ijnhardt's«
HAARLEM'S DAGBLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Haarlemmer Halletjes.
BINNENLAND
ZATERDAG 25 JUNI 19Z7DERDE BLAD
XIX.
Florence Nightingale, 18201910.
HERCLASSIFICATIE DER
GEMEENTEN.
De regcering heeft zich verecnigd met
het. na gepleegd overleg met regcering
delegatie, eenparig door de centrale
commissie voor georganiseerd overleg
i\ ambtenarenzaken uitgebrachte ad»
vies inzake de herclassificatic van de
gemeenten voor het Bezoldigingsbesluit
burgerlijke rijksambtenaren. Zij acht
hieimce dezen aangelegenheid voor af;
zienbaren tijd definitief geregeld.
Ingevolge het aanvaarde advies zullen
de volgende gemeenten of onderdeden
van gemeenten verhoogd worden i'ot de
eerste klass: Loosduinen (onderdeel ge
meerite 'gsGravenhage), Zandvoort. Til;
burg, Eeindhovcn, Alkmaar, Zwolle.
Middelburg. Vlissingen, Deventer. de
Schrans (onderdeel gemeente. Leeuwar
deradcel), Wageningen, Enschedé;
en de volgende tot de 2e klasse: Urk.
Marken, Schiermonnikoog, Ameland,
Terschelling, Vlieland, Texel. Wicrin»
gen, Boxtel. Veur, Epe, Culemborg, Zalt;
Bommel, Zevenlbergen. Bolsward, Ze;
venaar, Dragten (onderdeel gemeente
Smallingerland). Socstcrberg (onderdeel
gemeente Soest), Aalten, Lonnckcr. Ede
(kom). Leerdam, Oosterhout. Beilen.
De omschrijving van höt in de le
klasse gerangschikte gebiedsdeel der
gemeente Vclsen wordt; Velsen (on
derdeden groot IJmuïden en het dorp
Velsen).
De nieuwe regeling zal met I Augus.
tus a.s. in werking kunnen treden.
VERGETEN BIOSCOOP
BEZOEKER.
EEN GEZONDE SLAAP.
Donderdagavond bracht een 17-jarige
lompensorteerder een bezoek aan de
Scala-bioscoop aan de Kruiskade te Rot
terdam. Onder de voorstelling is de jon
gen in slaap gevallen en die slaap was
ook vast daar hij niets bemerkte van
het ontsteken van het licht na de ver-
tooning. noch van het rumoer ontstaan
door het heengaan van het publiek.
Toen het personeel dacht dat allen de
zaal hadden verlaten, zijn de lichten ge
doofd en vertrok iedereen.
Des nachts om half drie ontdaakte
de vergeten bezoeker tot zijn schrik be
vond hij zich in een verlaten, donkere
bioscoopzaal. Op het lawaai dat hij
maakte is een voorbijganger opmerk
zaam geworden en die belde den bios
coopdirecteur die boven het theater
woont, uit zijn bed. Kort daarop werd
de jongen bevrijd.
DE VERGIFTIGING VAN
KAPITEIN QUECK.
ONVOLDOENDE AANWIJ
ZING OP SCHULD VOOR DÈ
WEDUWE.
De Officier van Justitie te Den Haag
heeft aan de beide verdachten in het
vergiftigingsgeval, dïrig. officier van ge
zondheid 3e kl. J. C. G. en mevr. de
wed. Q.. doen beteekenen de kennisge
ving. dat hij hen niet verder zal ver
volgen, eerstgenoemde op grond van
onbevoegdheid van de rechtbank om van
het feit kennis te nemen, laatstgenoem
de op grond van onvoldoende aanwij
zing van schuld. Majoor G, is thans ter
verdere vervolging ter beschikking ge
steld van den advocaat-fiscaal voor de
zee- en landmacht, zoodat thans defi
nitief vaststaat, dat de zaak door het
Hoog Militair Gerechtshof zal worden
behandeld.
DE „MOEDER"-FILM.
INTERPELLATIE IN
UTRECHTS GEMEENTERAAD
In de zitting van don gemeenteraad
van Utrecht iheeft de heer Laimibcck
(soc.sdcm.) eon interpellatie gehot»»
don over dc film .Aioeder". Spr. In#
formeerde of het waar is dat de burge»
meester met collegas van andere gc#
meviten is overeengekomen de op#
voering van bedoelde film te verbic#
den en in.dden ja, of dc burgemeester,
dan wilde mede-deelcn door welke mo#
He-ven hij zich daarbij heeft laten lei#
den.
De burgemeester heeft gemeend,
zoo zette hij in antwoord op dc inter#
pollatie. volgens het verslag in het
ILbild. uiteen, als uitzonderingsgeval
doel te moeten nomen aan overleg tus#
schen eenige ambtgenooten van groo»
te gemeenten, vooral daar het hier een
quaes tie betreft waarbij een plaatse#
lijk verbod veelal animeeremd werkt
op inwoners van omliggenidie gemeen#
ten om de verboden omvoerïng bij te
wonen. Overigens behoeft voor de
toekomst geen gevaar te bestaan dat
spr. art. 188 der Gemeentewet ander»
zal gaan hanteeren dian tot dusver.
Spr. was van oordeel dat mem bij
een film als nu uit Moskou gezonden,
wel eens een wenk mocht geven dat
men van dergelijk, van elders opge
drongen propagandamateriaal niet
altijd gediend is.
Bij de beoordeeding van een kunst
uiting, b.v. de opvoering van een too#
neclstuk door een eerste Tangs Ne»
der Land soh gezelschap zal spr. zich
wel tweemaal bedenken alvorens een
verbodsbepaling uit te vaardigen,
wanneer dit gezelschap meent een ze#
kcr tooneelstuk te mogen op moe»
t c n: spelen.
Wat die bewuste film betreft is spr-.
die het boek van Gorki grootendeels
heeft gelezen, er van overtuigd, dat de
bedoelingen van den schrijver op en#
kele plaatsen op tendentieuze wijze
worden weergegeven. Het verbod wil»
•die dan ook alleen ziirn een stelling
nemen tegen de manier waarop van
uit Rusland propaganda gevoerd
wordt.
Wat den angst voor overdreven
toepassing van art. 188 be treft, merkte
dc voorzitter nog op dat binnenkort
door dc invoering van dc Bioscoop#
wet de bevoegdheid tot hianteering
van dit artikel door de burgemees
ters. komt te vervallen.
Overigens zal spr. zich in het vei#
volg even „liberaal" betoonen als tot
heden het geval was, zoodat voor ver#
an dering van „richting" geen gevaar,
behoeft te bestaan.
De heer Lambcck verklaarde zich
het algemeen door het antwoord
van den burgemeester gerust gesteld.
Het speet spr. evenwel, diat de voor#
zit ter Gorki's bedoelingen onjuist
door de film weergegeven achtte. Hij
zoide hierover wel eens anders te
hebben hooren spreken.
LEELIJK TE PAS GEKOMEN.
Donderdagmiddag vloog op den Am#
stelvcenschen weg te NjeuweraAim»
stel vermoedelijk tengevolge van
warm loop en een motor in brand. De
berijder wist cr af te springen, doch
kwam zoodanig te vallen diat hij een
hersenschudding alsmede een gebro#
ken pols bekwam. Per auto werd de
■motorrijder naar zijin woning te Am#
sterdam overgebracht.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
Hoest-, Keelpijn Zenuw-, Laxeer-, L& S
oofdpijn-, Kiespijn-, Staal-, Maag- Xël 1 ÖXXÖ I I
Billijk en goed zijn Mijnhardt's Geneesmiddelen. Ze worden beleid in eigen fabriek onder toezicht van een Apotheker.
24
Deze wel zeer buitengewone vrouw,
de dochter van zeer rijke Engelsche
ouders die een landgoed in Derbyshire,
een tweede in het New Forest en een
huis in Londen bezaten,, werd op 12 Mei
1820 in de Italiaansche stad Florence
geboren. De familie behoorde tot de
wereld waarin men zich verveelt, die
in Engeland wordt aangeduid ais „So
ciety", met een groote S. Van Florence
werd natuurlijk verwacht dat zij prompt
zou mee vervelen, maar zij wilde niet.
Er was een groote drang in haar om iets
groots in deze wereld tot stand te bren
gen, en zij slaagde daarin. De richting
waarin haar arbeidsdrang zich ontwik
kelen moest bleef ook niet lang aan
haar verborgen. Er is door haar biogra
fen verzekerd dat zij reeds als klein
meisje, als haar zusje volgens kinder
lijke traditie haar poppen kapot maakte,
een sterke, overdreven-schijnende nei
ging had de zieke poppen te verplegen
niet alleen, maar ook om ze weer heel
te maken.
Toen later de 20-jarige Florence zich
rusteloos en onbevredigd begon te too-
nen, geen voldoening vond in de einde-
looze reeks verstrooiingen en ceremo-
nietjes van Society's luxe-leven, dacht
haar vader dat zij naar het huwelijk
verlangde. Zij met haar relaties en haar
geld, had een z.g. schitterend huwelijk
kunnen doen. Maar het interesseerde
haar niet, en tenslotte kwam haar
voortdurende drang naar den arbeid in
daden tot uiting. Tot grooten schrik van
haar moeder gaf zij den wensch te
kennen om in het Salisbury Hospital tot
pleegzuster te worden opgeleid. Dit was
in die dagen (1845) een allesbehalve ge
respecteerd beroep. Als het type pleeg
zuster gold in Engeland een ruwe iet
wat bedaagde vrouw, dom en slordig en
onhebbelijk in haar optreden, veelal
aan den drank en vaak nog erger. Er
viel natuurlijk niet aan te denken dat
een fijnbeschaafd jong meisje uit de
hoogste standen zich temidden van der
gelijke karonjes zou hegeven. laat staan
hetzelfde beroep met ze uitoefenen..-.,
en de Nightingales weigerden beslist
om den zonderlingen wensch van hun
dochter in te willigen, en dwongen haar
om in het uitgaande leven te blijven.
Dat deed zij. ofschoon een tijd van
smartelijk zielelijden, van diepe melan
cholie nu voor haar aanbrak. Zij wist
haar strijd te winnen, bleef vasthouden
aan haar plan, bezocht in het geheim
armenscholen, werkhuizen, hospitalen,
las alle 'rapporten en brochures op hy-
giënisch en medisch gebied die zij be
machtigen kon, en kreeg tenslotte (op
haar 33ste jaar pas) haar kans, toen
haar moeder en zuster samen naar
Karlsbad gingen om er de baden te
gebruiken. Florence slaagde er toen in
om weg te komen naar een opleidings
school voor verpleegsters te Kaïsers-
werth, waar zij meer dan drie maan
den bleef. En dit was het gewichtige
moment in haar leven. Het besliste over
haar toekomst. Zij zette door, en haar
ouders begrepen ten laatste dat zij haar
haar eigen weg mosten laten gaan, en
dat zij sterk genoeg was om dien met
succes te volgen. Florence Nightingale
stond binnen een paar jaar aan 't
hoofd van een ziekenverpleging voor on-
vermogenden in Harley Street. Het was
geen groote positie die zij daar be
kleedde, maar zij had haar eerste doel
bereikt: haar onafhankelijkheid verwor
ven.
Binnen een jaar reeds werd zij toen
tot grooten arbeid geroepen. De Krim-
oorlog was uitgebroken, en na den slag
ean de Alma begon men in Engeland te
hooren welke ontzettende toestanden er
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
„Hoe schrijf je die din'gen toch?"
is in ij wel eens gevraagd door een
vriend of kennis Die dingen zijin
deze Zaterdagavondpraatjes en de ar»
gelooze vragers hebben er geen flauw
idee van, dat ze het op een meer
waardeerendc manier zouden lommen
zeggen; zoo gebeurt het ook wel, dat
je met je hartebloed een ernstig arti»
ïkel hebt geschreven en dat iemand uit
je omgeving verzekert dat bij je
„■stukkie" gelezen hqeft op een
toon nog wel, alsof bij het een groote
verdienste vindt van zichzelf. Zóó is
de terminologie: dat ding of dat
stukkie. Je blijft er bescheiden, bij.
Hoe ik dus zoo'n Zaterdagavond-
praatje schrijf wel dood eenvoudig.
Iedereen kan het, de zaak .is dat velen
bet niet durven. Je neemt een. stoel
en daar ga je op zitten, niet al te ge»
makkelijk, want dan kun, je in slaap
vallen en komt er verder niet van.
Daarna neem je wat papier voor je,
niet tc veel, want dan breng je je zelf
aan 't schrikken en, komt er ook niet
van. Vervolgens neem je een penhou»
der of vult je vulpen, maar zorgt
ervoor, dat je geen inlft aan je vin»
igers krijgt want dan word je maar
nijdig en komt er ook mie-t van. Zijn
eenmaal al deze klippen ontweken
dan begin je te schrijven en zoodra
de klassieke groo'tte van je artikel is
bereikt (dat is heel gemakkelijk uit
te meten) dan schei je er m®e uit.
„Maar waarover moet ik schrijven?"
vroeg er een, toen ik hem aldus het
abc van de zaak had uitgelegd. Dit
was nu toch werkelijk een al te on=
noozele vraag. De wereld wemelt van
onderwerpen. Vallen ze je niet dadelijk
du, dan leen je een encyclopaedie (ja.,
ja, boeken leen je bij voorkeur, taar»
tjes kun je niet lee.nemi, buizen, ook
niet. maar met boeken gaat het best)
je slaat op goed geluk een bladzijde
op en schrijft over dat onderwerp.
Kam het eenvoudiger?
Op diezelfde marnier deed ik ook
weer dezen Vrijdagmiddag. De ency»
clopaedve viel open bij het woord
VAOANTIE (men begrijpt bet ge»
beurt licht) en zoo zette ik mij tot
bet schrijven van een causerie over
Ijjót onderwerp. Toen 'ik midden in
in de hospitalen te Skoetari heerschten.
De Engelsche minister van Oorlog Sid
ney Herbert was e^n vriend van Flo
rence en begreep liaar buitengewone
gaven op het gebied van liefdadigheid en
ziekenverpleging. De brief, waarin zij
haar diensten in het Oosten aanbood,
en de brief W2arin hij om die diensten
vroeg, kruisten elkaar. Een week later
vertrok Florence Nightingale, met acht-
en-dertig zusters onder haar leiding,
naar Konstantinopel.
Het bleek dat de hospitaal-toestan
den te Skoetari nog erger waren dan
men ze had afgeschilderd. De heele
medische dienst van het Engelsche leger
was in treurigen toestand, verouderd en
verbureaucratiseerd, en de officieren in
't veld trokken er zich niets van aan.
De administratieve dienst was geheel in
't honderd geloopen, als gevolg daarvan
was de hospitaaldienst ook in de war,
en toen Florence Nightingale op 4 No-
vemver 1854 te Konstantinopel aan
kwam tien dagen na den slag bij
Balaclava, éen dag voor den slag bij In-
kerman had de ellende juist een
hoogtepunt bereikt, Groote transporten
gewonden kwamen over de Zwarte Zee
naar Skoetari, waar de hospitaalgSbou-
wen op zichzelf al in treurigen staat
verkeerden. Groote riolen, die er onder
door liepen, verpestten zelfs de boven
kamers met hun stank. De vloeren wa
ren verrot, de muren met vuil bedekt,
alles zat vol ongedierte en er was geen
ventilatie. Er waren niet genoeg ledi
kanten, het beddegoed was onbruikbaar,
huishoudelijke artikelen en slaapkamer-
meubilair ontbraken vrijwel geheel. Lee-
ge bierflesschen moesten dienst doen als
kandelaars. Er was niet genoeg brand
stof, de keuken leek naar niets en de
bewassching was treurig. Bijna alle me
dische hulpmiddelen en ook de gewoon
ste geneesmiddelen ontbraken totaal.
Een kleine groep mannen, die al totaal
overwerkt was en onder de incapabele
leiding stond van een senielen ouden
man, trachtte vergeefs om dezen storm
van moeilijkheden het hoofd te bieden.
Florence Nightingale bracht in deze
treurige situatie althans dadelijk mate-
rieële hulp. Te Marseille had zij op
goed geluk, vertrouwend op haar eigen
instinct en niet op het valsche optimis
me van officiëele rapporten, allerlei
voorraden ingeslagen. Die bleken van
het grootste nut. En gelukkig had zij
ruime geldmiddelen tot haar beschik
king.
Zij bracht orde en leiding en daarmee
ook rust en hoop voor de duizenden ge
wonden in den hospitaal-hel van Skoe
tari. Eerst had zij een moeilijken tijd,
vooral omdat de militaire dokters niets
wilden weten van deze officiëele aan-
stelling van een vrouw tot Superinten
dent, en haar eenvoudig belachelijk
vonden. Maar door tact en geduld en
door haarwerkelijke bekwaamheden wist
zij haar pleit te winnen en de leiding in
handen te krijgen. Toen begon alles te
marcheeren en ging de vooruitgang cres
cendo. Groote voorraden kwamen aan
en werden snel gedistribueerd, een ge
regeld stelsel van reiniging der hospi
talen en geregelde maaltijden van goed
en smakelijk toebereid voedsel werden in
gevoerd, wasehhuizen werden gebouwd
en betaald uit Miss Nightingale's eigen
middelen en uit een fonds van de
Times Bij ettelijke gelegenheden wist zij
haar doel te bereiken door absolute
negatie van den hiërarchischen weg, van
alle ambtelijke heilige huis"jes die vroe
ger zulke fatale vertragingen plachten
te veroorzaken.
was, 'kwam Hoproa mij ee,n bezoek
brengen en praatte -over niets anders
'dan het 'bijzonder slechte weer. Nou
ja diach't ik zoo, dat is zijn ccnlge
onderwerp wel niet; op 't eind kwam
hij tien guldien vragen voor een buiten»
gewoon gloed .doek maar daar ik toe»
vailig geein tientje over de hand had.
kon daarvan niets komen. Dus zei ik:
„praat dan maar liever nog een beetje
door over 'het slechte weer, dat kost
'tenminste niemendal". Aldus 'gebeur»
de, maar het kostte wel degelijk wat,
want toen. hij weg was. voelde ik me
zoo doorgezaagd -over het slechte weer,
dat Ihet onderwerp VAGANT IE niet
meer vlotten wou. Dus smeet ik de
volgeschreven blaadjes in de prulle»
mand, hetgeen altijd een groot risico
van het vak is en g.iog zoeken naar
een ander onderwerp.
De Encyclopaedic viel nu open bij
Rusland. Ook al geen gelukkige tref.
Dit Zaterdagavondpraatje moet wat
luchtig wezen, wat los en vroolijk en
daarmee is over Rusland niet veel te
doen. Kou, wodki, communisme en. tot
afwisseling af en toe eens wat execu»
ties zonder vorm van proces, neen,
dat is geen onderwerp om vroolijk
over te schrijven. Intusschen was mijin
vrouw binnengekomen met een klacht
•over het slechte weer en bracht een
brief binnen van neef Sebastiaam, die
ook al begon met een jeremiade over
het slechte weer, daar het in den Haag
al geen graad 'beter is dan hier in
Haarlem. Toen een en ander achter
den rug was, begreep ik, dat er maar
één. onderwerp kon zijn, waar ik dezen
keer over schrijven kom, namelijk HET
SLECHTE WEER en daarover gaat
dus mijn Zaterdagavondpraatje van
van daag.
Wouter beweert dat slecht weer een
natuurverscbijnsei is, dat tot doel heeft
ons menschen aan een onderwerp van
gesprek tc helpen. „Verbeeld ie", zegt
hij, „dat je een kennis ontmoet, waar#
mcc je heetemaal geen punten van
aanraking hebt en toch moet je wat
tegen hem zeggen, dat gebieden goe»
•de manieren, en een eeuwenoude over»
levering wat zeg je dan? Eerst:
„hoe vaar je?" „Goed", zegt hij dan.
al Tamimelen d'e tarnden in zijn mond
van koorts. „Vrouw en kinderen ook
goed?" „Ja, bij jou ook?"
„Best". Mogelijk ligt de hl earns tc met
Een zachte natuur had z\j niet. Haar
karakter was veeleer stroef en moeilijk.
Uit haar stem klonk autoriteit. Zy trad
rustig en gebiedend op. Maar in haar
brieven, vooral die aan Sidney Herbert,
was zij vaak bitter en sarcastisch, en
schilderde de autoriteiten en autori
teitjes, die haar werk zoo vaak bemoei
lijkten, met bijtenden spot.
In zes maanden tijds bereikte zij won
deren. Toen de winter 1854—1855 voorbij
en het beleg van Sebastopol geëindigd
was waren de toestanden in de hospi
talen van Skoetari reeds geweldig ver
beterd, en het sterftecijfer was er ge
daald van 42 pCt. tot 2 1/5 pCt.! Er
werden nu ook lees- en recreatiezalen
ingericht, en cursussen gehouden. Later
werd zij ziek tengevolge van overwer
ken, en toen zij hersteld was brak een
hevig conflict uit met het hoofd van
den medischen dienst, Dr. Hall. die ge
ridderd was en nu Sir John Hall heette.
Hij legde het evenwel af in zijn hevigen
strijd om Florence Nightingale weg te
krijgen. Zij verliet Skoetari pas in Juli
1856, vier maanden na het sluiten van
den vrede, en werd door het dankbare
Engelsche volk met groote geestdrift
ontvangen en door koningin Victoria
met bijzondere gunstbewijzen begiftigd.
De Krimoorlog heeft Florence Nigh
tingale's naam onsterfelijk gemaakt.
Toch was zij pas zes-en-dertig jaar oud
toen die grootsche episode in haar leven
was aJgeloopen, en nog meer dan een
halve eeuw zou haar in levensjaren be
schoren zijn.
Maar zij was totaal uitgeput toen zij
in Engeland terugkeerde, en pas na een
langdurige periode van herstel kon zij
weer aan het werk gaan. Gevolg gevend
aan een uitnocdiging van de koningin
en den prins-gemaal Albert bezocht zij
hen in het kasteel Balmoral en drong
bij hen aan op verbetering in de be
staande wantoestanden in de militaire
hospitalen, die Engeland binnen eigen
grenzen bezat.
Nu had zy zich door haar stuwende
activiteit en doorzettenden drang naar
hervormingen al vele vijanden gemaakt,
en zij moest een waren titanenstrijd
voeren om in dezen grooten nieuwen
arbeid te slagen Tenslotte werd een
commissie (Royal Commission) ingesteld
om verslag uit te brengen over den ge
zondheidstoestand in het leger, en Flo
rence Nightingale volbracht een schit
terend stuk werk toen zij in zes maan
den tijds een rapport van achthonderd
pagina's druks had voltooid onder den
titel: „Aanteekeningen over den Ge
zondheidstoestand en de Doelmatigheid
der Hospitaaladministratie van het Brit-
sche Leger". Dit rapport vormde de
basis voor dat van de Commissie en
wordt nog altijd beschouwd als een
standaardwerk op het gebied van den
Militair Geneeskundigen Dienst. Maar
in dien tijd kon Miss Nightingale na
tuurlijk niet zelf deel uitmaken van de
Commissie, want zij was een vrouw.
Maar vrijwel al haar voorstellen waren
overgenomen, en na langen strijd slaag
de zij er in om het rapport der com
missie totuitvoering te brengen. Door
haar toedoen werd dus de geheele ge
neeskundige dienst van het Engelsche
leger gereorganiseerd, op volkomen
nieuwe leest geschoeid.
Haar „Aanteekeningen over Zieken
huizen" hadden eveneens groote uitwer
king. Zij veroorzaakten een algeheelen
ommekeer in den bouw en inrichting
van ziekenhuizen. Florence Nightingale i
werd plots als een autoriteit op dit zoo
belangrijke gebied erkend. Van alle zij
den werd haar om raad gevraagd, en
nog belangrijker werd de groote rol, die
zij speelde, toen de oprichting van de
„Nightingale-Opleidingsschool voor Ver
pleegsters" in St. Thomas' Hospital te
Londen (1860) haar feitelijk bevestigde
als grondlegster van de moderne zielcen-
mazelen, de oudste met kinkhoest en
heeft de middelste pas een gat ön
zijn hoofd gevallen, maar dat doet er
niet toe. Dc vraag heeft niet tot doel
om te weten hoe het werkelijk met
hun gezondheid staat, 't is alleen om
dc conversatie te doen. Maar dan! Dan
zijn de onderwerpen voor discours uit»
geput. Gelukkig, het weer is er nog.
Ja, het weer treedt oip- Je zegt tegelijk
tot elkaar: „het weer is slecht tegen»
woordig" en „het weer schikt nogal op
't oogeiniblik." Dit klopt niet, dus komt
een van jullie op zijin bewering terug
en vindt het we'er ook miserabel,
want dat iemand als het 't prachtig»
ste weer van de wereld is, dat ooit
dankbaar geprezen zou hebben, is
nog nooit vertoond. Je moippert er dos
over, je haalt er zelfs het verleden bij.
„Giisber was 't ook al zoo slecht"
„Ja zeg, en weet je nog verleden jaar
Juni? Ik was toen net met vacamtie.
Tien dagen lang gietbaden. Zoo'n mise»
Tabel klimaat als in Nederland bestaat
nergens." Hiermee is het gesprek
afgel oopen. Al je gemeenschappelijik
intellect is uitgerout. je gezamenlijke
humor opgeteerd. Maar aan de
eischen der conversatie is voldaan.
Wel heeft Wouter gelijk. Maar als
hij daaraan toevoegt: „waarom kun»
men mensohen die elkaar on tmoeten
en elkaar niets te zeggen hebben, niet
zwijgen? waarom zouden wij het on=
noodig rumoer in de wereld niet over»
laten aan de loudspeakers, de auto's
en de raadsvergaderingen?" dan zeg
ik: nee, dat is onmogelijk. Zoo ge»
makkelijk werk je tradities van
eeuwenher niet omver.
Aan het wêcrgesprek hou je d>us
vast, nu en in de toekomst. Onze al»
gemeene ontwikkeling is nog niet zoo»
ver gevorderd dat we het kunnen mis»
sen. Maar er is een andere kant aan
de weerquaestie. dien wij hoog noodig
ter hand moeten nemen. Lk zal trach»
ten dat duidelijk te maken en dan zal
meteen blijken d^t ik hier bereikt heb
het oorspronkelijke element, dat in alle
beschouwingen onverschillig of ze be»
hoort tot de categorie: „een stuklkie of
een dingetje" altijd het ideaal van
iederen schrijver is.
Wat doem wij tegen 'het slechte
weer? Ik weet wel dat Or in dit op»
zicht al heel wat vooruitgang is en die
zal ik ook eed ijk erkepiueo. Omze
verpleging. De jarenlange arbeid die
hierop volgde leidde tot groote resulta
ten, nadat een poging om door Sidney
Herbert het ministerie van Oorlog te
laten moderniseeren mislukt was door
dat Sidney Herbert middenin deze
zware taak, toen hij evenals Florence
den strijd tegen conservatisme en voor
oordeel moest voeren, bezweek. Zij
zweepte hem nog voort toen hij al lang
lijdende was, maar zy was diep onge
lukkig toen hij stierf.
Van Florence Nightingale's Opleidings
school voor Verpleegsters is door haar
biograaf Lytton Strachey getuigd dat
deze arbeid alleen levenswerk voor twee
normale menschen zou zijn geweest. Te
zelfdertijd groeide ook haar invloed op
den gang van zaken in Indië, en tijden
lang bleef het een usance voor nieuw
benoemde Onderkoningen om voor hun
afreis naar Indië Miss Nightingale een
bezoek te brengen.
Intusschen verkeerde zü steeds in
slechte gezondheid en leed aan een sle
pende ziekte, die intusschen haar werk
kracht niet bon benadeelen. Haar ziek
te plaatste haar Jn een soort van ge
heimzinnige afzondering en imaakte
haar tot een bijna legendarische figuur.
Staatslieden en generaals moesten
audiëntie bij haar aanvragen. Niet meer
dan een paar maal per jaar vertoonde
Florence Nightingale zich ln het open
baar, en deed een ritje door Hyde Park,
maar werd nooit door het publiek her
kend.
Op haar ouden dag veranderde zij,
werd zachtmoedig en vriendelijk, zelfs
sentimenteel van aard. Tenslotte, op
hoogen leeftijd, versufte zij, zonk tot
een volkomen onbeduidendheid. En
toen, in 1907, toen zij zeven-en-tachtig
jaar was, vond men het moment ge
komen om haar te begiftigen met een
hooge onderscheiding: de Orde van Ver
dienste (Order of Merit). Zij was nog
juist in staat om te begrijpen dat men
haar de een of andere eer bewees en
mompelde: „Al te vriendelijk al te
vriendelijk".
Drie jaar later stierf deze hoogst
merkwaardige vrouw, wier arbeid zegen
rijk voor haar vaderland en in zekere
mate voor het geheele beschaafde
mensehdom geweest was.
R. P.
GEMEENTELIJKE
HUURVERORDENING.
GEEN BEROEP OP
RAADSVERGADERINGEN.
B. en W. van Zaandam schrijven
den raa>d aldaar d'at zij de vasts telling
van een .huanrverodening voor Zaan»
dam no'O'd'ig achten daar het aantal
woningen, met lagen huurprijs nog zoo
krap is, dat onredelijke opdrijving
van den huurprijs d'ier woningen is te
vreezen. Dc toepassing kan echter be»
perkt worden tot die woningen, waar»
van de huurprijs krachtens dc huur»
commissiewet niet f 5 per week te bo»
vein mag gaan. In afwijking van het»
geen te Amsterdam is bepaald, stellen
B. en \V. voor,, geen beroep van hun
beslissingen on de raadsvergaderinger
toe te laten, omdat beroer) in de
practiHk niet noodig is gebleken en om
dat zij een groot college als de naad
voor behaideling van beroepsschriftem
minder geschikt achten. Overigens is
de Amsterdamsche verordening door
Zaandam overgenomen.
voorvaders kropen, wanneer het hard
regeind'e. woei, sneeuwde, hagelde of
vroor, eenvoudig onder den grond.
Ja, Mevrouw, het spijt mij, dat u zich
daaraan ergert, maar het is niet te
ontkennen: ook uw voorvader of als
u d>at onaangenaam klinkt, uw voor»
papa, kroop onder de genoemde om»
stamdiigheden onder den gTond. Dc pri»
mi't'ieve mensch stond toen nog niet
zoo ver af van de beren, de konijnen
en dc mollen ,d'ie hij m die dagen
op de meest onverwachte manier in
zijn of hun hol moet hebben ontmoet.
Maar de beschaving ging haar gang.
Zij kroop uit het get in den grond en
bouwde een beschutting, die later zich
ontwikkelde tot een huis, althans tot
een woning. Ook hierin ontstond
weelde, zoodat het nu kon voor»
komen, dat bijvoorbeeld twee
menschen zonder kinderen wonen in
een huis met tien kamers, waarvan zij
er hoogstens drie iederen dag gebrui»
ken. Maar daarop ga ik niet verder
in. Wat ik wil zeggen is dit: nu, even»
als vroeger is de meest voorkomende
manier, waarop wij ons onttrekken aan
de hinderlijke gevolgen van slecht
weer eenvoudig, dat wij er niet in
gaan. We blijven thuis, tusschen be#
schermende muren en onder een be»
schuttend dak.
Dit is eigenlijk een beetje kinder»
achtige manier van verdediging. Het is
niet anders, dan de moed van iemand
in de wildernis die zegt: „ik ben voor
een leeuw of een tijger niet bang," en
als je dan zegt: „hoe hou je die bees»
ten dan in bedwang?" ten antwoord
geeft: „waar zij zijn ga ik nooit heen!"
Precies de energie van Jan Salie, die
nooit uit de lucht te pletter vallen
kan, omdat hij van zijn leven niet in
een vliegtuig zal gaan zitten.
Maar zoo gemakkelijk kom je van
het slechte weer niet af. Blijf maar
eens thuis wanneer je naar je kantoor
moet en de patroon niet gelooft, dat
je van een regenbui toch heusch wel
zou kunnen smelten dan moet je
er wel doorheen. Goed, in zoo'n geval
staan nog andere middelen van ver»
weer je ten dienste, dan de woning en
die nog veel kinderachtiger zijn: Je
steekt een paraplu boven je hoofd of
je trekt een regenjas aan. Ieder gevoelt
wel, dat dit ook niet energiek is, intc»
gendcel: het is wel zeer passief en
onze fout is tot nu toe, dat we bij dc
bestrijding van het slechte weer, wind,
regen, sneeuw, hagel en andere narig»
hcid, tot nu toe niet actief genoeg
zijn geweest. Misschien zegt iemand:
„wat kunnen we er met mogelijkheid
tegen doen?" maar wie zoo praat ver»
gect, dat beschaving en ontwikkeling
eeuwenlang vooruit zijn gegaan en dat
wij leven in een tijd van onbegrensde
mogelijkheden.
Neem bijvoorbeeld het Haarlem»
mermeer. Dat was indertijd een groote,
dreigende waterplas, die af en toe
menschen verslond, ook wel landerijen
overstroomde, net zoolang totdat onze
voorvaderen op de gedachte kwamen
om het droog te malen en er de recht
lijnige, door rennende motorfietsen
cn auto's onveilige, vruchtbare gron»
den van te maken, die wij nu kennen.
Let op de Zuiderzee, die de aardigheid
had om met haar korten golfslag zelfs
bevaren zeekapiteins zeeziek te ma»
ken; welnu, dit onheil zal voortaan
niet meer kunnen geschieden, omdat
de Zuiderzee er niet meer zijn zal.
Neem den bliksem, niet letterlijk na»
tuurlijk, maar bij wijze van spreken:
de mensch zet een paar hooge, ijzeren
stangen op en wanneer de hliksem
zich Iaat verlokken om daarin naar
beneden te schieten in den grond,
lacht de mensch in zijn vuistje.
De scherpzinnige lezer begrijpt waar
ik heen wil. Hij beseft nu ook wel, dat
de zoogenaamde weervoorspelling geen
vorm van verweer is, maar eenvoudig
een systeem van organisatie om dc
onaangename gevolgen van slecht
weer te ontgaan, voornamelijk door j
rustig thuis te blijven. Deze kinderach»
tige aankondigingen, die hierop neer»
komen: „laat morgen gerust je para»
plu thuis" of „stook morgenochtend
je kachel extra op," worden nog wel
met den weidschen naam „meteoro»
logische waarnemingen" of „weerkun»
dige studiën" versierd. Het lijkt er
niemendal op. Wat wij doen moeten
is ons tc zetten aan wezenlijke studiën.
Niet zeggen: „er vormt zich een de»
pressie", maar: „hoe beletten wij deze
depressie of hoe kunnen wij die voor»
komen?" Als de meteoroloog voor»
spelt: „morgen heftige regenbuien"
dan is het kinderachtig om te zeggen:
„steek je paraplu op", maar beter is:
„hoe kunnen wij deze regenbui voor»
ko-mco?"
Natuurlijk zullen er menschen zijn,
die beweren dat dit nooit kan. Hun
voorgeslacht waren de lieden, die scha»
terden als er iemand sprak van vlie#
gen net als de vogels of van duiken
net als dc visschen cn kijk eens, hoe
ver wc het daarin nu gebracht heb#
ben. Wie zou vijftig jaar geleden ie»
mand, die voorspelde dat je een toe#
spraak in Nederland gehouden, in In»
dië zou kunnen hooren, niet in een
gekkenhuis gestopt hebben! Ik zal er
maar niet al te zeer op wijzen, dat in
Amerika wel met groote kanonnen
geschoten is, om in tijden van groote
droogte regen uit de wolken naar be»
neden te halen, want dat is voor ons
van minder belang, oindat wij hier al#
tijd water te veel en nooit tc weinig
kr ijigen.
Vreemd toch, dat wij, allerlei won#
deren der wetenschap rustig aanvaar»
dende, op'een bepaald oogenbük blij»
ven stilstaan en niet verder durven
denken of hopen. Als het vaststaat,
dat kou en warmte onder anderen af#
hangen van allerlei stroomingen, zie ik
niet in, waarom wij die niet zoo zou»
den kunnen leeren leiden of afleiden,
dat wij daar zeggenschap over krijgen.
Zullen er naderhand geen middelen zijn
om mist te verspreiden of regenwol»
ken te doen optrekken? Waarom niet?
Blijven wij nu met onzen vooruitgang
staan? Waarom zouden wc?
Eén ding geef ik al bij voorbaat toe.
Wanneer de mensch het zoover ge»
bracht heeft dat hij mooi weer kan be»
vorderen en slecht weer tegenhouden
of verjagen, dan zal de strijd ontbran#
den over de vraag wat mooi of slecht
weer is, in verband met ieders zelf»
zuchtige neigingen, wenschen, verian»
gens of bedoelingen. Komt tijd, komt
raad. Zoover zijn wc nci lang niet.
En wanneer de geleerden in hunne
laboratoria het ccne hebben nage»
vorscht, kunnen onze wetgevers wel
maatregelen verzinnen voor het
andere.
En hiermee leg ik de pen neer cn
ga tot opfrissching een kleine wande»
ling doen en daar de regenwolken zieli
weer dreigend samenpakken, trek ik
mijn regenjas aan en neem een para»
plu mee. Zeker is zeker.
Maar ons nageslacht..... enfin, wie
het beleeft, zal het zien.
fidelio,