eerst verschenen zij in Duitscblind en
Frankrijk in 1414, dus vóór Coluinbus
Amerika ontdekte. In oude boeken
zien wij, dat zij in dien tijd rondtrok»
ken en den kost verdienden met het
■oorspellen van de toekomst. Sommi
gen bunncr werden in 'dien tijd aangc»
troffen in PerziÜ, waar zij muzikant
waren. En in 1480 zag men voor het
eerst Zigeuners in Engeland.
Van hun eerste verschijnen af werden
de arme Zigeuners vervolgd als wilde
dieren. Zij waren zoo'n geheimzinnig
volk, dat overal waar zij kwajncn, de
menschcn bang van hen werden
omdat zij hen niet konden verstaan,
dacht men,, dat er iets slechts aan hen
zou zijn. Velen hunner werden gedood
en zij werden van plaats naar plaats ge.
dreven. Het is dus duidelijk, dat zij
erg gesloten werden en niemand
trouwden, die niet van hun eigen ras
was. En omdat zij zich niet met andere
menschcn bemoeiden, zijn zij in al die
jaren van reizen en trekken niet veel
veranderd. In vele zigeunerkampen kun
je n og die typische kleine lampjes zien
branden, die hun voorvaderen mede
brachten toen zij uit Indië kwamen. De
Engclschcn en Amerikanen noemen de
zigeuners „gypsies". Dit is een verkeer#
de naam, want het is een afkorting van
„Egyptischen". Toen zij voor het eerst
Europa kwamen meenden de Euro»
peanen, dat het Egyptenaren waren,
omdat zij.er zoo donker uitzagen. Een
zigeuner noemt zichzelf een „tatchy Ro»
many", wat een echte Romaan betec»
kent. De echte zigeuners zien dan ook
met verachting neer op andere zwer#
vers, die evenals zigeuners leven, doch
het niet zijn. De echte zigeuners heb:
ben ook een eigen taal en het is een
zeer vreemde taal. Een zigeuner telt tot
zeven als volgt: Ycck, dui, trin, stor,
pantsch, tschowe, cfta.
Zij zijn erg trotsch op hun taal en
spreken die nooit wanneer er een „gor#
gio", een nict'Zigeuncr, in de huurt is.
Men moet eerst hun vertrouwen win»
ncn, vóórdat zij in uw bijzijn hun eigen
taal spreken. Zigeuners hebben twee
achternamen: één waaronder zij hij
elkander bekend zijn en één, dien zij
als achternaam opgeven aan „Oor»
gio's". Zij zeggen hun Romaanschcn
naam niet aan buitenstaanders.
Behalve hun eigen taal hebben zij ook
ongeschreven wetten, waari.m zij
streng gehoorzamen, onverschillig in
elk land zij ook zijn.
De meeste zigeuners zijn, wat wij
zouden noemen, arm. Zij hebben niet
veel bezittingen hchalvc hun ijzeren kc»
tel om te koken en dergelijke instni»
meuten. Hun voedsel is zeer eenvoudig
en de aardappel, dien zij „povengro"
noemen, vormt het hoofdbestanddeel
an, of zelfs hun gcheclen maaltijd
De echte Zigeuner steelt zijn voedsel
niet zooals menschcn denken. De mees»
ten voorzien in hun onderhoud door 't
erkoopen van bezems en mandjes.
Weer anderen handelen in paarden, die
zij in de eenc plaats koopen en in de
andere verkoopen.
En zij trekken niet rond om kinderen
te rooven om daar geld voor te krij*
gen, zooals de verhalen gaan. Het is
moeilijk genoeg voor hen om hun eigen
kinderen in het leven te houden, zoo»
dat zij er heusch geen vreemde bij wil»
len hebhen."
Zoo zie je, wat mijn oom er van
weet. die ccnigc weken lang geregeld
met zigeuners in aanraking kwam.
bennie.
door W. B.—Z,
(Vervolg.)
„Van den morgen tot den avond ben
ik aan 't bakken en braden. Stel je
voor, gisteren nacht werd ik opgebeld
om flensjes voor den jongeheer te hak»
.ken. Ik deed het, maar 't is voor de laat»
stc keer. Is die Bennie mal? Als ik zijn
moeder was geweest, had ik hem een
flensje voor zijn broek gegeven."
Het boodschappenlijstje werd overge»
geven en Bolscr haastte zich zijn auto
in orde te maken.
Ecnigc dagen later kwam Jans weer,
maar nu stond haar gezicht heel wat
vroolijker.
„Weer een lijst boodschappen?" riep
Bolscr knorrig. „Dat past me heclemnal
niet, want ik moet koperwerk poetsen."
„Nee, ik kom niet voor boodschap»
pen. Je moet Bennie wegbrengen."
„Bennie? Is hij zieker?
„Welnee. Ilij is bijna beter. Maar de
dokter brengt hem naar een of ander
pension. Zoo iets vertelde de verpleeg»
ster. Morgenochtend om 10 uur moet je
met den wagen voorkomen."
„Daar sta ik van te kijken," riep Bol*
scr.
Bram kwam er' ook aan loopen en
Jans deed opnieuw haar verhaal. Ze
wist nog veel meer.
„Die verpleegster gaf er ook den
brui van. Dat had ze vierkant tegen
den dokter gezegd. Om ieder wisse*
wasje riep dat verwende kereltje haar
het bed uit. De dokter heeft er toen
met mevrouw over gepraat. Hij wist wel
een goed tehuis voor Bram, waar ze des
nachts zeker geen flensjes voor hem
bakken."
„Misschien vindt hij het er niks fijn,"
zei Bram.
„Hij heb nikt te vinden," oordceido
Jans en keek Bram lang niet vriende*
lijk aan.
Jans had haar hart uitgestort en ging
maar weer op huis aan. Bolser haastte
zich met zijn poctswerk. In stilte prak
kizccrde hij er over, waar hij morgen
met den jongen heen zou moeten.
Ook Bram moest al maar aan Ben
denken. Morgen tegen tienen zou hij
achter den kastanjeboom gaan staan bij
den uitgang van het hek. Misschien kon
hij Bennie dan nog even zien en toe
wuiven. Want in Brain's oogen was Ben
toch een rcuzc.-jongcn.
Ben lag met een somber gezicht op
den ruststoel. De dokter had eens ern»
«tig met hem gepraat. Moeder moest
rust hebben en hij dacht alleen maar
aan zichzelf. Ja, dat had de dokter hem
ronduit gezegd. Nu wist de dokter een
heel prettig tehuis aan zee, waar bij
flink aan kon sterken. Hij mocht gerust
zijn boeken en speelgoed mee nemen,
't Leek alles heel mooi, maar Ben was
bang, dat hij daar niet zijn eigen zin
kon volgen, 's Nachts droomde hij er»
■an, maar 't was toch geen nare droom.
Hij liet zijn scheepje varen en bouwde
groote forten, waar 't water onder door
liep. Toen hij van moeder afscheid nam
moest hij nog aan zijn droom denken,
daarom bemerkte hij niets van moeders
droefheid. De dokter zou hem wegbren
gen. Jans had met den huisknecht zijn
koffer al naar huiten gebracht. Getoe»
ter kondigde aan, dat de auto voor het
huis stond.
Omhels moeder nu nog eens harte»
lijk en beloof haar, dat je om den dag
schrijven Zult," zei de dokter.
,In schrijven heb ik geen zin," prut»
telde Ben, terwijl moeder hem jn haar
armen sloot.
„Je zult eens zien Ben, dat je daar
el zult leeren zin in minder prettige
dingen te krijgen," zei de dokter op een
beetje strengen toon.
„Toe, schrijf moeder dikwijls," smuk»
te Mevrouw Harkema.
„Ja, wel er eens," beloofde Ben.
Hoe onvriendelijk het ook klinkt, het
dienstpersoneel zag den Jongen met r.n
zucht van verlichting vertrekken. De
laatste weken hadden allen voor den
kleinen dwingeland moeten vliegen en
hollen en als dank dikwijls nog boozo
woorden in ontvangst moeten nemen.
,Dag Bolscr!" riep Ben vroolijk.
,Dag jongeheer Ben! Je ziet nog
bleek kerel."
„Als je hem terugbrengt, zul je eens
zien. hoe blozend zijn wangen zijn ge»
worden," zei de dokter tegen Boiscr.
De chauffeur reed bijzonder lang»1
«aam, toen ze den grootcn kastanje»
Eoom naderden. Hij wist, dat Bram
idaar als een schildwacht op post stond.
Bram wuifde al met zijn zakdoek en ja
hoor. Bennie zag hem.
„Dag Bram! Dag Bram!" klonk 't blij.
„Dab Ben! Dag B en!" riep Bram even
verheugd terug.
„Die kwajongen," mompelde de dok»
ter.
..'t Was mijn schuld ook," zei Ben.
De dokter lachte. Die schuldbckentc»
nis van Ben deed hem goed.
„Zijn er jongens van mijn leeftijd?"
,vroeg Ben.
„Ja, ik denk zoo ongeveer wel. Het
zijn allen zwakke, arme stakkerds, die
behoefte hebhen aan zeelucht en ver»
Sterkend voedsel," antwoordde de dok»
ter.
„Maar ik vil niet bij vieze, arme kin»
deren," protesteerde Ben.
„Vies zijn ze hcelcmaal niet. Er wordt
'dagelijks gebaad. Armoedig zien ze er
ook niet uit, want ze dragen allen de»
zelfde frisschc linnen pakken.
„Maar ik wil niet in zoo'n pak loo»
pen."
„Wil jij dan liever een buitenissig»
iicidje zijn?"
„Nee, maar ik wil bij rijke jongens."
(Word vervolgd.)
rompelsteeltje.
(Vervolg.)
En den volgenden morgen was de ko»
ning zeer verheugd op liet gezicht van
het goud, maar het maakte hem slechts
nóg hcbzuchtiger en hij wilde nog meer
goud hebben. Daarom bracht hij het
arme meisje in een nog grootcre ka»
mcr en /cidc tot haar: „Je moet dit
stroo ook nog in goud om»spinncn vóór
het morgen is en als je het gedaan hebt,
dan zal ik je tot koningin verheffen."
Het meisje was nu zóó vrccselijk bc»
droefd, dat de tranen haar over de wan»
gen liepen en zij schokte van het snik»
ken. Wat moest er nu gebeuren? Zij
had niets meer om aan het kleine man»
r.etje te geven, als hij weer mocht ko»
men om haar te helpen. Zij wist r.ict
wat zij moest aanvangen.
.oei: het kleine mannetje verscheen
en vroeg wat zij hem zou geven, als
hij liet goud voor haar spon, zeide het
meisje: „Helaas! Ik heb niets meer te
geven I"
„Beloof me dan, dat ge, als ge konin»
gin geworden zult zijn, mij uw eerste
kindje zult geven," zei het mannetje.
En ten luutste stemde zij toe en het
6troo werd tot goud gesponnen.
En toen de koning den volgenden
morgen kwam kijken en zag, dat het
arme meisje gedaan had, wat hij haar
n, zeide k"
„Nu ben ik voldaan en ik zal groote
feesten laten aanrichten en ik zal je tot
koningin maken."
(Wordt vervolgd.)
de verborgen grot.
In gebergten, welke meestal' uit kalk»
steen bestaan, vindt men dikwijls holen
en ondcraardsche gangen. Sommige van
deze zijn alleen interessant voor gelccr»
den, doch ieder mensch geeft wel eens
den wcnsch te kennen, zulk een onder»
aardschc gang te leeren kennen. Zoo
gebeurde het ook met de inwoners van
een klein stadje, midden in een geberg»
te, in welks nabijheid zich zulke holen
bevonden. Zij waren reeds meermalen
door geleerden bezocht, maar men had
niets gevonden, wat van wetenschap»
pelijkc waarde zou kunnen zijn. Daarom
waren deze mettertijd verwaarloosd ge»
worden, en niemand dacht er meer aan.
Slechts de dorpsjeugd hield ze voor hun
spelen zeer doelmatig, ofschoon ze door
de overheid daarvoor gewaarschuwd
was, want tengevolge van het door»
sijpelende water was het gesteente zeer
poreus geworden en hadden de steen»
massa's zich losgemaakt. Het was daar»
om heel gevaarlijk om zich in die grot»
ten op te houden en ouders en onder#
wijzers hadden den kinderen streng
verboden, die holen binnen te gaan.
Maar, zooals het dikwijls gaat, er zijn
altijd kinderen, die flinker willen zijn
dan de ouders en het gevaar r.ict ken»
ncn en daarom mccnch dat er geen ge»
vaar te vreezen is. Zoo gebeurde het
ook in dit verhaal, dat ik jtillie als
waarschuwing vertellen zal.
Het was op een Zonjl.ig-namidd ïg.
De dorpskinderen speelden in de nabij»
heid van de huizen of stoeiden in de
weiden. Nu waren er onder de kindc»
ren meerdere, die alles, wat hun ver»
boden was, toch eerst wilden doen. Zij
verwijderden zich steeds meer van hun
speelmakkertjes en kwamen bij de ver»
boden grot. Zij stonden eerst voor het
donkere gat en staarden .naar* binnen,
doch konden echter niets zien. Einde#
lijk konden twee hunner hun nieuwsgie
righeid niet bedwingen en voorzichtig,
voetje voor voetje gingen zij naar bin»
ncn. De derde, een beetje verstandiger
jongen, waarschuwde zijn beide vriend»
jes en herinnerde hen aan het verbod.
„Ach, alleen maar even kijken, of de
grot diep is," was het antwoord van de
heide anderen, en zij gingen steeds
verder de grot binnen. De derde cch»
ter bleef bij den ingang staan en keek
de anderen na tot zij door de duister#
nis niet meer zichtbaar waren. Toen
-riep hij hun toe, dat hij naar huis ging
en dat zij ook gauw moesten komen,
want hij had een dof gerommel ge»
hoord. Zijn twee vriendjes lachten hem
echter uit. Maar hij had goed gehoord,
want met oorverdoovend geraas stort»
ten plotseling groote rotsblokken naar
beneden en versperden den ingang van
de grot. De jongen, die doorgcloopen
was, boorde en zag met ontzetting wat
er gebeurd was en blccï ontsteld staan.
Toen hoorde hij ook heel zacht de ang
stige stemmen van de beide anderen,
die nu in de grot opgesloten waren en
als met hcvlcugcldc voeten ijldo hij
naar het dorp terug om hulp te halen.
Hij liep het eerst naar zijn ouders en
naar die van de beide opgesloten kin#
deren en spoedig was het in het gan»
schc dorp hekend, dat twee kinderen
in de verboden grot opgesloten waren.
Met hakbijlen en schoppen snelden de
mannen naderbij. Het eerst riepen zij
luid do kinderen toe, om te hooren,' of
zij nog in leven waren. Zij kregen een
klagend antwoord en toen gingen zij
lan het werk om de kinderen te bevrij»
den. Maar dat was niet zoo gemakke
lijk, want de steenmassa's welke naar
beneden gekomen waren, konden niet
alleen met bijlen verwijderd worden.
Wie zou nu helpen? In een naburig
dorp woonde een stccngroeve»bczittcr.
Naar hem zond men een bode om dy»
namiet te halen om de rotsblokken te
laten springen. Toen .verliepen ccnigc
bange uren tot de steengrocvc.-bczittcr
zelf meekwam om hulp aan te bieden.
Er moest met groote voorzichtigheid te
werk gegaan worden, opdat de kinderen
geen letsel zouden hekomen. Dien/elf#
den dag echter was het niet meer mo»
gelijk hen te bevrijden; den volgenden
dag kon pas met het reddingswerk een
aanvang genomen worden.
De opgesloten kinderen waren van
vermoeidheid in slaap gevallen. Bij het'
ochtendgloren kwamen de mannen wc»
der ter plaatse om opnieuw hef red»
dingswerk te beginnen. Het was een
harde, zware arbeid en eerst tegen den
avond begon er een klein openingetje
van de grot zichtbaar te worden en na
weinige uren was het gat zoo groot ge»
worden, dat er een man doorheen kon.
Hij vond de beide kinderen in doods#
angst en in de grootste opwinding te»
rug. Voorzichtig werden zij in vrijheid
gesteld en nu eenigen tijd waren zij zoo
ver, dat zij weer praten en iets eten
konden.
De ouders waren natuurlijk dol«gc»
lukkig, hun kinderen weer levend tciug
te hebben. Gestraft behoefden zij .loor
hen en door hun onderwijzers niet
meer te worden, want de uitgestane
angst was voor hen straf genoeg ge»
wcest. Van nu af aan volgden zij braaf
den raad van hun ouders op, want nu
begrepen zij toch, dat deze verstan»
diger waren dan zij en dat zij steeds
het beste met hun kinderen voorhad»
den. ook als zij hen eens iets verboden.
wat onze
belangstelling wekt
DE NAMEN DER DAGEN zijn van
Ileidenschcn oorsprong. Zondag is gc»
noemd naar de zon. De heidenen waren
Zonaanbidders.
Maandag werd genoemd naar de maan,
De heidenen dachten de maan als de
vrouw van de zon.
Dinsdag (in 't Fransch Mardi) naar
Mars, den oorlogsgod.
Woensdag naar Wodan. den oppergod.
Donderdag naar Thor, den god van
den donder.
Vrijdag naar Freya, de vrouw van
Wodan
Zaterdag naar Saturnus. De oude Ro»
mcinen hadden hun Saturnalia, waar
meestal te veel gedronken en geklonken
werd.
W. B.-Z.
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
door jongens en meisjes die „Voor
onze Jeugd" lezen.)
Iedere maand worden onder de beste
oplossers drie boeken in prachtband
verloot.
1. (Ingez. door Baron van Worken»
burg.)
Ik ben een rivier in Utrecht, zet één
letter achter me en ik ben een rivier in
Duitsehland. Zet dan twee letters voor
me en ik ben een rivier in Engeland.
2. (Ingez door Leeuwerik.)
Mijn 1ste is een kleur, mijn 2de is
een lichaamsdeel, mijn 3de is een per»
soonlijk voornaamwoord en mijn ge»
heel is een vogel.
3. (Ingez. door A little Boy.)
Wie kan uit deze woorden een schuil
naam maken?
ROK SINT BENDE JET R.
4. (Ingez. door Condor.)
Ik ben een onderdeel van Onze Jeugd
en besta uit 17 letters.
I 2 3 4 5 6 7 staat in iedere courant.
10 S 16 17 staat in een stoof.
15 13 hoort in den winter thuis.
II 12 10 is een meisjesnaam.
9 12 13 10 is een overblijfsel.
14 15 16 17 wordt beschreven;
5. (Ingez. door Prikkebcen.)
Wat doet deze meneer?
LEO KWEMBFERK
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door Onze Jongste.)
Eerst zoo wit als was,
Toen zoo groen als gras,
Daarna rood als bloed.
Dan smaken ze ieder Rubriek ert je
goed.
b. (Ingez. door Juffertje Praatgraag)
Wat is de langste letter van het A
B C?
c. (Ingez. door Rozemarijntje.)
Van voren naar achteren gelezen ben
ik in de huiskamer, van achteren naar
voren gelezen hen ik in 't water.
cl. Wat heeft geen mond en toch
tanden?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
1. Veldwachter.
2. Wie het laatst lacht, lacht het best
3. Brongehouw.
4. Bloemist.
5. Zierikzcc.
6. Dorus Rijkers.
Goede oplossingen ontvangen van.
Elfje 4 Willem III 4 Capiico:nus 6
Libra 6 Robbedoes 6 Pianist 6 De
kleine Violist 5 De kleine Vogel vriend
5 De kleine Sportman 4 Pietje Bell O
Berliner Bol 6
Anjer 5 Distelvink 6 J. Th. Broer; 5
Amazone 6 Slaapmutsje 5 Ridder Pipi
3 Krullcrie 6 Sneeuwklokje 6 Versprin
ger 6 Hardloopor O Knutsclaartje 2 (ia*
zellc 6 Vcrkccrsagcntjc 5 De kleine
Wildzang 2 Pocdcrdonsjc 6 Astra 6 Jul
tepecrtje 6 Floris V 6 Prins Eelclhart 5
Theeroosje 5 Boerinnetje 4 Blomikopju
6 Popje 6 Zeclandcrtjc 6 Mckloorntje
6 lotusbloempje 6 De kleine Koerier
4 Pianist 5 Rozekoontje 6 Junibkoempie
4 Micp 6 Witkopje 4 Moeders Hulp
5 Kleine l.'lbo 4 Leeuwtje 4 Woudclfje
3 Tooneclspcelstcrtje 6 Wielrenner 6
Mimi Poczckat 0 Rankvoctjc 5 Olie
bol 5 Babv Peggy 4 Roel de Rakker 5
Mandarijntje 6 Autoped 6 Wilgenroos»
je (1 De kleine Bikker 6 Hansje Teelde
beer 0 Bruinoogje 5 Alpenroosje 5 Ko
renhindstertje 5 Liliputtcrtje 5 Breefoo
5 Tcckcnaarstcr 4 Slaapmutsje 5 Len#
teknopje 0 Meeuwtje 6 Bloemcnprin
scsje 2 Huishoudstertje 2 Amico 6
Gems 5 Prinsesje Sterremuur 3 Grace 3
HERMAN KOSTERS, Spaarnwou»
derstraat 110 vraagt Lux«bonnen (dek#
seis van Lux»pakjcs) en geeft erv# or
terug Moslem en Flijcrbonntn. 1 tegen
2. Behalve 's Woensdags en 's Zater
dags is hij na schooltijd altijd thuis
BOSCHKON ING, Ripperdasir. 22/
heeft twee mooie Jongensboeken, liet
geheim van den Canadees door O. .1.
Kievit en Dik Trom en zijn dorps*
genootcn van den/elfden schrijver, kén
dier hoeken wil hij ruilen voor 20'J Tur»
inae=bonnen.
Een dambord met nieuwe stecncn
wil hij ruilen teg< 11 150 Turmac»bonnen
Ook wil hij Miss Blanohc«bonncn ui»
len. Tusschcn 12 en 2 en 's avonds na
6 uur is hij thuis.
CAPRICORNI'S. Lange Raamstr 4
Bockhandel de Vijfhoek, heeft pl. .ijl.
Langs de Zuiderzee en wil die ruilciT
\oor sigarenbandjes. Na schooltijd :s
hij thuis, hchalv s Zaterdags.
NELLY JONKER, Hagcs'.r. 24, wil 4
cypcrsohc poesjes weggeven. Wie er
goed voor zorgen wil, mag er één .-.■>«
men uitzoeken.
EEN ONBEKENDE dank 51: yrjen#
delijk voor de ontvangen bennen.
ILLY M. dank ik vriendelijk voor
de K\vatta»soId. Wie ze verzamelt mag
ze bij' mij komen halen.
DE KLEINE KOERIER. Valk-stra it
5B. hij den Kouden Horn heeft ja
sleutelbeen gebroken en vraagt, omdat
hij zich zoo heel erg verveelt, boeken
te leen
A DE L., Emmaplein 38rood heeft 39
Karnemelkzeepp'iaatjes, die zij wil rui»
len .voor Verkades bonnen. Donderdag
en Vrijdag is van 4.30 to' 5 33 uur thuis
/ILVERMKEl W I JK, wcrsKlia.it
ll(» vraagt, wie mee wil d en aar het
t'ietsclubje T. O. P. ('o* ons plezier),
'v.ms worden wundeltc' s gem-inkt.
Wie wil Karnen-.!! w n
voor sigarenbandjes, 1 .n 1. 's Mid#
dag 11a 4 uur is zij thuis.