HAARLEM'S
OM ONS HEEN
fla gwatk. ifjuAz
FEUILLETON
Het Huis met den Pijl
FLITSEN
INGEZONDEN
VRIJDAG 25 NOV. 1927
VIERDE BLAD
No. 3708
ZOMERHERINNERINGEN IN DEN WINTER.
OVER DEN DANS EN OVER DE JEUGD VAN 1947 DUITSCHE LIE
DEREN EN EEN NIEUW NEDERLANDSCH VOLKSLIED MASSA
GEDRAG VAN LANDGENOOTEN DE VISSCHER EN ZIJN LIJFWACHT
DE OUDE HEER MET DE BLAUWE PET MIJN KAPPER WAAR
HEB IK DIE MEISJES MEER GEZIEN?
In de tweede helft van de maand
Augustus, wanneer de avonden al zicht
baar meer daglicht moeten missen,
wordt voor den zomerrelziger altijd de
moeilijkheid hoe hij die doorkomen
moet. In ons hotel te Boppard bestaat
die moeilijkheid niet. Je gaat er te acht
uur aan tafel voor Abendessen, met be
geleiding van het klassieke strijkje,
viool, violoncel, piano. In een halfuur of
drie kwartier (de bediening gaat vlot)
is de eterij afgeloopen. Je smeert het
nog wat uit met een kopje koffie (wij
hebben ze in 't vaderland beter), dan
neem je een Nederlandsch ochtendblad
ter hand en wacht op het oogenblik,
dat het strijkje de muziek zal laten va
ren en geluid geven voor den dans. Ik
weet wel, dat de dirigent Hans vón
Bülow placht te zeggen: „im Anfang
war der Rythmus", maar daar heeft hij
toch niet mee willen zeggen, dat alléén
rythme muziek zou zijn!
Het oogenblik van die gedaantever
wisseling van muzikant tot geluiden
producent kan verschillend zijn, iets
vroeger, iets later, maar komen doet het,
onfeilbaar. Het hangt, geloof ik, een
beetje van de lengte van 't menu af. Als
de eerste violist aanneemt, dat de spijs
vertering wel goed op weg is, dan laat
hij een paar geluiden hooren, die alle
jongelui in de zaal de ooren opsteken
doet. Dansen! Er stappen er al een paar
door de zaal, op zoek naar een dame en
binnen een minuut begint het geschuifel
dat dansen heet en ons denken doet aan
de bewegingen van een duizendpoot, die
lijdt aan chronische spierparalyse, ge
paard met besmettelijke slapte in de
knieën, geen wonder, dat het beestje er
somber van kijkt.
Op de Rijnkade staan de hótels en
restaurants in een rij, maar een strijkje
hebben ze niet allemaal, daarom is bij
ons het dansuurtje nauwelijks begon
nen, of de jonge gasten van de andere
logementen komen binnenstappen, bij
twee en drie tegelijk en gaan met geest
drift steppen in de begrensde ruimte,
die in de groote eetzaal voor den dans
blijft gereserveerd. Met geestdrift? Is
die uitdrukking wel juist? Het lijkt veel
meer, of de dansers een sombere plech
tigheid vervullen een rouwdans we
gens het overlijden van den hond of de
kanarie. Als je er op let moet je wel
zien dat de heer niets tot de dame zegt
en omgekeerd. Met een stomme buiging
heeft hfj haar gevraagd, met een stom
me buiging plant hy haar weer op -haar
'stoel. De moderne dans moet wel zóó
heerlijk zijn, dat niet het minste ge
sprek de bekoring mag verbreken. In
onze jeugd zeiden we tenminste nog:
„vindt u het hier niet heel warm?"
waarop de dame met nadruk zei: „bij
zonder" en misschien de geniale gedach
te had om er bij te voegen: „den vo-
rigen keer was het, geloof ik, nog war
mer!" In dat- geval zei je, als heer:
„heusch? het is bijna niet mogelijk" en
daarmee was een heel bevredigend bal-
gesprek geleverd. Je wist, dat de meisjes
er later over gichelden, maar ja, die
gichelden altijd en wanneer namen die
ooit het initiatief tot de conversatie! Wij
lachten ten minste nog wel eens, als
een paar uitgleed of een strook van een
jurk getrapt werd of andere soortge
lijke vroolijkheden voorvielen. De dan
sers van heden, afgescheiden van de
strooken die ze niet meer kennen, lachen
ook niet meer. Misschien bracht ons
huppelen van vroeger mee, dat wij wat
opgewekter waren, dan de schuifelaars
van dezen tijd het zijn.
Ik hoop niet, dat deze bescheiden op
merkingen voor de kift zullen worden
aangezien.. Die plaagt me niet en ik be
grijp heel goed, dat de jongelui van 1927
anders doen en anders denken, dan de
Jongelui van 1887 ofschoon de jonge
lui van 1947 weer heel anders over al
lerlei dingen denken. Dat moeten die
van 1927 naderhand zelf maar onder
vinden. Zooals wy het ondervonden heb
ben.
De dans gaat intusschen voort. Als
hij uit is, dan is hij nog niet uit, dat
wil zeggen: de muziek zwij-gt, de dansers
klappen werktuigelijk in hun handen en
n.
de muziek begint weer. Waar die malle
komedie voor dienen moet, begrijpen de
jongelui van 1887 heelemaal niet. Als
toen een dans uit was, dan bleef hij uit.
De dansmeester zou er niet aan ge
dacht hebben de muziek opnieuw te
laten beginnen en de dansers vroegen
dait ook niet. Iedereen rustte wat en na
die kleine pauze begon iedereen op
nieuw.
Als 't elf uur geworden is, verdwijnen
langzamerhand de jongelui. De oude
ren zijn dan meestal vertrokken en om
half twaalf bergen de muzikanten de in
strumenten op. Dat wil zeggen op week
dagen. Zaterdagavond wordt het later.
Dan komen de mensehen uit de buurt
for weekend en houden het hotel
een poosje langer gaande en op Zon
dag, hei, op Zondag, dan is er nauwe
lijks een eind aan te zien. Dan voeren
de booten altijd maar gasten aan en
wordt er den heelen middag in ons hotel
gedanst en 's avonds 'begint het weer
ik zou wel eens willen weten wat de
muzikanten denken 'van de moderne
dansen. Maar dat zeggen zij ons niet.
Het is hun taak miet. Wat zij wel
doen, dat is om op Zaterdag en Zon
dagavond als de danslust groot en de
stemming puik is, daar tusschendoor
Dultsche liederen te spelen, die het ge
zelschap meezingt uit volle borst. „Es
giebt nur einer deutsche Rhein,' da
kann man froh und lustig sein"en
zoo meer. het eene lied na het andere.
Het zijn ook vroolijke, opgewekte
menschen, die „Rheinlander"; ze doen
ons aan de Beieren denken, met wie
ze vast en stellig een eigenaardigheid
gemeen hebben: den afkeer van den
Pruis. Als Rijnland en Beieren de over
hand hadden gehad in het Duitsche Rijk
van 1914 dan zou de oorlog nooit ge
komen zijn.
Op een avond hebben wij het beleefd,
dat de muziek daar op eens de Neder -
landsche volksliederen begon te spelen:
het Wilhelmus, het Wien Neerlandsch
Bloed. En daar raakten ze in beweging,
die in de zaal verspreide Hollanders en
gingen staan kijk, zijn die heer met
zijn dochtertje ook landgenooten? En
die menschen met de oude moeder, die
je vast voor Duit-schers zou hebben
gehouden. Daar stonden ze en zongen
mee uit volle borst, zelfs „o Schitte
rende kleuren van Nederlands vlag",
„Zeventig procent van onze pen
siongasten zijn Hollanders", vertelde mij
de gerant. En hij zei er nog iets bij
dat minder genoegelijk was. „Eenmaal
had hij een groot gezelschap Nederlan
ders geherbergd wat die een lawaai
gemaakt hebben! Nog nooit had hy'het
zoo bijgewoond. „Dat is dan onze repu
tatie. Als wij met ons beiden, drieën
of vieren zijn, dan ziet men ons wel
graag, dan zijn wij bedaard en kalm,
niet lastig, verteren goed en betalen
goed. Maar als wij in grooten getale
komen aanzetten, dan voelen wij ons
in veroverd land en toonen dat door
schreeuwen en lawaai maken. Treurig
is het. Alsof niet de eerste regel van
de eenvoudigste beschaving zelfbeheer-
sching was!
's Morgens aan t ontbijt komt -de
krantenjongen de ontbijtzaal binnen en
probeert er zaken te doen. Je koopt dan
de Frankfurter en de Kölnische of 't
Berliner Tageblatt en een nieuw dag
blad uit Keulen, waarvan de naam mij
ontschoten is, en zoekt op de Rijnkade
een bankje uit om al die litteratuur
plus de Nederlandsche bladen, in vrede
te verduwen. Soms kijk je daar eens van
op en het moet wel raar loopen, als
je niet een kleinigheid ziet, die je
interesseert.
Er zijn visschers, die altyd op veel
belangstelling kunnen rekenen. Ik ben
er een achterna geloopen. Hij bewoog
zich niet Ander waardigheid over de
Boppardsche promenade, bleef staan en
gooide zijn hengel uit. Ik bleef ook
staan. Naast mij schaarde zich een sla
gersjongen, een man zonder kennelijk
bedrijf, een oude heermet een bril en
een blauwe pet op, twee personen, die
jjas per Rijnboot aangekomen waren.
Met ons zessen keken wij naar den vis-
scher. Hij keek naar zijn dobber. De
dobber verroerde zich niet. Toen dit een
poosje geduurd had, haalde hij den
hengel op en ging verder. Wij, zijn lijf
wacht, volgden hem.
Hij legde opnieuw zijn hengel in en
wachtte. Wij wachtten mee. Opnieuw
zette hij de wandeling voort. Ons
stoetje trok mee. Opnieuw zond hij Va
der Rijn zijn dobber toe. En zoo voorts.
En zoo voorts. Wij trokken den heelen
morgen langs de rivier. Hy ving niets.
Hij kreeg zelfs niet eenmaal beet. Ten
slotte gingen wy allemaal naar huis om
te .eten.Wij hadden het, zou ik zeggen,
wel verdiend.
Onder het gevolg van dezen vis-
schersman heb ik u een ouden heer
genoemd met een blauwe pet en een
bril. Het was een pet zooals zeilers dra
gen wanneer zij in een wedstrijd uitko
men en-hun mannelyk schoon op zijn
best willen vertoonen met den helmstok
in de hand en met adelaarsblik turend
over de wijde watervlakte. Daarmee
eenigszins in stryd was de omhoog ge
borstelde grijze snor, die deed denken
aan een boozen kater of aan den glorie
tijd van den kapper Habig, toen Wil
helm II nog onbezoldigde reclame voor
hem maakte met de kneveldracht „es ist
erreicht." De man kan evenwel geen
militair geweest zyn, daar hy een
zwart jacquet droeg, die een oud-sol
daat nooit kiezen zal. Als die in poli
tiek moet of gaat loopen dan trekt hij
een colbertje aan en draagt dat zoo als
een burger nooit doet.
Ik vermoed, dat hy een gepension-
neerd schoolhoofd was. lederen morgen
prompt te negen uur verscheen hij op de
Rijnkade, een pyp rockende. Het duur
de niet lang, of er liep iemand met
hem mee en luisterde naar hem. Hij
sprak veel, hij sprak geregeld, hij sprak
zonder overhaasting en hij sprak waar
dig. Vandaar dat ik aan het onderwijs
dacht. Als ik ooit in Boppard terugkom
en hy is er niet meer, dan zal ik dat
als een verlies voor het landschap voe
len. Maar misschien heeft hij dan een
opvolger, zij het dan ook 'niet met een
zeilpet en een zwart jacquet en Wil
helmsnorren - als die de waardigheid van
betoog maar heeft met den onderstre-
peniden wysvinger en de kalme voor
dracht, zal ik ook tevreden zijn.
Ik heb ook herinnering aan myn
Boppardiaanschen kapper. Hy moet
een gelukkig man zyn. Niet alleen om
dat zijn roode, ronde wangen teekenen
waren van een beste spijsvertering en
een goed geweten, maar ook omdat hij
zoo kalm kon zyn. Als er byvooi-beeld
een ongeduldige klant trappelend al een
half uur zat te wachten en nog langer
wachten moest, omdat er een vriend
(van den kapper) zyn hoofd om den
hoek van den salon stak. Of als de
kappersvrouw inlichting nocdig had
over parfumerie of galanteriewaar,
die zij bezig was te verkoopen en hy
zijn klant half geschoren, rustig op den
stoel liet zitten om uitvoerige inlich
tingen aan zyn vrouw te verstrekken. Ik
moet zeggen: hy schoor goed en was
ook overigens vol zorg. Maar als men
hem gehaast had, zou hij waarschynlyk
iets gezegd hebben in dezen geest:
„meent u heusch, dat de wereld er iets
bij winnen zal of u een minuut eerder
geschoren is? of dat het iemand kan
schel'n wanneer u nog wat langer
rondloopt met een zwarten kin?"
Hij moet een philosoof geweest zijn,
mijn kapper te Boppard. Misschien van
hetzelfde soort als de corpulente be
diende in een lunchroom, op den weg
naar 't station, die tusschen 't bedienen
door voor de piano ging zitten en een
moppie voordroeg. Maar het meest ver
wonderd ben ik geweest, wanneer ik
telkens op de Rynkade jonge dochters
meende te herkennen, die ik toch van
mijn leven niet gezien had. Eindelyk
loste ik het raadsel op. Het type was
't, dat ik herkende. Wy hebben ze im
mers allemaal gekend, die Duitsche
meisjes, in den tijd toen zij by duizen
den over de grens kwamen, met haar
ronde wangen, rechte neuzen, ietwat
gedrongen figuren en zwarte haren.
Heel anders dan het beeld der klas
sieke, blanke en blonde Gennania.
Maar toch zijn de donkere typen tal
rijk, daar aan den Ryn!
J. C. P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
spoedig weer beier door
wettig beschermd
tegen vervalschingen.
Buisjes 40en 75ct. Proefbuisjes 25 ct
No. 1061
DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT
Wanneer je, de deur openende, een politieagent
ziet staan. Je denkt zenuwachtig aan snelheids
limieten, maar het blijkt dat hij alleen je steun
maar wil vragen voor het politie-fanfarecorps.
(Nadruk verboden).
verleenen. Zaterdagavond bestaat tevens
de gelegenheid in het bezit te komen van
een mooi werk geschilderd door den
kunstschilder Wildschut, voorstellende
een vaas met Darwintulpen. Het zal op
Amerikaansche wijze verkocht worden.
De kinderen mogen wel weten, dat
Sint Nicolaus en zijn zwarte knecht
Woensdagmiddag hopen tegenwoordig te
zijn. De ouders kunnen daar een praatje
maken met goede vrienden en kennis
sen, onder het genot van een heerlyk
kopje thee. Men doet dan een zeer goed
werk met weinig kosten. Wat heerlijk
mee te kunnen helpen aan het doel,
hulpbehoevende vrouwen en babies ver
zorgd te weten door liefdevolle, vakkun
dige hand, in zoo'n tijd waarin iedere
vrouw, rijk of arm. op hulp en steun van
anderen aangewezen is.
Het is te hopen, dat iedereen zich even
vrijgevig toont als een goéd jaar geleden
op het Tuinfeest in „Spaar en Hout",
toen de verrassende opbrengst het mo
gelijk maakte bovengenoemd wijkhuis
in te richten. Wij hopen dus weer op uw
aller welwillendheid te mogen rekenen!
Het Uitvoerend Comité:
Mevrouw J AndringaZylstra.
Mevrouw S. d'Aulnis de Bourouill—
Druyvesteyn.
Mevrouw A. Bolomey—Lucardie.
Mevrouw A. C alkoenToe Laer.
Mevrouw P. DollemanVan Eibergen
Santhagens.
Mevrouw M. H. DyserinckCallenfels.
Mevrouw E. FrankVisser
Mevrouw F. W. GoudaRaabe.
Mevrouw A. Gunning—Van Eibergen
Santhagens
Mevrouw E. E. van HoutenSluiter.
Mevrouw W. Haga—Luyten.
Mevrouw H. HalbertsmaWaller
Mevrouw J. de Josselin de Jong
Kappeijne v. d. Coppello
Mevrouw A, KoenigsVon Kalckreuth
Mevrouw A. LambrechtsenVan
Styrum
Mevrouw M. E. LandDe Vries
Mevrouw A. Löben SeisLucardie
Mevrouw M. C. LucassenVan Idsinga
Mevrouw A. van LutterveldBicker
Caenten.
Mevrouw H. MeurerHoffmann.
Mevrouw M. NienhuysVersteegh,
Mevrouw C. Pliester—De Vries
Mevrouw N Posthumus Meyes
Muysken.
Mevrouw H. RuysGerritsen
Mevrouw A. Wess traMackay.
NIEUWE UITGAVEN.
By de N.V. Boek- en Kunsthandel
„Opgang" zal een dezer dagen verschij
nen: Boekenbeurs, Maanschrift gewijd
aan de belangen van het oude en nieu
we boek, onder leiding van Herman van
den Eerenbeemt
VEE- EN VLEESCHKEURING OP
SLACHTHUIS.
Het aantal geslachte dieren bedroeg
in de maanden Juli, Augustus en Sep
tember, onderscheidenlijk 2511, 3054 en
2693. Daarvan werden gesteriliseerd:
1, 14 en 7 verkocht in 't klein onder toe
zicht 5, 5 en 4, vernietigd 6, 11 en 8.
Het aantal gevallen aan tuberculose was
248, 360, en 332. Het aantal geslachte
dieren in de maanden Juli, Augustus en
September 1926 was onderscheidenlijk
2379, 2655 en 2629. In de maand Sep
tember is dus het aantal geslachte
dieren maar weinig grooter, vergeleken
bij de maand September 1926.
VOORDRACHTSAVOND F. PRIMO IN
DEN SCHOUWBURG JANSWEG.
Dinsdagavond 29 November zal in den
Schouwburg aan den Jansweg een voor
drachtsavond gehouden worden door on
zen stadgenoot, den heer F. Primo. Wer
ken van Fr. van Eeden, Verwey. Eeckels,
Fr. van Langendonck. Werumeus Bu-
ning, Guido Gezelle, Adema van Schelte-
ma, Henriëtte Roland Holst, Lod. van
Deyssel e.a. staan op het programma.
Leden van Kunst aan het Volk,Alg.Ned.
Verbond en Instituut voor Arbeidersont
wikkeling genieten op vertoon van hun
lidmaatschapkaart een reductie van
50 pCt.
VERWARMDE AUTOBUSSEN.
Naar wij vernemen zullen de autobus
sen van een firma rijdende van Haar
lem naar Beverwyk van een moderne
verwarmingsinstallatie worden voorzien.
De verwarming geschiedt door lucht, die
verwarmd wordt door de uitlaatgassen,
dus niet door de uitlaatgassen zelve. Men
is reeds bezig één der wagens van een
dergelijke verwarmings-installatie te
voorzien.
DE BRANDWEERMAN A. VAN
WAVEREN.
De toestand van den brandweerman
A. van Weveren, die by de aanryding
tusschen tram en brandweerauto op de
Groote Markt ernstig gewond werd, en
daarna geruimen tyd in het St. Elisa-
bethsgasthuis verpleegd, blijkt hoewel
hy Dinsdag het Gasthuis verlaten heeft
nog verre van gunstig te zijn. Van V/a-
veren kan nog bijna geen voet verzetten,
en bezoekt nog dagelijks de polikli
niek. De reis van zyn woning in de
Lombardsteeg naar het Groot Heilig
land is voor hem zeer moeilyk en kan
hy slechts volbrengen steunend op de
arm zijner kleindochter. De gevolgen
van het ongeval, dat hem overkwam,
zijn dus voor hem zeer ernstig.
Naar het Engelsch van
A. E. W. MASON.
65)
„En je hebt mij nog in den weg ge
zeten ook, is 't niet, Ann? O, dat be-
grypen we allebei best". En Hanand
greep Frobisher's schouder steviger vast.
Dit was de eigenlijke verklaring van
Betty's haat. Ann Upcott wist te veel,
kwam steeds meer te weten, kon ieder
oogenblik achter de heele waarheid ko
men. Ja! Als Ann Upcott verdween zou
dat den indruk maken van een vlucht
uit angst, die hetzelfde effect zou heb
ben als een bekentenis. Maar het was
er Betty Harlowe in de allereerste plaats
om te doen om haar mededingster te
straffen en zich van haar te ontdoen.
„Deze heele week heb je mij in den
weg gezeten!" zei ze. „En hier is je be
looning. Ann! Ja. Ik heb je laten vast
binden en hier laten brengen. De wa
ter-lelie!"
Ze bekeek baar slachtoffer eens goed
zooals ze daar stond in haar dunne zij-
csn japonnetje, haar witte kousen en
satijnen schoentjes, wankelend en bang.
„Vijftien minuten, Ann! Die idioot van
een dective had gelyk! Vyftien minuten!
Dan heeft het PÜlenvefgif zyn werk
gedaan!"
Ann zette groote oogen op. Het bloed
steeg haar naar het hoofd en daarna
werd ze nog bleeker dan te voren.
„Pylenvergif!" riep ze. „Betty! Dus
jy hebt het gedaan! Oh" Ze zou voor
over gevallen zijn. maar Betty Harlowe
gaf haar een duwtje en ze viel weer op
den divan. Tot op dit oogenblik had Ann
Upcott er geen flauw vermoeden van
gehad dat Betty schuldig was aan den
moord op haar weldoenster. En het was
haar ook duidelyk, dat er niet de minste
hoop voor haar was. Plotseling barstte
ze in tranen uit.
Betty Harlowe ging naast haar zitten
op den divan en keek haar aandachtig
en nieuwsgierig aan, met een soort van
duivelsch genoegen. Het geluid van
Ann's snikken klonk haar als muziek in
de ooren. Ze wilde er geen eind aan
maken.
„Je blijft hier den heelen nacht alleen
in het donker liggen, Ann", zei ze zacht
jes, terwijl ze zich over haar heen boog.
„Morgen zal Espinora je onder een van
die groote tegels in de keuken stoppen.
Maar vannacht blijf je precies zoo lig
gen. Kom!"
Ze boog zich over Ann Upcott heen.
greep met de eene hand haar arm en
bracht er met haar andere hand het
spuitje naar toe: plotselinggaf Fran-
cine Rollard een doordringenden gil.
„Kyk eens!" riep ze uit en ze wees op
de deur. Die was open en Hanand stond
op den drempel.
Betty keek op en alle kleur verdween
uit haar gezicht. Een oogenblik zat ze
daar als een wassenbeeld starend naar
de open deur en een seconde later
stak ze bliksemsnel de naald in haar
eigen arm en spoot zichzelf in.
Met een kreet vol afschuw rende Fro-
bisher naar haar toe om het haar te be
letten, maar Hanand hield hem tegen.
„Ik heb u gewaarschuwd, monsieur,
dat u niet tusschenbeide mocht komen",
zei hij met een klank in zyn stem, die
Jim er nooit eerder in gehoord had; en
Betty Harlowe liet het spuitje op de
rustbank vallen.
Ze sprong nu in haar volle lengte
overeind, zette haar hielen tegen elkaar
en strekte haar armen uit.
„Vyftien minuten, monsieur Hanand",
riep ze triomfanteiyk uit. „U kunt my
niets meer doen".
Hanand lachte en schudde minach
tend zijn vinger tegen haar.
„Gekleurd water kan niemand doo-
den, mademoiselle".
Betty wankelde even en moest zich
toen vasthouden.
„U bluft, monsieur Hanand!" L3l ze.
„We zullen zien".
Het vertrouwen in zijn stem overtuig
de haar. Ze liep door de kamer naar
haar schrijftafel. Hoe vlug ze ook was,
Hanand kwam er gelyk met haar aan.
„O neen!" riep hy uit. „Dat is. weer
heel wat anders!" Hy greep haar polsen
VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de Redactie zich met verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst
of niet geplaatst, wordt de kopie den
■nzender niet teruggegeven.
WIJKHUIS VOOR KRAAM-
VERZORGING.
Op de hooge. hooge daken
Rydt de Bisschop met zyn knecht.
Wil je hooren, lieve vrienden.
Wat hij tot zyn knechtje zegt?
„Kijk eens even. lieve Piet,
Wat je in de Houtstraat ziet!"
Pietje zegt: „Ik zie er dames
Heel gezellig schenken thee,
Al de koekjes lyken lekker,
Dus dat valt me nog wel mee
Maar wat heeft de heele boel
Dan toch eigenlyk voor 'n doel?
Wie genieten wil een dansje.
Heeft een vroolyke muziek.
And'ren zitten druk te praten,
Iedereen is in zijn schik.
Maar ik snap het toch nog niet,
Waarom dat hier wel geschiedt".
,.Och mijn lieve, zwarte knecht",
Zegt de goede Bisschop biy,
„Ik heb het direct begrepen,
En ik was dolgraag daarbij,
Want het is op touw gezet
Voor Weldadigheid, die pret!
Dus die daar zich amuseeren
Doen htm best voor 't algemeen.
Daarom hoop ik, allen komen
En tehuis blyft er geen een.
Want dat is een aard'ge zaak,
Juist naar Sinterklaas zijn smaak!"
In aansluiting aan de advertentie,
voorkomende in dit blad. hooren wy, dat
in den dienst van de weldadigheid
weer iets nieuws wordt ondernomen, en
wel ten bate van het „Wijkhuis voor
Kr aamverzorging". Van Eedenstraat 32-
Onderstaand comité stelt zich ten doel
gezellige middagen te organiseeren in de
sociëteit ,,Trou moet blycken". Groote
Houtstraat 115, welker bestuur zoo wel
willend is eenige vertrekken daarvoor af
te staan. In dezen tyd van het jaar, waar
men veel in de stad moet zijn, om voor
een ieder wat te kiezen, waar gezellig
heid en drukte heerscht op straat en
in winkels, een grijze, somber,' Novem
berhemel zich boven ons uitspant of met
fijnen motregen alles in nevel zet, zal
zeker een ieder bly zyn een behaaglyk
plekje te weten. Hier wachten U vele
attracties, die wy natuurlijk nietalle
willen verklappen: de grootste mogen wij
wel vertellen, n.l. dat mevr. Canters
geb. Piepers uit den Haag hare zeer ge
waardeerde welwillende medewerking
door het houden van voordrachten zal
vast. „Moreau!" riep hy uit en knikte in
de richting van Francine. „En u, me
neer Frobisher, wilt u die jonge dame
bevryden als 't u blieft?"
Moreau trok Francine Rollard de ka
mer uit en sloot haar veilig op. Jim
greep de groote schaar en knipte de tou
wen om Ann's polsen en enkels door.
Hy zag dat Hanand den stoel van de
schrijftafel een eind verschoven had, dat
Betty met hem worstelde en toen stil
stond, dat Hanand haar dwong in dien
stoel te gaan zitten en een van de tou
wen greep, die Frobisher op den gro'ld
had gegooid. Toen hij klaar was met zijn
werk zag hy dat Betty met haar han
den in boeien zat en dat haar enkels
vastgebonden waren aan een van de
pooten van den stoel; en Hanand hield
zyn zakdoek tegen een bloedende wond
in zy'n hand. Betty had hem gebeten als
een wild beest dat in een val gevan
gen is.
„Ja, den eersten ochtend dat ik u zag.
mademoiselle heeft u mij gewaar
schuwd", zei Hanand met bittere ironie
„dat u geen polshorloge droeg omdat
u niet van dingen om uw polsen hield.
Neemt u my niet kwalyk. Ik had er
niet meer aan gedacht!"
Hy liep naar de schrijftafel en stak
zyn hand in een la. Hy haalde er een
kartonen doosje uit en nam er het dek
sel af.
„Vyf!" zei hy. „Ja! Vyf!"
Hy liep met het doosje de kamer
door naar Frobisher toe, die met een
doodsbleek gezicht tegen den muur ge
leund stond.
„Kyk eens!"
Er zaten vijf witte tabletjes in het
doosje.
„Wy weten waar het zesde is. Of
liever gezegd, wij weten waar het was.
Want ik heb het vandaag laten analy
seeren. Cyaankali, meneer Frobisher!
Bijt er een fyn en vyftien minuten?
Geen sprake van! Een onderdeel van
een seconde! Meer niet!"
Frobisher boog zich voorover en fluis
terde Hanand in het oor: „Laat ze bin
nen haar bereik!" Zijn eerste ingeving
was geweest om Betty te beletten zich
van het leven te berooven. Nu hoopte
hy dat ze het doen zou en zóó was hy
onder den indruk, dat er een uitdruk
king van diep medelijden in Hanand's
oogen kwam.
..Ik mag het niet doen, monsieur", zei
hij vriendelijk. Hy wendde z<ch tot Mo
reau. „Er staat een rytuig te wachten
op den hoek by Maison Greneile" en
Moreau ging het zoeken. Hanand liep
toen naar Ann Upcott toe, die met ge
bogen hoofd en trillend over al haar le
den op den divan zat. Telkens wreef ze
langs haar pynlijke polsen.
..Mademoiselle", zei hii. terwijl hy
voor haar ging staan. „Ik moet een
verklaring en myn verontschuldigingen
aanbieden. Geen oogenblik, van het eer
ste begin af, heb ik geloofd dat u schul
dig was aan den moord op madame
Harlowe. Ik was er zeker van dat u
nooit het parelsnoer had aangeraakt,
o, al heel lang voor ik het gevonden
had. Ik geloofde ieder woord van het
verhaal dat u ons in den tuin deed.
Maar dat durfde ik u niet te laten mer
ken. Want alleen door net te doen of
ik overtuigd was van uw schuld, kon ik
u deze laatste week in Maison Greneile
beschermen".
„Dank u. monsieur", antwoordde ze
met een zwakke poging om te glimla
chen.
„Maar voor vanavond moet ik u mijn
verontschuldigingen aanbieden", ver
volgde hy.'„En dat doe ik vol schaam
te. Dat u hier gebracht zou worden,
overgeleverd aan de teedere zorgen van
mademoiselle Betty, daaraan twijfelde
ik niet. En ik was hier om zeker te
zyn dat u er niet onder lijden zou.
Maar ik heb nooit een moeilijker zaak
moeten behandelen, waarbij ik voor my
zoo vast overtuigd was, en toch geen
enkel bewys had om by de rechtszitting
mee voor den dag te komen. Ik moest
de bewyzen hebben, die ik. daar was ik
zeker van. vanavond in deze kamer zou
vinden. Maar ik verzoek u my te willen
gelooven als ik u zeg. dat ik dit bewys
er aan gegeven zou hebben als ik hai
kunnen voorzien hoe wreed u behandeld
zou worden. Ik smeek u my te verge
ven".
'(Wordt vervolgd.)