HAARLEM'S DAGBLAD DE AUTOMOBIELTENTOONSTELLING IN LONDEN DONDERDAG 20 OCT. 1927 DERDE BLAD Steeds meer luxe! -Een massa deskundigen. Nieuwe wagens waar geen plaats voor is. De zes- cylinders. Een auto die een tweedekker wil zyn. De vooruitgang in de richting van verfijning. Londen, 15 October 1927. Het Jaarlyksch feest van den automo biel is altijd meer en gebeurtenis van maatschappelijk belang dan een ten toonstelling, waar de kenner of weet gierige kan smullen aan nieuwe vruch ten van schrandere en oorspronkelijke technische hersenen. De Show is in de eerste plaats een grootsche reclame, waar van het doel is de 300.000 Britten die volgens de wenschen en de cijfers nog geen auto hebben maar er een behooren te bezitten voor de ver leiding te doen bezwijken. Ze is er voorts op gericht de reeds automobie- lende menschheid de vergankelijkheid van luister en de wenschelijkheid var verandering te leeren. De auto, die ver leden jaar nog het toppunt van gerief en feülooze functie voorstelde, doet dat nu niet meer. De lui-'ter van het model 1927 is overgegaan op dat van 1928. De handel, de tweedehandsche er in begre pen, benevens de honderdduizenden, die er hun brood in verdienen, varen er wel bij. Zoo moet de maatschappelijke be- teekenis van de gebeurtenis de zuiver- technische wel in de schaduw stellen. De drommen menschen, die een week lang op en om de keurig verzorgde stands met wagens neuzen in een machtig gedruisch van schuifelende voeten en fluisterende stemmen, die excuus vra gen voor het trappen op eikaars voeten en het stooten in eikaars ruggen zij getuigen van die maatschappelijke be- fceekenis. Er zijn wagens voor alle beur zen, ook voor die welke slechts eens per week of eens per maand min of meer gevuld zijn. En elk lid in die veelkoppi ge schare is tot op zekere hoogte deskundig en heeft een goed denkbeeld van wat hij voor zijn geld kan krijgen en er voor verlangt. Hij heeft zijn theo rieën over kleppen in den kop en klep pen aan den zijkant van den motor, over cardanoverbrenginig en kettingen, over de verdienste van een magneet of van een inductieklos voor ontsteking. Hij ziet gauw of een motor „ruw" of „fijn" is en kijkt nadrukkelijk naar de manier waarop de krachtbron in het chassis is opgehangen. Afmetingen zijn van belang in verband met de berg ruimte, die hij eventueel bij zijn huis beschikbaar heeft. Hij wil weten hoe- Veel K.M. de wagen loopt op een liter benzine, hoeveel paardenkrachten de motor heeft, of de smeerinrichting ge rieflijk is, in hoeveel lagers de krukas loopt en nog veel meer. Men zoekt altijd bU tentoonstellingen als deze naar heit meest opzienbarende, naar de „olou". Maar de „clou" sühui- felt en drentelt om u heen. Het is die schare, die alle grijsheid van de enorme vloeren van dit Olympia-gebouw aan het gezicht onttrekt, die de sensatie 'verschaft. Ze getuigt op indrukwek kende wijze van de maatschappelijke revolutie, een vreedzame maar daarom niet minder krachtige, die de motor heeft bewerkt. En en passant gewagen zij in hun machtig gekrioel, die hon derdduizenden, ook van dat moeilijke vraagstuk in het moderne Engeland hoe de ruimte op straten en wegen en ln garages te vinden voor een auto- mobielende gemeenschap, die zich met een snelheid van 2500 per week verme nigvuldigt. Vroeg of laat zal er wel een mouw aan te passen zijn. In dat optimistisch vooruitzicht gaat men voort weifelaars te overtuigen en de overtuigden verlei delijk nieuwe modellen te laten zien, er hun aldus aan herinnerend, dat geen rechtgeaard Britsch automobilist lan ger dan twee jaar in denzelfden wagen rijdt. Als bij vorige gelegenheden blijft de Motor Show trouw aan zijn Britsch ka rakter. Hoewel er veel is te zien dat aanspraak heeft op warme belang stelling, Is er niets buitenissigs. Ook de bultenlandsche tentoonstellers. die him volkje kennen, zijn zoo wijs geweest de automobilistische gemoederen hier niet te verontrusten met een chassis van revolutionairen bouw of een carrosserie van lijnen, die uit den tcon vallen. Een Italiaansch chassis, een Lancia, maakt een uitzondering Die koets heet de „Alrway Saloon" en is gebouwd volgens de plannen van een modern Engelsch architect. Het is een omvangrijke wa gen, waar nochtans slechts drie men schen geriefelijk in kunnen zitten Waarom men dit stuk een luchtweg salon noemt is niet recht duidelijk, ten zij men het doet om de eigenaardige af- loopende lijnen ran het dak. dat aan den achterkant dicht bij de as eindigt; de lijnen loopen evenwijdig aan die van de spatborden boven de voorwielen, zoodat de gansche vorm wel in de verte herinnert aan een tweedekker, die de blauwe lucht ingaat. De ontwerpers hebben gemeend de illusie te moeten verhoogen door den wagen te voorzien van luchtvaart-instrumenten, zooals luchtdruk- en hoogtemeters. Een in alle richtingen draaiend -zoeklicht op het dak doet zijn best de onthutste be zoekers van Oivmpia te doen gelooven. dat de zonnewagen zelf uit den hemel in Olympia is neergedaald om dit auto- festijn luister bij te zetten. Wie gebruik maakt van de eenige zitplaats achterin, zit letterlijk en figuurlijk op satijn. Zijn hc^j zit in een kristallen uitkijkpost: aan zijn linkerkant heeft hu een radio ontvangtoestel en aan zyn rechterkant een keurig kastje met eet- en drinkge rei. In de kleuren van bessensap en room, felrood van binnen, is het geheel wat opzichtig en daarom bij uitstek ee- schikt voor opzichtige menschen. De vooruitgang, die de Show dit jaar te zien geeft, gaat vooral in de richting van verfijning. De fabrikanten zoeken meer en meer tegemoet te komen aan de behoeften van die automobilisten, die er geen chauffeur op na houden. Hoewel men nog niet zoover is gevor derd, dat desnoods een dame in haar avondjapon het chassis zou kunnen smeren zonder zichzelf, haar handen en haar kleed vuil te maken, schiet mén toch een heel eind in de goede richting. Met een paar nippels hier en daar en een vetperspomp in de hand. is het on aangenaamste werkje tot onderhoud van den wagen in een ommezien ver richt. Toch staan de Brittea in dit op zicht nog by de Amerikanen achter. De groote gebeurtenis van de ten toonstelling, de opkomst van den s cylinder, was reeds voorspeld. Meer dan 'n half dozyn Engeische taorikanten (om ran de Fransche en Amerikaansche niet te gewagen) hebben geheel nieuwe typen 6-cylinder wagens op deze luister rijke mar£t gebracht. De groote verras sing is de Morris-zescylinder, waar mede de heer Morris die met zijn kleine en doelmatige wagens hier zoo- velen tot het automobilisme heeft ge bracht de nieuwe mode grooten mo reel en steun heeft gegeven. Ik spreek van mode, omdat het moeilijk is er een anderen naam aan te geven. De eerste stap naar verfijning is een motor van zes cylinders omdat die „soepeler" is en zachter en gerieflijker rijdt dan een vier-cylinder. Maar in lichte wagens is het verschil, zoo het al waarneembaar is, zoo gering, dat zescylinders in die klasse niet gerechtvaardigd schijnen. Voor kleine wagens, die het met 12 tot 16 paardenkrachten kunnen stellen, heeft de vier-cylinder prijs, onder houdskosten en brandstofverbruik in aanmerking genomen zijn weerga niet Nochtans teekent de ontwikkeling van de zes-cylinder-wagens zich dit jaar zoo sterk af, dat bijna de helft van de auto's op deze Show thans tot dat type behoort. Het verschijnsel moet meer op gevoelsoverwegingen (waartoe mode zucht behoort) dan op verstandelijke overwegingen zijn gegrond. Dat zich niettemin een flink aantal nieuwe vier- cylinders heeft aangediend, geeft steun aan de bewering dat deze motor zich voor populaire wagens van matigen prijs zal weten te handhaven. Verfijningen voor de functie van mo tor en chassis ran minder drasti scher! aard dan verhooging van het cylindertal vindt men in luchtreini gers en olie- en benzinefilters, hulp middelen, die de taak van den „owner driver" vergemakkelijken en hem hart zeer over zijn voertuig besparen. Een technische nieuwigheid van groo te waarde is de zoogenaamde vrywtel- koppeling, die echter nog slechts op een drietal wagens is aangebracht. De vry- wielkoppeling in den auto kan min of meer worden vergeleken met de vrij wiel- inrichting van een rijwiel. Zooals de wielrijder zijn kuitspieren kan sparen door te „vrywielen", zoo kan de automo bilist zijn motor en wat nog belang rijker is zijn brandstof sparen met zijn vrijwielkoppeling. Dat is een voor deel. Een ander voordeel is, dat slijtage van tandraderen in de transmissie en van banden minder .wordt, en dat men in de auto vaker het gevoel kan krijgen dat men voortglijdt en zweeft.Maar het grootste voordeel en daar is de zaak vooral om begonnen is dat die ver schrikking van eiken beginnenden auto mobilist en ven menigen aankomenden bestuurder nl. overschakelen in een andere versnelling glad en geruisch- loos door eiken beginneling kan worden volbracht. Het kleine nadeel van deze nieuwigheid, die ongetwijfeld binnen niet te langen tijd in alle auto's toepas sing zal vinden, is dat wie reeds auto rydt, het opnieuw ten deele zal moeten leeren. Bij den blazer of compressor, die den druk van het gasmengsel in de cylinders verhoogt en een krachtiger ontploffing maakt zal ik niet stilstaan. Voorloopig Is er geen kijk op dat dit instrument in eenige wagens op de tentoonstelling te zien, o.a. in den Duitschen Mercedes- motor, waarin het bij een nominaal ver mogen van 30 niet minder dan 160 Pk. ontwikkelt op vele auto's .zal worden aangebracht. Wat het koetswerk ge treft, valt het meest in het oog het groote aantal wa gens, dat van echte of vermeende soe pele carr iserieën is voorzien. Ook deze carrosserieën zijn in de mode. Maar hier gaan logische praktische zin en mode samen. De soepele canosseriën ran zoo genaamd lederdoek zijn in twee soor ten, de eene waarbij de verbindingen van het geraamte speling hebben en het geheel hecht aan het chassis is vastgemaakt, de andere waarbij het ge raamte hecht en onwrikbaar is. en waar bij het door tu: »chenverbindingen van rubber of andere soepele stof aan het chassis is verbonden. Beide soorten zyn gepatenteerde makelij en beantwoor den voortreffelijk aan het doel. licht heid te bevorderen (een doel waar iedere automobielbouwer naar moet streven) en de koets is te vrijwaren te gen averij en ontzetting als gevolg van werking in het chassis. Naast die twee soorten zijn er echter ook die slechts schijnbaar soepel zijn maar in werke lijkheid bestaan uit vaste constructies van triplex of metaleh platen waarover het lederdcck is gespannen. MUZIEK. DE CO-OrERA-TIE: TANNHSUSEIÏ. Een ir. vocaal opzicht goede bezettir, der hoofdpartijen zijn we bij de Co- Opera-tie gewend; de voorstelling van Tannhauscr bleef op dat punt der goe de gewoonte getrouw. Mevrouw Pool manMeissner vond als Elisabeth ruim schoots gelegenheid haar enorm zang talent te toonen; zij gaf van de zware partij een kolossale verklanking. We! wil het mij voorkomen dat zij in een party als die van Ortrud in Lohengrin nog meer den juisten toon treft, dat ook haar spel en mimiek zich daarvoor nog meer leenen .doch ook in haar uit beelding van Elisabeth gaf zij schitte rende momenten. Mevrouw Santhagens- Manders voldeed in de VenuspartlJ even zeer. Van de mannenpartijen werden Tannh&user door Hendrik Drost en Wolfram von Eschenbach door Paul Pul voortreffelijk gezongen. Een ons tot dusver onbekende zanger J. E. L. dc Joode was Landgraf; (hij voor wlen dit met het oog op de 13de eeuwsche toestanden in Duitschland on waarschijnlijk mocht klinken bedenke, dat in de 20ste eeuw veel veranderd n en dat in de Opera, en vooral in de ro mantische opera, veel, heel veel „unzu- langliches Ereignis wird" en onwaar schijnlijks geslikt wordt;) ook hij zong over 't geheel zeer goed; alleen in der. aanvang ging zyn intonatie wel eens iets hooger dan zijn positie gedoogde. Ook de overige solopartijen waren zeer voldoende bezet. Ik behoef ze niet alle afzonderlijk te noemen. Dat de koren er af en toe een beetje naast zongen behoeft ons niet te verwonderen wan neer we bedenken dat zelfs een onzer eerste mannenkoren in het Pilgerchor den diapason kwijt raakte. Een flink bezet orkest verklankte het omvangrijke instrumentale deel der partituur hoogst bevredigend; verschillende mooi uitge voerde solotrekjes bewezen de bekwaam heid der eerste krachten. En waar een zoo deskundig en slagvaardig dirigent als Albert van Raalte de leiding had, behoefden we voor geen mislukking te vreezen. De Parijsche bewerking, die gevolgd werd, gaf gelegenheid tot demonstratie van een groot ballet in het eerste .too- neel. Deze bewerking voor de Opéra te Parijs dateert van 1860, de oorspronkelij ke -vorm van 184£; in den tusschentijd waren Lohengrin en Tristan und Isolde ontstaan: geen wonder dat er in den stijl van Wagner heel wat veranderd was. Zoo past zich dan ook het Parij sche begin niet volkomen bij de rest aan; tegenover het eerste klinkt het ver volg als uit een vorig tijdperk herkom stig, al arbeidt het latere begin met dezelfde thema's. Toch heeft de invoe ring van het ballet ook zijn goede zijde: behalve als oogenstreeling is het leer zaam. We kunnen bij het aanschouwen van de romantische opera in dezen Pa- rijschen vorm de wetenschap verwen-en, niet alleen dat de mannen in de 13e eeuw rokken droegen, en wel des te langere naarmate zij voornamer waren, maar ook dat de korte damesrokjes op den Venusberg reeds inheemsch waren, ja, dat daar zelfs door dames h^gren- pantalonnetjes werden gedragen. Dit overwegende kan ik het zeer begrijpe lijk vinden dat Tannhauser onverrich ter zake terug kwam, van zijn pelgrims tocht meen ik. Verder hebben we, na melijk in het derde bedrijf, bunnen zleïf dat er toenmaals ook reeds een soort van padvindsters waren, die, zooals in een fatsoenlijke opera behoort, direct klaar stonden en het juiste pad vonden om de baar van de doode Elisabeth te vergezellen, en dat de herten die zij toen schoten en als jachttropee mee voerden, zeer mager waren en in Am sterdam „bokkies" zouden genoemd worden. Dat er een gewoon houten kruis in plaats van een Mariabeeld stond, dat Elisabeth met den rug naar hetzelve gewend knielde en bad; dat alle pel grims plotseling zonder zichtbare aan leiding op het tooneel halt. hielden, al len met den rug naar het kruis gewend en eerst verder marcheerden toen ze hun strophe ten einde gezongen hadden: deze en nog veel meer andere onwaar schijnlijkheden behooren nu eenmaal in de Groote Opera tehuis en wie zich daaraan stoot moet maar liever thuis blijven. Maar onnoodig schijnt het mij om op het programma zulk een mixtum compositum van Hollandsch en Duitsch te zetten als ditmaal het geval was: Ti tels in 't Hollandsch, rolverdeeling in Duitsch; Ballet, muzikale en too- neelleiding in 't Hollandsch, daarna: „Erste Aufzug: Das Innere u.s.w.; Zeit lm Anfang des 13 Jahrhunderts. Deze spraakverwarring wijst op een min nauwgezette redactie. Evenzoo trof het mij verleden week, dat bij het Concert van Peltenburg—Van Tulder—Andries- sen in het programma stond: „Einde van den eersten Band" enz. Men spreek: t Hollandsch van eerste en tweede deel van een werk. En waarom vele Tannhauser tekstboekjes met de Hol- landsche vertaling verkocht werden, terwijl Duitsch gezongen werd, is mij niet geheel duidelijk. Maar enfin, van zulke kleinigheden afgezien was er gisteravond heel wat te prijzen en te genieten, en velen hadden dan ook van die gelegenheid gebruik ge maakt en toonden na afloop hun te vredenheid. KAREL DE JONG. ARR.-RECHTBANK. De diefstal uit het offerbusje. De jonge man die beschuldigd was uit de pastorie van pastoor L. J. Bocg- mans aan de Amsterdamstraat een of ferbusje met inhoud te hebben gestolen, werd heden veroordeeld tot 6 maanden met aftrek van preventief. Het O. M. had gevorderd 6 maanden met afbrei: van preventief. De twee bankjes. De koopman, die verleden week had terécht gestaan wegens diefstal van 2 bankjes van f 25 uit de woning van me vrouw A. G. C. D., wonende in Johnn de Witlaan te Heemstede, werd heden ver oordeeld tot 10 maanden gevangenis straf met aftrek van preventief. De inbraak tc Zandvoort. De jonge Dultscher Ph. F. die verle den week terecht stond wegens een in braak in de woning van mevrouw S. te Zandvoort. waarbij ondor meer tinnen kannen en koperwerk zijn ontvreemd, is heden door de rechtbank veroordeeld tot 5 maanden met aftrek van preven tief. f-;-1 De Amsterdamsche politie vond onlangs in het Vondelpark op een vrij in 't oog loopendc plaats een schat! namelijk 14000.in bankpapier. Dit gebeurde reeds vele weken geled en. En de zaak is een mysterie gebleven. Niemand heeft licht kunnen brengen over deze duistere geschiedenis. Geen sterveling kan inlichtingen geven omtrent de herkomst. De politie wist tenslotte niet beter te doen dan de pers te hulp te roepen én haar te vragen een afbeelding te geven van eenige fragmenten der kostbare papiertjes. Daarop staan gestempelde en geschre ven letters. Kan één van U, lezers, over die geheimzinnige merkteekenen gegevens verstrekken? FELIX TIMMERMANS VOOR DEN BOND VAN NEDER- LANDSCHE HUISVROUWEN. Een zware, breede doch wat ineenge drongen figuur op beentjes, die ietwat te kort zijn voor dit forsche lichaam en 'die "alS hij staat" te sprëkéif ~nu ën dan een O-vorm aannemen; een bol, rond, min of meer jongensachtig gezicht met vol kroeshaar, ziedaar Felix Tim mermans, den schrijver van Pallieter! Hoe gansch verschillend van zijn Hol- landsche collega's is deze Vlaming, wan neer hij spreekt over zijn werk! De Ne- derlandsche auteurs brengen altijd iets plechtigs mee op het podium, wanneer zij over litteratuur gaan spreken. Het is, alsof ze aan een graf een redevoering over een geliefde doode staan te hou den, wanneer zy over hun geesteskinde ren het woord voeren. Het blijft door gaans hoogst ernstig, een'redevoering „in gekleede jas", waarin elk grapje als on gepast en een mop als een onbehoorlijk, heid zou worden geweerd. Doorgaans is zoo'n redevoering dan ook min of meer vervelend. Hoe heel anders is deze Vlaming, als hij het over Vlaamschen humor en zijn werken heeft. Hij begint als de Neder- landsche letterkundige met een serieuse verhandeling over den humor, maar dat houdt hij slechts heel kort vol. Want al spoedig wordt hij erg gemoedelijk en leu tig en ais hij over het ontstaan van zijn werken gaat vertellen en van de personen, die voor zyn geesteskinderen „model" hebben gestaan, dan wordt het een cau serie in populairen toon, .volgt de eene anecdote op de andere, komt hij met „moppen en bakken", waarbij de haren van een ernstig Hollandsch letterkun dige, „die zich respecteert" om met Timmermans te spreken „ijzerdraad-' jes" zouden worden. Verbeeld je een Boutens, een Herman Robbers, een Fred, van Eeden, een Dirk Coster, een Frans Coenen, die tot zyn auditorium de mop van pastoor's Van Aaken's voeten zou debiteeren. Het tooneel zou er van in elkaar zakken. Nee, deze Vlaming is geen Hollander! Karakteriseerde Timmermans het zelf niet, toen hij de opmerking maakte: „In Scheveningen zag ik niets dan meneeren en mevrouwen, in Lier wonen menschen." Ik vermoed, dat de stampvolle zaal gisteren de mensch uit Lier niet voor een Hollandschen meneer had willen ruilen. Nu een korte verhandeling over den hiimor, die volgens Timmermans een grond moet hebben van pessimisme, en die slechts geboren wordt uit de tra giek van het leven wanneer die open- bloesemt tot levensvreugde, vertelde hij lets over het ontstaan van zijn „Sche meringen des Doods" en van Pallieter. Men zal misschien vragen, hoe het mogelijk is, dat de schrijver van Pal lieter een zoo „triestig" boek als „Sche meringen des Doods" kon schrijven. Hij stond zoo zei Timmermans toen zelf in de schemering van den dood. Een vriend had hem ingewijd in alle mogelijke „ismen". Hij was in een oceaan van „ismen" geduikeld en er bijna in verdronken. Hij voelde zich in gewijd in de mysteriën en de anderen wisten „er geen klap van". Toen kwam bij Timmermans, wat de Franschen noemen „la peur de vivre". Hij had die vrees om te leven in hevige mate, zoo dat een groot verdriet over hem kwaffi. In dien schrikkelijken toestand schreef hy „De Schemeringen des Doods". Hij zoch om vrede. Hoe ver het toen met my was, zei Timmermans, kan hieruit blijken, dat ik om dien vrede te vinden naar Wulenland ging! Maar gelukkig nam hy zich zelf mee! Al spoedig kwam er een „goesting" in hem om weer thuis te zyn. In dien tyd kreeg Tim mermans „En Route" van Huysmans ln handen. Zyn innerlijk veranderde. Via een trappistenklooster en een begynehof kwam hij op de operatie-tafel van een ziekenhuis en daar ln dat ziekenhuis, ln het aangezicht van den dood, kreeg hy het leven weer lief. De schrik voor het leven maakte plaats voor den schrik voor den dood. Timmermans voelde, dat het leven boven alle mysteriën en „ismen" stond. HU vond het leven weer „danig schoon" en toen de liefdezuster hem op een morgen twee hyacinthen op zijn kamer bracljt, zag hy in zyn verbeelding de landschappen daar buiten En er kwam een groot verlangen in hem om de schoonheid van het land te be- schryven. Hij zag het landschap met een nieuwen geest en met vreugde en hij begon met het schrijven van een „dagboek van de Nethe", waarin hy dag aan dag de emotie, die het land hem schonk, wilde opteekenen. Maar al heel gauw was hy uitgeschreven. Hy begreep, dat er iets anders by moest komen, 'n mensch, die „van alles de saus afnam". Zoo werd zyn Pallieter geboren, een boek, dat dus feitelijk uit het pessimisme voortkwam. Timmermans vertelde daarna, hoe hij steeds onder het Vlaamsche volk ging om inspiratie op te doen. Want er is ontzaglijk veel humor in het volk. Hy vertelde, hoe hy eerst Guido Gezelleals „model" had willen kiezen voor zijn pastoor, maar dat hy al heel spoedig begreep, dat die groote poëet niet paste by den rnaterialistischen Pallieter. Daarna was het een oud pastoorke, dat prachtig viool speelde, maar ook hij werd het niet. Het was de pastoor Van Aken, die in zijn boek zou komen voort te leven. Over alles, wat Timmermans van dezen pastoor Van Aken vertelde, hebben de Haarlemsche huisvrouwen zich gisteren tranen gelachen. Evenals over den schilder, die voor Fransoo mo del had gestaan. En by het vertellen van zulke anecdotes toonde Timmer mans zich in zyn element. Na de pauze vertelde hy van het ont staan van Anna Marie en Het Kinde ken .Jezus in Vlaanderen. Hoe zijn vader he 1 to<- het schrijven van Het Kindeken Jezus in Vlaanderen had ge ïnspireerd en hoe hy door het zien van eri vergeeld oud portret van een dame en het hooren van een weemoedig lied tot de schepping van zyn Anna Marie was gekomen. Ook hoe hy de grootste moeite had gehad om Anna Marie te Lier op een getrouwd man verliefd te laten worden, zonder er iets van te we ten, dat hij getrouwd was. Want zoo iets is in Lier niet mogelijk. Daar ken nen de menschen elkaar immers alle maal. Toen dacht hij: ik laat die vrouw uit Italië komen, maar dat ging ook niet. Men komt niet naar Lier uit Ita lië, men komt alleen maar naar Lier „per abuis" Een erfenis dan!... Ik was er! Dit is een voorbeeld van Timmermans verteltrant. Het was heel gezellig en heel amusant, al zouden Hollandsche lit teratoren het misschien wat al te popu lair vinden. De causerie van Timmermans werd afgewisseld door zang van het koor van den Bond der Huisvrouwen onder me vrouw Van Ees—Ligthart. dat werkjes van Hendrika van Tussenbroek en Chammode zong. Het Van Eden-strykje, dat zyn loopbaan begon onder het too neel, daarna steeg tot vóór het tooneel, om ten slotte gisteren te komen op het tooneel en door de huisvrouwen zelfs waarschynlyk tegen de bedoeling der executanten tot orkest was gepromo veerd gaf Walzertraum van Oscar Straus en balletmuziek van Schubert ten beste. Het hartelijk applaus na den zang en het „orkest" bewees, höé^ ook dit gedeelte van het programma door het publiek werd gewaardeerd, Een avond* dus, die vólkomen ge slaagd kan worden genoemd. J. B. SCHUIL. VERKEERSONGELUKKEN AUTO VAN EEN PONT IN DE RINGVAART GEREDEN. Te Haarlemmermeer. M. v. T. zou Woensdagavond met zyn auto met de aan de Ringvaart by Oude Wetering gelegen ponit worden overgezet. TerwUl de auto de schutplank opreed schoot de pont plotseling vooruit, vermoedelijk omdat zij niet vast ge noeg aan de ketting lag. De auto gleed van de pont af en kwam in de Ring vaart terecht. Gelukkig was er dadelijk hulp aanwezig om den bestuurder uit den inmiddels reeds gezonken auto te redden. ÏJMUIDEN MINISTERIEEL BEZOEK UITGE STELD. Naar wij vernemen is het bezoek van den minister van Waterstaat aan IJmuiden. dat aa. Vrijdag zou plaats hebben uitgesteld tot 4 November. BEVERWIJK. NOODLANDING FRANSGH VLIEG TUIG. Woensdag, tegen den avond, cirkelde boven deze plaats en omgeving op angst wekkende laagte, zoodat men elk cogen- blik vermoedde, dat er een ongeluk zou gebeuren, een vliegtuig, waaraan duide- lyk was te merken, dat het een landings plaats zocht. Eindelyk. het was inmiddels geheel donker geworden, kreeg de politie be richt, dat deze landing met goed gevolg had plaats gehad op een weiland in den Zuidwijkermeerpolder, in de buurt van. het fort „St. Aagtendyk', behoorende aan den heer Bisschop. Toen wy ons door den stroomenden regen naar de plaats der landing be gaven, troffen wy daar reeds aan in specteur Ragut en den agent Jongman, terwyl tevens bleek dat het vliegtuig, ccn Fransch verkeersvliegtuig van de lyn Parys—Brussel—Amsterdam en ge merkt A. G. D. E. er zeer goed was af gekomen. tenminste voor zoover in het duister kon worden geconstateerd. De machine, alleen bemand met een piloot, had zeer veel bagage, welke per auto naar het politiebureau te Beverwyk werd gebracht, voor onderzoek door de douane. Door inspecteur Ragut is dadelijk het vliegkamp „Schiphol" opgebeld, waar men reeds enkele uren in ongerustheid verkeerde over het lot van den piloot en de ifiachine. Toen men evenwel vernam dat alles in orde was, zei men toe direct een auto te 2iillen sturen om den piloot, af te halen, terwyl den volgenden dag (heden) monteurs zouden komen om de machine na te zien. Ondanks het zeer slechte weer, waren toch een groot aantal nieuwsgierigen aanwezig, die door de politie op een af stand werden gehouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 9