HAARLEM'S DAGBLAD
BRIEVEN UIT BERLIJN.
BINNENLAND
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 23 JULI 1927 DERDE BLAD
De Hollandsche Kolonies in Duitschland.
Eerlijn, Juli.
Laat Ik trachten u een overzicht te
geven van den toestand der talrijke
Nederlandsche kolonies in dit land.
Daarover is nog al het een en ander
te vertellen.
Voor den oorlog woonden binnen de
Duitsche grenzen naar schatting zeker
r.iet minder dan 300.000 Nederlanders.
Natuurlijk in hoofdzaak in het indus-
trieele Ruhrgebied en in de Rijnpro
vincie, maar toch ook in Beieren, in
Berlijn. Hamburg, Bremen. Leipzig, en
andere groote steden.
De meesten dezer landgenooten be
hoorden tot den werkenden stand. Er
waren Rijnschippers onder, metselaars,
timmerlieden, fabrieksarbeiders, wevers
(deze laatsten vooral in het Munster
land). monteurs, kleine neringdoenden,
enz. ZU waren in de meeste gevallen
naar Duitschland gekomen in een tijd,
toen het Duitsche Rijk zoo geweldig
opbloeide, dat het naar alle kanten
goede arbeidskrachten zocht, die zeer
behoorlijk betaald werden, terwijl in
ons eigen land werkeloosheid heersch-
te.
Niet lang duurde hun verblijf in den
vreemde, of zij trouwden Duitsche meis--
Jes. krègen kinderen, en dachten er
niet aan, het tweede vaderland te ver
laten. Maar ze kwamen in vreemde
positie. Hun Hollandsch verslapte, werd
verduitscht, hun Duitsch was niet op
school grondig geleerd, maar als won
derlijk bastaardtaaltje van de Duitsche
omgeving overgenomen. Zij waren geen
vleesch en geen visch meer. Toch leef
den ze betrekkelijk tevreden en in wel
stand.
Dit alles veranderde zoodra de oor
log uitbrak, die ten slotte aan den wel
stand in Duitschland tot nader order
een einde maakte. Stellig hebben deze
honderdduizenden Nederlanders alle el
lende van den oorlog met de Duitschers
meegeleden. al waren ze dan ook niet
dienstplichtig en liepen dus geen levens
gevaar. Maar de armoede en het slech
te eten moesten ze met de Duitschers
meemaken, en ze waren zelfs nog ar
mer dan deze, omdat de Duitsche werk
gevers natuurlijk de eigen landgenooten
het eerst aan werk hielpen en de
„neutralen" pas in de tweede plaats aan
de beurt kwamen. Wat men hen waar
lijk niet kwalijk kon nemen!
Dat was ook de reden, dat meer'dan
honderdduizend Nederlanders langza
merhand Duitschland verliéten om of in
het vaderland of in andere streken
opnieuw een goed bestaan te zoeken.
Die gebleven zijn het zijn er thans
zeker nog ruim 120.000 leven nog
altijd in de streken, waar ze voor twin
tig of meer jaren zich vestigden. Hun
lot is echter in de meeste gevallen al
lesbehalve benijdenswaardig. Een groot
deel is sedert jaar en dag werkeloos en
wordt door de Nederlandsche regeering
O-.dersteund, wat ons land natuurlijk
schatten kost en welke sommen waar
schijnlijk alleen opgebracht worden om
te voorkomen, dat deze menschen naar
Holland terugkeeren en daar als werk-
loozen de schatkist en de vakvereeni-
gingen nog op geheel andere wijze be
lasten.
Tot eenige jaren na den oorlog trok
men zich intusschen van deze vele tien
duizenden landgenooten, die voor den
Nederlandschen stam zoo goed als ver
loren beschouwd moesten worden,
eigenlijk een bitter beetje aan Zij had
den in West-Duitschland, in Berlijn,
Hamburg en enkele andere steden nu
plaatselijke clubs of vereenigingen, die
echter in de meeste gevallen geen rol
speelden, omdat men hier veelal met
ongeletterde elementen te doen had. die
voor het vereenigingsleven niet den ver-
eischten aanleg en de gewenschte ont
wikkeling hadden. Duitschland. Enge
land en andere groote mogendheden
hadden voor den wereldoorlog het be
lang ingezien van een sterke onder
steuning hunner buitenlandsche kolo-
nie's. Nederland wAs op dit gebied nog
uiterst achterlijk en onverschillig. Het
nuttige en verdienstelijke „Algemeen
Nederlandsch Verbond bleek merk
waardig genoeg meer belangstelling voor
Vlamen en Afrlkaanders dan voor de
eigen landgenooten in den vreemde te
hebben en beperkte zich tot het in
stand houden van drie of vier machte-
looze plaatselijke afdeelingen, die eigen
lijk niet anders waren dan reeds be
staande vereenigingen van Nederlan
ders, die zich bereid verklaarden, dat
woordje „Afdeeling A. N V." nog ach
ter haar naam te plaatsen.
Het is de onvergankelijke verdienste
van eenige energieke Nederlanders in
Berlijn, al spoedig geholpen door geest
verwanten in West-Duitschland geweest
dat aan dezen misstand een jaar of
acht geleden een einde kwam.
Zü staken de hoofden bij elkaar, wis
ten gelden in te zamelen, stelden zich
in verbinding met alle Nederlandsche
consulaten in Duitschland en met de
bestaande Nederlandsche vereenigingen.
en het resultaat was, dat in Berlijn in
den zomer van 1921 het proefnummer
yan een Nederlandsch blad, „De Post
van Holland" genaamd, ter gelegenheid
van een Nederlandschen feestavond te
Berlijn gratis uitgedeeld en naar alle
deelen van Duitschland verzonden
werd. In dat proefnummer wekte een
mijner collega's, die het initiatief ge
nomen en zich aan het hoofd van de
geheele beweging gesteld had, óp tot de
oprichting van een „Nederlandschen
Bond in Duitschland", die datzelfde
jaar in twee achtereenvolgende Con
gressen, in de stad Essen gehouden, tot
stand kwam, oorspronkelijk met vijf
entwintig in den lop der jaren zelfs
een tijdlang met 90 aangesloten vereeni
gingen. En natuurlijk met de „Post
van Holland" eerst als veertiendaagsch,
later als wekelijksch, ten slotte tegen
woordig als maandelijksch orgaan.
De eerste Bondsleider was de Gene-
raal-Majoor en adjudant van Hare
Majesteit Jhr. E. J. M. Wittert, die
toen als militair attaché aan het Ne
derlandsche gezantschap te Berlijn ver
bonden was en zich bijzonder veel
moeite voor zijn landgenooten gege
ven heeft. Hij werd opgevolgd door den
ingenieur Overhoff. sedert tal van ja
ren voorzitter van de vereeniging
„Nederland en Oranje" te Berlijn, die
dit jaar haar veertigjarig bestaan
hoopt te vieren. Zijn opvolger weer
was de heer Max Blokzijl, die twee
jaren lang het bewind voerde, waarop
de heer Hering. oud-hoofdambtenaar
van de Staatsspoorwegen in Neder-
landsch-Indië, de leiding overnam.
Wij Nederlanders mogen er heusch
trötsch op zijn, dat onder onze land
genooten in den vreemde een zoo
krachtige stambeweging ontstaan is, die
die getuigenis aflegt van een zeer sterke
gehechtheid aan vaderland en moeder
taal Wat deze Bond tot nu toe on
danks allerlei en vooral geldelijke
tegenspoeden en zonder dat onze regee
ring in den Haag tot nu toe tot eenig
subsidie bereid bleek, tot stand ge
bracht heeft, is boven allen lof verhe
ven.
Het zou mU zelfs te ver voeren. In
dit kort relaas alles op te sommen.
De door de regeering oorspronkelijk
Ingestelde cursussen voor Nederlandsche
kinderen in Duitschland werden ge
steund en uitgebreid, lezingen met licht
beelden over Nederland cn vooral ook
Nederlandsch-Indië werden georgani
seerd, brochures met .Nuttige Wenken"
voor onze landgenooten in den vreem
de werden uitgegeven, liederboekjes ver
spreid. propagandageschriften de wereld
in gezonden om lauwen op te wekken,
landelijke groepen opgericht, een ju
ridisch adviseur aangesteld, die onze
landgenooten gratis bij allerlei moeilijk
heden helpt en ook een algemeenc ge
meenschappelijke sterftekas voor de
bondsleden is in voorbereiding. EUc Jaar
heeft de „Nederlandsche Bond in
Duitschland" zijn congressen gehouden,
waar sprekers van naam ook uit het
vaderland zich lieten hooren. Daar
leerden de Nederlanders in Duitschland
die als afgevaardigden optraden, him
taal weer spreken, daar werden de ge
meenschappelijke belangen besproken
en zagen de afgevaardigden der ver
eenigingen de kracht van hun nationale
aaneensluiting duidelijker dan door
fraaie artikelen in het bondsorgaan
zichtbaar gedemonstreerd.
In het najaar van het vorige Jaar
bestond de Bond vyf jaren en werd dit
feit door een tweedaagsch Lustrumcon
gres nog eens extra onderstreept. Uit
Nederland was o.m. de oud-Minister
van Onderwijs Dr. de Visser overgeko
men. die in een schitterende propagan-
da-redevoering de aanwezigen opwekte
op den ingeslagen weg voort te gaan.
Hare Majesteit had de verdiensten der
leiders reeds eerder erkend door den
vice-Voorzitter van den Bond. den zes
tig-jarigen heer Schaap te Crefeld tot
Ridder in de Orde van Oranje Nassau
te benoemen. De moed was er in, en
zal er ook wel niet meer uitgaan, of
schoon niet verzwegen mag worden, dat
de geldelijke omstandigheden van den
Bond. ondanks de ruime steun van par
ticulieren uit Nederland en vooral ook
uit Nederlandsch-Indië, die de bestuur
ders in staat stelde, zeker nog tot het
einde van dit jaar hun zegenrijk natio
naal werk voort te zetten, nog alles
behalve schitterend zijn!
Naast deze groote nationale organi
satie bestaat nog een bijzondere Katho
lieke Bond in West-Duitschland. die
door de geestelijkheid in Nederland ge
leid wordt en waarin de Jezuïeten
paters. zendelingen in West-Duitsch
land, den meesten invloed hebben. Ook
deze organisatie doet haar uiterste best
om naast de kerkelijke belangen ook
het stambpwustzijn te bevorderen. Deze
katholieke St. Jozeforganisatie geeft
eveneens een orgaan en wel een week
blad „Hollandia" uit, dat door haar
leden druk gelezen wordt en veel
goeds gesticht heeft.
H. v. B.
EEN TYPHOON.
DE TJIKANDI ER DOOR
OVERVALLEN.
Het stoomschip „Tjikandi" van de
Java-China-Japanlijn is op weg naar
Yokohama door 'n typhoon overvallen.
Het schip is te Honkong binnengcloopen
De eerste officier Willemse is licht ge
wond. De schade wordt begroot op
50.000 dollar.
ENCEPHALITIS TEN GEVOLGE VAN
VACCINATIE.
Een vader te Zalt-Bommel schrijft
aan de N. R. Ct.:
Ook te mijnen huize heeft een kind
encephalitis gekregen door vaccinatie.
Door tijdige inspuiting van een serum is
het gered. In Den Bosch liggen ook
twee kinderen met deze ziekte.
ONZE MIJNINDUSTRIE.
WERKVERSCHAFFING AAN
INVALIDE MIJNARBEIDERS.
Het eerste half jaar 1927 is voor de
Nederlandsche mijnindustrie niet ongun
stig geweest Alhoewel de financleele
resultaten niet bekend zijn. de produc
tiecijfers getuigen van een streven om
het rendement zoo hoog mogelijk op te
voeren.
In de afgeloopen maand Juni werden
rond 753.585 tonnen steenkool inclusief
kolenslik voor het verbruik beschikbaar
gesteld. Er is dus, in vergelijking met
de maand Mei, een verhooging der pro
ductie waar te nemen van 18093 ton.
Toch is deze productie-vermeerdering
vergeleken by het productieverschil van
dezelfde maanden van het vorig jaar
dat toen rond 63841 ton bedroeg niet
groot en zelfs aanzienlijk minder. Hier
uit blykt, dat de herleving in de steen -
kolenindustrie omstreeks de maand Juni
van het vorige jaar begon en geleide
lik is toegenomen, zoodat. abnormale
omstandigheden buiten beschouwing ge
laten, een dergelijk productieverschil
tusschen twee opeenvolgende maanden
wel niet meer zal voorkomen.
De totale productie der eerste zes
maanden bedroeg rond 4.483.529 ton.
hetgeen 365.691 ton meer is dan gedu
rende dezelfde periode an het vorig
jaar. Het aantal arbeiders in dienst
van de Nederlandsche mUnen stijgt ge
stadig. Op 1 Juli waren op de gezamen-
lyke mUnen werkzaam 33245 arbeiders,
een toename dus van 113 arbeiders ge
durende de laatste maand. Opmerkelijk
is, dat vooral op de StaatsmUn Maurits
veel Belgische mynarbeiders worden té
werk gesteld. Een groot gedeelte daar
van biyft in België wonen. Waar alle
mijnarbeiders verplicht zyn bij het Al
gemeen Mijnwerkersfonds verzekerd te
zijn. is het bestuur van dit fonds moe
ten overgaan tot het aanstellen van Bel
gische fondsartsen. Het behoeft geen be
toog, dat de Belgische mijnondememers
met leede oogen aanzien, dat soms hun
bestgeschoolde krachten in Nederland
sche mijnondernemingen gaan arbeiden.
Het aantal afgekeurde en invalide
mijnarbeiders neemt gestadig toe, alhoe
wel niet in die mate dat van eenige
verontrusting sprake behoeft te zijn. Het
gebrek aan andere industrieën, waarin
deze arbeiders zeer zeker konden wor
den tewerkgesteld, doet zich nog steeds
gevoelen. Thans heeft het Fonds voor
sociale instellingen, dat ook het pro
bleem van de tewerkstelling van inva
lide mijnarbeiders bestudeert, een be
drag ter beschikking gesteld om op ver
schillende mijnen een nevenbedryf te
openen, waar voorwerpen en werktuigen
zullen worden gemaakt en waarvan de
mijnonderneming de afnemer zal zijn.
Het zullen dan uitsluitend invalide myn
arbeiders onder leiding van een vak
kundige worden tewerkgesteld. Hierdoor
zullen zij dan in de gelegenheid zUn met
het hier verdiende loon en hun invali
diteitspensioen In hun eigen onderhoud
te voorzien.
GAS GESTOLEN.
Er is ontdekt dat een bewoonster van
den Goudschen singel te Rotterdam
een aparte aftapping had laten maken
op het buizennet van het gemecnteiyk
gasbedrijf, waardoor zij buiten den me
ter om kosteloos gas betrok. De leiding
is heel deskundig gelegd, zoodat men
vermoed dat de juffrouw medeplichti
gen heeft gehad. Het onderzoek wordt
voortgezet. Waarschyniyk heeft zij op
deze manier 400 a 500 kub. M. gas ge
stolen. Zij is aangehouden en opgeslo
ten
MINISTER LAMBOOY.
Minister Lambooy zal Donderdag 28
dezer een verloftyd in het buitenland
gaan doorbrengen.
EEN BRANDKAST
MEEGENOMEN.
MET EEN AUTO VERVOERD.
In den nacht van Donderdag op
Vrijdag is ingebroken in het kantoor
van de Automaat te Zwolle. Toen het
personeel Vrydag morgen op het kan
toor kwam. trof het door een groote
wanorde. De brandkast van ongeveer
500 K.G. was verdwenen. Eerst heeft
men getracht haar te openen; op den
vloer lagen turfmolm en een stuk yzer,
waarop dezelfde verf zat als op de
brandkast. De kast is vermocdeiyk door
dc opengebroken buitendeur over een
zes meter broeden oprit gedragen naar
den straatweg Zwolle—Mcppc!. waar
aan het kantoor is gelegen. ZO is ver
moedelijk met een auto vervoerd Dc in
houd bestond uit f 250 aan geld. gelds
waardige papieren en de rentekaarten
van het personeel.
Een schrijfbureau is eveneens open
gebroken. Het kleine geld hebben de in
brekers laten liggen. De voordeur was
gesloten met een Lipssiot. Door een
dommekracht onder de handle te zet
ten heeft men de deur geopend waar-
by een groote splinter uit het kozyn is
gebroken. Voor het kantoor was ook
geen spoor van vervoer achtergelaten.
Dc waarnemende commissaris van po
litie, de heer Lettink. was dadelük na
de ontdekking van de inbraak aanwezig
en liet talryke vingerafdrukken nemen
Om half tien verscheen het parket.
Vermoedeiyk hebben dezelfde perso
nen dien nacht ook gepoogd in te bre
ken by notaris van Andel te Staphorst.
PIJNLIJK EN KWELLEND VERVOER
VAN DIEREN.
De heer J. F. van Karrcs. be
stuurslid van „Dierenvrienden", schryft
ons:
Hoewel pijnlijk en kwellend vervoer
van dieren strafbaar is gesteld by art
455 Wetboek van Strafrecht, komt het
toch herhaaldelijk voor.
Hiervoor behoeft men slechts de rap
porten te lezen van die enkele geval
len, waarin de onbezoldigde Inspecteurs
van dierenbescherming handelend kun
nen optreden met gewaardeerde mede
werking van de politie. Er zOn echter
gevallen, waaraan blijkbaar niets kan
worden gedaan en waarin toch naar
myn meening niet alleen van kwellend
vervoer sprake is, maar waarin onmen-
schelijk wordt opgetreden tegenover
zieke dieren
Dezer dagen moest een ziek paard,
dat op de steenen in een stal lag. ver
voerd worden om afgemaakt te wor
den op het abattoir. Nu zou leder wel
denkend mensch zeggen, als het dier
zoover is, dat het moet worden afge
maakt. laat dit dan ter plaatse doen.
vooral in die gevallen, dat van loopen
of staan geen sprake meer is. Neen.
In het onderhavige geval werd het zieke
dier gesleept op een burry en op den
rug liggend, met de pooten omhoog
gereden in een kar. die het dier moest
vervoeren naar de slachtplaats. Op den
lagen weg van de Haarlemmerstraat
naar het abattoir moest dit zieke dier
in deze houding biyven liggen, alléén
omdat dc verzekeringsmaatschappU in
de polls een clausule heeft opgenomen
dat het dier levend de slachtplaats moet
bereiken. Is er tegen dergelijke dra
conische bepalingen niets te doen?
Deze toch zyn m.i. in strUd met leder
begrip van humaniteit. Hier moet wor
den ingegrepen door de overheid, die
beschermende bepalingen voor het ver
voer van dieren maakte.
In ieder geval zal er een voertuig
aanwezig moeten zyn in Amterdam, dat
een dergelijk kwellend vervoer overbo
dig maakt. Voor de verschillende ver
eenigingen op het gebied van dieren
bescherming hier ter stede Is het taak.
daarvoor te zorgen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
n 60 Cent* per regel.
VROUWEN IN VERWACHTING
EN JONGE MOEDERS, bczccgt het
natuurlijke, .Franr»Josef"-bitterwater ecu
geregelde maag- en darmwerking. De
hoofdfiguren op het gelded der moderne
geneeswijze van vrouwenziekten heb
ben het „Franx-Jo*©f"-w*ter in een zeer
groot aantal gevallen zonder uitzonde*
ring snel. betrouwbaar en pijnloos wer
kend bevende». Overal verkrijgbaar.
ARBEID VOOR BLINDEN
HET MAATSCHAPPELIJK
BRUIKBAAR MAKEN VAN
BLINDEN.
„Arbeldsmogelykheden voor blinden"
is de titel van een zeer 1 menswaardig
artikel van G. A. Alders te Zeist, in het
Tydschrif: voor Armwezen. Maatschap-
peiykc Kuip en Kinderbescherming. In
deze beschouwing, oorspronkeiyk als le
zing gehouden voor den Amsterdamschen
Chr. Blindenbond. vertelt dc schr. van
zijn langjarige en veelzijdige ervaringen
t.a van het maatschappelijk bruikbaar
maken van blinden en zg half-blinden.
Hy beschrijft de moeiiUkheden. welke
zich voordoen, zoodrn hetgeen de blin
de op de school en de ambachtsschool
geleerd heeft, moet worden omgezet in
een bestaan.
Schr. is na Jarenlange studie tot de
conclusie gekomen, dat de steeds verder
doorgevoerd wordende specialisecring in
de moderne industrie, den blinden een
kans geeft, althans behoort te geven.
Op deze wUze is er li. een mogeiykheid.
dat men op den duur geen gezonden Jon
gen kerel meer met het bedelbordje op
straat zal zien staan.
Spr. vertelt dan verschillende geval
len: lioe sommige werkgevers een proef
niet aandurfden, doch hoe bU andere
bedrijven deze zeer bevredigend ge
slaagd is.
Ten slotte vat schr. zyn gedachten tn
de volgende conclusies samen:
Het is voor henzelf en de maatschap
pij gcwenscht gebrekklgcn zoo lang mo
gelijk in de vrUe samenleving te laten.
Met waardeering moet worden ge
oordeeld over de pogingen, die particu
lier en gemeentelijk worden gedaan om
in werkinrichtingen den blinden arbeid
te verschaffen Er zal steeds behoefte
blijven bestaan aan dezen vorm van
bllndenarbeid. al ?.al er in de organisa
tie wel eenige verandering moeten wor
den gebracht.
Toch is het voor de meest ontwikkelde
en handigste blinden zeer teleurstellend,
dat ze als overigens normale menschen
door het gebrek aan licht, niet meer
dan een deel van hun onderhoud kun
nen verdienen en een grooter deel door
de overheid of de particulieren moet
worden bijgepast.
De moderne industrie met zijn groote
arbeidsverdeling biedt tegenwoordig
plaatsen, die ook door 'n blinde kunnen
worden vervuld, doordat ze van den
werkman slechts enkele handgrepen
vragen. In Amerika en Duitschland wer
den proeven tn deze richting genomen,
waarvan de resultaten gunstig waren.
Deze kunnen alleen slagen, als er vol
ledige medewerking is van de grootin
dustrie en van de blinden zelf.
Het zou de blindenkwestie zeker na
der tot haar oplossing brengen, als
ook in ons land konden komen tot een
dergelijken tak van arbeid.
TF. DELFT NOG GEEN GEMEENTE
LIJKE IIUUR VERORDENING.
In afwachting van de beslissing door
de Kroon, betreffende de gemeentelijke
huurverordening. hebben B. cn W. van
Delft de overweging omtrent het al
of niet noodzakelijke van een gemeen
telijke huurverordening voorloopig op
geschort.
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Onder my'n kennissen en vrienden is
er maar een die de familie-correspon
dentie voert. Al de anderen laten dat
aan hun vrouw over. Als ik my niet ver
gis bestaan daarvoor twee goede rede
nen: de een is dat vrouwen de kunst
van briefschrijven (genoeglyk babbelen
over kleine gebeurtenissen, omdat er
maar zelden iets belangryks in de fa
milie voorvalt) veel beter verstaan,
dan mannen en de andere reden is, dat
aangezien de brieven die je krUgt, dus
door vrouwen geschreven worden, uit
den aard van de zaak de antwoorden
ook aan de vrouwen worden toever
trouwd. Myn vrouw beweert, dat een
man van natuur lui en gemakzuchtig is,
voomamelyk in huis, maar dat geef ik
niet toe. Nooit. In geen honderd jaar.
Hoe ben ik er dan toe gekomen om
my aan 't schryven van brieven te zet
ten? Dat kwam zoo. Myn vrouw had
gedroomd, dat onze neef Sebastiaan
kwam aanrijden in een taxi en op vast
beraden toon zei: „hier ben ik en ga met
jullie op reis Pakt gauw de koffers, we
gaan voor zes weken uit. Ik wil naar
Italië. Gauw wat, asjeblief, de trein
gaat over twee uur."
„Maar Sebastiaan", zei mUn vrouw,
„dat gaat maar niet zoo een. twee, drie.
En mag ik vragen: wie betaalt de
reis?"
„Gekke vraag", zei Sebastiaan.
„Jullie betaalt natuurlijk. En nu geen
praatjes meer. Hurry up!" Daarop had
hy haar aangespoord en gehaast, tot
dat ze bijna in tranen was uitgebarsten
en ik myn vuisten ballende, uitriep:
„jammer, dat ik er niet by was. ik zou
hem...."
„Je was er by", zei myn vrouw met
zacht verwyt, „je stond er zelfs om te
grinniken".
„Onmogelijk", zei ik „Ik grinnik niet
als die aap van een Sebastiaan jou he*,
leven moeilijk maakt. Maar hoe liep die
droom af?" Want ik herinnerde mij nog
juist bytyds, dat het allemaal maar
een droom was geweest en dus niet wer
kelijk gebeurd.
„Ik had vier groote koffers gepakt"
zei mijn vrouw „cn ik zat boven op de
laatste, doodmoe. Sebastiaan schreeuw
de al maar. „haast je dan toch, we ko
men te laat, we komen te laat, en hy
vloekte er bij. Ja, Sebastiaan vloekte.
Toen werd er gebeld. De taxi-chauffeur.
Die nam al de vier koffers op zijn nek
en we stapten in. „Ik heb de hoofd
kraan nog niet dicht gedaan", riep ik
en wou er weer uit. Sebastiaan vloekte
weer, hy vloekte schandalig. Toen op
eens werd ik wakker, 'k Had wel een
half uur noodig om weer tot mijzelf te
komen. En jy snurkte al maar door!"
„Hoor eens hier", zei ik. „ik snurk
nooit. Anders zou ik het zelf wel weten.
Bovendien: in den droom kan ik je niet
Verdedigen. Je weet, als ik wakker ben,
vecht ik voor je als een leeuw, maar
hoe kan ik weten, dat jy in je droom
hulp en bystand noodig hebt? Laten we
dus eens vooral opmerken: als je ooit
weer in den droom myn krachtigen
arm noodig hebt, maak me dan gerust
wakker en ik treed op tegen wie je het
moeilyk maken, al waren het ook een
dozijn, neen dat is wat veel laat
ons zeggen een half dozijn Sebastia-
nen".
Kan een man ter wereld meer zeggen?
Toch was myn vrouw nog niet tevreden
en bleef ernstig kyken.
,,'t Is maar". zei ze. „dat ik zoo'n
droom als een voorteeken beschouw.
Let op. vandaag of morgen krijgen we
een brief waarby Sebastiaan zichzelf
uitnoodig voor een zomerreisje met
ons.Je weet, dat is a! meer gebeurd.We
gaan al op reis met de krans en als we
nu ook nog met hem uit moeten wordt
het jou te duur en my te vermoeiend."
Om kort te zeggen: ze wou dat ik Se
bastiaan schryven zou. Maar wat?
Je kunt iemand toch moeilyk iets wei
geren, dat hy nog niet eens gevraagd
heeft. „Schrijf hem, of hij dezen keer
ons niet eens zou inviteeren", zei mijn
vrouw. „Dat doet hy nooit en hy - kan
het ook niet betalen!" zei ik. „Goed",
zei' ze, ik wil het ook heelemaal niet.
Maar dan durft hy ons hetzelfde niet
vragen". „Ik vind het ook zoo on-
heusch". zei ik.
Maar dat vond ze geen argument. „Je
schryft dus", zei ze „en zoo gauw mo-
gelyk. Niet dat uitstellen van lastige
dingen, dat jullie mannen altyd doet.
Ik ga nu een paar boodschappen doen.
Over een uurtje ben ik thuis. Dan^kan
de brief klaar zyn." En weg was ze* my
achterlatende met mUn lot.
Achtereenvolgens ontstonden er drie
ontwerpen: Dc ecr.e was te zoet, dc
tweede te. onvriendeiyk. de derde wa;
heelemaal niets, ze werden alle drie ver
scheurd. Ten slotte viel mtia keus op
bet volgende epistel:
„Waarde Neef,
Mijn vrouw draagt mij op je te groeten
ZU vertrouwt, dat het je wel gaat en zoo
is het ook by ons. In een van onze
laatste gesprekken (je weet, hoe leer
zaam en geestig haar conversatie kan
zijn) kwam het denkbeeld by haar op.
dat je misschien aanleiding zou vinden,
ons ditmaal eens tot een zomerreisje uit
te noodigen. Wanneer dat het geval
mocht zijn. zullen wij dat gaarne tijdig
vernemen, om daarmee rekening te hou
den bü het bepalen van onze verdere
zomerplannen.
Inmiddels teekent groetend
)e neef Fidelio".
Het is bijna niet te begrijpen, maar
niettemin is het waar, dat mUn vrouw
dit meesterstuk van correspondentie niet
waardeerde, ,,'t Is te kortaf." zei ze „net
een nuchtere zakenbrief en bovendien
vind ik het lafhartig, mij de schuld te
geven".
„Je bent er toch mee aangekomen?"
vroeg ik.
„Dat weet ik wel", zei ze. „maar een
flinke man r.eemt het altijd vcor zijn
vrouw op. Zei je straks niet: als een
leeuw?"
„Dat heb ik gezeid en ik blijf er bU".
„Ja. een droomleeuw zeker. Ik zeg Je:
die heele brief deugt niet".
„SchrUf jy hem dan", zei ik hoopvol.
Maar dat verkoos ze niet te doen en
daar ik. na al die moeiten volstrekt
geen lust had om nog meer kladjes
te maken, ging de brief weg zooals ik
hem geschreven had en wachtten wij
het antwoord af.
Het is met schrijven precies als met
ar.rierc dingen waar je tegen opziet:
zoodra je maar eenmaal begonnen bent
gaat het gemakkelijk, ja wordt het zelfs
een plezierige bezigheid- Daardm besloot
ik ook een brief te schryven aan den
hoofdinspecteur van de Volksgezondheid
waarover ik a! l3ng gedacht had. maar
waar ik tot nu toe nog nooit aan toe
gekomen was.
HoogEdelgestrenge Heer.
Hoewel ik mfl tot dusver nog niet op
het terrein van de Volksgezondheid heb
bewogen, daarvan ook niet de minste
studie gemaakt hebt. Is een denkbeeld
by my opgekomen, waarover ik gaarne
uw oordeel eens zou vernemen.
Het moet uwe aandacht hebben ge
trokken. dat de dieren die ons het le
ven moeilyk of althans minder aange
naam maken, allen oneetbaar zyn. Rat
ten, muizen, vliegen, muggen, vlooien
(met permissie) zijn eer. öageiyksche
kwelling in ons bestaan en hoe wy er
ook jacht op maken, hun aantal schijnt
niet te verminderen. Toen eenige jaren
geleden een ware campagne tegen vlie
gen en muggen op touw gezet werd. na
men hunne legioenen niet van beteeke-
nis af. integendeel, juist dat eerste jaar
leek het my toe, alsof hun aanvallen
menigvuldiger en heftiger waren, dan
ooit. Wisten ze, dat wy hen stelselmatig
gingen achtervolgen en hadden zij ons
om zoo te zeggen den oorlog verklaard?
Ik weet het niet en doe gaarne een
beroep op een grootere kennis. Dit is
wel zeker, dat wy moeten erkennen: de
campagne is mislukt Him aantal is
niet zichtbaar verminderd en wanneer
zij ens op dit oogenblik al geen overlast
aandoen, zoodra de zomer eindelyk aan
breekt kuiyien wij er zeker van zijn. dat
zij met hunne legioenen opnieuw op ons
aanvallen.
He: staat dus vast. dat de verdelgings-
middelen die wy tot nu toe op her. toe
gepast hebben, geer. afdoend succes heb-
'oer gehad. Wy hebben dus de ware be
strijding neg niet gevonden en de'reden
daarvan is. dat we ons daarop niet met
de borst hebben toegelegd. Er moet an
ders gewerkt worden, yveriger. meer af
doend en het middel daartoe wensch ik
aan uw deskundig oordeel te onderwer
pen.
Waarom «ten wy onze belagers niet
cp?
Is het inderdaad onmogeiyk. een sma
kelijke vliegenpastei te bereiden, gelar
deerd met muggen? Of wat mU betreft
andersom, daar ik geen voorkeur heb?
Zouden gebraden, gekookte of gestoofde
muizen niet een byzonderc delicatesse
kunnen worden? Als ik die kleine,
witte beestjes bekyk met hun roze
snuitjes, stel Ik mij voor. dat ze een
füne spys zouden opleveren. En de rat
ten dan' Misschien z.yn ze wat minder
fijn van smaak, zcolets als van ossc-
vieesch tegenover kalfsvlecsch, maar ik
vermoed, dat ook zij op de ware manier
bereid, met passende saus. een smakelijk
voedsel opleveren zouden.
Wanneer U deze zaak in studie wilde
nemen, zoo noodig bUgestaan door een
aantal directrices van kookscholen ln
ons land. stel ik my voor. dat schoone
resultaten kunnen worden bbretkt. Alle
directies van fabrieken van voedings
middelen zullen, zoodra door Uwe goede
zorg practische recepten zUn samenge
steld. hunne jagers uitzenden, zoodat
vliegen, muggen, muizen, ratten, vlooien
en wat niet meer. by duizenden en tien
duizenden verdelgd worden. Misschien
zult U zeggen. Hoogedelgestrenge Heer.
dat de menschen deze artikelen niet
zullen willen eten. maar dat hangt een
voudig van de manier van voorstellen
af. Een mooi etiket, een keurige ver
pakking doen wonderen.
Maar daarbU behoeft het niet te blij
ven. Is eenmaal de eerste stap op dit
pad gezet, dan kunnen wy verder gaan.
Hebben wy niet vernomen, dat leder
jaar in Engelsch-Indië duizende men
schen door leeuwen, tygers en slangen
verslonden worden? Waarom geen leeu
wenpastei in blik? Waarom geen soep
van slangen? Waarom geen tUgercar-
bonade?
Een oogenblik heb lk gedacht aan
honden en hanen, die voor de teerste
Nederlanders zulk een kwelling zUn. lk
bedoel natuuriyk de Hagenaars. Inder
daad zUn hanen de eenige dieren, die
ons iik bedoel de Hagenaars) uit hun
lichten slaap houden en al lang ons al
ler tafel versierd hebben. En honden
zullen door de commissie die U wel zult
willen instellen, zeker tot smakelijke
spUs worden bereid. Geldt een honden
boutje bij Japanners en Chlneczen niet
als een delicatesse?
Myn bedoeling zal U duidelUk zUn.
Wy zullen van de dieren, die ons kwel
len niet bevrUd raken, vóórdat wij de
belangen van onze maag ln dienst van
de Vervolging stellen.
In afwachting van Uwe aangename
berichten teeken ik. mUnheer de hoofd
inspecteur. hoogachtend
Uw dw. dn.
Fidelio.
Toen ook deze brief geschreven en
verzonden was. had lk een gevoel van
voldoening, als iemand, die een zware
taak achter den rug had Er was nu
niets meer te doen. dan op antwoord
te wathten.
Na twee dagen kwam er een brief van
neef Sebastiaan. Ik had hem uit de bus
gehaald en bood hem. daar hU aan ens
beiden geadresseerd was, met gepaste
hoffelijkheid aan mUn vrouw aan; bij
het enttreken van een zilveren btod
moes*, ik my wel met een bronzen
aschbakjc tevreden stellen.
„Maak hem zelf maar open," zei myn
vrouw kortaf.
..Maar hU ls ln de eerste plaats aan
Jou geadresseerd." zei lk.
„Maak geen gekheid," zei ze. met de
kortheid, die haar soms zoo goed af
gaat.
Hier bleef geen keus Ik voldeed aan
dc opdrncht. met een eigenaardig gevoel
van beklemming.
Toen ik hem gelezen had. was ik
sprakeloos.
„Wat staat cr ln?" vroeg myn vrouw.
„Lees zelf."
„Is het zoo erg?"
„Lees zelf." zei ik weer. En toen ein
delyk begon ze De brief was niet heel
lang, ofschoon hU. daar Sebastiaans pen
om zoo te zeggen met zevcnmyislaarzcn
over het papier gaat. vier zUden in be
slag nam. Toen ze hem uit had. was zU
even sprakeloos als ik. En in dien toe
stand keken wy elkaar aan.
Na een paar benauwende minuten van
tilzwygen zei zc: ..Maar dat kan niet!"
..Neen. dat mag niet."
Want er stond ln den brief, dat Se
bastiaan inderdaad begrepen had, dat
hU nu elndeiyk in ruil voor onze zoo
vaak bewezen gastvryheid. ook zUner-
zyds eens als gastheer moest optreden
en dat hy ons dus ultnoodlgde voor een
reisje van twee weken in een streek, die
wy moesten aanwyzen cn op een tyd.
dien wy mochten kiezen.
„Maar de Jongen kan het niet beta
len." zuchtte mUn vrouw, terwyi de
brief uit haar krachteloozc vingers viel.
„HU zal zich voor ons ruineeren."
steunde lk.
„Dat komt al van Jou mallen brief,"
zei ze klagend.
„JU bent er het eerst over begonnen,"
zei lk ferm.
Toen zwegen we. begrUpend dat kib
belen hier niet baatte. En sedert dat
oogenblik peinzen wy op een redelijke
manier om uit de moeilykheld te ra
ken en kunnen die niet vinden.
Den volgenden dag kwam het ant
woord van den hoofdinspecteur van de
volksgezondheid. Missive No 77222 be
vatte de tyding, dat dc hoofdinspecteur
met vacantle was en dat het schryven
ter zijner tyd zou worden beantwoord.
Handteckening onleesbaar.
Na deze resultaten heb lk besloten,
voorloopig geen brieven meer te schrij
ven. Meer dan ooit blijft die taak aan
myn vrouw overgelaten.
FlDbL-lO.