OM ONS HEEN
FLITSEN
GEMEENTERAAD
FEUILLETON
HAARLEM'S DAGKLAD V/OENSDAG 2S SEPT. 1927
No. 3697
REISHERINNERINGEN.
Een van onze lezers heeft mij gevraagd
op welke stad in de wereld Venetië het
meest gelijkt. „Op geen enkele", heb ik
gezegd. Venetië is Venetië. Het lijkt op
zich zelf en op niets anders. Ook niet
op Amsterdam, dat vroeger wel het Ve
netië van het Noorden werd genoemd.
In onze hoofdstad zijn ook grachten en
ook bruggen, maar de bruggen zijn an
ders en de grachten zijn anders: ginds
smalle grachtjes met hcoge, stille onver
lichte huizen, als zwijgende getuigen
van voorbijgegane glorie; hier breeder
water, omzoomd met levendige kantoren
en deftige patricische woningen. En
de vaartuigen in de twee steden an
ders, de lucht anders of is er geen
hemelsbreed verschil tusschen den fel
blauwen Italiaanschen hemel en het
wolkenspel, afwisselend van grauwe tin
ten en wonderzachte kleuren van Ne
derland?
En ik spreek nog niet eens van de tem
peratuur, die zelfs in den vaderland-
schen zomer zoo laag kan zijn en in
Venetië zoo hoog was, tweemaal zoo
hoog, zoo niet meer. Want toen wij na
het avondmaal uit het hötel kwamen
en keken naar het kleurig gewoel op het
Canaie Grande van al die vaartuigen,
klein en groot, versierd en met kleurige
lampions verlicht, het feeërieke tooneel
waarvan wij maar niet genoeg konden
krijgen, dat een droom leek omdat de
werkelijkheid die wij ervaren haddei er
niet bij halen kon toen vonden wij
op de basementen van de monumentale
lantarens en' van de standbeelden en
leeuwen op het plein van San Marco
Venetianer.. jonge mannen vooral en
cok wel oudere, die zakken en armelijke
dekens hadden meegebracht en daarop
sliepen of blijkbaar van plan waren te
gaan slapen, omdat het in htm woning
te warm geworden was.
Opziende, zagen wij al de prachtige
lijnen van de beroemde kerk van San
Marco, den vierhoekigen klokketoren,
die 14 Juli 19Ö2 is ingevallen en nader
hand weer opgebouwd, en het vermaar
de plein voor de kerk. 175 meter lang
en 82 meter breed, dat nog veel grooter
lijkt dan het werkelijk is. omdat het
geheel is ingebouwd door kleine winkel
tjes en cafés. Hier hebben wij een
plaatsje gezocht en getracht, ons onder
de smeltende muziek van een strijkje er
rekenschap van te geven, dat dit alles
werkelijkheid was: die zonderlinge stad,
waar geen auto's zijn omdat de wegen
ontbreken, waarop zij zouden moeten
rijden, geen fietsen, dus ook niet die
moderne gruwel van knallende motor
fietsen. Hier zien wij het Canaie Grande
niet meer. maar de geluiden van het
waterfeest dringen tot ons door, de ijle
klanken van gitaar en mandoline, de
dikkere klank van een harmonica, de
uitnoodigcnae roep van gondeliers om
vreemdelingen die mee willen varen in
de bonte menigte op het breede water.
Er knalt een schot, van het kanon op
het plein, dat middernacht aankondigt.
Nu begint langzamerhand de menigte
dunner te worden, de wandelaars op
het midden, de gasten op de terrassen
van de koffiehuizen, trekken langza
merhand naar huis. als met tegenzin.
De strijkjes bergen de instrumenten weg
en ook wij gevoelen dat de dag lang en
afmattend geweest is en zoeken onze
kamers op. hoog in Hötel Danieli. Maar
die er naar bed gaat, laat alle ramen
open, want geen zuchtje komt naar bin
nen. Nog lang klinken de geluiden van
het water, dat ons omringt, het smalle
grachtje langs het hotel, het Canaie
Grande aan den voorkant, het schijnt
alsof de gondeliers, nu allengs de men-
schen naar nachtrust verlangen, drin
gender worden in hun uitnood! ging tot
varen. Soms is het, alsof er twist ont
staat, of het zcete Italiaansch dat zij
elkaar toeroepen rauwer klinkt-; dan op
eens eindigt de levendige woordenwisse
ling in een gemeenschappelijken lach.
Zijn wij niet in Italië, waar de woede
gauw wordt opgewekt, maar ook de vroo.
Hjkheid schielijk bovenkomt! En al
luisterend, in de zware onbewegelijke
hitte, slaap ik eindelijk in.
Als ik wakker word schijnt rijk en
weelderig een zuidelijke z-on door de rui
ten, maar op het water is het alweer
levendig de echo van de klanken tus
schen de hooge gebouwen aan de gracht i
stijgen omhoog. Venetië slaapt niet lang
in deze atmosfeer van meer dan hon
derd graden. De trappen afdalende naar
de ontbijtzaal zien wij nu pas. bij dag
licht, de merkwaardigheden, de pracht
van het hötel, zelf een paleis uit den
bloeitijd van de republiek, vol prachtige
plafonds en wondermooie hoekjes van
rijke kunst, die een nieuwen vleugel
nooöig voor hec comfort van honderden
gasten, wel verstoren, maar niet beder
ven kan. De reusachtige conversatiezaal
met haar moderne meubelen pronkt
trotsch met vier verschillende plafonds,
het eene nog rijker dan het andere, be
wijs dat hier vier kamers uit het oude
paleis zijn samengevoegd pronkt ook
met zware kolommen. Uit de ontbijtzaal
komende staan wij even stil voor het won
dermooie gezicht op de gracht, waarop
alweer de gondels glijden met de waar
schuwende kreten van de bestuurders
en halen in de hitte, die al drukkend is.
gretig de frissche lucht op die door
stroomt tusschen twee vlak tegenover
elkaar geopende vensters.
Maar dan haasten wij ons ook naar
buiten, om nog meer te zien van de Ve-
netiaansche pracht op dit schoonste
punt van de stad. met zijn wonder
mooie bruggen, het San Marcoplein met
de vermaarde kerk en het voormalige
paleis van den doge. Hoe kan men met
zwarte drukletters den vorm, de kleur
van deze trotsche gebouwen beschrijven!
Ik kan het niet, ik heb er van afgezien,
daarvan een denkbeeld te geven door
zwarte clichés die de waarheid nog niet
voor een fractie naderen wie er iets
van begrijpen wil, moet de prentkaarten
komen zien, die in onze tijdingzaal zijn
neergelegd.
Laat ik dan trachten met enkele cij
fers een indruk te geven van dit verruk
kelijke Vent», waar doode straten ver
vangen zijn door kabbelend water en
rumoerige auto's door stil voortglijdende
gondels.
Venetië is gebouwd op 122 eilandjes,
die verbonden zijn over 175 kanalen door
350 bruggen. Overal, vooral aan het
Canaie grande, dat 3650 meter lang en
gemiddeld 75 meter breed is. staan sta
tig de paleizen uit den bloeitijd, waar
van sommige betrokken zijn door de ge
meentelijke administratie, de meeste
door uitgestorven of verarmde families
verlaten. De schaduwzijde van al die
vroegere weelde ontbreekt niet. De
Ponte dei Sospixi heeft in haar naam
de tirannie van vroegere regeeringen be
waard; brug der Zuchten heet zij
immers omdat over haar prachtige bo
gen de weg ging naar de gerechtszaal,
naar de verschrikkelijke gevangenis on
der het looden dak, waar de gekerker-
den omkwamen in de vreeselijke hitte,
wanneer zij niet bezweken onder de uit
gezochte martelingen in de folterkamer.
Gelukkig is daarvan alleen de Ponte dei
Sospiri overgebleven, de beruchte gevan
genis werd met de folterkamer in 1797
verwoest.
Venetië was in de middeleeuwen een
machtige republiek, die een groot deel
van de wereld beheerschte. Haar sche
pen dreven een rijken handel, haar krij
gers overweldigden wat zich verzette en
brachten kunstschatten mee van heinde
en ver. De wind der revolutie wierp in
1797 ook de republiek omver. Tot 1805
kwam de staat Venetië onder Oosten-
rijksch gezag, daarna werd hij een
Fransch wingewest onder den viceko-
ning Eugène de Beauharnais, die het
land bestuurde voor Napoleon, totdat
deze wereldveroveraar in 1314 bezweek.
Nu is Venetië Italiaansch en het is niet
waar schijnlijk, dat Mussolini ooit een
vreemden heerscher in Venetië dulden
zal.zoolang hij dat verhinderen kan.
Want menschen zijn sterfelijk, ook wan
neer zij dictator zijn en vreemd zijn de
lotgevallen vaD Staten.
Hoe groot de macht was van het ov.de
Venetië blijkt uit de pracht van het
groote Dogenpaleis van het Markusplc-in.
Groote ontvangst- en feestzalen volgen
er elkander op, galerijen, rechtszalen,
vergaderkamers, maken het aanneme
lijk. dat Venetië in ver/logen eeuwen
haar wil voorschreef aan koningen en
gezanten, al valt het ons moeilijk, ons
dat nu nog voor te stellen. En zelfs de
kunstschatten hebben hier hun veelbe
wogen geschiedenis. Boven op de kerk
prijkt het vermaarde vierspan van in
metaal gegoten hengsten, die de Vene-
tianen meebrachten uit Rome en waar-
scliijrliik van den triomfboog van Nero
afkomstig zijn, daarna ook Konstanti-
nopel moeten hebben versierd. Napoleon
bracht de vermaarde groep in 1797 naar
Parijs, waar zij vertoefd heeft tot 1815,
toen zij door Venetië teruggeëischt,
daarheen wederkeerde.
Niemand kan van een kort bezoek van
het voormalige Dogenpaleis en de kerk
van San Marco iets meer meenemen
aan een algemeenen indruk van weelde,
rijkdom en kunstschatten. Voor meer
dan dat zouden weken noodig zijn
Vooral ook omdat rustige beschouwing
in deze beide beroemde gebouwen on
mogelijk is. te midden van een stroom
bezoekers van overal, meest Engelschen
en vooral Amerikanen. Uit tal van groe
pen kijkers klinkt het hards Angelsak-
sisch, dat de bewoners van de Nieuwe
Wereld verraadt.
Maar op het groote plein zelf wacht
ons een schouwspel, dat beroemd is in
de heele wereld. De duiven van San
Marco. Den vorigen avond hadden wij
er al gezien. Nu pas, in het volle zon
licht, kunnen wij opmerken hoevelen er
zijn. Maar tellen kunnen wij ze niet.
Zijn er honderden, zijn er duizenden?
Telkens strijken er neer, van de daken
uit de goten, van de daklijsten, fladde
ren rond, vliegen weer omhoog, tam
als jonge honden. Er behoeft maar één
Engeïsche Miss of een gebruinde Ita
liaan op het plein post te vatten en
mais rond te strooien, dat op alle hoe
ken van het plein te koop is, of een
wolk van duiven fladdert naderbij en
pikt gretig mee. Zij vliegen op uw
schouders, op uwe armen, zij trippelen
u na als gij verder gaat, totdat uw
voorraad is uitf-ut en rij, poëtische
dieren, maar nuchtere practici zich
wenden tot een nieuwen begunstiger.
Maar op den middag gaan wij weer
op het water. Dezen keer niet in een
gondel, maar op een van de kleine
stoombootjes, die wel minder sierlijk
zijn, zelfs misstaan in deze omgeving,
maar ons verder brengen in korter tijd.
Heen en weer varende naar de halten
op het Canaie Grande geven zij ons in
korten tijd een indruk van al die pracht
van oude paleizen, vol typis he kijkjes,
er tusschen en langs, van dat verleden
van marmeren gevels en gebeeldhouwde
balcons. Zoudt gij den sierlijken gondel
verkozen hebben? Hij is fraaier, onte
genzeggelijk, maar hoeveel tijd zoudt gij
noodig hebben om daarin het Lido te
bereiken, de vermaarde badplaats aan de
Adriatische Zee, die zoo in de mode ge
komen is, dat duizenden er heen gaan,
die zich in de heete maanden. Juli en
Augustus, er vroeger niet waagden!
Lido (van li' *s. kust) is een smal
eiland, waarop groote hótels, restau
rants, winkels, villa's elkaar verdringen.
Wij, Nederlanders, verkiezen Schevenin-
gen, Zandvoort. Noord wijk boven al dit
mondain gedce, gedeeltelijk afgeslo
ten -.-oor den dagjesbezoeker, gedeelte
lijk voor hem open, waar badgasten den
dag doorbrengen in pyjama's, nu onder
duikend in zee, dan weer lui uitge
strekt op het warme zand. Neen, Lido
is ons na Venetië tegengevallen. Het
electrische trammetje, dat ons over de
smalle strook vervoert, de groote stoom
boot die tusschen deze moderne drukte
en het magistrale Venetië heen en weer
vaart, steken al te zeer af bij de herin
nering aan het verleden, die Venetië is.
Het is of de zee er bijzaak geworden is. de
kalme kust van de blauwe Adriatische
Zee, en hoofdzaak het costuum, de flirt,
heel de holle weelde van een interna
tionaal publiek, niet verfijnd door de
kunst, die Venetië maakt tot de wonder
stad die zij is.
J. C. P.
DE ELECTRISCHE
TREINEN.
BELANGRIJKE UITBREIDING.
Met ingang van 2 Cfctober a.s. zullen
de electrische sneltreinen tusschen Den
Haag en Rotterdam Hofplein niet meer
de halve en geheele uren van deze
stations vertrekken, dach regelmatig op
15 en 45 minuten na het heele uur.
Op het baanvak Rotterdam D. P.—
Amsterdam wordt door het laten rijden
van electrische treinen de dienstrege
ling belangrijk uitgebreid)
Ook tusschen deze stations wordt
een regelmatige halfuurdienst ingevoerd
vermeerderd nog met een aantal stoom
treinen ter bediening van het interna
tionale verkeer. Bovendien zal nog een
aantal electrische treinen tusschen de
om het half uur vertrekkende treinen
rijden. Men behoeft bij wijze van spre
ken niet meer op een trein te wach
ten.
Op het baanvak Rotterdam D. P.
Maassluis komt eveneens een belang
rijke uitbreiding door de invoering van
een bijna regelmatigen halfuurdienst.
WAT ZELDEN
VOORKOMT.
STAATSSTUK DAT GELEZEN
WORDT.
Het bureau van de Staatscommissie
inzake de financleele verhouding Rijk
en Gemeente, verzoekt mede te deelen,
dat de eerste oplaag van het Verslag en
van de Bijlagen aan de Landsdrukkerij
is uitverkocht. Thans zal worden bijge
drukt en zullen het Verslag en de Bijla
gen opnieuw aan de Landsdrukkerij
verkrijgbaar worden gesteld Door den
grooten verkoop der betreffende stuk
ken zijn de kosten der Staatscommis
sie gedekt.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1011
BEMOEILIJKTE CONVERSATIE
Je hoort dat er iemand i
bezig is. een kan water I
te vullen en klopt op de j
deur
herhaalt je kloppen en i
roept; ben jy het? I
je hcort het antwoord je roept door het. sleu-
niet door het geweld van telgat: wat zei je eigen-
het water I lyk? Draai de kraan
j even dicht
je krijgt nu heelemaal waarop binnen de kraan i je rent terug en komt bij
geen antwoord meer en I wordt dichtgedraaid en I de deur als het water
geeft het voorloopig I een stem informeert: Is I weer begint te stroomen
maar op I daar iemand?
waarna tenslotte moeder
de deur opent en ver
neemt, dat je alleen wou
weten of zij het was.
(Nadruk verboden).
OPMERKINGEN UIT DE
BURGERIJ
LAWAAI BIJ HET SINT ELISA»
BETHS GASTHUIS
Een abonnc schrijft ons:
„lederen Zondagavond kunnen de
patiënten in het St. Elisabeths' Gast»
huis er op rekenen, uit hun eersten
slaap opgeschrikt te worden door een
hevig lawaai.
Het is namelijk de gewoonte van
eenige troepjes vroolijke personen,
om 's avonds laat, zich. heftig discus»
sieerend, luid schreeuwend en zuigend
langs het Groote Gasthuis te begeven,
waarvoor zij doorgaans geruimen tijd
vertoeven. Dit begint doorgaans om»
streeks elf uur en houdt aan tot na
eenen! Gedurende dien tijd zijn bijna
alle patiënten ontwaakt waarbij
zéér ernstige zieken zijn terwijl ieder
weet, dat men uit den eersten slaap
ontwakend, niet zoo licht weer in»
slaapt. Ik hoop door dit stuk de aan»
dacht der betreffende autoriteiten op
dit ergerlijk feit gericht te hebben".
Tot zoover deze abonné.
We hebben zijn klacht aan den Com»
missaris van Politie overgebracht, die
ons beloofde, er zijn aandacht aan tc
zullen schenken.
VELSEN.
Voorstel inzake stichting
van een nieuwe school .te
ÏJmuiden aangenomen.
De Ver. tot bestrijding der
Tuberculose krijgt haar sub
sidie.
Dinsdagavond vergaderde de raad on
der voorzitterschap van burgemeester
R. G. Rykens.
Aanwezig alle leden.
Het eerste punt der agenda vermeldt
de traditioneele besloten vergadering, de
openbare vergadering wordt om 8 1/4
uur geopend.
De hoofdcommies ter secretarie, de
heer W. Visser wordt beëedigd als ver
vanger van den gemeentesecretaris.
By het adres van de Oudercommissie
van school D te ÏJmuiden met verzoek
tot vergrooting van de speelplaats van
die school, het aanbrengen van waar
schuwingsborden met het opschrift
Scholen, langzaam rijden" en het plaat
sen van 'n verkeersagent stelden B. en W.
voor de adressen ter zijde te leggen, daar
deze zaken niet tot de Oudercommissie
behooren. De heer de Nobel verzoekt
met de wenschen der Oudercommissie
rekening te houden. De Voorzitter
antwoordt, dat deze commissie haar be
voegdheid te buiten gaat.
Vervolgens krijgt de raad een debat
te-hooren tusschen de heeren Vermeu
len en Dunnebier over d. verhar
ding van een deel van den Hagelinger-
weg. Eerstgenoemde meent, dat geble
ken is, dat het gebezigde materiaal niet
deugt. Hij vraagt.of B. en W. den be
trokken ambtenaar hierover een repri
mande hebben uitgedeeld.
Wethouder Dunnebier zegt. dat
het vaker voorkomt, dat de steensoort
tegenvalt. Hef? gaat niet aan, iemand
hierover een reprimande toe te dienen.
Men heeft indertijd niet de duurste
soort steenen genomen, omdat men had
gedacht, dat er een andere hoofdweg zou
komen.
De heer Ten Broeke merkt nog
op dat de steenen hard genoeg zijn. Ze
hebben echter het gebrek, dat ze af
schilferen, wat men vooruit niet kan
weten.
Het voorstel inzake voorloopige op
schorting van het vervolgonderwijs ont
lokt een breedvoerige discussie, waar
aan wordt delgenomen door de leden
Sluitei's, Groeneveld, ten Broeke, mevr.
van Veen, Roelse, Baarda en Maas.
Zij dringen aan op spoedige inwerking
stelling van het herhalingsonderwijs in
zijn nieuwen vorm.
De her T us en i us wethouder van
onderwijs zegt. dat de concept-verorde
ning voor het hernieuwde herhalingson
derwijs reeds in orde is en spoedig in
den raad kan worden tegemoet gezien.
Hij stelt prijs op de medewerking der
vrouwenclubs voor het onderwijs aan
meisjes.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
Het voorstel tot stichting van een
school voor openbaar lager onderwijs in
de afd. ÏJmuiden wordt eveneens goed
gekeurd.
De voorgestelde wijziging der veror
dening tot regeling der loonen van de
gemeentewerklieden wordt aangeno
men.
Vastgesteld wordt een verordening,
regelehde de samenstelling en den werk
kring der commissie van bijstand voor
Velserbeek en de plantsoenen, overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Aan de orde komt daarna het prae-
advies op een adres van de Vereeniging
tot bestrijding der tuberculose te Vel-
sen, om toekenning van een extra-sub
sidie over 1927 van f 3000 ten behoeve
der uitzending van onvermogende pa
tiënten naar sanatoria.
B. en W. ad viseer en, op het verzoek
afwijzend te beschikken.
De heer Dal me ij er zegt dat hij
over het afwijzend praeadvies teleur
gesteld is. Spr. zegt, dat de vereeniging
het subsidie ten volle verdient. Hij
meent, dat het argument, dat er geen
geld is, niet opgaat, daar de winst uit
het gasbedrijf nu reeds f 12000 hooger
is dan de raming.
De heer Baarda zegt, dat het niet
de bedoeling der vereeniging is om een
subsidie va.n 3000 gulden, maar van ten
hoogste 3000 gulden te krijgen. De ver
eeniging is niet te royaal geweest, maar
bij de t.b.c.-bestryding komt men steeds
vcor onaangename verrassingen. De ver
eeniging heeft momenteel geen gelden
voor het uitzenden van patiënten be
schikbaar. Spr. stelt voor het gevraagde
subsidie tot een maximum van f 3000
toe te staan.
Mevrouw V a n V e e n sluit zich by de
vorige sprekers aan.
De heer Ten Broeke meent, dat
het particulier initiatief meer moet
doen.
De heer Homburg zegt, dat de ver
eeniging ten volle den steun der over
heid verdient. Het is echter mogelyk,
dat de vereeniging slechts een deel van
het gevraagde geld noodig heeft. Daar
om stelt spr. voor, een bedrag van ten
hoogste 2000 gulden beschikbaar te stel
len.
De heer M a a s is van meening, dat
het uarticulier initatief veel meer kan
doen. Hy wijst op „Herwonnen Levens
kracht".
Verder spreken nog de heeren Vis
ser, v. d. Steen en Sluiters zich
uit vóór verleenen van het subsidie.
De lieer N ij s s e n, wethouder van
financiën waarschuwt niet te ver te
gaan. Men moet rekening houden met
de draagkracht der gemeente. Spreker
is overtuigd, dat er iets gedaan moet
worden. Hij stelt voor als er nog patiën
ten moeten worden u. monden dit aan
het college over te laten.
De Voorzitter waarschuwt even
eens tegen het toestaan van het sub
sidie. daar men hiermede een verkeer
de weg opgaat.
De heer Schilling, wethouder van
sociale aangelegenheden spreekt in
denzelfden geest als de heer Nyssen.
Hij wöst er op, dat voor 1928 weer het
zelfde subsidie is aangevraagd als voor
1927. y
Het voorstel Baarda wordt aangeno
men met 10 stemmen tegen.'
Benoemingen:
Tot lid der schattingsoommissiën
Rijksinkomstenbelasting, standplaatsen
Velsen en ÏJmuiden, vacature-Hofstede
wordt benoemd de heer W. L. Kuiper,
administrateur-oontroleur der Instellin
gen van Maatschappelijk Hulpbetoon..
Tot ambtenaar van den burgerlyken
stand, vacature-Hofstede, wordt be
noemd de heer G. T. Groen, commies
chef van de 4e afdeeling ter secretarie.
Tot tijdel yk secretaris der commissie
van advies voor de werkloosheidsver
zekering wordt benoemd de heer G. J.
Konynenberg, adjunct-commies ten
kantore van '?n gemeente-ontvanger.
Tot tydeiyk leeraar aan de Vissche-
r ij school te ÏJmuiden wordt benoemd de
heer J. H. van Dalen.
Na een korte rondvraag over slechte
toestanden in de Casembrootstraat en
den Zeeweg wordt de vergadering om
10 3/4 uur gesloten.
Het Huis met de Pijl
Naar het Engelseh van
A. E. W. MASON.
15)
„Wanneer hoorde u voor het eerst dat
madame Harlowe dood was?" vroeg hij.
„Den volgenden morgen om zeven uur
kwam mijn kamenier Franc ine mijn ka
mer inloopen. De verpleegster had het
toen net ontdekt- Ik trok een kimono
aar. en liep naar beneden. Toen ik zag
dat het waar was heb ik onmiddellijk de
twee dokters opgebeld, die haar behan
delden".
..Heeft u nog op het glas limonade ge
let?"
Dat was leeg".
„En is uw kamenier nog bij u?"
„Ja .Francine Rolland. Ze is tot uw
beschikking".
Hanand haalde zijn schouders op en
glimlachte twijfelachtig.
„Dat is van later zorg. Wij hebben nu
het verhaal van u zelf gehoord, made
moiselle, dat is het voornaamste".
Hij stond van zyn stoel op.
„Ik vrees dat ik heel lastig geweest
ben, mademoiselle Harlowe", zei hij met
ccn buiging. „Maar voor uw eigen best
wil is het noodig dat alles opgehelderd
wordt. En wij zijn nu byna klaar".
Toen Hanand opstond hoopte Jim al
dat dit onaangename gesprek afgeloo-
pen was. Betty scheen er tamelijk onver
schillig onder te zijn.
„Dat hangt van u af, monsieur", zei
ze kalm.
„Nog twee punten dan en als u even
nadenkt zult u tot de conclusie komen
dat ik u geen enkele onredelijke vraag
gesteld heb".
Betty boog.
„En wat zijn dié twee punten, mon
sieur?"
„Ten eerste dit. Ik meen dat u het
geheele fortuin van madame erft?"
„Ja".
„Verwachtte u dat u alles zoudt er
ven? Kende u den inhoud van haar tes
tament?"
„Neen. Ik verwachtte dat ze een deel
van haar geld aan gionsic-ur Boris zou
nalaten. Maar ik herinner mij niet dat
ze het mij ooit gezegd heeft. Ik ver
wachtte het omdat Boris voortdurend
beweerde dat het zoo was'..
„Natuurlijk", zei Hanand. „En wat u
zelf betreft was madame tijdens haar
leven nogal royaal voor u?"
De harde trek verdween van Betty's
gezicht en maakte piaats voor een uit
drukking van spijt en verdriet.
„Buitengewoon", antwoordde ze op
zachten toon. „Ik kreeg tienduizend gul
den per jaar vast en daar kun je in
Dyon een heelebogl mee doen. En als ik
meer wou hebben behoefde ik er maar
om te vragen".
Betty snikte plotseling en Hanand keer
de zich om met een bescheidenheid, die
Jim niet van hem verwacht had. Hij
begon naar de boeken op de planken
te kijken om haar den tyd te geven haar
aandoening meester te worden; hij nam
af en toe een boek in de hand en zeide
op kalmen toon:
„Het is wel heel duidelijk dat dit
de bibliotheek van monsieur Simon
Harlowe was" plotseling zweeg hy.
Want de deur ging open en er stormde
een meisje de kamer binnen.
/Betty" begon ze, en bleef toen
staan, terwijl ze beurtelings Betty's be
zoekers aanstaarde.
„Ann, dit is monsieur Hanand", zei
Betty, met een onverschillig gebaar, en
Ann werd zoo wit als een doek.
Ann! Dit was dus Ann Upcott, dacht
Jim Frobisker, het meisje dat aan hem
geschreven had, het meisje waarvan hij
tot twee maal toe gezegd had dat hij
haar niet kende, en hij had naast haar
gezeten en zelfs met haar gepraat. Ze
kwam onmiddellijk naar hem toe.
„Dus u is gekomen!" riep ze uit. „Ik
wist wel dat u het doen zou!"
Jim zag een bos glanzend blond haar
een paar blauwe oogen en een knap
gezichtje met een heel mooie teint.
„Natuurlijk ben ik gekomen", zei hij
een beetje verlegen en Hanand keek
glimlachend toe. Hij hield Betty Har
lowe in het oog en zyn glimlach zeide
even duidelijk alsof hy het had uit
gesproken: „Die jonge man zal nog in
moeilykheden komen voor hy uit Dyon
vertrekt".
HOOFDSTUK VI.
Jim verandert van adres.
De bibliotheek was een groote lang
werpige kamer met twee hooge ramen
die op de binnenplaats uitkeken en aan
het einde een erker die over de straat
uitstak. Vlak by dit raam was een deur
naar een andere kamer en tegenover
de twee vensters, die op de binnenplaats
uitzagen, was een groote open haard.
De overblijvende stukken van de muren
waren bezet met boeken op hooge
planken alleen hier en daar was een
open plek, waar er een boek uitgeno
men was. Hanand zette het boek, dat
hij in zijn hand hield, weer op zyn
plaats.
„Men ka.n duidelijk zien dat dit de
bibliotheek is van Simon Harlowe, den
verzamelaar", zei hij.
„Ik heb altijd gevonden dat men meer
dan op eenige andere wijze van iemand
te weten kan komen, als men den tijd
maar had om na te gaan welke boekén
hij koopt en leest. Maar helaas heeft
men daar nooit den tyd voor". Hij wend-
zich tot Jim Frobisher. „Komt u eens by
my staan, monsieur Frobisher. Zelfs de
buitenkant kan ons al iets te zeggen
hebben".
Jim ging naast Hanand staan.
„Kijk, hier is een boek over Oud En-
gelsch zilver" en nog een wilt u
dien titel als 't u blieft even voor mij
oplezen?"
Jim las den titel van het boek waar
op Hanand wees.
„Merken en Teekens van Aardewerk
en Porcelein".
Hanand herhaalde den titel en liep
door. Van een plank ongeveer op de
hoogte van zijn schouder en links van
het raam waarbij Betty zat nam hij een
groot, dun boek, met een slappe kaft, en
bladerde er in. Het was een boek over
emaillewerk.
„Er hoort zeker nog een tweede deel
by", zei Jim Frobisher terwijl hij naar
de boekenplank keek. Het was een volko
men willekeurige opmerking. Hij had
niet de minste aandacht voor het boek
over emaille. Want hy probeerde te
ontdekken waarom Hanand hem bij zich
geroepen had. Was het om te probeeren
of hij misschien een blik van verstand
houding tusschen de twee meisjes op
kon vangen? Als het daarom te doen
was. mislukte zijn plan. Want hoewel
Betty en Ann nu bevrijd waren van
het wakend oog van Hanand hadden ze
zich niet bewogen en elkaar ook geen en
kel teeken gegeven. Hanand scheen he
vig belang te stellen in zyn boek. Hy
ging op Jim's opmerking in.
„Ja. het lykt net of er nog een deel
van moest zyn. Maar dit werk is vol
ledig". zei hy en hij zette het boek weer
op zyn plaats. Er was nog ruimte naast
voor een ander boek van dezelfde afme
tingen en Hanand legde zijn vinger op
de open plek in de rij van boeken en was
blijkbaar met zyn gedachten heel ver
weg.
Betty riep hem weer uit zijn gepein
zen wakker.
„Monsieur Hanand", zei ze met haar
rustige stem terwyl ze op haar plaats
voor het raam bleef zitten, „er was nog
een tweede punt. zei u, waarover u my
iets wilde vragen".
„Ja. mademoiselle, dat was ik niet
vergeten".
Hy draaide zich snel om en stond nu
zóó, dat hij de beide meisjes tegenover
zich had Betty links in de venster
bank en Ann Upcott, die hem een
beetje angstig aankeek rechts van
hem.
(Wordt vervolgd.).