HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 22 SEPT. 1927 VERGADERING VAN DEN HAARLEMSCHEN GEMEENTERAAD. De subsidie van f 800.voor de uitgifte van een Adresboek van Haarlem. De ambtenaar voor de Beroepskeuze; de meerderheid van den Raad acht de benoeming van den heer Jansen niet gemotiveerd. De gemeentelijke voorschotten. Aangehouden het voorstel tot onttrekking van de Paardesteeg aan den openbaren dienst. De bekende werklooze O. van de publieke tribune verwijderd. Wijziging der Winkel sluiting goedgekeurd. Een geheime zitting van anderhalf uur. Het relletje aan de Schalkburger- kade. Interpellatie van den heer Oversteegen. PUNT Mededeelingen en Ingekomen stukken. Ingekomen stokken. Ingekomen zyn: Brieven van Gedeputeerde Staten van Noordholland ten geleide van de door hen goedgekeurde raadsbesluiten van; ■3 Augustus 1927, No. 16 tot verkoop van grond aan N. Dijkstra; No. 20 tot aan schaffing en ingebruikgeving eener ver plaatsbare hulpschool; 17 Augustus 1927 No. 4 tot overschrijving van huur van grond, op naam van Mw. C. A. van den .Berg—Dankmeljer; No. 7 E tot vaststel ling eener verordening krachtens arti kel 37, le lid letter C, der Pandhuiswet 1910 CStbl. No. 321) (tevens bericht van ontvangst). Een brief van Mej. C. J. w. Jenny Weijerman, waarin zij bericht het over lijden op 3 September 1927 van Mej. Catharina Johanna Jenny Weijerman, innderwijzeres in handwerken; Een adres van D. Visser te Harlingen, "waarbij hij in aanmerking wenscht te komen voor de betrekking van haven meester; Een verzoekschrift van leeraren der H. B. School A met 5-j. c. en van Drs. C. B. A. Proper inzake de benoeming van een Directeur aan genoemde 6chool. (Te behandelen bij punt 16 van den oproepingsbrief). Gesteld worden in handen van B. en W. om prae-advies: een verzoekschrift van S. Blom en Tj. de Vries om geheele of gedeeltelijke kwijtschelding van de voor de perceelen Leidschevaart nummer 308, 310, 312, 314 316, 322 en 324 verschuldigde overboe- kingskosten van het erfpachtsrecht; een verzoekschrift van het bestuur der Scholen van de Vereenigde Doops gezinde Gemeente om beschikbaarstel ling van gelden voor de verandering van inrichting of de aanschaffing van school meubelen in de 2e Doopsgezinde School in de Ripperdastraat; een verzoekschrift van het Bestuur der R-K. Jongensschool voor gewoon lager onderwijs, Ged. Oude Gracht 120 om be schikbaarstelling van 2.191.10 voor in richting eener parallel 6e klasse; een verzoekschrift van het bestuur der Mariascholen A om toekenning eener vergoeding voor het aanschaffen van schoolmeubelen; een verzoekschrift van H. de Lugt om een stuk bouwgrond aan de Sterre- boschstraat in voortdurende erfpacht te ontvangen. Gesteld wordt in handen van B. en W. ter afdoening: een verzoekschrift van P. C. Snoeks om vermindering van de hem opgelegde bijdrage in de kosten van verpleging zijner echtgenoote in het gesticht „Wolfheze". Het raadslid J. A. S c h o 11 dient het volgende voorstel in: „De raad der gemeente Haarlem, be sluit: B. en W. uit te noodigen: lo. Al die maatregelen te nemen, wel ke een in gebruikneming van het school gebouw in het Noord-Oostelijk deel der gemeente, bedoeld sub H van het Raads besluit d.d. 3 Augustus 1927, No. 24 (gedrukt stuk No. 258, 1927) met den aanvang van den nieuwen cursus in 1928, verzekeren. 2o. Het prae-advles over het voorstel om te komen tot stichting van een schoolgebouw in het Oosten der ge meente (Amsterdanische buurt) zoo spoedig mogelijk, in elk geval voor de behandeling der begrooting voor 1928. uit te brengen. 3o. Een opgave te verstrekken van: a. de getallen der inschrijvingen van nieuwe leerlingen op 1 September j.l. aan elk der openbare lagere scholen; b. net aantal van die leerlingen, dat aan elk dier scholen is geplaatst; c. het aantal kinderen, dat wel is aangemeld, doch niet is opgekomen; d. de samenstelling en bevolking der klassen van de openbare lagere scholen op 1 September j.l.". De Voorzitter zegt, dat B. en W. hierover prae-advies zullen uitbrengen. De heer Schol 1 vraagt, of daarmee de noodige spoed zal betracht worden. De Voorzitter zegt dit toe. Adresboek van Haarlem. Voortgezet wordt de discussie over het verzoek van den heer Koppen om een subsidie van 8C0 voor de uitgave van een Adresboel: van Haarlem. De heercn Peper en Overstee gen repliceeren. Laatstgenoemde, die met de vuist op tafel slaat, merkt op, dat de heer Koppen bij het Burgerlijk Armbestuur moet aankloppen. „Moeten daar dan alleen de paupers terecht ko men?". vraagt hy. Het voorstel van B. en W. wordt ten slotte aangenomen met één stem tegen, die van den heer Peper. De heer Oversteeg *n wil niet stem men. PUNT 9, B. en W. stellen voor, hén te machti gen voor de gemeente van W. Bosch aan te koopen de perceelen De Haasstraat 9 en 11, teneinde die te doen sloopen en de afbraak te verkoopen. De heer Oversteegen vraagt een paar inlichtingen over den koopprijs. Wtehouder R e i n a 1 d a antwoordt, dat B. en W. den prüs niet te hoog achten. De heer Overstcegen eischt stemming. Het voorstel wordt aangenomen. De heer Oversteegen zei: „Als voren!" PUNT 11. Ambtenaar Beroepskeuze. Aan de orde komt de bekende inter pellatie van het raadslid J. Joosten be treffende de benoeming van den heer W. F. Jansen tot ambtenaar voor de Be roepskeuze. De heer Joosten merkt op, dat de Raad verantwoordeiyk blijft, voor wat hier gebeurd is, omdat de benoemingen tot den Raad beliooren. Er hebben ech ter, zegt spreker, eigenaardige geruchten over deze aangelegenheid geloopen. Daarom acht hy het goed, als de Raad er nu eens over spreekt, want uit de stukken, die door B. en W. over deze benoeming zün overgelegd, schuilt veel onduidelyks. Het is niet bekend, welke overwegingen gegolden hebben om den heer Jansen te benoemen. Voor spreker is de benoeming van den heer Jansen nog altüd een raadsel. De indruk is. dat deze benoeming nauw samenhangt met het handhaven van den heer Wol zak als lid van den Raad. Hoewel by de sollicitanten vele geschikte en ge studeerde menschen waren om voor deze benoeming in aanmerking te ko men, hebben B. en W. toch den heer Jansen benoemd. De andere sol licitanten hebben over de Beroepskeuze „heel wat meer in him mars", zegt spre ker, dan de menschen die door B. en W. zyn voorgedragen, en die absoluut niet voldoen aan de eischen, oorspron- kelyk door den directeur van dezen dienst gesteld. Het maakte op spreker een onaangenamen indruk, dat de di recteur heeft medegedeeld, dat de wet houder en hy (directeur) de twee voor gedragenen zeer geschikt voor deze be trekking achten. „Heel handig", zegt spreker, „heeft de directeur den wet houder in dit geval op den voorgrond ge schoven. Het allerminste, dat van de sollicitanten geëischt mocht worden, was dat zy' een en ander over de Beroeps keuze hebben gelezen. Hier heeft echter de vraag gegolden, wie in den nieuwen raad zitting zou nemen". Uitvoerig gaat spreker de wordings geschiedenis van den dienst Befoeps- keuze na. Er is bij de indiening van deze voordracht voor de bénoemmg van een ambtenaar ook door B. en W. heel weinig haast gemaakt. Door dit college is ook geen advies gevraagd aan de voor deze aangelegenheid benoemde raadscommissie. Ook met de keuring van den betrokkene door den directeur van den Geneeskundigen Dienst is raar ge handeld zegt spreker. In d i t geval was er opeens wel haast. De directeur van den Geneeskundigen Dienst stond als het ware gereed op het eerste sein van B. en W. om den sollicitant te keuren. Deze benoeming is volgens spreker niet normaal geschied. De heer Mi ez ér us deelt mede, dat de tweede sollicitant op de door B. en W. ingediende voordracht zeer zeker een gestudeerd persoon is. De heer Peper zegt, dat iedereen van meening is. dat deze benoeming vast heeft gezeten aan het behoud van den beer Wolzak als lid van den Raad. Spreker heeft evenmin den indruk ge kregen, dat de voorgedragene de capaci teiten bezit, die voor deze betrekking geëischt mogen worden. Het is volgens hem niet moeilyk om een cursus te houden als er geen gehoor is, dat met hem van gedachten kan wisselen. Een dergelijken cursus kan spreker óók hou den. Ook acht hy het absurd, dat als aanbeveling voor de benoeming van den heer Jansen gezegd is, dat hy acht kin deren heeft, De heer jon. "Visser Kan zach ook niet vereenigen met de wyze van han delen van deze aangelegenheid. Wat den tweeden candidaat betreft, is spre ker het eens met den heer Miezérus. Overigens ziet ook de heer Visser ver band in deze zaak tusschen de benoe ming van den heer Jansen en den raadszetel van den heer Wolzak, tenzy B. en W. mee afdoende bewyzen komen, die deze bewering logeastraffen. Spre ker vraagt, of onder de sollicitanten ook de heer Schiphouwer uit Almelo was. Deze is een opvoedkundig ambtenaar van de regeering, die dus in de practyk doorkneed is. De heer Schiphouwer heeft met veel kennis van zaken over de Beroepskeuze artikelen geschreven in een blad, waarvan spreker de eer heeft redacteur te zyn. De heer Van de Kamp vraagt of de heer Jansen direct voor vast is aan gesteld. Wethouders Mr. HeerkensThys- sen antwoordt de verschillende spre kers. Hij verdedigt de voordvacht. De twee eerste sollicitanten hebben beiden reeds veel gedaan in de practijk. Zy hebben tot volle tevredenheid hunner superieuren gewerkt. De heer Jansen heeft over deze zaak reeds meer dan zes maanden te voren met den heer Va der gesproken. Als vanzelf is daardoor de aandacht op den heer Jansen geval len. Deze heeft zich theoretisch en prac- tisch op de hoogte gesteld van dit werk. Dit kon van de andere sollicitanten niet gezegd worden. Spreker wil geen namen noemen, uit vrees dat hun belangen daardoor geschaad zouden kunnen wor den. Hy heeft serieus do sollicitaties be handeld en speciaal gelet op de vóór studie. Ook heeft hy met velen een mon deling onderhoud gehad. De directeur heeft met volle overtuiging deze voor dracht geschreven en hij is een man die weet wat hij wJ; die niet gewend is naar de pijpen van anderen t.e dansen. De door den heer Vader genoemde can- didaten zijn allen door hem fn door spreker gehoord. Alles is normaal ge schied. De onderneming, waar de heer Jansen werkzaam was, is zeer groot. Juist in het metaalbedrijf wordt veel ge let op psychische en physische afwij kingen. De keuze van den heer Jansen acht spreker alleszins gerechtvaardigd, omdat hij stukken boven de andere sollicitanten uitstak. Nu is er gezegd, dat bij deze benoeming gelet is op de samenstelling van den gemeenteraad. Dit ontkent spreker, omdat de voordracht enderteekend is door den heer Vader, die met deze dingen niets te maken had. De wettelijke formaliteiten zijn alleszins in acht genomen. Spreker verwerpt dus het verwyt, dat de raadszetel van den heer Wolzak by deze benoeming betrok ken is geweest. De heer Jansen heeft dit werk lief en daarom heeft hy moeite gedaan, benoemd te worden. Spreker acht het niet wenscheiyk, om ln het publiek mee te deelen, waarom een an dere sollicitant niet benoemd ls. Den heer Van de Kamp deelt spreker mee, dat B. en W. niet anders konden doen, dan den heer Jansen vast aan te stel len. De Voorzitter verdedigt de wyze van behandelen van deze voordracht. Toen B. en W. wisten, dat de heer Jansen voor het raadslidmaatschap be dankt had, is met zyn sollicitatie de noodige spoed betracht. Ook ln andere gevallen heeft spreker op een dergeiy- ke wijze gehandeld. Wethouder Reinalda spreekt als minderheid in het college van B. en W. Ook hy kan zich met de wyze van handelen bij deze benoeming niet ver eenigen. Toen spreker in het college had voorgesteld, dat aan alle wethouders gelegenheid zou worden gegeven de des betreffende stukken in te zien. werd dit met 3—2 stemmen (de heer Slingenberg stond aan de zyde van spreker) ver worpen (De heer Gerritsz: ,,'t Is kolos saal!"). De heer Reinalda, voortgaande, zegt dat hy B. en W. nog gewaarschuwd heeft tegen het op zich laden van de verdenking, als zy op 11 Augustus de benoeming de wereld inzonden, omdat dit den indruk zou vestigen, dat B. en W. nog juist te rechtertijd hadden ge daan, waarop de heer Peper gedoeld heeft. Spreker zegt dit, ook al heeft dit alles niets met de benoeming van den heer Jansen te maken. De wethouders werden alleen met de aanbeveling van den heer Vader in kennis gesteld. Nog maals merkt spreker op, dat deze wyze van handelen hoogst onbevredigend is geweest. De heer Oversteegen: „Dat is de risico van een wethouder!" De heer J o o s t e n repliceert. Hy zegt dit te doen met zekeren schroom, omdat alles volgens hem na de verkla ring van wethouder Reinalda, zóó klaar geworden is, dat er niet meer behoeft getwijfeld te worden aan wat hier ge schied is. Nogmaals bestrijdt spreker de benoeming van den heer Jansen en merkt op. dat deze niet de minste pae- dagogisehe kennis bezit. Hij is toch geen paedagoog, vraagt spreker, omdat hy acht kinderen heeft? De heer KeeS'en: .Moet dan alleen een onderwijzer paedagoog zyn?" Een motie. De heer Joosten, voortgaande, noemt het een tekortkoming van B. en W„ dat zy in deze aangelegenheid niet de betrokken raadscommissie heeft ge hoord. Daar was immers aanleiding te over voor. Spreker is dus niet voldaan over het antwoord van B. en W„ vooral niet na de woorden van de minderheid van dat college. De heer Joosten stelt, daarom een motie voor, waarin de Raad als zijn oordeel uitspreekt, dat de be noeming van den heer Jansen tot amb tenaar van de Beroepskeuze niet gemo tiveerd is. Deze motie wordt voldoende onder steund. De heer Joh. Visser herhaalt zyn vraag, of onder de sollicitanten ook de heer Schiphouwer uit Almelo behoorde. De heer Castricum merkt op. dat aan deze zaak een politieke kant zit. Hij verdedigt uitvoerig de benoeming van den heer Jansen. De heer Peper dient een motie in, waarin de Raad als zyn oordeel uit spreekt, dat by deze benoeming motie ven, vreemd aan het gemeentebelang, den doorslag hebben gegeven. Deze motie wordt niet ondersteund en kan dus geen punt ven beraadslaging uitmaken. De heer Gerritsz deelt mede, dat hij indertijd aan den heer Vader gead viseerd had, voor ambtenaar van de Beroepskeuze niet een onderwyzer te nemen, maar een sollicitant, die econo misch onderlegd is en" inzicht in de be drijven heeft. Dit advies is in den wind geslagen. Men had iemand moeten ne men van een algemeene opvatting. Iemand van organiseerend talent. Ook spreker betreurt het, dat de betrokken raadscommissie niet gehoord werd, dan had men immers van gedachten kunnen wisselen. Het heeft nu den indruk, dat deze zaak in een onderonsje afgehan deld is. Deze manier van handelen be valt spreker niet. Hij zal dus vóór de motie van den heer Joosten stemmen. De heer Loerakker is niet voldoen de van deze zaak op de hoogte. Als hy geen nadere toelichting op deze motie ontvangt, dan zal hij er niet over kunnen stemmen. Ook de heer Miezérus is over de wyze van handelen van B. en W. niet tevreden. De heer Heerkens Thijssen wenscht nog op de verschillende aanval- ".en te antwoorden. Hij merkt op, dat er een groot aantal menschen maar raak gesolliciteerd hebben; die zich zelf bui tengewoon voor deze betrekking ge schikt achten. De heer Jansen had ech ter herhaaldelyk contact met het Bureau voor Beroepskeuze te Utrecht. Hy had er dus behoorlijk kïr.nis van. Spreker verwijt den heer Joosten ook, dat hy niet voldoende uit een circulaire over de eischen voor deze betrekking geciteerd had. Als de heer Joosten wil citeeren, moet hij dit goed doen en niet halver wege ophouden. Den heer Joh. Visser kan spreker geen antwoord geven of de lieer Schiphouwer op de ïyst heeft ge staan. Uitdrukkelijk geeft spreker den heer Joosten de verzekering, dat by deze zaak niet de politiek gehaald is, dan al leen ln deze raadsvergadering. Daar voor roept hy den heer Castricum tot getuige. De heer Joosten: „Dat is enfant terrible!" Wethouder Mr. Heerkens Th y s- s e n, voortgaande, merkt tenslotte op. dat het met de keuring van den heer Jansen óók normaal gegaan ls. De Voorzitter zegt, dat het toü B. en W. het criterium was, of de heer Jansen nu of later benoèmd zou worden, want het stond bij B. en W. vast. dat de heer Jansen benoemd zou worden. Spre ker zegt het eerlyk. Toen de vraag ge opperd werd, wanneer de benoeming plaats moest hebben, was spreker er vóór, het maar dadelijk te doen. De heer Boes verklaart, na de be sprekingen gehoord te hebben, vóór de motie van den heer Joosten te zullen stemmen. Wethouder Reinalda handhaaft nog eens zijn beweringen. De motie van den heer Joosten wordt aangenomen met 23 tegen 14 stemmen. De heer Oversteegen, die een bo terham zit te eten, onthoudt zich van stemming. PUNT 13 Gemeentelijke voorschotten B. en W. stellen voor, hen te mach tigen om de gemeente garant te stellen voor de voldoening van renten en aflos sing van voorschotten, door de Haar- lemsche Hulpbank verstrekt aan perso neel in dienst der gemeente of aan hen, die krachtens wet of verordening in het genot zijn van pensioen of een uitkeering ten laste der gemeente. Ver der, indien deze bank daartoe een aan vrage indient, aan genoemde instelling een voorschot te verleenen tot een be drag, ten hoogste gelijk staande aan het totaal der nog niet afgeloste gelden. De heer Castricum beschikt niet over voldoende gegevens, om hierover een oordeel te vellen. Hij weet bijvoor beeld niet. of hier gemeentepersoneel met een laag of met een hoog salaris bedoeld wordt. In de gemeente Haarlem heeft het gemeentepersoneel toch vol doende salaris. De heer Van Kessel merkt op, dat men in een tyd leeft, waarin sommige menschen tegen zichzelf beschermd moe ten worden. Alleen als B. en W. zelf de be wijzen voor steun geven en dit niet aan hoofden van takken van dienst over laten, dan zal spreker vóór stemmen. De heer Groenendaal verzoekt aanhouding, omdat hij niet" weet, hoe de betrokken organisaties daarover den ken. De heer Oversteegen: „Vergeet je ook het Werkloozen Agitatiecomité niet!" De heer Groenendaal meent, dat het in dezen raad de gewoonte is, het aan den Voorzitter te vragen, als iemand het woord wil voeren. De heer Oversteegen: „Nou, jij interrumpeert toch óók wel eens!" De heer Groenendaal verzoekt nogmaals aanhouding en vraagt B. en W„ dan met een uitgebreider voorste! inzake de bestrijding van den woeker te komen. De heer Peper is er op tegen dat iemand by zijn werkgever moet komen om steun te ontvangen. De heer Roodenburg onderschrijft geheel de woorden van den heer Van Kessel. Spreker meent, dat het ook in strijd is met de statuten van een instel ling. waarmee B. en W. deze overeen komst willen sluiten. De heer Keesen wil, evenals de heer Groenendaal, ook eerst de betrok ken organisaties hooren. Hy meent, dat dit voorstel ook in strijd is met de be palingen in het Ambtenarenreglement. De heer Wolzak meent, dat het niet juist is, om alleen het gemeente personeel tegen den woeker te bescher- ben. Als de Overheid van oordeel is, zich op dezen weg te begeven, dan dient zy alles in het werk te stellen, om aan den woeker den kop in te drukken. Daarom zou spreker willen, dat B. en W. aan hun oorspronkelyk plan vasthielden en zich niet tot het gemeentepersoneel be perkten. Wethouder Slingenberg ontraadt aanhouding van dit voorstel, omdat B. en W. voornemens zyn, ter gelegener tyd de betrokken organisaties te hoo ren. Dit voorstel van B. en W. acht spre ker een góede daad. Het is een belang rijke vraag, of alle gemeentenaren tegen de woekerpractyken beschermd ibehooren te worden; deze vraag mag wel terdege besproken worden in verband met de financieele risico's, die de gemeente dan zou kunnen loopen. By gemeenteperso neel is dit risico niet zoo groot. Den heer Wolzak antwoordt spreker, dat het 't voornemen van B. en W. is, om de voorschotten te beperken tot een maxi mum van 500 per voorschot. Den heer Van Kessel geeft spreker de verzekering, dat B. en W. zelf alle aanvragen zorg vuldig zullen onderzoeken. Een voor schot zal by voorbeeld niet verleend wor den voor de aanschaffing van een mo- torrywiel, voor een radio-toestel of een ander luxe artikel. Die voorschotten dienen by voorbeeld ter tegemoetkoming van huisgezinnen die door langdurige ziekte een financieelen achterstand heb ben gekregen. B. en W. zullen nauwlet tend toezien, dat de omvang van deze voorschotten niet te groot worden. Het is niet de bedoeling, het gemeenteper soneel in de verleiding te brengen om geld te leenen. Daarom zal elk geval uiterst nauwkeurig onderzocht worden. Tot den heer Roodenburg zegt spreker, dat de Hulpbank bereid is, niettegen staande haar statuten, deze transactie met de gemeente te sluiten. Zoo noodig is zy bereid, haar statuten daarvoor te wijzigen. In ieder geval behoeft de ge meente zich daarvan niets aan te trek ken. De bedoeling is om te voorkomen, dat personeel in handen van woekeraars komt, waardoor zijn salaris gevaar zou loopen. B. en W. zullen met de gemaak te opmerkingen gaarne rekening houden, maar bevelen aanneming van dit voor stel aan, dat spreker een stap in de goede richting noemt. De heer Groenendaal is niet ge heel bevredigd over het antwoord van wethouder Slingenberg. Ook omdat spre ker gaarne een uitgebreider voorstel te gemoet ziet, dient hij mede namens de heeren Gerritsz en De Vos nu zijn voor stel tot aanhouding in. De heer Koppen acht deze methode van garantstelling niet in het belang van het gemeentepersoneel. Hij vreest, dat het aantal aanvragen te groot zal worden. Ook hy heeft er be zwaren tegen, dat aan ambtenaren zou worden opgedragen, een onderzoek naar den financieelen toestand van het be langhebbend personeel in te stellen. Daartegen wil hij het gemeenteperso neel beschermen. Hij zal dus voor het voorstel van den heer Groenendaal stemmen. Wethouder Slingenberg heeft geen bezwaar tegen een tweeërlei rege ling, namelijk één voor het gemeente personeel en één voor de gemeentena ren. B. en W. zullen de zaak grondig bestudeeren en dan eventueel by de behandeling van de eerstvolgende be grooting met voorstellen komen, Een incident. Als er voor de tweede maal thee ge serveerd wordt, roept de bekende werk looze O. op de tribune: „Geef ons óók een koekje! We hebben vandaag nog niks te vreten gehad! We hebben hon ger!" Op last van den Voorzitter wordt O. van de tribune verwyderd. De heer Van de Kamp is er tegen, om alleen het gemeentepersoneel te helpen. Hij verzoekt dus splitsing van de motie. Wethouder Slingenberg deelt nog mede, dat eerst dit voorstel nog in de Commissie voor Georganiseerd Overleg ter sprake zal komen, alvorens het in werking treedt. Het eerste gedeelte van het voorstel- Groenendaal, om het voorstel van B. en W. aan te houden, wordt ver worpen met 25 tegen 13 stemmen. De tweede helft van het voorstel- G roenendaal, waarin B. en W. worden uitgenoodigd om met een uit gebreider voorstel te komen, wordt door den voorsteller ingetrokken. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. De Paardesteeg. B. en W. stellen voor, de Paarde steeg aan den openbaren dienst te onttrekken ten behoeve van de N.V. Haarlemsche Manufacturenhandel Vroom en Dreesmann alhier, filet wie een ruiling van grond kan worden aan gegaan. zy stellen voor, aan de firma daartoe een bydrage van 38.500 te verleenen. Tevens wordt voorgesteld van deze firma voor 800 in eigendom over te nemen een stuk grond aan de Korte en Lange Veerstraat, in het belang van het verkeer. De heer Peper noemt het verkeerd, om de kapitalistische belangen hooger te stellen dan die van het verkeer. Ook nu weer wordt een belangrijk offer gevraagd voor een verkeersverbetering, die volgens hem geen verbetering is. Met een toegeefiykheid, alsof de ge meente geen schulden heeft, wordt dit voorstel zoo maar ingediend. Als men de Paardesteeg aan het verkeer, ont trekt, dwingt men allen, die naar de Botermarkt willen gaan, om een om weg te maken. Hier betreft het een zuiver kapitalistisch belang van een particuliere onderneming. De Voorzitter leest een voorstel voor, onderteekend door de leden Joosten, De Vos, Groenendaal, Van de Kamp en Boes, waarin aan houding verzocht wordt naar aanleiding van de bezwaren, die van andere zijden ■tegen dit voorstel zyn ingekomen. De voorstellers wenschen de zaak eerst, nader te bestudeeren. De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. dit voorstel overnemen. Het voorstel wordt dus aangehou den. PUNT 15. Wijziging winkelsluiting. Aan de orde komen het rapport der Commissie en het voorstel van B. en W. in zake een wijziging in de veror dening op de Winkelsluiting, die reeds uitvoerig in ons blad gepubliceerd zijn. Dit rapport wordt goedgekeurd, nadat de heer Castricum hulde aan de commissie voor haar arbeid heeft ge bracht. Wethouder Bruch is dankbaar voor dien lof, maar hy brengt dien terug op den secretaris dezer commissie Mr. Taconis, die het leeuwenaandeel in dezen arbeid heeft gehad, (Applaus). Geheime zitting. Te vijf uur, als de benoemingen aan de orde komen, gaat de raad in ge heime zitting. Te 6.20 wordt de vergadering her opend. De heer Peper meent, dat het de voorkeur verdunt, iemand van het personeel van een onderwysinstelling te benoemen, in plaats van een buiten staander. Het is een blamage voor het leerarencorps, als dit niet geschiedt. Spreker meent, dat de Raad goed zal doen om voor directeur vain de H.B.S. A no. 3 van de voordracht, Ir. Voor zanger, te benoemen. De heer Gerritsz is van oordeel, dat voor de benoeming van een direc teur de leeraren ook gehoord moeten worden. Wethouder Bruch antwoordt, dat B. en W. het hiermee eens zijn. Maar van hooger hand wordt dit niet toe gestaan. Verder merkt spreker op, dat er geen figurant op de aanbeveling staat. B. en W. achten dus no. 3 óók geschikt voor de functie van directeur. Na de verklaringen wordt tot de be noemingen overgegaan. Voor de benoeming van directeur der H.B.S. a worden 19 stemmen uit gebracht op Ir. M. Voorzanger, 10 op Dr. C. L. de Liefde en 10 op Dr. H. Jan- sonius. Er moet dus een tweede vrjje stemming plaats hebben. Thans worden uitgebracht 25 stem men op den heer Voorzanger, 7 op den heer De Liefde en 6 op den heer Jan- sonius. ..De heer Voorzanger ls dus be noemd. Benoemingen. Benoemd worden: tot leeraar in de plant- en dierkunde aan net Gymnasium Dr. H. de Jong tot tydelijke leeraren aan het Gym nasium: H. M. Braaksma, Mej. A. Ap peldoorn, Th. Th. Fischer, J. Luzac en B. ten Have Jr.; tot tydelijke leeraren aan de HJ3.S. b met 5-j. c.: Dr. J. van Daalen; P. Kieft en B. J. Garssen; tot onderwyzers aan de Gemeente lijke Montessorischool Mej. C. M. A. van Bemmelen: tot onbezoldigde ambtenaren van den Burgerlyken Stand de heeren R. P. Smit en J. Egmond. RONDVRAAG, De heer Castricum bespreekt het laatste ongeval aan de Gemeente lijke Gasfabriek. De veiligheidsmaat regelen zijn daar volgens hem voor het personeel niet voldoende. Hij geeft B. en W. in overweging, maatregelen bij de afsluiters te nemen, opdat dergelijke ongevallen niet meer kunnen plaats hebben. Wethouder Slingenberg kan op de technische vragen van den heer Castricum nu niet beantwoorden. Spre ker zal evenwel een nader onderzoek in stellen. De heer Van Kessel zegt, dat de gemeente Haarlem in Bloemendaal twee eigendommen heeft, namelijk de Hos- pesbrug over de Brouwersvaart en de Kleverlaan Beide eigendommen verkee- ren in een zeer desolaten toestand. Het is dus in het belang van het publiek noodzakelijk, als die eigendommen goed beheerd worden. Dat kan volgens spre ker beter Bloemendaal. dan Haarlem doen. Haarlem moet er slechts dubbel tjes aam betalen en heeft er weinig plezier van. Wethouder Slingenberg ant woordt, dat die twee eigendommen voor Haarlem wel degelijk van groote waar de zijn Met Bloemendaal worden reeds onderhandelingen over yerbeteringen ge voerd. De heer Groenendaal vraagt B. en W. een onderzoek naar den finan cieelen toestand der H.O.V. De Voorzitter zegt dit toe. De heer E o e s heeft de volgende vragen ingediend: v, Zooals uw college bekend is komen» nog voortdurend verzoeken im om toe lating van leerlingen voor school 38 en in langzamer tempo voor school 34, bei de in Haarlem-Noord. Met het gevolg,, dat de beide laagste klassen van eerstge noemde school reeds overbevolkt zijn en er geen toelating meer kan plaats hebben. Zyn B. en W. niet met ondergetee- kende van meening: 1. dat tengevolge van den voortduren- den bouw van woningen in het noorde lijk deel der stad, daar een noodtoestand dreigt te ontstaan, die de belangen van ons lager onderwijs zeer ernstig zoa kunnen schaden? 2. dat onmiddellijk maatregelen be- hooren te worden getroffen om dien noodtoestand te voorkomen? 3. dat de tydelyk weer in gebruik genomen bovenlokalen van school 34 hinnpn enkele maanden gevuld zullen zijn en dat het in gebruik nemen van de school, tot den bouw waarvan de Raad reeds besloot, niet is te verwach ten voor September 1929. 4. dat daarom tot de stichting van *n nieuwe school dadelyk behoort te wor den overgegaan en voor de huisvesting daarvan een hulplokaal moet worden ge sticht? Wethouder Bruch antwoordt, dat de "behoefte aan schoolruimte inderdaad sterk is toegenomen. Na de sluiting der inschrijving zijn in Schoten 134 nieuwe leerlingen ingeschreven. Hiermee is dus bezwaariyk rekening gehouden kunnen worden. Overwogen val moeten worden, of de bouw van een houten hulpschool noodzakelijk is. Daarvoor moet hy even wel eerst advies aan de schoolhoofden vragen. ïntusschen merkt spreker op, dat de toestand momenteel niet slecht is. Het relletje aan de Schalkburgerbade. De heer Oversteeg e n bespreekt het relletje, dat Dinsdagmiddag by de noodwoning aan de Schalkburgerkade heeft plaats gehad, waarby 't gezin van den bekenden werklooze O, op straat werd gezet en waarover men in ons vorig nummer uitvoerige mededeelingen heeft kunnen lezen. „Acht politieman nen en drie burgers", zegt spreker, „heb ben een vrouw ik laat buiten beschou wing of zy al dan niet ziek was in haar ondergoed en met bed en al op straat gezet. Iedere burger, die er bij tegenwoordig was, sprak er scharde van. En hiermee was die schandelijke daad nog niet afgeloopen.De vrouw werd met haar bed op een wagen geladen, niet om ze naar een andere woning te brengen, maar naar de mestvaalt! Hier past een ernstig woord van protest tegen deze daad, waarvoor ik den heelen Raad aansprakelijk stel. Het is waar dat aan O. een noodwoning in de Oorkondelaan werd aangeboden, maar O. weigerde .daar in te trekken, omdat die vol wand luizen zat. En welk fatsoenlyk mensch wil er nu in een woning met ongedierte kruipen! Ik zou er tenminste voor be danken. Als raadslid heb ik aan Rei nalda...." De Voorzitter: „Meneer Reinal da!" De heer Oversteegen (voortgaan de) .Nou, goed, ik wil ook wel meneer Reinalda zeggen! ..Als raadslid heb ik aan meneer Reinalda toestemming gevraagd, om die woning te bezichtigen, want ik wilde onderzoeken of er inder daad ongedierte in zat. En dat heeft hij mij durven weigemn. Maar dat begryp ik nu wel, want meneer Reinalda wist het blykbaar, dat er wandluizen waren. Toch ben ik er in gekomen. En ik heb ze inderdaad gevonden. Dat zal ik u la ten zien!" Spreker haalt een met papier overdekte flesch uit zyn rugzak, waarin volgens hem wandluizen zaten, die hij uit de be wuste woning gehaald had. Hy komt dan nog eens op het gezin van O. terug. „Die arme menschen hebben byna den geheelen nacht in de open lucht doorge bracht. En dat voor menschen, die in zes weken geen steun hebben ontvan gen. Door jelui schuld zyn ze dan !..jk aan het flesschentrekken gegaan. Dan hadden ze maar voldoende steun van het burgerlijk armbestur moeten krij gen. Haarlem kan er zich nu op beroe men, de eenige stad in ons land te zijn, waar flesschentrekkers wonen. Verschil lende winkeliers zijn er door gedupeerd. Ik hoop tenminste, dat zooiets als van Dinsdagavond niet meer zal gebeuren Ik dank den voorzitter en den Raad, dat zij even naar my hebben willen luiste ren. Dat valt me waarachtig nog mee!" Tenslotte vraagt spreker, of de uitzet ting wettelyk geschied is. Wethouder Reinalda erkent, dat het gezin van O. in den nacht die nood woning is binnengedrongen en dat nog wel in een periode dat geprobeerd werd :werk voor hem te vinden, „Als B. en W,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 11