HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN FLITSEN FOTOGRAFISCH ATELIER „RICHE" DE GEHEIMZINNIGE ZAAK VAN STYLES DONDERDAG 28 JULI 1927 DERDE BLAD No. 3686 EEN NIEUWE OORLOG. Toen in November 1918 het einde kvram van den vreeselijksten oorlog, dien de wereld ooit heeft gezien, waren wy niet alleen verheugd omdat bloedver gieten en al de ellende die daarmee ge paard ging, was afgeloopen, maar ook omdat wy onsverbeeldden dat de be schaafde menschheid. na deze schrik kelijke ervaring, nimmer meer oorlog zou willen, zoodat het eindelijk mogelijk zou blijken te zyn, te werken voor den eeuwigen vrede op ieder ge bied. Helaas, het was al spoedig gebleken dat deze verwachting was als de fata morgana, het spiegelbeeld in de woestijn, dat wykt naarmate wy het dichter meenen te naderen. De vredes verdragen bleken niet volmaakt te zyn, gelijk ook niet kon worden verwacht, maar veel bedenkelijker teeken was het oprichten van tariefmuren om büna leder land, waaruit duidelijk bleek dat de neiging tot samenwerking nog verre was en ieder land begon, evenals vóór den oorlog, uitsluitend te werken voor zyn stoffelijk eigenbelang zonder reke ning te houden met het algemeen be lang, dat toch zou moeten voorafgaan aan de tot stand koming van den eeuwigen vrede. Een lichtpunt was de stichting van den Volkenbond en of- schoon ze dat nog is en de menschen van goeden wille uitzien naar Geiïève, als het brandpunt van het nieuwe vuur, dat niet verteert, maar loutert en ver warmt, klinken in de laatste jaren steeds meer stemmen, die verkondigen, dat de algemeene vrede nog ver is. Het zou niet moeihjk zyn hier tallooze bewyzen daarvoor aan te voeren, wanneer dat noodig was. Dat is helaas overbodig. De toestand in Europa is op dit oogenblik zoo„ dat men elkaar wederkeerig zooal niet toebereidselen tot een nieuwen oorlog verwyt, dan toch minstens gebrek aan vertrouwen toont in eikaars goede bedoelingen. Geen enkel politiek of economisch systeem geeft vertrouwen voor rust en vrede in de toekomst; het is daarom totaal onnoodig, de fouten van het eene land met die van het andere te ver gelijken, het eene te pryzen en het an dere te laken. De algemeene toestand alleen is van beteekenis en die komt hierop neer, dat het algemeen wan trouwen niet verminderde, maar grooter geworden schynt te zijn na den oorlog, die nog geen tien jaar achter den rug is. Niemand minder dan maarschalk Poch moet zich er over hebben uit gelaten. dat een nieuwe oorlog bin nen tien of vyftlen jaar te verwachten is. Waar die zal uitbarsten en hoe, heeft voor zoover my bekend is. Poch er niet bij gezegd en het doet ook weinig ter zake daarover te philosoph?feren. Vroe ger sloten de groote mogendheden on derling verbonden, om daarmee den vrede te bewaren. Dat dit middel te kort geschoten is, hebben wij onder vonden; de groote vraag is, of de Vol kenbond in staat zal zyn een algemeenen oorlog te beletten wanneer die dreigen mocht. Blijkbaar stelt een deskundige als Foch daarin geen vertrouwen. Men kan zeg gen, dat een militair nu eenmaal an ders denkt dan een burger omdat de mo gelijkheid van oorlog het middelpunt van zyn gedachten is, maar bedenke lijk is het toch, dat ook burgerschryvers in gélyke richting oordeelen en den Volkenbond niet of slechts terloops noemen, zoodat zij blijkbaar van deze organisatie geen afdoend verzet tegen een nieuwen kryg verwachten. Een staaltje van deze gezindheid kunnen wy vinden in twee ..rtikelen in „de Groene" van Dr. Jan Romein, onder den titel: „de komende wereldoorlog" en geschreven op een toon, alsof aan deze verschrikking niet meer te ontkomen is. Zenuwachtige menschen zullen onder den indruk gekomen zyn van wat hij daarin meent te moeten voorspellen en nog meer: van de conclusies, die hun eigen fantasie daaraan zal ontleenen. Komt een üergelyke oorlog inderdaad, dan zal zij een algemeene slachting worden, de zelfmoord van Europa en misschien niet van Europa alleen. Na- tuuriyk wil ook Romein dat niet (er is in de heele wereld niemand, zelfs de grootste militair niet. die den oorlog niet wensoht te vermyden) maar de vraag is op welke manier wy hem kun nen vermyden en daarmee nauw ver bonden is deze andere vraag: kunnen wij tot het behoud van den vrede iets bydragen, hebben wy dat tot nu toe gedaan en zyn wy bereid, daarvoor iets op te offeren, ik bedoel niet zoozeer geld, alsof het om het lidmaatschap van een vereeniging te doen is, maar ons gemak, ónze persoonlijke rust. Romein eindigt zyn chrikkeiyke be schouwing .met de vraag: .Maar is uit deze fatale ontwikkeling geen ontko men?" en geeft daarop dit antwoord: „Wy kunnen ons dit slechts op één manier voorstellen. En dat is dat de „gemeene man", wel Verre van als vroe ger te denken, dat deze dingen hem tenslotte niet aangaan vóór het zoover is, zich juist van de gedachte door dringt, dat het hem wel degelijk raakt en gevoelig ook, dat by, vóór het te laat is. breekt met de opvatting dat oorlog iets buiten hem. zyn vrouw en zijn kin deren om is. En dat niet op grond van een idealistisch pacifisme, welks hoog ste wysheid boven het „het-most-niet- magge" niet uitkomt, maar op grond van het politieke pacifisme, dat hem leert: wy weten, nu reeds, dat de ko mende oorlog een zaak van ons allen of liever: tegen ons allen zal zyn". De uitdrukking „de gèmeene man" is niet gelukkig. Liever zou ik die willen vervangen door: „het groote publiek" en daaronder verstaan u en myzelf en ieder ander. Overigens is de slotsom van den schry ver niet heel du - deiyk. In vreedzame betoogin gen van pacifistische vereenigingen ziet hy geen heil, maar wat bedoelt hy met zyn politieke pacifisme? Als hy, die toch blykbaar een studie van de zaak gemaakt heeft, daaraan een derde artikel wyten wil, zal dat wellicht het beste, althans het meest practische zyn- Ik geloof, dat onze fout juist is onze werkeloosheid. Als wy bij de pakken neerzitten en een afkeurend artikel schryven of lezen komen wij er niet, er moet meer gebeuren .dan dat. Herhaal- delyk kunnen wy allen in onzen kring gesprekken by wonen in dezen geest: „verwacht jy iets van den Volkenbond?" „ja, ik geloof d^ daar wel iets van te verwachten i#. ,,Ik niet. tenslotte doet iedereen toch wat hem behaagt": na welke uitspraken, min of meer .op gelicht, ieder zyns weegs gaat en verder zit af te wachten, hoe het loopen zal. Nog altijd is de geest ran Jan Salie in ons: „wat kan ik er aan doen!" Maar Jan vergeet, dat wanneer de wil of de wensch van één enkelen mensch ten slotte weinig bereiken of beletten kan in de wereldgebeurtenissen, een massa van één millioen, tien millioen of hon derd millioen uit enkele personen be staat en gevormd is. Dat is de zaak. En wanneer wy die tot deze millioenen zouden kunnen be- hooren, daaraan niet meewerken, dan schieten wy, wy zelf te kort. Indien er een groote organisatie kon gevormd wor den over de heele wereld van menschen, die den oorlog niet meer willen, dan moeten wij persoonlijk, u en ik. toetre den tot dien Bond. ook al zouden wy daarvoor een offer kunnen moeten brengen. Maar hoe kunnen wy persoonlijk Iets bydragen tot het tegengaan van den yselyken gruwel, die de komende oor log zyn zal? Elke raad schynt kinderachtig en zwak tegenover deze geweldigheid maar dat is geen reden om hem niet uit te spreken. Van den beginne af aan heeft het npj toegeschenen, alsof de Volkenbond, op deze wijze ingericht, te ver van ons afstond. Heeft hy onze medewerking niet noodig? Des te beter. Maar de uitlating van een. die het wel kan weten, geeft daarvan de zekerheid niet. De Fransche staatsman Briand heeft in egn interview gezegd: „wan neer in zes jaar de wereldvrede en voor- namelyk de Europeesche vrede, niet de finitief is bevestigd, dan zullen wij ons tekortschieten en het bankroet van den geest des vredes moeten erkennen en ons op het ergste voorbereiden. Daar om houd ik het met den Volkenbond. Het gaat om het alternatief: volken bond of oorlog. Er is een derde keuze: bolsjewisme, maar is bolsjewisme iets anders, dan een andere vorm van oor log? Wie zou er meer profiteeren van het bankroet onzer democratieën in de organisatie van den vrede, dan de In ternationale van Lenin?" Als de Volkenbond zich verankerde in de zielen van ons enkelingen, die geen oorlog meer wenschen. aldus dat hy een reusachtige organisatie stichtte van vastberaden mannen en vrouwen dan zyn doel: bevestiging t den vrede niet gemakkelyker bereikt worden? En is het dan niet hoog tijd. met deze organisatie te beginnen? J. C. P. STADSNIEUWS. TEGEN DEN KANKER. HOOP OP DOELTREFFEND GENEESMIDDEL? Er zyn al heel wat pogingen gepu bliceerd om kankergezwellen met che mische middelen te genezen. Voor een aantal jaren publiceerde Morgenroth. proeven over behandeling van muizen kanker met inspuitingen van een sele- niumpreparat. By sommige dieren ver dwenen inderdaad het gezwel en een enkele genas zelfs van het carcinoom; maar de resultaten hoewel heel belang rijk uit een theoretisch oogpunt, waren niet zoo, dat men kon wagen de metho de by den mensch toe te passen. Wel by den mensch toegepast is een methode van Cooley waarbij bacterie giften en bacterie fermenten worden in gespoten; in enkele gevallen heeft men hiervan wel resultaten gezien. Even eens hoopvol is de methode van Blair Bell, die carcinoompatiënten met lood- preparaten inspuit; deze methode wordt thans ook reeds buiten Engeland o.a. in ons land toegepast. Een andere methode, van Lumselen, is alleen nog op dieren (ratten) be proefd; zy bestaat in de inspuiting van sera, die kankercellen kunnen oplossen. Nu komt in de „Klin. Wochenschrift", aldus het Hbld. dr, Karczag uit Buda pest met een nieuw geneesmiddel, dat hy ook nog alleen by dieren heeft be proefd. Dr. Karczag gaat van de volgende overweging uit: Het is in den laatsten tyd gebleken, dat kankercellen o.a, hier in van normale cellen verschillen, dat zy een veel intensiever stofwisseling hebben; kankercellen produceeren ge regeld melkzuur door afbraak .van druivensuiker. Er zyn nu stoffen be kend, die heel sterk zulk een fermenta- tieve afbraak van druivensuiker belet ten: een van de bekendste is het uiterst giftige cyaankali. Deze stof is daarom zoo giftig voor het dierlyk organisme, omdat zij de ademhaling van de cellen verhinderd. Nu lykt het misschien vreemd dat zulk een giftige stof als het cyaankali een geneesmiddel kan zyn, maar bij nadere beschouwing is dit toch niet onmogelyk. Wij gebruiken het cyaankali of de gelykwaardige cyaan- waterstof nu al in de therapie; zy is aanwezig in een bekend hoestdrankje en eveneens in bittere amandelen. Karczag heeft nagegaan, dat men kleine doses cyaankali aan muizen gedu rende langen tyd kan verstrekken, zon der dat de dieren er eenig nadeel van hadden. Nu werd beproefd om dieren met gezwellen met cyaankali te behan delen. By kleinere doses gingen de ge zwellen eerst sneller groeien; daarna trad echter zeer vaak een verandering in en in vele gevallen genas het gezwel. Beter nog was de behandeling met groo- tere nog niet doodelyke hoeveelheden van het gift; dan bleef meestal de periode van sneller groei uit en be gonnen de gezwellen direct kleiner te worden. Ook als het gezwel niet geheel verdween, dan werd 'toch de levensduur van de dieren belangryk verlengd boven die der controledieren. In 18 pet. der gevallen werd geheele genezing bereikt. De proeven zyn nog alleen bij muizen en met slechts één soort gezwel ver richt, maar ongetVyfeld is het resul taat merkwaardig genoeg éh geeft weer hoop op het vinden van een doeltref fend geneesmiddel tegen de ziekte. ALG. NED. BAKKERSGEZELLEN- BOND. De afdeeling Haarlem van den Alg. Ned. Bakk,rsgezellenbond zal binnen kort één van haar meest bekende be stuurders verhezen nl. den heer A. de Graaf, die het vorig jaar zyn jubileum als penningmeester vierde en daarby van verschillende zyden talryke bewy zen van sympathie mocht ontvangen. Hij is benoemd tot chef-bakker van de coöperatie „Gliick AuF' te Heerlen, waarheen hy reeds spoedig zal ver trekken. De heer de Graaf heeft reeds als bestuurder bedankt. Besloten is dat voorloopig de heer A. van Es. de voorzitter, ook de functie van den heer de Graaf zal waarnemen. EXAMENS. EXAMENS LICHAAMSOEFENINGEN Haarlem. 27 Juü 1927. Geëxamineerd 8 m..nl. candidaten. Afgewezen 3. Geslaagd de heeren: H. Aarts te 's-Gravenhage; J. Batten - berg te 's-Gravenhage; K. O. Beerta, Groningen, A J. H. M. Senden, Box tel; J. A. Oskamp, Amsterdam. EXAMEN HOOFDACTE. Haarlem, 27 Juli 1927. Geëxamineerd 8 m.n.l. candidaten. Afgewezen 5. Geslaagd de heeren J. Vreeken, Amsterdam: J. W i ede- me y er, Amsterdam; M. J. van zyi, Amsterdam. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 958 MOEILIJK GEVAL Wanneer je by het afleggen van een bezoek twijfelt aan de stemming van den hond van je gastheer COÖPERATIEVE HAARLEMSCHE GROENTEN- EN BLOEMBOLLENVEILING. Opening van nieuwe veilingsgebouw. Voor de Coöperatieve Haarlemsche groenten- en bloembollenveiling was het Woensdag een dag van byzondere beteekenis. Juist op den dag dat het tien jaar geleden was dat de Kon. goedkeu ring op de statuten werd verkregen mocht zij haar groote nieuwe gebouw aan den Kleinen Houtweg, waarvan de lezers in ons vorig nummer reeds eeni- ge afbeeldingen konden zien, openen. De toenemende omzet op de veilingen had het noodig gemaakt een nieuw ge bouw te gaan betrekken, dat er kwam uit eigen middelen. Bewijs van de kracht die van het particulier initiatief kan uit gaan. e De openingsplechtigheid werd door verscheidene genoodigder» bijgewoond. De voorzitter der veiling, de heer J. J. Kuyper, hield een korte toespraak u-aar in hy zeide dat allen, bestuur, directie en leden dankbaar en gelukkig gestemd zyn met het bezit van het mooie ge bouw. Spr. verwelkomde inzonderheid Mr. Heerkens Thyssen. waarnemend burgemeester van Haarlem, de besturen van den Bond van Bloembollenhande laren, van de Algemeene Vereeniging voor bloembollencultuur, en van het Hollandsch Bloembollenkweekersgenoot- schap, benevens het dageiykscli bestuur der afdeeling Haarlem der Algemeene Vereeniging voor bloembollencultuur. Hulde braoht spr. aan den aannemer van het gebouw den heer J. P. A. Ne- lissen. Tenslotte richtte spr. zich tot den heer J. M. van Til die rich bereid had verklaard by de opening eens het woord te voeren, waarvoor spr. den heer Van Til dank bracht. By het vernemen van uwe bereidverklaring daartoe voelden wy ons zeer gevleid zeide spr. Dit voel den u-y in de eerste plaats omdat u als ondervoorzitter der Algemeene Vereeni ging voor Bloembollencultuur een man is volkomen op de'hoogte van wat is gebeurd en nog gebeurt in de bloem bollenstreek en als zoodanig en ook als privé persoon het vertrouwen en de sym pathie van de geheele bloembollenstreek geniet. Vandaar <??.t wij ons niet alleen ge vleid gevoelden doch dat wy dit ook beschouwden als een groote eer voor onze vereeniging. Spr. eindigde met den heer Van Til uit te noodigen het ge bouw officieel te openen. De heer Van Til aan dat verzoek vol doende. zeide dat indertijd velen niet sympv.hiscerden met het idee der vei ling maar dat dit gaandeweg anders 13 geworden. Hy legde er -adruk op hoe de omzet op de veiling der vereeniging steeds toenam. Hulde bracht spr. aan de voortvarendheid van het bestuur en de werkzaamheid van den directeur. De veiling heeft thans aller vertrouwen. Na het bestuur geluk te hebben gewensoht met de totstandkoming van het nieuwe gebouw verklaarde spr. het voor ge opend met den wensch dat de veilingen die er in zouden worden gehouden, steeds een sucoes mogen zijn. Daarna werd een rondgang door het gebouw gemaakt, waarvan de hoofdin gang is gelegen aan den feleinen Hout weg. Verder is een in- en uitgang aan de Wagenmakerslaan en een aan den Gasthuissingel. De beneden oppervlakte van het gebouw heeft een groote zaal van 2600 M2. De ijzeren kap draagt op de zijmuren alleen zoodat dus in de zaal zelve geen hinderiyke kolommen staan. Behalve de groote zaal bevinden zich gelykvloers een hoofdentree met trap penhuis, een archiefkamer, een drukke- ry, ruime toiletten, met waschtafels, een laboratorium en een lokaal voor af gekeurde bloembollen. Boven zyn onder meer de directie kamer met brandvrye kluis, een wacht kamer en een ruim werkkantoor. In de directiekamer en het werkkantoor zyn fraaie tegelschouwen aangebracht. Van het trappenhuis uit komt men in een veilingzaal ter grootte van 275 M2. waar in een bestuurspodium. Onmiddeliyk grenzen aan die zaal het buffet, keuken, 2 telefooncellen, ruime toilettten bestuurskamer en een ruime koffiekamer, waarin een trap die tevens weer toegang geeft, tot de groote benedenzaal. In alle vertrekken ds ruim schoots voor licht en lucht gezorgd, alle bovenlichten zyn voorzien van glas in lood. De hoofdingang, zooals reeds gezegd, is aan den Kleinen Houtweg, alwaar 2 aardige huisjes voor portier en fietsen- bewaarder gebouwd zijn en een monu mentaal ijzeren hek is aangebracht. On middeliyk hier achter zyn bergplaatsen voor circa 120 fietsen en motorfietsen. In het trappenhuis is een tegeltableau aangebracht voorstellende het eerste veilingsgebouw aan het Donkere Spaar - ne. het tweede veilingsgebouw aan de Bloemhofstraat en een inscriptie aan gevende de herinnering aan de stichting van dit gebouw met de namen van alle bestuursleden, ontwerper, aannemer en oprichters. Het ontwerp en tevens de uitvoering is van den heer J. P. A. Nelissen te Haarlem. Het schilderwerk is uitgevoerd door N. V. Ripperda. Het loodgieters- werk door den heer A. van Eyk. Het stucadoorswerk door de firma Röbken. De electrisóhe installatie van den heer fNadruk" verboden.) H. Kuipers. De granitowerken van „Mas- saro". Boven de hoofd-entrée van het ge bouw is een beeldhouwwerk In zandsteen aangebracht, uitgevoerd door den beeld houwer Veldheer. Na de bericht iging van het gebouw keerden de genoodigden weder In de vei lingzaal terug. Daar werden verver- schingen aangeboden. Vervolgens droeg de heer Kuijper het gebouw aan de goede zorgen van den directeur den heer An gevaar over. De lieeor M. A. Angevnre hield nog een korte toespraak waarin hy er aan herinnerde dat het 10 Jaar geleden was dat de Kon. goedkeuring op de statuten der vereeniging werd verkregen en dat de vereeniging is gesticht door eenigo tuinders die hun groenten wensch ten te veilen. Later werden ook bloembollen geveild. De omzet nam toe. In 1928 is ze tot 2 millioen gestegen. Thans is de vereeniging In het bezit van een goed ingericht gebouw dat vol doende ruimte biedt en dat vooral prac- Usch is ingericht. Het Is geworden een Inrichting het bloembollenvak waardig, zoo zeide spr. Eenigen tyd bleven de aanwezigen voorts nog byeen. Van verschillende kanten werd de heer Kuyper die als voorzitter en oprichter der vereeniging zich zooveel moeite voor haar heeft ge troost gelukgewenscht met hetgeen door hem en zyn medebestuurders is bereikt. Het nieuwe gebouw is er inderdaad een dat er wezen mag. Grootsch van opzet en ruim ingericht. Vermeldeh wy ten slotte nog. dat on der de aanwezigen behalve de reeds op- genoemden ook waren het lid van den Haarlemschen raad de hoer W. J. B. van Liemt. en de secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken. Jhr. J. C. Mollcrus. HAARLEM TRAINT! „Haarlem" bereidt rich op ernstig» wijze voor op het komende voetbalsei zoen. Reeds wekenlang wordt zeer se rieus getraind onder leiding van den gymnastiekleraar Th. van 't. Lam. De oorenuren. die op Dinsdagavond gesteld zyn. worden steeds druk bezocht. Eenige oudere leden geven een goed voorbeeld aan de vele jonge spelers, door dikwyis aanwezig te zyn. A.S. Dinsdagavond worden athletiek- wedstryden gehouden voor de voetbal lers van Haarlem. Het programma be staat uit een driekamp. namelyk 80 M. hardloopen. verspringen met aanloop en kogelstoot©». INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL. Moderne Dames- en Heeren-Portretten GROOTE HOUTSTR. 169 TEL. 13472 - HAARLEM FEUILLETON AGATHA CHRISTIE. Vertaling van A. d. Z. 15) ,3ien!" zci hy eindeiyk. „Dat is dui delijk! Ik had een idee maar klaar- blijkelyk heb ik me vergist. Ja, ik heb me heelemaal vergist. Toch is het vreemd. Maar het doet er niet toe!" En met een karakteristiek schouder ophalen zotte hU. wat het ook was, dat hem hinderde, uit rijn gedachten. Ik had hem dadeiyk kunnen zeggen, dat die obsessie van hem over de koffie op niets moest uitloopen. maar ik hield myn mond. Toch. hoewel nu oud, was Pcirot in zUn tUd een groot man ge weest. „Het ontbyt is klaar", zei John Ca vendish, uit de hall binnenkomend. „U wil toch met ons ontbyten, monsieur Poirot?" Poirot stemde toe. Tk keek naar John. Hy was al byna tot zyn normalen toe stand teruggekeerd. De schok der ge beurtenissen van den laatsten nacht had hem tydeiyk van streek gemaakt, maar zyn evenwicht schommelde spoe dig naar het normale terug. Hij was een man met heel weinig verbeelding, in scherpe tegenstelling met zyn broer, die dit misschien te veel had. Sinds de vroeger morgenuren was John hard aan 't werk geweest, telegrammen zendend één van de eerste was naar Evelyn Howard gegaan berichten voor de bladen schryvend, en rich in 't algemeen bezighoudend met de droevige plichten, die een sterfgeval meebrengt. „Mag ik vragen, hoe de zaken staan?" zei hy. „Wijzen uw onderzoekingen er op, dat mijn moeder een natuurUjken dood gestorven is of of moeten we ons op het ergste voorbereiden?" „Ik denk, mr. Cavendish", zei Poirot ernstig, dat u er goed aan zult doen. u niet met een valsche hoop te vleien. Kunt u my de meening van de andere leden der familie meedeelen?" .Mijn broer Lawrence is overtuigd, dat we drukte voor niets maken. Hy zegt. dat alles er op wyst, dat het een eenvoudig geval van hartverlamming is". „Zoo. zegt hy dat? Dat is heel inte ressant heel interessant", mompelde Poirot zacht. „En mevrouw. Cavendish?" Een lichte wolk trok over Johns ge laat. ,Jk heb niet het minste idee, ,wat de meening van mijn vrouw over hei on derwerp is". Het antwoord bracht een tUdelifke styfheid teweeg. John verbrak de eenigs- zins pUnlyke stilte door met* eenige in spanning te zeggen: „Ik heb u immers verteld, dat mr. Inglethorp terug is?" Poirot boog het hoofd. „Het is voor ons allen een moeiiyke toestand. Natuurlyk moeten we hem als gewoonlyk behandelen maar, je wordt er beroerd van, met een mogeiykcn moordenaar aan tafel te zitten!" Poirot knikte met medegevoel. „Dat begriip ik volkomen. Het is een heel moeilijke positie voor u, mr. Ca vendish. Ik zou één vraag willen doen. De reden, dat mr. Inglethorp gisteren avond niet terug is gekomen, was, ge loof ik, dat, hy den huissleutel verge ten had. Is dat niet zoo?" „Ja". .Jk veronderstel, dat u er heel zeker van bent, dat de huissleutel vergeten was dat hy dien niet toch heeft mee genomen?" „Dat weet ik niet. Ik heb er niet aan gedacht, te kijken. We hebben dien al- tyd in een la in de hall. Ik zal gaan kyken. of die er is". Poirot stak zyn hand met een fïau- wen glimlach op. „Neen. neen. mr. Cavendish, dat is nu te laat. Ik ben er zeker van. dat u hem zoudt vinden. Als Mr. Inglethorp hem meegenomen heeft, dan heeft hy volop tyd gehad, hem er nu weer neer te leggen". ,Maar denkt „Ik denk niets. Als iemand toevallig vanmorgen vóór zyn terugkomst geke ken had en hem daar gezien had, zou het een waardevol punt te zijnen gun ste zijn geweest. Dat is alles". John keek ontsteld. „Tob er niet over", zei Poirot vrien- deiyk. ,,Ik'vei"zeker u. «riat u er zich niet over behoeft tverontrusten. La ten we. daar u zoo vriendeiyk bent, wat gaan ontbyten". Allen waren ln de eetkamer verza meld. Onder deze omstandigheden wa ren we natuurlyk geen vroolijk gezel schap. De reactie na een schok Is altyd moeiiyk, en ik geloof, dat we er allen onder leden. Decorum en welopgevoed heid brachten natuurlijk mee. dat ons gedrag vrijwel gewoon was. maar toch moest ik me wel afvragen, of die zelfbe. heersching werkeiyk zoo heel moeiiyk was. Er waren geen roode oogen, geen teekenen ran stille overgave aan het verdriet. Ik voelde, dat ik gelijk had m%t mijn meening. dat Dorcas degene was. die het meest door den persooniyken kant van de tragedie getroffen werd. De maak een uitzondering voor Alfred Inglethorp, d!e de rol van beroofden weduwnaar vervulde op een manier, die ik als walgelijk schijnheilig aanvoelde. Wist hy, dat we hem verdachten? vroeg ik me af. Stellig kon hy niet onwetend ran het feit zyn, hoe we het ook moch ten verbergen. Voelde hy een geheimen angstprikkel, of vertrouwde hy er op, dat zyn mis daad ongestraft zou blijven? Ongetwy- feld moest de verdenking ln die atmos feer hen waarschuwen, dat hy al een geteekende was. Maar verdacht iedereen hem? ,Hoe stond het met mevrouw Cavendish? Ik sloeg haar gade. zooals ze daar zat aan het hoofd van de tafel, gracieus, be- heerscht. raadselachtig. In haar zachte, grijze Japon met witte strooken aan de polsen, die over haar slanke handen viel zag ze er heel mooi uit. Als ze het wil de. kon haar gelaat echter sphinxachtig zUn in zyn ondoorgrondeiykheid. Ze was heel stil en opende haar lippen by na niet, en toch voelde ik op een vreem de manier, dat de groote kracht van haar pcrsooniykheld ons allen be heer schte. En de kleine Cynthia? Vermoedde zy iets? Ze zag er heel vermoeid en ziek uit, vond ik. Het zware én kwynende in haar houding was heel opvallend. Ik vroeg haar. of ze rich ziek voelde en ze antwoordde openhartig: „Ja. ik heb een afschuweiyke hoofd pijn". nog een kopje koffie, made moiselle", zei Poirot becorgd. „Dat zal u opknappen. Niets ls zoo goed voor den mal de téte". Hy sprong op en nam haar kopje. „Geen suiker", zci Cynthia, naar hem kijkend, toen hij de suikertang opnam. „Geen suiker?" U laat die in oorlogs tijd, éh?" .Neen, ik neem die nooit ln koffie". „Zoo!" mompelde Poirot in zichzelf, toen hy het weer gevulde kopje terug bracht. Alleen ik kon hem hooren en, nieuws gierig opkykend naar den kleinen man, zag ik, dat zyn gezicht rich in bedwon gen opwinding samentrok en rijn oogen waren groen als van een kat. Hy had iets gehoord of gezien, dat hem heftig had aangedaan, maar wat was het? Ik bestempel mezelf gewoonlyk niet als suf, maar ik moet bekennen, dat er nlots ongewoons mijn aandacht had getrok ken. Een oogenblik later ging de deur open en Dorcas verscheen. ,Mr. Wells voor u. meneer", zei ze tot John. Ik herinnerde me den naam als dien van den notaris, aan wlen mevrouw In glethorp den vorigen avond geschreven had. fWordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 9