KIJKJES IN SOVJET-RUSLAND.
BINNENLAND
FLITSEN
FEUILLETON
DE GEHEIMZINNIGE ZAAK
VAN STYLES
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 8 AUG. 1927
Moeder Wolga.
Moeder Wolga begint na een
rustpoos van Jaren weer op te leven.
Groote stoom boo ten, post- en passa
giersschepen, deze laatste stampvol
bewegen zich langs de rivier. In de
tusschcnruimten schommelen traag
volgepropte, breede sloepen, glijden
lichte booten, ademen diep motor
booten, zwaaien zeilschepen. Ontelbare
vlotten met ntewe woonhuisjes drijven
aan de oevers.
Van den morgen tot den avond trek
ken deze rivierkaravanen voort met
hun masten, wimpels en nieuwe namen:
(„Derde Internationale", „Karl Lieb-
knecht" e.d.), een rhapsodie van kleur
en glans des nachts duizend lichten in
fonkelen.
Na zoovele jaren honger, blokkade,
burgeroorlog, droogte en epidemieën,
oefent deze kalme en krachtige stem
van het leven op de groote Russische
rivier en rondom in de Wolgahavens
blijkbaar zeer verschillenden invloed
uit op het reizende publiek in de
eerste klasse.
Hier heeft een groepje „nieuwe
rijken" het zich op het dek gemak
kelijk gemaakt: zij koesteren zich in
de zonnestralen, drinken thee, denken
terug aan de dagen, toen er nog geen
Nieuwe Economische politiek en geen
Bolsjewikl waren en tellen de oude
vrienden, die nog in leven en die reeds
gestorven zijn. Daarnaast een gezel
schap sovjet-ambtenaren, die hier hun
vacant ie genieten. Hun gesprekken zijn
een mengsel van den ouden ambtena-
renhabitus met den nieuwe: overplaat
singen, benoemingen, vooruitzichten in
den dienst, een beetje politiek, echte
en imitatie-communisten, reisdeclara
ties. Het nieuwe publiek van de eerste
klasse, de proletarische hooge ambte
naren, blijven daarentegen afgeschei
den van het overige publiek. Zij wan
delen met groote passen, zich hun be
teeken is bewust, op en neer, maken veel
geluid met hun kaplaarzen, zetten hun
Schillerkragen wijd open zoodat hun
bronzen nek zichtbaar wordt, spreken
over het partij-congres en hooge po
litiek en zijn omringd door boeken,
kranten en blocnotes.
De tweede klasse is voornamelijk be
volkt door kleine kooplieden.
Hun goederen liggen naast hen op
het dek of in het ruim. Naar Astra-
chan brengen zij goederen uit Moskou
en voortbrengselen van de plaatselijke
huisindustrie, uit AstTachan: haring
caviar en fruit.
In de derde klasse liggen de passa
giers dooreen, het hoofd van den een
tegen den romp van den ander. Zoo
hokt alles bijeen: ouden van dagen,
jongelui, vrouwen en kinderen, ook
rondzwervende boeren: jarenlang dool
den zij door het groote Rusland rond
op zoek naar een stuk brood. Eindelijk
zijn zij verzadigd en nu gaan ze naar
huis: zij zoeken de moederliefde van
hun Wolga, zij trekken naar het
schrale stuk aarde, dat intuschen vet
ter is geworden. Hier ziet, men de ruige,
menschen van de Wolga, knoestige
kerels, die zich tijdens den hongersnood
met straatvuil en onkruid hebben ge
voed: knokklg, beenig, gelijk uit steen
gehouwen. Tataren met koolzwarte
cogen. Er naast vrouwen en kinderen,
veel kinderen met ronde ge
zichten en halve turbans
Aanlegplaats.
Aan de haven een drom boerinnen,
opgeschoten jongens en kinderen met
melk, eieren, visch, boter. Volgens
Moskovische begrippen alles fabel
achtig goedkoop. Voor 50 roebel koopt
men: een meloen, tien eieren, een kruik
dikke melk en eenige tientallen ap
pels en peren.
Sjouwers mannen, die op één dag
duizenden poeds op hun schouders
dragen dat is het oude Wolgaleger
van zwoegers en tobbers. De frissche
wind van de revolutie heeft ook hier
gewaald, de nieuwe tijd is er, maar de
last op hun schouders te even zwaar
gebleven.
„Pak-a-a-n, nu-u-ka-a, vrind-Je!"
In koor roepen zij en vijf pootige
kerels tillen een reusachtig vat boter
op, de zesde houdt zijn rug met een
daarop vastgehecht houten ransel ge
reed. Op dezen rug wordt de gewel
dige last afgewenteld. En deze eene
man sjouwt, diep gebogen, een last
van 12 poed over de plank, die uit
raam van de boot op den wal is ge
legd. Op hem volgt een tweede, een
derde. Zij werpen het vat van zich af.
loopen terug en opnieuw krijgen zij een
last op den rug.
Rondtrekkende muzikanten en lied
jeszangers dragen echter op de schepen
en In de havens met begeleiding van
mandoline of harmoncl nieuwe liedjes
voor.
Deze liedjes ontstaan aan de Wolga
bij menigte als het duivelsnaaigaren
aan de oevers. Zij worden gezongen en
dringen in de uiterste hoeken van
Rusland door.
„Ofschoon we de sovjetmacht hebben.
Zijn we de oude ellende nog rijk", e.d.
Ik sta bU den kapitein op de brug.
De schoonheid van de Wolga grijpt ons
aan, haar nabije en verre lichten, die
de route, de gevaren en de zand
banken aangeven.
De kapitein zoo is het nu in
Rusland woont met zijn gezin in een
kleine kajuit, kan zich het menu van
de passagiers niet veroorlooven het
salaris is niet voldoende: hij kan de
kinderen niet de goede opvoeding geven,
die hU gewenscht acht. Maar hier, van
zijn brug, kan hij toch niet af. Dat doet:
de liefde voor zijn vak. Iedere duim
breed van de groote rivier kent hij.
Dc hijgende, zwartfluweelen borst van
moeder Wolga ademt aromatische, ver
sterkende damp.
En dc kapitein vertelt de geschie
denis van de Wolga:
In de laatste tien jaren is de Wolga
geheel van loop en van bedding ver
anderd
Ziet u daar dat groote schiereiland?
Vroeger was het er niet. En ziet u
nu eens door den verrekijker. U ziet
daar een baai en verderop een reus
achtige plas. gelijk een zee. Vroeger
was daar land.
De Wolga ls nu heel anders dan
vroeger. De oude Wolgakaarten deugen
in het geheel niet meer. Ieder jaar
of om het jaar moet men de rivier
opnieuw bcstiudeeren en teekenen. Zon
der deze studie en zonder nieuwe kaar-
teTi zou de scheepvaart onmogelijk
zijn. lederen dag meet de ririerwacht
de diepte en deelt het resultaat aan
de directie mede.
Dc natuur, besluit de kapitein, ver
schillende onderaardsche krachten ver
richten onophoudelijk hun vernielend
en scheppend werk, onophoudelijk"
En het melodieuze en gebiedende
fluisteren van de Wolga brengt onwil
lekeurig deze vergelijking:
De laatste tien jaren heeft Rusland
zijn stroomgebied en zijn bedding ge
heel veranderdRusland is nu heel
anders dan vroeger. Zijn oude kaarten
deugen niet meer. Iieder jaar, om het
jaar moet het land opnieuw onderzocht
worden.
Zonder deze studie en zonder deze
kaarten is het besturen van het revo
lutieschip volmaakt onmogelijk.
H. BUIJS.
jPIJNLIJK INCIDENT
TE OSLO
De Koningin door de
politie aangehouden
H. M. MOEST NAAR HAAR
SLAAPKAMER VLUCHTEN
De Berlijnsche correspondent van de
Tel. meldt van Zaterdag:
Toen H. M. Koningin Wilhelmina gis
teren te Oslo arriveerde, kwam het tot
een zeer pijnlijk incident. Daar de Ko
ningin incognito reisde, waren geen auto
riteiten ter begroeting aanwezig.
Voor de goede orde bewaakte politie
echter den uitgang, waardoor H. M. ver
wacht werd. Zonder met dezen maatreg^
bekend te zijn, passeerde de Koningin
met de overige reizigers den gewonen uit
gang. Toen zij,' buiten het station geko
men, het afgezette gedeelte wilde betre
den. werd H. M. door den politie-chef
op brute wijze terug gewezen.
Lachend voldeed H.M. aan het bevel
van den politie-ambtenaar. Toen deze
bemerkte welk een blunder hij gemaakt
had, was hij zoo uit het veld geslagen,
dat hij geen orde meer onder de opdrin
gende menigte kon houden.
De Koningin was zelfs genoodzaakt in
haar slaapwagen een goed heenkomen te
zoeken. Doch ook daarheen volgde haar
de menigte, die, met de neuzen tegen de
ruiten gedrukt de bewegingen van H.M.
volgde.
Ten slotte mocht het een versterkte
politiemacht gelukken het publiek te
verspreiden.
INVAL VAN GEMASKER
DE BANDIETEN
SLACHTOFFER GEBREKKIG
ALLEENWONEND MAN
In den nacht van Vrijdag op Zater
dag heeft onder de gemeente Weert, in
het gehucht Vrakker, een inbraak met
geweldpleging plaats gehad. Aangaande
de inbraak lezen wij in de Tel. het vol
gende:
Omstreeks halfeen verschaften twee
personen zich door een raam toegang
tot de woning van den alleenwonenden
ongeveer 30-jarigen H. Nies. De man,
die geheel gebrekkig is en zich nauwe
lijks te voet kan voortbewegen, voor
ziet in zijn levensonderhoud door in
een wagentje gezeten in de omliggende
gehuchten met kruidenierswaren te ven
ten. Verder houdt hij er een 15 a 20
varkens op na en is bezitter van enkele
perceelen bosch. Bekend is dat de man
een vijf a zesduizend gulden bezit.
eD dieven, welke met de situatie op
de hoogte schijnen te zijn geweest, heb
ben blijkbaar gedacht hier een goeden
slag te slaan.
Toen zij gemaskerd en met een zak
lantaarn voorzien het bed genaderd wa
ren, pakten zij hun slachtoffer aan en
sleurden hem er uit. Hierop bonden zij
hem aan beide handen, er bij voegend:
ontloopen doet ge ons toch niet!
Vervolgens werd 't geheele huis on
derzocht. Ook het bed werd overhoop
gehaald. Er werd echter niets gevonden.
Onder bedreiging met een revolver werd
N. nu gedwongen te zeggen, waar zich
zijn "geld bevond. Hy wees daarop een
achter het bed staande kist aan, waarin
een zakje met 40 geborgen was. Na
dat de dieven zich hiervan meester had
den gemaakt, namen zij in allerijl de
vlucht.
Toen N. zich na eenige uren had we
ten te bevrijden, begaf hij zich op weg
naar de politie en deed aangifte van het
geval. Het was tegen zes uur in den mor
gen toen hij op 't bureau aankwam.
Dadelijk werd een nauwkeurig onder
zoek ingesteld, doch tot nu toe werd
geen spoor van de daders gevonden.
Den avond van het gebeuren, voordat
N. zich te ruste begaf was zijn jas,
waarin zich een portefeuille met 420
aan bankpapier bevond, by zijn bed op
den grond gevallen. Daar hij, zooals ge
zegd, zeer gebrekkig is, gunde hij zich
de moeite niet deze op te rapen. Door
dat de dieven de dekens van het bed op
den grond wierpen, onttrokken zij op
deze wijze zelf den grootsten buit aan
het oog. 1
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 967
EEN TOERTJE MAKEN
Vader stelt voor om in
de heerlijke avondlucht
een eindje te gaan toe
ren goed, hij zal den
auto halen
meldt 5 minuten later
dat de wagen er is, dus
als iedereen klaar is
gaat op moeder's verzoek
naar buiten om te be-
oordeelen of zy een dik
ken mantel zal meene
men concludeert niet
noodig
moeder komt beneden en
stapt in den auto
Mientje rapporteert dat
zij haar sjaal niet kan
vinden
vader brengt Mientje's
vraag aan moeder over,
of ze ook weet waar de
sjaal is
moeder gaat weer in huis
om te helpen zoeken, als
Mientje 'm juist gevon
den heeft Moeder
haalt haar dikken man
tel
als moeder en Mientje in
"den auto zitten, is het
wachten op Jan, die in
den tuin gewerkt heeft
en zich moest verkleeden
als Jan tenslotte ook in
den auto zit beseft va
der dat hij nog even
naar binnen moet om
zijn rybewys uit z'n an
dere pak te halen.
(Nadruk verboden.)
DE FOKKER VII NIET
VERGETEN
VAN LEAR NAAR ONS
LAND TERUG
De Haagsche correspondent van de Tel.
meldt:
De heer van Lear Black zal, naar wij
vernemen tot ongeveer 23 September in
Europa blijven vertoeven. In den tus-
schentijd zal hij nog eenige keeren hier
te lande komen en voorts bezoeken bren
gen aan Kopenhagen, Oslo, Zürich en
Parijs. Hij zal daarbij gebruik maken van
de Fokker VII, het toestel, waal-mede hij
den tocht van en naar Indië heeft ge
maakt. Geysendorffer en Scholte zullen
als piloten optreden. Op het oogenblik
bevindt de heer Van Lear Black zich in
Engeland.
NED. HERV. KERK
BEHOUD VAN KIESCOLLEGES
Op de vergadering der Algemeene Sy
node der Ned. Herv. Kerk kwam Vrijdag
in bespreking een voorstel van de class,
vergadering van Zwolle tot wijziging van
art. 23 Algemeen Reglement. Men wil dit
artikel aldus lezen: „De beroeping van
predikanten geschiedt, met inachtneming
van de ventueele rechten van derden,
door den kerkeraad. De benoeming van
ouderlingen en diakenen geschiedt door
stemgerechtigden". De voorstellers wen-
schen derhalve de afschaffing van de
kiescolleges. Met 12 tegen 6 stemmen
werd het voorstel afgewezen.
HERZIENING VAN ONS
STRAFSTELSEL
RAPPORT GEREED
Naar de parlementaire redacteur van
de Tel. verneemt is het Centraal College
voor de reclasseering met zijn arbeid in
zake de herziening van het strafstelsel
gereed gekomen. Het rapport ter sake is
door het College vastgesteld en reeds
den minister van Justitie aangebeden.
NOODLOTTIGE MIJN-
GASSEN
VERSTIKKING DOOR
INADEMING
In de mijn Willem Sophia te Spek-
holzerheide werd dezer dagen bewuste
loos gevonden de mijnwerker J. Noë.
Zonder tot bewustzijn te zijn gekomen
is hij gestorven, waarna de begrafe
nis plaats vond. Op verzoek van de
weduwe is thans het lijk opgegraven
en verschillende geneesheeren verricht
ten de sectie, ten einde na te kunnen
gaan of de man een natuurlijken dood
is gestorven of wel overleden is door
verstikking tengevolge -van inademing
van mijngassen.
ZWAAR WEDER IN VER
SCHILLENDE STREKEN
Boerderijen verbrand. Koeien
gedood.Schade aan den oogst
Arnhem In donker.
De donkere lucht van Zaterdagmid
dag deed vermoeden dat er zwaar weder
zou komen. In onze provincie is het ech
ter medegevallen. Doch in andere land
streken is het boos weder geweest.
Er heeft zich een herig onweder ont
last boven de provincie Friesland. Te
Beets branddde de boerderij van de
Jagten-Stichting, bewoond door de we
duwe Jongsma, af. Te Berger vatte de
boerderij van den heer Gerlof Brouwer
vlam, terwijl te Hym de bliksem insloeg
in de woning van den koopman Visser.
Te Hallum werd van den molen van
den heer Loutsma een wiek afgeslagen.
Boven Assen heeft zich, naar de Tel.
meldt, ook een zwaar onweder ontlast.
Op verschillende punten sloeg de blik
sem in.
Eenige koeien ir. de weide werden
doodelijk getroffen, terwijl de te velde
staande oogst groote schade leed. Later
ontstond een geweldige wolkbreuk, wel
ke gepaard ging met herige windstoo-
ten. Tal van boomen werden ontworteld.
Te Arnhem is de bliksem ingeslagen
in de iichtleiding waardoor de geheele
stad in donker gehuld was.
ONREGELMATIGHEDEN
BIJ VERKIEZINGEN TE
DEN HELDER?
INGEDIENDE BEZWAREN.
Aan de Telegraaf wordt uit Den Hel
der geschreven:
Door J. Tiessen en anderen in deze
gemeente is bezwaar gemaakt tegen de
toelating van de gekozen verklaarde le
den van den gemeenteraad. Adressanten
beweren op grond van door kiezers ge
dane mededeelingen, dat op lijst 8 op
de candidaten Verhoef en van der Wal
meer stemmen zijn uitgebraent dan het
officieel proces-verbaal van de stem
ming aanwijst. De gemeenteraad heeft
hun verzoek om tot een nieuwe telling
der stembiljetten over te gaan afgewe
zen, omdat het slechts vage mededee
lingen bevatte en door geen enkel be
wijs gestaafd was. Thans hebben adres
santen zich met gehjk verzoek gewend
tot Ged. Staten van Noord-Holland.
ECHTELIJK DRAMA
POGING TOT MOORD EN
ZELFMOORD
Te Venlo bracht in den nacht van Vrij
dag op Zaterdag zekere L. zijn vrouw met
een mes een ernstige wonde aan den
toe. De vrouw sprong uit het venster
en riep de hulp in van een in de buurt
wonend agent van politie. Zij is na-ar
het gasthuis St. Joseph overgebracht, al
waar men haar toestand van bedenkelij-
ken aard achtte. De dader deed later een
poging tot zelfmoord, waarbij hij zich
ernstig verwondde.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regeL
door
AGATÏIA CHRISTIE.
Vertaling van A. d. Z.
24)
„En dat is alles, wat u me kunt zeg
gen?"
„Dat is alles".
Het verhoor was voorbij, hoewel ik be
twijfelde. of de president er geheel vol
daan over was. Hij zal wel vermoed
hebben, dat Mary Cavendish meer zou
kunnen vertellen, dan ze wilde.
Amy HUI. winkelbediende, werd daar
na geroepen en getuigde, 's middags den
17en een testament-formulier te hebben
verkocht aan Willem Earl, tuinmans
knecht te Styles.
Willem Earl en Manning volgden op
haar. en verklaarden als getuigen een
document geteckcnd te hebben. Manning
stelde den tijd vast op ongeveer half
vijf. Willem was van meening. dat het
vroeger was.
Daarop kwam Cynthia Murdoch. Ze
had echter weinig te vertellen. Ze had
niets van de tragedie geweten, voordat
ze door mevrouw Cavendish gewekt was.
„U hebt het tafeltje niet hooren val
len?"
„Neen. Ik was vast in slaap".
De president glimlachte.
„Een bewijs van een goed geweten",
merkte hij op. „Dank u. Miss Murdoch,
dat is alles."
„Miss Howard".
Miss Howard haalde een brief voor den
dag. haar door mevrouw Inglethorp op
der. avond van den 17en geschreven
Poirot en ik hadden dien natuurlijk al
gezien. Hij voegde niets meer toe aan
wat we van de tragedie wisten. Het
volgende i.s een facsimile, dat werd
overhandigd aan de Jury, die hem nauw
keurig onderzocht.
$44-6-
„Ik vrees, dat die ons niet helpt", zei
de president met een zucht. „Er wordt
niets vermeld over een der gebeurtenis
sen van dien middag".
„Voor mij klaar als een klontje", zei
Miss Howard kortaf. „Die toont duide
lijk genoeg, dat mijn arme, oude vrien
din juist had ontdekt, dat ze voor den
gek was gehouden".
„Daar staat niets van in den brief",
maakte de president haar duidelijk.
„Neen. omdat Emily nooit haar on
gelijk wilde bekennen. Maar ik ken
haar. Ze wilde me terug hebben. Maar
ze wilde niet toegeven, dat ik gelyk had
gehad. Ze draaide er omheen. Dat doen
de meeste menschen".
Mr. Wells glimlachte even; óók, naar
ik opmerkte, verscheidenen van de jury.
Miss Howard was klaarblijkelijk een
zeer publiek persoon.
„In ieder geval is al dit gedoe groot
tijdverknoeien", vervolgde ze. de jury
verachtelijk van onder tot boven aan
kijkend. Praten praten praten!
Terwijl we al dien tijd heel goed we
ten
De president viel haar angstig in de
rede.
„Dank u, Miss Howard, dat is alles".
Tk verbeeldde me. dat hij een zucht
van verlichting slaakte, toen ze zijn zin
deed.
Toen kwam de sensatie van den dag.
De president riep Albert Mace, apothe
kersbediende.
Het was onze zenuwachtige man met
het bleeke gezicht. In antwoord op de
vragen van den president verklaarde hij.
gediplomeerd apothekersbediende te zijn
maar pas kort geleden in deze zaak te
zijn gekomen, omdat de bediende daar
juist opgeroepen was voor hei leger.
Toen deze voorbereidingen afgeloo-
pen waren, ging de president tot de
zaak over.
„Meneer Mace, hebt u onlangs strych
nine verkocht aan een onbevoegd per
soon?"
„Ja, meneer".
„Wanneer is dat geweest?"
„Verleden Maandagavond".
„Maandag? Niet Dinsdag?"
„Neen, meneer, Maandag den 16den".
„Wilt u ons vertellen, aan wien u die
verkocht hebt?"
Men kon een speld hooren vallen.
„Ja, meneer. Aan Mr. Inglethorp".
Alle oogen wendden zich gelijkertijd
naar de plaats waar Alfred Inglethorp
zat, onbewegelijk en als van steen. Hij
schrikte even op, toen de veroordelen
de woorden uit den mond van den jon
gen man kwamen. Ik dacht half en half
dat hij van zijn stoel ging opstaan,
maar hy bleef zitten, hoewel een goed
gespeelde uitdrukking van verbazing op
mijn gezicht kwam.
„Bent u zeker van wat u zegt?" vroeg
de president streng.
.Heel zeker, meneer!"
„Hebt u de gewoonte, zoo maar strych
nine over de toonbank te verkoopen?"
De ongelukkige jongeman kromp
zichtbaar in elkaar onder den dreigen
den blik van den president.
„O. neen. meneer natuurlijk niet.
Maar omdat het Mr. Inglethorp van het
Huis was. dacht ik. dat er geen kwaad
in stak. Hy zei, dat het was, om een
hond te vergiftigen".
In mijn hart had ik medelijden met
hem. Het was niet anders dan men-
schelijk, te trachten „het Huis" te be
lieven vooral als het mocht gelukken,
de klandizie van Coot naar de dorps
zaak over te brengen.
„Is het niet gebruikelijk, dat iemand,
die vergif koopt, in een boek teekent?"
„Ja, meneer, dat heeft Mr. Inglethorp
gedaan".
„Hebt u het boek hier?"
„Ja, meneer".
Het werd te voorschijn gehaald, en,
met een paar woorden van strenge be
risping liet de president den ongelukki-
gen Mr. Mace gaan.
Toen werd te midden van een adem-
looze stilte Alfred Inglethorps naam
opgeroepen. Besefte hij, vroeg ik me af,
hoe nauw de strop hem om den hals
werd getrokken?
De president ging dadelijk op het doel
af.
„Hebt u verleden Maandagavond
strychnine gekocht, om een hond mee
te vergiftigen?"
Inglethorp antwoordde met volmaak
te kalmte:
„Neen. Er is geen hond te Styles, be
halve een herdershond voor buiten, die
volkomen gezond is".
„U ontkent absoluut verleden Maan
dag strychnine van Albert Mace gekocht
te hebben?"
„Ja".
..Ontkent u dit ook??"
De president overhandigde hem het
register, waarin zijn handteekening was
geschreven.
„Stellig. Het schrift is totaal anders
dan het mijne. Dat zal ik u toonen".
Hij nam een oude enveloppe uit zijn
zak. en schreef er zijn naam op waarna
hij die aan de jury overhandigde. Dit
was stellig geheel verschillend.
„Hoe legt u dan de verklaring van
Mr. Mace uit?"
Alfred Inglethorp antwoordde onver
stoorbaar:
„Mr. Mace moet zich vergist hebben".
De president aarzelde een oogenblik
en zei toen:
Mr. Inglethorp. zoudt u ons, enkel
voor den vorm willen vertellen, waar u
den avond van Maandag 16 Juli bent
geweest?"
„Werkelijk dat kan ik me niet her
inneren".
„Dat is bespottelijk, Mr. Inglethorp",
zeide de president scherp. „Denk nog
eens na".
Inglethorp schudde het hoofd.
„Ik kan het u niet zeggen. Ik denk,
dat ik aan 't wandelen was".
„In welke richting?"
„Dat kan ik me werkelijk niet herin
neren".
(Wordt vervolgd).