OM ONS HEEN FLITSEN GEMEENTERAAD FEUILLETON HAARLEM'S DAGKLAD V/OENSDAG 2S SEPT. 1927 No. 3697 REISHERINNERINGEN. Een van onze lezers heeft mij gevraagd op welke stad in de wereld Venetië het meest gelijkt. „Op geen enkele", heb ik gezegd. Venetië is Venetië. Het lijkt op zich zelf en op niets anders. Ook niet op Amsterdam, dat vroeger wel het Ve netië van het Noorden werd genoemd. In onze hoofdstad zijn ook grachten en ook bruggen, maar de bruggen zijn an ders en de grachten zijn anders: ginds smalle grachtjes met hcoge, stille onver lichte huizen, als zwijgende getuigen van voorbijgegane glorie; hier breeder water, omzoomd met levendige kantoren en deftige patricische woningen. En de vaartuigen in de twee steden an ders, de lucht anders of is er geen hemelsbreed verschil tusschen den fel blauwen Italiaanschen hemel en het wolkenspel, afwisselend van grauwe tin ten en wonderzachte kleuren van Ne derland? En ik spreek nog niet eens van de tem peratuur, die zelfs in den vaderland- schen zomer zoo laag kan zijn en in Venetië zoo hoog was, tweemaal zoo hoog, zoo niet meer. Want toen wij na het avondmaal uit het hötel kwamen en keken naar het kleurig gewoel op het Canaie Grande van al die vaartuigen, klein en groot, versierd en met kleurige lampions verlicht, het feeërieke tooneel waarvan wij maar niet genoeg konden krijgen, dat een droom leek omdat de werkelijkheid die wij ervaren haddei er niet bij halen kon toen vonden wij op de basementen van de monumentale lantarens en' van de standbeelden en leeuwen op het plein van San Marco Venetianer.. jonge mannen vooral en cok wel oudere, die zakken en armelijke dekens hadden meegebracht en daarop sliepen of blijkbaar van plan waren te gaan slapen, omdat het in htm woning te warm geworden was. Opziende, zagen wij al de prachtige lijnen van de beroemde kerk van San Marco, den vierhoekigen klokketoren, die 14 Juli 19Ö2 is ingevallen en nader hand weer opgebouwd, en het vermaar de plein voor de kerk. 175 meter lang en 82 meter breed, dat nog veel grooter lijkt dan het werkelijk is. omdat het geheel is ingebouwd door kleine winkel tjes en cafés. Hier hebben wij een plaatsje gezocht en getracht, ons onder de smeltende muziek van een strijkje er rekenschap van te geven, dat dit alles werkelijkheid was: die zonderlinge stad, waar geen auto's zijn omdat de wegen ontbreken, waarop zij zouden moeten rijden, geen fietsen, dus ook niet die moderne gruwel van knallende motor fietsen. Hier zien wij het Canaie Grande niet meer. maar de geluiden van het waterfeest dringen tot ons door, de ijle klanken van gitaar en mandoline, de dikkere klank van een harmonica, de uitnoodigcnae roep van gondeliers om vreemdelingen die mee willen varen in de bonte menigte op het breede water. Er knalt een schot, van het kanon op het plein, dat middernacht aankondigt. Nu begint langzamerhand de menigte dunner te worden, de wandelaars op het midden, de gasten op de terrassen van de koffiehuizen, trekken langza merhand naar huis. als met tegenzin. De strijkjes bergen de instrumenten weg en ook wij gevoelen dat de dag lang en afmattend geweest is en zoeken onze kamers op. hoog in Hötel Danieli. Maar die er naar bed gaat, laat alle ramen open, want geen zuchtje komt naar bin nen. Nog lang klinken de geluiden van het water, dat ons omringt, het smalle grachtje langs het hotel, het Canaie Grande aan den voorkant, het schijnt alsof de gondeliers, nu allengs de men- schen naar nachtrust verlangen, drin gender worden in hun uitnood! ging tot varen. Soms is het, alsof er twist ont staat, of het zcete Italiaansch dat zij elkaar toeroepen rauwer klinkt-; dan op eens eindigt de levendige woordenwisse ling in een gemeenschappelijken lach. Zijn wij niet in Italië, waar de woede gauw wordt opgewekt, maar ook de vroo. Hjkheid schielijk bovenkomt! En al luisterend, in de zware onbewegelijke hitte, slaap ik eindelijk in. Als ik wakker word schijnt rijk en weelderig een zuidelijke z-on door de rui ten, maar op het water is het alweer levendig de echo van de klanken tus schen de hooge gebouwen aan de gracht i stijgen omhoog. Venetië slaapt niet lang in deze atmosfeer van meer dan hon derd graden. De trappen afdalende naar de ontbijtzaal zien wij nu pas. bij dag licht, de merkwaardigheden, de pracht van het hötel, zelf een paleis uit den bloeitijd van de republiek, vol prachtige plafonds en wondermooie hoekjes van rijke kunst, die een nieuwen vleugel nooöig voor hec comfort van honderden gasten, wel verstoren, maar niet beder ven kan. De reusachtige conversatiezaal met haar moderne meubelen pronkt trotsch met vier verschillende plafonds, het eene nog rijker dan het andere, be wijs dat hier vier kamers uit het oude paleis zijn samengevoegd pronkt ook met zware kolommen. Uit de ontbijtzaal komende staan wij even stil voor het won dermooie gezicht op de gracht, waarop alweer de gondels glijden met de waar schuwende kreten van de bestuurders en halen in de hitte, die al drukkend is. gretig de frissche lucht op die door stroomt tusschen twee vlak tegenover elkaar geopende vensters. Maar dan haasten wij ons ook naar buiten, om nog meer te zien van de Ve- netiaansche pracht op dit schoonste punt van de stad. met zijn wonder mooie bruggen, het San Marcoplein met de vermaarde kerk en het voormalige paleis van den doge. Hoe kan men met zwarte drukletters den vorm, de kleur van deze trotsche gebouwen beschrijven! Ik kan het niet, ik heb er van afgezien, daarvan een denkbeeld te geven door zwarte clichés die de waarheid nog niet voor een fractie naderen wie er iets van begrijpen wil, moet de prentkaarten komen zien, die in onze tijdingzaal zijn neergelegd. Laat ik dan trachten met enkele cij fers een indruk te geven van dit verruk kelijke Vent», waar doode straten ver vangen zijn door kabbelend water en rumoerige auto's door stil voortglijdende gondels. Venetië is gebouwd op 122 eilandjes, die verbonden zijn over 175 kanalen door 350 bruggen. Overal, vooral aan het Canaie grande, dat 3650 meter lang en gemiddeld 75 meter breed is. staan sta tig de paleizen uit den bloeitijd, waar van sommige betrokken zijn door de ge meentelijke administratie, de meeste door uitgestorven of verarmde families verlaten. De schaduwzijde van al die vroegere weelde ontbreekt niet. De Ponte dei Sospixi heeft in haar naam de tirannie van vroegere regeeringen be waard; brug der Zuchten heet zij immers omdat over haar prachtige bo gen de weg ging naar de gerechtszaal, naar de verschrikkelijke gevangenis on der het looden dak, waar de gekerker- den omkwamen in de vreeselijke hitte, wanneer zij niet bezweken onder de uit gezochte martelingen in de folterkamer. Gelukkig is daarvan alleen de Ponte dei Sospiri overgebleven, de beruchte gevan genis werd met de folterkamer in 1797 verwoest. Venetië was in de middeleeuwen een machtige republiek, die een groot deel van de wereld beheerschte. Haar sche pen dreven een rijken handel, haar krij gers overweldigden wat zich verzette en brachten kunstschatten mee van heinde en ver. De wind der revolutie wierp in 1797 ook de republiek omver. Tot 1805 kwam de staat Venetië onder Oosten- rijksch gezag, daarna werd hij een Fransch wingewest onder den viceko- ning Eugène de Beauharnais, die het land bestuurde voor Napoleon, totdat deze wereldveroveraar in 1314 bezweek. Nu is Venetië Italiaansch en het is niet waar schijnlijk, dat Mussolini ooit een vreemden heerscher in Venetië dulden zal.zoolang hij dat verhinderen kan. Want menschen zijn sterfelijk, ook wan neer zij dictator zijn en vreemd zijn de lotgevallen vaD Staten. Hoe groot de macht was van het ov.de Venetië blijkt uit de pracht van het groote Dogenpaleis van het Markusplc-in. Groote ontvangst- en feestzalen volgen er elkander op, galerijen, rechtszalen, vergaderkamers, maken het aanneme lijk. dat Venetië in ver/logen eeuwen haar wil voorschreef aan koningen en gezanten, al valt het ons moeilijk, ons dat nu nog voor te stellen. En zelfs de kunstschatten hebben hier hun veelbe wogen geschiedenis. Boven op de kerk prijkt het vermaarde vierspan van in metaal gegoten hengsten, die de Vene- tianen meebrachten uit Rome en waar- scliijrliik van den triomfboog van Nero afkomstig zijn, daarna ook Konstanti- nopel moeten hebben versierd. Napoleon bracht de vermaarde groep in 1797 naar Parijs, waar zij vertoefd heeft tot 1815, toen zij door Venetië teruggeëischt, daarheen wederkeerde. Niemand kan van een kort bezoek van het voormalige Dogenpaleis en de kerk van San Marco iets meer meenemen aan een algemeenen indruk van weelde, rijkdom en kunstschatten. Voor meer dan dat zouden weken noodig zijn Vooral ook omdat rustige beschouwing in deze beide beroemde gebouwen on mogelijk is. te midden van een stroom bezoekers van overal, meest Engelschen en vooral Amerikanen. Uit tal van groe pen kijkers klinkt het hards Angelsak- sisch, dat de bewoners van de Nieuwe Wereld verraadt. Maar op het groote plein zelf wacht ons een schouwspel, dat beroemd is in de heele wereld. De duiven van San Marco. Den vorigen avond hadden wij er al gezien. Nu pas, in het volle zon licht, kunnen wij opmerken hoevelen er zijn. Maar tellen kunnen wij ze niet. Zijn er honderden, zijn er duizenden? Telkens strijken er neer, van de daken uit de goten, van de daklijsten, fladde ren rond, vliegen weer omhoog, tam als jonge honden. Er behoeft maar één Engeïsche Miss of een gebruinde Ita liaan op het plein post te vatten en mais rond te strooien, dat op alle hoe ken van het plein te koop is, of een wolk van duiven fladdert naderbij en pikt gretig mee. Zij vliegen op uw schouders, op uwe armen, zij trippelen u na als gij verder gaat, totdat uw voorraad is uitf-ut en rij, poëtische dieren, maar nuchtere practici zich wenden tot een nieuwen begunstiger. Maar op den middag gaan wij weer op het water. Dezen keer niet in een gondel, maar op een van de kleine stoombootjes, die wel minder sierlijk zijn, zelfs misstaan in deze omgeving, maar ons verder brengen in korter tijd. Heen en weer varende naar de halten op het Canaie Grande geven zij ons in korten tijd een indruk van al die pracht van oude paleizen, vol typis he kijkjes, er tusschen en langs, van dat verleden van marmeren gevels en gebeeldhouwde balcons. Zoudt gij den sierlijken gondel verkozen hebben? Hij is fraaier, onte genzeggelijk, maar hoeveel tijd zoudt gij noodig hebben om daarin het Lido te bereiken, de vermaarde badplaats aan de Adriatische Zee, die zoo in de mode ge komen is, dat duizenden er heen gaan, die zich in de heete maanden. Juli en Augustus, er vroeger niet waagden! Lido (van li' *s. kust) is een smal eiland, waarop groote hótels, restau rants, winkels, villa's elkaar verdringen. Wij, Nederlanders, verkiezen Schevenin- gen, Zandvoort. Noord wijk boven al dit mondain gedce, gedeeltelijk afgeslo ten -.-oor den dagjesbezoeker, gedeelte lijk voor hem open, waar badgasten den dag doorbrengen in pyjama's, nu onder duikend in zee, dan weer lui uitge strekt op het warme zand. Neen, Lido is ons na Venetië tegengevallen. Het electrische trammetje, dat ons over de smalle strook vervoert, de groote stoom boot die tusschen deze moderne drukte en het magistrale Venetië heen en weer vaart, steken al te zeer af bij de herin nering aan het verleden, die Venetië is. Het is of de zee er bijzaak geworden is. de kalme kust van de blauwe Adriatische Zee, en hoofdzaak het costuum, de flirt, heel de holle weelde van een interna tionaal publiek, niet verfijnd door de kunst, die Venetië maakt tot de wonder stad die zij is. J. C. P. DE ELECTRISCHE TREINEN. BELANGRIJKE UITBREIDING. Met ingang van 2 Cfctober a.s. zullen de electrische sneltreinen tusschen Den Haag en Rotterdam Hofplein niet meer de halve en geheele uren van deze stations vertrekken, dach regelmatig op 15 en 45 minuten na het heele uur. Op het baanvak Rotterdam D. P.— Amsterdam wordt door het laten rijden van electrische treinen de dienstrege ling belangrijk uitgebreid) Ook tusschen deze stations wordt een regelmatige halfuurdienst ingevoerd vermeerderd nog met een aantal stoom treinen ter bediening van het interna tionale verkeer. Bovendien zal nog een aantal electrische treinen tusschen de om het half uur vertrekkende treinen rijden. Men behoeft bij wijze van spre ken niet meer op een trein te wach ten. Op het baanvak Rotterdam D. P. Maassluis komt eveneens een belang rijke uitbreiding door de invoering van een bijna regelmatigen halfuurdienst. WAT ZELDEN VOORKOMT. STAATSSTUK DAT GELEZEN WORDT. Het bureau van de Staatscommissie inzake de financleele verhouding Rijk en Gemeente, verzoekt mede te deelen, dat de eerste oplaag van het Verslag en van de Bijlagen aan de Landsdrukkerij is uitverkocht. Thans zal worden bijge drukt en zullen het Verslag en de Bijla gen opnieuw aan de Landsdrukkerij verkrijgbaar worden gesteld Door den grooten verkoop der betreffende stuk ken zijn de kosten der Staatscommis sie gedekt. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1011 BEMOEILIJKTE CONVERSATIE Je hoort dat er iemand i bezig is. een kan water I te vullen en klopt op de j deur herhaalt je kloppen en i roept; ben jy het? I je hcort het antwoord je roept door het. sleu- niet door het geweld van telgat: wat zei je eigen- het water I lyk? Draai de kraan j even dicht je krijgt nu heelemaal waarop binnen de kraan i je rent terug en komt bij geen antwoord meer en I wordt dichtgedraaid en I de deur als het water geeft het voorloopig I een stem informeert: Is I weer begint te stroomen maar op I daar iemand? waarna tenslotte moeder de deur opent en ver neemt, dat je alleen wou weten of zij het was. (Nadruk verboden). OPMERKINGEN UIT DE BURGERIJ LAWAAI BIJ HET SINT ELISA» BETHS GASTHUIS Een abonnc schrijft ons: „lederen Zondagavond kunnen de patiënten in het St. Elisabeths' Gast» huis er op rekenen, uit hun eersten slaap opgeschrikt te worden door een hevig lawaai. Het is namelijk de gewoonte van eenige troepjes vroolijke personen, om 's avonds laat, zich. heftig discus» sieerend, luid schreeuwend en zuigend langs het Groote Gasthuis te begeven, waarvoor zij doorgaans geruimen tijd vertoeven. Dit begint doorgaans om» streeks elf uur en houdt aan tot na eenen! Gedurende dien tijd zijn bijna alle patiënten ontwaakt waarbij zéér ernstige zieken zijn terwijl ieder weet, dat men uit den eersten slaap ontwakend, niet zoo licht weer in» slaapt. Ik hoop door dit stuk de aan» dacht der betreffende autoriteiten op dit ergerlijk feit gericht te hebben". Tot zoover deze abonné. We hebben zijn klacht aan den Com» missaris van Politie overgebracht, die ons beloofde, er zijn aandacht aan tc zullen schenken. VELSEN. Voorstel inzake stichting van een nieuwe school .te ÏJmuiden aangenomen. De Ver. tot bestrijding der Tuberculose krijgt haar sub sidie. Dinsdagavond vergaderde de raad on der voorzitterschap van burgemeester R. G. Rykens. Aanwezig alle leden. Het eerste punt der agenda vermeldt de traditioneele besloten vergadering, de openbare vergadering wordt om 8 1/4 uur geopend. De hoofdcommies ter secretarie, de heer W. Visser wordt beëedigd als ver vanger van den gemeentesecretaris. By het adres van de Oudercommissie van school D te ÏJmuiden met verzoek tot vergrooting van de speelplaats van die school, het aanbrengen van waar schuwingsborden met het opschrift Scholen, langzaam rijden" en het plaat sen van 'n verkeersagent stelden B. en W. voor de adressen ter zijde te leggen, daar deze zaken niet tot de Oudercommissie behooren. De heer de Nobel verzoekt met de wenschen der Oudercommissie rekening te houden. De Voorzitter antwoordt, dat deze commissie haar be voegdheid te buiten gaat. Vervolgens krijgt de raad een debat te-hooren tusschen de heeren Vermeu len en Dunnebier over d. verhar ding van een deel van den Hagelinger- weg. Eerstgenoemde meent, dat geble ken is, dat het gebezigde materiaal niet deugt. Hij vraagt.of B. en W. den be trokken ambtenaar hierover een repri mande hebben uitgedeeld. Wethouder Dunnebier zegt. dat het vaker voorkomt, dat de steensoort tegenvalt. Hef? gaat niet aan, iemand hierover een reprimande toe te dienen. Men heeft indertijd niet de duurste soort steenen genomen, omdat men had gedacht, dat er een andere hoofdweg zou komen. De heer Ten Broeke merkt nog op dat de steenen hard genoeg zijn. Ze hebben echter het gebrek, dat ze af schilferen, wat men vooruit niet kan weten. Het voorstel inzake voorloopige op schorting van het vervolgonderwijs ont lokt een breedvoerige discussie, waar aan wordt delgenomen door de leden Sluitei's, Groeneveld, ten Broeke, mevr. van Veen, Roelse, Baarda en Maas. Zij dringen aan op spoedige inwerking stelling van het herhalingsonderwijs in zijn nieuwen vorm. De her T us en i us wethouder van onderwijs zegt. dat de concept-verorde ning voor het hernieuwde herhalingson derwijs reeds in orde is en spoedig in den raad kan worden tegemoet gezien. Hij stelt prijs op de medewerking der vrouwenclubs voor het onderwijs aan meisjes. Het voorstel wordt goedgekeurd. Het voorstel tot stichting van een school voor openbaar lager onderwijs in de afd. ÏJmuiden wordt eveneens goed gekeurd. De voorgestelde wijziging der veror dening tot regeling der loonen van de gemeentewerklieden wordt aangeno men. Vastgesteld wordt een verordening, regelehde de samenstelling en den werk kring der commissie van bijstand voor Velserbeek en de plantsoenen, overeen komstig het voorstel van B. en W. Aan de orde komt daarna het prae- advies op een adres van de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose te Vel- sen, om toekenning van een extra-sub sidie over 1927 van f 3000 ten behoeve der uitzending van onvermogende pa tiënten naar sanatoria. B. en W. ad viseer en, op het verzoek afwijzend te beschikken. De heer Dal me ij er zegt dat hij over het afwijzend praeadvies teleur gesteld is. Spr. zegt, dat de vereeniging het subsidie ten volle verdient. Hij meent, dat het argument, dat er geen geld is, niet opgaat, daar de winst uit het gasbedrijf nu reeds f 12000 hooger is dan de raming. De heer Baarda zegt, dat het niet de bedoeling der vereeniging is om een subsidie va.n 3000 gulden, maar van ten hoogste 3000 gulden te krijgen. De ver eeniging is niet te royaal geweest, maar bij de t.b.c.-bestryding komt men steeds vcor onaangename verrassingen. De ver eeniging heeft momenteel geen gelden voor het uitzenden van patiënten be schikbaar. Spr. stelt voor het gevraagde subsidie tot een maximum van f 3000 toe te staan. Mevrouw V a n V e e n sluit zich by de vorige sprekers aan. De heer Ten Broeke meent, dat het particulier initiatief meer moet doen. De heer Homburg zegt, dat de ver eeniging ten volle den steun der over heid verdient. Het is echter mogelyk, dat de vereeniging slechts een deel van het gevraagde geld noodig heeft. Daar om stelt spr. voor, een bedrag van ten hoogste 2000 gulden beschikbaar te stel len. De heer M a a s is van meening, dat het uarticulier initatief veel meer kan doen. Hy wijst op „Herwonnen Levens kracht". Verder spreken nog de heeren Vis ser, v. d. Steen en Sluiters zich uit vóór verleenen van het subsidie. De lieer N ij s s e n, wethouder van financiën waarschuwt niet te ver te gaan. Men moet rekening houden met de draagkracht der gemeente. Spreker is overtuigd, dat er iets gedaan moet worden. Hij stelt voor als er nog patiën ten moeten worden u. monden dit aan het college over te laten. De Voorzitter waarschuwt even eens tegen het toestaan van het sub sidie. daar men hiermede een verkeer de weg opgaat. De heer Schilling, wethouder van sociale aangelegenheden spreekt in denzelfden geest als de heer Nyssen. Hij wöst er op, dat voor 1928 weer het zelfde subsidie is aangevraagd als voor 1927. y Het voorstel Baarda wordt aangeno men met 10 stemmen tegen.' Benoemingen: Tot lid der schattingsoommissiën Rijksinkomstenbelasting, standplaatsen Velsen en ÏJmuiden, vacature-Hofstede wordt benoemd de heer W. L. Kuiper, administrateur-oontroleur der Instellin gen van Maatschappelijk Hulpbetoon.. Tot ambtenaar van den burgerlyken stand, vacature-Hofstede, wordt be noemd de heer G. T. Groen, commies chef van de 4e afdeeling ter secretarie. Tot tijdel yk secretaris der commissie van advies voor de werkloosheidsver zekering wordt benoemd de heer G. J. Konynenberg, adjunct-commies ten kantore van '?n gemeente-ontvanger. Tot tydeiyk leeraar aan de Vissche- r ij school te ÏJmuiden wordt benoemd de heer J. H. van Dalen. Na een korte rondvraag over slechte toestanden in de Casembrootstraat en den Zeeweg wordt de vergadering om 10 3/4 uur gesloten. Het Huis met de Pijl Naar het Engelseh van A. E. W. MASON. 15) „Wanneer hoorde u voor het eerst dat madame Harlowe dood was?" vroeg hij. „Den volgenden morgen om zeven uur kwam mijn kamenier Franc ine mijn ka mer inloopen. De verpleegster had het toen net ontdekt- Ik trok een kimono aar. en liep naar beneden. Toen ik zag dat het waar was heb ik onmiddellijk de twee dokters opgebeld, die haar behan delden". ..Heeft u nog op het glas limonade ge let?" Dat was leeg". „En is uw kamenier nog bij u?" „Ja .Francine Rolland. Ze is tot uw beschikking". Hanand haalde zijn schouders op en glimlachte twijfelachtig. „Dat is van later zorg. Wij hebben nu het verhaal van u zelf gehoord, made moiselle, dat is het voornaamste". Hij stond van zyn stoel op. „Ik vrees dat ik heel lastig geweest ben, mademoiselle Harlowe", zei hij met ccn buiging. „Maar voor uw eigen best wil is het noodig dat alles opgehelderd wordt. En wij zijn nu byna klaar". Toen Hanand opstond hoopte Jim al dat dit onaangename gesprek afgeloo- pen was. Betty scheen er tamelijk onver schillig onder te zijn. „Dat hangt van u af, monsieur", zei ze kalm. „Nog twee punten dan en als u even nadenkt zult u tot de conclusie komen dat ik u geen enkele onredelijke vraag gesteld heb". Betty boog. „En wat zijn dié twee punten, mon sieur?" „Ten eerste dit. Ik meen dat u het geheele fortuin van madame erft?" „Ja". „Verwachtte u dat u alles zoudt er ven? Kende u den inhoud van haar tes tament?" „Neen. Ik verwachtte dat ze een deel van haar geld aan gionsic-ur Boris zou nalaten. Maar ik herinner mij niet dat ze het mij ooit gezegd heeft. Ik ver wachtte het omdat Boris voortdurend beweerde dat het zoo was'.. „Natuurlijk", zei Hanand. „En wat u zelf betreft was madame tijdens haar leven nogal royaal voor u?" De harde trek verdween van Betty's gezicht en maakte piaats voor een uit drukking van spijt en verdriet. „Buitengewoon", antwoordde ze op zachten toon. „Ik kreeg tienduizend gul den per jaar vast en daar kun je in Dyon een heelebogl mee doen. En als ik meer wou hebben behoefde ik er maar om te vragen". Betty snikte plotseling en Hanand keer de zich om met een bescheidenheid, die Jim niet van hem verwacht had. Hij begon naar de boeken op de planken te kijken om haar den tyd te geven haar aandoening meester te worden; hij nam af en toe een boek in de hand en zeide op kalmen toon: „Het is wel heel duidelijk dat dit de bibliotheek van monsieur Simon Harlowe was" plotseling zweeg hy. Want de deur ging open en er stormde een meisje de kamer binnen. /Betty" begon ze, en bleef toen staan, terwijl ze beurtelings Betty's be zoekers aanstaarde. „Ann, dit is monsieur Hanand", zei Betty, met een onverschillig gebaar, en Ann werd zoo wit als een doek. Ann! Dit was dus Ann Upcott, dacht Jim Frobisker, het meisje dat aan hem geschreven had, het meisje waarvan hij tot twee maal toe gezegd had dat hij haar niet kende, en hij had naast haar gezeten en zelfs met haar gepraat. Ze kwam onmiddellijk naar hem toe. „Dus u is gekomen!" riep ze uit. „Ik wist wel dat u het doen zou!" Jim zag een bos glanzend blond haar een paar blauwe oogen en een knap gezichtje met een heel mooie teint. „Natuurlijk ben ik gekomen", zei hij een beetje verlegen en Hanand keek glimlachend toe. Hij hield Betty Har lowe in het oog en zyn glimlach zeide even duidelijk alsof hy het had uit gesproken: „Die jonge man zal nog in moeilykheden komen voor hy uit Dyon vertrekt". HOOFDSTUK VI. Jim verandert van adres. De bibliotheek was een groote lang werpige kamer met twee hooge ramen die op de binnenplaats uitkeken en aan het einde een erker die over de straat uitstak. Vlak by dit raam was een deur naar een andere kamer en tegenover de twee vensters, die op de binnenplaats uitzagen, was een groote open haard. De overblijvende stukken van de muren waren bezet met boeken op hooge planken alleen hier en daar was een open plek, waar er een boek uitgeno men was. Hanand zette het boek, dat hij in zijn hand hield, weer op zyn plaats. „Men ka.n duidelijk zien dat dit de bibliotheek is van Simon Harlowe, den verzamelaar", zei hij. „Ik heb altijd gevonden dat men meer dan op eenige andere wijze van iemand te weten kan komen, als men den tijd maar had om na te gaan welke boekén hij koopt en leest. Maar helaas heeft men daar nooit den tyd voor". Hij wend- zich tot Jim Frobisher. „Komt u eens by my staan, monsieur Frobisher. Zelfs de buitenkant kan ons al iets te zeggen hebben". Jim ging naast Hanand staan. „Kijk, hier is een boek over Oud En- gelsch zilver" en nog een wilt u dien titel als 't u blieft even voor mij oplezen?" Jim las den titel van het boek waar op Hanand wees. „Merken en Teekens van Aardewerk en Porcelein". Hanand herhaalde den titel en liep door. Van een plank ongeveer op de hoogte van zijn schouder en links van het raam waarbij Betty zat nam hij een groot, dun boek, met een slappe kaft, en bladerde er in. Het was een boek over emaillewerk. „Er hoort zeker nog een tweede deel by", zei Jim Frobisher terwijl hij naar de boekenplank keek. Het was een volko men willekeurige opmerking. Hij had niet de minste aandacht voor het boek over emaille. Want hy probeerde te ontdekken waarom Hanand hem bij zich geroepen had. Was het om te probeeren of hij misschien een blik van verstand houding tusschen de twee meisjes op kon vangen? Als het daarom te doen was. mislukte zijn plan. Want hoewel Betty en Ann nu bevrijd waren van het wakend oog van Hanand hadden ze zich niet bewogen en elkaar ook geen en kel teeken gegeven. Hanand scheen he vig belang te stellen in zyn boek. Hy ging op Jim's opmerking in. „Ja. het lykt net of er nog een deel van moest zyn. Maar dit werk is vol ledig". zei hy en hij zette het boek weer op zyn plaats. Er was nog ruimte naast voor een ander boek van dezelfde afme tingen en Hanand legde zijn vinger op de open plek in de rij van boeken en was blijkbaar met zyn gedachten heel ver weg. Betty riep hem weer uit zijn gepein zen wakker. „Monsieur Hanand", zei ze met haar rustige stem terwyl ze op haar plaats voor het raam bleef zitten, „er was nog een tweede punt. zei u, waarover u my iets wilde vragen". „Ja. mademoiselle, dat was ik niet vergeten". Hy draaide zich snel om en stond nu zóó, dat hij de beide meisjes tegenover zich had Betty links in de venster bank en Ann Upcott, die hem een beetje angstig aankeek rechts van hem. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 6