HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
FLITSEN
FOTOGRAFISCH ATELIER „RICHE"
DE GEHEIMZINNIGE ZAAK
VAN STYLES
DONDERDAG 28 JULI 1927 DERDE BLAD
No. 3686
EEN NIEUWE OORLOG.
Toen in November 1918 het einde
kvram van den vreeselijksten oorlog, dien
de wereld ooit heeft gezien, waren wy
niet alleen verheugd omdat bloedver
gieten en al de ellende die daarmee ge
paard ging, was afgeloopen, maar ook
omdat wy onsverbeeldden dat de be
schaafde menschheid. na deze schrik
kelijke ervaring, nimmer meer oorlog
zou willen, zoodat het eindelijk
mogelijk zou blijken te zyn, te werken
voor den eeuwigen vrede op ieder ge
bied.
Helaas, het was al spoedig gebleken
dat deze verwachting was als de fata
morgana, het spiegelbeeld in de
woestijn, dat wykt naarmate wy het
dichter meenen te naderen. De vredes
verdragen bleken niet volmaakt te zyn,
gelijk ook niet kon worden verwacht,
maar veel bedenkelijker teeken was het
oprichten van tariefmuren om büna
leder land, waaruit duidelijk bleek dat
de neiging tot samenwerking nog verre
was en ieder land begon, evenals vóór
den oorlog, uitsluitend te werken voor
zyn stoffelijk eigenbelang zonder reke
ning te houden met het algemeen be
lang, dat toch zou moeten voorafgaan
aan de tot stand koming van den
eeuwigen vrede. Een lichtpunt was de
stichting van den Volkenbond en of-
schoon ze dat nog is en de menschen
van goeden wille uitzien naar Geiïève,
als het brandpunt van het nieuwe vuur,
dat niet verteert, maar loutert en ver
warmt, klinken in de laatste jaren
steeds meer stemmen, die verkondigen,
dat de algemeene vrede nog ver is.
Het zou niet moeihjk zyn hier
tallooze bewyzen daarvoor aan te
voeren, wanneer dat noodig was. Dat is
helaas overbodig. De toestand in Europa
is op dit oogenblik zoo„ dat men elkaar
wederkeerig zooal niet toebereidselen
tot een nieuwen oorlog verwyt, dan
toch minstens gebrek aan vertrouwen
toont in eikaars goede bedoelingen.
Geen enkel politiek of economisch
systeem geeft vertrouwen voor rust en
vrede in de toekomst; het is daarom
totaal onnoodig, de fouten van het eene
land met die van het andere te ver
gelijken, het eene te pryzen en het an
dere te laken. De algemeene toestand
alleen is van beteekenis en die komt
hierop neer, dat het algemeen wan
trouwen niet verminderde, maar grooter
geworden schynt te zijn na den oorlog,
die nog geen tien jaar achter den rug is.
Niemand minder dan maarschalk
Poch moet zich er over hebben uit
gelaten. dat een nieuwe oorlog bin
nen tien of vyftlen jaar te verwachten
is. Waar die zal uitbarsten en hoe, heeft
voor zoover my bekend is. Poch er niet
bij gezegd en het doet ook weinig ter
zake daarover te philosoph?feren. Vroe
ger sloten de groote mogendheden on
derling verbonden, om daarmee den
vrede te bewaren. Dat dit middel te
kort geschoten is, hebben wij onder
vonden; de groote vraag is, of de Vol
kenbond in staat zal zyn een algemeenen
oorlog te beletten wanneer die dreigen
mocht.
Blijkbaar stelt een deskundige als Foch
daarin geen vertrouwen. Men kan zeg
gen, dat een militair nu eenmaal an
ders denkt dan een burger omdat de mo
gelijkheid van oorlog het middelpunt
van zyn gedachten is, maar bedenke
lijk is het toch, dat ook burgerschryvers
in gélyke richting oordeelen en den
Volkenbond niet of slechts terloops
noemen, zoodat zij blijkbaar van deze
organisatie geen afdoend verzet tegen
een nieuwen kryg verwachten. Een
staaltje van deze gezindheid kunnen
wy vinden in twee ..rtikelen in „de
Groene" van Dr. Jan Romein, onder
den titel: „de komende wereldoorlog" en
geschreven op een toon, alsof aan deze
verschrikking niet meer te ontkomen is.
Zenuwachtige menschen zullen onder
den indruk gekomen zyn van wat hij
daarin meent te moeten voorspellen en
nog meer: van de conclusies, die hun
eigen fantasie daaraan zal ontleenen.
Komt een üergelyke oorlog inderdaad,
dan zal zij een algemeene slachting
worden, de zelfmoord van Europa en
misschien niet van Europa alleen. Na-
tuuriyk wil ook Romein dat niet (er is
in de heele wereld niemand, zelfs de
grootste militair niet. die den oorlog
niet wensoht te vermyden) maar de
vraag is op welke manier wy hem kun
nen vermyden en daarmee nauw ver
bonden is deze andere vraag: kunnen
wij tot het behoud van den vrede iets
bydragen, hebben wy dat tot nu toe
gedaan en zyn wy bereid, daarvoor iets
op te offeren, ik bedoel niet zoozeer
geld, alsof het om het lidmaatschap
van een vereeniging te doen is, maar
ons gemak, ónze persoonlijke rust.
Romein eindigt zyn chrikkeiyke be
schouwing .met de vraag: .Maar is uit
deze fatale ontwikkeling geen ontko
men?" en geeft daarop dit antwoord:
„Wy kunnen ons dit slechts op één
manier voorstellen. En dat is dat de
„gemeene man", wel Verre van als vroe
ger te denken, dat deze dingen hem
tenslotte niet aangaan vóór het zoover
is, zich juist van de gedachte door
dringt, dat het hem wel degelijk raakt
en gevoelig ook, dat by, vóór het te laat
is. breekt met de opvatting dat oorlog
iets buiten hem. zyn vrouw en zijn kin
deren om is. En dat niet op grond van
een idealistisch pacifisme, welks hoog
ste wysheid boven het „het-most-niet-
magge" niet uitkomt, maar op grond
van het politieke pacifisme, dat hem
leert: wy weten, nu reeds, dat de ko
mende oorlog een zaak van ons allen of
liever: tegen ons allen zal zyn".
De uitdrukking „de gèmeene man" is
niet gelukkig. Liever zou ik die willen
vervangen door: „het groote publiek" en
daaronder verstaan u en myzelf en ieder
ander. Overigens is de slotsom
van den schry ver niet heel du -
deiyk. In vreedzame betoogin
gen van pacifistische vereenigingen
ziet hy geen heil, maar wat bedoelt hy
met zyn politieke pacifisme? Als hy,
die toch blykbaar een studie van de
zaak gemaakt heeft, daaraan een derde
artikel wyten wil, zal dat wellicht het
beste, althans het meest practische zyn-
Ik geloof, dat onze fout juist is onze
werkeloosheid. Als wy bij de pakken
neerzitten en een afkeurend artikel
schryven of lezen komen wij er niet, er
moet meer gebeuren .dan dat. Herhaal-
delyk kunnen wy allen in onzen kring
gesprekken by wonen in dezen geest:
„verwacht jy iets van den Volkenbond?"
„ja, ik geloof d^ daar wel iets van
te verwachten i#. ,,Ik niet. tenslotte
doet iedereen toch wat hem behaagt":
na welke uitspraken, min of meer .op
gelicht, ieder zyns weegs gaat en verder
zit af te wachten, hoe het loopen zal.
Nog altijd is de geest ran Jan Salie in
ons: „wat kan ik er aan doen!" Maar
Jan vergeet, dat wanneer de wil of de
wensch van één enkelen mensch ten
slotte weinig bereiken of beletten kan
in de wereldgebeurtenissen, een massa
van één millioen, tien millioen of hon
derd millioen uit enkele personen be
staat en gevormd is.
Dat is de zaak. En wanneer wy die
tot deze millioenen zouden kunnen be-
hooren, daaraan niet meewerken, dan
schieten wy, wy zelf te kort. Indien er
een groote organisatie kon gevormd wor
den over de heele wereld van menschen,
die den oorlog niet meer willen, dan
moeten wij persoonlijk, u en ik. toetre
den tot dien Bond. ook al zouden wy
daarvoor een offer kunnen moeten
brengen.
Maar hoe kunnen wy persoonlijk Iets
bydragen tot het tegengaan van den
yselyken gruwel, die de komende oor
log zyn zal? Elke raad schynt
kinderachtig en zwak tegenover
deze geweldigheid maar dat is
geen reden om hem niet uit
te spreken. Van den beginne af aan
heeft het npj toegeschenen, alsof de
Volkenbond, op deze wijze ingericht, te
ver van ons afstond. Heeft hy onze
medewerking niet noodig? Des te beter.
Maar de uitlating van een. die het wel
kan weten, geeft daarvan de zekerheid
niet. De Fransche staatsman Briand
heeft in egn interview gezegd: „wan
neer in zes jaar de wereldvrede en voor-
namelyk de Europeesche vrede, niet de
finitief is bevestigd, dan zullen wij ons
tekortschieten en het bankroet van den
geest des vredes moeten erkennen en
ons op het ergste voorbereiden. Daar
om houd ik het met den Volkenbond.
Het gaat om het alternatief: volken
bond of oorlog. Er is een derde keuze:
bolsjewisme, maar is bolsjewisme iets
anders, dan een andere vorm van oor
log? Wie zou er meer profiteeren van
het bankroet onzer democratieën in de
organisatie van den vrede, dan de In
ternationale van Lenin?"
Als de Volkenbond zich verankerde in
de zielen van ons enkelingen, die geen
oorlog meer wenschen. aldus dat hy
een reusachtige organisatie stichtte van
vastberaden mannen en vrouwen
dan zyn doel: bevestiging t
den vrede niet gemakkelyker bereikt
worden? En is het dan niet hoog tijd.
met deze organisatie te beginnen?
J. C. P.
STADSNIEUWS.
TEGEN DEN KANKER.
HOOP OP DOELTREFFEND
GENEESMIDDEL?
Er zyn al heel wat pogingen gepu
bliceerd om kankergezwellen met che
mische middelen te genezen. Voor een
aantal jaren publiceerde Morgenroth.
proeven over behandeling van muizen
kanker met inspuitingen van een sele-
niumpreparat. By sommige dieren ver
dwenen inderdaad het gezwel en een
enkele genas zelfs van het carcinoom;
maar de resultaten hoewel heel belang
rijk uit een theoretisch oogpunt, waren
niet zoo, dat men kon wagen de metho
de by den mensch toe te passen.
Wel by den mensch toegepast is een
methode van Cooley waarbij bacterie
giften en bacterie fermenten worden in
gespoten; in enkele gevallen heeft men
hiervan wel resultaten gezien. Even
eens hoopvol is de methode van Blair
Bell, die carcinoompatiënten met lood-
preparaten inspuit; deze methode wordt
thans ook reeds buiten Engeland o.a. in
ons land toegepast.
Een andere methode, van Lumselen,
is alleen nog op dieren (ratten) be
proefd; zy bestaat in de inspuiting van
sera, die kankercellen kunnen oplossen.
Nu komt in de „Klin. Wochenschrift",
aldus het Hbld. dr, Karczag uit Buda
pest met een nieuw geneesmiddel, dat
hy ook nog alleen by dieren heeft be
proefd.
Dr. Karczag gaat van de volgende
overweging uit: Het is in den laatsten
tyd gebleken, dat kankercellen o.a, hier
in van normale cellen verschillen, dat
zy een veel intensiever stofwisseling
hebben; kankercellen produceeren ge
regeld melkzuur door afbraak .van
druivensuiker. Er zyn nu stoffen be
kend, die heel sterk zulk een fermenta-
tieve afbraak van druivensuiker belet
ten: een van de bekendste is het uiterst
giftige cyaankali. Deze stof is daarom
zoo giftig voor het dierlyk organisme,
omdat zij de ademhaling van de cellen
verhinderd. Nu lykt het misschien
vreemd dat zulk een giftige stof als het
cyaankali een geneesmiddel kan zyn,
maar bij nadere beschouwing is dit toch
niet onmogelyk. Wij gebruiken het
cyaankali of de gelykwaardige cyaan-
waterstof nu al in de therapie; zy is
aanwezig in een bekend hoestdrankje
en eveneens in bittere amandelen.
Karczag heeft nagegaan, dat men
kleine doses cyaankali aan muizen gedu
rende langen tyd kan verstrekken, zon
der dat de dieren er eenig nadeel van
hadden. Nu werd beproefd om dieren
met gezwellen met cyaankali te behan
delen. By kleinere doses gingen de ge
zwellen eerst sneller groeien; daarna
trad echter zeer vaak een verandering
in en in vele gevallen genas het gezwel.
Beter nog was de behandeling met groo-
tere nog niet doodelyke hoeveelheden
van het gift; dan bleef meestal de
periode van sneller groei uit en be
gonnen de gezwellen direct kleiner te
worden. Ook als het gezwel niet geheel
verdween, dan werd 'toch de levensduur
van de dieren belangryk verlengd boven
die der controledieren. In 18 pet. der
gevallen werd geheele genezing bereikt.
De proeven zyn nog alleen bij muizen
en met slechts één soort gezwel ver
richt, maar ongetVyfeld is het resul
taat merkwaardig genoeg éh geeft weer
hoop op het vinden van een doeltref
fend geneesmiddel tegen de ziekte.
ALG. NED. BAKKERSGEZELLEN-
BOND.
De afdeeling Haarlem van den Alg.
Ned. Bakk,rsgezellenbond zal binnen
kort één van haar meest bekende be
stuurders verhezen nl. den heer A. de
Graaf, die het vorig jaar zyn jubileum
als penningmeester vierde en daarby
van verschillende zyden talryke bewy
zen van sympathie mocht ontvangen.
Hij is benoemd tot chef-bakker van de
coöperatie „Gliick AuF' te Heerlen,
waarheen hy reeds spoedig zal ver
trekken. De heer de Graaf heeft reeds
als bestuurder bedankt.
Besloten is dat voorloopig de heer A.
van Es. de voorzitter, ook de functie
van den heer de Graaf zal waarnemen.
EXAMENS.
EXAMENS LICHAAMSOEFENINGEN
Haarlem. 27 Juü 1927.
Geëxamineerd 8 m..nl. candidaten.
Afgewezen 3. Geslaagd de heeren: H.
Aarts te 's-Gravenhage; J. Batten -
berg te 's-Gravenhage; K. O. Beerta,
Groningen, A J. H. M. Senden, Box
tel; J. A. Oskamp, Amsterdam.
EXAMEN HOOFDACTE.
Haarlem, 27 Juli 1927.
Geëxamineerd 8 m.n.l. candidaten.
Afgewezen 5. Geslaagd de heeren J.
Vreeken, Amsterdam: J. W i ede-
me y er, Amsterdam; M. J. van zyi,
Amsterdam.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 958
MOEILIJK GEVAL
Wanneer je by het afleggen van een bezoek twijfelt
aan de stemming van den hond van je gastheer
COÖPERATIEVE HAARLEMSCHE GROENTEN-
EN BLOEMBOLLENVEILING.
Opening van nieuwe veilingsgebouw.
Voor de Coöperatieve Haarlemsche
groenten- en bloembollenveiling was
het Woensdag een dag van byzondere
beteekenis. Juist op den dag dat het tien
jaar geleden was dat de Kon. goedkeu
ring op de statuten werd verkregen
mocht zij haar groote nieuwe gebouw
aan den Kleinen Houtweg, waarvan de
lezers in ons vorig nummer reeds eeni-
ge afbeeldingen konden zien, openen.
De toenemende omzet op de veilingen
had het noodig gemaakt een nieuw ge
bouw te gaan betrekken, dat er kwam
uit eigen middelen. Bewijs van de kracht
die van het particulier initiatief kan uit
gaan. e
De openingsplechtigheid werd door
verscheidene genoodigder» bijgewoond.
De voorzitter der veiling, de heer J. J.
Kuyper, hield een korte toespraak u-aar
in hy zeide dat allen, bestuur, directie
en leden dankbaar en gelukkig gestemd
zyn met het bezit van het mooie ge
bouw. Spr. verwelkomde inzonderheid
Mr. Heerkens Thyssen. waarnemend
burgemeester van Haarlem, de besturen
van den Bond van Bloembollenhande
laren, van de Algemeene Vereeniging
voor bloembollencultuur, en van het
Hollandsch Bloembollenkweekersgenoot-
schap, benevens het dageiykscli bestuur
der afdeeling Haarlem der Algemeene
Vereeniging voor bloembollencultuur.
Hulde braoht spr. aan den aannemer
van het gebouw den heer J. P. A. Ne-
lissen. Tenslotte richtte spr. zich tot den
heer J. M. van Til die rich bereid had
verklaard by de opening eens het woord
te voeren, waarvoor spr. den heer Van
Til dank bracht. By het vernemen van
uwe bereidverklaring daartoe voelden
wy ons zeer gevleid zeide spr. Dit voel
den u-y in de eerste plaats omdat u als
ondervoorzitter der Algemeene Vereeni
ging voor Bloembollencultuur een man
is volkomen op de'hoogte van wat is
gebeurd en nog gebeurt in de bloem
bollenstreek en als zoodanig en ook als
privé persoon het vertrouwen en de sym
pathie van de geheele bloembollenstreek
geniet.
Vandaar <??.t wij ons niet alleen ge
vleid gevoelden doch dat wy dit ook
beschouwden als een groote eer voor
onze vereeniging. Spr. eindigde met den
heer Van Til uit te noodigen het ge
bouw officieel te openen.
De heer Van Til aan dat verzoek vol
doende. zeide dat indertijd velen niet
sympv.hiscerden met het idee der vei
ling maar dat dit gaandeweg anders 13
geworden. Hy legde er -adruk op hoe
de omzet op de veiling der vereeniging
steeds toenam. Hulde bracht spr. aan de
voortvarendheid van het bestuur en de
werkzaamheid van den directeur. De
veiling heeft thans aller vertrouwen. Na
het bestuur geluk te hebben gewensoht
met de totstandkoming van het nieuwe
gebouw verklaarde spr. het voor ge
opend met den wensch dat de veilingen
die er in zouden worden gehouden,
steeds een sucoes mogen zijn.
Daarna werd een rondgang door het
gebouw gemaakt, waarvan de hoofdin
gang is gelegen aan den feleinen Hout
weg. Verder is een in- en uitgang aan
de Wagenmakerslaan en een aan den
Gasthuissingel. De beneden oppervlakte
van het gebouw heeft een groote zaal
van 2600 M2. De ijzeren kap draagt op
de zijmuren alleen zoodat dus in de zaal
zelve geen hinderiyke kolommen staan.
Behalve de groote zaal bevinden zich
gelykvloers een hoofdentree met trap
penhuis, een archiefkamer, een drukke-
ry, ruime toiletten, met waschtafels,
een laboratorium en een lokaal voor af
gekeurde bloembollen.
Boven zyn onder meer de directie
kamer met brandvrye kluis, een wacht
kamer en een ruim werkkantoor. In de
directiekamer en het werkkantoor zyn
fraaie tegelschouwen aangebracht. Van
het trappenhuis uit komt men in een
veilingzaal ter grootte van 275 M2. waar
in een bestuurspodium.
Onmiddeliyk grenzen aan die zaal
het buffet, keuken, 2 telefooncellen,
ruime toilettten bestuurskamer en een
ruime koffiekamer, waarin een trap die
tevens weer toegang geeft, tot de groote
benedenzaal. In alle vertrekken ds ruim
schoots voor licht en lucht gezorgd, alle
bovenlichten zyn voorzien van glas in
lood.
De hoofdingang, zooals reeds gezegd,
is aan den Kleinen Houtweg, alwaar
2 aardige huisjes voor portier en fietsen-
bewaarder gebouwd zijn en een monu
mentaal ijzeren hek is aangebracht. On
middeliyk hier achter zyn bergplaatsen
voor circa 120 fietsen en motorfietsen.
In het trappenhuis is een tegeltableau
aangebracht voorstellende het eerste
veilingsgebouw aan het Donkere Spaar -
ne. het tweede veilingsgebouw aan de
Bloemhofstraat en een inscriptie aan
gevende de herinnering aan de stichting
van dit gebouw met de namen van alle
bestuursleden, ontwerper, aannemer en
oprichters.
Het ontwerp en tevens de uitvoering
is van den heer J. P. A. Nelissen te
Haarlem. Het schilderwerk is uitgevoerd
door N. V. Ripperda. Het loodgieters-
werk door den heer A. van Eyk. Het
stucadoorswerk door de firma Röbken.
De electrisóhe installatie van den heer
fNadruk" verboden.)
H. Kuipers. De granitowerken van „Mas-
saro".
Boven de hoofd-entrée van het ge
bouw is een beeldhouwwerk In zandsteen
aangebracht, uitgevoerd door den beeld
houwer Veldheer.
Na de bericht iging van het gebouw
keerden de genoodigden weder In de vei
lingzaal terug. Daar werden verver-
schingen aangeboden. Vervolgens droeg
de heer Kuijper het gebouw aan de
goede zorgen van den directeur den heer
An gevaar over.
De lieeor M. A. Angevnre hield nog
een korte toespraak waarin hy er aan
herinnerde dat het 10 Jaar geleden was
dat de Kon. goedkeuring op de statuten
der vereeniging werd verkregen en dat
de vereeniging is gesticht door eenigo
tuinders die hun groenten wensch ten te
veilen. Later werden ook bloembollen
geveild. De omzet nam toe. In 1928 is
ze tot 2 millioen gestegen.
Thans is de vereeniging In het bezit
van een goed ingericht gebouw dat vol
doende ruimte biedt en dat vooral prac-
Usch is ingericht. Het Is geworden een
Inrichting het bloembollenvak waardig,
zoo zeide spr.
Eenigen tyd bleven de aanwezigen
voorts nog byeen. Van verschillende
kanten werd de heer Kuyper die als
voorzitter en oprichter der vereeniging
zich zooveel moeite voor haar heeft ge
troost gelukgewenscht met hetgeen door
hem en zyn medebestuurders is bereikt.
Het nieuwe gebouw is er inderdaad een
dat er wezen mag. Grootsch van opzet
en ruim ingericht.
Vermeldeh wy ten slotte nog. dat on
der de aanwezigen behalve de reeds op-
genoemden ook waren het lid van den
Haarlemschen raad de hoer W. J. B.
van Liemt. en de secretaris der Kamer
van Koophandel en Fabrieken. Jhr. J.
C. Mollcrus.
HAARLEM TRAINT!
„Haarlem" bereidt rich op ernstig»
wijze voor op het komende voetbalsei
zoen. Reeds wekenlang wordt zeer se
rieus getraind onder leiding van den
gymnastiekleraar Th. van 't. Lam. De
oorenuren. die op Dinsdagavond gesteld
zyn. worden steeds druk bezocht. Eenige
oudere leden geven een goed voorbeeld
aan de vele jonge spelers, door dikwyis
aanwezig te zyn.
A.S. Dinsdagavond worden athletiek-
wedstryden gehouden voor de voetbal
lers van Haarlem. Het programma be
staat uit een driekamp. namelyk 80 M.
hardloopen. verspringen met aanloop
en kogelstoot©».
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
Moderne Dames- en Heeren-Portretten
GROOTE HOUTSTR. 169
TEL. 13472 - HAARLEM
FEUILLETON
AGATHA CHRISTIE.
Vertaling van A. d. Z.
15)
,3ien!" zci hy eindeiyk. „Dat is dui
delijk! Ik had een idee maar klaar-
blijkelyk heb ik me vergist. Ja, ik heb
me heelemaal vergist. Toch is het
vreemd. Maar het doet er niet toe!"
En met een karakteristiek schouder
ophalen zotte hU. wat het ook was, dat
hem hinderde, uit rijn gedachten. Ik
had hem dadeiyk kunnen zeggen, dat
die obsessie van hem over de koffie op
niets moest uitloopen. maar ik hield
myn mond. Toch. hoewel nu oud, was
Pcirot in zUn tUd een groot man ge
weest.
„Het ontbyt is klaar", zei John Ca
vendish, uit de hall binnenkomend. „U
wil toch met ons ontbyten, monsieur
Poirot?"
Poirot stemde toe. Tk keek naar John.
Hy was al byna tot zyn normalen toe
stand teruggekeerd. De schok der ge
beurtenissen van den laatsten nacht
had hem tydeiyk van streek gemaakt,
maar zyn evenwicht schommelde spoe
dig naar het normale terug. Hij was een
man met heel weinig verbeelding, in
scherpe tegenstelling met zyn broer, die
dit misschien te veel had.
Sinds de vroeger morgenuren was John
hard aan 't werk geweest, telegrammen
zendend één van de eerste was naar
Evelyn Howard gegaan berichten
voor de bladen schryvend, en rich in 't
algemeen bezighoudend met de droevige
plichten, die een sterfgeval meebrengt.
„Mag ik vragen, hoe de zaken staan?"
zei hy. „Wijzen uw onderzoekingen er
op, dat mijn moeder een natuurUjken
dood gestorven is of of moeten we
ons op het ergste voorbereiden?"
„Ik denk, mr. Cavendish", zei Poirot
ernstig, dat u er goed aan zult doen. u
niet met een valsche hoop te vleien.
Kunt u my de meening van de andere
leden der familie meedeelen?"
.Mijn broer Lawrence is overtuigd,
dat we drukte voor niets maken. Hy
zegt. dat alles er op wyst, dat het een
eenvoudig geval van hartverlamming is".
„Zoo. zegt hy dat? Dat is heel inte
ressant heel interessant", mompelde
Poirot zacht. „En mevrouw. Cavendish?"
Een lichte wolk trok over Johns ge
laat.
,Jk heb niet het minste idee, ,wat de
meening van mijn vrouw over hei on
derwerp is".
Het antwoord bracht een tUdelifke
styfheid teweeg. John verbrak de eenigs-
zins pUnlyke stilte door met* eenige in
spanning te zeggen:
„Ik heb u immers verteld, dat mr.
Inglethorp terug is?"
Poirot boog het hoofd.
„Het is voor ons allen een moeiiyke
toestand. Natuurlyk moeten we hem als
gewoonlyk behandelen maar, je wordt
er beroerd van, met een mogeiykcn
moordenaar aan tafel te zitten!"
Poirot knikte met medegevoel.
„Dat begriip ik volkomen. Het is een
heel moeilijke positie voor u, mr. Ca
vendish. Ik zou één vraag willen doen.
De reden, dat mr. Inglethorp gisteren
avond niet terug is gekomen, was, ge
loof ik, dat, hy den huissleutel verge
ten had. Is dat niet zoo?"
„Ja".
.Jk veronderstel, dat u er heel zeker
van bent, dat de huissleutel vergeten
was dat hy dien niet toch heeft mee
genomen?"
„Dat weet ik niet. Ik heb er niet aan
gedacht, te kijken. We hebben dien al-
tyd in een la in de hall. Ik zal gaan
kyken. of die er is".
Poirot stak zyn hand met een fïau-
wen glimlach op.
„Neen. neen. mr. Cavendish, dat is
nu te laat. Ik ben er zeker van. dat u
hem zoudt vinden. Als Mr. Inglethorp
hem meegenomen heeft, dan heeft hy
volop tyd gehad, hem er nu weer neer
te leggen".
,Maar denkt
„Ik denk niets. Als iemand toevallig
vanmorgen vóór zyn terugkomst geke
ken had en hem daar gezien had, zou
het een waardevol punt te zijnen gun
ste zijn geweest. Dat is alles".
John keek ontsteld.
„Tob er niet over", zei Poirot vrien-
deiyk. ,,Ik'vei"zeker u. «riat u er zich
niet over behoeft tverontrusten. La
ten we. daar u zoo vriendeiyk bent, wat
gaan ontbyten".
Allen waren ln de eetkamer verza
meld. Onder deze omstandigheden wa
ren we natuurlyk geen vroolijk gezel
schap. De reactie na een schok Is altyd
moeiiyk, en ik geloof, dat we er allen
onder leden. Decorum en welopgevoed
heid brachten natuurlijk mee. dat ons
gedrag vrijwel gewoon was. maar toch
moest ik me wel afvragen, of die zelfbe.
heersching werkeiyk zoo heel moeiiyk
was. Er waren geen roode oogen, geen
teekenen ran stille overgave aan het
verdriet. Ik voelde, dat ik gelijk had m%t
mijn meening. dat Dorcas degene was.
die het meest door den persooniyken
kant van de tragedie getroffen werd.
De maak een uitzondering voor Alfred
Inglethorp, d!e de rol van beroofden
weduwnaar vervulde op een manier, die
ik als walgelijk schijnheilig aanvoelde.
Wist hy, dat we hem verdachten? vroeg
ik me af. Stellig kon hy niet onwetend
ran het feit zyn, hoe we het ook moch
ten verbergen.
Voelde hy een geheimen angstprikkel,
of vertrouwde hy er op, dat zyn mis
daad ongestraft zou blijven? Ongetwy-
feld moest de verdenking ln die atmos
feer hen waarschuwen, dat hy al een
geteekende was.
Maar verdacht iedereen hem? ,Hoe
stond het met mevrouw Cavendish? Ik
sloeg haar gade. zooals ze daar zat aan
het hoofd van de tafel, gracieus, be-
heerscht. raadselachtig. In haar zachte,
grijze Japon met witte strooken aan de
polsen, die over haar slanke handen viel
zag ze er heel mooi uit. Als ze het wil
de. kon haar gelaat echter sphinxachtig
zUn in zyn ondoorgrondeiykheid. Ze
was heel stil en opende haar lippen by
na niet, en toch voelde ik op een vreem
de manier, dat de groote kracht van
haar pcrsooniykheld ons allen be
heer schte.
En de kleine Cynthia? Vermoedde zy
iets? Ze zag er heel vermoeid en ziek
uit, vond ik. Het zware én kwynende in
haar houding was heel opvallend. Ik
vroeg haar. of ze rich ziek voelde en ze
antwoordde openhartig:
„Ja. ik heb een afschuweiyke hoofd
pijn".
nog een kopje koffie, made
moiselle", zei Poirot becorgd. „Dat zal
u opknappen. Niets ls zoo goed voor
den mal de téte". Hy sprong op en nam
haar kopje.
„Geen suiker", zci Cynthia, naar hem
kijkend, toen hij de suikertang opnam.
„Geen suiker?" U laat die in oorlogs
tijd, éh?"
.Neen, ik neem die nooit ln koffie".
„Zoo!" mompelde Poirot in zichzelf,
toen hy het weer gevulde kopje terug
bracht.
Alleen ik kon hem hooren en, nieuws
gierig opkykend naar den kleinen man,
zag ik, dat zyn gezicht rich in bedwon
gen opwinding samentrok en rijn oogen
waren groen als van een kat. Hy had
iets gehoord of gezien, dat hem heftig
had aangedaan, maar wat was het? Ik
bestempel mezelf gewoonlyk niet als
suf, maar ik moet bekennen, dat er nlots
ongewoons mijn aandacht had getrok
ken.
Een oogenblik later ging de deur open
en Dorcas verscheen.
,Mr. Wells voor u. meneer", zei ze
tot John.
Ik herinnerde me den naam als dien
van den notaris, aan wlen mevrouw In
glethorp den vorigen avond geschreven
had.
fWordt vervolgd)