FLITSEN
Pijnlijke Voeten
DE GEHEIMZINNIGE ZAAK
VAN STYLES
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 17 AUG. 1927
MET 1500 NEDERLANDERS NAAR NOORWEGEN
De reis van de Monte Olivia.
De heer J. G. P. SABEL.
Zouden de mannen, die de Neder-
landsche Reisvereeniging 26 jaar geleden
hebben opgericht, ooit hebben vermoed,
dat hun kind in de toekomst nog eens
zou uitgroeien tot een organisatie, die
zeekasteelen van 14000 ton kon charte
ren en in één maand 3000 van haar le
den naar de fjorden van Noorwegen
vermocht te brengen?
De generale vereenigingsreis, welke
deze prachtige Nederlandsche vereeni-
ging dit Jaar heeft ontworpen en op
voorbeeldige wijze tot uitvoering heeft
gebracht, is een krachttoer geweest en
althans voor de eerste reis, die ik
mocht meemaken 1) een ongeëven
aard succes, waarop zij steeds met recht-
matigen trots zal kunnen wijzen. Deze
reis was een kranig stuk organisatie,
welke zeker allen, die er aan hebben
deelgenomen, met respect heeft vervuld
voor hen, die haar hebben voorbereid
en geleid. En dan in de eerste en voor
naamste plaats voor den heer J. G. V.
Sabel, den energieken, altijd ijverigen
voorzitter onzer Haarlemsche afdeeling.
Want hij is de man geweest, die deze
reis heeft ontworpen en van de voor
bereiding het leeuwenaandeel op zijn
schouders heeft genomen. Mr. M. J.
van der Flier, de voorzitter en gedele
geerde van het Dagelijksch Bestuur der
N. R. V. heeft er den laatsten dag aan
boord op gewezen, hoe de heer Sabel
dag en nacht en dat geheel belange
loos, enkel uit liefde voor zijn vereeni-
ging aan de voorbereiding van deze
reis heeft gewerkt en daarmee duizende
van zijn landgenooten waaronder al
leen meer dan 250 Haarlemmers aan
zich heeft verplicht. Ik weet, dat de
heer Sabel de bescheidenheid in persoon
is, maar ik meen deze reisbrieven niet
te mogen aanvangen zonder een woord
van hulde en persoonlkc erkentelijkheid
aan dezen zeer verdienstelijken stadge
noot, die zonder ophef in de laatste ja
ren zoo ontzaglijk veel voor de Neder
landsche Reisvereeniging heeft gedaan.
Tot nu toe ontwierp de N. R. V. ieder
Jaar buiten haar gewone reizen waar
onder er zijn, die zich tot Ncderlanüsch-
Indië en Amerika uitstrekken eenige
goedkoope vereenigingsreizen naar het
buitenland, waaraan doorgaans een
honderdtal soms ook wel 350 leden
deelnamen. Het zilveren feest der ver-
eeniging deed verleden jaar meer dan
1000 Nederlanders in Zwitserland op de
Rigi samenkomen en dit zoo goed ge
slaagde feest heeft het plan doen rijpen
om in de toekomst elk jaar generale ver-
ecnigingsreizen te organiseeren, waar
van niet eenige honderde maar zoo
mogelijk eenige duizende leden zou
den kunnen profiteeren. De reis naar
de West-Noorsche fjorden nu is het re
sultaat van dit forsch opgezette plan en
de animo voor deze eerste „generale"
bleek dadelijk zoo enorm groot, dat zelfs
een boot van 14000 ton niet alle deelne
mers kon vervoeren.
Zoo moest boven aüe verwachting
de Monte Olivia zefs voor een twee
de reis in deze maand gecharterd wor
den een onderneming, die bijna oen
half millioen gulden vorderde en is
aan 3000 Nederlanders het zeldzaam
voorrecht geschonken 8 dagen lang te
midden van de grootsche. overweldi
gende natuur van Noorwegen te verwij
len. Van deze 3000 deelnemers zal zeker
95 pCt. wel nooit hebben gedroomd, dat
de schoonheid der West-Noorsche fjor
den hun nog eens zou - v.in-, r
baard. Want door de zeer bijzondere or
ganisatie, waai-van de Nederlandsche
Reisvereeniging in zoo hooge mate het
geheim bezit, is deze prachtige reis ook
in het bereik gesteld voor kleine beurzen.
Voor een reis van 115 gulden toch be
hoeft men waarlijk geen kapitalist te
zijn. En dat is het bedrag, waarvoor
men dezen tocht naar de Noorsche fjor
den reeds kon medemaken, zy, die wat
meer comfort in logies wenschicn, be
taalden iets meer. maar de reissom
overschreed voor geen der groepen de
201 gulden per persoon, een bedrag, dat
voor zulk een afwisselenden en aan na
tuurschoon rijken tocht werkeiyk nog
ongeloofeiyk laag kan worden genoemd.
En wat het zoo voortreffelijke
principe der N. R. v. is alle reizigers
waren op deze reis als passagier vol
komen gelijk. Er was verschil in lig
ging. 51 aar er was geen onderscheid in
klassen. Het heele schip alle salons
en alle dekken was voor ieder toe
gankelijk, men was gelijkelijk ltd van
het groote op reis zijnde gezin. Aan
boord was dus het hotel-principe, waar-
by ook alle gasten de bewoners van
de kleine bovenkamers even goed als
van de luxe-appartementen dezelfde
rechten hebben, volkomen doorge
voerd.
En hierin ligt nu ook de verklaring,
waarom een Nederlandsche Reisvereeni
ging onder Duitsche vlag naar de Noor
sche fjorden is getrokken. Want men
meene niet, dat het bestuur der N.R.V.
bü voorkeur een Duitsch schip voor deze
reizen gecharterd heeft. De stekelige
opmerkingen, van sommige kanten hier
over gemaakt, zijn volkomen ongegrond.
De mannen, die de tochten naar Noor
wegen voorbereidden, hebben alles ge
daan. wat in hun vermogen was, om op
een Nederlandsch schip beslag te leg
gen, maar zy stuitten by onze groote
reederyen op onvermogen om aan de
bijzondere eischen, welke voor de reizen
van de N.R.V. worden gesteld, te vol
doen. Onze Nederlandsche Maatschap-
pijen hebben namelijk geen „eenheids-
schepen" waar het hotelprincipe is door
te voeren zooals op de Monte Olivia,
welke boot van dè Hamburg-Süd-Ameri-
kanische Dampfschiffahrts-Gesellschaft
als derde klas-passagiersschip geheel
daarop ls ingericht, of wel zij waren,
wanneer met veel moeite aan die eischen
eenigszins tegemoet was te komen, voor
de deelnemers aan een generale ver
eenigingsreis véél te duur.
O zeker, ook wy hebben het op onze
reis wel eens betreurd byvoorbeeld
op het moment, toen de Monte Olivia
onder het geestdriftig zingen van het
Wilhelmus de haven van Bergen bin-
nenstoomde dat een Duitsche vlag
en niet onze driekleur boven het achter
schip woel en wy begrepen ook vol
komen de verwondering van de Noren
over het feit, dat een groote repre
sentatieve reisvereeniging van een zee
varende natie op een boot met de
Duitsche vlag in top door de Noorsche
fjorden voer, doch wie van de deel
nemers zou hebben gewild, dat deze
schitterende reizen op dit bezwaar zou
den zyn afgesprongen? En dat wy,
reizigers, allen reden hadden deze
Duitsche maatschappU dankbaar te
zijn voor de vele goede zorgen, aan
ons besteed en een en al bewondering
waren voor de voortreffelijke organi
satie, waarvan de Duitschers ook op
dit schip weer blijk gaven, zal wel nie
mand der 1500 deelnemers willen ont
kennen.
Over het leven aan boord van de
Mo;.. .1 in ren volgenden brief.
J. B. SCHUIL.
1) De tweede reis begint morgen,
Augustus.
DE VROUW IN DIENST
BIJ DE POLITIE.
..Voor Haarlem geen Inspcctrice,
.aar een Vrouwelijke Politie
beambte".
Van iemand die goed bekend is met
politie-aangelegenheden ontvangen wy
het volgende schryven
In do laatste jaren is by elke be
grooting door den Raad telkens aange
drongen op aanstelling van een Inspec-
trice. De burgemeester als hoofd van de
politie achtte een inspectrice echter
niet noodig: totdat deze eindeiyk
zwichtte voor den drang van den Raad
"en by een gelegenheid, waarby de po
litie weer ter sprake kwam, toezegde by
een volgende vacature van inspecteur,
schijnlijk heeft de burgemeester dit toe
gezegd, zonder daarover vooraf den
Commissaris van politie te raadplegen.
Want gaan we de feiten na, dan mo
gen we dit veilig aannemen.
Intusschen is de zaak van de inspec
trice er cene, die thans veler belang
stelling heeft en voor sommigen zelfs
een „fiuaestion brülante" is. Een deel
van den Raad is warm voorstander; een
ander deel is tegenstander, terwijl voor
al enkele vrouwelijke raadsleden zich
er buitengewoon voor interesseeren.
Hoe zal het nu straks met de inspec
trice gaan? Die vraag kan slechts be
sproken niet beantwoord worden.
Het schijnt dat de raad wil, dat de
burgemeester zich aan zijn belofte
houdt. Daaruit vloeit nu feiteiük de
dwaling voort, die de Raad begaat door
zich te mengen in de interne aangele
genheden van den dienst. Elk verstan
dig mensch kan begrijpen, dat een col
lege als de Raad maar niet een hoofd
van een tak van dienst een bepaald
ambtenaar op zyn dak kan sturen, zon
der dat het hoofd daarom heeft ge
vraagd. nog erger, tegen diens advies in!
Daaruit kan men opmaken, dat een deel
van den Raad niet een inspectrice wil
om de Inspectrice maar om den burge
meester te nopen zy'n belofte in te los
sen. Maar daarmede gaat men te ver.
De Raad kan nooit eischen. dat de bur
gemeester een inspecteur vervangt door
een inspectrice.Dat college kent de poli
tietaak uiteraard niet en kan dus niet
bcoordeelen of een vrouw een man kan
vervangen. En dat is in casu het
geval niet. De inspecteur heeft werk
zaamheden, die ongetwyfeld door een
man en niet door een vrouw moeten
worden gedaan.
Intusschen is men bezigde zaak van
een „vrouwelijke politiebeambte" te ri-
diculiseeren en daardoor zal wellicht
blijft men zoo doorgaan in afzienba-
ren tijd niets van aanstelling komen. De
fout van den raad is, dat hij om een
inspecteur vraagt. De Raad be
hoort te vragen om een vrouwelijke
politiebeambte en dan aan de
leiding van de tak van dienst over te
laten, op welke wijze deze de wensch
van den raad zal uitvoeren. Nu begaat
de Raad juist zelf de fout, die hy altyd
vreest nl. een chef aan te stellen, die
straks een staf beambten om zich ver
zamelt.
Is dan een vrouweiyke polltie-beamb-
te overbodig? Is er een werkkring voor
haar? Deze vraag kan ongetwyfeld be
vestigend beantwoord worden. Dat heeft
de Commissaris van Politie eenigen tyd
geleden zelf in de pers toegegeven. In
derdaad zyn er werkzaamheden op te
noemen, die beter door een vrouw kun
nen worden behartigd en waardoor de
tegenwoordige maniyke beambten, die
het ongetwijfeld na de annexatie druk
genoeg hebben, ietwat worden ontlast.
Dan zyn er zaken, die voogdy en toe
zicht op kinderen betreffen, welke uit
sluitend voor haar zyn weggelegd .En die
zullen er meer biyken te zyn als het in
stituut „vrouwelijke politiebeambte" er
eenmaal is. Dat leert ons b.v. Am
sterdam en eenige andere groote ge
meenten.
De moeilijkheid zal wel zyn er een
geschikte vrouw voor te vinden. Voor
een inspectrice zou men allicht naar
iemand zoeken met diploma H. B. S. j
Maar dat moet het criterium niet zyn. 1
Een jonge dame, die haar neusje optrekt
voor een onrein kind, voorziet niet in
de behoefte. Een ontwikkelde vrouw
met ervaring. Een vrouw die weet, wat
er in de maatschappy te koop is, die er
niet tegen opziet zelfs in het meest on-
zindeiyk gezin haar taak te vervullen,
dat is degene, die we noodig hebben.
Voor haar is zeer zeker een taak; zü zal
voor velen een weldaad zyn en de ge
meenschap groote diensten kunnen be-
wyzen! En dat behoeft de gemeente
geen schatten te kosten. Het salaris
moet slechts zóó zyn, dat een vrouw
uit een andere gemeente naar Haar
lem solliciteert. De ervaring daar opge
daan ls voor een groot belang voor on
ze gemeente.
Een autoriteit op dit gebied, met wie
wy eenigen tyd geleden deze aangele
genheid bespraken, oordeelde het ook
voor een gemeente, die vrouweiyke po
litie wilde aanstellen het best te begin
nen met een lagere beambte, die in an
dere gemeenten reeds ervaring had op
gedaan.
J. J. CREMER-HERDEN'ING.
Op Donderdag 1 September a.s. zal
het 100 jaar geleden zyn dat de ver
maarde schrijver J. J. Cremer geboren
werd. Het bestuur van onze Haarlemsche
Letterlievende Vereeniging J.J. Oremer
zal zich op dien dag in een paar auto's
naar Den Haag begeven om een krans
te leggen op het graf van den schryver.
Dien avond zal hy herdacht worden by
de voorstelling van „Tineke", van Jhr.
A. W. G. van Riemsdijk, dat dan door de
Letterlievende Vereeniging zal worden
opgevoerd. De heer Jansen zal een ge-
een Inspectrice aan te stellen. Waar- dicht van Cremer voordragen.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 975
MOEILIJK BESLUIT
Als je je afvraagt, of er, voor het vertrek van
den trein nog tijd genoeg is, om moeder gerust te
stellen, door te gaan constateeren dat de groote
bagage allemaal in den bagagewagen is.
(Nadruk verboden.)
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatst, wordt de kopie den
inzender niet teruggegeven.
Geachte Redactie.
Gepasseerden Zondagmorgen bevond
ik my in de schoone Bloemendaalsche
dreven, 't Was stil en het groen door
den milden regen frisch gebleven, deed
denken aan voorjaars-loover. Wat levert
die weg toch een fraaie gezichten op,
vooral treffend voor hem die er een
paar jaar niet is geweest! Zelfs de
auto's waren onder den Indruk, ge-
ruischloos gleden zij langs den bitumen-
weg. zonder dat de bestuurders aan
houdend naar den claxon grepen. Voor
bij de plek. waar de schimmen van
Busken Huet en Potgieter rondwaren,
sloeg ik het pad rechtsaf in naar be
neden, langs het mooie roodgedakte en
prachtig begroeide kerkje der Gerefor
meerden, tot een zyweg my voerde naar
de kleine kapel der Vry-Katholieken,
vriendelijk gelegen in een bloementuin
aan den rand van 't weiland. Het ge
dempte geluid van den lithurgischen
zang der vrome schare was duidelijk
op dat wegje te hooren. in de lande-
ïyke stilte en stemde ernstig. Eensklaps
werd die stilte gescheurd, door de
detonatie van een schot, door de echo
nog versterkt. Dat herhaalde zich elke
minuut dien morgen. Hoe stichtelijk en
dat juist op Zondagmorgen! Ik ging
terug en vluchtte naar het dichte ge
boomte van het Bloemendaalsche Bosch
in de hoop dat gepaf van de schietbaan
kwüt te raken.
Tevergeefs! Gekomen tot in het on
volprezen stukje natuur van „Thysse's
Hof", gesticht door menschen die op
hun wyze vereering toonen voor het ge
schapene, klonk elk schot als een striem
door de lucht boven de open'vlakte van
den vyver, een striem die telkens deed
opschrikken en die de gedachte wakker
hield aan wat leelijk is.
Mijnheer de Redacteur, er wordt
dezer dagen in uw blad terecht geful
mineerd tegen den oorlog, zouden wy
niet een begin kunnen maken met dat
schieten ef te leeren
Hoogachtend,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents pe* regeL
Stukgeloopen, Geblaard of Branderig,
verzacht en geneest men met PUROl
KERK EN SCHOOL.
GEREFORMEERDE KERK
DE SYNODE TE GRONINGEN.
De Synode ging over tot verkiezing
van een moderamen. BU stemming voor
praeses werden uitgebracht op dr. K.
Dijk, 29 stemmen, Ds. J. J. Miedema 18
,st. Ds. J. Y. Schouten 2 st., Ds. R. J.
v. d. Veen 2 st., Ds. K. Fernhout 1 st.
en Ds. M. Meyering 1 st., zoodat ge
kozen was dr. K. Dijk.
Tot assessor werd gekozen Ds. J. J.
Miedema.
Dr. G. Keyzer werd tot le scriba be
noemd; Ds. J. P. Klaarhamer tot 2e
scripa.
Het volgende getuigenis is gezonden
aan de Generale Synode der Gerefor
meerde Kerken te Groningen:
De Gereformeerde Kerken van Amers
foort. Amsterdam-Centrum. Amsterdam-
Zuid, Baarn. 's-Gravenhage, Haarlem,
Makkum. Oudemirdum, Rotterdam, Tien
hoven, Zaandam en Zandvoort, door ge
wetensbezwaar genoopt afzonderiyk te
vergaderen, byeen te Zandvoort den 14en
en 15en Juni 1927, gevoelen zich gedron
gen om, nu binnenkort de Generale Sy
node van de Gereformeerde Kerken in
Nederland voor het eerst na de scheu
ring en scheiding zal samenkomen, open-
lUk een woord van getuigenis te doen
hooren.
Dit zy allereerst een uiting van ver
ootmoediging en schuldbesef. Immers, al
moge de betreurenswaardige breuk, die
geslagen werd, haar aanleiding gevonden
hebben in de besluiten, eerst der Buiten
gewone Generale Synode van Assen en
daarna van andere kerkeiyke vergade
ringen, de oorzaak dezer droeve scheuring
is te zoeken in de geesteiyke inzinking
welke reeds jaren lang en bij toeneming
in ons werkeiyk leven te bespeuren viel,
een zonde waaraan ook wy mede schul-
,dig staan voor God en waarover wy ons
verootmoedigen voor zyn aangezicht.
Doordrongen van het onverantwoorde-
lyke der ontstane gedeeldheid en duch
tend, indien de fout van Assen te Gro
ningen bestendigd wordt, de gevolgen van
een verder uiteengaan voor de ont
plooiing van geheel het Gereformeerde
leven hier te lande en daarbuiten, ver
klaren wy, ofschoon dankbaar voor den
verrassenden zagen Gods, dcor ons aan
vankelijk ondervonden, ens bereid en ge
roepen, krachtens den eisch der eenheid
van de gemeente Gods en gedachtig aan
Christus' bede: „Dat zy allen één zyn",
medewerking te verleenen aan iedere
ernstige poging tot hereeniging als waar
van byv. biyk is gegeven in de „Verkla
ring van den Nationalen Bond van Be
zwaarden". Overtuigd van ons goed recht
in geen enkel opzicht minder dan van
wien ook, op den naam Gereformeerd,
leggen wij de plechtige verklaring af dat
wy onvoorwaardeiyk bulgen voor het ge-
Woord Gods en ons in oprechtheid ge
bonden gevoelen aan de drie Formulieren
van Eenigheid en met name geen en-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
DORTMUNDER
Zacht van
smaak
B BOUWT RIJ O'COANJEBOOM Roneaaw
zag der Heilige Schrift als het onfeilbaar
kei historisch feit dat de Heilige Schrift
vermeldt of welke andere mededeeling en
uitspraak der Schrift ook in eenig op
zicht betwijfelen of „disputabel" stellen.
In overeenstemming met de Beginsel
verklaring van de Kerkeiyke Conferentie
van October 1926, welke ook door onze
Kerken is aanvaard, leeft in ons hart de
bede dat allen die het heil van Sion
liefhebben en de komst van 's Hseren
Koninkrü'k zoeken, elkander mogen vin
den en dragen in een liefde, die onderling
verschil van inzicht eerbiedigt, zelfs waar
het belangrijke punten betreft, zoolang
de grondslag van het volstrekte gezag
van Gods Woord en van den trouw aan
de Belijdenis en de Ordening der Kerken
ongerept blijft, om in de gemeenschap
des Heiligen Geestes gezamenlyk voort
te varen tot ware reformatie der Kerk,
Gods naam tot eer en ons volk ten ze
gen.
Het moderamen:
Ds. E. L. SMELIK h.t. praeses
Ds. J. G. GEELKERKEN, h.t. assessor.
Dr. C. KOPPENAAL h.t. scriba.
..Een bezwaarschrift tegen Ds. J,
C. Brussaard.
Door den kerkeraad der Gereformeer
de Kerk van Halfweg is by de Generale
Synode te Groningen een bezwaar
schrift ingediend tegen het artikel van
Ds. J. C. Brussaard te Bloemendaal, ge
titeld „Iets over myn verklaring en
voorstel", voorkomende in Woord en
Geest van 28 Jan. 1927 en tegen de ver
klaring door hem afgelegd op de classis
Haarlem dato 14 Dec. 1926.
Het bezwaar van den kerkeraad be
treft le. de verhouding van Ds. Brus
saard tegenover zyn eigen verklaring
op ds classis Haarlem dato 14 Dec. 1926,
2de de verhouding van ds. Brussaard
tegenover de confessioneele beslissing
der Gen. Synode te Assen; 3de de ver
houding van ds. Brussaard tegenover de
autoriteit van Gods Woord.
Dze drie punten worden in het be
zwaarschrift in den breede uiteengezet.
In een slotwoord wordt o.m. nog opge
merkt, dat de kerkeraad om verschillen
de redenen liever niet tot het indienen
van dit bezwaarschrift was overgegaan.
„Na herhaalde en biddende overweging
meenden wy echter, dat wy niets an
ders mochteiy ja, dat de nood ons was
opgelegd."
FEUILLETON
door
AGATHA CHRISTIE
Vertaling van A. d. Z.
32)
„Wie zou hem ln de kist gelegd heb
ben?"
„Iemand met vrU wat verstand",
merkte Poirot droogweg op. ..Je ziet, dat
hy de eenige plaats in huis koos. om
hem te verbergen, waar zijn aanwezig
heid niet opgemerkt zou worden. Ja.
hy is heel slim. Maar wU moeten nog
slimmer zyn. We moeten zoo slim zyn,
dat hy in 't geheel niet vermoedt, dat
wc slim zyn".
Ik gaf dat toe.
„En daarin, mon ami, kunt ge me
tot groote hulp zyn".
Ik was biy met het compliment. Er
waren oogenblikken geweest, waarin ik
niet dacht, dat Poirot me naar m'n volle
waarde schatte.
„Ja", vervolgde hii. me peinzend aan
ziende. „Je zult niet genoeg te waar-
deeren zijn".
Dit was natuurlijk heel aangenaam,
piaar Polrot's volgende woorden waren
niet zoo welkom.
„Ik moet nog een bondgenoot in huis
hebben".
„U hebt my", protesteerde ik.
„Dat ls waar, maar je bent niet vol
doende".
Ik voelde me gekwetst en toonde het.
Poirot haastte zich, een verklaring te
geven.
„Je bogrypt m'n bedoeling niet beele-
maal. Het ls bekend, dat je met me sa
menwerkt. Ik moet iemand hebben, die
in geen enkel opzicht met ons in betrek
king staat".
„O. juist. Wat denkt u van John?"
„Neen. die niet".
..Die beste kerel is misschien niet
heel snugger", zei ik peinzend.
„Daar komt miss Howard aan", zei
Poirot plotseling.
„Die is Juist de persoon. Maar ik sta
niet by haar in den pas, sinds ik voor
mr. Inglethorp ben opgekomen. Doch we
kunnen liet probeeren".
Met pon knikje, dat maar amper be
leefd was, voldeed miss Howard aan
Poirot's verzoek, om haar een paar minu
ten tc sproken.
WU gingen in de kleine huiskamer en
Poirot sloot de deur.
„Nu. monsieur Poirot". zei miss Ho-
v/ard ongeduldig, „wat is er? Voor den
dag ermee. Ik heb het druk".
„Herinnert u zich. mademoiselle, dat
ik u al eens gevraagd heb, me te helpen?"
„Ja"' Ze knikte. „Een toen heb ik u ver
teld, dat ik u niet plezier zou helpen, cm j
Alfred Inglethorp aan de galg te bren
gen".
„Ah!" Poirot bestudeerde haar ernstig.
„Miss Howard, ik wil u één vraag doen.
Ik verzoek u die naar waarheid te be
antwoorden".
„Vertel nooit leugens", antwoordde
Miss Howard.
„Het is dit. Gelooft u nog altijd, dat
mevrouw Inglethorp door haar man ver
giftigd is?"
„Wat bedoelt u?" vroeg ze scherp. „U
moet niet denken, dat uw mooie uitleg
gingen me ook maar iets beïnvloeden. Ik
wil toegeven, dat hy geen strychnine in
de apotheek heeft gekocht. Maar wat
zou dat? Ik denk. dat hy vliegenpapier
opgelost heeft, zooals ik u van het begin
af gezegd heb".
„Dat is arsenicum, geen strychnine",
zei Poirot vriendeiyk.
„Wat komt er dat op aan? Arsenicum
zou die arme Emily evengoed uit den weg
ruimen als strychnine. Wanneer ik over
tuigd ben, dat hy liet gedaan heeft, dan
kan het me geen zier schelen, hoe hy
het gedaan lieeff.
„Juist. Wanneer u overtuigd bent,
dat hy het gedaan heeft", zei Poirot
kalm. Ik zal myn vraag in een anderen
vorm stellen. Hebt u altijd in het diepst
van uw hart geloofd, dat mevrouw Ing
lethorp door haar man vergiftigd was?"
„Goede hemel!" riep miss Howard.
„Heb ik u niet nltyd gezegd, dat de man
een schurk was? Heb ik u niet altyd gc-
:egd, dat hy haai' zou vermoorden? Heb
ik hem niet altyd gehaat als de pest?"
„Juist", zei Poirot. „Dat klopt geheel
met myn gedachten!"
„Welke gedachten?"
„Miss Howard, herinnert u zich een
gesprek, dat op den dag voor de komst
van myn vriend hier plaats vond! HU
herhkalde het my, en er is een zin van
u, die een diepen indruk op me gemaakt
heeft. Weet u nog, dat u beweerd hebt,
dat als er een misdaad was begaan, en
iemand, die u liefhadt, vermoord was, u
er zeker van waart, dat u bU instinkt
zoudt weten, wie de misdadiger was, zelfs
aLs u in 't geheel niet in staat waart het
te bewijzen?"
„Ja, ik herinner me, dat ik het gezegd
heb. Ik geloof het ook. Ik denk, dat u
het nonsens vindt?"
„In 't geheel niet".
„En toch wilt u geen notitie nemen
van mijn instinkt tegen Alfred In?l?-
thorp?"
„Neen", zei Poirot kortaf. „Omdat uw
instinkt niet tegen mr. Inglethorp is".
„Wat?"
„Neen, u wilt gclooven, dat hy de mis
daad bedreven heeft. U acht hem in
staat die te bedrijven. Maar uw Instinkt
zegt u, dat hij die niet bedreven heeft.
Het zegt u meer zal ik voortgaan?"
Ze staarde hem geboeid aan en maak
te een lichte, bevestigende beweging met
de hand.
„Zal ik u zeggen, waarom u zoo hef
tig tegen mr. Inglethorp bent geweest?
Het is, omdat u hebt getracht te geloo-
vcn, wat u wilde geloovcn. Het is, omdat
u uw instinkt tracht te verstikken, dat u
een anderen naam zegt
„Neen, neen, neen!" riep miss Howard
wild, haar handen in de hoogte stekend.
„Zeg dat niet! O, zeg dat niet! Het is
niet waar! Het kan niet waar zUn! Ik
weet niet, wat zulk een wilde zulk
een vreeselijke gedachte in mijn hoofd
bracht!"
„Ik heb gelijk, nietwaar?" vroeg Poi
rot.
„Ja, ja, u moet een toovenaar zUn, om
het te hebben geraden. Maar het kan
niet zoo zyn het is te afschuwelijk,
te onmogeiyk. Het moet Alfred Ing
lethorp zyn".
Poirot schudde ernstig het hoofd.
„Vraag er me niet naar", vervolgde
Miss Howard, „omdat ik het u toch niet
zal zeggen. Ik wil het niet toegeven, zelfs
niet tegenover mezelf. Ik moet krankzin
nig 2ijn, om aan zoo iets te denken."
Poirot knikte, alsof hy tevreden was.
„Ik zal u niets vragen. Het is me ge
noeg, dat het is, zooals ik dacht. En ik
ik heb ook instinkt. We werken samen
voor een gemeenschappelijk doel".
„Vraag me niet, u te helpen, want dat
wil ik niet. Ik zou geen vinger uitsteken
om om Ze bleef steken.
„U zult me helpen, zonder dat u het
wilt. Ik vraag u niets maar u zult m'n
bondgenoot zyn. U zult er niets aan kun
nen doen. U zult het eenige doen, wat
ik van u verlang".
„E11 dat is?"
„U zult opletten!"
Evelyn Howard boog het hoofd.
„Ja, dat kan ik niet laten. Ik let al-.
door op, steeds hopend dat ik ongelUk zal
krijgen",
„Als we ongelUk hebben, des te beter",
zei Poirot. „Niemand zal het prettiger
vinden dan ik. Maar, als we geiyk heb
ben? Als we gelijk hebben, Miss Howard,
aan wiens zyde staat u dan?"
„Dat weet ik niet dat weet ik niet".
„Kom".
„Het kon in den doofpot gaan".
„Er moet niets in den doofpot gaan".
„Maar Emily zelf Ze brak af.
„Miss Howard", zei Poirot ernstig, „dit
is u niet waardig".
Plotseling nam ze de handen van haar
gezicht.
„Ja", zei ze rustig, „dat was niet Eve
lyn Howard, dio sprak!" Ze wierp haar
hoofd trotsch achterover. „Dit is Evelyn
Howard. En die is aan de zijde van het
Recht. Het koste, wat het wil".
En met deze woorden liep ze flink de
kamer uit.
„Daar", zei Poirot, haar naziende, „gaat
een zeer te waardeeren bondgenoot. Die
vrouw, Hastings, heeft een hoofd, zoowel
als een hart".
Ik antwoordde niet.
„Instinct is een wonderlyk iets", peins
de Poirot. „Het kan niet verklaard en
niet ontkend worden".
,.U en Miss Howard schtfnt te weten,
waarover u spreekt", merkte ik koeltjes
op. „Misschien denkt u er niet aan, dat
ik er niets van begryp".
(Wordt vervolgd).