HAARLEM'S. DAGBLAD BEURSKRONIEK Amsterdam, 8 September. In Berlijn heeft men weinig geloof gehecht aan het beweerde Sovjet-aan bod van een scheidsgerecht in zake de confiscatie van buitenlandsche bezit tingen in het Russische petroleumge- bied. In Berlijn is men op het punt van sovjet-zaken meestal goed geïnformeerd. De bewering lijkt dan ook wel zoo ge loofwaardig. dat het bericht slechts een kleine kern van waarheid zou bevat ten, in dien zin, dat de onderhandelin gen tusschen het Russische Naphta- syndicaat en de Standard Oil tot stil stand kwamen, met het oog op een mogelijke overeenstemming tusschen Koninklijke en Standard Oil. Inder daad schijnt er in deze richting ge werkt te worden, ten minste het is op merkelijk, dat de per 1 September aan gekondigde opzegging van de prijzen- overeenkomst tusschen Koninklijke en Standard Oil in Perzië voor onbe- paalden tijd Is opgeschort. Men acht dit van zeer groote beteekenis, omdat het er op zou wijzen, dat een overeen komst tusschen beide groepen met het Russische Naphta-syndicaat geenszins tot de onmogelijkheden behoort. De Koninklijke zou dan niet meer eischen dat de Standard Oil de relaties met Rusland verbreekt terwijl de Standard Oil zich bereid verklaard zou hebben de helft van de van het Naphta-syndicaat te betrekken hoeveelheden petroleum vrij te geven. Onder den indruk van deze laatste berichten was de beurs dan ook al weer heel wat opgewekter de laatste dagen. Over de kwestie van een beperking der productie van petroleum is men mo menteel in Amerika ernstig in de weer. Hoewel men natuurlijk van meening kan verschillen over het tijdstip, waarop zulk een beperking moet intreden m.a.w. bij welke productie de feitelijke „over"-productie begint aan het denkbeeld van een beperking staat op zich zelf genomen niets in den weg Men kan het niet anders dan een uiting van gezond verstand achten, dac men paal en perk stelt aan een pro ductie, die de behoeften ver overtreft, daardoor de prijzen tot een abnormaal peil drukt en dientengevolge tot ver liezen en desorganisatie leidt. Terecht spreekt de Amerikaansche minister van Binnenlandsche zaken van verspilling der petroleumvoorraden en „roofbouw" Het Is zeer goed mogelijk, dat, indien men op de huidige wijze van produ- ceeren door zou gaan, we eenige jaren lang een enormen olie-overvloed zouden hebben, terwijl in de verre toekomst schaarschte niet uitgesloten zou zijn. Het is dus verstandig, dat men aan dergelijken roofbouw een einde wil ma ken. Verschillende wetsontwerpen zul len dan ook aan het Amerikaansche congres worden voorgelegd. Er zijn soms van die kleine symp tomen, die bijna onopgemerkt voorbij- «i# De FantoEtskerk bij Bergen. Van de eene kerk, waarover ik schrij ven wil. is eigenlijk niets bijzonders te zeggen. De bewoners van Merok zouden waarschijnlijk zeer verbaasd zijn, wan neer =ii vernamen, dat in een Holland- sche krant over hun kerkje geschreven was. Want het kerkje te Merok onder scheidt zich in niets van andere kerken in Noorwegen. Het is een klein, wit houten gebouwtje met een minia tuur-torentje zonder eenige ornamen tiek, simpel eenvoudig, zooals men ze overal in Noorwegen kan zien. Maar het was juist die eenvoud, die zoo'n indruk op mij maakte. Die een voud van dat kerkje was zoo inhaerent aan heel de omgeving, aan het kleine rustieke kerkhof, waarop het stond, aan de houten huizen der vïsschers van Merok, aan de stille, ingetogen bewo ners van het dorpje, aan de grootsche, ongerepte natuur van de fjord gaan, en die toch bijzonder kenteeke- nend kunnen zijn voor een bepaalden toestand. Zoo wijst een berichtje uit de schoenindustrie er op, hoe inderdaad een aanzienlijke verbetering in den al- gemeene economischen toestand moet zijn ingetreden. Want hoe anders te verklaren de navolgende mededeeling van de Stoomschoenenfabrieken A. H. v. d. Schijndel? Deze luidde: De re sultaten over de eerste helft 1927 zijn zeer bevredigend te noemen. De directie is ook zeer gunstig gestemd voor het 2e halfjaar, daar de fabrieken, die, zooals bekend is, uitsluitend de betere soorten schoeisel en vooral zeer veel luxe artikelen maken, voor het geheele jaar 1927 en de eerste maanden van 1928 van orders voorzien zijn. Er wordt dus voor belangrijke bedra gen aan „beter" schoenwerk en „luxe" uitgegeven. En men heeft vertrouwen in de toekomst. Bemoedigende sympto men. Augustus, de maand van zomerslapte bij uitnemendheid, stak voor de emissie- markt weer zeer gunstig af, bij Aug. 1926. Nu werd hier bijna f 40 millioen ondergebracht (meestal buitenlandsche, voornamelijk Duitsche leeningen), tegen 23 millioen in Aug. vorig jaar. Totaal werd in de eerste 8 maanden 1927 geëmitteerd f 340 millioen, tegen in 1925 248 millioen. Aangekondigd werd nog: f 250.000 aand. Serdang Cultuur a 230% (uitsl. v. aandeelh.); f 200.000 6% obl. Dagblad De Standaard a 100%; introductie ter beurze van frs. 6 millioen 41/2 Zwitsersche spoorwegleening a 931/2%. De beurs heeft in de achter ons lig gende overzichtsperiode een vaste en willige houding vertoond en de stem ming was in vrijwel alle afdeelingen opgewekt. Verschillende dreigende wol ken zijn momenteel boven het econo misch leven weggedreven en dit weer spiegelde zich in de beurstendenz. In overeenstemming daarmee monteerden bankwaarden, wat de binnenlandsche banken betreft enkele punten. Zoo kwam Koloniale Bank bijna op 295 Indische banken op 190. De industrieele afdeeling lag zeer vast. Jurgens steeg ca. 13 punten tot ruim 195; Kunstzijdewaarden eveneens flink hooger. Philips gezocht, evenals Stok vis, Heemaf, Zweedsche Lucifers enz. Amerikaansche waarden vast. Steels flink hooger op 150. Heemaf en Zweed sche Lucifers werden in groote posten uit de markt genomen. Olie's ook al beter. Men ziet den toe stand hier niet zoo donker meer in en Koninklijken werden gevraagd, zoodat ze een punt of zeven monteerden en op 349 1/8 afkwamen. Rubbers, hoewel tamelijk stil, waren toch meestal vast van toon, zoodat het slot hier toch dikwijls nog eenige pun ten boven het vorig peil kwam. Scheepvaarten goed gevraagd en vast, vooral de wilde vaart, op de vooruit- NOORWEGEN Wij waren bij een oude spinster ge weest. In haar kamertje van grijze planken met twee portretjes en een godsdienstige spreuk als eenige versie ring aan den wand, zat zij achter haar blauw spinnewiel bedrijvig te spinnen. Op het kale hout der tafel naast haar lag een bijbel. Dat was al! Wij be groetten haar met het eenige Noorsch, dat wy kenden: „God morgen!" Zy groette ons terug en spinde door. Door het venster, waarvoor een gordijn hing van grijs katoen, zag zij op een lagen bemosten kerkhofmuur en het witte kerkje. Dat kale, houten kamertje, het kerkje, het dorp, het kerkhof en de fjord, dat beteekende voor deze oude vrouw de wereld! Waarschijnlijk was zij als zoo vele Noorsche vrouwen nooit buiten haar dorp geweest, had zij heel haar leven tusschen deze hooge bergen geleefd! Had zij eenig begrip van wat achter die bergen lag, wat wijdte, lucht, en verre horizon beteekenen? Die gèdachte alleen benauwde mij. Maar ik zag haar vredig gezicht en ik vroeg my af wie er gelukkiger was, die vrouw met haar bijbel of wij? WU namen afscheid en betraden den doodenakker om het witte kerkje. Ge troffen stonden wij stil. Aan den voet van het kerkhofmuurtje lag een graf van enkel ruwe rotssteenen met daar- tusschen een laag begroeid heuveltje zonder meer. Geen naam, geen kruis, geen bloem, geen versiering, niets dan ruwe, bruine steenen, opgestapeld in een halve cirkel en daarvoor het heuveltje van mos. Het fraaist gebeeldhouwd marmeren monument op het Campo Santo te Genua heeft niet dien indruk op mij gemaakt als dit strenge, sobere eenvoudige graf. Daar by dat witte kerkje voor dat ruige graf met het gezicht op het grijze huisje van de oude spinster met haar bijbel begon ik iets te begrijpen van de Noorsche ziel. Dë andere kerk, waarover wil zichten op groote graanverschepingen uit Amerika en betere toekomstverwach tingen voor de tankvrachtenmarkt. Maas, Nievelt, Oostzee werden in flinke posten opgenomen. Zoodat de koersen hier eenige punten boven het vorig niveau uitkwamen. Vooral aanvankelijk, lagen suikers zeer vast; later werd de stemming iets minder geanimeerd, doch de tendenz bleef goed prijshoudend en reacties ble ven beperkt. Vooral N.I.SM. en H.V.A. De ons omringende natuur is vol wonderen. Wij bekennen het volmondig, maar hoe weinig laten wij er ons aan ge legen liggen, hoe weinig oog hebben wij er voor. Welk een prachtig kunstwerk der na tuur vernietigt de ijverige huismoeder niet, als zij een spinneweb bruusk weg vaagt. Zoo'n spinneweb is werkelijk een wonder, al beschouwen wij het meestal als onzindelijk. Een spin ls in staat kunstwerken te scheppen, die de mensch na duizenden jaren van evolutie met al zijn hulpmiddelen nog slechts gebrekkig kan namaken. De wetenschap heeft ook de geheimen van het leven der spinnen doorvorscht en interessante bijzonderheden daarvan blootgelegd. Men heeft vastgesteld, dat de spin handig, onbarmhartig en wild is en dat zij vindingrijkheid en moed onder haar deugden telt. H. G. Wells deed eens de eigenaardige uitspraak, dat, wanneer de mensch ooit de heerschappij over dit ondermaansche verliezen zou het ras der spinnen er het eerste aan toe zou zijn om de macht in handen te nemen. Dat lijkt ons lee- ken toch wel wat kras, maar Dr. E. W. Gudger van het Amerikaansche museum voor natuur-historie. die de spinnen ja renlang bestudeerd heeft, publiceert nu de resultaten zijner waarnemingen, en Wells krijgt daardoor veel van een pro pheet. Van het web heeft men een diepgaan de studie gemaakt, omdat men de be studeering van het leven der dikwijls zoo gesmade spinnen zeer belangrijk achtte. •Wanneer men den zijde-achtigen draad, die het lichaam van de spin voort brengt tweeduizend maal zou versterken had hij de capaciteit van een paarden haar. Een menschenhaar zou by dezelfde vergrooting 15 c.M. dik worden. De spin kan met zoo'n schijnbaar makkelijk te breken en dunnen draad dieren verstrik ken, die grooter zyn dan zy zelf. De spin van binnen. Waar de draad van daan komt. Dr. Gudger heeft waargenomen, dat spinnen vischjes, kleine kikvorschen en slangen, hagedissen en zelfs vleermuizen tot slachtoffer gemaakt hebben. Hy nam een teil water, waarin z.g. kwab- of puitaaltjes zwommen en een takje van een boom om spin en vischjes uit schrijven, is in heel Noorwegen be kend. De Fantoft-kerk by Bergen is een der Stave-kerken, zooals Noorwegen er in vroegeren tyd een 300-tal moet hebben bezeten, maar waarvan er thans nog maar 24 in het geheele land zyn overgebleven. Niet altyd heeft deze Fantoft-kerk daar op den groenen heuvel tusschen de dennen by Bergen gestaan; zy werd circa 30 jaar geleden van het Sogne-district naar het tegen woordige plekje in de omgeving der oude Hanze-stad overgebracht. Geen toerist, die te Bergen komt, zal ver zuimen dit historisch monument te be zoeken. Wy reden er per auto heen. Onze weg voerde op dezen Tit door Minde en Fjösanger, het Heemstede en Bloemen- daal van Bergen. Want deze aangren zende dorpen zyn niet alleen de vrien delijke voorposten van Bergen, zy zijn ook de belasting-oasen, waarheen de menschen uit de stad vluchten als de belastingschroef naar hun zin al te straf wordt aangedraaid. Even als de Haarlemmers klagen ook de Bergenaars over het verschil van belasting die te Bergen 20 procent en in de aangren zende gemeentes 12 procent van het in komen eischt. En toen mijn geleider vol vuur de noodzakelijkheid der an nexatie van Minde en Fjösanger voor Bergen bepleitte was ik geheel en al „thuis". Het was „tout comme chez nous!" Ik had in het laatste jaar zooveel van annexatie gehoord, dat ik maar met 'n half oor luisterde. En de nu eens da lende dan weer stygende weg ging thans door een zoo liefelijke landstreek, dat de nooden van Bergen mij ganschelyk koud lieten. On auto stopte by een groenen met denneboomen beplanten heuvel, wy stapten uit en gingen te voet verder. Op dezen groenen heuvel, omringd door statige dennen, in een omgeving, die aan een heilige offerplaats der Vi kings doet denken, staat daar de oude Fantoft-kerk! Een kléin zwart ge bouw, dat op het eerste gezicht Oos- tersch aandoet en ons herinnert aan Japansche tempels. De Noren willen in den vorm van hun stave-kerken en de drakenkoppen aan de gevels het oude Viking-schip terug zien. Het kerkje is wel van een zeer by- zonderen vorm. oer-oud en prachtig gaaf. Ik weet niet, wat het meest mij konden monteeren, H.V.A. wel 30 punten tot 807. Overige waarden meestal een punt of 10 hooger. Theewaarden eerder gedrukt. Tabakken tamelijk stil en eenigszins verdeeld. Arendsburg iets lager op 670, Deli Ba tavia en Deli My. resp. een punt of 5 en 10 hooger, op 5421/2 en 4801/4, Senembah iets hooger op 4301/4. BEURSMAN. het water te lichten. De spin deed zich te goed aan negen puitaaltjes, en nam tot dessert nog een kikvorschje. Als een spin honger heeft, gaat zij visschen. Het is dan ook bekend, dat grondel voorntjes uit een aquarium ver dwenen als een spin in de nabijheid was. Zelfs slangen zijn niet veilig voor den achtpootigen veelvraat. In Batavia heeft men in een kelder eens een ringslang van 23 c.M. lengte gevonden, verward in het spinrag. De spin, die niet grooter dan een erwt was. had een weg in den vorm van een omgekeerden kegel ge sponnen, aan den top waarvan een zijde achtige draad van gelyke sterkte als een gewone zijden draad hing. In dit kunsti ge netwerk hing de slang, levend en wel met toegesnoerden bek en stevig gebon den achterlijf. Dr. Gudger vertelt ook interessante dingen van een muis. die door een spin verschalkt was. Klaarblijkelijk had de spin gebruik gemaakt van den diepen slaap, waarin het knaagdier gedompeld was om het geheel in te spinnen. Daar na heeft zy de muis op een of andere manier gedood. Om haar verder op haar gemak te consumeeren maakte de spin een strik, waarmee zy de muis op- heesch. De verstrikte muis. Klaar om opgehe- schen te worden. In Nieuw-Guinea gebruiken de Pa poea's de spinnewebben zelfs voor visch- netten. De reuzenspin, die daar in- heemsch is, spint in de oerwouden reus achtige netten van ongeveer twee Me ter in doorsnee en vangt er kleine vo gels mee, zooals by ons de huis-, tuin of keukenspinnen vliegen- en motten ver- sehalken.Om de webben te bemachtigen zetten de inboorlingen in de bosschen buigzame bamboe stokken in den grond, met bovenaan een strik. De tallooze spinnen die in de bosschen huizen aangrypt, de omgeving, waarvan een groote wyding uitgaat en die onze stem men onwillekeurig doet dempen als op een heilige plaats, of dit meer dan 800 jaren oude zwarte kerkje van zoo won deren vorm. Wij treden het kerkje binnen. Houten pilaren staan in een kring en de rond bogen, die ze boven verbinden, doen even denken aan de hoefyzer-bogen der Moorsche moskeeën. Een simpel altaar met daarboven een primitief uit hout gesneden oud kruisbeeld herinnert aan den oorsprong van deze eerste Noorsche Christenkerken. Ons treft ook hier de strenge ingetogenheid van den Noor. die reeds in de Middeleeuwen tot uiting kwam. Men vertelt ons, dat in het kerkje al leen nog dienst wordt gehouden bij hu welijksinzegeningen. Wel wordt ér som tijds nog gepreekt, maar de drempel van het kerkje is dan de kansel van den pre dikant en de parochianen staan onder zijn gehoor en zingen hun psalmen in de open lucht onder de dennen, zooals bij de haghepreeken van honderden jaren her. Wij treden weer naar buiten, en ik sta voor een grafheuvel met een eenvoudig kruis van grijze steen. Men zegt mij. dat dit een graf van een jongen Noorschen koning is. Een ruw steenen kruis zon der naam op een heuvel van groen on der dennen: het graf van een koning! Ik denk terug aan het graf zonder naam van ruige rotssteenen by het kerkje van Merok en mij treft de overeenkomst! Dezelfde eenvoud ook hier en dat bij een koning! Een reis met 1500 Nederlanders, waar bij men iederen avond aan boord terug keerde en dus weer tusschen landge- nooten zat, was niet de beste manier om de Noren te leeren kennen. En toch. zelfs zóó, heel oppervlakkig beschouwd, kwamen nu en dan enkele trekken bloot, waardoor wij eenig inzicht kregen in den aard van dit eenvoudige, stugsre. en trotsche volk. Ik denk aan dat treffende moment van onze aankomst te Bergen, waarover ik in mijn vorig artikel schreef. Dat koele zwijgen, die flegmatieke kalm te deden mij in één oogenblik het Noor sche volk beter zien dan door een lange wetenschappelijke verhandeling mogelijk zou zijn geweest. Men las den ernst, de ingetogenheid, den afkeer van alle uiter lijk vertoon op de gezichten van deze menschen. Trouwens men behoeft niet lang in bouwen voort op zoo'n strik en hechten zoo het spinrag aan den stok. De inlan ders hebben de vischnetten zoo voor het weghalen. Netten knoopen is overbodig. Spinnen komen ook voor als luchtvaar- ders. Op warme dagen gaan zij op een hooggelegen plaats zitten spinnen een paar losse draden, en gaan daaraan hangen. Klampjes zeilen ze dan op den wind voort tot zy een geschikte plaats vinden, waar zy zich kunnen nestelen. Deze luchtreizigers brengen het dik wijls heel ver. Zelfs op schepen heeft men ze gezien, honderden mijlen uit de kust. Dit is wel een heel wonderlyke manier om zich te verplaatsen, die door geen enkel ander dier nagevolgd kan worden. Het wezen van de spin is dus veelzij- diger dan velen meenen, het dier past zich bij land, water en lucht aan. Dit kleine beest dwingt ontzag af. Indien de mensch ooit kabels kon ma ken, in verhouding even sterk als net spinrag, zou dit een algeheele verande ring in het productieproces tengevolge hebben. Men denke slechts aan den bouw van hangende bruggen, die een LANGS DE STRAAT Te Beverwijk Bij de harddraverij Duizenden toeschouwers verdringen zich langs de touwen. De fraaie Bree- straat is tjokvol en met veel belangstel ling slaan de boeren, burgers en buiten lui de verrichtingen gade van de rappe paardjes en hun kranige pikeurs, waar van eenigen reeds vergrysd zijn in het vak. De pas geasphalteerde straat, met een flinke laag zand bedekt, is in een eerste klas renbaan herschapen, zoodat de dravers met groote snelheid over de baan gaan. Er zijn by zulk een gelegenheid altijd menschen, die niet komen om te kyken. Ze zijn er alleen om te verdienen.. Een zekere categorie van deze menschen vindt men bij elke gebeurtenis, waar velen samenkomen. Dat zijn de koop lieden in paling, toeters, wandelstokjes, opblazers enz. Maar een harddraverij trekt nog een ander soort, dat men fei- telyk alleen aantreft by dergelijke sport evenementen. Het zyn de lui, die gere geld overhoop liggen met de loterywet. In de eerste plaats de bookmakers, die, ondanks alle waakzame oogen hun be drijf in gang weten te houden. Maar be halve deze bookmakers is er nog een ander soort collega's van den vorst van Monaco, die allen op hun wyze zich ten koste van het gokgrage publiek trachten te verryken. Op den stoep van een der vele win kels in de Breestraat staan drie mannen met elkaar te praten. Echte, onver- valschte Amsterdammers. De draverij laat hen even koud als de temperatuur van een modernen zomerdag. Men ziet duidelyk aan hun bewegingen ,dat zy uitgebreide toepassing zou kunnen vin den. Het is wonderlyk een spin haar net te zien opbouwen. Eerst maakt het dier de begrenzende draden, die een vier kant of driehoek vormen, al naar de plaats waar het web komt. Dan komt de middellijn van boven naar onder en daarna bouwt de spin van het midden uit het kunstwerk op, dat enkel en al leen moet dienen pm haar onverzadig- baren eetlust te bevredigen. Over deze excentrische draden, die als de spaken van een wiel het web in zijn verband houden, wprdt een spiraal gesponnen. Ter verdere voltooiing begint de spin nu aan den buitenkant en spint een tweede spiraal thans naar het midden toe, terwyi zy de eerste gebruikt om er op te loopen. Zoo komt een der grootste natuur wonderen tot stand, een schijnbaar nie tig en vies stukje weefsel, het levens werk van de spin, dat de mensch dik- wyls met één slag vernietigd. Zooals da spin zelf het weer met andere scheppin gen der natuur doet. iets in het schild voeren. Hetgeen ook dra zal blijken. Eén der compagnons verdwijnt in de zijstraat, om spoedig weer terug te ko men met een handkar, waarop eenige voorwerpen liggen uitgestald, n.l. een rookstel van echt blik, een fleschje, ge vuld met een gele vloeistof, die lijkt op odeur, maar het wel niet zal zijn, verder nog een paar snuister yen; een en ander met een totale waarde van om en bij de zeven stuivers. Compagnon nummer 2 is op den stoep blijven staan, com pagnon nummer 3 is verdwenen. De man met de handkar wil het fraaie rookstel by opbod verkoopen. Dit is echter slechts een schijnmanoeu vre om publiek te lokken. Niemand biedt natuurlijk een cent voor het prul Als hij eenige menschen om z'n „stand" heeft gelokt, komt de aap uit de mouw en de speeltafel, in den vorm van een vierkant lapje, met cyfers met prijzen en nieten, uit de jaszak. Een beker en een tiental dobbclsteenen voltooien den inventaris van het rydende casino. Wie een kwartje offert, mag een kans wa gen op een prijs, die varieert tusschen den inzet en f 1.50. De eerste speler isde verdwe nen compagnon. Hy moet dienen om het spreekwoord van het schaap en de brug tot waarheid t-e maken. Hij wint; zijn inzet ontvangt hij verviervoudigd terug. Dat spelletje herhaalt zich eenige malen. Het geluk van den gangmaker prikkelt eenige omstanders en dra gaan de kwar tjes heen en weer. Als de omstanders voldoende uitge schud zijn en het spel verflauwt, wordt de bank gesloten, om eenigen tyd later te worden heropend. De gangmaker heeft zyn strooien hoed vervangen door een sportpet. En hy speelt en wint. De wereld wil nu eenmaal bedrogen zijn Noorwegen te zyn om dezen indruk van het Noorsche volk te krijgen. De Noor heeft in zyn uiterlyk het strenge, het stroeve, het geslotene, dat ook den Fin en in ons land den Fries ken merkt. Men twijfelt er soms aan, of de Noor ooit lacht. Vriendelijk tegemoet komend is hii allerminst. Het viel ons onmiddellijk bij onze eerste wandeling in den omtrek van Odda op hoe behal ve de kinderen niemand op de land wegen ons groette. Hoe anders is dat bijvoorbeeld in Zwitserland of in Duitschland, welk een verschil met het vriendelyk: „Grüsz Gott!" in Beieven en Tirol! Mannen en vrouwen gingen ons stug en koel voorbij, zagen niet naar de vreemdelingen om en beantwoordden soms nauwelyks onzen groet. Een jonge vrouw, die bij Balholm op het land ar beidde. hield even met haar werk op, toen wy haar vroolyk en opgewekt: „God morgen!" toeriepen. By na verach telijk was de blik, dien zy ons als eenig antwoord toewierp en zij ging daarop weer aan het werk, alsof wij niet be stonden. Ik wil wel bekennen, dat ook wy na deze ondervinding wat zuiniger met onè: ..God morgen" werden. Een uiting van trots en zelfbewustheid zag ik ook in de absolute weigering van fooien door de Noorsche meisjes in de hotels en de restaurants. En een be- wys van onbeperkt vertrouwen in den vreemdeling, dat ons allen sterk trof, kregen wij in het stationsrestaurant te Björli, waar men sandwiches, cakes, ge bak en taartjes in grooten getale op de tafels en buffetten voor de 1500 reizigers had klaar gezet, er blykbaar vast op rekenend, dat niemand van dit vertrou wen misbruik zou maken en allen na af loop wel behoorlijk zouden afrekenen. Het interesseerde my. hoe dedemo cratische Noren, die zoo wars zijn van praal en uiterlyk vertoon, eigenlyk te genover het koningschap staan. Ik in formeerde hiernaar by een der journa listen geen sociaal-democraat dien ik te Bergen ontmoette en het ant woord is te typeevend om het hier niet weer te geven. „Och", zei hij me, „een kening is altijd nog beter dan een president, die om de zooveel jaar gekozen wordt! Waarom dan geen koning, die niemand kwaad doet?" Erg enthousiast klonk het nu bepaald niet. Dat de verhouding van het volk tot den koning in het democratische Noorwegen ook wel eenigszins anders Ls dan hier, bleek my uit de mededeeling, dat van de komst van den koning voor een enkelen dag te Bergen, eenige weken geleden in de kranten van Bergen zelfs geen melding was gemaakt en dat hier bij ook geen enkele journalist tegenwoor dig was geweest. Te meer trof mij dit, omdat van de reis van onze Koningin bijna iederen dag in de Noorsche bladen berichten stonden opgenomen. En dan was er nog een vraag, welke mij tijdens mijn reis in Noorwegen tel kens bezig had gehouden en waarop ik te Bergen van myn Noorsche collega's 't antwoord ontving. Dat was het pro bleem van het onderwys aan de kinde ren in dit zoo schaars bewoonde land. Want telkens weer, als ik aan een fjord tusschen de bergen een huis, eenzaam en verlaten zag liggen, rees bij my de vraag, of en hoe de daar wonende kin deren scholen konden bezoeken. Myn collega zei my met trots, dat het Noorsche volk tot de meest ontwikkelde volkeren der wereld behoorde en dat analphabeten er zoo goed als niet voor kwamen. Het land is voor het onderwys verdeeld in rayons van 5 K.M. straal. In elk rayon staat wanneer het eenigszins loonend is een school, waarheen de kinderen des zomers des noods per wagen gaan en 's winters per slee of per ski. Is het aantal inwoners te gering, dan wordt geen school ge bouwd, maar een kamer in een of ander daarvoor geschikte boerenhoeve tot schoollokaal ingericht. Is de afstand naar de school voor de kinderen zóó groot, dat het transport per slee op per wagen moet gebeuren, dan wordt hier voor een vergoeding door den staat be taald. En als het voor kinderen in het geheel niet mogelyk is één of andere school te bezoeken, dan worden zy op staatskosten gedurende 6 maanden van het jaar ergens uitbesteed, waar wel scholen zyn. Zoo zorgen de Noren met een bijzondere zorg voor het onderwijs van hun kinderen, dat dan ook de helft- van de heele staatsbegrocting opeischt. De Noorsche kinderen. zy zullen my lang in herinnering blijven. Want zoo stug en stroef als de mannen en vrouwen in Noorwegen waren, zoo lief en aanvallig, zoo vriendelijk waren er de kinderen. Wanneer de kinderen met hun kleine knuistjes ons groetten en ik hun vriendelyke snuitjes zag. kon ik mij moeilijk voorstellen, dat zij eens zouden opgroeien tot de stoere, gesleten, stugge Noren, zooals wy die overal in dat land ontmoetten. J. B. SCHUIL. ZATERDAG 10 SEPT. 1927 VIERDE BLAD De rust keert weer in den oliehoek? Overeen stemming op komst? Productiebeperking. Een opmerkelijk symptoom. Emissies. De beurs te Amsterdam. BOUWMEESTERS DER NATUUR. 't Wondere leven der spinnen. MET DE REISVEREENIGING NAAR Van twee kerken, DE NOREN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 13