ijl
HA ARIFM'S DAGB1 \D
TWEEDE KAMER.
DE
ZAKENMAN
HAARLEM'S
DAGBLAD
-
INGEZONDEN
ZATERDAG 22 OCT. 1927 ,„i
21 October.
Van de eene strop in dr- 'Jcre. De Hooge Raad
van Arbeid wettel'jk geregeld. Ontoelaatbaar ver
klaarde amendementen.
De discussie over de wettelijke rege
ling van den Hoogeu Raad van Arbeid,
werd by den aanvang der vergadering
voor anderhall uur onderbroken met
discussies over twee ontwerpen van mi
nister v. d. Vegte, twee ontwerpen, die
één maatschappij en één transactie be
troffen. Allereerst het wetsontwerp tot
goedkeuring van een overeenkomst met
de maatschappy „De Schelde" te Vlis-
slngen betreffende het verschaffen aan
die maatschappij van een ruimen uit
gang naar zee en de ontbinding van de
overeenkomst van April 1913 In de
tweede plaats het ontwerp tot onteige
ning van gronden, welke noodig zijn voor
uitbreiding van het werfbedryf van „De
Schelde".
Het is een wonderlijke geschiedenis
met de maatschappij „de Schelde". In
1913 werd door den Staat met „de Schel
de" een contract gesloten, dat zulke ver
plichtingen op den Staat legde, dat
eenerzyds de heer Krijger de verzuchting
slaakte „hoe men destijds toch zulk een
slecht contract heeft kunnen sluiten" en
dat anderzijds de heeren Kortenhorst en
van Aalten van een .strop" deed spre
ken. En inderdaad, wat denkt men van
een contract over een in erfpacht uit
geven van een terrein hetwelk de pacht-
ster elke tien jaren het recht geeft het
contract op te zeggen, maar dat bij een
dergelijk opzeggen de Staat de plicht
heeft de gebouwen en machines over te
nemen, waardoor de Staat gedwongen
wordt een riskant bedrijf met duizen
den arbeiders over te nemen. Onoverzien
baar risico dreigde elke tien jaar dus.
Maar wat gebeurt er? De schepenfor
maten worden al grooter en grooter en
de uitgang naar den zeeboezem van
thans is niet groot genoeg: de Schelde
heeft een nieuw vaarwater noodig om
aan de vraag naar grootere schepen te
kunnen voldoen. Het vaarwater op zijn
beurt kan niet gegraven worden, zonder
dat de Staat een sluis maakt. Welnu,
niemand in de Kamer wilde dien sluis
bouw afwyzen, omdat het Scheldebedryf
van te groot belang is voor Vlissingen
en voor Zeeland en om de dwingende
contractsbepalingen. Maar diezelfde
sluisbouw nu heeft de gelegenheid ge
opend aftekomen van het slechte con
tract. Hoewel het dan een groot offer
vroeg, veel geld voor den bouw van de
sluis. Om het bi wat huiselijker termen
te zeggen: de eene strop maakte voor
een andere plaats, zooals de heer van
Aalten het noemde. Het nieuwe contract
maakte de financieels risico minder
dan het risico, dat het oude contract ons
oplegde, een nieuw contract, dat bo
vendien niet geweigerd worden kón, om
dat een bepaling in het oude ervan
sprak, dat de Staat de maatschappij de
gelegenheid moest geven tot uitbreiding
overeenkomstig den stand van de in
dustrie.
De tweede strop was minder nauw, dan
de eerste. Daarom wees men het ont
werp niet af. Was er niet een voordee-
liger contract mogelijk geweest? neen,
zeide de minister, want de Staat was
niet in een alleszins gunstige positie: zij
had ook voor een deel te aanvaarden,
wat zij bereiken kon.
De Kamerleden aanvaardden het ont
werp als gedwongen fraaiigheid de
heeren Krijger, Knottebelt, van Aalten
en Kersten spraken het uit.
De minister was het volkomen eens
met de Kamer: hU had dus niet veel te
zeggen. En zei ook niet veel meer, dan
dat het hem speet, dat de Kamer niet
veel meer critiek had geoefend, want dan
„had hy het beste kunnen geven, wat in
hem was."
Laat de minister dit nu maar bewa
ren, tot bij de begrooting van Waterstaat
dan beleeft de Kamer nog menig kos-
teiyk momentje!
Minister Slotemaker de Bruine heeft
vanmiddag zyn ontwerp tot wettelijke
regeling van den Hoogen Raad van Ar
beid met eenige geestdrift verdedigd. En
ten slotte aan hel eind van den middag
het succes mogen boeken dat zijn ont
werp, zonder dat daarin, door amendee
ring, eenige wijziging was gebracht, zon
der hoofdelijke stemming werd aanvaard.
Een succesje voor den tot dusver met de
verdediging zyner ontwerpen niet bijster
gelukkigen bewindsman.
De minister betoogde, dat de Hooge
Raad van Arbeid nog niet, nog lang
niet aan het afsterven was. Wanneer de
heer Bierema op een mager verslag over
1926 wees, dan kan Dr. Slotemaker de
Bruine reeds thans mededeelen, dat de
verslagen over 1927 en 1928 omvangry-
ker zullen zijn. Hy wees daarenboven op
mogelykheden, die het voorliggende ont
werp zou bieden. Immers de Raad van
Arbeid zal volgens het ontwerp eigener
beweging kunnen ad#iseeren. Wanneer
het college een levend lichaam is, dan
zal daarvan thans spoedig kunnen blij
ken en moeten blijken.
Dr. Slotemaker kon het ook na re
pliek met den heer Stenhuis niet eens
worden, dat de sociale groepen en or
ganisaties naar evenredigheid van het
ledenaantal in den Hoogen Raad van
Arbeid moesten worden vertegenwoor
digd. Allereerst was hij bang voor het
gevaar, dat de H. A. v. A. een politiek
college zou worden, waardoor het advi-
seerend karakter zou verloren gaan en
de adviezen niet die breedheid zouden
krijgen, die noodzakelijk moet worden
geacht Al schakelde de minister niet
den eisch uit, dat de ledenaantallen by
de samenstelling van den Hoogen Raad
van Arbeid een woordje moesten mee
spreken. Maar een politieke sfeer,
wilde hy buiten houden, omdat dit a
priori de mogelijkheid uitschakelde van
een eensgezind advies, waarnaar dan
toch het streven moest zyn. Immers,
daarvoor werd juist de Hooge Raad van
Arbeid ingesteld, om de zeer vele advie-
die de minister uit hst bedrijfsle
ven ontving en ontvangen kon. te groe-
peeren allereerst, maar te concentree-
ren allermeest.
Het verdeelen der werkzaamheden on
der groepen der leden een desidera
tum van Mp, Kortenhorst verwees de
minister qaar den Hoogen Raad van
Arbeid zeiven, die. volgens het ontwerp,
over de eigen arbeidsverdeellng kan be
slissen.
Tot het afsnijden van elke publicatie
over debat of conclusies waartoe de
heer Snoeck I-Ienkemans geadviseerd had
wilde de minister niet overgaan, om
dat de leden van den Hoogen Raad van
Arbeid niet daarin zi' r hebben qua
persoon (wat o.m. met de leden van
den Onderwysraad het geval is) maar
als vertegenwoordigers van sociale
groepen.
Een belangrijke kwestie was die der
uitbreiding van den Hoogen Raad van
Arbeid tot een Hoogen Raad van Ar
beid, Handel en Nijverheid, waardoor alle
onder het kabinet van minister Slote
maker ressorteerende commissies zou
den worden geconcentreerd. De minister
wees dezen wensch af. De ontwikkeling
der dingen was naar zyn gevoelen nog
niet zoo ver gegroeid, dat thans reeds
tot die concentratie kon besloten worden
meer nog de minister zag geen weg
haar te realiseeren. Terwijl hij er ook
op wees, dat de Hooge Raad van Arbeid,
zoo daarin een meerderheid voor uitbrei
ding gevonden wordt, zelve aan den mi
nister voorstellen in die richting kan
doen.
De heer Veraart was niet overtuigd.
Onder de discussie door verschenen
van hem een drietal amendementen,
welke zyne concentratie-gedachte wilden
doen werkelykheid worden, een drietal
amendementen die den Hoogen Raad
van Arbeid wilden laten adviseeren over
alles wat het departement van Arbeid,
Nijverheid en Handel raakt.
Het liep wonderlyk met deze amende
menten.
Omdat de voorzitter ze ontoelaatbaar
achtte en met hem een groote meerder
heid (4229) van de Kamerleden.
Met den voorzitter betoogden de hee
ren Dr. de Visser en Heemskerk, dat
het ontwerp alleen den bestaanden raad
wilde regelen en niet komen tot een heel
anderen raad kwam de wyziging in
de wet, dan zou men van de regeering
niet kunnen eischen, dat zij de verdedi
ging verder op zich zou nemen dat het
ontwerp niet een raad van Arbeid in het
leven riep voor het eerst, maar een wet
tig bestaande wetteiyk regelde en ten
slotte dat de gedachte-Veraart niet ge
noegzaam in de stukken was voorbeireid.
Hoewel de heer Marchant het met de
verklaring van ontoelaatbaarheid niet
eens was: over onvoldoende vooroerei-
ding klaagde ook hij, zoodat, zouden de
amendementen toelaatbaar verklaard
worden, hij toch schorsing der beraad
slagingen zou hebben gevraagd. De hee
ren Marchnat, Veraart, L. de Visser en
Albarda kwamen tegen het betoog der
ontoelaatbaarheid op, unisono met dit
argument, dat men beraadslaagde over
de beste wyze van organisatie voor den
Hoogen Raad van Arbeid, die voor het
eerst wetteiyken grondslag krijgt, waar-
by uitbreiding der bevoegdheid niet uit
gesloten was.
Voor beide standpunten viel iets te
zeggen wy zouden het tweede het
meest aanhangen, ware het niet, dat de
kwestie inderdaad niet genoegzaam was
voorbereid. Waarvan uitstel het gevolg
had moeten zyn.
De amendementen werden onaan
vaardbaar verklaard. Toen liet de heer
Veraart een goede gelegenheid voorby-
gaan om een tactische zet te doen: hy
had n.l. gemakkeiyk een motie kunnen
indienen, die de uitbreiding vroeg.
De heer Kortenhorst verdedigde een
amendement om de thans het stemrecht
in den Hoogen Raad van Arbeid bezit
tende leden-hoofdambtenaren, dat stem
recht te ontnemen. Een groote meerder
heid was daartegen op gronden, aange
voerd door de heeren v. d. Heuvel, v.
d. Tempel, Snoeck Henkemans en de
minister allereerst deze grond, dat
het een onvriendeiykheld zou zyn weg
te nemen, wat men bezit, hoewel de
ambtenaren ook naar het inzicht van
den heer Kortenhorst zeiven uitmun
tend werk deden, in de tweede plaats
omdat het wensoheiyk was de ambtena
ren-leden het duideiyke gevoel te ge
ven, dat zy vrije mannen en geen ma
chines zyn en In de derde plaats omdat
ten slotte toch het advies weegt boven
de stem. Met 5414 stemmen viel het
amendement.
Ook de heer Stenhuis zag een amen
dement vallen. De s. d. spreker wensch-
te den H. R v A. een eigen kas te geven,
waarover hy de vrije beschikking zou
hebben. Dit kwam de Kamer met 3817
stemmen onwenschelUk voor, omdat op
die wUze de besteding der gelden ont
trokken zou worden aan het toezicht
van regeering en Kamer en omdat de
minister toezegde, dat de Hooge Raad
van Arbeid niet zal te kort komen.
Dinsdag wordt de Interpellatie—L. de
Visser over de cot uiunlsten-vervolgln-
DE CULEMBORGSCHE
MOORDZAAK.
BREEDVOERIG ONDERZOEK.
VERDERE BEHANDELING
WAARSCHIJNLIJK JANUARI.
In verband met de heropening van
het onderzoek in de Culemborgsche
moordzaak vernemen wy het volgende:
Door de beslissing van het Arnhem-
sche Gerechtshof is aan den rechter
commissaris te TicI opgedragen een on
derzoek naar de betrouwbaarheid van
de getuigen mej. Haveman en De Smale;
In de tweede plaats een schriftonderzoek
van de anonieme brieven in het dossier.
Het proces-verbaal van de tweedaag-
sche zitting van het Gerechthof kwam
zeer onlangs gereed en is naar Tiel ver
zonden. Na bestudeering van dit zeer
lijvige dosiser zal de rechter-commis-
saris kunnen overgaan tot de benoeming
van deskundigen. Hierbij kan worden
opgemerkt dat de vermyding van ge
voeligheden de instructie niet zal wor
den gevoerd door den rechter-commls-
saris mr. Hofdijk, die de zaak kent, maar
door mr. D. Kaars Sijpesteyn, rechter tp
Tiel, die zich nog moet inwerken.
Het deskundig schriftonderzoek za
betrekkeiyk weinig tyd vorderen, maa
wel zal er veel tyd gemoeid zyn met he
onderzoek der te benoemen psychiater
deskundigen. Tot dezen zal vermoede
ïyk behooren dr. Schnitzke, die voor he
Hof werd gehoord en de geheele behan
deling der zaak meemaakte. Door de
verdediging werd verzocht als tweed'
deskundige prof. Wiersma aan te wUzer
In het geheel zullen er drie psychiaters
deskundigen worden benoemd, hetgee
op het meer dan gewone gewicht va:
het onderzoek wijst. In den regel worden
stechts twee psychiaters aangewezen.
Het onderzoek zal geruimen tyd in
bes'ag nemen. Mej. Haneman woont te
Assen, zoodat reizen naar die plaats
daarvoor noodig zUn.
Het kan als uitgesloten worden be
schouwd, dat het Arnhemsche Hof reeds
half December de behandeling der zaak
sou hervatten: een tijdstip valt niet aan
te "even, doch zeker wordt het in Jan
1028.
HET SPOORWEG-
ONKELUK BIJ RIJSWIJK.
DE OPENBAE VERHOOREN.
By de commissie van onderzoek in
zake het spoorwegengeval van jl. Za
terdagnacht te Rijswyk bestaat het
voornemen, de openbare verhooren
doen plaats hebben op 21 en zoo noodig
op 22 November in het gebouw Diligen-
tia te 's-Gravenhage.
DIE ZIJN
BELANG BEGRIJPT
ADVERTEERT IN
Een nieuw model railauto is bij de Ned Spoorwegen in gebruik genomen op
de baan Deze machine ontwikkelt een enelheid tot 60 km per uur.
De prins van Wales heeft met den Lord Mayor van Londen een inspectietocht
gemaakt naar een nieuw gedeelte van de Britsche hoofdstad, waarbij hij o.a.
een boom plantte. Ziet „prince Charming" hier graven.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
le Redactie zich niet verantwoordelijk
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatst, wordt de kopie den
nzender niet teruggegeven.
Geachte heer Hoofdredacteur.
Mag ik naar aanleiding van het in
gezonden stuk van Dr. van Konynen-
burg nog even antwoorden.
Hy vraagt waarom ik het geval van
het kind met brandwonden, dat niet
hier ter stede geschiedde, aanhaalde.
Ik deed dit juist omdat nu de Ge
neeskundige Dienst geen enkele reden
had zich gegriefd te gevoelen. Uit
vriendelijkheid dus.
Voor de hand had het gelegen wan
neer ik als voorbeeld had genomen de
vrouw, die zich ter opneming aan het
gasthuis aanmeldde by wie de baring
reeds begonnen was en waar de Ge
neeskundige Dienst nu hier ter stede de
opneming weigerde. Ik nam dit geval
niet, ofschoon juist dit geval de oorzaak
was van het debat in den Raad waar
ook de quaestie van de wijziging der
verordening op het gasthuis door my
werd ter sprake gebracht, opzettelijk
niet, enkel uit vriendelijkheid tegenover
Dr. v. Konijnenburg en den Geneeskun
digen Dienst. In mijn stuk in uw blad
van Zaterdag, waarin ik het door my
in den Raad gesprokene nader heb toe
gelicht, heb ik ook opzettelijk den Ge
neeskundigen Dienst Haarlem, geheel
onbesproken gelaten ten einde niemand
van dien Dienst te grieven.
25eer verbaasd was ik dan ook dat
Dr. v. Konijnenburg een stuk inzond
over deze quaestie en nog meer ver
baasd was ik toen my bleek, dat dit
stuk zoo onvriendelijk was en zelfs
persoonlijkheden tegen mij inhield.
Het goede, voor de hand liggende
voorbeeld was juist het geval van die
geweigerde kraamvrouw.
Dr. v. Konijnenburg beweert dat de
medici van het gasthuis het recht
hebben, zonder voorafgaande toestem
ming, in spoedgevallen op te nemen.
Volgens de verordening op het gast
huis, vastgesteld door den Raad, dus
officieel, worden deze spoedgevallen
echter beperkt tot die waar onmiddel-
ïyk levensgevaar is. Naar mijn meening
moet ook in de verordening worden
vastgelegd, dat in andere spoedgevallen,
waarin geen onmiddellijk levensgevaar
Is, de medici van het gasthuis het recht
hebben tot directe opneming. Ik nam dit
kind met brandwonden van elders juist
als een voorbeeld, dat directe opneming
toch noodig ban zyn, al is er geen on
middellijk levensgevaar.
Waneer Dr. van Konijnenburg nu
zegt dat de medici van het gasthuis dit
recht reeds hebben, is dat in strijd met
de verordening en moet die dus m.i.
worden gewijzigd. Nu Dr. v. Konynen-
burg zegt dat die toestand feitelijk reeds
bestaat, zal ook hy dus geen bezwaar
hebben, dit in de verordening vast te
leggen. Want juist daarover gaat de
geheele quaestie. Dit alleen was het doel
van mijn schrijven van Zaterdag in
uw blad.
Het. is beter dat ieders rechten en
plichten in een verordening zyn vast
gelegd. Was in de verordening op het
gasthuis dit recht verleend, ook zonder
dat er onmiddellijk levensgevaar aan
wezig Is, dan was zonder eenigen twyfel
die vrouw direct opgenomen geworden.
Die wijziging van de verordening is
dus van groote beteeken is en dat ik
daarmede volgens Dr. v. Konijnenburg
een openstaande portebrisee opentrap is
Donderdag wai het een kwart eeuw geleden, dat dr. Otto Lanz uit Zwteserlan
naar Amsterdam kwam, na zijn benoeming tot hoogleeraar in de chirurgie. Vat
allen kant is prof. Lanz gehuldigd; o.a. is hem deze .Madonna" van Antonio
RostellinCj een ouden Italiaanschen meester aangeboden en voorts het hiernevens
afgebeelde portret door Jan T oor op.
noodig. Volgens de redeneering van Dr.
v. Konijnenburg had het gasthuis de
vrouw, nu reeds zonder toestemming
nog kunnen opnemen, volgens de ver
ordering echter niet. Aangenomen dat
Dr. v. Konynenburg echter gelijk heeft,
wanneer dan, ofschoon gerechtigd tot
directe opneming, het gasthuis toch zoo
voorzichtig en zoo beleefd is, om die
toestemming nog te vragen, is het wei
duidelijk dat het gasthuis in deze geen
schuld treft. Dat die vrouw, bij wie de
baring reeds was begonnen, de open deur
van het gasthuis gesloten vond, daar
voor is alleen de Geneeskundige Dienst
Dienst aansprakelijk en dit was alleen
mogelijk, omdat de verordening van
het gasthuis, het recht van onbeperkte
spoed opneming niet bevat; want dan
had niemand het in zyn hoofd gehaald
die toestemming nog te vragen. De
oorzaak zit in de verordening.
wil hier niet den indruk vesti
gen dat de Geneeskundige Dienst bfl
spoed opnemingen een onwelwillende
houding aanneemt, en al is Dr. van
Konijnenburg tegen mij blijkbaar erg
uit zijn humeur, gaarne constateeren,
dat hy in alle deden tegemoet komend
is.
Ik meen echter dat het ln het belang
van de patiënten, van het gasthuis en
ook van den Geneeskundigen Dienst is,
wanneer de verordening op het gasthuis
wordt gewijzigd. Moeilijkheden vinden
dan minder gemakkelijk plaats, hetgeen
in ieders belang is.
Nu Dr. v. Konijnenburg in zyn schrij
ven tegen my, zich niet beperkt tot
het streng zakelijke, doch onvriendelijk
en zelfs persoonlijk wordt door myn
qualiteiten van Regent van ^t Gast
huis en Raadslid er by te halen, het
geen ik jammer vind, zie ik met hem
van verder debat over deze quaestie ad.
Persoonlijkheden moeten de zaak zelve
niet vertroebelen, die alleen gediend is
door een rustige en vooral kalme behan
deling.
U dankend Voor de plaatsruimte)
G. ADRIAN.
Mynheer de Hoofdredacteur,
Mijn dank voor de gelegenheid welke
u mij biedt het stukje van Dr. Adrian,
onmiddellyk te beantwoorden.
Ter verduidelyking vooraf een opmer
king:
Indien een medicus van oordeel is daf
iemand onmiddellijk moet worden opge
nomen wendt hy zich telephonlsch of
anderzins tot onderg eteekende en of tot
zyn plaatsvervanger, zyn geen van bel
den te bereiken dan heeft de medicus
het recht zonder meer patiënt te laten
opnemen onder mededeeling aan het
ziekenhuis waarom directe opneming
noodzakelijk is. Dit recht heeft ieder
medicus, bovendien hebben de drie door
den Gemeenteraad aangestelde zieken
huisartsen het recht van opnemen iö
spoedgevallen zonder zich te wenden tot
ondergeteekende of zyn plaatsvervan
ger.
En nu ter zake Dr. Adrian noemt het
geval van het kind met de brandwonden
in één adem en stelt het dus op één lijn
met het geval „Weiss". Hierin ligt mijn
groote grief. Deze twee gevallen zijn niet
met elkander te vergelijken. By het ver
brande kind wil de dokter van het zie
kenhuis patiënt opnemen t welk gewei
gerd wordt door den Geneesk. Dienst.
In het geval „Weiss" was ondergetee
kende niet te bereiken evenmin rib*
plaatsvervanger; volgens bovenstaande
door den Gemeenteraad goedgekeurde
regeling lag de beslissing van opneming
dus bij den geneesheer die de opneming
vroeg, in easu by het ziekenhuis; het
opbellen alsnog van een geneesheer van
den Geneesk. Dienst, welke geneesheer
met opneming in ziekenhuizen niets te
maken heeft, is slechts te verklaren
doordat de ziekenhuismedicus zelf de op
neming niet noodzakelyk achtte.
Ik vlei mij het betoog van dr. Adrian
volkomen ontzenuwd te hebben en spreek
de overtuiging uit dat de regeling der
opneming in ziekenhuizen in de praktijk
in alle opzichten voldoet aan de daar
aan te stellen eischen.
Ik kan niet nalaten de opmerking fce
maken dat het voor den Geneesk. Dienst
zoo prikkelende stukje van den heer
Adrian van Zaterdag 15 October en de
daaruit voortvloeiende min vriendelijke
beantwoording mijnerzyds gevoegeiyk
achterwege hadden kunnen biyven in
dien Dr. Adrian te voren ter bfevoegder
plaatse informaties had ingewonnen
welke hem o.a. door den Geneesk.
Dienst op rustige en kalme wijze zouden
zyn versteekt.
U dankend voor de plaatsing
VAN KONIJNENBURG.
Dir. G. G. D.
OORLOGSTOESTAND TE PEKING,
PEKING, 21 Oct. (V. D.) Te Peking
heerscht de verscherpte oorlogstoestand.
De politie heeft opdracht gekregen om
gedurende den nacht iedereen, die zich
op 6traat bevindt, aan te houden en
te onderzoeken of hy wapens in zyn be
zit heeft.
De vreemdelingen worden niet lastig
gevallen,
In den toestand aan het front is geen
verandering gekomen. De troepen van
Chang Tso Lin houden den spoorweg
bezet.