DE BELASTINGEN IN FRANKRIJK
FLITSEN
FEUILLETON
DE GEHEIMZINNIGE ZAAK
VAN STYLES
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 1 SEPT. 1927
Enkele fondsen.
VERBETERING?
(Van onzen Parijschen oorrespondent)
Na getuige :e zyn geweest van de bit
tere teleurstelling van den armen huis
vader die met moeite drie duizend
francs opzij had gelegd en die in plaats
van interest van zijn spaarpenninkjes
te trekken nog geld op den koop toe
moest geven om den eeuwigen honger
van den fiscus te stillen, hebben we
aan een groote bankinstelling ge
vraagd of dat alles geen vergissing was.
Want nog kon het er bij ons niet in dat
er een wet zou bestaan die zoo onlogisch
en zoo on-sociaal zou zijn dat men let
terlijk de menschen het water in
drijft. Maar nauwelijks hadden we de
vraag gesteld of we kregen er categoriek
op ten antwoord dat dit toch heusch,
werkelijk het geval is. En onze zegsman
heeft ons wel het bewijs willen leveren
om ons er van ie overtuigen dat dit
alles geen chimère is maar pure waar
heid.
Ja, meneer, dat is de wet Een
even domme, als slecht geredigeerde
wet, maar ze is er nu eenmaal en wij.
als bank, zijn natuurlijk verplicht bij
de uitbetalingen om het deel voor den
fiscus er af te trekken. Maar u kimt na
gaan dat het zelfs voor ons die zich al
leen met de uitbetaling belasten zuur
is om dat aan de menschen mede te dee-
len. Te meer omdat de wet alleen de
kleine luyden treft, niet de grootkapita
listen, naar de kleine spaarders, die
zich meestal van alles moeten ontzien
om voor moeilijke tijden en den ouden
dag een klein sommetje opzij te kunnen
leggen. Kijk, ik zal u enkele voorbeelden
geven. Hier is b.v.: de Crédit Poncier
Communal van 1879. De coupon brengt
maar 2 fr. 60 op. Maar de fiscus eischt
van elk couponnetje 1 fr. 22, zoodat er
voor den eigenaar nog maar 1 fr. 37
overblijft. Dat beteekent dus 47 procent
voor den fiscus. Hier een andere waar
de: Obligaties van de stad Parijs 1865
4 pet.: coupon van tien francs en be
lasting 4 fr. 35 of 44 pet.
Het is heel hoog. maar zijn er ook
die de waarde van den coupon over
schrijden?
Zeker. Hier: Parisienne Electrique.
De couponu levert 20 fr. 80 op en de fis
cus eischt 24 fr. 70„ dus 120 procent.
En als de menschen weigeren om
dat te betalen?
Dat wordt eenvoudig afgetrokken
op de betaling van volgende jaren.
Ingenieus.
Kijkt u hier eensenfin, ik heb
maar op te noemen: Kauts Fourneaux
de Denain et Anzin, coupon 40 francs
en belasting 18 fr. 60 of 45 pet.
Daar nog iets meer: Rente Fon-
cière, coupon van 100 francs en 65
francs voor den fiscus of 65 pet.
Wilt u nog meer voorbeelden?
Thomson-Houston coupon van 20
francs betaalt 18 francs 75 of 93 pet aan
den Staat.Fn zoo zou ik door kunnen
gaan tot in het oneindige. Alle kleine
waarden, die uitsluitend door kleine
spaarders worden genomen worden zoo
overbelast.
En hoe verklaart u dat alles?
Verklaren kan ik het mezelf niet.
Het is de wet en men zal u elders
beter opheldering kunnen geven.
Het ministerie van Financiën zou mis
schien kunnen antwoorden, alleen was
het moeilijkheid om in dat doolhof den
juisten man te vinden. Want een amb
tenaar is voorzichtig en geeft meestal
geen inlichtingen en.„ een rechtgeaard
ambtenaar vraagt zich zelf gewoonlijk
niet het waarom der dingen af, maar
doet eenvoudig wat het reglement voor
schrijft. Dat zal wel in alle landen
zoo zijn. Het geluk was ons dienstig en
na enkele malen van het kastje naar
den muur vice versa te zijn gestuurd
zaten we dan toch tegenover een in
specteur wien we onze vragen konden
voorleggen, en ook onze cijfers, hoe dat
alles mogelijk is en of er inderdaad
geen vergissing in het spel was.
De vraag welke u me stelt, zoo be
gon onze zegsman, is al eens eerder ge
steld en wel in Juni van het vorig jaar
toen de député Antoine Blanc een
schriftelijke vraag dienaangaande aan
den minister zond. Hij voegde er aan
toe dat wanneer dergelijke, dingen door
een of andere wet mogelijk waren, het
Parlement het zeker niet zoo had be
doeld toen men de wet goedkeurde.
In Januari van dit jaar heeft de mi
nister op de schriftelijke vraag geant
woord.
In l'Officiel kunt u het antwoord vin
den; het komt hier op neer:
Toen de Kamer het wetsontwerp aan
nam om alle belastingen te verhoogen,
nu ruim een jaar geleden, nadat we 't
critieke moment hadden doorgemaakt,
dat er nog slechts enkele millioenen
in staatskas waren, werden alle gelds
waardige papieren, couponnen enz. dub
bel zwaar getroffen. Want daarop komt
al zegelrecht, overschrijvingsrecht, be
lasting op geldpapier, belasting op het
inkomen. Ik verklaar me nader: een in
komstenbelasting werd met zooveel pro
cent verhoogd, maar 'n coupon „bestaat
uit" als ik me zoo mag uitdrukken
uit vier, vijf belastingen, die alle zonder
onderscheid verhoogd werden, omdat
in principe nu eenmaal was besloten om
élke belasting op te drijven. Toen dat er
eenmaal door was en reeds een geweldi
ge „hoogte" was bereikt kwam het wets
ontwerp van Loucheur het was in
December 1925 om de belasting op alle
geldswaardige papieren nog eens te ver
hoogen met 50 procent, alsook tan
tièmes voor administrateurs, enz.
En nu ziet u het resultaat, nu zal
het u duidelijk zijn, hoe het mogelijk is
dat men op sommige waarden méér
eischt dan ze opleveren.
De wet heeft tegen zich, dat ze alle
waarden omvat, groote zoowel als
kleine en dat het natuurlijk juist de
kleine spaarders zijn die er in hevige
mate door worden getroffen.
Maar t is onverantwoordelijk.»
Ik oordeel niet. Ik constateer al
leen de feiten. Men valt algemeen den
'fiscus er over aan maar men vergeet
dat de Kamer de schuldige is. Maar
laat ik er dadelijk aan toevoegen dat
de wet-Loucbeur maar twee jaar geldig
is, zoodat men het volgend jaar van
deze verplichting af zal zijn.
Laten we maar afwachten, hebben
we niet kunnen nalaten op te merken.
Want zoomin als we iets hebban ge
merkt in vermindering van de belasting
toen we enkele dagen geleden het hate
lijke aanslagbiljet vonden, zoomin heb
ben we vertrouwen af te komen van die
overdrijving welke we hierboven hebben
gesignaleerd.
Vóór dien zal er nog wel héél wat
water onder de Seinebruggen stroomen.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Parijs, Augustus.
ONDERSCHEIDINGEN.
benoemd zijn:
tot officier in de orde van Oranje-
ir. M. H. Damme, te Utrecht, leider
van de wagonfabriek der N.V. Neder-
landsche fabriek van werktuigen en
spoorwegmateriaal „Werkspoor";
dr. W. A. Poort, directeur van de Al-
gemeene Friesche Levensverzekering
Maatschappij te Leeuwarden;
dr. H. J. L. Struycken, voorzitter der
Gezondheidscommissie te Breda;
dr. J. Goedhuis, arts te Deventer;
dr. F. Delhez, te Dordrecht;
dr. B. P. B. Plantenga, arts, te 's-Gra-
venhage;
tot ridder In de Orde van Oranje-
Nassau:
J. G. Berck, ijker, chef van dienst, te
Rotterdam;
J. A. A. M. de Gruyter, directeur der
Naamlooze Vennootschap Kon. Industrie-
en Handelmaatschappij van P. de Gruy
ter en Zoon te 's-Hertogenbosch;
W. A. Hoyng, directeur der Naam
looze Vennootschap Plateelbakkerij
„Zuid-Holland", te Gouda.
J. F. A. M. ten Berg, koopman te
Utrecht;
N. C. F. van Ginkel, directeur der
Kon. Nederlandsche Grofsmederij te
Leiden;
W. M. Roodenburg, directeur der
Naamlooze Vennootschap Dordrecht-
sche Asphaltfabriek te Dordrecht;
A. G. P. van Heusden, administra
tief directeur der Naamlooze Vennoot
schap Suikerfabriek Statendam, te
Geertruidenberg;
A. de Paauw, voorzitter van de Beurs
voor den Diamanthandel te Amster-
tot ridder in de orde van Oranje
Nassau:
A. W. Frentzen, directeur van de
Naamlooze Vennootschap A. W. Sijt-
hoff's Uifcgevermaatschappïj te Leiden;
G. van Dam, firmant der firma de
J. M. Meihuizen en Zonen te Wilder-
vank;
Jetse Sprey, houthandelaar, te Alphen
aan den Rijn;
K. w. Rietveld, mededirecteur van
de Crediet- en Depositokas te Utrecht;
J. E. Bos, te Groningen, bestuurslid
van <ïe Vereenlging voor Vreemdelingen
verkeer, aldaar;
A. H. Tromp, directeur der Onderlinge
Brandwaarborg Maatschappij te Wouds
end, gemeente Wymbritseradeel;
J. Kaajan Jr., te Groningen;
H. J. Baijer, te 's Gravenhage, lid van
de directie der Centrale Werkgevers-Ri
sico-Bank;
mej. H. E. van der Velden, te Mnd-
hoven;
C. M. V. Roothaan, voorzitter der
Stichting RH. Canisius-Ziekenhuis te
Nijmegen;
C. E. Plugge, arts, te Oost en West
Souburg, voorzitter van de Prov.
Zeeuwsche Vereeniging „Het Groene
Kruis" en secretaris-penningmeester van
de Malariacommissie voor Walcheren;
dr. J. C. Scheuder, arts te Leeuwar
den;
P. Ribblus, arts te Arnhem, voorzitter
van de afdeeling Arnhem e.o. van de
Nederlandsche Maatschappij tot bevor
dering der geneeskunst;
tot ridder in de Orde van den Neder-
landschen Leeuw;
mr. F. D. E. van Ossenbruggen, raads
heer in het hooggerechtshof van Neder-
landsch-Indië;
mr. H W. E. Klomp, rechterlijk hoofd
ambtenaar met buitenlandsch verlof,
laatstelijk raadsheer in het hoogge
rechtshof;
J. de Haan, resident der Zuider- en
Oosterafdeeling van Borneo;
mr. J. H. Meijer, gepensionneerd
Nederlandsch-Indisch hoofdambtenaar,
laatstelijk resident der Westerafdeeling
van Borneo.
P. J. van Gulik, resident van Sema-
rang;
Soleman Sarifoel Alamsjah, sultan
van Serdang;
Raden Mas Adipati Ronggo Ario
Koesnodiningrat, regent van Madioen;
E. Gobée, wd. adviseur voor Inland-
sche zaken;
prof. dr. J. Clay, hoogleeraar aan de
Technische Hoogeschool te Bandoeng
met buitenlandsch verlof;
ir. E. H. M. Uljee, hoofdingenieur,
hoofd der Irrigatie-afdeeling Brantas;
J. M. van Valkenburg, Nederlandsch-
Indisch hoofdambtenaar met buiten
landsch verlof, laatstelijk onderdirecteur
van het Departement van Gouverne-
mentsbedrijven;
ir. J. G. B. van Heek, Nederlandsch-
Indisch hoofdambtenaar met buiten
landsch verlof, laatstelijk hoofd van den
dienst van den mijnbouw;
ir. J. van der Waerden, gepension
neerd Nederlandsch-Indisch hoofdamb
tenaar;
zijn bevorderd:
tot officier in de Orde van Oranje-
Nassau:
G. J. ter Poorten, assistent-resident
van Malang;
dr. A. C. Kruyt. zendeling-leeraax van
het Nederlandsche Zendeling Genoot
schap, te Pendolo.*
zijn benoemd:
tot officier in de Orde van Oranje-
Nassau:
A. B. ten Berge, lid van den Volks
raad;
Toedoeng gelar Soetan Goenoeng
Moelia, lid van den Volksraad;
Ch. L. Crince le Roy, administrateur
bij het Departement van Financiën t.v.
secfetaris van den Raad van Departe
mentshoofden;
A. Bax, inspecteur van financiën der
lste klasse, hoofd der inspectie Welte
vreden;
J. Roest, resident ter beschikking van
den Gouverneur der Molukken (thans
met buitenlandsch verlof)
M. W. Broekman, inspecteur der al-
gemeene politie, fungeerend hoofd van
het corps gewapende politie;
H. I. Bussemaker, burgemeester van
Malang;
dr. F. D. K. Bosch, hoofd van den
Oudheidkundigen Dienst;
A. J. W. van Anrooy, voorzitter van
den Bond van 'Nederlandsch-Indische
Kunstkringen;
dr. Yap Hong Tjoen, directeur van
het Prinses Juliana Gasthuis voor Oog-
lyders te Jogjakarta;
mgr. J. W. J. Panis, apostolisch pre
fect van Celebes;
pastoor H. A. Fisscher, pastoor van
Cheribon;
ds. D. J. Lee pel. predikant bij de
Protestantsche gemeente te Malang;
dr. B. J. Esser, missionair dienaar des
Woords te Poerbolinggo;
W. Wilmink, inspecteur van het In-
landsch onderwijs, te Fort de Koek;
dr. ir. L. G. den Berger, technoloog
bij het Boschproefstation voor het
Boschwezen;
A. R. W. Kerkhoven, mede-eigenaar,
administrateur der onderneming Pa-
noembangan, te Tjibadak;
mr. K. J. Bijl, lid van den gewestely-
ken raad» van Semarang;
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 988
DE BESTE WEG
De reisgids zegt: recht vooruit.
De wegwijzer zegt: Iii\ks af.
De boer op den weg zei: rechts af en
je vrouw houdt vol, dat je vijf minuten
geleden al links af had moeten gaan.
(Nadruk verboden.)
S. W. Zeverijn, oudste firmant van de
firma Tiedeman en Van Kerchem;
ir. W. Th. van Schalk, hoofd van het
bedrijf der Staatsspoor- en tramwegen
op Java;
A. Vrolyk, afdeelingshoofd by het be
drijf der Posterijen van den Post-, Tele
graaf- en Telefoondienst;
P. F. Hoeksema de Groot, luitenant
kolonel van den generalen staf met bui
tenlandsch verlof, gewezen commandant
der luchtvaartafdeeling, met bepaling,
dat het versiersel der Orde zal zy'n met
de zwaarden;
E. J. Geldorp, luitenant-kolonel der
infanterie met buitenlandsch verlof, met
bepaling, dat het versiersel der Orde zal
zyn met de zwaarden;
J. Ae. Luymes, luitenant-kolonel der
intendance, met bepaling, dat het ver
siersel der Orde zal zijn met de zwaar
den;
S. M. L. Maduro, oudste firmant en
hoofd der firma S. E. L. Maduro Sons
op Curasao;
N. Heinzelmann, oud-directeur van
den Gouvernements-Telefoondienst in
Nederlaodsch-Indië, tydelijk werkzaam
by het Technisch Bureau van het De
partement van Koloniën;
W. H. A. van Romondt. referendaris
by het Departement van Koloniën;
J. I. Sluiter, hoofdingenieur bij het
Technisch Bureau van het Departement
van Koloniën;
tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau:
mr. J. Woudstra, ambtenaar ter be
schikking van den directeur van Justi
tie:
C. F. Stofberg, griffier lste klasse bij
den Landraad te Jogjakarta;
L. K. J. Wepf, algemeen ontvanger
lste klasse te Bandoeng;
W. J. B. Suyderhoud, controleur lste
klasse bij den pandhuisdienst;
A. I. Spits, controleur lste kl..sse by
het binnenlandsch bestuur in de Buiten
gewesten;
Mas Djojodiprodjo, zelfstandig patih
van Kraksaan;
Raden Tjitrokoesoemo, gepensionneerd
patih van Ponerogo;
Teukoe Panglima Polem Sri Moeda
Perkasa Mohamad Dawod, Panglima
Sagi der XXII Moekims;
A, de Geus, leeraar aan de Bestuurs-
school te Weltevreden;
J. C. Heynen, adjunct-hoofdcommis
saris van politie te Bandoeng;
E. Löwenstein, administrateur van het
depot van leermiddelen te Weltevreden;
mejuffrouw H. M. te Poel (mère Wen-
ceslaus), gewezen overste van de R.-K.
Inlandsche meisjesschool te Tomohon;
mejuffrouw N. van der Palm, gepen
sionneerd Nederlandsch-Indische ambte
nares, laatste directrice van de kweek
school voor Inlandsche onderwijzeres
sen;
mejuffrouw G. Vernet, lid van den
raad der Gereformeerde Kerken te Ba
tavia;
L. A. van de Ven, opperhoutvester by
het boschwezen;
D. Kol van Kluyve. administrateur der
rubberonderneming ^oekaajadi (Siak)
L. P. van Eekhout, architect by den
Waterstaat en 's Lands Burgerlyke Open
bare Werken;
L. E. P. Young, werktuigkundige by
de Staatsspoor- en tramwegen;
F. L. van Hall, hoofdkantoorhoofd by
den post-, telegraaf- en telefoondienst;
M. N. Snel, hoofdstationschef by de
Staatsspoor- en tramwegen;
J. Meertens, stamboekbeheerder by
het Departement van Oorlog;
J. Ouwehand, kapitein der infanterie,
met buitenlandsch verlof; met bepaling,
dat het versiersel der Orde zal zyn met
de zwaarden;
A. van Pelt, kapitein der infanterie,
met bepaling, dat het versiersel der Or
de zal zijn met de zwaarden;
B. Braat, inspecteur-aJEdeelingshoofd
by den dienst van Scheepvaart;
J. L. Staudenmayer, gepensionneerd
Nederlandsch-Indisch ambtenaar, laat-
stelyk gezaghebber by de Gouverne
mentsmarine;
J. H. Meyjes, referendaris by de Al-
gemeene Rekenkamer;
A. G. van Sippama, tuinopzlchter van
de suikeronderneming Paroengdjaja;
J. Alberti, koopman;
M. Visbeen, ondercommissaris by de
algemeene politie;
Chr. H. A. Simons, districtscommis
saris. belast met het beheer der distric
ten Beneden-Suriname en Beneden-
Para en Boven-Suriname en Boven-Para
L. A. J. Verheijen, R.-K. geestelijke,
voorzitter van den Roomsch-Katholieken
Volksbond St. Jozef in Suriname;
R. J. Beaujon Jr., gezaghebber van de
Bovenwindsche eilanden van Curasao;
tot broeder in de Orde van den Ne-
derlandschen Leeuw:
C.'J. Th. Sarter, portier by den Mi
nisterraad aan het gebouw van de Twee
de Kamer der Staten-Generaal, te Den
Haag;
F. van de Vijver, kamerbewaarder by
het Departement van Oorlog;
J. L. Soumokil, gepensionneerd Ne
derlandsch-Indisch ambtenaar, laat-
steiyk eerste-commies by het Departe
ment van Justitie;
F. Koot, tydelyk wd. lste-klerk bij
dan Waterstaat en 's Lands Burgerlyke
Openbare Werken
P. Schats, gepensionneerd lichtopzich-
ter bij den dienst der kustverlichting
met bepaling, dat de toelage, verbon
den aan elke der laatste drie benoemin
gen, komt ten laste van de begrooting
van Nederlandsch-Indië;
is toegekend:
de eere-medaille, verbonden aan de
Orde van Oranje-Nassau:
in goud, by bevordering aan:
A. H. Kerckhoffs, bode-protoostgewel-
dige by den Krijgsraad te 's-Hertogen
bosch;
in goud aan:
B. van Broekhuizen, huismeester by
de strafgevangenis te Groningen;
A. A. van 'Ameyden, oud-Rijksklerk
lste klasse, bureelchef ten parkette van
het Hoog Militair Gerechtshof te
Utrecht;
in zilver, by bevordering, aan:
P. Meulbroek, klerk der Ryksveld-
wacht te 's-Hertogenbosch;
in zilver, aan:
J. Brink, Ryksveldwachter-brigadier-
majoor, te Amsterdam;
B. G. A. Buissink, Ryksveldwachter-
brigadier-majoor.He Appingedam;
G. Houtermans, Ryksveldwachter-
brigadler-majoor, te Deurne;
C. H. Tieman, oud-Ryksveldwachter-
brigadier-majoor te Doesburg;
J. van Splunder, Ryksveldwachter»
brigadier-majoor te Zierïkzee;
J. R. Postema, werkmeester by den
arbeid in de Rykswerkinrlchtingen te
Veenhuizen;
P. J. Olieslagers, hoofdbewaarder in
het huls van bewaring te Haarlem;
J. A. Both, werkmeester by den ar
beid in de strafgevangenis te Gronin
gen;
C. A. J. de Jong, Rijksklerk lste klasse,
bureelchef '.er griffie van de arrondisse
mentsrechtbank te 's-Gravenhage;'
G. J. Smaets, koster-organist van de
Roomsch-Katholieke kerk te Echt;
J. van Eden, organist van de Gerefor
meerde kerk te Wageningen;
J. W. Walsmit, bode bij het Departe
ment van Justitie te 's-Gravenhage;
in brons aan:
J. van den Brink,Rijksveldwachter-
brigadier-tituliair, te Nymegen;
H. Overbeek, Ryksveldwachter-briga-
dier-tltulair, te Rolde;
A. Nortler, meesterknecht by den ar
beid in de strafgevangenis te Rotter
dam;
J. Heynink, koster van de Roomsch-
Katholieke kerk te Schalkwyk;
in goud, by bevordering, aan:
S. Stevens, amanuensis by de Middel
bare Landbouwschool en de Rijksland-
bouwwinterschool te Groningen;
in goud, aan:
J. Schnitzler, secretaris van de ver
eeniging „Montefiore", te Rotterdam;
A. M. Shepherd, administrateur der
burgerwacht 'e Maastricht;
(Wordt vervolgd)
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
ADMINISTRATIES EN BELASTINGZAKEN!
INRICHTEN, BIJHOUDEN EN CONTRÓLEEREN VANAF f6,- PER MAAND I
N J, Th. SCHMIDT - LEERAAR M.O. BOEKH. - WILHELMINALAAN 4 - DEN HOUT
door
AGATHA CHRISTIE.
Vertaling van A. 0. Z.
45)
Er werden verder weinig getuigen
meer --ehoord. De schrift-experts werden
naar hun meening gevraagd omtrent
de handteekening van „Alfred Ingle-
thorp" in het vergifregister van den
apotheker. Ze verklaarden allen een
parig, dat het stellig niet zyn schrift
was en gaven als hun meening te ken
nen, dat he: van den gevangene maar
veranderd kon zyn. Na kruisvragen
gaven ze toe, dat het ook het handig
nagemaakt schrift van den gevangene
kon zijn.
De rede van Sir. Ernest Heavywether
bij de inleiding van de verdediging was
niet lang maar werd door de volle kracht
van zijn nadrukkelijke manier van spre
ken gedragen. Hem was, zei hij, in den
loop van zijn landurige onder-vinding,
geen beschuldiging van moord bekend,
waarvoor minder bewijs aanwezig was.
Het grootste deel ervan was eigenlijk
geheel onbewezen, terwyi het aanwe
zige bewijs geheel op aanwijzingen be-
rustte. Laten we het getuigenis, dat we
zooeven gehoord hebben, eens nemen
en onpartijdig ziften. De strychnine
was gevonden in een lade, was niet op
slot, zooals hy aangetoond had, en
hy nam aan, dat er geen bewijs was,
dat het de gevangene was, die het ver
gif daar had geborgen. Het was inder
daad een booze en kwaadaardige po
ging van de zijde van een derden per
soon, om de misdaad op den gevangene
te schuiven.
Het Openbaar Ministerie was niet in
staat geweest, om ook maar een snip
pertje bewys by te brengen om zijn be
wering te steunen, dat het de gevan
gene was geweest, die den zwarten
baard by Parkson had besteld. De
twist, die tusschen den gevangene en
zyn stiefmoeder had plaats ge
had, werd volmondig toegegeven,
maar deze zoowel als zijn finan-
cieele moeilijkheden waren zeer over
dreven geworden. Zijn geleerde vriend
Sir Ernest knikte achteloos naar Mr.
Philips had verklaard, dat, als de
gevangene onschuldig was, hij bij het
onderzoek er mee voor den dag zou zijn
gekomen, dat hy het was. en niet Mr.
Inglethorp, die deel aan den twist
had genomen. Hy meende, dat de feiten
verkeerd waxen voorgesteld, 't Werke
lijk gebeurde was dit: toen de gevan
gene op den Dinsdagavond in huis
terugkwam, was hem autoritair ver
teld, dat er een hevige twist was ge
weest tusschen den heer en mevrouw
Inglethorp.
Er was geen vermoeden bij den ge
vangene opgekomen, dat iemand met
mogelijkheid zijn stem voor die van Mr.
Inglethorp had kunnen hoeden. Hy
was natuurlyk tot het besluit gekomen,
dat zyn stiefmoeder twee twistgesprek
ken had gehad.
Het Openbaar Ministerie heeft be
toogd. dat op Maandag den 16en Juli
de gevangene de apotheek van het dorp
binnen is gekomen, vermomd als Mr.
Inglethorp. De gevangene was integen
deel op dien tijd op een eenzame plek,
genaamd Maeston's Spinney, waar hij
door een anoniem briefje heengeroepen
was, in lastertermen geschreven, en drei
gend, zekere dingen aan zyn vrouw te
vertellen, tenzy hy aan dien eisch vol
deed. De gevangene was dus naar de
aangegeven plaats gegaan, en was, na
daar een half uur vergeefs gewacht te
hebben, naar huis teruggekeerd. Onge
lukkig had hy niemand op den weg
daarheen of terug ontmoet, c'e voor de
waarheid van zijn verhaal kon instaan,
maar gelukkig had hy het briefje be
waard, en dat zou als bewysstuk wor
den vertoond.
Wat betreft de verklaring, die betrek
king had op de vernietiging van het
testament, de gevangene was vroeger
by de balie werkzaam geweest en wist
heel goed, dat het testament, een Jaar
tevoren te zijnen gunste gemaakt, door
het tweede huwelijk van zijn stiefmoe
der automatisch herroepen was. Hij zou
getuigen oproepen, om aan te toonen,
wie het testament had vernietigd, en
het was mogelyk, dat zulks een geheel
nieuwen kijk op de zaak zou geven.
Ten laatste wilde hy de jury er op
wyzen, dat er bewys was tegen anderen
dan John Cavendish. Hy wilde hun
aandacht op het feit vestigen, dat het
bewijs tegen Mr. Lawrence even sterk
was, zoo niet sterker dan dat tegen zyn
broer.
Hij wilde nu den gevangene oproe
pen.
John bracht het er goed af ln de ge
tuigenbank. Onder de handige leiding
van Sir Ernest deed hij zyn verhaal ge
loofwaardig en goed. Het anonieme
briefje dat hij ontvangen had, werd te
voorschijn gebracht en aan de jury
overhandigd, om te bekyken. De geree-
delijkheid, waarmee hy zyn financieele
moeilijkheden en de onaangenaamheid
met zyn stiefmoeder toegaf, verleende
waarde aan zijn ontkenningen. By het
einde van zyn verhoor wachtte hy even
en zei toen:
,Jk zou gaarne één ding duidelijk
maken. Ik verwerp volkomen en keur
ook af de insinuaties van Sir Ernest
tegenover myn broer. Mijn broer, daar
ben ik van overtuigd, heeft evenmin met
de misdaad te maken gehad als ik".
Sir Ernest glimlachte alleen en merk
te met de scherpe oogen op, dat Johns
protest een zeer gunstigen indruk op
de jury had gemaakt.
Toen begon het kruisverhoor.
„Ik begryp, dat u zegt, hoe het niet
by u op is gekomen, dat de getuigen by
het onderzoek met mogeiykheid uw
stem voor die van mr. Inglethorp kon
den hebben gehouden. Is dat niet ver-
wonderiyk?"
„Neen, dat vind ik niet. Er werd me
verteld, dat er een twistgesprek was ge
weest tusschen mijn moeder en mr. In
glethorp, en het kwam niet by me op,
dat zulks niet werkelijk het geval was
geweest".
„Niet, toen de dienstbode Dorcas en
kele brokstukken van het gesprek her
haalde brokstukken, die u herkend
moet hebben?"
„Ik heb ze niet herkend".
„Uw geheugen moet dan byzonder
kort zyn".
„Neen, maar we waren allebei boos
en zeiden, denk ik, meer dan we meen
den. Ik schonk heel weinig aandacht
aan de eigenlijke woorden van m'n moe
der".
Mr. Philips' ongeloovig snuffen was
een triomf van gerechteiyke handigheid.
Hy ging over tot het onderwerp van
het briefje.
„U he'ut dit briefje op het juiste oogen
blik te voorschyn gebracht. Zeg me eens
is er niets bekends aan het schrift?"
„Niet, dat ik weet"s
„Vindt u niet, dat het een opmerke-
ïyke geiykenis vertoont met uw eigen
schrift slordig verdraaid?"
„Neen, dat vind ik niet".
„Ik stel u de vraag, of het uw eigen
schrift is?"
„Neen".
„Ik vraag, of u, om een alibi te ver
krijgen, op het denkbeeld bent geko
men, een gefingeerde, en vry ongeloof
waardige afspraak te maken, en dit
briefje geschreven hebt, om uw ver
klaring te staven!"
„Neen".
„Is het niet een feit, dat, op het oogen
blik, dat u beweert, gewacht te hebben
op een afgelegen, en weinig bezochte
plaats, u in werkelijkheid in de apo
theek te Styles St. Mary bent geweest,
waar u strychnine kocht op naam van
Alfred Inglethorp?"
„Neer. dat is een leugen".
„Ik vraag, of u, een pak van mr. Ing
lethorp dragend, met een zwarten baard,
geknipt, zoodat die op den zynen leek,
daar bent geweest, en het register met
zyn naam geteekend hebt;"
„Dat is volstrekt onwaar".
„Dan zal ik de merkwaardige geiykenls
in het schrift van het briefje, het register
en uw eigen handschrift aan het oordeel
van de jury overlaten", zei mr. Philips,
en hij ging zitten met het air van iemand
die zijn plicht gedaan heeft, maar die
niettemin een afschuw heeft van zulk
opzettelijk liegen.
„(Wordt vervolgdj,
l