PARIJSCHE MODE. VERBEELDING EN WERKELIJKHEID. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 27 OCT. 1927 TlWMbo Oe georgette Japon no. 41.460 Is het nieuwste model avond- of dansjapon voor het winterseizoen. De draperiën aan een zijde, welke dit najaar zooveel gezien worden, zijn bij dit toilet heel bijzonder toegepast. Eenvoud en elegance is dan ook het kenmerk van dit avond toilet. Als materiaal werd gekozen abrl- kooskleurig crepe-georgette. Ook kan dit model heel gemakkelijk van velour chiffon of fluweel gemaakt worden. Een knippatroon is verkrijgbaar onder opgave van no. 41.460 In de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 70 cent. Model no. 41.461 is een elegante na- middag-japon van fluweel, gegarneerd met een kraagje, jabot en manchetjes van ecru kant. Het lijfje en het mouw tje zijn geheel glad en nauw gelaten, terwijl het rokje gefronst is om de noodi- ge wijdte te verkrijgen. Een knippatroon is verkrijgbaar onder opgave van no. 41.461 in de maten 42, 44, 46, en 48. Kosten 70 cents. „Heele menschen, of heelemaal geen maar geen halve; die trek ken ons naar beneden en wij kun nen hen niet naar boven halen." RICH. WAGNER. RIdhard Wagner, van wien deze woor den afkomstig zijn, was een man, die den ernst des levens met zijn strijd en zijn lasten maar al te goed heeft loe ren kennen. Door zijn muziek, die zoo veel nieuws en anders bracht, dan men tot dan toe gewoon was, verwierf hij zich vele aanhangers, doch nog meer vijanden. Deze bestreden hem, waar en wanneer zij maar konden en daarom was het voor Wagner noodzakelijk om in zijne rijen slechts heele menschen" te hebben, d.ws. menschen die van de waarde en het ideaal van de muziek huns meesters ten volle doordrongen waren, zoodat zij onder geen enkele om standigheid zijn vaandel verlieten. Na tuurlijk waren er toenmaals ook vele onstandvastige®, die wel iets voor de kunst van Wagner voelden, doch deze niet in haar geheelen omvang konden verstaan. Wat waren zij, die „Slechts halve mensohen" waren, die den mees ter in den strijd om het bestaan geen dergelijke diensten konden bewijzen Dezen deden hem en zijn zaak meer sohade dan nut. Wagner drukt dit uit in de woorden: „Zij halen ons naar be neden.. en wij kunnen hen niet naar boven halen,." Wij allen, kunstenaars of geen kun stenaars, hebben dagelijks te .strijden voor ons bestaan en onze idealen. Zij die in eenzelfde beroep zijn en dezelfde idealen hebben, scharen zich meestal te zamen, want in het groote aantal der gelijkgezinden ligt een groote macht. Hier geldt ook weder het woord van Wagner: „Heele menschen of in het geheel geen; maar geen halve!" In ons beroepsleven, waar wij met anderen hetzelfde doel voor oogen hebben, moeten wij onze geheele per soonlijkheid geven om de op ons geno men plichten trouw te vervullen. Maar er is er misschien een onder, die niet het juiste plichtsbesef heeft. Eerst be gint hij met kleinigheden, terwijl hij het met de plichtsbetrachting niet al te nauw neemt. Niemand merkt er iets Van. Dan wordt hij brutaler en eindelijk verzuimt hij zijn plicht op grove wijze. De schade, welke hij den anderen en tenslotte zichzelf berokkent, wordt be merkt en hij verdliest zijn positie.Daar- door echter heeft hij ook het aanzien cn het vertrouwen van zijn collega's ge schaad. Hij was geen „heele mensch" in zijn beroep; hij trok de anderen mede naar beneden. In ons aller leven is het precies het zelfde. Wie het niet kan uithouden en niet weet vol te houden, komt niet voor uit, die bereikt zijn doel nooit. Als „mensch uit één stuk" moet men zijn geheele persoonlijkheid, zijn geheelen wil erop kunnen werpen om het zich voor oogen gestelde doel te bereiken. Maar dat befceekent: strijden, zonder strijd geen overwinning! En als de noodlotsslagen als bliksem en donder op ons nederdalen en wij bijna zouden gelooven, dat wij verpletterd worden, dan blijikt het .pas of wij menschen, kerels ud't één stuk zijn of slechts .hal ve". Gelukkig hij. die dan het bewijs levert tot het eerste soort te behooTen wee den ongelukkige, die slechts een halve, dus een mislukkeling is! OVER MANTELS EN JURKEN VOOR GROOTERE MEISJES. Als ik zeg „grootere meisjes", dan bedoel ik die bengels, die hevig veront waardigd zijn, als moeder hen „kind" noemt en die zich zelf op een haar na „volwassen" vinden. De ontluikende bakvisch, zoo omstreeks een jaar of twaalf. Soms wat jonger, soms wat ouder. Al naar ze uit de kluiten gewas sen zijn. En, al voelen ze zich nu bij zonder „groot", het kan geen kwaad, de jongejuffrouw in een stevig costuum te steken, dat tegen een stootje kan. Bijvoorbeeld in het ribfluweel, waarvan ik, meen ik, al eens den lof heb gezon gen. Rechts op de teekening is daarvan een heel aardig stelletje gemaakt. 'Voor het rokje hebben we de ribbels rechtop genomen. Het rokje is heel eenvou dig voorzien van een elastieken band. Een voeringlijfje kan natuurlijk ook. Voor den jumper met het vierkante halsje, nemen we de stof met de rib bels horizontaal. En zie eens wat die ribbels, door dat schuine stuk van de schouders, een aardig effect maken. De mantel is weer met de ribbels rechtop, bewerkt met stukken schuine ribbels. Het zou verstandig zijn, dit „ensemble" van donkerbruin te nemen. Een he melsblauw of rose flanellen blousje zal er heel aardig bij staan. En wanneer er een braaf kind is, waarvoor moeder zich nu eens wat meer moeite wil ge troosten dan anders, daarvoor zóu dan het stelletje, links op de teekening, kunnen dienen. Dat bestaat uit niet minder dan vier stuks (voor als 't met*- een hartje winter is). Een rokje met stolpplooien van een groote vischgraat- stof (grijs en rood). Het witte blousje is met rood afgezet. Daarover wordt gedragen een jasje van rood fluweel. En is het erg koud? Dan houdt ze dat jasje gewoon aan en trekt daarover heen aan, een mantel van dezelfde stof als de rok, met een kraagje en zakken van rood fluweel. En is er een „groot kind", die dit pakje dolgraag zou wil len hebben, wel, laat ze dan een com plotje met moeder smeden en haar be loven, een handje mee te helpen bij de makerij MADELAINE. RECEPT. Citroen rijst met vla. Op 2 ons rijst neemt men 2 ons suiker, 1 kan water, sap van 2 citroenen en den schil van 1 citroen. Voor de vla is noodig 1/4 liter melk, 2 eetlepels suiker en 2 eetlepels vlapoeder. De rijst laat men met het water en de citroenschil gaar koken. Dan roert men er de suiker en het citroen sap door, haalt de citroenschil er uit en laat de rijst afkoelen. De vla bereidt men, door de welk aan den kook te brengen (een klein beetje melk apart houden). De vlapoeder roert men met de suiker dooreen en mengt die aan met de achtergehouden melk. Dit giet men in de kokende melk, waarna men de vla. onder roeren, gaar laat koken (eeni- ge minuten)De vla laat men ook wat afkoelen, waarna men die over de rijst (in een schaaltje) giet. DRAAGT ELKANDERS LASTEN. Door alle tijden zijn er lastdragers geweest en, helaas behooren zij ook tot de minst in tel zijnde leden der sa menleving. In de tropen zuchten de koelies onder hunne zware vrachten en gewoonlijk worden zij beloond en behan deld op een onwaardige wijze, terwijl ook in ons land de sjouwers en dragers tot de lagere klassen behooren en niet zelden een kommervol bestaan hebben. Maar er zijn nog andere lastdragers in het leven, lastdragers die wij meestal geheel over het hoofd zien. En toch wat rpoest de wereld beginnen zonder kfcn?! De moeder draagt de zorgen en. lasten voor haar kinderen en slechts zij alleen kent het juiste gewicht daarvan. Toch zal zij niet toestaan dat men hare vracht verlicht, al was het moge lijk haar een van haar kleinen te ont nemen, zij zou het niet dulden. Men kan zulk een last niet verlichten door er een deel van af te nemen. Men kan slechts helpen dragen. Het is ech ter een treurige waarheid, dat vele kin deren in hun gedachtenloosheid en zelf zuchtigheid de lasten van hunne moe der nog dagelijks verzwaren. Laat ons daarom altijd scherp toezien, dat wij de zware vrachten zelfs niet met een enkel ons vergrooten! Alle die gebukt gaan onder de lasten en zorgen van dit leven moeten voort durend hun oog over hunne lading la ten gaan, verschikken en veranderen zooveel als mogelijk is. Het mag dan waar zijn, dat een groot deel van de vracht bestaat uit dingen waar niets aan te veranderen is, toch zal er altijd nog wel iets slechts in onze verbeel ding onveranderlijk blijven.Socrates ver telde van den man, die bijna verpletterd werd door het gewicht van een vracht steenen, waarvan hij stellig dacht diat het puur goud was. Niets was echter in staat den man van zijn vreeselijke dwa ling te overtuigen. Het is onzinnig onze schouders te zet ten onder het gewicht van allerlei val- sche verwachtingen, onnoodige zorgen, verkeerde leefregels. Werpt neer zulk een last! Hebt er den moed toe, dien dienst te weigeren! Gij vermoeit u zelve slechts, maar bereikt niets. Zoekt uit de geheele lading het beste en gij zult uw weg kunnen vervolgen met een heel licht vrachtje, dat zeker nog lichter had gekund. Wij allen zijn belast en beladen, maar vele van ons zijn het geheel overbodig. Moeilijkheden drukken ons, maar dit neemt niet weg, dat de meeste door ons zelve veroorzaakt worden. Maar het sChijnt dikwijls waar te zijn, dat men wedstrijden houdt, waarbij de een den ander tracht te overtreffen in Jbet dra gen van vradhten.Doet dit niet, er zijn lasten genoeg, waarvan wij ons niet kunnen ontdoen en het is geheel nut teloos deze nog te verzwaren. Draagt elkanders lasten; is het be vel der menschel ijke naastenliefde. Dat is het eeraige, waardoor wij onze lasten kunnen en mogen verzwaren door ande ren te helpen. Daarmede is echter nog niet gezegd, dat wij geroepen zijn om de gewone en dagelyksche zorgen van al le menschen uit onze omgeving weg te nemen en ze op eigen schouders te «stapelen. Draagt uw lasten, maar verzwaar niets onnoodig! EEN NAMIDDAGJAPON. De ongelijke zoom is een van de nieuwe details van de a.s. wintermode. In de bovenafgebeelde japon is dit nieuwtje op zeer aparte wijze verwerkt. Het rokje valt in drie gelijke volants welke in schuine lijn zijn opgewerkt, recht neer. Het lijfje is ook geheel glad gelaten en heeft aan de voorzijde een V-uitsnijding, waarin een kanten vest los in ingezet. De mouw is geheel aangesloten en is aan de onderzijde gegarneerd met een kanten ruche. Als materiaal werd gekozen zwarte crepe-satin en witte of ecru kant. aardig effect kan bereikt worden door voor de eerste en de derde volant de binnenkant der stof te nemen. Een knippatroon van deze namiddag japon is verkrijgbaar onder opgave van nummer 41.538 in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 55 cent. NUTTIGE WENKEN. Er is niets zoo goed voor het haar, als regelmatig en dikwijls borstelen, want dit bevordert den groei en houdt het haar glanzend. 's Avonds voor het naar bed gaan is hiervoor in den regel de beste tijd. Men moet het haar in vier of vijf deelen splitsen en dan flink van den wortel tot het uiteinde borstelen, daarna regel matig en systematisch aan den onder kant, iets, dat in den regel vergeten wordt, Zeer droog haar heeft soms een beetje olie noodig, doch borstelen bevordert de toevloeiing van de natuur lijke olie, die vanzelfsprekend het beste is. Gebruikt men zoo nu en dan eens een paar druppels brillantine, dan is dat niet kwaad voor het haar. Zijn de haren aan het uiteinde gesleten, dan moet men ze de bewerking, die men tegenwoordig met „singeing" schroeien dus aan duidt, laten ondergaan. Zware of nauw sluitende hoeden moeten zooveel mo gelijk vermeden worden. De plaats van de scheiding, als men die heeft, moet men nu en dan eens verleggen, even als de wijze waarop men het haar op maakt, daar dit onnoodige wrijving op steeds dezelfde plaats voorkomt. RECEPT. Botersaus. Die wordt nu nog al eens gegeten bij gekookte visch of aard appelen, nietwaar? Goed, neem dan op 1/2 liter water 4 eetlepels tarwe bloem, 4 eetlepels boter en 2 maggi bouillonblokjes. In het kokende water lost men de bouillonblokjes op. De helft van de boter wordt vervolgens met de bloem verwarmd, onder voortdurend roeren. Als dit een gelijk papje is geworden, giet men er langzaam, aldoor roerend, den bouillon bij. Even laten doorko ken. Dan de pan van het vuur nemen en de rest van de boter in kleine klon tjes erdoor mengen. EEN NIEUWTJE! De meeste vrouwen denken, dat zij haar shawl op de juiste manier weten te dragen, maar wij zijn er van over tuigd, dat niemand deze wijze ooit heeft gezien. Het eene eind van de tulle of georgette is vastgemaakt aan een cor sage, welke op de japon wordt gedra- EEN ZEER APARTE MANTELJAPON. ma Deze eenvpudige manteljapon zal zeker by vele vrouwen in de smaak vallen vooral wanneer men marineblauwe wollen stof kiest en b.v. rood crepe-de- chine voor de garneering. Het geheel is zeer eenvoudig. De rug is geheel uit een stuk geknipt, maar het voorpand lijkt een rok en lijfje, terwijl de rok over slaat en drie plooien heeft aan de rech terkant. De biais van voren is een ver lenging van de vierkante-hals-reep. ter wijl de ceintuur gegarneerd is met de afstekende stof. Voor het vervaardigen van deze japon heeft men voor maat 44 21/2 Meter stof noodig van 140 cM. breed en 1 Meter afstekende stof van 100 cM. breëd. Een knippatroon is verkrijgbaar in de maten 42, 44, 46, en 43 onder opgave van No. 41.492. Kosten 55 cents. Over Fantasie. Boeken. Goede en slechte Lectuur. Te veel van het goede. Er zullen maar weinig menschen zijn, die niet zoo nu en dan eens de werke lijkheid op den achtergrond willen zien om er een wereld van hun verbeelding voor in de plaats te stellen. Voor ieder een komen er weieens oogenblikken, dat de ontspanning van een verbeeldings-" wereld een behoefte voor hen is, een behoefte om de zorgen van eiken dag eens achter zich te laten, en zich in te leven in een wereld die door eigen ver beelding is opgebouwd. En niet allesn de menschen die een moeilijk leven heb ben, gevoelen hieraan de behoefte, zelfs de gelukkigsten onder ons kunnen wel eens verlangen naar zoo'n wereld die de hunne niet is. die misschien ook veel minder gelukkig is dan de hunne, maar die him gedachten weer eens in andere banen leidt en ze daardoor een anderen kijk op hun eigen leven kan geven. En daarom worden boeken gelezen, opdat wij" ons zullen verplaatsen in de toestanden van anderen: dit zijn dan wel varbeeldingsmenschen, maar eert goed schrijver of schrijfster weet de per sonen in het boek uit-te beelden als werkelijke menschen, waardoor zij hun plaats onder ons kunnen innemen. Wie zou er tegenwoordig nog z'jn, die nooit een boek ter hand neemt en er in gaat zitten lezen. Dat zullen er weini gen zijn, vooral sinds de gemeentelijke leesbibliotheken zijn opgericht, welke ieder burger in staat stellen goede lec tuur te lezen. Iemand die een boek leest, maakt zich onwillekeurig een voorstelling van de personen en de omgeving waarin zij ge plaatst zijn door de fantasie van den schrijver. Allicht zal dit wel eens heel anders uitvallen, dan het door den schrijver bedoeld is, want ieder reageert totaal verschillend op bepaalde indruk ken. De eene schrijver, die een groot beeldend vermogen bezit, zal ons ook toestanden en personen duidelijker voor oogen kunnen stellen dan een andere die niet zooveel talent heeft om ons al les levendig te schilderen. Maar al is de voorstelling in ons brein ook nog zoo vaag, een voorstelling hebben wij er van, dat is zeker. Daarbij komt ook nog dat de fantasie van den lezer of de le zeres nog een handje meehelpt: onwil lekeurig weeft die verbeeldingskracht een sfeer voor de oogen van den lezer, waarin de personen uit het boek thuis- hooren. Typisch is het om op te merken, hoe onze verbeelding in ons gewerkt heeft, wanneer wij een stad of dorp bezoeken, waarover wij van tevoren gelezen heb ben. Onwillekeurig hebben wij ons daar van dan een voorstelling gemaakt, die meestal In het geheel niet klopt met de werkelijkheid en die wij ons ook la ter, als wij de stad zelf kennen, moeilijk meer voor den geest zullen kunnen halen. En lezen wij reisbeschrijvingen van streken, die wij nooit zullen bezoeken, dan hebben wij ons daarvan toch voor stellingen gemaakt, die wij uit de be schrijvingen opgebouwd hebben. De hoeveelheden lectuur, die er in de wereld zijn, vallen niet te schatten en wij kunnen die hoeveelheden verdeelen in goede en slechte lectuur, om na tuurlijk alle soorten daartusschen maar buiten beschouwing te laten. Het spreekt vanzelf dat goede lectuur heel wat meer aanbeveling verdient dan slechte, als er voor de laatste zelfs in het geheel van aanbeveling sprake zou zijn. Maar de wijze van lezen van verschillende menschen doet er ook nog heel wat toe: sommigen werpen zich letterlijk op een boek, verdiepen zich er in alsof zij zich in een afgrond heb ben gestort en hebben oog noch oor voor hun omgeving. Het is hun alleen om de intrigue en den afloop der ge schiedenis te doen: hoe de taal in het boek is, of de voorkomende situaties mogelijk zijn, hoe de verschillende ka rakters zich ontwikkelen, laat deze le zers volkomen onverschillig: als het boek maar boeiend is. Zulke menschen lezen met verwonderlijke snelheid achter el kaar de beste boeken en de minste, zon der dat zy meer indruk achterlaten dan een van vluchtige, en min of meer sen- sationeele ontspanning. Iemand die echter van goede lectuur houdt, zal wel degelyk schiften onder het gelezene, en bij een zeer spannend verhaal kunnen uitmaken, of het le zenswaardig is, of dat het ook den schrijver enkel en alleen om de sensa tie te doen was. Toch is er bij al dat aanbevelen van het lezen van goede lectuur evengoed een gevaar als bij het doorvliegen van lichte, boeiende romannetjes: zelfs van goede boeken kan men teveel krijgen. Iemand, die goede boeken leest, maar het eene na het andere doorwerkt, zij het dan ook met aandacht en verstand, die bezorgt zichzelf toch wat wy een literaire indigestie zouden kunnen noe men. Door het na elkaar uitlezen van boeken, die niet door de eersten de bes ten zyn geschreven, gaat men toch in een wereld van verbeelding leven die niet bestaat en die in staat is het wer kelijke leven op den achtergrond te dringen. Heel vaak zyn zulke menschen prikkelbaar, doordat men ze met de din gen van alledag uit hun mooie ver beeldingswereld haalt, terwijl zij ook kans loopen, en dit slaat in hoofdzaak op ons vrouwen, om een seintimenteelen kyk op het leven te krygen, vooral voor haar die er wel eenige neiging- toe heb ben, en die zich ook aangetrokken voe len tot zulke lectuur. Laat ons toch vooral met beide voe ten op de aardo blyven staan: het le ven is te ryk, maar ook te moeiiyk om er in een soort ideaal verbeeldingswe reldje van ons zelf boven te willen zweven, waaruit wy op een of anderen dag toch met een smak naar beneden moeten komen vallen. En dan is het veel beter om op den grond te biyven en te probeeren in de dingen om ons heen het mooie te zien en datgene, waarmee onze verbeeldingskracht zich bezig kan houden. Want is het niet veel rijker om in den winter onze verbeel ding te werk te laten gaan om ons den tuin in voorjaarstooi voor te stellen, dan in extase te levén over een verbeel dingsvrouw uit een boek die nooit en nimmer tot vleesch en bloed zal kun nen worden. En als wy ons zelf dan tot matigheid kunnen dwingen in het lezen van goe de lectuur, dan is het boek dat wy zoo nu en dan ter hand nemen een heerlijke ontspanning, het bevredigt onze fanta sie, en het laat ons toch in onze eigen omgeving, om die verbeeldingskracht daarin ten nutte te maken, MENU. Kip met ryst, Appelcompóte, Voor de kip. die voor 5 tot 6 personen is berekend is noodig: 1 kip, Y ons boter, soja, peper, zout, V/. ons ry'st, 1 ei, Y lepel maïzena. De kip wordt gewasschen en met ko kend water en zout opgezet. Hierin wordt ze gedurende een uur zacht ge kookt, daarna in de vereischte stukken gesneden, of te wel getrancheerd, van de beentjes genomen en dit in de groot ste helft van de boter, de soja naar smaak, de peper en ongeveer 1 d.L. van de kippenbouillon gestoofd gedurende een kwartier. Het vocht wordt dan met de aangemengde maizena gebonden, waarna het sausje even moet doorkoken. De ryst wordt gaar gekookt in i'Y d.L. van de kippenbouillon, het ei wordt er door geroerd en de rest van de boter. Een vuurvaste schotel wordt gevuld met het kippevleesch en daarop de ryst. De bovenkant wordt met paneermeel bestrooid en met enkele klontjes boter, waarna er In een tamelijk heeten oven vlug een korstje op moet komen. De appelen worden geschild van klok huizen en kroontjes ontdaan en in de helft gesneden. Iedere helft moet in koud water gelegd worden, maar liefst zoo kort mogelijk. Daarna worden de stukken voorzichtig gaar gekookt in 4 dB. water (op iedere appel 1 d.L.) met 2 d.L. Rijnwyn, de schil van Y citroen en een paar lepels suiker. Iedere helft die gaar is, wordt dadelijk in een schaaltje gelegd, het vocht tenslotte wat ingekookt, en later nog met weinig sago nagebonden, waarna de saus over de appelen wordt gegoten. E. E. J.—P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 11