HAARLEM'S DAGBLAD
Purol bij Ruwe en Schrale Huid
ZATERDAG 12 NOV. 1927 VIERDE BLAD
DE AUTO-BEURS.
En het Auto-Kerkhof
Een weemoedige episode uit het Amsterdamsche
zakenleven. De Mannen met de Motorgezichten.
Heel ver aan den Amstelveenschen
weg, voorbU het oude Stadion links
dat, er komiek nietig begint uit te zien
in zijn steeds groeiende omgeving van
massale hulzencomplexen en het
nieuwe Stadion rechts, is een instelling
gevestigd die den weidschen naam van
Auto-Beurs draagt. Iedere maand wordt
er een veiling gehouden waarop oude
automobielen, een geweldige verschei
denheid van onderdeelen en banden en
soms ook wherries en zeiljachten onder
den hamer komen. Maar die laatste
vormen slechts een bij-nummer, en op de
veiling die wij bijwoonden was geen en
kel vaartuig aangebracht. Wel een ver
dwaalde pianolamp, vermoedelijk een
artikel waar de vrouw van den afslager
af wou, en die precies een rijksdaalder
opleverde.
De naam Auto-Beurs is erg weidsch
voor de instelling, maar nog weldscher
voor het terrein en het gebouw. Er is
daar een hooge, steile berm langs den
weg, dien je moet afdalen langs een
zwaarbemodderde plank met wat latjes
erop. Soort van kippenladder. Beneden
sta je tegenover een boerderij en waadt
erf-waarts door mest, modder en sbroo.
Links en rechts vluchten de kippen voor
je uit. Dan komt er een groote oude
loods, in zeer vervallen staat, waarin ge
veild wordt, en nog een, waarin ze blijk
baar alleen ouden rommel bewaren.
Daarvóór een dubbele rij oude auto's en
verderop naakte chassis, carrosserie van
toer- en vrachtwagens en autobussen,
verroeste spatborden en nog poverder
restanten. Hoe verder je door dat erf
baggert, hoe auto-kerkhofachtiger het
wordt.
Moderne verkeersruïne.
Wie koopt nu bijvoorbeeld dezen zie-
ligen bouwval van het motorbus-ver
keer Doorn-Utrecht vice versa? Ik weet
het niet, en zie het somber in. Er wa
ren ook wel betere exemplaren, b.v. een
van een Beverwijksche onderneming,
waar nog alle ruiten inzaten en waarvan
't dak niet lekte. Maar de verkeerstaak
van deze bus-bovenbouwsels lijkt toch
beëindigd. Misschien kan de een of an
dere noodlijdende gemeente ze nog eens
gebruiken als noodwoningen, speciaal
voor „ontoelaatbaren-', en dan komt cr
een schoorsteentje door 't dak en zullen
de basten en gaten, door de kinderen in
de ruiten van him eigen huis gekeild,
met kranten worden dichtgeplakt. Mis
schien wel met dit artikel, want het kan
raar loopen in de wereld, en talloos zijn
de toevalligheden.
Het kerkhof was eigenlijk niet zoo
zielig als de dubbele rij oude wagens. Er
leeft niet zoo veel sfeer in een oude
auto als in een oud schip of zelfs maar
'n kleine zeilboot, maar er zit toch Iets
weemoedigs in zoo'n rij afgedankten.
Vooral omdat ze zoo ongelijksoortig zijn
in afmetingen en in qualiteit.
Daar staat b.v. een Spyker, misschien
een jaar of tien oud. Nobele wagen, aris
tocraat van den weg. In een oogopslag
herken je de superieure structuur, het
kostbare materiaal dat ervoor gebruikt
is, de prachtige afwerking. Hij is oud.
en de fabriek die hem schiep bestaat niet
meer. De laatste telg van een gevallen
dynastie....
Dit is de romantische omschrijving. De
prozaïsche zegt zakelijk: je kunt d'r
geen reservedeelen meer voor krijgen.
Naast den Spyker een „Speedsport",
soort van Ford-racewagentje. Leelijk,
grof, hoogpoótig, helrood gelakt, met *n
opschepperig groote volant en lagen
zetel daarachter. Ik meen iets van hau
taine minachting te zien glinsteren in
den reflector van des trotschen Spyker's
linker voorlamp, die de Speedsport be
gluurt. „Wat 'n ordinair wicht".zoo
iets. Maar dat zal wel verbeelding zijn.
Dan staat er een verschrikgelljk groote.
plompe Opel. Een bakbeest van een wa
gen. Vooroorlogsch Duitsch product, met
abnormaal groote wielen en 'n carros
serie die eruit ziet of zij tonnen moet
wegen. Een log verkeersobstakel met
een geweldig dood gewicht.
Er tegenover een Delaunay-Belleville...
naam als een lied uit denzelfden
vroegen tijd. Erg veel koper eraan, dat
je tegenwoordig niet meer ziet omdat
niemand tijd en lust heeft om het te
poetsen en het den prijs maar noodloos
opdrijft... Voorts een rare ronde radia-
teur, en binnenin een bekleeding als van
een Fransche spoorwegcoupé le klasse.
Het zou veel te ver voeren om ze stuk
voor stuk te beschrijven, al die groote
en kleine aftandschen. Ze zijn een
beetje tragi-comisch; ze herinneren aan
het mannenkoor van Jushny's Blauwe
Vogel.
Eén kleine Adler is er waarbij de prac-
tijk het ruitenwisscher-probleem op on
gezochte wijze door een andere oplossing
heeft vervangen.
En dat oude wagentje heeft een broer
aie blijkbaar op z'n ouden dag aan den
drank is geraakt houtspiritus in-
plaats van benzine, of zoo en met z'n
verwrongen kap, zooiets als een scheeve
pet, een zielig beschonken effect maakt.
De veiling, achterin die groote, oude,
wrakke loods, bleek wel een wonderlijk,
schilderachtig tooneel. Voorin stonden
nog wat oude wagens en antieke motor
fietsen, met een blinkend nieuw Re-
naultje en een reusachtige Minerva ter
opluistering. Er was 'n klein kantoortje,
ongetwijfeld de zetel van het Beurs-
bestuur, en een soort van buffet, waar
van ik geen kwaad zal spreken. Achter
in was een vierkante ruimte, door een
balustrade afgezet. Daarbinnen zat de
afslager met zijn helpers: een naarstig
schrijvende klerk en een man, die het
te veilen voorwerp telkens hoog ophief
en den'volke toonde.
Over de balustrade hingen de beurs
mannen. Sommigen zater er schrijlings
op. De meesten leken chauffeurs, maar
er waren ook wel wat garagehouders bij
en enkele nog-hoogeren in dit vak. Alle
maal menschen met motorgezichten.
Vroeger had je de pikeurs met paarden
gezichten, die nu welhaast zijn uitge
storven. De mannen met de motorge
zichten. leeren jassen, leeren beenen en
smeerolie-handen zijn hen opgevolgd.
Waóraan het motorgezicht precies
herkenbaar is zou ik niet kunnen zeg
gen. Deze mannen hebben geen oogen
als koplichten, neuzen als richting
wijzers en monden als carters of kilo
metertellers. Hun détails zijn gewoon, en
zouden dan ook als zoodanig op hun
paspoorten beschreven worden. Maar er
is „un certain je ne sais quoi" in het
geheelmisschien is het de strak
heid-van-blik die uit gedachten-concen
tratie bij groote snelheid ontstaat. Iets
onbewogens dus, en de gewoonte om
naar een punt ver vooruit te kijken, het
zij een kilometerpaal of de uniform
van een politieagent-
De jonge man die veilde, een ietwat
gezette figuur in een stevig bruin pak,
had ook dien verren blik, maar hij con
centreerde zich nu op drie dingen te
gelijk: de veiling, een serie groote glazen
melk en zijn pijp. Nooit heb ik iemand
een dergelijke trilogie op zoo virtuooze
wijze zien verwerken. Het was bijna
geniaal, en moet .het resultaat zijn van
langdurige oefening. Het ging ongeveer
zoo: „Twee koplampen!.... pijp-haal... wie
rookwolk biedt puf puf,
kringetjeer wat?slok melk
vijftig cent?.... pijphaal niet meer
dan vijftig?zestig!puf, rook
wolkzeventig!nog een rookwolk
tachtig!slok melkniemand
meer dan tachtig?lange trek
nou komaan, heerenvervaarlijke
rookwolknegentig!Een gulden!
niemand meer dan een gulden?
slok melk.... niemand meer?.... slok
melkniemand?Meneer Pieter-
sen, twee koplampen!nieuw glas
melk. versch gestopte pijp.
Er werd niet hoog geboden, 't Meeste
ging voor een prikje. Twee rubber-
treden voor zeventig cent, een magneet
voor zes gulden, twee richtingwijzers
met electrisch licht voor drie gulden, een
taximeter-klok voor drie gulden, een
voorwiel-spatbord voor tachtig cent, een
carburateur voor twee gulden
En bijna alles werd gekocht door een
langen jongeman met een leeren jas en
een leeren gezicht, die ter verklaring aan
zijn omgeving meedeelde dat-ie een uit
dragerij ging beginnen.
De ongezochte oplossing
Het dronken Adlertje-
De groep op en om de balustrade was
inderdaad schilderachtig. Het heele
tooneeltje, in het vage schemerlicht dat
door de kleine morsige ruitjes binnen
viel, had een karakteristiek en een toon,
het penseel van een Heyenbrock waar
dig. Er zaten scherpe, markante koppen
tusschen ook. Maar 't geval miste den
humor, de beweging, het leven van een
algemeene veiling. Er werd moorddadig
ernstig bij gedaan. Men zweeg, tenzij
men een bod wilde doen.
Eerst vond ik dat vreemd, maar nu
begrijp ik het wel. Deze mannen waren
allen vaklui, experts. Niemand lacht in
de sfeer van zijn beroep, en het aller
minst een motorman. Er is geen ernsti
ger, plechtiger vakman dan hij en er
zijn weinig zulke intens-belangrijke aan
gelegenheden in het moderne leven als
de Motor....
Later gingen ze de zielige aftandsche
auto's veilen die daar wachtten, stil
en galaten, elk peinzend over zijn eigen
min-of-meer verborgen gebrek of gebre
ken. De achterdocht der vaklieden dee<t
zich duidelijk gelden. De trotsche
Spyker verdween voor f 540 en een twij
felachtig Fordje bracht net zooveel op.
Het dronken Adlertje haalde f 120, de
Delaunay-Belleville (8 persoons landau-
lette) f 700, 'n blinkend Citroentje anno
1025 f 360. een Harley Davidson motor
fiets f 130 en een werkehjk-mooie
wagen, een keurige Overland, die bij 't
proefrijden nog heel soepel liep, net
vijfhonderd.
Er was een Adler vrachtauto die het
tot f 320 bracht. Een aftandsch Fordje
bereikte precies de honderd. De blinken
de Renault in de loods werd op duizend
gulden opgehouden, als zijnde zelfs voor
deze enorme som nog te goed.
Misschien kun je op deze veilingen wel
eens een aardig wagentje op den kop
tikken. Men zegt zulks. Maar je moet
erbij 'boffen, zegt men. En je moet ge
duld hebben, zegt men ook.
Ik geloof „men" en niet in tweede
hands auto's, en ben niet ingegaan op
het voorstel van den fotograaf om dat
dronken Adlertje voor de aardigheid te
koopen en achter zijn Buick mee op
sleeptouw naar Haarlem te nemen
R. P.
DE BIJEENKOMST DER
DRIE KEIZERS.
Een slim journalist. De
Russische en Oostenrijksche
uniformen bij den kleeren-.
artist.
Op het oogenblik is te Berlijn de
vraag aan de orde van den dag, waar
de indiscretie inzake het memorandum
van Parker Gilbert is begaan. Als een
amusant voorbeeld, hoe dikwijls de
mooiste indiscreties op de curieuste wijze
tot stand komen, moge het volgende uit
de persoonlijke ervaringen van een jour
nalist worden medegedeeld. In den tijd,
toen het driekeizersverbond een merk
bare crisis beleefde, was het den ouden
keizer Wilhelm gelukt, zijn neef, Czaar
Alexander II, tot een samenkomst met
hem en den ouden keizer Frans Joseph
in de nabijheid van de Russische grens
te bewegen. De onderhandelingen over
deze samenkomst van de 3 keizers wa
ren in het geheim gevoerd, om verschil
lende redenen zou de profane wereld
daarmede volkomen verast worden. Daar
bevatte op een dag kort voor de samen
komst van de keizers het „Berliner Ta-
geblatt" in enkele regels het sensatio-
neele bericht, dat deze samenkomst on
middellijk te wachten was. Het effect
op de openbare meening was zeer groot,
in het departement van buitenlandsche
zaken te Berlijn wellicht nog grooter,
Bismarck vermoedde een geraffineerde
intrige van tegenstanders van het plan,
die met de uitwerking van deze indis
cretie op de gevoeligheden van de heer-
schers speculeerden. Jaren later werd
deze verklaring van den toorn van Bis
marck bekend. Het nummer van het
Berliner Tageblatt was nauwelijks ver
schenen, of de groote man van de poli
tieke geheime politie, de heer Pieck,
verscheen met zijn mannen in het ge
bouw van het „Berliner Tageblatt", nam
de nog aanwezige rest van de oplage in
beslag, deed huiszoeking naar het ma
nuscript en informeerde bü de redactie,
wie de schrijver van het bericht was.
Daar de mensohen van 't Berliner Tage
blatt reeds ruime ervaring met den heer
Pieck hadden opgedaan, moest hij zon
der succes verdwijnen. Het gevaarlijke
manuscript was, gelijk gebruikelijk ter
stond nadat het gezet was, verbrand.
Inlichtingen werden principieel gewei
gerd en der geheime politie werd 'in
overweging gegeven, een aanklacht - in
te dienen tegen den verantwoordelijken
redacteur. In dit geval echter achtte
Bismarck het. daar het keizersonder-
houd weldra naar wenseh verliep, niet
meer noodig, een van de geliefde
persprocessen „tegen X. wegens schen
ding van het ambtsgeheim" te laten op
touw zetten. Het onvriendelijke van der
gelijke persprocessen was, dat de redac
teuren niet beschuldigd, maar onder
eede gehoord werden als getuigen en
dan, bij weigering van het afleggen van
een getuigenis over de herkomst van
het desbetreffende bericht zes maanden
gevangenisstraf konden krijgen. Bij het
„Tageblatt" werd het principe hoog ge
houden, liever zes maanden te „brom
men" dan het redactiegeheim prijs te
geven.
Hoe was nu echter het Tageblatt In
het bezit gekomen van het groote staats
geheim, waarvan alleen de monarchen
en hun onmiddellijke adviseurs wisten?
Op de onschuldigste wijze: De het meest
met vindingrijkheid en geluk gezegende
locale reporter van het blad, Max Hor-
witz, had bij de beroemde kleermakers
firma Berger en Collani, die het hof en
den hoogen adel van militaire en burger-
kleeding voorzag, een piekfijn avond-
costuum besteld, om zijn vrouw te ver
rassen, die over zijn gewoonlijk vry
slordige kleeding niet bijzonder te spre
ken was. Ter gelegenheid van een of
ander familiefeest wilde hij zijn echt-
genoote met het elegante costuum ver
rassen en hij was zeer in zijn wiek ge
schoten, toen de firma het niet op tijd
leverde. Woedend liep hij naar het ate
lier en ging heftig te keer tegen den
kleerenartist, waarop deze hem bezwoer
dat het onmogelijk was geweest. Zijn
Majesteit de Keizer had plotseling zijn
Russische en Oostenrijksche uniformen
gestuurd om ze snel en onmiddellijk op
te kalefateren. Het geheele atelier was
er mede bezig en al het andere werk
had moeten wachten, want door het pa
leis was men herhaaldelijk tot spoed
aangespoord.
-Peinzend ging Horwitz naar de redactie
terug, dezen keer niet naar de af dee
ling stadsnieuws, maar naar de afdeeling
politiek en daar stelde hij de vraag: wat
is er aan de hand, wanneer de keizer
plotseling zijn uniformen van de Russi
sche en Oostenrijksche regimenten, waar
van hij eerebevelhebber is. laat in orde
maken? Men kwam tot de gevolgtrek
king: dan is er een samenkomst van
de drie keizers te wachten, want eerst
naar Weenen en dan naar Petersburg
kan de oude heer niet reizen, anders
voelt degeen zich gekrenkt, d'ie in de
tweede plaats wordt bezocht. Dus ont
moeten de or:e keizers elkaar ergens,
maar waarschijnlijk niet in een van hun
hoofdsteden, omdat de keuze politieke
moeilijkheden oplevert. Na deze overwe
gingen en nadat Horwitz, die een pijn
lijk nauwgezet journalist was plechtig
had verklaard, dat hij zelf de Russische
en Oostenrijksche uniformen bij den
hofkleermaker had mogen zien, werd het
groote bericht van de keizerbijeenkpmst
gepubliceerd. Toen daarop omgaand de
heer Pieck met zijn trawanten versche
nen. was de redactie er zeker van, geen
flater te hebben gemaakt.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
TWEEDE GEMEENTELIJK
ORGELCONCERT.
De medewerking van den uitmunten
den hoboïst Jaap Stotijn had een
record-aantal bezoekers naar de Ge
meentelijke Concertzaal getrokken, een
aantal dat we gerust op een 1200 mo
gen schatten.
Ik schreef deze week nog over dien
bijzonderen kunstenaar, die zijn be
roemden leermeester Van Emmerik als
solohoboïst van het Residentie-orkest
opvolgde en zich waardig toonde om
diens plaats in te nemen. Hoe verrukke
lijk speelde hij 1.1. Dinsdag op het Bach-
concert de sologedeelten in Schubert's
Symphonie En niet minder te genieten
gaf zijn spel op het Orgelconcert van
gisteravond, eerst in het hoboconcert
van Handel, daarna ln de zeer mooie
Pastorale van Saint-Saëns. Maar het al
lerbeste gaf hij in de obligaatpartijen
der beide aria') van Bach, die het slot
nummer vormden. Het klagende van de
Aria „Seufzer, Tranen" uit Cantate no.
21 en het smachtende verlangen in de
aria „Liebster Jesu" uit Cantate no. 32
konden moeilijk ontroerender uitdruk
king vinden dan die welke deze kunste
naar wist te geven, en daardoor geraakte
eigenlijk de zang op het tweede plan.
Nu heeft mevrouw StotijnMolenaar,
de sopraanzangeres van dit Concert, wel
een aangenaam klinkende beschaafde
stem, maar voor Bach is zij niet mach
tig genoeg, ook niet wat kracht van
expressie betreft en de toon staat ook
niet vast genoeg, doch vibreert te veel.
Beter lagen haar de vijf geestelijke lie
deren van B. v. d. Sigtenhorst Meyer op
gedichten van Jan Luyken, merkwaardig
dun. ja schraal gezette zangen, die een
half-antieke, half-moderne physionomie
schijnen te toonen. De leegte der octa
ven en kwinten, vooral in no. 2 was
soms opmerkelijk. Het vierde en vijfde
zijn wat voller van klank. In deze liede
ren wist zij wel stemming te leggen.
George Robert begeleidde op het orgel
bescheiden en zorgde door goede regis
tratie dat de klank der hobo zich be
hoorlijk van die van het orgel los kon
houden. Hij opende den avond met de
Sonate in d kl. t. van J. S. Bach, die
mij met de enkele 16-voet in het pedaal
niet geheel kon voldoen wegens den
grooten afstand tusschen de tonen hier
van en die der twee manuaalstemmen;
bovendien wilden de pedaaltonen niet
alle prompt aanspreken. Misschien kon
het niet anders, maar het deed me nu
telkens denken aan twee violen en een
bas bas bas, en een strijkstok waar geen
haar op was (voor de bas namelijk).
Dit was jammer want het spel van den
organist in het lang niet gemakkelijke
werk verdiende waardeering. Die viel
hem dan ook in zijn andere twee solo
nummers, vFête-Dieu" van Hendrik
Andriessen en Prélude et Fugue van
Saint-Saëns wel ten deel. Andriessen's
werk is hard en stroef, dat van Saint
Saëns prettig, vlot, geestig, onderhou
dend. De bekwame organist speelde elk
werk naar zyn aard en schonk vooral
met de duidelijke vertolking van Saint-
Saër.s' werk aangename momenten.
KAREL DE JONG.
HET TOONEEL
HET NIEUW NEDERLANDSCH
TOONEEL.
MENEER PASTOOR BIJ DE
RIJKEN.
Monsieur Ie cure van Clément
Vautel is een Fransch dorpspastoor,
die bij het begin van den grooten
oorlog zijn parochie heeft moeten
verlaten om ..la douce France" in de
loopgraven als ziekendrager mede te
helpen verdedigen. Pastoor Pellegrin
werd er driemaal gewond, hij weru
gedecoreerd met het legioen van eer
en hij was er de vriend van de sol*
daten. Na drie jaar het wel en wee
van den oorlog te hebben mecge*
maakt, keert hij in Sableuse, zijn pa*
rochie, terug met zijn hond „Poilu".
die hem geholpen heeft de gewonden
onder het ergste mitrailleurvuur weg
te halen.
In hem is ook na den oorlog veel
van den soldaat gebleven. Veel van
de loopgraven neemt hij naar zijn
parochie mee, dc ongepolijste taal van
den ruwen poilu, het sans gêne van
den soldaat, die in dc modder heeft
geleefd, maar ook het hart van goud,
waarmee hij zijn gewonden heeft ver*
zorgd en gered. De eenvoudige pa*
rochianen van Sableuse begrijpen mc*
neer pastoor en hebben hem lief;
maar er zijn er ook, die aan zijn loop*
graaf*uitdrukkingen en zijn soldaten*
manieren nog moeten gewennen. Doch
pastoor Pellegrin wint alles door zijn
gouden hart. Hij is meer de pastoor
voor dc armen dan voor de rijken.
Zoo ziet ook de kardinaal hem, wan*
neer monsieur le curé zich op het
aartsbisschoppelijk paleis voor zijn
daden verantwoorden moet. Het ge*
vaar, dat Sableuse één oogenblik
dreigde: zijn braven, goeden pastoor
te moeten verliezen, weet de kerk*
vorst af te wenden. Maar of het pas*
toor Pellegrin ooit zal gelukken zijn
taal wat meer tc polijsten, daaraan
twijfelden wij allen, toen wij zijn l3at<
ste kernachtige,, gocd*ronde woorden,
waarin hij deze belofte deed. hoor*
den.
Het zou mij niet verwonderen,
wanneer velen, die den roman van
Vautel glimlachend hebben gelezen,
gisteren nu en dan lichtelijk schrok*
ken, ja zelfs min of meer gechoqueerd
waren, toen zc „monsieur le curé" op
de planken zagen. Op het tooneel
klinkt alles al gauw grover en ruwer
dan wanneer men het leest En ook
de situaties., waarin deze Fransche
schrijvers hun geestelijke brengen, zal
sommige Hollanders misschien iaat
ik zeggen „te Fransch" zijn. Maar
dan was cr altijd weer het gouden
hart van pastoor Pellegrin, dat stee ls
weer alles overwon. En dat gouden
hart kwam in het spel van Louis
Saalborn zoo heerlijk tot zijn recht.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL
Saalborn speelt dezen pastoor met
'n verve, 'n gcmoedelijken, goed»
ronden humor,, 'n gulle trouwhartig*
held, die hem aller sympathie doet
veroveren. Wel het meest, wanneer
wij hem zien in zijn verdriet en zijn
verontwaardiging over de aanrijding
van zijn goeïen trouwen hond Poilu.
Dan begrijpen wij op eens, waarom
de parochianen van Sableuse zoo aan
hun braven pastoor gehecht zijn.
Saalborn stond als een levendige en
prachtige blijspelfiguur te midden van
de klucht. Hij maakt „Meneer Pastoor
bij de Rijken" tot een succes. De om*
geving is wel wat te zwaar aange
zet en te kluchtig om haar au serieux
tc nemen. Het had een werkelijk blij*
spel kunnen worden. wanneer de
schrijvers zich van de schildering van
het OAV.'er milieu niet met zoo'n
Franschen slag hadden afgemaakt. In
het voortreffelijke helaas korte
eerste bedrijf, waarin mevrouw Sa
blairolles met haar fijn*geestig spel
zoo mooi de sfeer der pastorie wis
te brengen, zagen wij even. hoe uit
dit gegeven bij een fijnere bewerking
een kostelijk blijspel had kunnen
groeien. Nu was het voor verreweg
het grootste deel een klucht, die het
talrijk publiek in den schouwburg
aan den Jansweg hartelijk deed
lachen, maar ook een enkelen keer
lichtelijk deed schrikken.
Een woord van extra lof voor de
mooie decors! En voor het spel van
Poilu! Ik had Saalborn gaarne een
krans. Poilu een leverworst gegund.
J. B. SCHUIL.
UITGAAN.
MAETERLINCK'S
BLAUWE VOGEL VAN HET GELUK.
Wegens de buitengewone belangstelling
en om vele teleurgestelden tegemoet te
komen, geeft het Vereenigd Tooneel (di
rectie Verkade en Verbeek) Maandag 14
November een herhaling van Maeter
linck's „Blauwe Vogel van het Geluk",
in den Stadsschouwburg.
NA DE ANNEXATIE.
Over de schadeloos
stellingen.
TOELICHTENDE STAAT.
Hetgeen B. en W. den Raad voorstel
len ten aanzien van de quaestie der
schadeloosstellingen uit te keeren aan
de gemeente Haarlemmerliede en
Spaamwoude hebben wij reeds mede
gedeeld. Nader zijn den Raad door B.
en W. toelichtende staten overgelegd.
Aan die staten ontleenen wij het vol
gende:
B. en W. overleggen den raad eerst
gegevens aangaande bezitingen, die
krachtens art. 19. le lid sub a wet van
21 April 1927, Stbl. 86, op Haarlem zijn
overgegaan en waarvoor de gemeente
Haarlemmerliede en Spaamwoude ver
zoekt in aanmerking te kómen voor
schadeloosstelling:
1. Gemeente-gebouw Ted. var. Berk-
houtstr. Het gevraagde bedrag ad
15.000,— berust blijkbaar op taxatie
van de verkoopwaarde. Dit systeem
van berekening achten wij onjuist, al
dus B. en W. Het betreft hier een voor
den publieken dienst bestemd gebouw,
dat zonder meer niet voor vervreem
ding vatbaar is en dus geen getaxeerde
handelswaarde kan hebben. Dit ge
bouw valt onder „de werken" genoemd
in art. 19, le lid, sub c, voor welke
slechts in rekening mag orden ge
bracht de schuld, die er op 1 Mei 1927
nog op rustte. Deze schuld bedraagt
blijkens de door Haarlemmerliede c.a.
bij brief van 29 Juni 1926, aan den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw overgelegde cijfers ten hoog
ste 4.600,—.
Voor 't geval bovenstaande redenee
ring onverhoopt bü den Raad geen in
stemming mocht kunnen vinden, zal de
verkoopwaarde 'an dit perceel thans
toch in elk geval op niet meer dan
ƒ8.000,mogen worden gesteld, mee-
nen B. en W.
2. Perceelen water in den Waarder-
polder sectie C nrs. 191 en 329. Hier be
treft het een openbaar water. Aangezien
het schuldvrij eigendom, was der ge
meente Haarlemmerliede c.a. is er te
dezer zake dus geen schade, welke de
gemeente Haarlem zal hebben te ver
goeden.
Mocht dit standpunt door den raad
onverhoopt niet kunnen worden gedeeld,
dan wenschen wij er op te wijzen zeg
gen B. en W., dat een vergelijking met
het door Haarlem ad ƒ1,per M2.
aangeboden water der Haarlemmertrek
vaart niet opgaat, omdat bedoeld wa
ter, na te zijn gedempt als bouwterrein
kon worden verkocht, terwijl het Vuil-
rak enz. niet kan worden gedempt, ten
zij een andere waterloop wordt gegra
ven, waarvoor grond moet worden be
stemd.
Trouwens Haarlemmerliede c.a. is op
dat bod ad ƒ1.niet ingegaan, zoodat
die gemeente ten hoogste in rekening
had mogen brengen, datgene wat zij zou
hebben willen besteden. Daarboven
dient men dan hier nog rekening te hou
den met de minder gunstige ligigng en
het verschil in aard van het water. De
overgang van deze perceelen water le
vert voor de gemeente Haarlemmerliede
c.a., geen kosten aan cevervoorziening,
op diepte houden, enz.
3. Erf en opslagplaats Zuid-Schalk
wijk. Ook dit tererintje kan geacht wor
den bestemd te zijn voor den publieken
dienst,, zoodat voor schadevergoeding
alleen in aanmerking komt de even-
tueele schuld, die daarop op 30 April
1927 nog rustte. Overigens zijn B. en
W. van meening. dat de verkoopwaarde
op ten hoogste 160,— moet worden be
paald.
4. Inventaris gebouw brandweerma
teriaal enz. Blijkens de bewoordingen
van art. 11 vindt geen overgang plaats
van roerende zakea, welk standpunt
ook door de gemeente Heemstede bü
de overdracht van het dienstgebouw
Boekenrcdestraat is ingenomen. Aan
den anderen kant zijn trouwens ook
niet alle goederen, die er destijds ston
den achtergelaten. De zaken waar het
om gaat behooren alzoo niet in eigen
dom aan de gemeente Haarlem, zoodat
er geen termen aanwezig zijn voor ver
goeding.
Overigens zijn B. en W. van meening
dat eventueel de waarde op ten hoog
ste ƒ200,moet worden gesteld.
5. Beplanting Zuidschalkwljkerweg.
Deze beplanting is door z.g. natrekking
een deel geworden van dien openbaren
weg. Een taxatie van de waarde der
boomen moet dus ook hier weder niet
juist worden geacht. Indien de beplan
ting destijds uit de buitengewone mid
delen is betaald, komt thans de aflos
sing in mindering; zijn de boomen des
tijds uit de gewone middelen betaald,
dan is Haarlem thans niets verschul
digd.
Voor 't geval de raad hier niettemin
taxatie van verkoopwaarde juist zou
achten, meenen B. en W. dat de totale
waarde op dit oogenblik niet hooger
mag worden gesteld dan 1.000,
Ten tweede volgen gegevens aan
gaande de schulden op de verkleinde
gemeente Haarlemmerliede en Spaam
woude drukkende en door haar aange
gaan voor de uitvoering van werken op
grondgebied dat naar Haarlem is over
gegaan (art. 19, le lid, sub c).
Brandspuit. De aanschaffing van een
roerende lichamelijke zaak ten dienste
der geheele gemeente valt niet onder
„de uitvoering van werken op grondge
bied, dat naar de gemeente Haarlem
overgaat". Daar hier bovendiende volle
eigendom en beschikking over de zaak
aan Haarlemmerliede c.a. is gebleven,
bestaat hier meenen B. en W. geen en
kele grond voor een schadeloosstelling.
Aangenomen mag trouwens worden,
dat Haarlemmerliede c.a. ook voor de
gemeente in haar tegenwoordigen vorm
tot aanschaffing van een dergelijke
brandspuit zou zijn overgegaan.
Ten derde volgen gegevens omtrent
de schadeloostelling wegens verlies van
andere inkomsten, dat niet door ver
mindering van andere uitgaven wordt
gecompenseerd (art. 22).
Als algemeene opmerking moge voor*
afgaan zeggen B. en W., dat de over
gelegde berekening niet volledig kan
worden gecontroleerd, zoolang Haarlem
niet de beschikking heeft over de vol
ledige cijfers der gemeente-rekening
1926, van Haarlemmerliede en Spaam
woude. Zij vertrouwen echter dat door
den raad ten deze ook nog een zelf
standig onderzoek zal worden inge
steld.
Gevraagd wordt in totaal ƒ308,539,
waarbij niet blijkt over hoeveel jaren
dat bedrag is berekend. Uit de toelich
ting kan evenwel worden- opgemaakt,
dat gedacht is aan een afloopénd bedrag
over meer dan 20 jaren. Een dergelijke
lange periode is niet gerechtvaardigd
en bij de onderhandelingen nimmer in
uitzicht, gesteld, zoodat alleen reeds uit
dien hoofde een belangrijke reductie
moet plaats vinden.
B. en W. becijferen dat de mindere
uitgaven zijn 32.276,04 en dat de
mindere ontvangsten zijn 30.247,31.
Volgens die becijferingen is dat een
voordeelig verschil p. jaar van ƒ2.028,73
Zooals gezegd, de conclusiën waar
toe B. en W. naar aanleiding daarvan
komen zijn reeds vermeld in ons vorig
nummer.
IN NOVEMBER
AARDBEIEN VAN DEN
KOUDEN GROND.
Het is weer eigenaardig met de tempe
ratuur. De kalender wijst al bijna mid
den November, maar koude, althans
vrieskoude, hebben wij nog niet- van be-
teekenis gehad.
Het gevolg Is, dat in verschillende
stadstuintjes de rozen nog in vollen bloei
staan.
Nu komt onze Beverwijksche corres
pondent met de volgende verrassende
mededeeling:
Op de Beverwijksche veilingen wor
den nog steeds aardbeien van den
kouden grond aangevoerd.
Tot heden was de kwaliteit uitste
kend, maar door de vele regen.-* der
laatste dagen, is deze achteruitgegaan.
De prijzen varieeren tusschen 50 en
30 cent per H.G.
DE BEVERWIJKSCHE
GASDIRECTEUR.
NIEUWE EISCH VAN DEN
HEER VAN DER STEL.
Naar de Tel. verneemt zal de heer van
der Stel tegen wien. gelijk gemeld,
de heer De Groot, gasdirecteur te Be
verwijk. voorheen te Vaals, een civiele
vordering heeft Ingediend wegens bele
diging en laster, tot betering van eer en
goeden naam en tot schadevergoeding
thans een dergelijke actie tegen genoem
den directeur beginnen met een eisch
tot schadevergoeding van 10.000. Te
vens zal hij een strafklacht tegen den
heer De Groot indienen wegens belee-
diging en laster. De heer De Groot, had
immers, naar men zich zal herinneren,
aan het g cementfeestuur van Vaals o.m.
geschreven, niet bereid te zijn, „door
middel van een strafproces de chantage-
beweging van 'n oplichter en chant*"- ^ir
te steunen".
KINDERVOEDING
B. en W. stellen den Raad voor de
rekening en verantwoording over het
tijdvak 1 October 1926 tot 15 Juni 1927
ingediend door de vereeniging „Kin
dervoeding" alhier goed te keuren tot
een bedrag in ontvangst en uitgaaf van
f 5632.53.