DE BELASTINGEN IN FRANKRIJK FLITSEN FEUILLETON DE GEHEIMZINNIGE ZAAK VAN STYLES HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 1 SEPT. 1927 Enkele fondsen. VERBETERING? (Van onzen Parijschen oorrespondent) Na getuige :e zyn geweest van de bit tere teleurstelling van den armen huis vader die met moeite drie duizend francs opzij had gelegd en die in plaats van interest van zijn spaarpenninkjes te trekken nog geld op den koop toe moest geven om den eeuwigen honger van den fiscus te stillen, hebben we aan een groote bankinstelling ge vraagd of dat alles geen vergissing was. Want nog kon het er bij ons niet in dat er een wet zou bestaan die zoo onlogisch en zoo on-sociaal zou zijn dat men let terlijk de menschen het water in drijft. Maar nauwelijks hadden we de vraag gesteld of we kregen er categoriek op ten antwoord dat dit toch heusch, werkelijk het geval is. En onze zegsman heeft ons wel het bewijs willen leveren om ons er van ie overtuigen dat dit alles geen chimère is maar pure waar heid. Ja, meneer, dat is de wet Een even domme, als slecht geredigeerde wet, maar ze is er nu eenmaal en wij. als bank, zijn natuurlijk verplicht bij de uitbetalingen om het deel voor den fiscus er af te trekken. Maar u kimt na gaan dat het zelfs voor ons die zich al leen met de uitbetaling belasten zuur is om dat aan de menschen mede te dee- len. Te meer omdat de wet alleen de kleine luyden treft, niet de grootkapita listen, naar de kleine spaarders, die zich meestal van alles moeten ontzien om voor moeilijke tijden en den ouden dag een klein sommetje opzij te kunnen leggen. Kijk, ik zal u enkele voorbeelden geven. Hier is b.v.: de Crédit Poncier Communal van 1879. De coupon brengt maar 2 fr. 60 op. Maar de fiscus eischt van elk couponnetje 1 fr. 22, zoodat er voor den eigenaar nog maar 1 fr. 37 overblijft. Dat beteekent dus 47 procent voor den fiscus. Hier een andere waar de: Obligaties van de stad Parijs 1865 4 pet.: coupon van tien francs en be lasting 4 fr. 35 of 44 pet. Het is heel hoog. maar zijn er ook die de waarde van den coupon over schrijden? Zeker. Hier: Parisienne Electrique. De couponu levert 20 fr. 80 op en de fis cus eischt 24 fr. 70„ dus 120 procent. En als de menschen weigeren om dat te betalen? Dat wordt eenvoudig afgetrokken op de betaling van volgende jaren. Ingenieus. Kijkt u hier eensenfin, ik heb maar op te noemen: Kauts Fourneaux de Denain et Anzin, coupon 40 francs en belasting 18 fr. 60 of 45 pet. Daar nog iets meer: Rente Fon- cière, coupon van 100 francs en 65 francs voor den fiscus of 65 pet. Wilt u nog meer voorbeelden? Thomson-Houston coupon van 20 francs betaalt 18 francs 75 of 93 pet aan den Staat.Fn zoo zou ik door kunnen gaan tot in het oneindige. Alle kleine waarden, die uitsluitend door kleine spaarders worden genomen worden zoo overbelast. En hoe verklaart u dat alles? Verklaren kan ik het mezelf niet. Het is de wet en men zal u elders beter opheldering kunnen geven. Het ministerie van Financiën zou mis schien kunnen antwoorden, alleen was het moeilijkheid om in dat doolhof den juisten man te vinden. Want een amb tenaar is voorzichtig en geeft meestal geen inlichtingen en.„ een rechtgeaard ambtenaar vraagt zich zelf gewoonlijk niet het waarom der dingen af, maar doet eenvoudig wat het reglement voor schrijft. Dat zal wel in alle landen zoo zijn. Het geluk was ons dienstig en na enkele malen van het kastje naar den muur vice versa te zijn gestuurd zaten we dan toch tegenover een in specteur wien we onze vragen konden voorleggen, en ook onze cijfers, hoe dat alles mogelijk is en of er inderdaad geen vergissing in het spel was. De vraag welke u me stelt, zoo be gon onze zegsman, is al eens eerder ge steld en wel in Juni van het vorig jaar toen de député Antoine Blanc een schriftelijke vraag dienaangaande aan den minister zond. Hij voegde er aan toe dat wanneer dergelijke, dingen door een of andere wet mogelijk waren, het Parlement het zeker niet zoo had be doeld toen men de wet goedkeurde. In Januari van dit jaar heeft de mi nister op de schriftelijke vraag geant woord. In l'Officiel kunt u het antwoord vin den; het komt hier op neer: Toen de Kamer het wetsontwerp aan nam om alle belastingen te verhoogen, nu ruim een jaar geleden, nadat we 't critieke moment hadden doorgemaakt, dat er nog slechts enkele millioenen in staatskas waren, werden alle gelds waardige papieren, couponnen enz. dub bel zwaar getroffen. Want daarop komt al zegelrecht, overschrijvingsrecht, be lasting op geldpapier, belasting op het inkomen. Ik verklaar me nader: een in komstenbelasting werd met zooveel pro cent verhoogd, maar 'n coupon „bestaat uit" als ik me zoo mag uitdrukken uit vier, vijf belastingen, die alle zonder onderscheid verhoogd werden, omdat in principe nu eenmaal was besloten om élke belasting op te drijven. Toen dat er eenmaal door was en reeds een geweldi ge „hoogte" was bereikt kwam het wets ontwerp van Loucheur het was in December 1925 om de belasting op alle geldswaardige papieren nog eens te ver hoogen met 50 procent, alsook tan tièmes voor administrateurs, enz. En nu ziet u het resultaat, nu zal het u duidelijk zijn, hoe het mogelijk is dat men op sommige waarden méér eischt dan ze opleveren. De wet heeft tegen zich, dat ze alle waarden omvat, groote zoowel als kleine en dat het natuurlijk juist de kleine spaarders zijn die er in hevige mate door worden getroffen. Maar t is onverantwoordelijk.» Ik oordeel niet. Ik constateer al leen de feiten. Men valt algemeen den 'fiscus er over aan maar men vergeet dat de Kamer de schuldige is. Maar laat ik er dadelijk aan toevoegen dat de wet-Loucbeur maar twee jaar geldig is, zoodat men het volgend jaar van deze verplichting af zal zijn. Laten we maar afwachten, hebben we niet kunnen nalaten op te merken. Want zoomin als we iets hebban ge merkt in vermindering van de belasting toen we enkele dagen geleden het hate lijke aanslagbiljet vonden, zoomin heb ben we vertrouwen af te komen van die overdrijving welke we hierboven hebben gesignaleerd. Vóór dien zal er nog wel héél wat water onder de Seinebruggen stroomen. HENRY A. TH. LESTURGEON. Parijs, Augustus. ONDERSCHEIDINGEN. benoemd zijn: tot officier in de orde van Oranje- ir. M. H. Damme, te Utrecht, leider van de wagonfabriek der N.V. Neder- landsche fabriek van werktuigen en spoorwegmateriaal „Werkspoor"; dr. W. A. Poort, directeur van de Al- gemeene Friesche Levensverzekering Maatschappij te Leeuwarden; dr. H. J. L. Struycken, voorzitter der Gezondheidscommissie te Breda; dr. J. Goedhuis, arts te Deventer; dr. F. Delhez, te Dordrecht; dr. B. P. B. Plantenga, arts, te 's-Gra- venhage; tot ridder In de Orde van Oranje- Nassau: J. G. Berck, ijker, chef van dienst, te Rotterdam; J. A. A. M. de Gruyter, directeur der Naamlooze Vennootschap Kon. Industrie- en Handelmaatschappij van P. de Gruy ter en Zoon te 's-Hertogenbosch; W. A. Hoyng, directeur der Naam looze Vennootschap Plateelbakkerij „Zuid-Holland", te Gouda. J. F. A. M. ten Berg, koopman te Utrecht; N. C. F. van Ginkel, directeur der Kon. Nederlandsche Grofsmederij te Leiden; W. M. Roodenburg, directeur der Naamlooze Vennootschap Dordrecht- sche Asphaltfabriek te Dordrecht; A. G. P. van Heusden, administra tief directeur der Naamlooze Vennoot schap Suikerfabriek Statendam, te Geertruidenberg; A. de Paauw, voorzitter van de Beurs voor den Diamanthandel te Amster- tot ridder in de orde van Oranje Nassau: A. W. Frentzen, directeur van de Naamlooze Vennootschap A. W. Sijt- hoff's Uifcgevermaatschappïj te Leiden; G. van Dam, firmant der firma de J. M. Meihuizen en Zonen te Wilder- vank; Jetse Sprey, houthandelaar, te Alphen aan den Rijn; K. w. Rietveld, mededirecteur van de Crediet- en Depositokas te Utrecht; J. E. Bos, te Groningen, bestuurslid van <ïe Vereenlging voor Vreemdelingen verkeer, aldaar; A. H. Tromp, directeur der Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij te Wouds end, gemeente Wymbritseradeel; J. Kaajan Jr., te Groningen; H. J. Baijer, te 's Gravenhage, lid van de directie der Centrale Werkgevers-Ri sico-Bank; mej. H. E. van der Velden, te Mnd- hoven; C. M. V. Roothaan, voorzitter der Stichting RH. Canisius-Ziekenhuis te Nijmegen; C. E. Plugge, arts, te Oost en West Souburg, voorzitter van de Prov. Zeeuwsche Vereeniging „Het Groene Kruis" en secretaris-penningmeester van de Malariacommissie voor Walcheren; dr. J. C. Scheuder, arts te Leeuwar den; P. Ribblus, arts te Arnhem, voorzitter van de afdeeling Arnhem e.o. van de Nederlandsche Maatschappij tot bevor dering der geneeskunst; tot ridder in de Orde van den Neder- landschen Leeuw; mr. F. D. E. van Ossenbruggen, raads heer in het hooggerechtshof van Neder- landsch-Indië; mr. H W. E. Klomp, rechterlijk hoofd ambtenaar met buitenlandsch verlof, laatstelijk raadsheer in het hoogge rechtshof; J. de Haan, resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo; mr. J. H. Meijer, gepensionneerd Nederlandsch-Indisch hoofdambtenaar, laatstelijk resident der Westerafdeeling van Borneo. P. J. van Gulik, resident van Sema- rang; Soleman Sarifoel Alamsjah, sultan van Serdang; Raden Mas Adipati Ronggo Ario Koesnodiningrat, regent van Madioen; E. Gobée, wd. adviseur voor Inland- sche zaken; prof. dr. J. Clay, hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Bandoeng met buitenlandsch verlof; ir. E. H. M. Uljee, hoofdingenieur, hoofd der Irrigatie-afdeeling Brantas; J. M. van Valkenburg, Nederlandsch- Indisch hoofdambtenaar met buiten landsch verlof, laatstelijk onderdirecteur van het Departement van Gouverne- mentsbedrijven; ir. J. G. B. van Heek, Nederlandsch- Indisch hoofdambtenaar met buiten landsch verlof, laatstelijk hoofd van den dienst van den mijnbouw; ir. J. van der Waerden, gepension neerd Nederlandsch-Indisch hoofdamb tenaar; zijn bevorderd: tot officier in de Orde van Oranje- Nassau: G. J. ter Poorten, assistent-resident van Malang; dr. A. C. Kruyt. zendeling-leeraax van het Nederlandsche Zendeling Genoot schap, te Pendolo.* zijn benoemd: tot officier in de Orde van Oranje- Nassau: A. B. ten Berge, lid van den Volks raad; Toedoeng gelar Soetan Goenoeng Moelia, lid van den Volksraad; Ch. L. Crince le Roy, administrateur bij het Departement van Financiën t.v. secfetaris van den Raad van Departe mentshoofden; A. Bax, inspecteur van financiën der lste klasse, hoofd der inspectie Welte vreden; J. Roest, resident ter beschikking van den Gouverneur der Molukken (thans met buitenlandsch verlof) M. W. Broekman, inspecteur der al- gemeene politie, fungeerend hoofd van het corps gewapende politie; H. I. Bussemaker, burgemeester van Malang; dr. F. D. K. Bosch, hoofd van den Oudheidkundigen Dienst; A. J. W. van Anrooy, voorzitter van den Bond van 'Nederlandsch-Indische Kunstkringen; dr. Yap Hong Tjoen, directeur van het Prinses Juliana Gasthuis voor Oog- lyders te Jogjakarta; mgr. J. W. J. Panis, apostolisch pre fect van Celebes; pastoor H. A. Fisscher, pastoor van Cheribon; ds. D. J. Lee pel. predikant bij de Protestantsche gemeente te Malang; dr. B. J. Esser, missionair dienaar des Woords te Poerbolinggo; W. Wilmink, inspecteur van het In- landsch onderwijs, te Fort de Koek; dr. ir. L. G. den Berger, technoloog bij het Boschproefstation voor het Boschwezen; A. R. W. Kerkhoven, mede-eigenaar, administrateur der onderneming Pa- noembangan, te Tjibadak; mr. K. J. Bijl, lid van den gewestely- ken raad» van Semarang; VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 988 DE BESTE WEG De reisgids zegt: recht vooruit. De wegwijzer zegt: Iii\ks af. De boer op den weg zei: rechts af en je vrouw houdt vol, dat je vijf minuten geleden al links af had moeten gaan. (Nadruk verboden.) S. W. Zeverijn, oudste firmant van de firma Tiedeman en Van Kerchem; ir. W. Th. van Schalk, hoofd van het bedrijf der Staatsspoor- en tramwegen op Java; A. Vrolyk, afdeelingshoofd by het be drijf der Posterijen van den Post-, Tele graaf- en Telefoondienst; P. F. Hoeksema de Groot, luitenant kolonel van den generalen staf met bui tenlandsch verlof, gewezen commandant der luchtvaartafdeeling, met bepaling, dat het versiersel der Orde zal zy'n met de zwaarden; E. J. Geldorp, luitenant-kolonel der infanterie met buitenlandsch verlof, met bepaling, dat het versiersel der Orde zal zyn met de zwaarden; J. Ae. Luymes, luitenant-kolonel der intendance, met bepaling, dat het ver siersel der Orde zal zijn met de zwaar den; S. M. L. Maduro, oudste firmant en hoofd der firma S. E. L. Maduro Sons op Curasao; N. Heinzelmann, oud-directeur van den Gouvernements-Telefoondienst in Nederlaodsch-Indië, tydelijk werkzaam by het Technisch Bureau van het De partement van Koloniën; W. H. A. van Romondt. referendaris by het Departement van Koloniën; J. I. Sluiter, hoofdingenieur bij het Technisch Bureau van het Departement van Koloniën; tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau: mr. J. Woudstra, ambtenaar ter be schikking van den directeur van Justi tie: C. F. Stofberg, griffier lste klasse bij den Landraad te Jogjakarta; L. K. J. Wepf, algemeen ontvanger lste klasse te Bandoeng; W. J. B. Suyderhoud, controleur lste klasse bij den pandhuisdienst; A. I. Spits, controleur lste kl..sse by het binnenlandsch bestuur in de Buiten gewesten; Mas Djojodiprodjo, zelfstandig patih van Kraksaan; Raden Tjitrokoesoemo, gepensionneerd patih van Ponerogo; Teukoe Panglima Polem Sri Moeda Perkasa Mohamad Dawod, Panglima Sagi der XXII Moekims; A, de Geus, leeraar aan de Bestuurs- school te Weltevreden; J. C. Heynen, adjunct-hoofdcommis saris van politie te Bandoeng; E. Löwenstein, administrateur van het depot van leermiddelen te Weltevreden; mejuffrouw H. M. te Poel (mère Wen- ceslaus), gewezen overste van de R.-K. Inlandsche meisjesschool te Tomohon; mejuffrouw N. van der Palm, gepen sionneerd Nederlandsch-Indische ambte nares, laatste directrice van de kweek school voor Inlandsche onderwijzeres sen; mejuffrouw G. Vernet, lid van den raad der Gereformeerde Kerken te Ba tavia; L. A. van de Ven, opperhoutvester by het boschwezen; D. Kol van Kluyve. administrateur der rubberonderneming ^oekaajadi (Siak) L. P. van Eekhout, architect by den Waterstaat en 's Lands Burgerlyke Open bare Werken; L. E. P. Young, werktuigkundige by de Staatsspoor- en tramwegen; F. L. van Hall, hoofdkantoorhoofd by den post-, telegraaf- en telefoondienst; M. N. Snel, hoofdstationschef by de Staatsspoor- en tramwegen; J. Meertens, stamboekbeheerder by het Departement van Oorlog; J. Ouwehand, kapitein der infanterie, met buitenlandsch verlof; met bepaling, dat het versiersel der Orde zal zyn met de zwaarden; A. van Pelt, kapitein der infanterie, met bepaling, dat het versiersel der Or de zal zijn met de zwaarden; B. Braat, inspecteur-aJEdeelingshoofd by den dienst van Scheepvaart; J. L. Staudenmayer, gepensionneerd Nederlandsch-Indisch ambtenaar, laat- stelyk gezaghebber by de Gouverne mentsmarine; J. H. Meyjes, referendaris by de Al- gemeene Rekenkamer; A. G. van Sippama, tuinopzlchter van de suikeronderneming Paroengdjaja; J. Alberti, koopman; M. Visbeen, ondercommissaris by de algemeene politie; Chr. H. A. Simons, districtscommis saris. belast met het beheer der distric ten Beneden-Suriname en Beneden- Para en Boven-Suriname en Boven-Para L. A. J. Verheijen, R.-K. geestelijke, voorzitter van den Roomsch-Katholieken Volksbond St. Jozef in Suriname; R. J. Beaujon Jr., gezaghebber van de Bovenwindsche eilanden van Curasao; tot broeder in de Orde van den Ne- derlandschen Leeuw: C.'J. Th. Sarter, portier by den Mi nisterraad aan het gebouw van de Twee de Kamer der Staten-Generaal, te Den Haag; F. van de Vijver, kamerbewaarder by het Departement van Oorlog; J. L. Soumokil, gepensionneerd Ne derlandsch-Indisch ambtenaar, laat- steiyk eerste-commies by het Departe ment van Justitie; F. Koot, tydelyk wd. lste-klerk bij dan Waterstaat en 's Lands Burgerlyke Openbare Werken P. Schats, gepensionneerd lichtopzich- ter bij den dienst der kustverlichting met bepaling, dat de toelage, verbon den aan elke der laatste drie benoemin gen, komt ten laste van de begrooting van Nederlandsch-Indië; is toegekend: de eere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau: in goud, by bevordering aan: A. H. Kerckhoffs, bode-protoostgewel- dige by den Krijgsraad te 's-Hertogen bosch; in goud aan: B. van Broekhuizen, huismeester by de strafgevangenis te Groningen; A. A. van 'Ameyden, oud-Rijksklerk lste klasse, bureelchef ten parkette van het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht; in zilver, by bevordering, aan: P. Meulbroek, klerk der Ryksveld- wacht te 's-Hertogenbosch; in zilver, aan: J. Brink, Ryksveldwachter-brigadier- majoor, te Amsterdam; B. G. A. Buissink, Ryksveldwachter- brigadier-majoor.He Appingedam; G. Houtermans, Ryksveldwachter- brigadler-majoor, te Deurne; C. H. Tieman, oud-Ryksveldwachter- brigadier-majoor te Doesburg; J. van Splunder, Ryksveldwachter» brigadier-majoor te Zierïkzee; J. R. Postema, werkmeester by den arbeid in de Rykswerkinrlchtingen te Veenhuizen; P. J. Olieslagers, hoofdbewaarder in het huls van bewaring te Haarlem; J. A. Both, werkmeester by den ar beid in de strafgevangenis te Gronin gen; C. A. J. de Jong, Rijksklerk lste klasse, bureelchef '.er griffie van de arrondisse mentsrechtbank te 's-Gravenhage;' G. J. Smaets, koster-organist van de Roomsch-Katholieke kerk te Echt; J. van Eden, organist van de Gerefor meerde kerk te Wageningen; J. W. Walsmit, bode bij het Departe ment van Justitie te 's-Gravenhage; in brons aan: J. van den Brink,Rijksveldwachter- brigadier-tituliair, te Nymegen; H. Overbeek, Ryksveldwachter-briga- dier-tltulair, te Rolde; A. Nortler, meesterknecht by den ar beid in de strafgevangenis te Rotter dam; J. Heynink, koster van de Roomsch- Katholieke kerk te Schalkwyk; in goud, by bevordering, aan: S. Stevens, amanuensis by de Middel bare Landbouwschool en de Rijksland- bouwwinterschool te Groningen; in goud, aan: J. Schnitzler, secretaris van de ver eeniging „Montefiore", te Rotterdam; A. M. Shepherd, administrateur der burgerwacht 'e Maastricht; (Wordt vervolgd) INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL. ADMINISTRATIES EN BELASTINGZAKEN! INRICHTEN, BIJHOUDEN EN CONTRÓLEEREN VANAF f6,- PER MAAND I N J, Th. SCHMIDT - LEERAAR M.O. BOEKH. - WILHELMINALAAN 4 - DEN HOUT door AGATHA CHRISTIE. Vertaling van A. 0. Z. 45) Er werden verder weinig getuigen meer --ehoord. De schrift-experts werden naar hun meening gevraagd omtrent de handteekening van „Alfred Ingle- thorp" in het vergifregister van den apotheker. Ze verklaarden allen een parig, dat het stellig niet zyn schrift was en gaven als hun meening te ken nen, dat he: van den gevangene maar veranderd kon zyn. Na kruisvragen gaven ze toe, dat het ook het handig nagemaakt schrift van den gevangene kon zijn. De rede van Sir. Ernest Heavywether bij de inleiding van de verdediging was niet lang maar werd door de volle kracht van zijn nadrukkelijke manier van spre ken gedragen. Hem was, zei hij, in den loop van zijn landurige onder-vinding, geen beschuldiging van moord bekend, waarvoor minder bewijs aanwezig was. Het grootste deel ervan was eigenlijk geheel onbewezen, terwyi het aanwe zige bewijs geheel op aanwijzingen be- rustte. Laten we het getuigenis, dat we zooeven gehoord hebben, eens nemen en onpartijdig ziften. De strychnine was gevonden in een lade, was niet op slot, zooals hy aangetoond had, en hy nam aan, dat er geen bewijs was, dat het de gevangene was, die het ver gif daar had geborgen. Het was inder daad een booze en kwaadaardige po ging van de zijde van een derden per soon, om de misdaad op den gevangene te schuiven. Het Openbaar Ministerie was niet in staat geweest, om ook maar een snip pertje bewys by te brengen om zijn be wering te steunen, dat het de gevan gene was geweest, die den zwarten baard by Parkson had besteld. De twist, die tusschen den gevangene en zyn stiefmoeder had plaats ge had, werd volmondig toegegeven, maar deze zoowel als zijn finan- cieele moeilijkheden waren zeer over dreven geworden. Zijn geleerde vriend Sir Ernest knikte achteloos naar Mr. Philips had verklaard, dat, als de gevangene onschuldig was, hij bij het onderzoek er mee voor den dag zou zijn gekomen, dat hy het was. en niet Mr. Inglethorp, die deel aan den twist had genomen. Hy meende, dat de feiten verkeerd waxen voorgesteld, 't Werke lijk gebeurde was dit: toen de gevan gene op den Dinsdagavond in huis terugkwam, was hem autoritair ver teld, dat er een hevige twist was ge weest tusschen den heer en mevrouw Inglethorp. Er was geen vermoeden bij den ge vangene opgekomen, dat iemand met mogelijkheid zijn stem voor die van Mr. Inglethorp had kunnen hoeden. Hy was natuurlyk tot het besluit gekomen, dat zyn stiefmoeder twee twistgesprek ken had gehad. Het Openbaar Ministerie heeft be toogd. dat op Maandag den 16en Juli de gevangene de apotheek van het dorp binnen is gekomen, vermomd als Mr. Inglethorp. De gevangene was integen deel op dien tijd op een eenzame plek, genaamd Maeston's Spinney, waar hij door een anoniem briefje heengeroepen was, in lastertermen geschreven, en drei gend, zekere dingen aan zyn vrouw te vertellen, tenzy hy aan dien eisch vol deed. De gevangene was dus naar de aangegeven plaats gegaan, en was, na daar een half uur vergeefs gewacht te hebben, naar huis teruggekeerd. Onge lukkig had hy niemand op den weg daarheen of terug ontmoet, c'e voor de waarheid van zijn verhaal kon instaan, maar gelukkig had hy het briefje be waard, en dat zou als bewysstuk wor den vertoond. Wat betreft de verklaring, die betrek king had op de vernietiging van het testament, de gevangene was vroeger by de balie werkzaam geweest en wist heel goed, dat het testament, een Jaar tevoren te zijnen gunste gemaakt, door het tweede huwelijk van zijn stiefmoe der automatisch herroepen was. Hij zou getuigen oproepen, om aan te toonen, wie het testament had vernietigd, en het was mogelyk, dat zulks een geheel nieuwen kijk op de zaak zou geven. Ten laatste wilde hy de jury er op wyzen, dat er bewys was tegen anderen dan John Cavendish. Hy wilde hun aandacht op het feit vestigen, dat het bewijs tegen Mr. Lawrence even sterk was, zoo niet sterker dan dat tegen zyn broer. Hij wilde nu den gevangene oproe pen. John bracht het er goed af ln de ge tuigenbank. Onder de handige leiding van Sir Ernest deed hij zyn verhaal ge loofwaardig en goed. Het anonieme briefje dat hij ontvangen had, werd te voorschijn gebracht en aan de jury overhandigd, om te bekyken. De geree- delijkheid, waarmee hy zyn financieele moeilijkheden en de onaangenaamheid met zyn stiefmoeder toegaf, verleende waarde aan zijn ontkenningen. By het einde van zyn verhoor wachtte hy even en zei toen: ,Jk zou gaarne één ding duidelijk maken. Ik verwerp volkomen en keur ook af de insinuaties van Sir Ernest tegenover myn broer. Mijn broer, daar ben ik van overtuigd, heeft evenmin met de misdaad te maken gehad als ik". Sir Ernest glimlachte alleen en merk te met de scherpe oogen op, dat Johns protest een zeer gunstigen indruk op de jury had gemaakt. Toen begon het kruisverhoor. „Ik begryp, dat u zegt, hoe het niet by u op is gekomen, dat de getuigen by het onderzoek met mogeiykheid uw stem voor die van mr. Inglethorp kon den hebben gehouden. Is dat niet ver- wonderiyk?" „Neen, dat vind ik niet. Er werd me verteld, dat er een twistgesprek was ge weest tusschen mijn moeder en mr. In glethorp, en het kwam niet by me op, dat zulks niet werkelijk het geval was geweest". „Niet, toen de dienstbode Dorcas en kele brokstukken van het gesprek her haalde brokstukken, die u herkend moet hebben?" „Ik heb ze niet herkend". „Uw geheugen moet dan byzonder kort zyn". „Neen, maar we waren allebei boos en zeiden, denk ik, meer dan we meen den. Ik schonk heel weinig aandacht aan de eigenlijke woorden van m'n moe der". Mr. Philips' ongeloovig snuffen was een triomf van gerechteiyke handigheid. Hy ging over tot het onderwerp van het briefje. „U he'ut dit briefje op het juiste oogen blik te voorschyn gebracht. Zeg me eens is er niets bekends aan het schrift?" „Niet, dat ik weet"s „Vindt u niet, dat het een opmerke- ïyke geiykenis vertoont met uw eigen schrift slordig verdraaid?" „Neen, dat vind ik niet". „Ik stel u de vraag, of het uw eigen schrift is?" „Neen". „Ik vraag, of u, om een alibi te ver krijgen, op het denkbeeld bent geko men, een gefingeerde, en vry ongeloof waardige afspraak te maken, en dit briefje geschreven hebt, om uw ver klaring te staven!" „Neen". „Is het niet een feit, dat, op het oogen blik, dat u beweert, gewacht te hebben op een afgelegen, en weinig bezochte plaats, u in werkelijkheid in de apo theek te Styles St. Mary bent geweest, waar u strychnine kocht op naam van Alfred Inglethorp?" „Neer. dat is een leugen". „Ik vraag, of u, een pak van mr. Ing lethorp dragend, met een zwarten baard, geknipt, zoodat die op den zynen leek, daar bent geweest, en het register met zyn naam geteekend hebt;" „Dat is volstrekt onwaar". „Dan zal ik de merkwaardige geiykenls in het schrift van het briefje, het register en uw eigen handschrift aan het oordeel van de jury overlaten", zei mr. Philips, en hij ging zitten met het air van iemand die zijn plicht gedaan heeft, maar die niettemin een afschuw heeft van zulk opzettelijk liegen. „(Wordt vervolgdj, l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 10