KIJKJES IN SOVJET-RUSLAND. BINNENLAND FLITSEN FEUILLETON DE GEHEIMZINNIGE ZAAK VAN STYLES HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 8 AUG. 1927 Moeder Wolga. Moeder Wolga begint na een rustpoos van Jaren weer op te leven. Groote stoom boo ten, post- en passa giersschepen, deze laatste stampvol bewegen zich langs de rivier. In de tusschcnruimten schommelen traag volgepropte, breede sloepen, glijden lichte booten, ademen diep motor booten, zwaaien zeilschepen. Ontelbare vlotten met ntewe woonhuisjes drijven aan de oevers. Van den morgen tot den avond trek ken deze rivierkaravanen voort met hun masten, wimpels en nieuwe namen: („Derde Internationale", „Karl Lieb- knecht" e.d.), een rhapsodie van kleur en glans des nachts duizend lichten in fonkelen. Na zoovele jaren honger, blokkade, burgeroorlog, droogte en epidemieën, oefent deze kalme en krachtige stem van het leven op de groote Russische rivier en rondom in de Wolgahavens blijkbaar zeer verschillenden invloed uit op het reizende publiek in de eerste klasse. Hier heeft een groepje „nieuwe rijken" het zich op het dek gemak kelijk gemaakt: zij koesteren zich in de zonnestralen, drinken thee, denken terug aan de dagen, toen er nog geen Nieuwe Economische politiek en geen Bolsjewikl waren en tellen de oude vrienden, die nog in leven en die reeds gestorven zijn. Daarnaast een gezel schap sovjet-ambtenaren, die hier hun vacant ie genieten. Hun gesprekken zijn een mengsel van den ouden ambtena- renhabitus met den nieuwe: overplaat singen, benoemingen, vooruitzichten in den dienst, een beetje politiek, echte en imitatie-communisten, reisdeclara ties. Het nieuwe publiek van de eerste klasse, de proletarische hooge ambte naren, blijven daarentegen afgeschei den van het overige publiek. Zij wan delen met groote passen, zich hun be teeken is bewust, op en neer, maken veel geluid met hun kaplaarzen, zetten hun Schillerkragen wijd open zoodat hun bronzen nek zichtbaar wordt, spreken over het partij-congres en hooge po litiek en zijn omringd door boeken, kranten en blocnotes. De tweede klasse is voornamelijk be volkt door kleine kooplieden. Hun goederen liggen naast hen op het dek of in het ruim. Naar Astra- chan brengen zij goederen uit Moskou en voortbrengselen van de plaatselijke huisindustrie, uit AstTachan: haring caviar en fruit. In de derde klasse liggen de passa giers dooreen, het hoofd van den een tegen den romp van den ander. Zoo hokt alles bijeen: ouden van dagen, jongelui, vrouwen en kinderen, ook rondzwervende boeren: jarenlang dool den zij door het groote Rusland rond op zoek naar een stuk brood. Eindelijk zijn zij verzadigd en nu gaan ze naar huis: zij zoeken de moederliefde van hun Wolga, zij trekken naar het schrale stuk aarde, dat intuschen vet ter is geworden. Hier ziet, men de ruige, menschen van de Wolga, knoestige kerels, die zich tijdens den hongersnood met straatvuil en onkruid hebben ge voed: knokklg, beenig, gelijk uit steen gehouwen. Tataren met koolzwarte cogen. Er naast vrouwen en kinderen, veel kinderen met ronde ge zichten en halve turbans Aanlegplaats. Aan de haven een drom boerinnen, opgeschoten jongens en kinderen met melk, eieren, visch, boter. Volgens Moskovische begrippen alles fabel achtig goedkoop. Voor 50 roebel koopt men: een meloen, tien eieren, een kruik dikke melk en eenige tientallen ap pels en peren. Sjouwers mannen, die op één dag duizenden poeds op hun schouders dragen dat is het oude Wolgaleger van zwoegers en tobbers. De frissche wind van de revolutie heeft ook hier gewaald, de nieuwe tijd is er, maar de last op hun schouders te even zwaar gebleven. „Pak-a-a-n, nu-u-ka-a, vrind-Je!" In koor roepen zij en vijf pootige kerels tillen een reusachtig vat boter op, de zesde houdt zijn rug met een daarop vastgehecht houten ransel ge reed. Op dezen rug wordt de gewel dige last afgewenteld. En deze eene man sjouwt, diep gebogen, een last van 12 poed over de plank, die uit raam van de boot op den wal is ge legd. Op hem volgt een tweede, een derde. Zij werpen het vat van zich af. loopen terug en opnieuw krijgen zij een last op den rug. Rondtrekkende muzikanten en lied jeszangers dragen echter op de schepen en In de havens met begeleiding van mandoline of harmoncl nieuwe liedjes voor. Deze liedjes ontstaan aan de Wolga bij menigte als het duivelsnaaigaren aan de oevers. Zij worden gezongen en dringen in de uiterste hoeken van Rusland door. „Ofschoon we de sovjetmacht hebben. Zijn we de oude ellende nog rijk", e.d. Ik sta bU den kapitein op de brug. De schoonheid van de Wolga grijpt ons aan, haar nabije en verre lichten, die de route, de gevaren en de zand banken aangeven. De kapitein zoo is het nu in Rusland woont met zijn gezin in een kleine kajuit, kan zich het menu van de passagiers niet veroorlooven het salaris is niet voldoende: hij kan de kinderen niet de goede opvoeding geven, die hU gewenscht acht. Maar hier, van zijn brug, kan hij toch niet af. Dat doet: de liefde voor zijn vak. Iedere duim breed van de groote rivier kent hij. Dc hijgende, zwartfluweelen borst van moeder Wolga ademt aromatische, ver sterkende damp. En dc kapitein vertelt de geschie denis van de Wolga: In de laatste tien jaren is de Wolga geheel van loop en van bedding ver anderd Ziet u daar dat groote schiereiland? Vroeger was het er niet. En ziet u nu eens door den verrekijker. U ziet daar een baai en verderop een reus achtige plas. gelijk een zee. Vroeger was daar land. De Wolga ls nu heel anders dan vroeger. De oude Wolgakaarten deugen in het geheel niet meer. Ieder jaar of om het jaar moet men de rivier opnieuw bcstiudeeren en teekenen. Zon der deze studie en zonder nieuwe kaar- teTi zou de scheepvaart onmogelijk zijn. lederen dag meet de ririerwacht de diepte en deelt het resultaat aan de directie mede. Dc natuur, besluit de kapitein, ver schillende onderaardsche krachten ver richten onophoudelijk hun vernielend en scheppend werk, onophoudelijk" En het melodieuze en gebiedende fluisteren van de Wolga brengt onwil lekeurig deze vergelijking: De laatste tien jaren heeft Rusland zijn stroomgebied en zijn bedding ge heel veranderdRusland is nu heel anders dan vroeger. Zijn oude kaarten deugen niet meer. Iieder jaar, om het jaar moet het land opnieuw onderzocht worden. Zonder deze studie en zonder deze kaarten is het besturen van het revo lutieschip volmaakt onmogelijk. H. BUIJS. jPIJNLIJK INCIDENT TE OSLO De Koningin door de politie aangehouden H. M. MOEST NAAR HAAR SLAAPKAMER VLUCHTEN De Berlijnsche correspondent van de Tel. meldt van Zaterdag: Toen H. M. Koningin Wilhelmina gis teren te Oslo arriveerde, kwam het tot een zeer pijnlijk incident. Daar de Ko ningin incognito reisde, waren geen auto riteiten ter begroeting aanwezig. Voor de goede orde bewaakte politie echter den uitgang, waardoor H. M. ver wacht werd. Zonder met dezen maatreg^ bekend te zijn, passeerde de Koningin met de overige reizigers den gewonen uit gang. Toen zij,' buiten het station geko men, het afgezette gedeelte wilde betre den. werd H. M. door den politie-chef op brute wijze terug gewezen. Lachend voldeed H.M. aan het bevel van den politie-ambtenaar. Toen deze bemerkte welk een blunder hij gemaakt had, was hij zoo uit het veld geslagen, dat hij geen orde meer onder de opdrin gende menigte kon houden. De Koningin was zelfs genoodzaakt in haar slaapwagen een goed heenkomen te zoeken. Doch ook daarheen volgde haar de menigte, die, met de neuzen tegen de ruiten gedrukt de bewegingen van H.M. volgde. Ten slotte mocht het een versterkte politiemacht gelukken het publiek te verspreiden. INVAL VAN GEMASKER DE BANDIETEN SLACHTOFFER GEBREKKIG ALLEENWONEND MAN In den nacht van Vrijdag op Zater dag heeft onder de gemeente Weert, in het gehucht Vrakker, een inbraak met geweldpleging plaats gehad. Aangaande de inbraak lezen wij in de Tel. het vol gende: Omstreeks halfeen verschaften twee personen zich door een raam toegang tot de woning van den alleenwonenden ongeveer 30-jarigen H. Nies. De man, die geheel gebrekkig is en zich nauwe lijks te voet kan voortbewegen, voor ziet in zijn levensonderhoud door in een wagentje gezeten in de omliggende gehuchten met kruidenierswaren te ven ten. Verder houdt hij er een 15 a 20 varkens op na en is bezitter van enkele perceelen bosch. Bekend is dat de man een vijf a zesduizend gulden bezit. eD dieven, welke met de situatie op de hoogte schijnen te zijn geweest, heb ben blijkbaar gedacht hier een goeden slag te slaan. Toen zij gemaskerd en met een zak lantaarn voorzien het bed genaderd wa ren, pakten zij hun slachtoffer aan en sleurden hem er uit. Hierop bonden zij hem aan beide handen, er bij voegend: ontloopen doet ge ons toch niet! Vervolgens werd 't geheele huis on derzocht. Ook het bed werd overhoop gehaald. Er werd echter niets gevonden. Onder bedreiging met een revolver werd N. nu gedwongen te zeggen, waar zich zijn "geld bevond. Hy wees daarop een achter het bed staande kist aan, waarin een zakje met 40 geborgen was. Na dat de dieven zich hiervan meester had den gemaakt, namen zij in allerijl de vlucht. Toen N. zich na eenige uren had we ten te bevrijden, begaf hij zich op weg naar de politie en deed aangifte van het geval. Het was tegen zes uur in den mor gen toen hij op 't bureau aankwam. Dadelijk werd een nauwkeurig onder zoek ingesteld, doch tot nu toe werd geen spoor van de daders gevonden. Den avond van het gebeuren, voordat N. zich te ruste begaf was zijn jas, waarin zich een portefeuille met 420 aan bankpapier bevond, by zijn bed op den grond gevallen. Daar hij, zooals ge zegd, zeer gebrekkig is, gunde hij zich de moeite niet deze op te rapen. Door dat de dieven de dekens van het bed op den grond wierpen, onttrokken zij op deze wijze zelf den grootsten buit aan het oog. 1 VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 967 EEN TOERTJE MAKEN Vader stelt voor om in de heerlijke avondlucht een eindje te gaan toe ren goed, hij zal den auto halen meldt 5 minuten later dat de wagen er is, dus als iedereen klaar is gaat op moeder's verzoek naar buiten om te be- oordeelen of zy een dik ken mantel zal meene men concludeert niet noodig moeder komt beneden en stapt in den auto Mientje rapporteert dat zij haar sjaal niet kan vinden vader brengt Mientje's vraag aan moeder over, of ze ook weet waar de sjaal is moeder gaat weer in huis om te helpen zoeken, als Mientje 'm juist gevon den heeft Moeder haalt haar dikken man tel als moeder en Mientje in "den auto zitten, is het wachten op Jan, die in den tuin gewerkt heeft en zich moest verkleeden als Jan tenslotte ook in den auto zit beseft va der dat hij nog even naar binnen moet om zijn rybewys uit z'n an dere pak te halen. (Nadruk verboden.) DE FOKKER VII NIET VERGETEN VAN LEAR NAAR ONS LAND TERUG De Haagsche correspondent van de Tel. meldt: De heer van Lear Black zal, naar wij vernemen tot ongeveer 23 September in Europa blijven vertoeven. In den tus- schentijd zal hij nog eenige keeren hier te lande komen en voorts bezoeken bren gen aan Kopenhagen, Oslo, Zürich en Parijs. Hij zal daarbij gebruik maken van de Fokker VII, het toestel, waal-mede hij den tocht van en naar Indië heeft ge maakt. Geysendorffer en Scholte zullen als piloten optreden. Op het oogenblik bevindt de heer Van Lear Black zich in Engeland. NED. HERV. KERK BEHOUD VAN KIESCOLLEGES Op de vergadering der Algemeene Sy node der Ned. Herv. Kerk kwam Vrijdag in bespreking een voorstel van de class, vergadering van Zwolle tot wijziging van art. 23 Algemeen Reglement. Men wil dit artikel aldus lezen: „De beroeping van predikanten geschiedt, met inachtneming van de ventueele rechten van derden, door den kerkeraad. De benoeming van ouderlingen en diakenen geschiedt door stemgerechtigden". De voorstellers wen- schen derhalve de afschaffing van de kiescolleges. Met 12 tegen 6 stemmen werd het voorstel afgewezen. HERZIENING VAN ONS STRAFSTELSEL RAPPORT GEREED Naar de parlementaire redacteur van de Tel. verneemt is het Centraal College voor de reclasseering met zijn arbeid in zake de herziening van het strafstelsel gereed gekomen. Het rapport ter sake is door het College vastgesteld en reeds den minister van Justitie aangebeden. NOODLOTTIGE MIJN- GASSEN VERSTIKKING DOOR INADEMING In de mijn Willem Sophia te Spek- holzerheide werd dezer dagen bewuste loos gevonden de mijnwerker J. Noë. Zonder tot bewustzijn te zijn gekomen is hij gestorven, waarna de begrafe nis plaats vond. Op verzoek van de weduwe is thans het lijk opgegraven en verschillende geneesheeren verricht ten de sectie, ten einde na te kunnen gaan of de man een natuurlijken dood is gestorven of wel overleden is door verstikking tengevolge -van inademing van mijngassen. ZWAAR WEDER IN VER SCHILLENDE STREKEN Boerderijen verbrand. Koeien gedood.Schade aan den oogst Arnhem In donker. De donkere lucht van Zaterdagmid dag deed vermoeden dat er zwaar weder zou komen. In onze provincie is het ech ter medegevallen. Doch in andere land streken is het boos weder geweest. Er heeft zich een herig onweder ont last boven de provincie Friesland. Te Beets branddde de boerderij van de Jagten-Stichting, bewoond door de we duwe Jongsma, af. Te Berger vatte de boerderij van den heer Gerlof Brouwer vlam, terwijl te Hym de bliksem insloeg in de woning van den koopman Visser. Te Hallum werd van den molen van den heer Loutsma een wiek afgeslagen. Boven Assen heeft zich, naar de Tel. meldt, ook een zwaar onweder ontlast. Op verschillende punten sloeg de blik sem in. Eenige koeien ir. de weide werden doodelijk getroffen, terwijl de te velde staande oogst groote schade leed. Later ontstond een geweldige wolkbreuk, wel ke gepaard ging met herige windstoo- ten. Tal van boomen werden ontworteld. Te Arnhem is de bliksem ingeslagen in de iichtleiding waardoor de geheele stad in donker gehuld was. ONREGELMATIGHEDEN BIJ VERKIEZINGEN TE DEN HELDER? INGEDIENDE BEZWAREN. Aan de Telegraaf wordt uit Den Hel der geschreven: Door J. Tiessen en anderen in deze gemeente is bezwaar gemaakt tegen de toelating van de gekozen verklaarde le den van den gemeenteraad. Adressanten beweren op grond van door kiezers ge dane mededeelingen, dat op lijst 8 op de candidaten Verhoef en van der Wal meer stemmen zijn uitgebraent dan het officieel proces-verbaal van de stem ming aanwijst. De gemeenteraad heeft hun verzoek om tot een nieuwe telling der stembiljetten over te gaan afgewe zen, omdat het slechts vage mededee lingen bevatte en door geen enkel be wijs gestaafd was. Thans hebben adres santen zich met gehjk verzoek gewend tot Ged. Staten van Noord-Holland. ECHTELIJK DRAMA POGING TOT MOORD EN ZELFMOORD Te Venlo bracht in den nacht van Vrij dag op Zaterdag zekere L. zijn vrouw met een mes een ernstige wonde aan den toe. De vrouw sprong uit het venster en riep de hulp in van een in de buurt wonend agent van politie. Zij is na-ar het gasthuis St. Joseph overgebracht, al waar men haar toestand van bedenkelij- ken aard achtte. De dader deed later een poging tot zelfmoord, waarbij hij zich ernstig verwondde. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regeL door AGATÏIA CHRISTIE. Vertaling van A. d. Z. 24) „En dat is alles, wat u me kunt zeg gen?" „Dat is alles". Het verhoor was voorbij, hoewel ik be twijfelde. of de president er geheel vol daan over was. Hij zal wel vermoed hebben, dat Mary Cavendish meer zou kunnen vertellen, dan ze wilde. Amy HUI. winkelbediende, werd daar na geroepen en getuigde, 's middags den 17en een testament-formulier te hebben verkocht aan Willem Earl, tuinmans knecht te Styles. Willem Earl en Manning volgden op haar. en verklaarden als getuigen een document geteckcnd te hebben. Manning stelde den tijd vast op ongeveer half vijf. Willem was van meening. dat het vroeger was. Daarop kwam Cynthia Murdoch. Ze had echter weinig te vertellen. Ze had niets van de tragedie geweten, voordat ze door mevrouw Cavendish gewekt was. „U hebt het tafeltje niet hooren val len?" „Neen. Ik was vast in slaap". De president glimlachte. „Een bewijs van een goed geweten", merkte hij op. „Dank u. Miss Murdoch, dat is alles." „Miss Howard". Miss Howard haalde een brief voor den dag. haar door mevrouw Inglethorp op der. avond van den 17en geschreven Poirot en ik hadden dien natuurlijk al gezien. Hij voegde niets meer toe aan wat we van de tragedie wisten. Het volgende i.s een facsimile, dat werd overhandigd aan de Jury, die hem nauw keurig onderzocht. $44-6- „Ik vrees, dat die ons niet helpt", zei de president met een zucht. „Er wordt niets vermeld over een der gebeurtenis sen van dien middag". „Voor mij klaar als een klontje", zei Miss Howard kortaf. „Die toont duide lijk genoeg, dat mijn arme, oude vrien din juist had ontdekt, dat ze voor den gek was gehouden". „Daar staat niets van in den brief", maakte de president haar duidelijk. „Neen. omdat Emily nooit haar on gelijk wilde bekennen. Maar ik ken haar. Ze wilde me terug hebben. Maar ze wilde niet toegeven, dat ik gelyk had gehad. Ze draaide er omheen. Dat doen de meeste menschen". Mr. Wells glimlachte even; óók, naar ik opmerkte, verscheidenen van de jury. Miss Howard was klaarblijkelijk een zeer publiek persoon. „In ieder geval is al dit gedoe groot tijdverknoeien", vervolgde ze. de jury verachtelijk van onder tot boven aan kijkend. Praten praten praten! Terwijl we al dien tijd heel goed we ten De president viel haar angstig in de rede. „Dank u, Miss Howard, dat is alles". Tk verbeeldde me. dat hij een zucht van verlichting slaakte, toen ze zijn zin deed. Toen kwam de sensatie van den dag. De president riep Albert Mace, apothe kersbediende. Het was onze zenuwachtige man met het bleeke gezicht. In antwoord op de vragen van den president verklaarde hij. gediplomeerd apothekersbediende te zijn maar pas kort geleden in deze zaak te zijn gekomen, omdat de bediende daar juist opgeroepen was voor hei leger. Toen deze voorbereidingen afgeloo- pen waren, ging de president tot de zaak over. „Meneer Mace, hebt u onlangs strych nine verkocht aan een onbevoegd per soon?" „Ja, meneer". „Wanneer is dat geweest?" „Verleden Maandagavond". „Maandag? Niet Dinsdag?" „Neen, meneer, Maandag den 16den". „Wilt u ons vertellen, aan wien u die verkocht hebt?" Men kon een speld hooren vallen. „Ja, meneer. Aan Mr. Inglethorp". Alle oogen wendden zich gelijkertijd naar de plaats waar Alfred Inglethorp zat, onbewegelijk en als van steen. Hij schrikte even op, toen de veroordelen de woorden uit den mond van den jon gen man kwamen. Ik dacht half en half dat hij van zijn stoel ging opstaan, maar hy bleef zitten, hoewel een goed gespeelde uitdrukking van verbazing op mijn gezicht kwam. „Bent u zeker van wat u zegt?" vroeg de president streng. .Heel zeker, meneer!" „Hebt u de gewoonte, zoo maar strych nine over de toonbank te verkoopen?" De ongelukkige jongeman kromp zichtbaar in elkaar onder den dreigen den blik van den president. „O. neen. meneer natuurlijk niet. Maar omdat het Mr. Inglethorp van het Huis was. dacht ik. dat er geen kwaad in stak. Hy zei, dat het was, om een hond te vergiftigen". In mijn hart had ik medelijden met hem. Het was niet anders dan men- schelijk, te trachten „het Huis" te be lieven vooral als het mocht gelukken, de klandizie van Coot naar de dorps zaak over te brengen. „Is het niet gebruikelijk, dat iemand, die vergif koopt, in een boek teekent?" „Ja, meneer, dat heeft Mr. Inglethorp gedaan". „Hebt u het boek hier?" „Ja, meneer". Het werd te voorschijn gehaald, en, met een paar woorden van strenge be risping liet de president den ongelukki- gen Mr. Mace gaan. Toen werd te midden van een adem- looze stilte Alfred Inglethorps naam opgeroepen. Besefte hij, vroeg ik me af, hoe nauw de strop hem om den hals werd getrokken? De president ging dadelijk op het doel af. „Hebt u verleden Maandagavond strychnine gekocht, om een hond mee te vergiftigen?" Inglethorp antwoordde met volmaak te kalmte: „Neen. Er is geen hond te Styles, be halve een herdershond voor buiten, die volkomen gezond is". „U ontkent absoluut verleden Maan dag strychnine van Albert Mace gekocht te hebben?" „Ja". ..Ontkent u dit ook??" De president overhandigde hem het register, waarin zijn handteekening was geschreven. „Stellig. Het schrift is totaal anders dan het mijne. Dat zal ik u toonen". Hij nam een oude enveloppe uit zijn zak. en schreef er zijn naam op waarna hij die aan de jury overhandigde. Dit was stellig geheel verschillend. „Hoe legt u dan de verklaring van Mr. Mace uit?" Alfred Inglethorp antwoordde onver stoorbaar: „Mr. Mace moet zich vergist hebben". De president aarzelde een oogenblik en zei toen: Mr. Inglethorp. zoudt u ons, enkel voor den vorm willen vertellen, waar u den avond van Maandag 16 Juli bent geweest?" „Werkelijk dat kan ik me niet her inneren". „Dat is bespottelijk, Mr. Inglethorp", zeide de president scherp. „Denk nog eens na". Inglethorp schudde het hoofd. „Ik kan het u niet zeggen. Ik denk, dat ik aan 't wandelen was". „In welke richting?" „Dat kan ik me werkelijk niet herin neren". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 6