HAARLEM'S OM ONS HEEN fla gwatk. ifjuAz FEUILLETON Het Huis met den Pijl FLITSEN INGEZONDEN VRIJDAG 25 NOV. 1927 VIERDE BLAD No. 3708 ZOMERHERINNERINGEN IN DEN WINTER. OVER DEN DANS EN OVER DE JEUGD VAN 1947 DUITSCHE LIE DEREN EN EEN NIEUW NEDERLANDSCH VOLKSLIED MASSA GEDRAG VAN LANDGENOOTEN DE VISSCHER EN ZIJN LIJFWACHT DE OUDE HEER MET DE BLAUWE PET MIJN KAPPER WAAR HEB IK DIE MEISJES MEER GEZIEN? In de tweede helft van de maand Augustus, wanneer de avonden al zicht baar meer daglicht moeten missen, wordt voor den zomerrelziger altijd de moeilijkheid hoe hij die doorkomen moet. In ons hotel te Boppard bestaat die moeilijkheid niet. Je gaat er te acht uur aan tafel voor Abendessen, met be geleiding van het klassieke strijkje, viool, violoncel, piano. In een halfuur of drie kwartier (de bediening gaat vlot) is de eterij afgeloopen. Je smeert het nog wat uit met een kopje koffie (wij hebben ze in 't vaderland beter), dan neem je een Nederlandsch ochtendblad ter hand en wacht op het oogenblik, dat het strijkje de muziek zal laten va ren en geluid geven voor den dans. Ik weet wel, dat de dirigent Hans vón Bülow placht te zeggen: „im Anfang war der Rythmus", maar daar heeft hij toch niet mee willen zeggen, dat alléén rythme muziek zou zijn! Het oogenblik van die gedaantever wisseling van muzikant tot geluiden producent kan verschillend zijn, iets vroeger, iets later, maar komen doet het, onfeilbaar. Het hangt, geloof ik, een beetje van de lengte van 't menu af. Als de eerste violist aanneemt, dat de spijs vertering wel goed op weg is, dan laat hij een paar geluiden hooren, die alle jongelui in de zaal de ooren opsteken doet. Dansen! Er stappen er al een paar door de zaal, op zoek naar een dame en binnen een minuut begint het geschuifel dat dansen heet en ons denken doet aan de bewegingen van een duizendpoot, die lijdt aan chronische spierparalyse, ge paard met besmettelijke slapte in de knieën, geen wonder, dat het beestje er somber van kijkt. Op de Rijnkade staan de hótels en restaurants in een rij, maar een strijkje hebben ze niet allemaal, daarom is bij ons het dansuurtje nauwelijks begon nen, of de jonge gasten van de andere logementen komen binnenstappen, bij twee en drie tegelijk en gaan met geest drift steppen in de begrensde ruimte, die in de groote eetzaal voor den dans blijft gereserveerd. Met geestdrift? Is die uitdrukking wel juist? Het lijkt veel meer, of de dansers een sombere plech tigheid vervullen een rouwdans we gens het overlijden van den hond of de kanarie. Als je er op let moet je wel zien dat de heer niets tot de dame zegt en omgekeerd. Met een stomme buiging heeft hfj haar gevraagd, met een stom me buiging plant hy haar weer op -haar 'stoel. De moderne dans moet wel zóó heerlijk zijn, dat niet het minste ge sprek de bekoring mag verbreken. In onze jeugd zeiden we tenminste nog: „vindt u het hier niet heel warm?" waarop de dame met nadruk zei: „bij zonder" en misschien de geniale gedach te had om er bij te voegen: „den vo- rigen keer was het, geloof ik, nog war mer!" In dat- geval zei je, als heer: „heusch? het is bijna niet mogelijk" en daarmee was een heel bevredigend bal- gesprek geleverd. Je wist, dat de meisjes er later over gichelden, maar ja, die gichelden altijd en wanneer namen die ooit het initiatief tot de conversatie! Wij lachten ten minste nog wel eens, als een paar uitgleed of een strook van een jurk getrapt werd of andere soortge lijke vroolijkheden voorvielen. De dan sers van heden, afgescheiden van de strooken die ze niet meer kennen, lachen ook niet meer. Misschien bracht ons huppelen van vroeger mee, dat wij wat opgewekter waren, dan de schuifelaars van dezen tijd het zijn. Ik hoop niet, dat deze bescheiden op merkingen voor de kift zullen worden aangezien.. Die plaagt me niet en ik be grijp heel goed, dat de jongelui van 1927 anders doen en anders denken, dan de Jongelui van 1887 ofschoon de jonge lui van 1947 weer heel anders over al lerlei dingen denken. Dat moeten die van 1927 naderhand zelf maar onder vinden. Zooals wy het ondervonden heb ben. De dans gaat intusschen voort. Als hij uit is, dan is hij nog niet uit, dat wil zeggen: de muziek zwij-gt, de dansers klappen werktuigelijk in hun handen en n. de muziek begint weer. Waar die malle komedie voor dienen moet, begrijpen de jongelui van 1887 heelemaal niet. Als toen een dans uit was, dan bleef hij uit. De dansmeester zou er niet aan ge dacht hebben de muziek opnieuw te laten beginnen en de dansers vroegen dait ook niet. Iedereen rustte wat en na die kleine pauze begon iedereen op nieuw. Als 't elf uur geworden is, verdwijnen langzamerhand de jongelui. De oude ren zijn dan meestal vertrokken en om half twaalf bergen de muzikanten de in strumenten op. Dat wil zeggen op week dagen. Zaterdagavond wordt het later. Dan komen de mensehen uit de buurt for weekend en houden het hotel een poosje langer gaande en op Zon dag, hei, op Zondag, dan is er nauwe lijks een eind aan te zien. Dan voeren de booten altijd maar gasten aan en wordt er den heelen middag in ons hotel gedanst en 's avonds 'begint het weer ik zou wel eens willen weten wat de muzikanten denken 'van de moderne dansen. Maar dat zeggen zij ons niet. Het is hun taak miet. Wat zij wel doen, dat is om op Zaterdag en Zon dagavond als de danslust groot en de stemming puik is, daar tusschendoor Dultsche liederen te spelen, die het ge zelschap meezingt uit volle borst. „Es giebt nur einer deutsche Rhein,' da kann man froh und lustig sein"en zoo meer. het eene lied na het andere. Het zijn ook vroolijke, opgewekte menschen, die „Rheinlander"; ze doen ons aan de Beieren denken, met wie ze vast en stellig een eigenaardigheid gemeen hebben: den afkeer van den Pruis. Als Rijnland en Beieren de over hand hadden gehad in het Duitsche Rijk van 1914 dan zou de oorlog nooit ge komen zijn. Op een avond hebben wij het beleefd, dat de muziek daar op eens de Neder - landsche volksliederen begon te spelen: het Wilhelmus, het Wien Neerlandsch Bloed. En daar raakten ze in beweging, die in de zaal verspreide Hollanders en gingen staan kijk, zijn die heer met zijn dochtertje ook landgenooten? En die menschen met de oude moeder, die je vast voor Duit-schers zou hebben gehouden. Daar stonden ze en zongen mee uit volle borst, zelfs „o Schitte rende kleuren van Nederlands vlag", „Zeventig procent van onze pen siongasten zijn Hollanders", vertelde mij de gerant. En hij zei er nog iets bij dat minder genoegelijk was. „Eenmaal had hij een groot gezelschap Nederlan ders geherbergd wat die een lawaai gemaakt hebben! Nog nooit had hy'het zoo bijgewoond. „Dat is dan onze repu tatie. Als wij met ons beiden, drieën of vieren zijn, dan ziet men ons wel graag, dan zijn wij bedaard en kalm, niet lastig, verteren goed en betalen goed. Maar als wij in grooten getale komen aanzetten, dan voelen wij ons in veroverd land en toonen dat door schreeuwen en lawaai maken. Treurig is het. Alsof niet de eerste regel van de eenvoudigste beschaving zelfbeheer- sching was! 's Morgens aan t ontbijt komt -de krantenjongen de ontbijtzaal binnen en probeert er zaken te doen. Je koopt dan de Frankfurter en de Kölnische of 't Berliner Tageblatt en een nieuw dag blad uit Keulen, waarvan de naam mij ontschoten is, en zoekt op de Rijnkade een bankje uit om al die litteratuur plus de Nederlandsche bladen, in vrede te verduwen. Soms kijk je daar eens van op en het moet wel raar loopen, als je niet een kleinigheid ziet, die je interesseert. Er zijn visschers, die altyd op veel belangstelling kunnen rekenen. Ik ben er een achterna geloopen. Hij bewoog zich niet Ander waardigheid over de Boppardsche promenade, bleef staan en gooide zijn hengel uit. Ik bleef ook staan. Naast mij schaarde zich een sla gersjongen, een man zonder kennelijk bedrijf, een oude heermet een bril en een blauwe pet op, twee personen, die jjas per Rijnboot aangekomen waren. Met ons zessen keken wij naar den vis- scher. Hij keek naar zijn dobber. De dobber verroerde zich niet. Toen dit een poosje geduurd had, haalde hij den hengel op en ging verder. Wij, zijn lijf wacht, volgden hem. Hij legde opnieuw zijn hengel in en wachtte. Wij wachtten mee. Opnieuw zette hij de wandeling voort. Ons stoetje trok mee. Opnieuw zond hij Va der Rijn zijn dobber toe. En zoo voorts. En zoo voorts. Wij trokken den heelen morgen langs de rivier. Hy ving niets. Hij kreeg zelfs niet eenmaal beet. Ten slotte gingen wy allemaal naar huis om te .eten.Wij hadden het, zou ik zeggen, wel verdiend. Onder het gevolg van dezen vis- schersman heb ik u een ouden heer genoemd met een blauwe pet en een bril. Het was een pet zooals zeilers dra gen wanneer zij in een wedstrijd uitko men en-hun mannelyk schoon op zijn best willen vertoonen met den helmstok in de hand en met adelaarsblik turend over de wijde watervlakte. Daarmee eenigszins in stryd was de omhoog ge borstelde grijze snor, die deed denken aan een boozen kater of aan den glorie tijd van den kapper Habig, toen Wil helm II nog onbezoldigde reclame voor hem maakte met de kneveldracht „es ist erreicht." De man kan evenwel geen militair geweest zyn, daar hy een zwart jacquet droeg, die een oud-sol daat nooit kiezen zal. Als die in poli tiek moet of gaat loopen dan trekt hij een colbertje aan en draagt dat zoo als een burger nooit doet. Ik vermoed, dat hy een gepension- neerd schoolhoofd was. lederen morgen prompt te negen uur verscheen hij op de Rijnkade, een pyp rockende. Het duur de niet lang, of er liep iemand met hem mee en luisterde naar hem. Hij sprak veel, hij sprak geregeld, hij sprak zonder overhaasting en hij sprak waar dig. Vandaar dat ik aan het onderwijs dacht. Als ik ooit in Boppard terugkom en hy is er niet meer, dan zal ik dat als een verlies voor het landschap voe len. Maar misschien heeft hij dan een opvolger, zij het dan ook 'niet met een zeilpet en een zwart jacquet en Wil helmsnorren - als die de waardigheid van betoog maar heeft met den onderstre- peniden wysvinger en de kalme voor dracht, zal ik ook tevreden zijn. Ik heb ook herinnering aan myn Boppardiaanschen kapper. Hy moet een gelukkig man zyn. Niet alleen om dat zijn roode, ronde wangen teekenen waren van een beste spijsvertering en een goed geweten, maar ook omdat hij zoo kalm kon zyn. Als er byvooi-beeld een ongeduldige klant trappelend al een half uur zat te wachten en nog langer wachten moest, omdat er een vriend (van den kapper) zyn hoofd om den hoek van den salon stak. Of als de kappersvrouw inlichting nocdig had over parfumerie of galanteriewaar, die zij bezig was te verkoopen en hy zijn klant half geschoren, rustig op den stoel liet zitten om uitvoerige inlich tingen aan zyn vrouw te verstrekken. Ik moet zeggen: hy schoor goed en was ook overigens vol zorg. Maar als men hem gehaast had, zou hij waarschynlyk iets gezegd hebben in dezen geest: „meent u heusch, dat de wereld er iets bij winnen zal of u een minuut eerder geschoren is? of dat het iemand kan schel'n wanneer u nog wat langer rondloopt met een zwarten kin?" Hij moet een philosoof geweest zijn, mijn kapper te Boppard. Misschien van hetzelfde soort als de corpulente be diende in een lunchroom, op den weg naar 't station, die tusschen 't bedienen door voor de piano ging zitten en een moppie voordroeg. Maar het meest ver wonderd ben ik geweest, wanneer ik telkens op de Rynkade jonge dochters meende te herkennen, die ik toch van mijn leven niet gezien had. Eindelyk loste ik het raadsel op. Het type was 't, dat ik herkende. Wy hebben ze im mers allemaal gekend, die Duitsche meisjes, in den tijd toen zij by duizen den over de grens kwamen, met haar ronde wangen, rechte neuzen, ietwat gedrongen figuren en zwarte haren. Heel anders dan het beeld der klas sieke, blanke en blonde Gennania. Maar toch zijn de donkere typen tal rijk, daar aan den Ryn! J. C. P. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. spoedig weer beier door wettig beschermd tegen vervalschingen. Buisjes 40en 75ct. Proefbuisjes 25 ct No. 1061 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT Wanneer je, de deur openende, een politieagent ziet staan. Je denkt zenuwachtig aan snelheids limieten, maar het blijkt dat hij alleen je steun maar wil vragen voor het politie-fanfarecorps. (Nadruk verboden). verleenen. Zaterdagavond bestaat tevens de gelegenheid in het bezit te komen van een mooi werk geschilderd door den kunstschilder Wildschut, voorstellende een vaas met Darwintulpen. Het zal op Amerikaansche wijze verkocht worden. De kinderen mogen wel weten, dat Sint Nicolaus en zijn zwarte knecht Woensdagmiddag hopen tegenwoordig te zijn. De ouders kunnen daar een praatje maken met goede vrienden en kennis sen, onder het genot van een heerlyk kopje thee. Men doet dan een zeer goed werk met weinig kosten. Wat heerlijk mee te kunnen helpen aan het doel, hulpbehoevende vrouwen en babies ver zorgd te weten door liefdevolle, vakkun dige hand, in zoo'n tijd waarin iedere vrouw, rijk of arm. op hulp en steun van anderen aangewezen is. Het is te hopen, dat iedereen zich even vrijgevig toont als een goéd jaar geleden op het Tuinfeest in „Spaar en Hout", toen de verrassende opbrengst het mo gelijk maakte bovengenoemd wijkhuis in te richten. Wij hopen dus weer op uw aller welwillendheid te mogen rekenen! Het Uitvoerend Comité: Mevrouw J AndringaZylstra. Mevrouw S. d'Aulnis de Bourouill— Druyvesteyn. Mevrouw A. Bolomey—Lucardie. Mevrouw A. C alkoenToe Laer. Mevrouw P. DollemanVan Eibergen Santhagens. Mevrouw M. H. DyserinckCallenfels. Mevrouw E. FrankVisser Mevrouw F. W. GoudaRaabe. Mevrouw A. Gunning—Van Eibergen Santhagens Mevrouw E. E. van HoutenSluiter. Mevrouw W. Haga—Luyten. Mevrouw H. HalbertsmaWaller Mevrouw J. de Josselin de Jong Kappeijne v. d. Coppello Mevrouw A, KoenigsVon Kalckreuth Mevrouw A. LambrechtsenVan Styrum Mevrouw M. E. LandDe Vries Mevrouw A. Löben SeisLucardie Mevrouw M. C. LucassenVan Idsinga Mevrouw A. van LutterveldBicker Caenten. Mevrouw H. MeurerHoffmann. Mevrouw M. NienhuysVersteegh, Mevrouw C. Pliester—De Vries Mevrouw N Posthumus Meyes Muysken. Mevrouw H. RuysGerritsen Mevrouw A. Wess traMackay. NIEUWE UITGAVEN. By de N.V. Boek- en Kunsthandel „Opgang" zal een dezer dagen verschij nen: Boekenbeurs, Maanschrift gewijd aan de belangen van het oude en nieu we boek, onder leiding van Herman van den Eerenbeemt VEE- EN VLEESCHKEURING OP SLACHTHUIS. Het aantal geslachte dieren bedroeg in de maanden Juli, Augustus en Sep tember, onderscheidenlijk 2511, 3054 en 2693. Daarvan werden gesteriliseerd: 1, 14 en 7 verkocht in 't klein onder toe zicht 5, 5 en 4, vernietigd 6, 11 en 8. Het aantal gevallen aan tuberculose was 248, 360, en 332. Het aantal geslachte dieren in de maanden Juli, Augustus en September 1926 was onderscheidenlijk 2379, 2655 en 2629. In de maand Sep tember is dus het aantal geslachte dieren maar weinig grooter, vergeleken bij de maand September 1926. VOORDRACHTSAVOND F. PRIMO IN DEN SCHOUWBURG JANSWEG. Dinsdagavond 29 November zal in den Schouwburg aan den Jansweg een voor drachtsavond gehouden worden door on zen stadgenoot, den heer F. Primo. Wer ken van Fr. van Eeden, Verwey. Eeckels, Fr. van Langendonck. Werumeus Bu- ning, Guido Gezelle, Adema van Schelte- ma, Henriëtte Roland Holst, Lod. van Deyssel e.a. staan op het programma. Leden van Kunst aan het Volk,Alg.Ned. Verbond en Instituut voor Arbeidersont wikkeling genieten op vertoon van hun lidmaatschapkaart een reductie van 50 pCt. VERWARMDE AUTOBUSSEN. Naar wij vernemen zullen de autobus sen van een firma rijdende van Haar lem naar Beverwyk van een moderne verwarmingsinstallatie worden voorzien. De verwarming geschiedt door lucht, die verwarmd wordt door de uitlaatgassen, dus niet door de uitlaatgassen zelve. Men is reeds bezig één der wagens van een dergelijke verwarmings-installatie te voorzien. DE BRANDWEERMAN A. VAN WAVEREN. De toestand van den brandweerman A. van Weveren, die by de aanryding tusschen tram en brandweerauto op de Groote Markt ernstig gewond werd, en daarna geruimen tyd in het St. Elisa- bethsgasthuis verpleegd, blijkt hoewel hy Dinsdag het Gasthuis verlaten heeft nog verre van gunstig te zijn. Van V/a- veren kan nog bijna geen voet verzetten, en bezoekt nog dagelijks de polikli niek. De reis van zyn woning in de Lombardsteeg naar het Groot Heilig land is voor hem zeer moeilyk en kan hy slechts volbrengen steunend op de arm zijner kleindochter. De gevolgen van het ongeval, dat hem overkwam, zijn dus voor hem zeer ernstig. Naar het Engelsch van A. E. W. MASON. 65) „En je hebt mij nog in den weg ge zeten ook, is 't niet, Ann? O, dat be- grypen we allebei best". En Hanand greep Frobisher's schouder steviger vast. Dit was de eigenlijke verklaring van Betty's haat. Ann Upcott wist te veel, kwam steeds meer te weten, kon ieder oogenblik achter de heele waarheid ko men. Ja! Als Ann Upcott verdween zou dat den indruk maken van een vlucht uit angst, die hetzelfde effect zou heb ben als een bekentenis. Maar het was er Betty Harlowe in de allereerste plaats om te doen om haar mededingster te straffen en zich van haar te ontdoen. „Deze heele week heb je mij in den weg gezeten!" zei ze. „En hier is je be looning. Ann! Ja. Ik heb je laten vast binden en hier laten brengen. De wa ter-lelie!" Ze bekeek baar slachtoffer eens goed zooals ze daar stond in haar dunne zij- csn japonnetje, haar witte kousen en satijnen schoentjes, wankelend en bang. „Vijftien minuten, Ann! Die idioot van een dective had gelyk! Vyftien minuten! Dan heeft het PÜlenvefgif zyn werk gedaan!" Ann zette groote oogen op. Het bloed steeg haar naar het hoofd en daarna werd ze nog bleeker dan te voren. „Pylenvergif!" riep ze. „Betty! Dus jy hebt het gedaan! Oh" Ze zou voor over gevallen zijn. maar Betty Harlowe gaf haar een duwtje en ze viel weer op den divan. Tot op dit oogenblik had Ann Upcott er geen flauw vermoeden van gehad dat Betty schuldig was aan den moord op haar weldoenster. En het was haar ook duidelyk, dat er niet de minste hoop voor haar was. Plotseling barstte ze in tranen uit. Betty Harlowe ging naast haar zitten op den divan en keek haar aandachtig en nieuwsgierig aan, met een soort van duivelsch genoegen. Het geluid van Ann's snikken klonk haar als muziek in de ooren. Ze wilde er geen eind aan maken. „Je blijft hier den heelen nacht alleen in het donker liggen, Ann", zei ze zacht jes, terwijl ze zich over haar heen boog. „Morgen zal Espinora je onder een van die groote tegels in de keuken stoppen. Maar vannacht blijf je precies zoo lig gen. Kom!" Ze boog zich over Ann Upcott heen. greep met de eene hand haar arm en bracht er met haar andere hand het spuitje naar toe: plotselinggaf Fran- cine Rollard een doordringenden gil. „Kyk eens!" riep ze uit en ze wees op de deur. Die was open en Hanand stond op den drempel. Betty keek op en alle kleur verdween uit haar gezicht. Een oogenblik zat ze daar als een wassenbeeld starend naar de open deur en een seconde later stak ze bliksemsnel de naald in haar eigen arm en spoot zichzelf in. Met een kreet vol afschuw rende Fro- bisher naar haar toe om het haar te be letten, maar Hanand hield hem tegen. „Ik heb u gewaarschuwd, monsieur, dat u niet tusschenbeide mocht komen", zei hij met een klank in zyn stem, die Jim er nooit eerder in gehoord had; en Betty Harlowe liet het spuitje op de rustbank vallen. Ze sprong nu in haar volle lengte overeind, zette haar hielen tegen elkaar en strekte haar armen uit. „Vyftien minuten, monsieur Hanand", riep ze triomfanteiyk uit. „U kunt my niets meer doen". Hanand lachte en schudde minach tend zijn vinger tegen haar. „Gekleurd water kan niemand doo- den, mademoiselle". Betty wankelde even en moest zich toen vasthouden. „U bluft, monsieur Hanand!" L3l ze. „We zullen zien". Het vertrouwen in zijn stem overtuig de haar. Ze liep door de kamer naar haar schrijftafel. Hoe vlug ze ook was, Hanand kwam er gelyk met haar aan. „O neen!" riep hy uit. „Dat is. weer heel wat anders!" Hy greep haar polsen VAN HAARLEM'S DAGBLAD Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich met verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopie den ■nzender niet teruggegeven. WIJKHUIS VOOR KRAAM- VERZORGING. Op de hooge. hooge daken Rydt de Bisschop met zyn knecht. Wil je hooren, lieve vrienden. Wat hij tot zyn knechtje zegt? „Kijk eens even. lieve Piet, Wat je in de Houtstraat ziet!" Pietje zegt: „Ik zie er dames Heel gezellig schenken thee, Al de koekjes lyken lekker, Dus dat valt me nog wel mee Maar wat heeft de heele boel Dan toch eigenlyk voor 'n doel? Wie genieten wil een dansje. Heeft een vroolyke muziek. And'ren zitten druk te praten, Iedereen is in zijn schik. Maar ik snap het toch nog niet, Waarom dat hier wel geschiedt". ,.Och mijn lieve, zwarte knecht", Zegt de goede Bisschop biy, „Ik heb het direct begrepen, En ik was dolgraag daarbij, Want het is op touw gezet Voor Weldadigheid, die pret! Dus die daar zich amuseeren Doen htm best voor 't algemeen. Daarom hoop ik, allen komen En tehuis blyft er geen een. Want dat is een aard'ge zaak, Juist naar Sinterklaas zijn smaak!" In aansluiting aan de advertentie, voorkomende in dit blad. hooren wy, dat in den dienst van de weldadigheid weer iets nieuws wordt ondernomen, en wel ten bate van het „Wijkhuis voor Kr aamverzorging". Van Eedenstraat 32- Onderstaand comité stelt zich ten doel gezellige middagen te organiseeren in de sociëteit ,,Trou moet blycken". Groote Houtstraat 115, welker bestuur zoo wel willend is eenige vertrekken daarvoor af te staan. In dezen tyd van het jaar, waar men veel in de stad moet zijn, om voor een ieder wat te kiezen, waar gezellig heid en drukte heerscht op straat en in winkels, een grijze, somber,' Novem berhemel zich boven ons uitspant of met fijnen motregen alles in nevel zet, zal zeker een ieder bly zyn een behaaglyk plekje te weten. Hier wachten U vele attracties, die wy natuurlijk nietalle willen verklappen: de grootste mogen wij wel vertellen, n.l. dat mevr. Canters geb. Piepers uit den Haag hare zeer ge waardeerde welwillende medewerking door het houden van voordrachten zal vast. „Moreau!" riep hy uit en knikte in de richting van Francine. „En u, me neer Frobisher, wilt u die jonge dame bevryden als 't u blieft?" Moreau trok Francine Rollard de ka mer uit en sloot haar veilig op. Jim greep de groote schaar en knipte de tou wen om Ann's polsen en enkels door. Hy zag dat Hanand den stoel van de schrijftafel een eind verschoven had, dat Betty met hem worstelde en toen stil stond, dat Hanand haar dwong in dien stoel te gaan zitten en een van de tou wen greep, die Frobisher op den gro'ld had gegooid. Toen hij klaar was met zijn werk zag hy dat Betty met haar han den in boeien zat en dat haar enkels vastgebonden waren aan een van de pooten van den stoel; en Hanand hield zyn zakdoek tegen een bloedende wond in zy'n hand. Betty had hem gebeten als een wild beest dat in een val gevan gen is. „Ja, den eersten ochtend dat ik u zag. mademoiselle heeft u mij gewaar schuwd", zei Hanand met bittere ironie „dat u geen polshorloge droeg omdat u niet van dingen om uw polsen hield. Neemt u my niet kwalyk. Ik had er niet meer aan gedacht!" Hy liep naar de schrijftafel en stak zyn hand in een la. Hy haalde er een kartonen doosje uit en nam er het dek sel af. „Vyf!" zei hy. „Ja! Vyf!" Hy liep met het doosje de kamer door naar Frobisher toe, die met een doodsbleek gezicht tegen den muur ge leund stond. „Kyk eens!" Er zaten vijf witte tabletjes in het doosje. „Wy weten waar het zesde is. Of liever gezegd, wij weten waar het was. Want ik heb het vandaag laten analy seeren. Cyaankali, meneer Frobisher! Bijt er een fyn en vyftien minuten? Geen sprake van! Een onderdeel van een seconde! Meer niet!" Frobisher boog zich voorover en fluis terde Hanand in het oor: „Laat ze bin nen haar bereik!" Zijn eerste ingeving was geweest om Betty te beletten zich van het leven te berooven. Nu hoopte hy dat ze het doen zou en zóó was hy onder den indruk, dat er een uitdruk king van diep medelijden in Hanand's oogen kwam. ..Ik mag het niet doen, monsieur", zei hij vriendelijk. Hy wendde z<ch tot Mo reau. „Er staat een rytuig te wachten op den hoek by Maison Greneile" en Moreau ging het zoeken. Hanand liep toen naar Ann Upcott toe, die met ge bogen hoofd en trillend over al haar le den op den divan zat. Telkens wreef ze langs haar pynlijke polsen. ..Mademoiselle", zei hii. terwijl hy voor haar ging staan. „Ik moet een verklaring en myn verontschuldigingen aanbieden. Geen oogenblik, van het eer ste begin af, heb ik geloofd dat u schul dig was aan den moord op madame Harlowe. Ik was er zeker van dat u nooit het parelsnoer had aangeraakt, o, al heel lang voor ik het gevonden had. Ik geloofde ieder woord van het verhaal dat u ons in den tuin deed. Maar dat durfde ik u niet te laten mer ken. Want alleen door net te doen of ik overtuigd was van uw schuld, kon ik u deze laatste week in Maison Greneile beschermen". „Dank u. monsieur", antwoordde ze met een zwakke poging om te glimla chen. „Maar voor vanavond moet ik u mijn verontschuldigingen aanbieden", ver volgde hy.'„En dat doe ik vol schaam te. Dat u hier gebracht zou worden, overgeleverd aan de teedere zorgen van mademoiselle Betty, daaraan twijfelde ik niet. En ik was hier om zeker te zyn dat u er niet onder lijden zou. Maar ik heb nooit een moeilijker zaak moeten behandelen, waarbij ik voor my zoo vast overtuigd was, en toch geen enkel bewys had om by de rechtszitting mee voor den dag te komen. Ik moest de bewyzen hebben, die ik. daar was ik zeker van. vanavond in deze kamer zou vinden. Maar ik verzoek u my te willen gelooven als ik u zeg. dat ik dit bewys er aan gegeven zou hebben als ik hai kunnen voorzien hoe wreed u behandeld zou worden. Ik smeek u my te verge ven". '(Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 11