HAARLEM'S DAGBLAD HET ERNSTIG TREINONGEVAL BIJ VOORSCHOTEN. FLITSEN FEUILLETON Het Huis met den Pijl VRIJDAG 28 OCT. 1927 VIERDE BLAD Door den wind en geraas van benzinemotor geen toeter-signalen gehoord. HET ANGSTIGE MOMENT. VERZOEK OM STERKER FLUITSIGNALEN? VERHAAL VAN OOGGETUIGE. VAN HAARLEM'S DAGBÏ AD No. 1037 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT Als je plotseling Iaat in den avond ontdekt dat het morgen Zondag is en dat je ver geten hebt, vleesch te bestellen. (Nadruk verboden). En daar ben ik bij blijve zitten, want ik was ook beroerd. Ze liepen naar de sein huiswachter om water. Hy en z'n vrouw leken wel gek van schrik, en de vrouw stond als maar te gillen en was niet eens in staat om water te geven. Eindelijk kwam zij met een glas. Direct daarop kwam er al met de vol gende trein een dokter mee, die ook verbandmiddelen uit het station Voor schoten bij zich had en zoo konnen de anderen direct geholpen worden. Maar ik u, meneer, dat was zoo'n naar ge zicht met al dat bloed, dat een van de wegwerkers, die heelemaal niet geraakt was, bij een paar een paar zakken op rolde en daar met z'n hoofd op ging lig gen. Want hij gong van zich zelve, weet Als hij en de anderen nog niet net op het laatste oogenblik waren wegge sprongen, dan ware ze ook dood geweest. Maar ze stonden boven den wind en hebben daarom het signaal en het schreeuwen niet kenne hoore, want die wind loeit zoo om de telegraafdraden. Ze hebben toen de lijken in den trein naar Den Haag meegegeven, maar wil u wel geloove besloot de jongen, die nu nog met bleek betrokken gezicht bij mij aan een tafeltje in het hotel „Wa pen van Voorschoten" zit ik kon toen ik hierheen terugging niet op me fiets blijve zitte. Ik slingerde over den weg en me beene trilde als maar. Zóó was ik overstuur. Want u mot wete, 'dat bij het spoorwegongeluk bij „De Vink" was ik ook net een van de eersten die er bij wa ren en ik hoop het nooit meer te moe ten zien". ZAKELIJKE BEDRIJFS BELASTING. WEDERINVOERING TE ZAANDIJK. Zooals wij hadden gemeld hadden B. en W. van Zaandijk voorgesteld over te gaan tot wederinvoering der zakelijke bedrijfsbelasting om het te kort op de begrooting weg te werken.Woensdag be handelde, de Raad het voorstel. Ver schillende leden van den Raad verklaar den zich er tegen. Zij betoogden, dat de werknemer er door zal worden getrof fen- Na een besloten zitting deelden B. en W. mede dat ze hun voorstel zoo hebben gewijzigd, dat f 2 per arbeider zal wor den geheven indien het bedrijf tien werknemers in dienst heeft, f 3 voor elf arbeidersf 4 voor 12 arbeiders en zoo vervolgens tot het maximum van f 12 per arbeider. Het voorstel van B. en W. werd hierop aangenomen met 4 tegen 3 stem men. Voor stemden, de SD. VERDUISTERING BIJ DE GEMEENTETRAM TE AMSTERDAM? EEN KASSIER GEARRESTEERD. Eenigen tijd geleden was door de di rectie der Gemeentetram te Amsterdam ontdekt, dat gelden van de kas niet be hoorlijk verantwoord waren. Hierop werd de kas-administratie nagekeken, waar bij vermoedelijke onregelmatigheden ontdekt werden. Er ontstond verden king tegen een der kassiers een 53- jarig persoon en nu wilde het toe val, dat de administratie gecontroleerd kon worden, zonder dat de bewuste-per soon er iets van merkte. De kassier was namelijk eenige dagen geleden ten gevolge van een aanrijding hier in de stad gewond en werd in het Binnen gasthuis verpleegd. Woensdag werd hij als genezen ont slagen. Doch bij den ingang van het gasthuis stonden twee rechercheurs, die hem aanhielden en overbrachten naar het politiebureau aan het Leidscheplein. Hier werd hij door den commissaris aan een voorloopig verhoor onderwor pen. Des middags werden verschillende personen op het hoofdkantoor van de gemeentetram gehoord. Ook werd huis zoeking gedaan in de woning van den kassier in het zuidelijk deel der stad. Het voorloopig onderzoek kon nog niet met zekerheid aantoonen hoe hoog het bedrag is. Daartoe zal de admini stratie van dien kassier nauwkeurig onderzocht moeten worden. Omtrent een post van ongeveer f 500 is reeds zekerheid. In afwachting van nadere beslis singen vertoeft de kassier nog aan het bureau Leidscheplein. CREMATORIUM TE DEN HAAG? VRAAG VAN RAADSLEDEN. In het Verslag van de afdeelingen van den Haagschen Raad over de gemeen- tebegrooting voor 1928 is door een aan tal leden verzocht om oprichting van een crematorium in deze gemeente. Ge vraagd werd of de tegenwoordige be graafplaatsen wegens de aangrenzende bebouwing nog wel als begraafplaats geschikt zijn. Tevens werd de vraag ge steld, of het juist is, dat er plan be staat om de Algemeene Begraafplaats uit te breiden met een deel der Sche- veningsche Boschjes en dat daarvoor reeds opmetingen zijn geschied. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL. HET GEHEIM OM JONG EN VIEF TE BLIJVEN bestaat i ding. Probeert het eens met r een groot deel in doelmatige voe- 10 ARR'S OÜTBROÖD In ons vorig nummer maakten wij reeds melding van het ernstig trein ongeval, dat nabij Voorschoten heeft plaats gehad en waarbij twee dooden vallen te betreuren en voorts enkelen zijn gewond. Nader kan nog worden ge meld," dat beide slachtoffers gehuwd wa ren. De vrouw van den 25-jarigen H. V. Wierstra staat op het punt moeder te worden van het eerste kind. De 27- jarige G. Narsveld, die Donderdag juist vóór het eerst aan het werk was en die nog even geleefd heeft na het on geluk, was pas zeer onlangs gehuwd. Beide slachtoffers waren een 50 Me ter weggeslingerd. Van beiden waren alle ledematen gebroken en hun schedels waren verpletterd. De speciale verslaggever van De Avond post meldt, dat hem is gebleken, dat de ooi-zaak van het ongeval moet ge zocht worden in de omstandigheid, dat de wind zoowel het geraas va.n den trein als het seingetoeter van den veiligheids jnan onhoorbaar heeft gemaakt. Het is op de baan gebruikelijk, zegt hij, dat in de bochten een seinwachter door middel van een roode vlag en een toeter de arbeiders wenken geeft om trent het in aantocht zijn van een trein. De arbeiders waren bezig met een klop- machine het grint tusschen en onder de z.g. biels te werken. Het lawaai van de daarbij gebruikte 2 cylinder benzinemotor moet er toe bij gedragen hebben, ditmaal het toeteren niet te hebben kunnen hooren. De ma chinist van den trein zag op 100 meter afstand het gevaar en remde krachtig, wat echter niet kon voorkomen dat bei de arbeiders 50 meter weggeslingerd wer den. Eerst 120 meter verder kon de trein tot stilstand gebracht worden. Het onderzoek. De verslaggever gaat voort: „Ongeveer een uur na het ongeval^ <woonden we ter plaatse het voorloopig onderzoek bij, dat de burgemeester van Veur-Leidschendam, de heer W. Keyzer in zijn kwaliteit van hulp-officier van justitie instelde. Door de groote welwillendheid van dezen autoriteit, die ons alle mogelijke inlichtingen verstrekte, kunnen we het geval als volgt reconstrueeren. Zooals tegenwoordig bij de Spoorwe gen gebruikelijk is, wordt versterking van de spoorbaan steeds opgedragen aan ambulante ploegen werkvolk, die steeds daar te werk gesteld worden, waai' baan- versterking noodig is. De ploeg onder aanvoering van den bouwkundige der Spoorwegen, den heer K. M. Nieuwenhuyzen. was vanmorgen (dit is Donderdagmorgen)' vroeg uit Den Haag bij kilometerpaal 54 gearriveerd ter Versterking van het baanvak. Zooals te doen gebruikelijk is, werd een der werklieden een 75 M. vóór de ploeg geplaatst op een punt waar hij een overzicht had over de flauwe bocht, welke de rails daar ter plaatse maakt, zooaat hij tijdig genoeg door een toeter signaal de werkende ploeg kon waar schuwen voor een aankomenden trein. Zoo ook thans. Niemand had echter rekening gehouden met den sterken wind. welke den toeter slechts flauw hoorbaar maakte en 't geraas van den 2-cylinder benzinemotor, welke de klop- machine drijft. Bij de proeven welke de politie-auto- riteiten in onze tegenwoordigheid na men, valt met absolute zekerheid te constateeren dat de veiligheidsmaatre gelen geheel onvoldoende waren". Hoe het ongeluk gebeurde. De beide ploegbazen Kruisinga en Steffers stonden met de beide om het leven gekomenen over den motor gebo gen toen de wachter de signalen gaf. De in zijn nabijheid werkende arbeiders staakten het werk en begaven zich bui ten de rails. Wie schetst echter de ont steltenis van den bouwkundige Nieuwen- liuyijzen en de op eenigen afstand staan de werklieden, toen de electrisehe trein in een suizende 90 K.M. vaart rond de bocht kwam en de vier man. onbewust yan het gevaar bleven doorwerken. Door schreeuwen en het werpen van steenen trachtte men hen nog- op het laatste nippertje te waarschuwen; ook alt werd door het la\yaai van de klop- machine niet gehoord. De wagenvoerder, door de bocht ko mende, kon pas op een 100 M. afstand Naar het Engelsch van A. E. W. MASON. 41) „U kunt er niets aan hebben", zei ze, waarom moeten we dat nu doen?" Hanand keerde zich om in de deur. „Dames, ik verzoek u mij mijn zin te geven. Ik denk dat u zelf, als ik klaar ben, wel zult begrijpen dat mijn proef neming niet zonder nut is geweest. Ik begrijp natuurlijk wel dat zulke oogen- blikken moeilijk zijn. Maar neem mij niet kwalijk ik denk niet aan u en de stem van den detective klonk zoo kalm en ernstig dat zijn woorden, hoe hard ze ook klonken, geen beleediging inhielden. „Neen, ik denk aan een vrouw meer dan tweemaal zoo oud als een van u, wier ongelukkige leven eindigde op den avond van den zeven-en-twintigsten April. Ik denk aan de twee photo's die u, mademoiselle Harlowe, mij vanoch tend heeft laten zien en die zeer veel indrujc op mij gemaakt hebben Ja, dat is de waarheid". Hij deed zijn oogen dicht alsof hij de twee portretten die zulk een vreeselijke tegenstelling met elkaar vormden, vóór pteh zag. van de werklieden constateeren, dat ze zich nog binnen de rails bevonden. Zijn direct ingeschakelde remmen konden den uit vier waggons bestaanden trein echter eerst na 220 meter tot stilstand brengen. Vreeselijk moet het moment geweest zijn waarop de motorwagen de beide slachtoffers vermorzelde. Als door een wonder werden de beide ploegbazen Steffens en Kruisinga gered. Kruisinga keek eenige seconden vóórdat de trein passeerde eve nop, bemerkte het gevaar en trachtte Wierstra nog van de rails te trekken. Hij en zijn collega wer den echter schier op hetzelfde moment door den trein gegrepen en op het land naast den spoordijk geworpen. Zonder noemenswaardige verwondin gen, een stijven arm en een paar ont vellingen kwamen zy er af. Aan de Tel. werden nog de volgende mededeelingen gedaan: Heden- (dat is Donderdag) morgen zou een ploeg van een twaalftal mannen onder leiding van den opzichter begin nen met behulp van kleine motoren, het grint langs de spoorrails vast te stam pen. Een viertal werklieden: Kruisinga, Wierstra, Narsveld en Steffers begaven zich met de motorstampers naar het noodlottig punt. Ook op andere plaatsen van de baan was men met dit werk bezig. De genoemde ploeg had de mo toren tegen de rails bevestigd en ze juist in werking gesteld, toen trein 859 uit Leiden naderde. Wierstra stond met zijn rug naar den trein gekeerd, midden tusschen de rails. Narsveld met zijn spade het grint bij te schuiven en de andere twee stonden ter zijde van de rails. Door den halven or kaan, die over den dijk woei en het ge raas der motoren, bemerkten zij niets van het naderend gevaar. De z.g. veiligheidsman, die op een. 60 a 70 meter afstand stond en de opdracht heeft, door fluitsignalen te kennen te geven, dat een trein nadert, blies uit alle macht om te waarschuwen, maar het viertal hoorde het niet en evenmin de luide signalen van den naderenden trein, die al begonnen was op deze hoogte zijn vaart te remmen. Het angstige moment Op het laatste moment zag Kruisinga het vreeselijk gevaar. Hij wist den kant van de sloot uit te springen en meteen Narsveld nog vast te grijpen. Op hetzelf de oogenblik kreeg hij een geweldigen klap en viel van de baan af. Narsveld werd 'n eind meegesleurd, evenals Wier stra en zooals gezegd, vreeselijk verminkt Steffers, die aan de rechterzijde van de baan stond .kreeg een slag van den trein tegen zijn rechterbeen en sloeg even eens om. De opzichter, de heer Nieuwenhuizen, die op een 60 meter afstand het ongeluk zag aankomen en niets kon doen om het te verhinderen, meende eerst, dat ook Krui singa dood was. Deze stond echter tot zijn vreugde plotseling op en bleek slechts licht getroffen te zijn, evenals Steffers, die er met blauwe plekken op zijn been afkwam. De trein stopte vrij snel na de aanrij ding. Volgens de verklaringen treft nie mand schuld. De slachtoffers hebben door den storm en het geluid der wer kende motoren niets gehoord. Was de wind in andere richting geweest, dan had het ongeval stellig niet plaats ge grepen. Het Vaderland had een onderhoud met voorman Steffers. Deze deelde ook mede dat de veiligheidsman zijn plicht gedaan heeft en oordeelde dat het ge zoem van den motor en het geruisch van den wind over den spoordijk waarschijn lijk oorzaak zijn geweest dat niemand van de ploeg het signaal gehoord heeft. Hij verklaarde verder: De bestuurders van den electrischen trein heeft natuurlijk gedacht dat de werkploeg wel op zij zou gaan. „Hoe gaat het in de praktijk", vervolgde hij, „wij zijn gewend aan de treinen en gaan pas op het laatste oogenblik op zij. Daarom verwondert het mij niet, dat de bestuur der pas remde, toen er niets meer te redden viel. Verzoek om sterker fluit- signalen? „Naar wij vernemen, schrijft de Tele graaf, was namens de werklieden eeni gen tijd geleden bij de directie der Ned. „Ik ben haar verdediger!" riep hij luid met bewogen stem. „Die tragische vrouw ik vertegenwoordig haar. Als zij vennoord is, zal ik er achter komen en den moordenaar straffen!" Frobisher had niet gedacht dat Ha nand zoo kon veranderen, en zoo diep kon voelen en met zulk een hartstocht kon spreken. Hij stond voor hen, kaars recht, als een dreigende figuur de man met het vlammende zwaard. „En u beiden, u is jong. Wat hindert u een beetje verdriet? Een rilling van onbehagelijkheid? Hoe lang zal dat du ren? Ik smeek u mij niet tegen te wer ken!" Zonder een woord te zeggen stond Betty van haar stoel op. Maar ze kwam niet zonder moeite overeind en toen ze eindelijk stond wankelde ze en ze zag zoo wit als een doek. „Kom, Francine!" zei ze, en ze praat te net als iemand die een spraakgebrek heeft. „We moeten monsieur Hanand toonen dat we niet zoo laf zijn als hij denkt". Maar Francine aarzelde nog. „Ik begrijp het niet. Ik ben maar een arm meisje en ik ben bang. De politie! De politie laat je in den val loopen!" Hanand lachte. „En hoe vaak vangt de politie een on schuldige in die val? Vertelt u mij dat eens, mademoiselle Francine!" Byna verontwaardigd liep hij naar de slaapkamer van mevrouw Harlowe. Spoorwegen ér op aangedrongen om de fluitsignalen sterker te maken. De di rectie zou toen geantwoord hebben, al dus werd ons medegedeeld, dat na on derzoek bleek, dat dit niet noodig was". In verband met een en ander had de correspondent van het blad te Utrecht een onderhoud met Mr. H. van Maanen, lid der directie van de Ned. Spoorwegen. Deze deelde desgevraagd mede, dat het hem niet bekend is, dat indertijd, van de zijde der spoorwegarbeiders een ver zoek zou zijn ingekomen om de signalen van de electrisehe treinen te versterken, wijl deze bij harden wind en storm door de wegwerkers niet voldoende zouden kunnen worden gehoord. Hij achtte het evenwel mogelijk, dat een deigelijk ver zoek zou zijn gedaan, doch wist dit ndet met zekerheid, zoodat hij op de vraag noch bevestigend noch ontkennend kon antwoorden. De directie wordt met zoo veel verzoeken overstelpt, dat er, zoo zeide de heer van Maanen geen oog op is te houden. Ir. Hoekstra, chef der electrisehe trac tie, deelde nog mede, dat ook hij zich een dergelijk verzoek niet kon herinne- ren. Wel weet hij, dat indertijd proeven zijn genomen met de signalen der elec trisehe treinen en dat deze toen alleszins voldoende werden bevonden. Prof. ir. Franco, hoofdingeleur voor de electrificatie der spoorwegen, was ook van oordeel dat de signalen voldoende zyn. Ir. Maas Geesteranus, chef van den Dienst van Weg en Werken, meende, dat het ongeluk te wijten was aan de arbeiders zelf. Volgens hem waren zij gewaarschuwd dat er een trein in aan tocht was. Op de vraag van onzen cor respondent, wie de arbeiders dan zou hebben gwaarschuwd, kon door hem niet met zekerheid worden geantwoord. De heer Maas Geesteranus meende te weten, dat de ploegbaas dit' gedaan had, of dat de arbeiders onderling elkaar had den gewaarschuwd. Zij zouden echter van oordeel geweest zijn, dat zij nog wel even konden doorwerken. Er werd niet voldoende rekening gehouden met de snelheid van den naderenden electri schen trein en daaraan was, volgens de zen zegsman, het betreurenswaardig on geval te wijten. Het gebeurde zoo voor mijn oogen. Zóó vertelde de 13-jarige G. van Nieu- wendyk te Voorschoten aan een mede werker van de Telegraaf. Deze jongen was de eenige getuige als buitenstaan der die het ongeluk zag aankomen en geschieden in de enkele seconden dat het geschieden zou. Van Nieuwendijk ging voort: „Ik moest de ploeg op het spoor bus sen benzine brengen voor hun werk, want dat deed ik iederen dag, en ik had net dertig liter benzine in bussen op m'n schouers gelaaien, dee het hek van den overweg open, en in eens zie ik de seinhuiswachter als een razende staan wenken en hoor ik hem tegen den wind in brullen naar de ploeg, die op de spoorbaan werkte. Meteen hoorde ik ook hoe de baas van de ploeg zoo hard als hij kon op de hoorn blies ten teeken dat er een trein aankomt en meteen klonk ook het gillende signaal van den electrischen trein, die in vliegende vaart kwam aanschieten. Maar de ploeg scheen niets te hooren want het waaide geweldig en zij waren aan het kiezelsteenen scheppen. Ik kon van schrik geen geluid geven, maar wierp meteen mijn bussen van m'n nek en toen zag ik al dat het gebeurde me neer! Der stonden een stuk of zes te scheppenéén stond gebukt in het midden en de anderen stonden op rij van hem, en in eens zie ik er nog een paar anderen op zij springen en dan pakte- de trein Wierstra van achteren en ik zie hem er onder verdwijnen. De man die naast hem stond sprong nog half op zij, maar werd in het midden pad gegrepen en op zij geslingerd. De bestuurder had uit alle macht geremd, maar dat heeft hem niets meer gegeven. Nou, ik was er dadelijk bij en toen stonden de andere stijf van schrik er naar te zien. Tusschen het spoor lag een dooie. Ik wier d'r naar van. Tus schen de beide sporen lag Narsveld, die ik uit Voorschoten ken. Hij was er pas voor den eersten ke^r bij, want riet u, ik breng ze alle dag benzine en ik had hem nog nooit gezien. D'r was een stuk van zijn hoofd af en daaruit stroomde het bloed en z'n been was gebroken, zeien ze. Ik dacht dat ik het bestierf en hij was niet eens dood. Hij lag maar te ademen en te kermen en probeerde rich nog om te draaien. De hulpverleening. De trein was, zoo vervolgde van Nieu wendijk, stil blijven staan en er kwam direct een meneer met verbandmiddelen aangeloopen, die het bloed uit zijn hoofd nog wat trachtte te stelpen. Maar dat gaf niets meer, want hij ging ook spoe dig dood. Toen hebben ze maar eerst de andere gewonden geholpen. Zij legden de dooie langs den weg met een jas over hen heen, omdat het anders zoo'n naar gericht was voor de passeerende treinen. Betty en Francine liepen vlak achter hem de anderen volgden ook, Fro bisher 't laatst. Hij was er evenmin op gesteld om Hanand's proefneming bij te wonen als de meisjes waren om er aan deel te nemen. Hij vond het zoo thea traal. Het moest een soort nabootsing worden van wat Ann Upcott hen verteld had, ongetwijfeld om na te gaan of zij wel de waarheid gesproken had. Het was meer een proef voor haar zenuwen dan voor haar eerlijkheid en Jim vond daarom dat er geen betrouwbare resul taten mee te bereiken waren. Hij bleef bij de deur staan om eenige bemoedi gende woorden te spreken tegen Ann, maar ze stond weer vaag verbaasd naar de klok op de kast te kijken. „Je behoeft niet bang te zy'n, Ann", zei hij en ze keek nu met schitterende oogen van de klok naar Frobisher. „Ik had mij al afgevraagd of je mij ooit bij miin naam zoudt noemen", zei ze met een glimlach, „Dank je, Jim!" Ze aarzelde, en toen kreeg ze plotseling een kleur. „Eerlijk gezegd was ik een beetje jaloersch" voegde ze er zacht jes bij en ze lachte even alsof ze rich "n beetje schaamde voor die bekentenis. De moeilijkheid om hierop te ant woorden werd Jim bespaard doordat Hanand in de deuropening verscheen. „Het spijt me drfc ik u moet storen, meneer Frobisher", zei hij glimlachend, „maar het is van het grootste belang dat mademoiselle luistert zonder dat ze er- DE INDONESISCHE STUDENTEN. De Haagsche rechtbank heeft de voor- loopige hechtenis van de vier gearres teerde Indonesische studenten opnieuw met 30 dagen verlengd. gens door wordt afgeleid". Jim volgde Hanand naar de slaapka mer en keek verbaasd rond. De commis saris met zijn secretaris en monsieur Bex stonden in een groepje bij elkaar naast een van de ramen. Betty Harlowe lag op het bed van mevrouw Harlowe; Francine Rollard stond tegen den muur, vlak by de deur, blijkbaar doodsbang; haar oogen gingen voortdurend van den een naar den ander. Toch was dit nog niet heigeen Frobisher het meeste ver baasde. maar iets vreemds, iets wonder lijks in Betty's uiterlijk. Ze leunde op haar elleboog met haar oogen strak op de deur gevestigd en zulk een ondoor grondelijke, strakke uitdrukking op haar gezicht als hij nog nooit gezien had. Ze was volkomen onbewust van haar omge ving. De proefneming, waar Francine zoo tegenop zag, beteekende niets voor haar. Ze was bezeten die oude uitdrukking kwam plotseling bij Jim op hoewel haar gezicht zoo stil was als een masker een masker van bevroren hartstocht. Het duurde echter maar een seconde. Betty's gericht ontspande zich; ze ging op het bed liggen en keek naar Hanand alsof ze op zijn instructies wachtte. Hanand wees met zyn vinger dat Jim zich bij de groep aan het venster moest voegen. Hij ging aan één kant van het bed staan en wenkte Francine. Lang zaam liep ze naar het voeteneind van het bed toe; nog steeds zwygend be duidde Hanand haar dat ze tegenover hem moest komen te staan aan den an deren kant van het bed. Eerst weigerde Francine. Ze bleef koppig het hoofd schudden. Ze was doodsbang dat er iets met haar gebeuren zou en toen ze ein delijk, nadat Betty haar een teeken had gegeven, op de haar aangewezen plek ging staan, liep ze zoo voorzichtig alsof ze bang was dat de grond onder haar voeten open zou gaan. Hanand gaf haar weer een teeken en ze keek naar een stukje papier waarop Hanand een paar woorden geschreven had. Het papier en de instructies waren haar blijkbaar ge geven terwijl Jim met Ann Upcott stond te praten. Francine wist wat ze doen moest, maar haar achterdochtige boerennatuur kwam er tegen in opstand. Hanand wenkte haar en dwong haar door haar strak aan te kyken, en tegen haar wil boog ze zich voorover over het bed en over het lichaam van Betty Harlowe. Nu knikte Hanand en zij fluisterde zacht, maar duidelijk: „Nu is het genoeg". En nauwelijks had ze deze woorden gezegd, die Arm Upcott gehoord had op den avond dat mevrouw Harlowe stierf, of Hanand herhaalde ze zelf en eveneens fluisterend. Daarna riep hij met z-yn gewone stem naar de deur: „Heeft u het gehoord, mademoiselle? Was dit het gefluister dat u hoorde op den avond dat madame stierf?" INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. CORRUPTIE IN DE GAS-INDUSTRIE. ONEERVOL ONTSLAG UTRECHTSCHE DIRECTEUR? Naar het Utr. Nieuwsblad verneemt, zal den raad van Utrecht spoedig een voordracht bereiken om den directeur der gemeentelijke gasfabriek, den heer Bruinwold Riedel, tegen 1 November a.s. oneervol ontslag te verleenen. INLICHTINGEN GEVRAAGD. Aan het afdeelingsverslag van den gemeenteraad van Den Haag, omtrent de begrooting voor het gemeentelijk gasbedrijf, is het volgende ontleend: Naar aanleiding van de in de pers verschenen berichten betreffende cor rupties, gepleegd door directeuren van gasfabrieken, zou men het op prijs stel len van B. en W. de bevestiging te mogen vernemen, dat geen der bedoelde beschuldigingen betrekking hebben op de leiding van het Haagsche gasbedrijf Gevraagd werd, of B. en W. van oordeel zijn, dat, hangende het justitieel on derzoek inzake eventueele knoeierijen gepleegd door directeuren van gasfa brieken ,de betaling van de jaarlijksche contributie ad f 250, aan de Ver- eeniging van Gasfabrikanten dient te worden opgeschort. Voor.ts werden in lichtingen gevraagd omtrent de maat regelen, welke de Vereeniging van Gas fabrikanten tegen het ontvangen van provisie voor leveranties heefc getrof fen. POGING TOT MOORD. MISGESCHOTEN. De Utr. Crt. meldt,.dat een bewoner van de vischmarkt te Utrecht Woens dagavond een bezoek bracht aan zijn broer, een caféhouder in de Oudewyker dwarsstraat. Beiden kregen een heftigen twist, die zoo hoog liep dat de café houder een revolver nam en een schot op zyn broer loste. Hij miste echter. De caféhouder is aangehouden en ter be schikking van de justitie gesteld. Allen die in de slaapkamer waren wachtten met spanning op het antwoord Francine Rollard keek Hanand vol han gen twijfel aan. En toen kwam het antwoord. „Ja, maar degeen die fluisterde, fluis terde vandaag twee maal. Toen ik dien avond in het donker in de schatkamer stond, werden de woorden maar één maal gefluisterd". „Was het dezelfde stem die ze twee maal fluisterde, mademoiselle?" „Ja dat geloof ik wel ik hoorde geen verschilJa". En Hanand maakte een wanhopig ge baar met zyn armen en zeide toen tegen de anderen: „U begrijpt nu zeker wel wat mijn bedoeling was. Een fluisterende stem! Hoe kan men die onderscheiden van een andere fluisterende stem! Er is geen in tonatie, geen diepte, geen hoogte. Men kan zelfs niet hooren of het een man of een vrouw is die fluistert. Wij hebben geen enkel spoor, niets dat ons helpen kan om te ontdekken wie het geweest is, die op den avond van madame Har- lowes dood fluisterde: „Nu is het ge noeg". Hij wenkte monsieur Bex. „Ik zou het heel prettig vinden als u nu deze kasten open wilde maken dan kan made moiselle Harlowe ons naar haar beste weten vertellen of er iets uitgenomen of verzet is". (Wordt vervolgdj)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 11