HAARLEM'S DAGBLAD
HET ERNSTIG TREINONGEVAL BIJ
VOORSCHOTEN.
FLITSEN
FEUILLETON
Het Huis met den Pijl
VRIJDAG 28 OCT. 1927 VIERDE BLAD
Door den wind en geraas van benzinemotor
geen toeter-signalen gehoord.
HET ANGSTIGE MOMENT.
VERZOEK OM STERKER FLUITSIGNALEN?
VERHAAL VAN OOGGETUIGE.
VAN HAARLEM'S DAGBÏ AD No. 1037 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT
Als je plotseling Iaat in den avond ontdekt
dat het morgen Zondag is en dat je ver
geten hebt, vleesch te bestellen.
(Nadruk verboden).
En daar ben ik bij blijve zitten, want ik
was ook beroerd. Ze liepen naar de sein
huiswachter om water. Hy en z'n vrouw
leken wel gek van schrik, en de vrouw
stond als maar te gillen en was niet eens
in staat om water te geven. Eindelijk
kwam zij met een glas.
Direct daarop kwam er al met de vol
gende trein een dokter mee, die ook
verbandmiddelen uit het station Voor
schoten bij zich had en zoo konnen de
anderen direct geholpen worden. Maar ik
u, meneer, dat was zoo'n naar ge
zicht met al dat bloed, dat een van de
wegwerkers, die heelemaal niet geraakt
was, bij een paar een paar zakken op
rolde en daar met z'n hoofd op ging lig
gen. Want hij gong van zich zelve, weet
Als hij en de anderen nog niet net
op het laatste oogenblik waren wegge
sprongen, dan ware ze ook dood geweest.
Maar ze stonden boven den wind en
hebben daarom het signaal en het
schreeuwen niet kenne hoore, want die
wind loeit zoo om de telegraafdraden.
Ze hebben toen de lijken in den trein
naar Den Haag meegegeven, maar wil
u wel geloove besloot de jongen, die
nu nog met bleek betrokken gezicht bij
mij aan een tafeltje in het hotel „Wa
pen van Voorschoten" zit ik kon toen
ik hierheen terugging niet op me fiets
blijve zitte. Ik slingerde over den weg
en me beene trilde als maar. Zóó was ik
overstuur. Want u mot wete, 'dat bij het
spoorwegongeluk bij „De Vink" was ik
ook net een van de eersten die er bij wa
ren en ik hoop het nooit meer te moe
ten zien".
ZAKELIJKE BEDRIJFS
BELASTING.
WEDERINVOERING TE
ZAANDIJK.
Zooals wij hadden gemeld hadden B.
en W. van Zaandijk voorgesteld over te
gaan tot wederinvoering der zakelijke
bedrijfsbelasting om het te kort op de
begrooting weg te werken.Woensdag be
handelde, de Raad het voorstel. Ver
schillende leden van den Raad verklaar
den zich er tegen. Zij betoogden, dat de
werknemer er door zal worden getrof
fen-
Na een besloten zitting deelden B. en
W. mede dat ze hun voorstel zoo hebben
gewijzigd, dat f 2 per arbeider zal wor
den geheven indien het bedrijf tien
werknemers in dienst heeft, f 3 voor elf
arbeidersf 4 voor 12 arbeiders en zoo
vervolgens tot het maximum van f 12
per arbeider.
Het voorstel van B. en W. werd
hierop aangenomen met 4 tegen 3 stem
men. Voor stemden, de SD.
VERDUISTERING BIJ DE
GEMEENTETRAM TE
AMSTERDAM?
EEN KASSIER
GEARRESTEERD.
Eenigen tijd geleden was door de di
rectie der Gemeentetram te Amsterdam
ontdekt, dat gelden van de kas niet be
hoorlijk verantwoord waren. Hierop werd
de kas-administratie nagekeken, waar
bij vermoedelijke onregelmatigheden
ontdekt werden. Er ontstond verden
king tegen een der kassiers een 53-
jarig persoon en nu wilde het toe
val, dat de administratie gecontroleerd
kon worden, zonder dat de bewuste-per
soon er iets van merkte. De kassier
was namelijk eenige dagen geleden ten
gevolge van een aanrijding hier in de
stad gewond en werd in het Binnen
gasthuis verpleegd.
Woensdag werd hij als genezen ont
slagen. Doch bij den ingang van het
gasthuis stonden twee rechercheurs, die
hem aanhielden en overbrachten naar
het politiebureau aan het Leidscheplein.
Hier werd hij door den commissaris
aan een voorloopig verhoor onderwor
pen.
Des middags werden verschillende
personen op het hoofdkantoor van de
gemeentetram gehoord. Ook werd huis
zoeking gedaan in de woning van den
kassier in het zuidelijk deel der stad.
Het voorloopig onderzoek kon nog
niet met zekerheid aantoonen hoe hoog
het bedrag is. Daartoe zal de admini
stratie van dien kassier nauwkeurig
onderzocht moeten worden.
Omtrent een post van ongeveer f 500
is reeds zekerheid.
In afwachting van nadere beslis
singen vertoeft de kassier nog aan het
bureau Leidscheplein.
CREMATORIUM TE
DEN HAAG?
VRAAG VAN RAADSLEDEN.
In het Verslag van de afdeelingen van
den Haagschen Raad over de gemeen-
tebegrooting voor 1928 is door een aan
tal leden verzocht om oprichting van
een crematorium in deze gemeente. Ge
vraagd werd of de tegenwoordige be
graafplaatsen wegens de aangrenzende
bebouwing nog wel als begraafplaats
geschikt zijn. Tevens werd de vraag ge
steld, of het juist is, dat er plan be
staat om de Algemeene Begraafplaats
uit te breiden met een deel der Sche-
veningsche Boschjes en dat daarvoor
reeds opmetingen zijn geschied.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
HET GEHEIM OM JONG EN VIEF TE BLIJVEN bestaat i
ding. Probeert het eens met
r een groot deel in doelmatige voe-
10
ARR'S
OÜTBROÖD
In ons vorig nummer maakten wij
reeds melding van het ernstig trein
ongeval, dat nabij Voorschoten heeft
plaats gehad en waarbij twee dooden
vallen te betreuren en voorts enkelen
zijn gewond. Nader kan nog worden ge
meld," dat beide slachtoffers gehuwd wa
ren. De vrouw van den 25-jarigen H. V.
Wierstra staat op het punt moeder te
worden van het eerste kind. De 27-
jarige G. Narsveld, die Donderdag juist
vóór het eerst aan het werk was en
die nog even geleefd heeft na het on
geluk, was pas zeer onlangs gehuwd.
Beide slachtoffers waren een 50 Me
ter weggeslingerd. Van beiden waren alle
ledematen gebroken en hun schedels
waren verpletterd.
De speciale verslaggever van De Avond
post meldt, dat hem is gebleken, dat
de ooi-zaak van het ongeval moet ge
zocht worden in de omstandigheid, dat
de wind zoowel het geraas va.n den trein
als het seingetoeter van den veiligheids
jnan onhoorbaar heeft gemaakt.
Het is op de baan gebruikelijk, zegt
hij, dat in de bochten een seinwachter
door middel van een roode vlag en een
toeter de arbeiders wenken geeft om
trent het in aantocht zijn van een trein.
De arbeiders waren bezig met een klop-
machine het grint tusschen en onder de
z.g. biels te werken.
Het lawaai van de daarbij gebruikte
2 cylinder benzinemotor moet er toe bij
gedragen hebben, ditmaal het toeteren
niet te hebben kunnen hooren. De ma
chinist van den trein zag op 100 meter
afstand het gevaar en remde krachtig,
wat echter niet kon voorkomen dat bei
de arbeiders 50 meter weggeslingerd wer
den. Eerst 120 meter verder kon de trein
tot stilstand gebracht worden.
Het onderzoek.
De verslaggever gaat voort:
„Ongeveer een uur na het ongeval^
<woonden we ter plaatse het voorloopig
onderzoek bij, dat de burgemeester van
Veur-Leidschendam, de heer W. Keyzer
in zijn kwaliteit van hulp-officier van
justitie instelde.
Door de groote welwillendheid van
dezen autoriteit, die ons alle mogelijke
inlichtingen verstrekte, kunnen we het
geval als volgt reconstrueeren.
Zooals tegenwoordig bij de Spoorwe
gen gebruikelijk is, wordt versterking
van de spoorbaan steeds opgedragen aan
ambulante ploegen werkvolk, die steeds
daar te werk gesteld worden, waai' baan-
versterking noodig is.
De ploeg onder aanvoering van den
bouwkundige der Spoorwegen, den heer
K. M. Nieuwenhuyzen. was vanmorgen
(dit is Donderdagmorgen)' vroeg uit Den
Haag bij kilometerpaal 54 gearriveerd ter
Versterking van het baanvak.
Zooals te doen gebruikelijk is, werd
een der werklieden een 75 M. vóór de
ploeg geplaatst op een punt waar hij
een overzicht had over de flauwe bocht,
welke de rails daar ter plaatse maakt,
zooaat hij tijdig genoeg door een toeter
signaal de werkende ploeg kon waar
schuwen voor een aankomenden trein.
Zoo ook thans. Niemand had echter
rekening gehouden met den sterken
wind. welke den toeter slechts flauw
hoorbaar maakte en 't geraas van den
2-cylinder benzinemotor, welke de klop-
machine drijft.
Bij de proeven welke de politie-auto-
riteiten in onze tegenwoordigheid na
men, valt met absolute zekerheid te
constateeren dat de veiligheidsmaatre
gelen geheel onvoldoende waren".
Hoe het ongeluk gebeurde.
De beide ploegbazen Kruisinga en
Steffers stonden met de beide om het
leven gekomenen over den motor gebo
gen toen de wachter de signalen gaf. De
in zijn nabijheid werkende arbeiders
staakten het werk en begaven zich bui
ten de rails. Wie schetst echter de ont
steltenis van den bouwkundige Nieuwen-
liuyijzen en de op eenigen afstand staan
de werklieden, toen de electrisehe trein
in een suizende 90 K.M. vaart rond de
bocht kwam en de vier man. onbewust
yan het gevaar bleven doorwerken.
Door schreeuwen en het werpen van
steenen trachtte men hen nog- op het
laatste nippertje te waarschuwen; ook
alt werd door het la\yaai van de klop-
machine niet gehoord.
De wagenvoerder, door de bocht ko
mende, kon pas op een 100 M. afstand
Naar het Engelsch van
A. E. W. MASON.
41)
„U kunt er niets aan hebben", zei ze,
waarom moeten we dat nu doen?"
Hanand keerde zich om in de deur.
„Dames, ik verzoek u mij mijn zin te
geven. Ik denk dat u zelf, als ik klaar
ben, wel zult begrijpen dat mijn proef
neming niet zonder nut is geweest. Ik
begrijp natuurlijk wel dat zulke oogen-
blikken moeilijk zijn. Maar neem mij
niet kwalijk ik denk niet aan u
en de stem van den detective klonk zoo
kalm en ernstig dat zijn woorden, hoe
hard ze ook klonken, geen beleediging
inhielden. „Neen, ik denk aan een vrouw
meer dan tweemaal zoo oud als een van
u, wier ongelukkige leven eindigde op
den avond van den zeven-en-twintigsten
April. Ik denk aan de twee photo's die
u, mademoiselle Harlowe, mij vanoch
tend heeft laten zien en die zeer veel
indrujc op mij gemaakt hebben Ja, dat
is de waarheid".
Hij deed zijn oogen dicht alsof hij de
twee portretten die zulk een vreeselijke
tegenstelling met elkaar vormden, vóór
pteh zag.
van de werklieden constateeren, dat ze
zich nog binnen de rails bevonden. Zijn
direct ingeschakelde remmen konden
den uit vier waggons bestaanden trein
echter eerst na 220 meter tot stilstand
brengen. Vreeselijk moet het moment
geweest zijn waarop de motorwagen de
beide slachtoffers vermorzelde.
Als door een wonder werden de beide
ploegbazen Steffens en Kruisinga gered.
Kruisinga keek eenige seconden vóórdat
de trein passeerde eve nop, bemerkte het
gevaar en trachtte Wierstra nog van de
rails te trekken. Hij en zijn collega wer
den echter schier op hetzelfde moment
door den trein gegrepen en op het land
naast den spoordijk geworpen.
Zonder noemenswaardige verwondin
gen, een stijven arm en een paar ont
vellingen kwamen zy er af.
Aan de Tel. werden nog de volgende
mededeelingen gedaan:
Heden- (dat is Donderdag) morgen
zou een ploeg van een twaalftal mannen
onder leiding van den opzichter begin
nen met behulp van kleine motoren, het
grint langs de spoorrails vast te stam
pen. Een viertal werklieden: Kruisinga,
Wierstra, Narsveld en Steffers begaven
zich met de motorstampers naar het
noodlottig punt. Ook op andere plaatsen
van de baan was men met dit werk
bezig. De genoemde ploeg had de mo
toren tegen de rails bevestigd en ze juist
in werking gesteld, toen trein 859 uit
Leiden naderde.
Wierstra stond met zijn rug naar den
trein gekeerd, midden tusschen de rails.
Narsveld met zijn spade het grint bij te
schuiven en de andere twee stonden ter
zijde van de rails. Door den halven or
kaan, die over den dijk woei en het ge
raas der motoren, bemerkten zij niets
van het naderend gevaar.
De z.g. veiligheidsman, die op een. 60
a 70 meter afstand stond en de opdracht
heeft, door fluitsignalen te kennen te
geven, dat een trein nadert, blies uit
alle macht om te waarschuwen, maar
het viertal hoorde het niet en evenmin
de luide signalen van den naderenden
trein, die al begonnen was op deze
hoogte zijn vaart te remmen.
Het angstige moment
Op het laatste moment zag Kruisinga
het vreeselijk gevaar. Hij wist den kant
van de sloot uit te springen en meteen
Narsveld nog vast te grijpen. Op hetzelf
de oogenblik kreeg hij een geweldigen
klap en viel van de baan af. Narsveld
werd 'n eind meegesleurd, evenals Wier
stra en zooals gezegd, vreeselijk verminkt
Steffers, die aan de rechterzijde van de
baan stond .kreeg een slag van den trein
tegen zijn rechterbeen en sloeg even
eens om.
De opzichter, de heer Nieuwenhuizen, die
op een 60 meter afstand het ongeluk zag
aankomen en niets kon doen om het te
verhinderen, meende eerst, dat ook Krui
singa dood was. Deze stond echter tot
zijn vreugde plotseling op en bleek
slechts licht getroffen te zijn, evenals
Steffers, die er met blauwe plekken op
zijn been afkwam.
De trein stopte vrij snel na de aanrij
ding. Volgens de verklaringen treft nie
mand schuld. De slachtoffers hebben
door den storm en het geluid der wer
kende motoren niets gehoord. Was de
wind in andere richting geweest, dan
had het ongeval stellig niet plaats ge
grepen.
Het Vaderland had een onderhoud
met voorman Steffers. Deze deelde ook
mede dat de veiligheidsman zijn plicht
gedaan heeft en oordeelde dat het ge
zoem van den motor en het geruisch van
den wind over den spoordijk waarschijn
lijk oorzaak zijn geweest dat niemand
van de ploeg het signaal gehoord heeft.
Hij verklaarde verder:
De bestuurders van den electrischen
trein heeft natuurlijk gedacht dat de
werkploeg wel op zij zou gaan. „Hoe gaat
het in de praktijk", vervolgde hij, „wij
zijn gewend aan de treinen en gaan pas
op het laatste oogenblik op zij. Daarom
verwondert het mij niet, dat de bestuur
der pas remde, toen er niets meer te
redden viel.
Verzoek om sterker fluit-
signalen?
„Naar wij vernemen, schrijft de Tele
graaf, was namens de werklieden eeni
gen tijd geleden bij de directie der Ned.
„Ik ben haar verdediger!" riep hij
luid met bewogen stem. „Die tragische
vrouw ik vertegenwoordig haar. Als
zij vennoord is, zal ik er achter komen
en den moordenaar straffen!"
Frobisher had niet gedacht dat Ha
nand zoo kon veranderen, en zoo diep
kon voelen en met zulk een hartstocht
kon spreken. Hij stond voor hen, kaars
recht, als een dreigende figuur de
man met het vlammende zwaard.
„En u beiden, u is jong. Wat hindert
u een beetje verdriet? Een rilling van
onbehagelijkheid? Hoe lang zal dat du
ren? Ik smeek u mij niet tegen te wer
ken!"
Zonder een woord te zeggen stond
Betty van haar stoel op. Maar ze kwam
niet zonder moeite overeind en toen ze
eindelijk stond wankelde ze en ze zag
zoo wit als een doek.
„Kom, Francine!" zei ze, en ze praat
te net als iemand die een spraakgebrek
heeft. „We moeten monsieur Hanand
toonen dat we niet zoo laf zijn als hij
denkt".
Maar Francine aarzelde nog.
„Ik begrijp het niet. Ik ben maar een
arm meisje en ik ben bang. De politie!
De politie laat je in den val loopen!"
Hanand lachte.
„En hoe vaak vangt de politie een on
schuldige in die val? Vertelt u mij dat
eens, mademoiselle Francine!"
Byna verontwaardigd liep hij naar de
slaapkamer van mevrouw Harlowe.
Spoorwegen ér op aangedrongen om de
fluitsignalen sterker te maken. De di
rectie zou toen geantwoord hebben, al
dus werd ons medegedeeld, dat na on
derzoek bleek, dat dit niet noodig was".
In verband met een en ander had de
correspondent van het blad te Utrecht
een onderhoud met Mr. H. van Maanen,
lid der directie van de Ned. Spoorwegen.
Deze deelde desgevraagd mede, dat
het hem niet bekend is, dat indertijd, van
de zijde der spoorwegarbeiders een ver
zoek zou zijn ingekomen om de signalen
van de electrisehe treinen te versterken,
wijl deze bij harden wind en storm door
de wegwerkers niet voldoende zouden
kunnen worden gehoord. Hij achtte het
evenwel mogelijk, dat een deigelijk ver
zoek zou zijn gedaan, doch wist dit ndet
met zekerheid, zoodat hij op de vraag
noch bevestigend noch ontkennend kon
antwoorden. De directie wordt met zoo
veel verzoeken overstelpt, dat er, zoo
zeide de heer van Maanen geen oog op
is te houden.
Ir. Hoekstra, chef der electrisehe trac
tie, deelde nog mede, dat ook hij zich
een dergelijk verzoek niet kon herinne-
ren. Wel weet hij, dat indertijd proeven
zijn genomen met de signalen der elec
trisehe treinen en dat deze toen alleszins
voldoende werden bevonden.
Prof. ir. Franco, hoofdingeleur voor de
electrificatie der spoorwegen, was ook
van oordeel dat de signalen voldoende
zyn.
Ir. Maas Geesteranus, chef van den
Dienst van Weg en Werken, meende,
dat het ongeluk te wijten was aan de
arbeiders zelf. Volgens hem waren zij
gewaarschuwd dat er een trein in aan
tocht was. Op de vraag van onzen cor
respondent, wie de arbeiders dan zou
hebben gwaarschuwd, kon door hem
niet met zekerheid worden geantwoord.
De heer Maas Geesteranus meende te
weten, dat de ploegbaas dit' gedaan had,
of dat de arbeiders onderling elkaar had
den gewaarschuwd. Zij zouden echter
van oordeel geweest zijn, dat zij nog wel
even konden doorwerken. Er werd niet
voldoende rekening gehouden met de
snelheid van den naderenden electri
schen trein en daaraan was, volgens de
zen zegsman, het betreurenswaardig on
geval te wijten.
Het gebeurde zoo voor mijn
oogen.
Zóó vertelde de 13-jarige G. van Nieu-
wendyk te Voorschoten aan een mede
werker van de Telegraaf. Deze jongen
was de eenige getuige als buitenstaan
der die het ongeluk zag aankomen en
geschieden in de enkele seconden dat
het geschieden zou.
Van Nieuwendijk ging voort:
„Ik moest de ploeg op het spoor bus
sen benzine brengen voor hun werk,
want dat deed ik iederen dag, en ik
had net dertig liter benzine in bussen
op m'n schouers gelaaien, dee het hek
van den overweg open, en in eens zie
ik de seinhuiswachter als een razende
staan wenken en hoor ik hem tegen den
wind in brullen naar de ploeg, die op
de spoorbaan werkte. Meteen hoorde ik
ook hoe de baas van de ploeg zoo hard
als hij kon op de hoorn blies ten teeken
dat er een trein aankomt en meteen
klonk ook het gillende signaal van den
electrischen trein, die in vliegende
vaart kwam aanschieten.
Maar de ploeg scheen niets te hooren
want het waaide geweldig en zij waren
aan het kiezelsteenen scheppen. Ik kon
van schrik geen geluid geven, maar
wierp meteen mijn bussen van m'n nek
en toen zag ik al dat het gebeurde me
neer! Der stonden een stuk of zes te
scheppenéén stond gebukt in het
midden en de anderen stonden op rij
van hem, en in eens zie ik er nog een
paar anderen op zij springen en dan
pakte- de trein Wierstra van achteren en
ik zie hem er onder verdwijnen. De
man die naast hem stond sprong nog
half op zij, maar werd in het midden
pad gegrepen en op zij geslingerd. De
bestuurder had uit alle macht geremd,
maar dat heeft hem niets meer gegeven.
Nou, ik was er dadelijk bij en toen
stonden de andere stijf van schrik er
naar te zien. Tusschen het spoor lag
een dooie. Ik wier d'r naar van. Tus
schen de beide sporen lag Narsveld, die
ik uit Voorschoten ken. Hij was er pas
voor den eersten ke^r bij, want riet u,
ik breng ze alle dag benzine en ik had
hem nog nooit gezien. D'r was een stuk
van zijn hoofd af en daaruit stroomde
het bloed en z'n been was gebroken,
zeien ze. Ik dacht dat ik het bestierf en
hij was niet eens dood. Hij lag maar te
ademen en te kermen en probeerde rich
nog om te draaien.
De hulpverleening.
De trein was, zoo vervolgde van Nieu
wendijk, stil blijven staan en er kwam
direct een meneer met verbandmiddelen
aangeloopen, die het bloed uit zijn hoofd
nog wat trachtte te stelpen. Maar dat
gaf niets meer, want hij ging ook spoe
dig dood. Toen hebben ze maar eerst de
andere gewonden geholpen. Zij legden
de dooie langs den weg met een jas over
hen heen, omdat het anders zoo'n naar
gericht was voor de passeerende treinen.
Betty en Francine liepen vlak achter
hem de anderen volgden ook, Fro
bisher 't laatst. Hij was er evenmin op
gesteld om Hanand's proefneming bij te
wonen als de meisjes waren om er aan
deel te nemen. Hij vond het zoo thea
traal. Het moest een soort nabootsing
worden van wat Ann Upcott hen verteld
had, ongetwijfeld om na te gaan of zij
wel de waarheid gesproken had. Het
was meer een proef voor haar zenuwen
dan voor haar eerlijkheid en Jim vond
daarom dat er geen betrouwbare resul
taten mee te bereiken waren. Hij bleef
bij de deur staan om eenige bemoedi
gende woorden te spreken tegen Ann,
maar ze stond weer vaag verbaasd naar
de klok op de kast te kijken.
„Je behoeft niet bang te zy'n, Ann",
zei hij en ze keek nu met schitterende
oogen van de klok naar Frobisher.
„Ik had mij al afgevraagd of je mij
ooit bij miin naam zoudt noemen", zei
ze met een glimlach, „Dank je, Jim!"
Ze aarzelde, en toen kreeg ze plotseling
een kleur. „Eerlijk gezegd was ik een
beetje jaloersch" voegde ze er zacht
jes bij en ze lachte even alsof ze rich "n
beetje schaamde voor die bekentenis.
De moeilijkheid om hierop te ant
woorden werd Jim bespaard doordat
Hanand in de deuropening verscheen.
„Het spijt me drfc ik u moet storen,
meneer Frobisher", zei hij glimlachend,
„maar het is van het grootste belang dat
mademoiselle luistert zonder dat ze er-
DE INDONESISCHE STUDENTEN.
De Haagsche rechtbank heeft de voor-
loopige hechtenis van de vier gearres
teerde Indonesische studenten opnieuw
met 30 dagen verlengd.
gens door wordt afgeleid".
Jim volgde Hanand naar de slaapka
mer en keek verbaasd rond. De commis
saris met zijn secretaris en monsieur
Bex stonden in een groepje bij elkaar
naast een van de ramen. Betty Harlowe
lag op het bed van mevrouw Harlowe;
Francine Rollard stond tegen den muur,
vlak by de deur, blijkbaar doodsbang;
haar oogen gingen voortdurend van den
een naar den ander. Toch was dit nog
niet heigeen Frobisher het meeste ver
baasde. maar iets vreemds, iets wonder
lijks in Betty's uiterlijk. Ze leunde op
haar elleboog met haar oogen strak op
de deur gevestigd en zulk een ondoor
grondelijke, strakke uitdrukking op haar
gezicht als hij nog nooit gezien had. Ze
was volkomen onbewust van haar omge
ving. De proefneming, waar Francine zoo
tegenop zag, beteekende niets voor haar.
Ze was bezeten die oude uitdrukking
kwam plotseling bij Jim op hoewel
haar gezicht zoo stil was als een masker
een masker van bevroren hartstocht.
Het duurde echter maar een seconde.
Betty's gericht ontspande zich; ze ging
op het bed liggen en keek naar Hanand
alsof ze op zijn instructies wachtte.
Hanand wees met zyn vinger dat Jim
zich bij de groep aan het venster moest
voegen. Hij ging aan één kant van het
bed staan en wenkte Francine. Lang
zaam liep ze naar het voeteneind van
het bed toe; nog steeds zwygend be
duidde Hanand haar dat ze tegenover
hem moest komen te staan aan den an
deren kant van het bed. Eerst weigerde
Francine. Ze bleef koppig het hoofd
schudden. Ze was doodsbang dat er iets
met haar gebeuren zou en toen ze ein
delijk, nadat Betty haar een teeken had
gegeven, op de haar aangewezen plek
ging staan, liep ze zoo voorzichtig alsof
ze bang was dat de grond onder haar
voeten open zou gaan. Hanand gaf haar
weer een teeken en ze keek naar een
stukje papier waarop Hanand een paar
woorden geschreven had. Het papier en
de instructies waren haar blijkbaar ge
geven terwijl Jim met Ann Upcott
stond te praten. Francine wist wat ze
doen moest, maar haar achterdochtige
boerennatuur kwam er tegen in opstand.
Hanand wenkte haar en dwong haar
door haar strak aan te kyken, en tegen
haar wil boog ze zich voorover over het
bed en over het lichaam van Betty
Harlowe.
Nu knikte Hanand en zij fluisterde
zacht, maar duidelijk:
„Nu is het genoeg".
En nauwelijks had ze deze woorden
gezegd, die Arm Upcott gehoord had op
den avond dat mevrouw Harlowe stierf,
of Hanand herhaalde ze zelf en eveneens
fluisterend.
Daarna riep hij met z-yn gewone stem
naar de deur:
„Heeft u het gehoord, mademoiselle?
Was dit het gefluister dat u hoorde op
den avond dat madame stierf?"
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
CORRUPTIE IN DE
GAS-INDUSTRIE.
ONEERVOL ONTSLAG
UTRECHTSCHE DIRECTEUR?
Naar het Utr. Nieuwsblad verneemt,
zal den raad van Utrecht spoedig een
voordracht bereiken om den directeur
der gemeentelijke gasfabriek, den heer
Bruinwold Riedel, tegen 1 November
a.s. oneervol ontslag te verleenen.
INLICHTINGEN GEVRAAGD.
Aan het afdeelingsverslag van den
gemeenteraad van Den Haag, omtrent
de begrooting voor het gemeentelijk
gasbedrijf, is het volgende ontleend:
Naar aanleiding van de in de pers
verschenen berichten betreffende cor
rupties, gepleegd door directeuren van
gasfabrieken, zou men het op prijs stel
len van B. en W. de bevestiging te
mogen vernemen, dat geen der bedoelde
beschuldigingen betrekking hebben op
de leiding van het Haagsche gasbedrijf
Gevraagd werd, of B. en W. van oordeel
zijn, dat, hangende het justitieel on
derzoek inzake eventueele knoeierijen
gepleegd door directeuren van gasfa
brieken ,de betaling van de jaarlijksche
contributie ad f 250, aan de Ver-
eeniging van Gasfabrikanten dient te
worden opgeschort. Voor.ts werden in
lichtingen gevraagd omtrent de maat
regelen, welke de Vereeniging van Gas
fabrikanten tegen het ontvangen van
provisie voor leveranties heefc getrof
fen.
POGING TOT MOORD.
MISGESCHOTEN.
De Utr. Crt. meldt,.dat een bewoner
van de vischmarkt te Utrecht Woens
dagavond een bezoek bracht aan zijn
broer, een caféhouder in de Oudewyker
dwarsstraat. Beiden kregen een heftigen
twist, die zoo hoog liep dat de café
houder een revolver nam en een schot
op zyn broer loste. Hij miste echter. De
caféhouder is aangehouden en ter be
schikking van de justitie gesteld.
Allen die in de slaapkamer waren
wachtten met spanning op het antwoord
Francine Rollard keek Hanand vol han
gen twijfel aan. En toen kwam het
antwoord.
„Ja, maar degeen die fluisterde, fluis
terde vandaag twee maal. Toen ik dien
avond in het donker in de schatkamer
stond, werden de woorden maar één
maal gefluisterd".
„Was het dezelfde stem die ze twee
maal fluisterde, mademoiselle?"
„Ja dat geloof ik wel ik hoorde
geen verschilJa".
En Hanand maakte een wanhopig ge
baar met zyn armen en zeide toen tegen
de anderen:
„U begrijpt nu zeker wel wat mijn
bedoeling was. Een fluisterende stem!
Hoe kan men die onderscheiden van een
andere fluisterende stem! Er is geen in
tonatie, geen diepte, geen hoogte. Men
kan zelfs niet hooren of het een man of
een vrouw is die fluistert. Wij hebben
geen enkel spoor, niets dat ons helpen
kan om te ontdekken wie het geweest
is, die op den avond van madame Har-
lowes dood fluisterde: „Nu is het ge
noeg". Hij wenkte monsieur Bex. „Ik zou
het heel prettig vinden als u nu deze
kasten open wilde maken dan kan made
moiselle Harlowe ons naar haar beste
weten vertellen of er iets uitgenomen
of verzet is".
(Wordt vervolgdj)