HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 15 NOV. 1927DERDE BLAD
LETTEREN EN KUNST.
STADSSCHOUWBURG.
EURYTHMIE-OPVOERING.
Een paar «tanden uit de Eurythmie-opvoering van Zondag.
Rudolf Stelner moge. gestorven zijn,
zijn Ideeën leven in het Goetheanum
voort en een ensemble uit Dornach in
Zwitserland voornamelijk uit dames
bestaande getuigde Zondagmiddag
hiervan in onzen Stadsschouwburg op
een in veel opzichten interessante
Eurythmie-opvoering. Deze Eurythmie-
opvoering werd ingeleid door een heer
het programma vermeldde de namen
der medewerkenden niet die ons het
een en ander van Eurythmie mede
deelde.
Kunst zoo eel hy terecht moet
voor zich zelf spreken en kan moeilijk
„verklaard" worden. Zij kan nooit door
het intellect maar moet door het ge
voel ons ontroeren. Toch was een ver
klaring voor een jonge bij velen nog
geheel onbekende kunst als Euryth
mie noodzakelijk. Danseressen bullen
volgens den inleider hun persoonlijke
gevoelens zichtbaar maken door den
dans. Zij zullen vreugde, droefheid en
geluk in hun bewegingen plastisch weer
geven. Geheel anders echter is het bij
de Eurythmie! .Eurythmie heeft
Steiner gezegd „musz sein wie Mu-
sik selber!" Men zal dus trachten een
muziekstuk voor zich „plastisch" te la
ten spreken. Men wil door bewegingen
de onzichtbare, de innerlijke lijn van
een muzikale compositie zichtbaar ma
ken. Maar niet alleen van een muzikale
compositie ook van een gedicht. De
inleider beriep zich op Schiller, die
heeft gezegd, dat hij voor het schep
pen van een gedicht steeds een onbe
stemde rhythmische golving in zich
voelde. Hoe de dichter zijn vocalen en
ook zijn consonanten naast elkaar plaatst
komt bij de eurythmie in beweging en
ook in kleuren tot uiting. Men zou dus
kunnen spreken van een bewegings-
symphonie. Een zeer belangrijk deel
daarin zijn dikwijls de pauzes, die in de
muzikale composities niet „gevuld"
kunnen worden! En toch. van hoeveel
beteekenis is soms de stilte der pauze.
Wanneer na een geweldigen climax een
pauze intreedt en daarna het orkest
een nieuw thema inzet, dan is de stilte
een integreerend deel van het werk.
Wat gebeurt er al niet in die pauze!
Eurythmie tracht dit plastisch te ver
beelden. De rhythmische golvingen
waarvan Sfchiller spreekt zoowel
by muziek als bij gedichten zichtbaar
te maken, dat is in hoofdzaak het doel
der eurythmie.
Er zouden op deze theorie wel eenlge
kantteekeningen te maken zijn, vooral
op wat de inleider van den gewonen
dans in tegenstelling met de euryth
mie zeide. Bij de gewone danseressen
ik spreek hier natuurlijk uitsluitend
van de kunstenaressen zullen de
gevoelens van vreugde, droefheid, ge
luk zichtbaar worden, omdat zij ook in
de muziek, waarop gedanst wordt, hoor
baar zijn. Een danseres, die droefheid
in een dans plastisch wil uitbeelden zal
daarvoor een adagio of een largo uitkie
zen, terwijl in het allegro het bleek
dezen middag wel heel duidelijk in de
3 gedanste allegro's na de pauze ge
voelens van vreugde en geluk door
gaans tot uiting zullen komen. Ook bij
den gewonen dans zullen de bewegingen
wanneer althans goed gedanst wordt
adequaat zijn aan die, welke in de
muziek leven. De muziek zal de dan
seres inspireeren tot het zichtbaar ma
ken van gevoelens van geluk, vreugde
of droefheid! Ook by een danseres als
La Argentina de priesteressen van de
Eurythmie zullen misschien het hoofd
schudden „zijn de bewegingen als de
muziek zelve". Alleen de muziek is min
der „geestelijk" de dans daardoor zin
nelijker.
Het was wel opmerkelijk, dat het
slotnummer bij de Eurythmie-opvoering
verreweg het meeste succes had. Wan
neer dit nummer was aangekondigd als
„jong geluk" of „vreugde" inplaats van
louter met „alegro van Vivaldi", dan
zouden wij aan niets gemerkt hebben,
dat hier een priesteres van de Euryth
mie danste. Het was een gewone
dans, en deze boeide alle theorieën
ten spyt het meest, omdat hij het
persoonlijkst en het meest spontaan
was.
Toch kwam het essentieele verschil
tusschen gewonen dans en de eurythmie
op deze opvoering wel sterk tot uit
drukking. Bij de eurythmie beluistert
men als het ware de muziek en zij
tracht er geheel één mee te zijn. Zij wil
het muziekstuk of het gedicht plastisch
vorm geven en nauwkeurig in zijn
rhythmische golvingen volgen niet door
één danseres, maar. wanneer dit noodig
is bijvoorbeeld bij een kwartet
door meer danseressen, die ieder op
zich zelf de innerlijke lijn van elke stem
of elk thema zichtbaar maken. Zoo gaf
in de inleiding van een orgelconcert
van Friedeman Bach op piano ge
speeld een danseres in haar bewe
gingen de lijn van het hoofdthema aan,
terwijl de andere stemmen in ryhtmi-
sche bewegingen en golvingen door 4
daarom heen bewegende danseressen
werden zichtbaar gemaakt. De bedoe
ling der eurythmie kwam in dat werk
het meest uit en was het best ge
slaagd in de oplossing van het slotac-
coord dat door deze kunstenaressen
zeer suggestief en mooi werd uitge
beeld.
Met waardeering voor veel van wat er
gegeven werd, ging het dansen der ge
dichten tegen mijn persoonlijken smaak
in. Misschien ligt het aan mij. ben ik
nog niet genoeg „ingewijd", wat van
iemand, die deze kunst voor het eerst
ziet, ook moeilijk te verwachten is,
maar al die „bewegingen" en „golvin
gen" op het tooneel met de wisselende
kleureffecten, hebben bij mij geen mo
ment den indruk van het gedicht ver
sterkt of ontroering gewekt. Integen
deel, de eurythmie leidde bijna voort
durend de aandacht van het gedicht af!
In één opzicht was dat niet zoo erg, om
dat de gedichten zonder uitzondering
slecht wérden gezegd.
Werkelijk hinderlijk vond ik de
eurythmie bij de rei uit Vondel's Luci
fer. Men vroeg zich af, wat al dat be
wegen en door elkaar golven eigenlijk
moest en vergat er Vondel by.
Bij het „Marchen von der grünen
Schlange und der schonen Lilie" was dit
nog erger, want het was ook plastisch
met die aldoor kronkelende slang
alles behalve mooi en daarbij zeer ver
moeiend! Het sprookje werd door de
muziek van Jan Stuten en de eurythmie
tot een soort hocus pocus dat ons aller
minst in de wereld der fantasie voerde.
Hoe de musici tegenover deze bewe-
gingssymphonieën staan? Ik vermoed,
dat dit zeer afhankelijk zal zyn van
him subjectieve opvattingen. De heer
Zagwijn schreef er zeer enthousiast
over en ik sprak Zondag in de pauze
een toonkunstenaar, die zich in bijna
even geestdriftige bewoordingen uitte.
Maar ik ken ook musici, die geërgerd
heengaan, zoodra zy Bach plastisch
zien verbeelden. Ik vrees, dat ook dezen
- zooals ik bij de gedichten - hun bezwa
ren zullen hebben tegen de Eurythmi-
sche aanvulling der muziek! De aan
dacht van de muziek wordt bij al dat
bewegen afgeleid, de muziek komt op
het tweede plan, vooral wanneer zy zoo
onvoldoende wordt uitgevoerd als Zon
dagmiddag. Men moet deze kunst „on
dergaan" zullen de aanhangers van
de eurythmie waarschijnlijk zeggen,
maar ik merkte wel, dat het voor velen
zoo iets als een„charade en action"
werd.
Eerst in de drie allegro's na de pauze,
die telkens door éeil dame gedanst wer
den en waarin de bewegingen waarlijk
adequaat waren aan de muziek en de
dans „wie die Mus ik selber" werd, kwam
de volle waardeering, al trof het mij,
dat de zelfde bewegingen bij allen tel
kens terug kwamen. Alleen de laatste
danseres toonde een bepaald persoonlijk
talent en had daarom waarschijnlijk ook
het meest succes.
Er was voor deze Eurythmie-opvoe
ring tamelijk veel belangstelling, vooral
van den kant der leden van „Kunst aan
het Volk" En de bijval was zooals ik
reeds schrec-f aan het slot groot.
J. B. SCHUIL.
NUT VAN HET ALGEMEEN.
FRANS HULLEMAN.
Een oud heer, die reeds naar het „Nut"
ging, toen ik nog in den korten broek
liep en op zuurballetjes zoog, zeide mij
gisteren na afloop van den Nutsavond
in den foyer van het Concertgebouw:
„Dat was nu eens een ouderwetsche
Nutsavond!" En ik vermoed, dat hij dit
als een loftuiting bedoelde. Toch meen
ik, dat Frans Hulleman, een schrijver
van talent en een artist, die ook door
zijn relaties in tooneelkringen mid
den in dezen tijd staat go.jd zal doen
naar beteren lof te dingen. Een pro
gramma als hy hier gisteren gaf, moge
boertjes in Grypskerk of Arum voldoen,
in een stad als Haarlem verwachten wy
iets anders en iets beters.
Toevallig kreeg ik een programma on
der oogen van een voordrachtavond,
welken Henri Dekking gisteren in een
ander zaaltje van hetzelfde gebouw gaf,
maar daarbij viel de „allerhande", die
Hulleman ons bood, wel heel erg af. Rij
melarijen van Mr. Kamp en de „Koek-
baas" kunnen er toch werkelijk op een
Nutsavond niet meer mee door. Heel het
programma was wel erg aan den popu-
lairen kant en blijkbaar berekend voor
een publiek, dat niet veel gewend is.
Een ouderwetsche Nutsavondheel
juist! De lange Gouwenaars, de koffie
kannen en de koek en na de pauze
„het glas wien" ontbraken er al
leen nog maar aan.
Voor den voordrager bood dit pro
gramma allerminst de gelegenheid
te toonen, wat hij in zijn mars had.
Kunnen wij eigenlijk wel van „voordra
gen" spreken? Het was alles zonder
pretentie, eenvoudig, zonder mooidoe
nerij, maarook wel heel erg mono
toon. Van een humoristisch Falklandje
als Monna Vanna is toch werkelijk wel
iets meer te maken! Behalve aan een
ouderwetschen Nutsavond, dacht ik gis
teren nog aan iets anders uit mijn jeugd:
de leesmiddagen op school, wanneer
„meester" voor de klas ging voorlezen!
Dat was altijd weer een feest! Wij von
den, dat de onderwijzer prachtig las en
wy zaten liever te luisteren naar leuke
verhaaltjes dan dat wij rekenden uit
Boeser of onze hersenen suf dachten
over het gewichtige probleem, of beren
schulden met 1 dan wel met 2 ee's
geschreven moest worden.
Maar ik ben nu helaas geen kind
meer en dit leesuur kwam niet in ver
vanging voor rekenen of Nederlandsche
taal! Is het dan te verwonderen, dat
ik er eenigszins anders tegenover sta?
Ik hoop den heer Hulleman later eens
in een beter programma, dat meer gele
genheid biedt zijn talent als voordrager
te beoordeel :n. te mogen hooren.
J. B. SCHUIL,
MUZIEK.
MANDOLINECLUB „CON AMORE"
Dat dit ensemble onder by uitstek
muzikale en kundige leiding staat bleek
wek direct uit het pittig gemusiceer van
het clubje in een marsch van R. Ca-
sado en een wals van Lindsay-Theimer,
de eerste twee nummers van het pro
gramma. Er werd werkelijk „con amo-
re" op los gespeeld, stevig in de maat,
goed van samenspel, en met een muzi
kaliteit die onbeteekenende muziek nog
eenigszins belangrijk maakt. Mogen bij
grooter ledental deze kwaliteiten be
waard blijven! De voorzitter, de heer
J. J. Kouz drong in zijn openingswoord
terecht op grootere belangstelling voor
deze neutrale vereeniging aan, zoodat
de door hem geuite wensch om in de
concertzaal een uitvoering te geven, dan
vervuld zou kunnen worden. Doch het
gezellige zaaltje van „Musis Sacrum"
voldeed ten zeerste voor dit intieme
soirée. De aandacht werd tusschen de
nummers in bovendien nog gaande ge
houden door eenige vroolijke stukjes, ge
speeld door „Het muzikale Trio", ter
wijl tevens voordrachten werden gehou
den. „Con Amore" maakte dus een goe
den indruk en zij kan haren conscien-
tieusen directeur, den heer Jac. F.
Bouwer, daarvoor dankbaar zijn. Hoe
mooi rhythmisch werd b.v. „Marche Es-
pagnole" van Joh. B. Kok vertolkt.
Heel goed werden ook „Fantasie Rhap-
sodie" van laatstgenoemden componist
en „Mondnacht aüf der Alster" van O.
Fetras uitgevoerd. Doordat het groepje
tokkelaars slechts twaalf leden telt,
klonken sommige passages en melodieën
erg mager. Grootere belangstelling en
daadwerkelijk toetreden als lid is dus
zoowel noodzakelijk als welverdiend.
Het programma werd wat traag afge
werkt, ook duurde het stemmen steeds
lang, doch dit laatste had zuiver
spel tengevolge. Overigens een welge
slaagde avond, die besloten werd met
een bal.
PIET MöHRINGER.
HARMONIE VEREENIGING WILLEN
IS KUNNEN
CONCERT IN DE GEM. CON
CERTZAAL
Willen is Kunnen gaf Zaterdagavond
haar zustervereenigingen te dezer stede
een lesje wat de samenstelling van een
concertprogramma betreft. Deze alinea
houdt tevens een compliment in voor
den nieuwen dirigent W. Oosterveld aan
wien die samenstelling wel overgelaten
zal zijn.
Waar een muziekvereeniging zich
toch in de eerste plaats beoefening der
muziek tot taak stelt, mag men redelij
ker wijze verwachten dat de door haar
gevraagde medewerking ook een uitslui
tend muzikale zal zijn en niet één welke
tot het café-chantant-genre behoort.
Dit eerste was hier het geval en men
had zich de medewerking verzekerd van
het Zandvoortsche Dubbel gemengd
kwartet dat ook onder de leiding staat
van den heer Oosterveld.
De heer Oosterveld. voor mij een on
bekende, is een dirigent aan wien de
dilettanten zich veilig kunnen toever
trouwen; zijn directie toch is kalm en
duidelijk.
Ook geeft hij zijn muzikanten muziek
welke geheel in hun macht ligt en hun
dus niet over technische moeilijkheden
doet struikelen. En wat wel het voor
naamste van dezen avond was, was de
merkbare vooruitgang van dit kleine
clubje instrumentalisten.
Stemming, nuanceering. samenspel en
rhythmiek waren meestentijds de goede
kwaliteiten van deze uitvoering; klank
gehalte moet nog heel veel winnen voor
namelijk bij het hout.
Den heeren houtblazers zij dan ook
aanbevolen maar v,eel lange tonen te
blazen waarmee tevens de adembeheer-
sching zeer gebaat is.
Meerdere belangstelling had Willen
is Kunnen wel verdiend, de zaal was
slechts door hoogstens een paar hon-
,derd personen bezet.
Zandvoortsch dubbel gemengd kwar
tet zong verdienstelijk eenige num
mers; een andere opstelling, n.l. de
heeren achter de dames,«zou althans in
onze concertzaal het ensemble zeer ten
goede zijn gekomen.
Bij ernstige studie zal dit kwartet in
de toekomst wel wat kunnen bereiken.
In ieder geval bracht het op dezen
avond een aangename afwisseling.
K. H. ®"NRF"r*OFF.
ARBEIDERS-MANDOLINECLUB
„APOLLO".
Deze bloeiende en goed vooruitgaande
vereeniging gaf een uitvoering in het
gebouw van den Protestantenbond en
mocht zich in overgroote belangstelling
verheugen. Eerst liet de onderafdee-
ling „Jong Apollo" zich hooren. Hoewel
het spel over het algemeen iets droog's
had, speelden de jonge muzikantjes toch
heel aardig en technisch verdienstelijk.
Een verrassing was de uitvoering door
Apollo" van arrangementen van een
„Preludio" uit de achtste sonate van A.
Corelli en van een „Lied ohne Worte"
van Mendelssohn.
Hoewel de middelen van uitdrukking
voor meer ernstige muziek gebrekkig
zyn, is het toch prijzenswaardig dat
naar een hooger kunstpeil gestreefd
wordt, mits vooral niet verder dan tot
de hoogte van dergelijke werken ge
grepen wordt. Meer dan met zyn com
posities bewyst de directeur, de heer
Joh. B, Kok, hiermede zijn goeden wil
tot veredeling der mandoline-muziek
uitvoeringen. In genoemde werken kwa
men vele muzikale momenten voor;
tevens vielen de goede nuanceering en
klankkleur op. In een door den heer
Kok gecomponeerde suite kon ik het
vermelde „Fugato" niet ontdekken. Op
verzoek werd de door mij meermalen
besproken „Meifantasie" van den com
ponist-directeur wederom uitgevoerd.
Als solist trad hedenavond de violist
Boris Lensky op. die, het zij gezegd, mij
hevig teleurstelde. Zijn programma be
stond slechts uit arrangementen, alle
overbekende succesnummers, en eenige
„bescheiden composities van eigen
hand", zooals deze violist verklaarde. Op
soms hinderlijk sentimenteele wijze hoor
den we o.a. .Nocturne" van Chopin
i bewerkt door Pablo de Sarasate).
„Danse Espagnole" van Granadoz (be
werkt door Kreisler), en een wiegeliedje,
ik meende van Mozart (de violist deelde
mondeling het programma mede wegens
het niet altijd voor sommige stukken
gedisponeerd zyn). De begeleiding door
mevr. Blitz was wat bleek, maar volg
zaam. Tot de vele kunstjes om van suc
ces verzekerd te zyn, behoorden de door
den violist overdreven nuances en
tempo-schakeeringen, glissando-porta-
nienti, flageolettonen enz. Hy heeft een
mooien toon, speelt zuiver eu technisch
riet onverdienstelijk. Minstens één goed
stuk toch had hij met deze capaciteiten
kunnen uitvoeren. De twee composities
van hemzelf- waren een serenade, die
weinig verschil toont met een mij be
kende serenade van G. Pierné, en ,J.a
Fontaine Fantastique". De heer Boris
Lensky vertelde hiervan o.a. dat wij ons
een fontein moeten voorstellen waar
door gekleurde electrische lichtjes (sic!)
schijnen. Het werkje bestaat uit eenige
holle phrasen, die mij geen impressie
van het licht a.ls wonder of schoonheid
gaven. Ik hoor dan liever een eerlijke
fantasie over het aloude recept van het*
maanlicht en de twee gelieven! Treurig
is het dat in sommige gevallen de kun
stenaars aan den smaak van 't publiek
moeten „oegeven, maar tegenover een
dergelijk vertoon kan geen of slechts
arrogante critiek geplaatst worden, on
danks alle voorgenomen welwillend
heid.
PIET MöHRINGER.
EEN NIEUWE NED. OPERA.
Daniel Ruyneman werkt aan het
laatste bedrijf van „de Gebroeders Ka-
ramazow" van Dostojewski. Het werk
zal nog dit seizoen gereed komen.
STADSSCHOUWBURG.
De Blauwe Vogel van
het geluk.
DE HOND.
Ook Maandagavond werd deze voor
stelling dank zij het onvergetelijke spel
van Else Mauhs, een succes. De schouw
burg was niet uitverkocht. Waarschijn
lijk omdat de twee voorstellingen te kort
elkander volgden.
Na de uitvoerige recensies behoeven
wy hier niet veel meer aan toe te voe
gen. Inderdaad: „Else Mauhs schonk
puur genot met een enkelen zin als: „Ik
hield nog het meest van het Licht!" of
„Als een van u allen hem mocht vinden,
wilt u hem dan aan ons teruggeven?
Wy hebben fcem noodig voor ons geluk!"
HET SUIKER.
wy nemen deze gelegenheid te baat
om nog twee geslaagde teekeningetjes
van mej. v. d. Willigen af te drukken.
De verbeelding van Suiker, en de perso
nificatie van den hond.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel
Migraine
misselijkheid, schemeren voor de
oogen, duizeligheid en ten slotte
hevige pijnen aan de slapen.
Onmiddellijk 1-2
.As^is'to-
Tabletten
want zij verlossen u spoedig en
zeker van al die ongesteldheden.
Bovendien zijn zij volmaakt on
schadelijk.
Men eische echter steeds de orlgineele
verpakking „58oys\", ken
baar aan den oranje
band en het Bayerkruis.
NICO GERHARZ
In „Morks Magazyn" van November
is de karakterschets door H. G.
Cannegieter dezen keer gewyd aan
Nico Gerharz.
De schrijver vestigt er de aandacht
op dat het het tragische is in een le
ven als dat van Willem Royaards of
Nico Gerharz, dat ze als kunstleider
90 pet. van hun geestkracht moeten
verspillen aan organisatorisch-finan-
cieel getob en geploeter.
Gerharz, militante figuur en onver
saagd stryder, heeft er tenslotte den
brui van gegeven. „En ik," aldus de
heer Cannegieter, „die van naby zyn
eerbiedwaardigen arbeid als popula-
risator van goede muziek onder het Ne
derlandsche volk heb gadegeslagen; die
vaak ontroerd ben geweest door de
overstelpende erkentelykheid, waarmede
een ontvankelijk gehoor uit alle geledin
gen der gemeenschap hem spontaan be
dankte voor het geschonken genot; die
besef, welk een onverwoestbaar optimis
me en innerlyk gefundeerd indeallsme
een zoo prachtig stuk volksopvoeding
belichaamt, heb een dergeiyke catastro
phe zoo iets beschamends gevonden voor
den stand van onze cultuur, dat ik den
populairen dirigent heb gevraagd, my in
de gelegenheid te stellen, door een
schets van zyn persoon en zyn levens
arbeid den lezer te doen gevoelen, wat
de kunstenaar voor de gemeenschap be-
teekenen kan."
Dan volgt een schets van Gerharz'
loopbaan: eerst leerling-stafmuzikant
te Arnhem, spoedig onderkapelmeester.
Op 32-jarigen leeftyd kapelmeester van
de stafmuziek te Batavia. Hier kon hy
zijn sociaal-paedagogische talenten ver
der ontplooien en menschen die het
kunne* weten, erkennen dat het kracht
dadig ingrypen van den bezielden or
ganisator een ommekeer ten goede
heeft gebracht in het muziekleven ln
Ned. Indië. In 1909 werd hy tweede, in
1914 eerste luitenant.
Een geweldigen arbeid heeft Gerharz
in Indië gepresteerd; zyn ijzersterk ge
stel bleek tegen de vermoeiende dagtaak
in het tropische klimaat bestand.
By zyn 25-jarig jubileum te Bata
via werd hy op waarlyk grootsche wijze
gehuldigd.
De opvoeding van zijn kinderen noop
te hem in de oorlogsjaren naar Hol
land te komen. Eerst was hy twee en
een half jaar koordirigent te Apeldoorn;
ln 1920 kwam hy te Haarlem, waar hem
een nieuw en vruchtbaar arbeidsveld
wachtte.
Uitvoerig wordt dan verder ge
schetst wat Gerharz voor Haarlem is
geweest en met welke moeilykheden
hij hier te strijden had.
Gerharz kan, zoo eindigt de heer
Cannegieter. nu hy voor het muziek
leven in ons vaderland is 't te hopen:
slechts tydeiyk zyn loopbaan heeft
afgebroken, het getuigenis herhalen,
waarmede Gustav Mahler vóór 20 jaar
afscheid van de Weensche Opera heeft
genomen: „Ik heb het goed gemeend.
Mijn doel heb ik hooggehouden.'
NIEUWE UITGAVEN.
i.Db Viool" door W, C. Th.
Haarman.
By A. W. Sythoff's Uitgevers My. te
Leiden is verschenen: ,.De Viool", be
knopte handleiding voor den aankoop,
de verzorging en het onderhoud, door
W C. Th. Haarman.
Het boekje bedoelt te zyn een hand
leiding by de aanschaffing van instru
menten en verdere benoodigdheden.
Van het boekje mag gezegd worden,
dat het in een behoefte voorziet daar het
gebied der instrumentenkennis een ter
rein is, dat voor het grootste deel der
bezitters van instrumenten volkomen
braak ligt.
Achtereenvolgens worden behandeld
de onderd:elen van ds viool en de func
ties pr van. Verder wordt veel wetens- 1
waardigs medegedeeld over de keuze
van het instrument de viool in den loop
der eeuwen en de wijze waarop men
kan toetsen of de toestand, waarin een
viool verkeert goed is. Voorts worden
nog behandeld de snaren, de sourdine
en de strijkstok.
Eenige teekeningen verduidelyken den
tekst.
CARRY VAN BRUGGEN.
Wy herinneren nog aan de lezing die
Carry van Bruggen morgen. Woensdag
avond, in het gebouw van den Protes
tantenbond zal houden. Zij zal spreken
over haar nieuwe boek „Eva" en hoe het
ontstaan is.
Toen Carry van Bruggen elders haar
voordracht gehouden had, schreef de N.
Rott. Ct. aan het slot van het verslag:
„Een welsprekende stilte na het ein
de der lezing, door toejuichingen ge
volgd, getuigde van de begrijpende aan
dacht der toehoorders".
MUSEUM VOOR
PALESTINA.
AANBOD VAN ROCKEFELLER.
Rockefeller heeft blykens een Reu-
ter-bericht uit Jeruzalem het gouver
nement van Palestina twee mülicen
dollar aangeboden voor den bouw van
een museum, dat binnen drie jaar zal
moeten voltooid zyn. Men verneemt dat
het aanbod ls aanvaard.