NEDERLAND'S VRIJE STUDENTENLEVEN.
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 4 JUNI 1227
Is een ander stelsel gewenscht?
EEN ENQUêTE.
m.
In onze nummers van 21 en 25 Mei
1.1. plaatsten wij resp. twaalf en elf ant
woorden van bekende Haarlemmers op
onze enquête, ingesteld tiaar aanleiding
van een artikel van Dr. G. H. Mulder
©ver bovenstaand onderwerp.
Wij herinneren er aan dat de drie
Vragen dezer enquête luidden:
le. Bent u van meening dat het in
ons land aan de Universiteiten lieer-
Bchende stelsel, dat schier onbeperkte
vrühcid voor den student inhoudt, her
ziening behoeft?
2e. Zoo ja, gelooft u dan dat verbe
tering bereikt zou kunnen worden door
geheele of gedeeltelijke navolging van
de te Oxford en Cambridge heerschen-
de stelsels van discipline, of door de
invoering van „studentenhuizen", zoo-
Bis Dr. Mulder die oppert?
3e. Welke toelichting: van uw stand
punt wenscht u te geven?
De antwoorden die wij tot dusver
reeds publiceerden waren afkomstig
van de heeren: Prof. Dr. Eug. Dubois,
Prof. Dr. G. C. van Walsem, Prof. Dr.
Ji. Anema, Jr. Mr. J. W. G. Boreel van
Hogelanden, Ir. W. C. G. H. van Mourik
Broekman, Mr. J. D. Pasteur, Ir. Ch. G.
Cramer, Ir. F. Graaf van RandwJjck,
Ir. W. J. Burgersdyk, Ir. W. van Dorp,
Mr. H. Ph. Visser 't Hooft, Ds. A. Bin-
nerts Sz., Mr. J. N. J. E. Heerkens
Thijssen, Dr. S. Eizinga, Mr. J. B. Bo-
mons, Dr. E. A. Kreiken, Mr. M. W.
Scheltema, Dr. W. E. Merens, Mr. Dr.
F. A. Bijvoet, Dr. H. Kikkert Cz., Ir.
P. F. de Bordes, Ds. A. Trouw en Dr.
A. H. Haentjens.
Wij voegen er thans de onderstaande
laatste groep antwoorden aan toe, en
sluiten hiermee de enquête, die wij als
zoodanig als een groot succes beschou
wen. Aan ons verzoek is voldaan door
te Haarlem wonende Eerste- en Tweede
Kamerleden, door een viertal te Haar
lem wonende hoogleeraren, verder door
directeuren van onze Middelbare scho
len en een aantal vooraanstaande ver
tegenwoordigers van de „gestudeerde be
roepen" in onze stadmedici, theo
logen, ingenieurs, juristen, apothekers,
tandartsen. In een paar exceptioneele
gevallen had onze hoofdredacteur zijn
verzoek ook tot buiten-Haarlem-wo
nenden gericht; dit leidde tot een hoo-
jelyk gewaardeerd antwoord van onzen
oud-burgemeester Jhr. Mr. J, w. G.
Boreel van Hogelanden en tot een
schrijven van den rector van het gym
nasium te Arnhem (die zich speciaal
voor dit onderwerp interesseert) dat wy
heden plaatsen.
Aan allen die ons hun vriendelijke
medewerking verleenden door hun des
kundige opinie over dit belangrijke on
derwerp ten beste te geven betuigen wij
onzen welgemeenden dank. Het vraag
stuk, dat voor ons geheele land van
groot belang is, heeft in deze Haar-
lemsche enquête een bespreking gevon
den die men gerust als representatief
mag beschouwen.
Dr. G. H. Mulder en onze hoofdredac
teur zullen in ons nummer van a.s.
Dinsdag nog een beknopte slotbeschou
wing geven.
Hier volgen thans de laatste antwoor
den.
VAN MR. L. G. VAN DAM.
Gaarne beantwoord ik uwe vragen
van 10 Mei IJ. omtrent het Neder»
lands che en het Engels oh c studenten»
leven.
Do eerste vraag beantwoord ik zon»
der ©enigen twijfel volstrek^ ontken»
mend. Beperking der vrijheid van de
studenten zou od twee terreinen kun*
nen plaats vinden en beide beperkan*
gen acht ik zoowel onnoodig als
hoogst ongewenscht.
lo. Op het terrein der studie zelve.
De gTOOte waarde der zelfstandige
vrije studie wordt hier door elke vrij*
iheidsbeperkin-g, die de universitaire
studie gelijkenis met de middelbare
school geeft, ernstig aangetast.
"2ö. Op het terrein van het pfivê
leven der studenten. Tegen het betoog
van Dr. Mulder heb ik o.a. de volgen»
<ic bezwaren:
a. Dr. Mulder ziet den tegenwoordd»
gen toestand veel donkerder in dan
hij is.
Slechts zeer enkele studenten gaan
,.op dc onbekende zeeën van het stu»
dentenleven verloren door dc onvol»
doende bebakening". Het aantal stu»
denten, dat lichamelijk of zedelijk te
gronde gaat door tc groote vrijheid is
uiterst miniem.
b. De studenten van dit kaliber
hdbbcn geenszins, zooals Dr. Mulder
meent, in ons studentenleven dc lei»
ding. Integendeel, doo-r dc overgroo»
te massa der studenten worden zij ge»
meden.
c. Het vermoeden van Dr. Mulder,
dat het studentenleven thans nog vrij»
wel gelijk is aan dat omstreeks 1890 is
onjuist. Er is een geweldige verande»
Ting in d® laatste tientallen jaren in
de studentenwereld gekomen. Bk ken
uiteraard slechts dc studenten»™aat»
schappij van na den oorlog van nabij,
den vroegeren toestand slechts uit
literatuur en verhalen, maar hot staat
toch wel vast, dat ex vooral op zede»
lijk gebied een geweldige verandering
is gekomen, waardoor het feit, dat
sub b roemde, wordt verklaard. Dc
heel of hul verloop© n student ef hij,
die bezig is dat te worden, ziet zich
overgeleverd aan de volkomen afwij*
zend hiertegenovers taande, alge»
mcene puSbeke opinie zijner medestu»
tien ten.
Al symptoom hiervan wil ik wijzen
©p het sterk afgenomen alcoholgebruik
door studenten; als oorzaak beschouw
ik voor een groot deel de verandering
in de samenstelling der studenten»
maatschappij door ons ver doorge»
voerd systeem van coëducatic. Hoe
men ook moge oordeelcn over de
waarde der meisjesstudie, vast staat,
dat de sfeer in de studentenwereld er
zéér door is gewijzigd. Deze rem o1*1*
breekt in Engeland.
Ook zonder „proctor" en „disci*
pline" uitwikkelt zich orwzc studen»
tcn*maatschappij in de goede rioh»
ling.
Wat Dr. Mulder wil is dus onnoo»
dig, maar het is ook hoogst ongc»
wensoht. Het brengt de sfeer van dc
middelbare school aan dc universiteit;
het ontneemt aan den studententijd
de groote opvoedkundige waarde van
het leven in dc vrije maatschappij.
Tot hun 17c of 18c jaar zijn dc kin»
deren overgeleverd geweest aan de
goede zorgen van ouders en docenten;
zij zijn met al hun moeilijkheden bij
hen gekomen en he'bbcn ze door and©*
ren laten op'osscn. Nu plaatst het
Stu den tien leven hen in vrijheid. Het is
nog niet het moeilijke leven zeif. maar
nog slechts een voorspel. Er is nog
steun mogelijk en zelfs nog ccnige lei»
ding. Maar de zelfstandigheid der
mccsten laat nog maar al te veel te
wenschen over! In plaats van deze
aan te kweehen. geeft het denkbeeld
van Dr. Mulder ccn uitstel van dc op»
voeding tot zelfstandigheid tot na de
studie, du? tot het 25ste ja3r;
m.i. vee! te Iaat. Dc afgestudeerden,
die los worden gelaten op dc vrije
maatschappij, worden wanhopige
mislukkingen (tenzij, xat bij een© min»
dorheid het gov ad is, eigen aanleg hen
redt), wanneer zij tot hun 22e a 25e
jaar uitsluitend aan de goede zorgen
van ouders en opvoeders zijn overgc*
leverd en zij niet heibben geleerd op
zichzelven te vertrouwen.
Op deze gronden aoht ik dr. Mul»
der's denkbeeld niet alleen onnoodig.
maar ook hoogst ongewenscht.
L. G. VAN DAM.
VAN DR. TH. TH. KOOT.
In antwoord op uw brief over de ar»
tikelen van Dr. G. Mulder wil ik u
mcdedceien, dat ik zoveel vertrou*
wen heb in de ter zake bevoegde pro»
fessoren omtrent hun inzicht in het
studentenleven, dat ik het niet noo»
dig vind dat buitenstaanders trach»
ten tc reorganiseeren.
TH. KOOT.
VAN DR. P. TESCH,
Directeur van 's Rijks Geologischen
Dienst.
De beantwoording van uw vraag is
tot mijn spijt tengevolge van afwezig»
heïd wat vertraagd. Uw eerste vraag
beantwoord ik zonder voorbehoud
bevestigend. Wat punt 2 betreft, lijkt
mij de stichting van „studentenhui»
zen" met cenig toezicht nuttig en uit»
voerbaar. Als toelichting'dóen©, dat ik
ten volle dc meening van Dr. G. H,
Mulder onderschrijf. dat de tegen»
woordige stelselloosheid veel meer
kwaads dan goeds sticht.
P. TESCH.
VAN PROF. DR. A. W. DE GROOT
1. Het wil mij voorkomen, dat de
vrijheid van onze studenten in geen
eokel opzicht rnader mag worden be*
perkt; ook geloof ik niet met u. dat
ons tegenwoordig stelsel schier abso»
lute vrijheid voor de studenten in*
houdt Die vrijheid is door conventie
(men denkc aan de dames*studentetfi,
die in de litteraire vakken verreweg
dc (meerderheid vormen), door om»
standigheden (men denkc aan het ge»
regelde kliniek» en laboratoriumwerk
in andere vakken) en door vrees voot
dc gevolgen reeds naar alle kanten
beperkt. De bestaande vrijheid mag in
niets worden verminderd, noch wat
studie, noch wat levenswandel bc*
treft.
2. Wenscht men voor de zwakke
broeders beperking, dan moet die
noch in het Engelsche systeem, noch
jn studentenhuizen, maar in een heel
andere richting worden gezocht.
3. De bestaande vrijheid, reeds veel
minder groot dan het oppervlakkig
mag schijnen, brengt aan de „beste
bodems", en dus aan de maatschappij
waarin zij later leidend zullen optre»
•den. onberekenbaar groote voor»
deelen, die men niet ter wille van een
kleine minderheid mag beperken. Die
minderheid is weer veel kleiner, dan
het oppervlakkig mag schijnen. Naar
mijn ervaring van student, afgestu»
deerde ©n hoogleeraar waren de mis*
lukten meestal voor wetenschappelijk
werk ongeschikt: de fout lag dus niet
in de vrijheid, maar in dc beroeps»
keus; helaas is het aantal studeeren»
den. dat voor studie niet geschikt is,
in de laatste jaren eer toe» dan af»
genomen. Bovendien: ook buitc» de
vrijheid yan dc studenten gaan velen
ten gronde, zoodat men haar zeker
niet voor alle mislukkingen mag ver»
antwoordclijk stellen.
Aangenomen, dat men sommigen
van hen. die aan onze universiteiten
op hun plaats zijn, beschermen wil
tegen gevaren, die hen lichamelijk en
zedelijk bedreigen, dan 'nog is het
Engelsche systeem ten cencn male in
strijd met ons volkskarakter: toezicht
op straat en boetes zouden hier steeds
en gelukkig, impopulair blijven.
Actiever optreden van dc universiteit
in zulke dingen is niet gewenscht en
niet uitvoerbaar; de hoogleerarcn en
lectoren zijn in het algemeen overla»
den met ambtsplichten van allerlei
aard; de benoeming van nieuwe krach»
ten zou, behalve op fir.ancieele be»
zwaren, op dc 'bekende splijtzwam af»
stuiten Wanneer het in bijzondere ge»
vallen gewenscht schijnt iets te doen,
moet dat «uitgaan van de meest ver»
antwoordeiijke en belanghebbende
personen- d.w.z. de ouders. Zij kun»
nen trachten hun kinderen in een be»
schaafd moreel hoogstaand gezin tc
brengen, waar ze zonder dwang zouden
gedwongen zijn geregeld te leven en
zich aan beschaafde omgangsvormen
te houden (vooral dit laatste zal
velen van onze studenten te pas ko»
men): van samenwonen van jonge
mer.schen, buiten het gezinsleven, ver»
wacht ik geen heil.
A. W. DE GROOT.
VAN Ir. R. G. HOFSTEDE,
Directeur van de Middelbaar
Technische School.
Uw vragentrits beantwoord ik met
©enigen schroom, daar mijn studies
hoofdzakelijk aan een Ibuitcnlandschc
hoogc school plaats vonden, n.l. aan
de Eidgenössische T. H. te Züricb.
Mijn eerstehands=kennis vAi dc toc=
standen aan de T. H. tc Delft is dan
ook gering, van die aan de andere Ne»
derlandsche Hoogescholcn nihil.
Onder het hieruit voortvloeiende
voorbehoud moge hier mijn mecning
volgen:
Het stelsel behoeft m.i. geen her»
ziening. Als desiderata, welke zich alle
lecnen tot inlassching bij het vigecren»
dc systeem, noem ik:
a. Trouw bezoek van heeren Hoog»
leeraren en studenten aan alle labora»
torium» en constiuctieve oefeningen,
welke voor lien op den rooster voor»
komen. („Absenteïsme" is fnuikend
voor elk onderwijssysteem).
b. Invoering of uitbreiding van res»
ponsie»colleges, repetitoria, seminaris»
tischc oefeningen of hoe men ze
verder wil noemen voor de eerste
en tweedejaars»studenten. Dit zijn min
of meer -vrije" oefeningen, die op ge»
zette tijden, volgens rooster, door den
Hoogleeraar en zijn helpers (lectoren
en assistenten) worden geleid etn waar
groepjes van met name genoemde stu»
denten gelegenheid hebben, gezamen»
lijk toepassingen van het in de col»
leges 'besprokene te behandelen, c«z.
Het flueodzakelijk kwaadl' van.-de
buiten de Hoogeschool staande rep.cti»
toren, die voor veel geld, „studenten"
dressceren voor de verschillende
examens, (waardoor voor velen dc
„vrije" studie gedenatureerd wordt tot
een drilschooloplciding), zou op deze
wijze wellicht, zij het ten decle, ic
ondervangen zijn, terwijl het thans dik»
wijls ontbrekende „persoonlijk contact"
tusschen Hoogleerarcn en studenten
door dergelijke oefeningen zou wor»
den bevorderd.
c. Doelmatige toetsing en schifting
van de studenten, zoo, dat voor de
door hen gekozen studie ongeschikte
elementen spoedig verwijderd worden.
Dit in het belang van de Hooge»
school en haar economisch rende»
ment, zoowel als in het welbegrepen
eigenbelang van de betrokkenen.
Een dergelijke schifting zou m.i.
zonder dvsng op eenvoudige wijze te
bereiken zijn.
2, Van de invoering van een disci»
plinestelsel, als aan Engelsche Hooge»
scholen of van studententehuizen, ver»
wacht ik voor de Nederlandsche Hoogc»
■scholen niets goeds, integendeel.
3. Zie de beantwoording van de
eerste vraag.
R. G. HOFSTEDE.
VAN Dr. L. C. KERSBERGEN,
Directeur van het St. Elisabeth's
Gasthuis.
Aan uw verzoek, om mijn meening
over het door Dr G. H. Mulder be»
handelde onderwerp „Engelsen en
Hollandsch studentenleven" weer te
geven, wil ik gaarne voldoen.
Ad 1. Ook ik ben van meening, dat 't
in ons land aan de universiteiten heer»
schcnde stelsel, .dat schier onbeperkte
vrijheid voor den student inhoudt, her»
ziening behoeft.
Ad 2. Verbetering zou tn.i zeker niet
bereikt kunnen worden door geheele
of gedeeltelijke navolging van de te
Oxford of Cambridge beerschende
stelsels van discipline of door de in=
voering van „studentenhuizen".
"Ad. 3. Evenals de toestanden in de
Engelsche studentenwereld eeuwen voor
hun evolutie noodig hebben gehad, zijn
die bij ons ook het resultaat van ccn
historie die met menschenleeftijdcn
telt.
Terecht zegt coll. Mulder, dat, wil
men jn dit opzicht verbetering, hier van
toepassing is: „things come to their
perfection not ail at once, but some
by some". En op den duur kan hier
veel verbeterd worden, maar zeker
miet van bovenaf.
Wij hier in Holland zouden nooit
en zeker niet in de studentenwereld
zulk een discipline dulden. Zijn wij
daar beter om? Ik laat het in het mid-
den.
Het is nu eenmaal zoo en dus zonder
meer tc aanvaarden!
Verbetering is tc verwachten door
een 'heter inzicht in dc studentenkrin»
gen zelve, die een tc kort in deze wel
moeten gevoelen. Zij zelve, dc goede
dementen onder hen, moeten in deze
leiding weten tc geven aan dc jonge»
ren. cn ook na beëindiging Hunner
studie nog een tijdlang blijven ge»
ven.
Dc kampcerbcweging in de laatste
twee decenniën doet in deze richting
heel veel goed. Dc waardecring van <Je
natuur, welke hieruit spreekt, gaat de
verruwing van den geest tegen en
komt het lichaam slechts ten goede. Zij
kweekt ook, beter dan elke andere
methode, voor dc toekomst de eigen»
lijkc geestelijke leiders, die de studen»
tenwereld behoeft.
Daardoor wordt ook in studenten»
kringen steeds meer en meer ingezien
dat er voor een geestelijk overwicht
meer en andcrC en betere dingen noodig
zijn dan het „opzetten van een
grootcn mond" cn dat men alleen uit
valsche schaamte, uit zucht naar ccn
quasixgetaptheid. de ge-noemdc belha»
mels niet behoeft te volgen, maar vef»
liger gaat, als men openlijk durft mis»
prijzen, wat in wezen niet deugt.
Dr. L. C. KERSBERGEN.
VAN DR. J. DOZY.
Dc door u gestelde vragen naar
aanleiding van bet lezenswaardige
stuk van dr. Mulder doen bij ©verdien»
king zooveel andere vragen cn be»
schouwingen rijzen, dat het m.i. haast
onmogelijk is in kort bestek een
ecnug&zins bevredigend antwoord te
geven.
Reeds belangrijk is de vTaag: welke
vorm van vrijheid bestaat voor der.
student? De vrijheid die de moderne
maatschappij zieker en zieker maakt,
de vrijheid, waarbij het ook den per»
soon,, diic het hoogere, het betere, niet
ik ent Of niet eerbiedigen wil, is tocge*
staan, zich in haast onbeperkte mate
te doen gelden? Is het deze vrijheid
of bandeloosheid, die door den jonge»
iïrtg bij zijn komst aan de Universiteit
wordt verkregen, of beschikt hij over
een hoogcre vrijheid, de vrijheid, van
zelfbeperking, levende naar 't hoo»
gerc, dat als het geiwenschte in de sa»
mcnflevip'g d'Oor hem wordt gevoeld.
Al moge in veile gevallen slechts de
eerste vorm van vrijheid bij onze stu*
denten aanwezig zijn, in verreweg de
meeste gevallen heeft men gelukkig de
tweede te erkennen; ja slechts zelden
is deze geheel afwezig te achten. In
zijn „Sturm und Drang"' periode, d.i.
toch op het toppunt van, zijn Ideaüs»
me waarvan helaas zooveel door
het latere leven tot verdwijnen is ge»
doerad komt 'hij aan dc Hooge
School cn in het Studentenleven. Ko»
mende, uit den kring der zijnen, met de
heelden van allen, die hem lief zijn en
hem liefde'bijbrachten, diep in hem gc
grifs, richt hij zijn eerste schreden
op het ongemeten veld des levens, zijn
pad zoekende, zichzelf «peilende, zijn
kracht metende en zijn ziel louteren»
de. En is dit alles niet hoogste voor»
waarde om te komen tot de ware
kunst van leven? Om daarentegen ge»
leid door anderen, er te komen is
waarlijk geen hoogste kunst; men
wordt geen mensch door lang tot een
kudde te bchooren.
En moge „de schipper onervaren
zijn ©p de onbekende zeeën van het
studentenleven", ik meen toch te mo»
gen zeggen, dat hij het beste comipas
ter beschikking heeft, dat hem heen»
'helpt ook door den zwaarstcn storm.
Dat er enkelen struikelen en zich
niet meer verheffen kunnen, is juist
Maar hun aantal is Telatief klein.. En
laten wij bedenken, dat zelfs van hen.
die onder meer leiding staan ook niet
ieder het gestelde doel bereikt.
Zeker, cr dreigen gevaren, zelfs
aan de besten en niet het minst in de
grootste onze Universiteitssteden. En
men kan het geen toeval noemen dat
in Arasterdam het clubleven der stu»
den ten op andere basis staat dan n
de andere steden. In Amsterdam heeft
men geen jaarclubs, maar de disputen,
beslaande uit leden van alle jaren,
zoodat de opgenomen 1ste jaars steeds
omringd zijn met ouderen, meer er*
var enen, die licht hen t-ot be-scher»
mers zijn. En hierin is begrijpelijker»
wijs ccn mooi beginsel gelegen. Dit in
de andere steden in te voeren zou
zeker winst beteckenen; en ware het
mogelijk, dat ieder dispuut naast zijn
„honorair leden" als eerelid een of
meer der professoren mocht opnemen
dan ware zeker de ecnige door mij ge»
wenschtc verbetering ingevoerd-
Naast vele algemeen© verschillen,
die van nationaliteit, Bestaan er ook
bijzondere verschillen tusschen de
Engelsohc en de HoUandschc student,
welke sterk gelden bij oreze. te ma»
ken vergelijking. Haast zonder uitzon»
dering komt de Engelsche student van
een kostschool, waar een strenge tucht
zich ook uitstrekt over de uren, d e
niet aan het onderwijs zijn gewijd;
wat wij in de hoogste klasse van H.
B. S. of Gymnasium als een gevoel
van naderende vrijheid konden bc»
speuren, is hem tot het laatste uur van
zijn kostschoolleven vreemd geble»»
ven.Waarbij dan door hem ten eenen»
male wordt gemist de door mij hoog
aangeslagen invloed van het familiale*
ven.
Dan is cr verder groot verschil wat
betreft dc bedoeling, waarmede het
opgaan naar Oxford en Cambridge
wordt ondernomen. Gaan wij zonder
uitzondering studeeren om daardoor
recht tc kriigéïl op het uitoefenen van
een beroep, aan de genoemde Engel»
schc Hoogescholcn komen velen, om
slechts een ..graad" te halen of aan»
getrokken door dc hooge trap, waar»
op daar het sportleven staat
Er zouden zoo meer punten kunnen
worden genoemd, welke de wensche»
lijkheid van een steun en tevens van
een vrijheidsbeperking voor den En»
gelschen student in het oog doen
springen.
Waar dit voor ons Hollanders zoo
anders is. meen ik, alles oij elkaar nc=
mend, uw eerste vraag ontkennend .e
moeten beantwoorden, waardoor da»
tevens de 2de vraag geheel komt tc
vervallen
J. D'OZY.
VAN DEN HEER D. A. C. VAN
DEN HOORN, Tandarts.
In antwoord op uw vriendelijke uit»
noodiging. aangaande het artikel „En»
gelsch cn Hollandsdh Stud entend ever
vervult de alma mater hare taak goed?
Een vergelijking" mijne meening te
willen mededeclen, kan ik u melden
dat ik gaarne aap uw verzoek voldoe.
Het bovenvermelde artikel heb ik
met veel belangstelling gelezen. Ook
in mijn studententijd trof mij de plot»
sclinge overgang van het gymnasiale
leven met zijn verplichte lesuren en
huiswerk tot het studentenleven niet
zijn schijnbare onbeperkte vrijheid. Ik
schreef: schijnbare onbeperkte vrij»
beid. Immers was het algemeen de
gewoonte gedurende den groentijd,
van de groote vacantie tot Kerstmis
alleen de colleges te volgen en overi»
gens van de vrijheid: tc kunnen doen
cn laten wat men wilde, te genieten.
Als reactie op die groote gebonden»
hcid (tot vlak vóór 'het studentenle»
ven) is uiteraard een zekere vrijheid
zeer wel tc verklaren, 't fs niet abso»
luut noodzakelijk, dat de eerstejaars»
studenten dan onmiddellijk uit den
band springen; de mcnsch is altijd n©g
ccnigszins conservatief van aard en
gewend aan bepaalde gewoonten,
vooral waar in gymnasiaal» of Hooge»
re Burgerschool»tijdperk een zekere
leefregel is aangenomen met regel ma»
tig leven, is niet te verwachten dat
van die gewoonte plotseling zoodanig
zou worden afgeweken, dat een ab»
soluut ongeregeld leven zou begrinnen.
Dc colleges zijn er nog als een dwin»
gende noodzakelijkheid om althans
een deel van dien vasten leefregel te
handhaven. Dat men meer vrijheid
van beweging geniet, dan in den vóór»
.studententijd is op zichzelf niets bij»
zonders: een jongen van de lagere
school, die bij een baas op het wenk
komt geniet ook meer vrijheid van
handelen, na afloop van zijn dage»
lijksch werk.
Bovendien valt er meestal na de
Kersivacantie een ernstige stud'ie»nei»
ging te bespeuren, mijns inziens te
verklaren uit bet feit, dat dc studen»
ten in die vacantie weer „thuis" zijin.
Het huiselijk verkeer begint weer
„vat" op hen te krijgen, dc goede 'n*
vloed van het gezin laat niet na op
hen in te werken, misschien in den
beginne onbewust cn ongemerkt,
maar het gebeurt toch, en zóó komt
na de kersivacantie dc levensernst
weer den boventoon voeren, en begint
de studie zijn eisc'hcn tc doen gelden,
't Wil mij voorkomen, dat deze Psy;
■ehologasche factor niet uit het oog
mag verloren worden.
Uit deze voorafgaande beschou»
wing volgt van zelf mijn antwoord op
uw eerste vraag wej in negatieven
zin.
Tevens is de tweede vraag ook
hiermede beantwoord. Bovendien wil
het mij voorkomen, dat het Engel»
sche stelsel, of de z.g.n. studentenhui»
zen, bij onzen zeer individualistisch
.getinten landaard niet op zijn plaats
zou zijn.
Heb ik uw beide eerste vragen goe. 1
geleden, •dan komt daarin meer het
objectieve element naar voren, ter»
wijl uw derde vraag meer het persoon»
.lijk inzicht raakt. Als zoodanig zou ik
dc volgende toelichting willen geven:
De kort voor mijn studententijd
(1898) dn 1896 opgerichte N.C.S.V.
Ne d e rla n ds-ch e Chri s te n»S tu de n ten*
Vcrecnigtng) heeft een eigen organisa»
tic van over 40 verschillende landen
verdeeidc Ghristcn«Studenten. In ons
land zijn thans (jaanverslag 1927) 986
leden met 1182 ou dale den. Totaal dus
pl.m. 2100 Ohristen*Studcnten in den
loop der jaren. O.p zichzelf een kleine
groep ten opzichte van bet totaal
aantal studeerenden in ons land. heeft
de N. C. S. V. ook bet bare bijgedra*
gen om het studentenleven in goede
banen te leiden.
Het wil mij voorkomen, dat een or»
ganisatie als deze, uit de studentenwe*
rcld zelve gegroeid, de voorkeur ver*
dient boven een van hooger hand, of
door buiten het reeole studentendevien
staande, .personen opgelegd.
D. A. C. VAN DEN HOORN.
VAN DEN HEER H. J. M. BARTELS,
APOTHEKER
Met Dr. Mulder ben ik het eens, dat
eenige beperking van de studentenvrij»
heid aan onze universiteiten, althans
voor vele jongelui, zeker wenschelijk
*ou zijn. Ik geloof echter niet dat dit
bereikt zou moeten worden door ver»
andering van het aan onze universitei»
ten heerschende stelsel. Voor verschil»
lende faculteiten zou dit mijns inziens
niet anders beteckenen dan het afzak»
ken tot de stichting van vakscholen,
waarmee meteen het begrip universiteit
zou zijn losgelaten. Ik laat in het mid»
den of voor velen dc studie aan de uni»
versiteit van veel meer beteekenis is
dan een vakstudie zonder meer; maar
dit doet aan de zaak zelf niets af. Een
vergelijking met Oxford en Cambridge
is niet door te voeren daar deze institu»
ten op geheel andere wijze geworden
zijn en gegroeid door de eeuwen onder
strenge handhaving van een traditie,
terwijl, naar ik meen, onze uriiversitei»
ten in hun tcgenwoordigen vorm tame:
lijk kunstmatig geconstitueerd werden
en bij dc genoemde Engelsche institu»
ten vergeleken tamelijk jong zijn. Ik
weet niet of in Engeland aan de tal»
rijke opleidingsinstituten voor medici,
pharmaceuten c.a. naast Oxford en
Cambridge ook die historische discipli»
nc bestaat als daar, maar ik maak mij
sterk dat een student in de medicij»
nen in Londen even gemakkelijk de ge»
legcnheid zal hebben om zijn eigen weg
tc gaan als in Amsterdam Overigens
kan ik ook niet aannemen dat de „Re»
gulations" en „Discipline" van Oxford
en Cambridge een absolute rem zijn
voor uitspattingen en een waarborg
voor degelijke studie. Naar wat mij uit
de Engelsche litteratuur bekend is ge»
worden moeten de Engelsche studenten
op de Iïollandsche minervazonen lij»
ken als twee druppels water en zijn ze
cr ook ginds in bet geheel niet vies van
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEÏT
a 60 Cents per regel.
om de boel eens flink 'op stelten te zet»
ten, al of niet onder den invloed van
geestrijk vocht. Zelfs "binnen dc gebou»
wen van hun eigen college schijnen zc
dan wel kans tc z«'cn om eens flink van
leer te trekken en doen dat nog liever
op het terrein van een ander college,
dat dan natuurlijk volgens de exclusieve
studenten mentaliteit ccn minderwaar»
dig college is. Directe studiedwang be»
staat cr, naar ik meen, ook niet en het
heeft er allen schijn van, dat een uit»
blinker in voetbal, tennis, roeien enz.
gaarne als een sieraad van de universi»
tcit wordt beschouwd. Natuurlijk be*
doel ik niet tc generalisecrcn en moet
hier aan toevoegen, dat dc niet of niet
voldoende studeerende student na
ecnige jaren zijn college schijnt tc moe»
ten verlaten. Waaruit moet volgen dat
de ons bekende „eeuwige student" ginds
niet voorkomen kan. Als er iets moet
worden overgenomen, dan zou voor
zoo'n regel wel veel tc zeggen zijn. Al
was het alleen om te voorkomen dat
wanhopig ongeschikten tenslotte tocli
hun diploma uit de examenloterij trek»
ken en op de maatschappij worden los»
gelaten.
Wal betreft eventueele oprichting
van studentenhuizen in ons land daar
verwacht ik'absoluut niets van. Zonder
verplicht verblijf in zoo'n studentenhuis
zou het een absolute mislukking wor*
den. Trouwens bestaat dc verplichting
van tc wonen in de collcgegebouwen in
Oxford ook slechts voor de eerste ja»
ren en mogen de studenten daarna ook
in de stad kamers betrekken. Waar ik
meer van zou kunnen verwachten is dc
oprichting van studenten»tehuizen, waar
geestverwanten elkaar zouden kunnen
ontmoeten en waar ouderen, liefst afge»
studeerden die cr eenigermatc ccn lc»
venstaak van maken, geregeld komen
cn jong zijn met de jongeren, om zoo
hun invloed uit tc oefenen. Als in die
richting zich de studentenkroegen eens
konden ontwikkelen! Ik geloof zeker
dat een zoodanige ontwikkeling slechts
tot stand zou kunnen komen door ini»
tiaticvcn uit de studentenwereld zelf cn
niet door decreten van bovenaf. Voor*
beelden van dergelijke studentcn»tehui«
zen zijn in ons land reeds aan te wijzen,
doch men dienc er om te denken dat
dit betreft tehuizen van een bepaalde
geestelijke richting. Dit laatste ls ook
ccn voorname factor bij de beoordec*
ling van dc Engelsche instituten. De uni»
versiteitcn van Oxford en Cambridge
zijn gegroeid op rcligieusen bodem cn,
al moge daar ook het religieuse den*
ken in hooge mate versnipperd en ver*
waterd zijn, naar het uiterlijk wordt
daar naar mijn weten het oude karakter
nog steeds gehandhaafd.
Tot slot nog deze opmerking. In het
artikel van Dr. Mulder wordt gesproken
over jongelui die opgevoed worden tot
Engelschcn. Indien ik dat letterlijk moet
opvatten, dan vind ik een dergelijke op*
voeding zeer fataal. Tenzij men het be»
grip, Engclschman synoniem maakt met
het toppunt van menschelijke volmaakt*
hcid. Ik hoop dat bedoeld wordt een
streven in de opvoeding om het laatste
te bereiken. Deed ons vaderlandschc
onderwijs dat ook, dan zou cr veel ten
goede kunnen keeren. Zooals het nu is,
vrees ik, dat, vanaf dc lagere school
tot aan de universiteit, veel te veel gc*
geven wordt van dc wetenschap cn tc
weinig van wat een mensch tot mensch
maakt.
H. J. M. BARTELS
VAN DR. J. HOOYKAAS. RECTOR
VAN HET GYMNASIUM TE
ARHEM
Met groote belangstelling en instem»
mïng las ik het weldoordacht artikel
van Dr. J. H. Mulder. Hij heeft naar
mijne meening een juist geneesmiddel
aangewezen voor een bezwaarlijken
misstand.
Hulde aan dezen medicus voor zijne
juiste diagnose en doeltreffende theia*
piel
In Arnhem hebben we het Oolgaardt*
huis met Iogeergelegenheïd voor tach»
tig studenten, sinds ruim 4 jaar gecx»
ploitcerd door den Vrijzinnig»Christc»
lijken Studenten Bond. Nagenoeg elk
week»end vinden hier conferenties
plaats van een groot aantal studenten
en professoren.
Bovendien wordt van de ,,studie*cel*
len" geregeld gebruik gemaakt. Een der»
gelijk studentenhuis, iets anders ingc»
richt, zou in Amsterdam m.i. een hoogst
nuttig effect kunnen bereiken en van
groote waarde zijn voor het Universi»
taire leven. Naast de „Hardenbróek"
te Zeist en het „Oolgaardthuis" tc Am*
hem kome er een ,,Pallas»Athene*huis''
in Amsterdam
Zou daar geen Maecenas in Haarlem
of Amsterdam een ton voor over heb»
ben?
Hij zou een daad verrichten, waarvan
hij zelf groote voldoening zou beleven
en waarmee hij aan de Civitas Acadc*
mica een onschatbaren dienst zou bc»
wijzen.
En waarom zouden er in Haarlem of
Amsterdam niet »*ven goed als in Zeist
en Arnhem mcnschen gevonden wor»
den, wier hait waim klopt voor dc stu»
dcntcnmaatschappij? Wier beurs daar*
voor op onbekrompen wijze geopend
wordt?
Alleen, er zij dit onderscheid. De
Hardenbróek is rechtzinnig, het Ooi*
gaardthuis vrijzinnig; het Pallas*Athcnc*
huis kenne geen politieke of religieuze
begrenzing, doch opene zijne deuren
voor allen!
Zij het Uwe Redactie en Dr. T. H.
Mulder gegeven nog m 1928 dc opening
van het studentenhuis te Amste dam
bij te wonen!
J. HOOYKAAS
P.S. Dc Cornelis»ScheItcn=Oolgaardt*
stichting zal gaarne ook tc Amsterdam
'een Tehuis bezitten. Wie haar daartoe
financieel in staat wil stellen, zal ter*
Stond ces sullig oor vinden.