HAARLEM'S. DAGBLAD
BEURSKRONIEK
Amsterdam, 8 September.
In Berlijn heeft men weinig geloof
gehecht aan het beweerde Sovjet-aan
bod van een scheidsgerecht in zake de
confiscatie van buitenlandsche bezit
tingen in het Russische petroleumge-
bied. In Berlijn is men op het punt van
sovjet-zaken meestal goed geïnformeerd.
De bewering lijkt dan ook wel zoo ge
loofwaardig. dat het bericht slechts een
kleine kern van waarheid zou bevat
ten, in dien zin, dat de onderhandelin
gen tusschen het Russische Naphta-
syndicaat en de Standard Oil tot stil
stand kwamen, met het oog op een
mogelijke overeenstemming tusschen
Koninklijke en Standard Oil. Inder
daad schijnt er in deze richting ge
werkt te worden, ten minste het is op
merkelijk, dat de per 1 September aan
gekondigde opzegging van de prijzen-
overeenkomst tusschen Koninklijke en
Standard Oil in Perzië voor onbe-
paalden tijd Is opgeschort. Men acht
dit van zeer groote beteekenis, omdat
het er op zou wijzen, dat een overeen
komst tusschen beide groepen met het
Russische Naphta-syndicaat geenszins
tot de onmogelijkheden behoort. De
Koninklijke zou dan niet meer eischen
dat de Standard Oil de relaties met
Rusland verbreekt terwijl de Standard
Oil zich bereid verklaard zou hebben de
helft van de van het Naphta-syndicaat
te betrekken hoeveelheden petroleum
vrij te geven. Onder den indruk van
deze laatste berichten was de beurs
dan ook al weer heel wat opgewekter
de laatste dagen.
Over de kwestie van een beperking
der productie van petroleum is men mo
menteel in Amerika ernstig in de weer.
Hoewel men natuurlijk van meening
kan verschillen over het tijdstip, waarop
zulk een beperking moet intreden
m.a.w. bij welke productie de feitelijke
„over"-productie begint aan het
denkbeeld van een beperking staat op
zich zelf genomen niets in den weg
Men kan het niet anders dan een uiting
van gezond verstand achten, dac men
paal en perk stelt aan een pro
ductie, die de behoeften ver overtreft,
daardoor de prijzen tot een abnormaal
peil drukt en dientengevolge tot ver
liezen en desorganisatie leidt. Terecht
spreekt de Amerikaansche minister van
Binnenlandsche zaken van verspilling
der petroleumvoorraden en „roofbouw"
Het Is zeer goed mogelijk, dat, indien
men op de huidige wijze van produ-
ceeren door zou gaan, we eenige jaren
lang een enormen olie-overvloed zouden
hebben, terwijl in de verre toekomst
schaarschte niet uitgesloten zou zijn.
Het is dus verstandig, dat men aan
dergelijken roofbouw een einde wil ma
ken. Verschillende wetsontwerpen zul
len dan ook aan het Amerikaansche
congres worden voorgelegd.
Er zijn soms van die kleine symp
tomen, die bijna onopgemerkt voorbij-
«i#
De FantoEtskerk bij Bergen.
Van de eene kerk, waarover ik schrij
ven wil. is eigenlijk niets bijzonders te
zeggen. De bewoners van Merok zouden
waarschijnlijk zeer verbaasd zijn, wan
neer =ii vernamen, dat in een Holland-
sche krant over hun kerkje geschreven
was. Want het kerkje te Merok onder
scheidt zich in niets van andere
kerken in Noorwegen. Het is een klein,
wit houten gebouwtje met een minia
tuur-torentje zonder eenige ornamen
tiek, simpel eenvoudig, zooals men ze
overal in Noorwegen kan zien.
Maar het was juist die eenvoud, die
zoo'n indruk op mij maakte. Die een
voud van dat kerkje was zoo inhaerent
aan heel de omgeving, aan het kleine
rustieke kerkhof, waarop het stond, aan
de houten huizen der vïsschers van
Merok, aan de stille, ingetogen bewo
ners van het dorpje, aan de grootsche,
ongerepte natuur van de fjord
gaan, en die toch bijzonder kenteeke-
nend kunnen zijn voor een bepaalden
toestand. Zoo wijst een berichtje uit
de schoenindustrie er op, hoe inderdaad
een aanzienlijke verbetering in den al-
gemeene economischen toestand moet
zijn ingetreden. Want hoe anders te
verklaren de navolgende mededeeling
van de Stoomschoenenfabrieken A. H.
v. d. Schijndel? Deze luidde: De re
sultaten over de eerste helft 1927 zijn
zeer bevredigend te noemen. De directie
is ook zeer gunstig gestemd voor het 2e
halfjaar, daar de fabrieken, die, zooals
bekend is, uitsluitend de betere soorten
schoeisel en vooral zeer veel luxe
artikelen maken, voor het geheele jaar
1927 en de eerste maanden van 1928
van orders voorzien zijn.
Er wordt dus voor belangrijke bedra
gen aan „beter" schoenwerk en „luxe"
uitgegeven. En men heeft vertrouwen
in de toekomst. Bemoedigende sympto
men.
Augustus, de maand van zomerslapte
bij uitnemendheid, stak voor de emissie-
markt weer zeer gunstig af, bij Aug.
1926. Nu werd hier bijna f 40 millioen
ondergebracht (meestal buitenlandsche,
voornamelijk Duitsche leeningen), tegen
23 millioen in Aug. vorig jaar.
Totaal werd in de eerste 8 maanden
1927 geëmitteerd f 340 millioen, tegen
in 1925 248 millioen. Aangekondigd werd
nog: f 250.000 aand. Serdang Cultuur
a 230% (uitsl. v. aandeelh.); f 200.000
6% obl. Dagblad De Standaard a 100%;
introductie ter beurze van frs. 6 millioen
41/2 Zwitsersche spoorwegleening
a 931/2%.
De beurs heeft in de achter ons lig
gende overzichtsperiode een vaste en
willige houding vertoond en de stem
ming was in vrijwel alle afdeelingen
opgewekt. Verschillende dreigende wol
ken zijn momenteel boven het econo
misch leven weggedreven en dit weer
spiegelde zich in de beurstendenz. In
overeenstemming daarmee monteerden
bankwaarden, wat de binnenlandsche
banken betreft enkele punten. Zoo
kwam Koloniale Bank bijna op 295
Indische banken op 190.
De industrieele afdeeling lag zeer vast.
Jurgens steeg ca. 13 punten tot ruim
195; Kunstzijdewaarden eveneens flink
hooger. Philips gezocht, evenals Stok
vis, Heemaf, Zweedsche Lucifers enz.
Amerikaansche waarden vast. Steels
flink hooger op 150. Heemaf en Zweed
sche Lucifers werden in groote posten
uit de markt genomen.
Olie's ook al beter. Men ziet den toe
stand hier niet zoo donker meer in en
Koninklijken werden gevraagd, zoodat
ze een punt of zeven monteerden en op
349 1/8 afkwamen.
Rubbers, hoewel tamelijk stil, waren
toch meestal vast van toon, zoodat het
slot hier toch dikwijls nog eenige pun
ten boven het vorig peil kwam.
Scheepvaarten goed gevraagd en vast,
vooral de wilde vaart, op de vooruit-
NOORWEGEN
Wij waren bij een oude spinster ge
weest. In haar kamertje van grijze
planken met twee portretjes en een
godsdienstige spreuk als eenige versie
ring aan den wand, zat zij achter haar
blauw spinnewiel bedrijvig te spinnen.
Op het kale hout der tafel naast haar
lag een bijbel. Dat was al! Wij be
groetten haar met het eenige Noorsch,
dat wy kenden: „God morgen!" Zy
groette ons terug en spinde door. Door
het venster, waarvoor een gordijn hing
van grijs katoen, zag zij op een lagen
bemosten kerkhofmuur en het witte
kerkje.
Dat kale, houten kamertje, het kerkje,
het dorp, het kerkhof en de fjord, dat
beteekende voor deze oude vrouw de
wereld! Waarschijnlijk was zij als
zoo vele Noorsche vrouwen nooit
buiten haar dorp geweest, had zij heel
haar leven tusschen deze hooge bergen
geleefd! Had zij eenig begrip van wat
achter die bergen lag, wat wijdte, lucht,
en verre horizon beteekenen?
Die gèdachte alleen benauwde mij.
Maar ik zag haar vredig gezicht en
ik vroeg my af wie er gelukkiger was,
die vrouw met haar bijbel of wij?
WU namen afscheid en betraden den
doodenakker om het witte kerkje. Ge
troffen stonden wij stil. Aan den voet
van het kerkhofmuurtje lag een graf
van enkel ruwe rotssteenen met daar-
tusschen een laag begroeid heuveltje
zonder meer. Geen naam, geen kruis,
geen bloem, geen versiering, niets dan
ruwe, bruine steenen, opgestapeld in een
halve cirkel en daarvoor het heuveltje
van mos. Het fraaist gebeeldhouwd
marmeren monument op het Campo
Santo te Genua heeft niet dien indruk
op mij gemaakt als dit strenge, sobere
eenvoudige graf. Daar by dat witte
kerkje voor dat ruige graf met het
gezicht op het grijze huisje van de
oude spinster met haar bijbel begon
ik iets te begrijpen van de Noorsche
ziel.
Dë andere kerk, waarover wil
zichten op groote graanverschepingen
uit Amerika en betere toekomstverwach
tingen voor de tankvrachtenmarkt.
Maas, Nievelt, Oostzee werden in flinke
posten opgenomen. Zoodat de koersen
hier eenige punten boven het vorig
niveau uitkwamen.
Vooral aanvankelijk, lagen suikers zeer
vast; later werd de stemming iets
minder geanimeerd, doch de tendenz
bleef goed prijshoudend en reacties ble
ven beperkt. Vooral N.I.SM. en H.V.A.
De ons omringende natuur is vol
wonderen. Wij bekennen het volmondig,
maar hoe weinig laten wij er ons aan ge
legen liggen, hoe weinig oog hebben wij
er voor.
Welk een prachtig kunstwerk der na
tuur vernietigt de ijverige huismoeder
niet, als zij een spinneweb bruusk weg
vaagt. Zoo'n spinneweb is werkelijk een
wonder, al beschouwen wij het meestal
als onzindelijk. Een spin ls in staat
kunstwerken te scheppen, die de mensch
na duizenden jaren van evolutie met al
zijn hulpmiddelen nog slechts gebrekkig
kan namaken.
De wetenschap heeft ook de geheimen
van het leven der spinnen doorvorscht
en interessante bijzonderheden daarvan
blootgelegd.
Men heeft vastgesteld, dat de spin
handig, onbarmhartig en wild is en dat
zij vindingrijkheid en moed onder haar
deugden telt.
H. G. Wells deed eens de eigenaardige
uitspraak, dat, wanneer de mensch ooit
de heerschappij over dit ondermaansche
verliezen zou het ras der spinnen er het
eerste aan toe zou zijn om de macht
in handen te nemen. Dat lijkt ons lee-
ken toch wel wat kras, maar Dr. E. W.
Gudger van het Amerikaansche museum
voor natuur-historie. die de spinnen ja
renlang bestudeerd heeft, publiceert nu
de resultaten zijner waarnemingen, en
Wells krijgt daardoor veel van een pro
pheet.
Van het web heeft men een diepgaan
de studie gemaakt, omdat men de be
studeering van het leven der dikwijls zoo
gesmade spinnen zeer belangrijk achtte.
•Wanneer men den zijde-achtigen draad,
die het lichaam van de spin voort
brengt tweeduizend maal zou versterken
had hij de capaciteit van een paarden
haar. Een menschenhaar zou by dezelfde
vergrooting 15 c.M. dik worden. De spin
kan met zoo'n schijnbaar makkelijk te
breken en dunnen draad dieren verstrik
ken, die grooter zyn dan zy zelf.
De spin van binnen. Waar de draad
van daan komt.
Dr. Gudger heeft waargenomen, dat
spinnen vischjes, kleine kikvorschen en
slangen, hagedissen en zelfs vleermuizen
tot slachtoffer gemaakt hebben. Hy
nam een teil water, waarin z.g. kwab-
of puitaaltjes zwommen en een takje
van een boom om spin en vischjes uit
schrijven, is in heel Noorwegen be
kend. De Fantoft-kerk by Bergen is
een der Stave-kerken, zooals Noorwegen
er in vroegeren tyd een 300-tal moet
hebben bezeten, maar waarvan er thans
nog maar 24 in het geheele land zyn
overgebleven. Niet altyd heeft deze
Fantoft-kerk daar op den groenen
heuvel tusschen de dennen by Bergen
gestaan; zy werd circa 30 jaar geleden
van het Sogne-district naar het tegen
woordige plekje in de omgeving der
oude Hanze-stad overgebracht. Geen
toerist, die te Bergen komt, zal ver
zuimen dit historisch monument te be
zoeken.
Wy reden er per auto heen. Onze
weg voerde op dezen Tit door Minde en
Fjösanger, het Heemstede en Bloemen-
daal van Bergen. Want deze aangren
zende dorpen zyn niet alleen de vrien
delijke voorposten van Bergen, zy zijn
ook de belasting-oasen, waarheen de
menschen uit de stad vluchten als de
belastingschroef naar hun zin al te
straf wordt aangedraaid. Even als de
Haarlemmers klagen ook de Bergenaars
over het verschil van belasting die te
Bergen 20 procent en in de aangren
zende gemeentes 12 procent van het in
komen eischt. En toen mijn geleider
vol vuur de noodzakelijkheid der an
nexatie van Minde en Fjösanger voor
Bergen bepleitte was ik geheel en al
„thuis". Het was „tout comme chez
nous!"
Ik had in het laatste jaar zooveel van
annexatie gehoord, dat ik maar met 'n
half oor luisterde. En de nu eens da
lende dan weer stygende weg ging thans
door een zoo liefelijke landstreek, dat
de nooden van Bergen mij ganschelyk
koud lieten. On auto stopte by een
groenen met denneboomen beplanten
heuvel, wy stapten uit en gingen te
voet verder.
Op dezen groenen heuvel, omringd
door statige dennen, in een omgeving,
die aan een heilige offerplaats der Vi
kings doet denken, staat daar de oude
Fantoft-kerk! Een kléin zwart ge
bouw, dat op het eerste gezicht Oos-
tersch aandoet en ons herinnert aan
Japansche tempels.
De Noren willen in den vorm van hun
stave-kerken en de drakenkoppen aan
de gevels het oude Viking-schip terug
zien. Het kerkje is wel van een zeer by-
zonderen vorm. oer-oud en prachtig
gaaf. Ik weet niet, wat het meest mij
konden monteeren, H.V.A. wel 30 punten
tot 807. Overige waarden meestal een
punt of 10 hooger.
Theewaarden eerder gedrukt.
Tabakken tamelijk stil en eenigszins
verdeeld.
Arendsburg iets lager op 670, Deli Ba
tavia en Deli My. resp. een punt of 5
en 10 hooger, op 5421/2 en 4801/4,
Senembah iets hooger op 4301/4.
BEURSMAN.
het water te lichten. De spin deed zich
te goed aan negen puitaaltjes, en nam
tot dessert nog een kikvorschje.
Als een spin honger heeft, gaat zij
visschen. Het is dan ook bekend, dat
grondel voorntjes uit een aquarium ver
dwenen als een spin in de nabijheid was.
Zelfs slangen zijn niet veilig voor den
achtpootigen veelvraat. In Batavia heeft
men in een kelder eens een ringslang
van 23 c.M. lengte gevonden, verward in
het spinrag. De spin, die niet grooter
dan een erwt was. had een weg in den
vorm van een omgekeerden kegel ge
sponnen, aan den top waarvan een zijde
achtige draad van gelyke sterkte als een
gewone zijden draad hing. In dit kunsti
ge netwerk hing de slang, levend en wel
met toegesnoerden bek en stevig gebon
den achterlijf.
Dr. Gudger vertelt ook interessante
dingen van een muis. die door een spin
verschalkt was. Klaarblijkelijk had de
spin gebruik gemaakt van den diepen
slaap, waarin het knaagdier gedompeld
was om het geheel in te spinnen. Daar
na heeft zy de muis op een of andere
manier gedood. Om haar verder op haar
gemak te consumeeren maakte de spin
een strik, waarmee zy de muis op-
heesch.
De verstrikte muis. Klaar om opgehe-
schen te worden.
In Nieuw-Guinea gebruiken de Pa
poea's de spinnewebben zelfs voor visch-
netten. De reuzenspin, die daar in-
heemsch is, spint in de oerwouden reus
achtige netten van ongeveer twee Me
ter in doorsnee en vangt er kleine vo
gels mee, zooals by ons de huis-, tuin of
keukenspinnen vliegen- en motten ver-
sehalken.Om de webben te bemachtigen
zetten de inboorlingen in de bosschen
buigzame bamboe stokken in den grond,
met bovenaan een strik. De tallooze
spinnen die in de bosschen huizen
aangrypt, de omgeving, waarvan een
groote wyding uitgaat en die onze stem
men onwillekeurig doet dempen als op
een heilige plaats, of dit meer dan 800
jaren oude zwarte kerkje van zoo won
deren vorm.
Wij treden het kerkje binnen. Houten
pilaren staan in een kring en de rond
bogen, die ze boven verbinden, doen
even denken aan de hoefyzer-bogen der
Moorsche moskeeën. Een simpel altaar
met daarboven een primitief uit hout
gesneden oud kruisbeeld herinnert aan
den oorsprong van deze eerste Noorsche
Christenkerken. Ons treft ook hier de
strenge ingetogenheid van den Noor. die
reeds in de Middeleeuwen tot uiting
kwam.
Men vertelt ons, dat in het kerkje al
leen nog dienst wordt gehouden bij hu
welijksinzegeningen. Wel wordt ér som
tijds nog gepreekt, maar de drempel van
het kerkje is dan de kansel van den pre
dikant en de parochianen staan onder
zijn gehoor en zingen hun psalmen in
de open lucht onder de dennen, zooals
bij de haghepreeken van honderden
jaren her.
Wij treden weer naar buiten, en ik sta
voor een grafheuvel met een eenvoudig
kruis van grijze steen. Men zegt mij. dat
dit een graf van een jongen Noorschen
koning is. Een ruw steenen kruis zon
der naam op een heuvel van groen on
der dennen: het graf van een koning!
Ik denk terug aan het graf zonder naam
van ruige rotssteenen by het kerkje van
Merok en mij treft de overeenkomst!
Dezelfde eenvoud ook hier en dat bij
een koning!
Een reis met 1500 Nederlanders, waar
bij men iederen avond aan boord terug
keerde en dus weer tusschen landge-
nooten zat, was niet de beste manier om
de Noren te leeren kennen. En toch.
zelfs zóó, heel oppervlakkig beschouwd,
kwamen nu en dan enkele trekken bloot,
waardoor wij eenig inzicht kregen in
den aard van dit eenvoudige, stugsre. en
trotsche volk. Ik denk aan dat treffende
moment van onze aankomst te Bergen,
waarover ik in mijn vorig artikel schreef.
Dat koele zwijgen, die flegmatieke kalm
te deden mij in één oogenblik het Noor
sche volk beter zien dan door een lange
wetenschappelijke verhandeling mogelijk
zou zijn geweest. Men las den ernst, de
ingetogenheid, den afkeer van alle uiter
lijk vertoon op de gezichten van deze
menschen.
Trouwens men behoeft niet lang in
bouwen voort op zoo'n strik en hechten
zoo het spinrag aan den stok. De inlan
ders hebben de vischnetten zoo voor het
weghalen. Netten knoopen is overbodig.
Spinnen komen ook voor als luchtvaar-
ders. Op warme dagen gaan zij op een
hooggelegen plaats zitten spinnen een
paar losse draden, en gaan daaraan
hangen. Klampjes zeilen ze dan op den
wind voort tot zy een geschikte plaats
vinden, waar zy zich kunnen nestelen.
Deze luchtreizigers brengen het dik
wijls heel ver. Zelfs op schepen heeft
men ze gezien, honderden mijlen uit de
kust. Dit is wel een heel wonderlyke
manier om zich te verplaatsen, die door
geen enkel ander dier nagevolgd kan
worden.
Het wezen van de spin is dus veelzij-
diger dan velen meenen, het dier past
zich bij land, water en lucht aan.
Dit kleine beest dwingt ontzag af.
Indien de mensch ooit kabels kon ma
ken, in verhouding even sterk als net
spinrag, zou dit een algeheele verande
ring in het productieproces tengevolge
hebben. Men denke slechts aan den
bouw van hangende bruggen, die een
LANGS DE STRAAT
Te Beverwijk
Bij de harddraverij
Duizenden toeschouwers verdringen
zich langs de touwen. De fraaie Bree-
straat is tjokvol en met veel belangstel
ling slaan de boeren, burgers en buiten
lui de verrichtingen gade van de rappe
paardjes en hun kranige pikeurs, waar
van eenigen reeds vergrysd zijn in het
vak. De pas geasphalteerde straat, met
een flinke laag zand bedekt, is in een
eerste klas renbaan herschapen, zoodat
de dravers met groote snelheid over de
baan gaan.
Er zijn by zulk een gelegenheid altijd
menschen, die niet komen om te kyken.
Ze zijn er alleen om te verdienen.. Een
zekere categorie van deze menschen
vindt men bij elke gebeurtenis, waar
velen samenkomen. Dat zijn de koop
lieden in paling, toeters, wandelstokjes,
opblazers enz. Maar een harddraverij
trekt nog een ander soort, dat men fei-
telyk alleen aantreft by dergelijke sport
evenementen. Het zyn de lui, die gere
geld overhoop liggen met de loterywet.
In de eerste plaats de bookmakers, die,
ondanks alle waakzame oogen hun be
drijf in gang weten te houden. Maar be
halve deze bookmakers is er nog een
ander soort collega's van den vorst van
Monaco, die allen op hun wyze zich
ten koste van het gokgrage publiek
trachten te verryken.
Op den stoep van een der vele win
kels in de Breestraat staan drie mannen
met elkaar te praten. Echte, onver-
valschte Amsterdammers. De draverij
laat hen even koud als de temperatuur
van een modernen zomerdag. Men ziet
duidelyk aan hun bewegingen ,dat zy
uitgebreide toepassing zou kunnen vin
den.
Het is wonderlyk een spin haar net
te zien opbouwen. Eerst maakt het dier
de begrenzende draden, die een vier
kant of driehoek vormen, al naar de
plaats waar het web komt. Dan komt de
middellijn van boven naar onder en
daarna bouwt de spin van het midden
uit het kunstwerk op, dat enkel en al
leen moet dienen pm haar onverzadig-
baren eetlust te bevredigen.
Over deze excentrische draden, die
als de spaken van een wiel het web in
zijn verband houden, wprdt een spiraal
gesponnen.
Ter verdere voltooiing begint de spin
nu aan den buitenkant en spint een
tweede spiraal thans naar het midden
toe, terwyi zy de eerste gebruikt om er
op te loopen.
Zoo komt een der grootste natuur
wonderen tot stand, een schijnbaar nie
tig en vies stukje weefsel, het levens
werk van de spin, dat de mensch dik-
wyls met één slag vernietigd. Zooals da
spin zelf het weer met andere scheppin
gen der natuur doet.
iets in het schild voeren. Hetgeen ook
dra zal blijken.
Eén der compagnons verdwijnt in de
zijstraat, om spoedig weer terug te ko
men met een handkar, waarop eenige
voorwerpen liggen uitgestald, n.l. een
rookstel van echt blik, een fleschje, ge
vuld met een gele vloeistof, die lijkt op
odeur, maar het wel niet zal zijn, verder
nog een paar snuister yen; een en ander
met een totale waarde van om en bij
de zeven stuivers. Compagnon nummer
2 is op den stoep blijven staan, com
pagnon nummer 3 is verdwenen.
De man met de handkar wil het
fraaie rookstel by opbod verkoopen.
Dit is echter slechts een schijnmanoeu
vre om publiek te lokken. Niemand
biedt natuurlijk een cent voor het prul
Als hij eenige menschen om z'n „stand"
heeft gelokt, komt de aap uit de mouw
en de speeltafel, in den vorm van een
vierkant lapje, met cyfers met prijzen
en nieten, uit de jaszak. Een beker en
een tiental dobbclsteenen voltooien den
inventaris van het rydende casino. Wie
een kwartje offert, mag een kans wa
gen op een prijs, die varieert tusschen
den inzet en f 1.50.
De eerste speler isde verdwe
nen compagnon. Hy moet dienen om het
spreekwoord van het schaap en de brug
tot waarheid t-e maken. Hij wint; zijn
inzet ontvangt hij verviervoudigd terug.
Dat spelletje herhaalt zich eenige malen.
Het geluk van den gangmaker prikkelt
eenige omstanders en dra gaan de kwar
tjes heen en weer.
Als de omstanders voldoende uitge
schud zijn en het spel verflauwt, wordt
de bank gesloten, om eenigen tyd later
te worden heropend. De gangmaker
heeft zyn strooien hoed vervangen door
een sportpet. En hy speelt en wint.
De wereld wil nu eenmaal bedrogen
zijn
Noorwegen te zyn om dezen indruk van
het Noorsche volk te krijgen. De Noor
heeft in zyn uiterlyk het strenge, het
stroeve, het geslotene, dat ook den
Fin en in ons land den Fries ken
merkt. Men twijfelt er soms aan, of de
Noor ooit lacht. Vriendelijk tegemoet
komend is hii allerminst. Het viel ons
onmiddellijk bij onze eerste wandeling in
den omtrek van Odda op hoe behal
ve de kinderen niemand op de land
wegen ons groette. Hoe anders is dat
bijvoorbeeld in Zwitserland of in
Duitschland, welk een verschil met het
vriendelyk: „Grüsz Gott!" in Beieven
en Tirol! Mannen en vrouwen gingen
ons stug en koel voorbij, zagen niet naar
de vreemdelingen om en beantwoordden
soms nauwelyks onzen groet. Een jonge
vrouw, die bij Balholm op het land ar
beidde. hield even met haar werk op,
toen wy haar vroolyk en opgewekt:
„God morgen!" toeriepen. By na verach
telijk was de blik, dien zy ons als eenig
antwoord toewierp en zij ging daarop
weer aan het werk, alsof wij niet be
stonden. Ik wil wel bekennen, dat ook
wy na deze ondervinding wat zuiniger
met onè: ..God morgen" werden.
Een uiting van trots en zelfbewustheid
zag ik ook in de absolute weigering van
fooien door de Noorsche meisjes in de
hotels en de restaurants. En een be-
wys van onbeperkt vertrouwen in den
vreemdeling, dat ons allen sterk trof,
kregen wij in het stationsrestaurant te
Björli, waar men sandwiches, cakes, ge
bak en taartjes in grooten getale op de
tafels en buffetten voor de 1500 reizigers
had klaar gezet, er blykbaar vast op
rekenend, dat niemand van dit vertrou
wen misbruik zou maken en allen na af
loop wel behoorlijk zouden afrekenen.
Het interesseerde my. hoe dedemo
cratische Noren, die zoo wars zijn van
praal en uiterlyk vertoon, eigenlyk te
genover het koningschap staan. Ik in
formeerde hiernaar by een der journa
listen geen sociaal-democraat dien
ik te Bergen ontmoette en het ant
woord is te typeevend om het hier niet
weer te geven.
„Och", zei hij me, „een kening is
altijd nog beter dan een president, die
om de zooveel jaar gekozen wordt!
Waarom dan geen koning, die niemand
kwaad doet?"
Erg enthousiast klonk het nu bepaald
niet. Dat de verhouding van het volk
tot den koning in het democratische
Noorwegen ook wel eenigszins anders Ls
dan hier, bleek my uit de mededeeling,
dat van de komst van den koning voor
een enkelen dag te Bergen, eenige weken
geleden in de kranten van Bergen zelfs
geen melding was gemaakt en dat hier
bij ook geen enkele journalist tegenwoor
dig was geweest. Te meer trof mij dit,
omdat van de reis van onze Koningin
bijna iederen dag in de Noorsche bladen
berichten stonden opgenomen.
En dan was er nog een vraag, welke
mij tijdens mijn reis in Noorwegen tel
kens bezig had gehouden en waarop ik
te Bergen van myn Noorsche collega's 't
antwoord ontving. Dat was het pro
bleem van het onderwys aan de kinde
ren in dit zoo schaars bewoonde land.
Want telkens weer, als ik aan een fjord
tusschen de bergen een huis, eenzaam
en verlaten zag liggen, rees bij my de
vraag, of en hoe de daar wonende kin
deren scholen konden bezoeken.
Myn collega zei my met trots, dat het
Noorsche volk tot de meest ontwikkelde
volkeren der wereld behoorde en dat
analphabeten er zoo goed als niet voor
kwamen. Het land is voor het onderwys
verdeeld in rayons van 5 K.M. straal.
In elk rayon staat wanneer het
eenigszins loonend is een school,
waarheen de kinderen des zomers des
noods per wagen gaan en 's winters per
slee of per ski. Is het aantal inwoners
te gering, dan wordt geen school ge
bouwd, maar een kamer in een of ander
daarvoor geschikte boerenhoeve tot
schoollokaal ingericht. Is de afstand
naar de school voor de kinderen zóó
groot, dat het transport per slee op per
wagen moet gebeuren, dan wordt hier
voor een vergoeding door den staat be
taald. En als het voor kinderen in het
geheel niet mogelyk is één of andere
school te bezoeken, dan worden zy op
staatskosten gedurende 6 maanden van
het jaar ergens uitbesteed, waar wel
scholen zyn. Zoo zorgen de Noren met
een bijzondere zorg voor het onderwijs
van hun kinderen, dat dan ook de helft-
van de heele staatsbegrocting opeischt.
De Noorsche kinderen. zy zullen
my lang in herinnering blijven. Want
zoo stug en stroef als de mannen en
vrouwen in Noorwegen waren, zoo lief
en aanvallig, zoo vriendelijk waren er
de kinderen. Wanneer de kinderen met
hun kleine knuistjes ons groetten en
ik hun vriendelyke snuitjes zag. kon ik
mij moeilijk voorstellen, dat zij eens
zouden opgroeien tot de stoere, gesleten,
stugge Noren, zooals wy die overal in
dat land ontmoetten.
J. B. SCHUIL.
ZATERDAG 10 SEPT. 1927
VIERDE BLAD
De rust keert weer in den oliehoek? Overeen
stemming op komst? Productiebeperking. Een
opmerkelijk symptoom. Emissies. De beurs
te Amsterdam.
BOUWMEESTERS DER NATUUR.
't Wondere leven der spinnen.
MET DE REISVEREENIGING NAAR
Van twee kerken,
DE NOREN.