HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN EERSTE KAMER. FLITSEN DONDERDAG 12 APRIL 1928 DERDE BLAD No. 3752 VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1177 DE MAN EN DE VEILIGHEIDSSPELD Maakt er moeder op at tent dat er achter een knoopje af is. als ze hem een speld geeft, zal hij het wel vast maken houdt de veiligheidsspeld in zijn mond terwijl hij het truitje bij elkaar neemt is juist gereed om de speld erin te steken als baby genoeg heeft van stil liggen. vermaant baby een oogenbiik stil te zijn ter wijl vader dc speld vast iiiaakt op het kritieke moment keert baby zich om cn vader prikt zich in zijn duim daarna wordt de opera tie bemoeilijkt doordat baby wil zien. wat er eigenlyk gebeuren moet als het truitje eindelijk i m een goeden greep zit. ontwikkelt zich bij baby plotseling een verlangen om met de speld te spe len als de speld tenslotte be vestigd is. komt moeder en speldt hem nog eens over volgens algemeen principe. (Nadruk verboden). 11 April. De Eerste Kamer houdt algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting. Het woord wordt gevoerd door de heeren Van Lanschot, Rink en Van Embden- Het stelsel Ier Evenredige Vertegenwoordiging. DE MENSCH EN Bij de uitgevers-maatschappij de «Griffioen" te Amsterdam is in het laatst van het vorig jaar een boek van negentien vel druks verschenen, onder den naam „de Mensch en de Alcohol", blijkbaar is het een strijdschrift. An ders zou de uitgever het anders heb ben samengesteld, niet als een beknopte encyclopaedia die het antwoord moet kunnen geven op diverse vragen welke in verband met den alcohol kunnen worden gedaan. Vier doctoren, met een hoogleeraar voorop en achteraan be handelen het verband tusschen alcohol en geneeskunde, twee medewerkers öc verhouding van alcohol en staat, viji die tusschen alcohol, godsdienst en mo raal; dan werken er twee mee aan het onderwerp alcohol en maatschappelijk leven en ten slotte geven een aantal bekende Nederlanders hunne meening over plaatselijke keuze. In het voorbericht komen de opmer kingen voor dat er in het artikel van Prof. G. van Rijnberk, waarmee het boek geopend wordt, alleen sprake is van den aethyl-alcohol; schadelijke of giftige bijmengingen, vervalscliingen en dergelijke van geestrijke dranken vallen geheel buiten dit kader, evenals de toepassing van alcohol in de ge neeskunde en nog meer: het geheele complex der gevolgen van het geregelde misbruik van alcoholische dranken, met alle daaraan verbonden ellende. „Deze ziekelijke afwijking", schrijit Prof. van Rijnberk „behoort thuis in de psychia trie. De psychologie houdt zich slechts bezig met die werking over matige hoeveelheden alcohol, boven welke een gezond, evenwichtig mensch als regel niet uitgaat." Dat deze inleiding bestemd is voor de voorstanders der geheel-onthouding en bij voorbaat hun argument weerleg gen wil, dat matig gebruik tot mis bruik leidt of, juister gezegd, ook al msbruik is, moet ons duidelijk zijn. Met deze weinige regels zitten wij dus al dadelük in het hart van de quaestie, die afschaffers en matige ge bruikers van huis uit verdeeld houdt. De laatsten zijn er van overtuigd, dat een matig gebruik geen schade zal doen, de eersten erkennen dat nim mer en zullen Prof. v. Rijnberk altijd, hoeveel argumenten hij ook naar voren brengt, de uitspraak vani dien ande ren hoogleeraar voorhouden: .iedere druppél alcohol is vergif". Lang nadat de hooggeleerde Stokvis overleden is, dragen de geheel-onthouders dit ge vleugelde woord nog op hun banier. De twee partijen overtuigen dus elkaar nooit. Alvast niet op geneeskundig ge bied en evenmin op dat van de ver houding tusschen alcohol en staat, godsdienst en moraal. In het verband van het boek zelf past in de af dee ling alcohol en maatschappelijk leven, het artikel van den heer F. Kurris over het bier als genot- en voedingsmiddel, niet bijzonder en tegenover de uitspra ken van bekende Nederlanders over plaatselijke keuze zullen de geheel onthouders waarschijnlijk wel een ge heele reeks tegenovergestelde meenin- gen kunnen plaatsen. Wat kan dan de maatschappelijke bedoeling van dit boek wezen? Waar schijnlijk om aan wat wij plegen te noemen „de breede middenstof", die van misbruik niet weten wil,, maar zich toch afvraagt of het niet beter is de mogelijkheid van misbruik te weren door wetten tot afschaffing, meer kennis van de werking van den alco hol bij te brengen dan zij op dit oogen biik bezit, haar een hart onder den riem te steken en haar aldus voor te bereiden op de worsteling over het beginsel van plaatselijke keuze, dat op zijn beurt, eenmaal aangenomen, van zelf leiden moet tot een totaal verbod van fabri cage, handel en vervoer. Het is natuurlijk niet mogelijk, in de korte ruimte van dit artikeltje, een eenigszdns volledig overzicht te geven van ds- inhoud. Alleen enkele uitspra ken van cüë schrijvers kunnen worden weergegeven. By Prof. van Rijnberk bij voorbeeld is de belangrijkste vraag: «wat is veel, weinig, matig, onmatig te noemen bij het alcoholgebruik?" Jam mer genoeg geeft hij daarop geen posi tief antwoord. Jammer, maar verklaar baar. omdat van zijn standpunt uit net antwoord op die vragen 'afhangt van den persoon, die alcohol gebruikt, in verband met tal van omstandigheden: de lichaamsmassa, de individueele ge makkelijkheid, waarmee het organisme een eenmaal ingevoerden alcohol ver brandt, de temperatuur van de buiten- FEUILLETON DE LOTGEVALLEN VAN ESMÉE (Naar het Engelsch, van C. N. en A. M. WILLIAMSON.) 9) HOOFDSTUK IV. Wat de hofmeester deed schrikken. Esmée wist niet. of haar verhaal Ricardo goed of kwaad had gedaan. Zij kan aan Rogers gezicht niet zien, wel ken indruk het had gemaakt. Maar zij had haar best gedaan. Zij had niets meer te vertellen! Nu was het de beurt van den detective om te spreken. Zij trachtte niet te toonen, hoe onge duldig zij verlangde naar zijn oordeel over Graaf Ricardo, alias Power. Als zij van eenig nut zou zijn, dan moest Ro gers haar wel in zijn vertrouwen ne men! „Er is reeds een der onzen in het huis te Hampstead", begon hij. „Hij speelt voor hofmeester". „Zoo! zeide Esmée met een raag ge voel van teleurstelling. „Waarvoor hebt u mij dan noodig?" DE ALCOHOL. lucht, het al of niet gewend zijn aan alcohol. Prof. van Rijnbeek komt er dan ook rond voor uit, dat het onmogelijk is een vasten maatstaf te geven bijv. voor het „matig" of onschadelijk alcoholge bruik. Gewennen brengt, de neiging mee, ter verkrijging van het effect van welbehagen steeds grootere doses te nut tigen, omgekeerd is het moeilijk bij ge regeld gebruik eenmaal gewoon gewor den dagelijksche doses te verminderen. „Het ontwennen gaat moeilijker dan het wennen. Hierin ligt voor zwakke naturen het gevaar van den alcohol als versla vingsvergif''. Dr. Hammer eindigt zijn opstel over alcohol als ziekte-oorzaak met de op merking: „dat schadelijke gevolgen van een geregeld, matig drankgebruik niet te verwachten zijn". Dr. Pinkhof haalt in zijn beschouwing „de alcohol als geneesmiddel" de uit spraak aan van Dr. Duclaux, den op volger ran den beroemden Pasteur: „slechts die alcoholen zijn onschadelijk, waarvan men geen misbruik maakt Dr. Soesman, het vraagstuk van psy chologische zUde beziende, neemt in zijn conclusiën op: „het is door niets bewe zen. dat een matig gebruik van kleine hoeveelheden alcohol door volwassen, gezonde personen tot eenige stoornis in het zenuwleven aanleiding geeft". Prof. Sleeswijk, schrijvende over plaatselijke keuze, zegt daarvan „dat wij in Nederland met onze stelselmatige beperking van het drankgebruik op den goeden weg zijn en dat er geen enkele reden is om door dwangmiddelen dit proces te verhaasten en daarmede het doel voorbij te schieten". i Waarschijnlijk kunnen wij de be schouwing over drankbestrijding uit staatsrechtelijk oogpunt van Mr. Belinfante vrij voorbijgaan om de eenvoudige reden, dat zoodra er in Nederland een meerderheid verkregen zou zijn voor of tegen plaatselijke keuze of geheele afschaffing, de bestaande wetten daarmee gemakkelijk in over eenstemming kunnen worden gebracht. De derde afdeeling: alcohol, gods dienst en moraal past niet in dit artikel, omdat Haarlem's Dagblad als neutraal dagblad altijd buiten godsdienstige quaesnes blijft. De eenige vrouwelijke auteur, die aan het boek meewerkt, mevrouw Caroline van Lancker-van Dommelen, schrijft daarin over alcohol en de kunst. Mis schien zal deze letterkundige rubriek den minsten indruk maken, omdat de schrijfster uit den aard van de zaak het minst wetenschappelijk redeneert, niet omdat zij een vrouw is, maar omdat haar onderwerp daar geen aanleiding toe geeft. Toch komt zij tot deze slot som: „ook de kunstenaars versmaden een geestrijken drank niet. Onze dich ters niet en ook niet onze schilders en beeldhouwers. Onze zangers evenmin als de tooneelkunstenaars. Ik zou u kunnen noemen de velen, die te hun ner tijd een glas drinken en die hunne eerste plaats in de kunstenaarswereld met eere innemen. En niet enkel in ons land.... maar over de lieele wereld, overal, waar geestrijk vocht gebrouwen, geschonken en gedronken wordt." Eenige weken geleden is in' deze ru briek een interview verschenen van den voorzitter van den Volksbond tegen drankmisbruik, die ofschoon hij een ma tig gebruik niet ongeoorloofd vindt, toch geen tegenstander van plaatselijke keuze wenscht te zijn. De moeilijkheid om te komen tot een definitieve oplossing van den strijd tus schen de mannen der matigheid en de strijders voor totale afschaffing, schiimt mij toe te liggen in het feit, dat de alcohol en het alcoholgebruik reeds oud zijn, zoo oud als de wereld zelf. Had den wij de ondervinding van het kwaad dat misbruik van alcohol sticht of stich ten kan, bezeten vóórdat de gewoonte om alcohol te gebruiken bestond, dan zou wellicht leder gebruik zijn voorkomen of belet. Zóó eenvoudig is de zaak even wel niet. Eeuwenlang heeft de mensch- heid, voor zoover zij een matig en ver standig gebruik van den alcohol maakte, dit genotmiddel.inderdaad als een genot ondervonden en dat laat zij zich niet meer ontnemen. Wij zien dat in Amerika, waar een heftige strijd gevoerd wordt tusschen de voorstanders van de droog legging en de vrienden van de vrijheid, om te gebruiken, wat zij willen. In het boek „de Mensch en de alco hol" wordt in> weinig woorden ook over deze zaak nog iets gezegd. Een RTL „Een hofmeester is niet in een po sitie om veel te kunnen ontdekken," verklaarde Rogers. „Wij hoopten, dat (hij zich Power's vertrouwen zou weten te verwen-en en dc plaats van een ouden Italiaan, den knecht, zou inne men. Daarin hebben we ons vergist. Na uw verhaal begrijp ik beter waarom. De Italiaan zag er niet uit als een goed geschoolde bediende; hij had meer van een boer dan van een knecht. Als deze Giuseppe en uw Giuseppe echter de zelfde zijn. dan zal hij wel heele goede hoedanigheden hebben." ..Guiseppe zag er werkelijk uit als een boer zeide Esmée nadenkend. ..Maar hU was een uitstekend bediende. Ik geloof, dat hij zijn meester trouw zal zijn tot in den dood." „In elk geval is het onzen man, die op zijn manier wel handig is. rüet gelukt hem te verdringen. En het eenige goede dat hi) tot nu toe heeft gedaan, is, dat hij ons Power's aanvrage voor een secretaresse heeft gebracht. In den laatsten tijd zit Power altijd opgesloten in zijn bibliotheek, waarschijnlijk om te werken; 's avonds gaat hij met Giusep pe in zijn tuin wandelen; in de laatste drie weken komt hij zelfs niet in zijn eetzaal, maar gebruikt zijn maaltijden in de bibliotheek. Er is niet veel te doen voor een hofmeester en Gibbs ver wacht nu lederen dag zijn ontslag, voor al sedert een gebeurtenis, waarvan hij geestelijke die reeds 40 Jaar in de Ve~~ eenigde Staten verblijft. Pastoor en Deken H. J. van de Ven, schrijft aan zijn neef. pastoor W. van de Ven te Luyksgesto'.,.U vraagt mijn meening omtrent de uitwerking in de Vereenig- de State» van Amerika van het inge voerde drankverbod of de z.g. prohibitie- wet. Tot mijn spijt kan ik u geen gun stige gevolgen van deze wet melden. Wij koesterden de hoop, dat het door ons reeds bestredene drankmisbruik geheel zou worden uitgeroeid door het drank gebruik te verbieden. De resultaten zijn echter buiten verwachting aller treurigst. Nooit is er zooveei gedronken, dan na dit verbod". De schrijver noemt dan het sterk ge stegen aantal dronkaards in de gevan genis. het vervaardigen van drank aan huis, het kwaad dat minderjarige jon gens, aan wie vroeger verboden was, drank te schenken of te verkoopen, ver giftigde drank drinken in hun eigen woningen. De brief eindigt aldus: „Ik kan u als mijn volle overtuiging zeggen: Werk met alle kracht tegen het drankmis bruik. doch met de grootste kracht die in u is. tegen het drankverbod, daar deze wet het misbruik grootelijks in de har.d werkt en van onze jongelingen reeds vroegtijdig slachtoffers van den drank maakt". Tot zoover over het boek „de Mensch en de Alcohol". In een derde artikel zal het stand punt van den geheel-onthouder worden meegedeeld. J. C. P. UITGAAN GEMENGD KOOR „POLYHYMNIA". Zondagavond 15 dezer zal door bo vengemeld koor in samenwerking met de Vereeniging ..Zanglusfc" en „Willem Hespe's A Capella Koor®, beiden uit Amsterdam, in de Gemeentelijke Con certzaal een groot gecombineerd concert worden gegeven. Door genoemde koren zullen onder scheidenlijk worden uitgevoerd „Gallia" en „Prés du fleuve étranger" beiden van Ch. Gounod en' „Palmson tagmorgen" van Max Bruch. Door de koren gezamen lijk, toestaande uit ruim 350 zangeres sen en zangers, zullen worden ten ge- hoare gébracht Koralen en het Slotkoor uit de „Matthaus Passion", alsmede de „Oster-cantate" van Max Bruch. De sopraan soli in „Gallia" en „de Oster-Cantate" zullen worden gezongen door Hélène Cals. Deze zangeres, die hier voor eenige weken een schitterend geslaagden liederenavond heeft gegeven, zal voorts uitvoeren .„Agnus Dei" van G. Bizet en de Aria uit .Der Messias" van G. F. Handel. De orgel- en piano-toegeleiding wordt verzorgd door de heeren Jac. Bonset en Joh. 'de Jong, beiden uit Amsterdam. Tenslotte zal door het Kinderkoor „Polyhymnia", behalve enkele kleinere werken, worden uitgevoerd de cantate .De Schoonste Feestdag" van Cath. van Rennes. Vertrouwd wordt, dat dit belangrijke concert, hetwelk op len Paaschdag in het Concertgebouw te Amsterdam voor een uitverkochte zaal werd gegeven en aldaar schitterend is geslaagd, ook al hier weder druk zal worden bezocht. STADSSCHOUWBURG. „Nog altijd compagnons". Zaterdag wordt in den Stadsschouw burg door het Schouwtooneel een voor stelling gegeven van „Nog AltUd Com pagnons" (Partners Again), Potasch en Periemoer in de auto-branche, het be kende Amerikaansche blijspel van Mon tague Glass en John Goodman, schrij vers van „Potasoh en Periemoer". Jan Musch speelt voor Potasch, Sam de Vries voor Periemoer, een aanbeveling is dus haast overbodig voor dit amu sante stuk. Over een recente opvoering te Rotterdam, schreef de Nieuwe Rot- ierdamsche Courant: „Men. zal dit stuk gaan zien om het spel van Jan Musch. Er is geen repliek in zijn rol, die niet haar juiste intonatie krijgt, en dit schijnbaar rustige spel is tintelend van leven." En het Rotterdamsch Nieuwsblad: „Een lachsucces, waarbij de eene bui de andere op de hielen zit. Knap spel le verden Jan Musch en Sam de Vries, naar een groot opgezet en tot in dé tails toch fijn uitgewerkt plan. Beide boeien en verbazen door him virtuosi teit. Het Dagblad van Rotterdam schreef: „Ach, ach, wat hebben de menschen gelachen om dit vervolgblijspel van Potasch en Periemoer. Nu moet men Jan Musch zien en hooren als Bram Potasch. Hij geeft dezen Potasch als een groot en waarachtig artiest. NAT. CHR. GEHEELONTH. VEREEN. Voor j aarsmarkt. De afdeeltng Haarlem der N. C. G. O. V. houdt Zaterdag 14 April as. in het „Blauwe Kruis" een voorjaars- markt. Voor muziek, zang en verschillende attracties zal worden gezorgd. u zeker zal vertellen. Tien dagen ver liepen zonder dat Power een woord tot Gibbs sprak, maar juist voor ik die ad verten tie plaatste, liet hij hem in de bibliotheek komen. Power wüde een jonge dame als secretaresse in dienst nemen en vroeg Gibb6 een agentschap te zoeken, daar Giuseppe slechts een paar Engelsche woorden kent. U kunt begrijpen. ;ot welk agentschap Gibbs zich wendde! De advertentie wend nog dienzelfden avond geplaatst. Wy moch ten geen oogenbiik verliezen, daar Po wer iemand wenschte te hebben binnen veertien dagen. Hij had liever eer. jonge dame dan een oude of dan een man, omdat zij natuurlijk niet in 't huis kan wonen, terwijl er voor een man of een oudere vrouw geen reden zou hebben be staan. waarom dat niet kon, want het huis is ruim genoeg. Power wilde geen ervaren stenographiste, die zich allerlei airs zou geven. Zij moest Fransch. Ita- liaansch en Duitsch kennen, moest een dame zijn en een welluidende stem heb ben. Gibbs waagde te vragen, of er ook op liet uiterlijk zou worden gelet, en Power zeide van neen. Maar toch zal een mooi meisje hem beter bevallen dan een leelijk. Op dat oogenbiik hadden wij ongelukkig niemand, die in aT.e opzich ten geschikt was. daarom adverteerde Dc. Men zou het een toeval kunnen noe men dat u den eersten dag reeds ver scheen. Maar ik geloof dat het meer is Vanmiddag te twee uur is de Senaat begonnen met de algemeene beschou wingen over de Staatsbegrooting voor 1928. En dat half April! Op 1 Mei uiter lijk moeten de verschillende begrootings- wetten in het Staatsblad staan. Spoed is dus wel gewenscht. Maarvan spoed was vanmiddag nog niets te bespeuren. De heer ran Lanschot, de voorzitter van de R.-K. fractie heeft deugdelijk en degelijk en heel buitengewoon uitvoerig zijn be schouwingen gehouden. Waar moet dat heen? Politieke beschouwingen hield de heer van Lanschot naast economische en fi- nancieele. Het politieke gedeelte heeft ons geen materiaal aan de hand gedaan voor het trekken van de horoscoop voor 1929. De politieke hemel is nog steeds duister en bewolkt. Ook de heer Rink tastte rond in politieke donkerte. De heer van Lanschot zag en daar in had hij wel gelijk thans, in 1928, geen reden bot het houden van politieke beschouwingen. Daan-oor is het volgen de Jaar meer geëigend. Van samenwerking tusschen de R.-K partij en de S. D. A. P. wenschte de heer van Lanschot niet meer te hooren: dat werd vervelend, zeide hy. Wat het her stel der coalitie betreft, hier kan de R.-K Staatspartij afwachten. Een ..monstrum" kon de heer van Lanschot in de coalitie niet ontdekken. Hij wacht af. maar stelt tevens vast, dat een coj- litie-kabinet zeer wel een parlementaire regeering mogelijk kan maken. Hier zag de R.-K. fractie-voorzitter een taak voor de kiezers, wier beteekenis te dikwijls wordt onderschat. Aan den tegenwoor- digen toestand moet een einde komen, daarvan was met den heer van Lan schot ook de heer Rink overtuigd: er moet een basis gevonden worden, waar op een parlementaire meerderheid kan gevormd worden. Geen lijner. stippelde de heer van Lanschot uit, wel drukte hij zijne mede-Senaioren op het hart. dat a'.les vermeden worde, wat herstel der coalitie zou kunnen onmogelijk ma ken. De heer van Lanschot ging in het al gemeen mede met de financieele politiek van de regeering. Een woord van lof werd aan den premier gewijd ■voor diens belastingpol i tiekWel vroeg hij zich af, of er op den Staatsdienst niet wat meer bezuinigd zou kunnen worden. Over de belastingen sprekende, verdedigde de heer van Lanschot een belastingheffing naar draagkracht en niet naar koop- dan louter toeval. Het was zoo voorbe schikt.. denk ik. Het te andere dan u denkt, Miss Alton. Er is meer dan ik zou willen vertellen, daar u niet op de hoogte schijnt te zijn van sommige din gen. die ik meen te weten, dingen, die u zelf betreffen." ,.U zou tenminste kunnen zeggen, welke dingen dat zijn!" drong Esmée aan. .Beter van niet op dit oogenbiik. Mis schien ontdekt u het wei in den loop van den tijd. Dat hoop ik. om onzentwil zoowel ais voor u zelve. Nu moet u al uw aandacht bepalen bij de zaak ran Power. Die schijnt tamelijk ingewikkeld, en wat u mij ran uw avontuur in Ve netië hebt verteld, werpt niet veel meer licht op de zaak. Wij wisten wel, dat Ricardo de woeste zijde van zijn natuur niet zou toonen in Italië, om daar geen aanleiding te geven tot praatjes. Daar placht men hem te beschouwen als een voornaam heer. Misschien heeft hij u verteld, dat zijn vader Richard Power Senior een Ier was een opstandeling tegen Engeland die trouwde met een rijke en schoone Italiaansche gravin, veel jonger dan hij, en haar naam aan nam op wensch harer ouders. Uw Graaf Ricardo heeft eigenlijk geen recht op dien titel." „Dat heeft hij mij verteld", verde- digeöe Esmée haar held. „Hij hoorde zich niet gaarne Graaf noemen, zeide kracht, wat hij meende, dat de heer Wibaut verdedigd had in geschrifte. Hij zeide geen bezwaren te hebben te gen het beleggen van kapltaai over de grenzen. En hij meende, dat de inter nationaal aangelegde sociaal-democra ten een dergelijke beleggingsmethode moesten toejuichen. Over de werkloosheidsproblemen maakte de heer van Lanschot enkele zeer algemeene opmerkingen, waarbij hij de vele die een overtuiging hebben op dit punt, maar met zoo verschillen den ir.houd, opriep samen te werken tot feitelijke en meer directe resultaten. Van te voren vroeg hij rich af. of in sommige oprichten een loonsverlaging geen verbetering zou kunnen brengen. De heer van Lanschot verdedigde het differentieel tarief, waarvan de Troon rede had gesproken, hij stelde vast, dat zoodanig tarief niet in strijd is met Genève. Maar er zit iets actiefs in. wat dc R.-K. afgevaardigde zeer fcoejuichde, omdat er. naar zijn overtuiging geen passieve handelspolitici meer bestaan sedert Pierson. De heer van Lanschot vroeg dan naar verheldering van inzicht over de feite lijke verhouding tusschen den minister van Marine en den gouverneur-generaal van Nederi.-Indië. Voorts betoogde hij. dat hU het bespreken ran wettelijke economische maatregelen gedoeld werd op het keramiek-wetje, dat ver worpen werd en het klompenwetje, dat nog behandeld moet worden niet al leen op economische dingen moet gelet worden, maar ook en vooral op staat kundige overwegingen. Deze staatkun dige overwegingen rij bedoelden Noord-Brabant en Limburg zich volle dig te doen thuis gevoelen bij het Noor den, dat naar de heer van Lanschot betoogde economisch sterker is. Ten slotte werd nog gepleit voor verbetering van den waterstaatkundigen teostand van Noord-Oost-Noord Brabant. De heer Rink de spreker namens den Vrijheidsbond is steeds kort en bondig en duidelijk. Hoofdmoment van des heeren Rink's rede was niet de eco nomische regeeringspol itiek 'daarover spreekt een ander Vrijheidsbondcr, waar schijnUjk de heer v. d. Bergh) maar het kiesstelsel. Voor fouten in het huidig kiesstelsel is de heer Rink niet blind. Hij wees er b.v. op. dat het evenredigheidsstelsel de evolutie, wel niet deed ontstaan, maar dan toch bevordert de evolutie, naar de Giuseppe, maar de menschen wilden het niet laten. -U zeide. dat hij niet sprak van zijn gewoonte, zijn vaders werkeltjken naam te gebruiken, als hij in Engeland en Amenka was. Als dat zoo is. heeft hij zéker ook gezwegen over Cannon Wood het huis waar u hem verdaag zult zien Cannon Wood lïeeft vier of vfjf ge slachten lang behoord aan de familie Power, in wier bez:t het kwam door een huwelijk met een Engelsche erfgename, ongeveer een eeuw geleden. Ricardo heeft misschien gedacht indien hij iets te verborgen had dat u reeds var. het huis had géhoord in verband met den naam Power. Het is historisch. Er loopen wnderlljkc verhalen over; maar geen daarvan is zonderlinger dan het laatste." .Maar u geeft toe, dat u alleen ver moedens koestert", herinnerde EsméeMr. Rogers. ..Misschien ontdek ik. dat het verhaal niets zonderlings bevat." ,.U kunt misschien ontdekken dat 't niet misdadigs heeft," zeide de dotcc- tivc. Zonderling blijft het toch. En nu zal ik u een kort overzicht geven. Toen in 1914 de oorlog uitbarstte, kort na uw avontuur in Venetië, ging graaf Ricar do plotseling naar Duitsehland. Ik zeg niet, dat aai een misdaad was. Italië had zich nog niet bij de Bondgenooten gevoegd en zijn vader had rich in Italië laten naturaltaeeren, eer hij rijn Gravin INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN n 60 Cents per regeL KELLER&MACDONALD HAARLEM Gratis demonstratie met het beroemde N. S. F. 4 toestel bemoeilijking ran zuiver parlementaire kabinetten. Omdat in de eerste plaats het aantal partijen wordt vermeer derd. en in de tweede plaats, omdat het Evenr. Stelsel de strekking heeft sa menwerking met andere politieke par tijen naar den achtergrond te dringen. De vraag of samenwerking mogelijk is, wordt dan verschoven tot n a de verkie zingen. De heer Rink is een idealist isch- gestemd Senator. HU hoopt, dat het volk. door de E. V., een politieke leer school zal doorloopen. waardoor 't het volk duidelUk zal worden, dat kleine partUtjes verkeerd zUn voor het voeren van groote politiek. Ondanks dc gebreken ran de E V. heeft de heer Rink voor dat stelsel groote voorliefde. HU keurt dc minach ting voor het stelsel scherp af. Immers: er zUn maar twee mogelijkheden: óf een meerderheidsstelsel of een evenredig- heidssleisel. Wel nu. Wanneer de heer Rink te kiezen heeft, dan kiest hU het laatste stelsel, dat minder gebreken heeft, dan het stelsel van volstrekte meerderheden, waarvan dc heer Rink voorbeelden gaf. Wat ook weer niet wegneemt, dat de heer Rink gaarne aan verbeteringen in het thans vigeerende stelsel wil medewerken. De heer van Embden was 't met de rede van den heer Rink volkomen eens: ook hU kan de vinnige, niet nader aan gegeven klachten over het Evenredig heidsstelsel niet waardee ren. Dan betoogde de heer Rink. dat het kabinet-de Geer met de behoefte van het politieke oogenbiik overeenstemt. Wat er komen moet? Ook de heer RSr.k wist het niet. Er zal moeten gewacht worden op den uitslag der verkiezingen van 1929. Na de verkiezingen wordt 't dus wel buitengewoon belangrUk. In 1929. Nog een Intermezzo-jaartje wachten. Prof. van Embden heeft na den heer Rink gesproken. Behalve de opmerkin gen over het evenredlgheldsstelse! heeft hU betoogd maar hU was met zUn betoog nog lang niet klaar, toen om precies 5 uur de voorzitter van den Se naat. militairement. het klokje van ge hoorzaamheid deed slaan dat er voor ons land van neutraltteltehandhavir.g door liet leger geen sprake meer zUn kan. nu ons aansluiten bU don Volken bond het geval van neutrnlltcltshand- having practiseh heeft uitgeschakeld. INTIMUS. huwde. Maar toch. Ricardo was in Oxford opgevoed dat had hU doorge dreven togen den wil zijns vaders. Zijn vader hield niet van Engeland hU was een Sinn Fetncr van zUn tijd. Ri cardo hield briefwisseling met «enigen zUner Oxfordsche vrienden en men heeft hem hooren zoggen, da: hU. als Engeland ooit in oorlog mocht komen met Duitschiand. van rijn Iereche af komst gebruik zou maken om aan de zOde zyner vrienden te vechten. Daar om was het zoo vreemd, dat hU als Oraaf Ricardo naar Duitschiand ging. juist toen Duitschiand er. Engeland handgemeen werden. HU was veel in Oostenrijk geweest. Niemand begreep toen. waarom hU zoo dikwUIs daarheen ging ofschoon het praatje liep. dat er. „een vrouw in het spel" was". Ro gers wierp een vluchügcn blik op het meisje, toen hU dat zeide. „Maar hU had nog nooit in Duitschiand gereisd; hij beweerde niet van dat land en dat volk te houden. Toch ging hU er nu heen. blykbaar met een geheime op dracht. Toen begon Scotland Yard op hom te letten ofschoon wU anders niet veel letten op anonieme brieven". (Wordt vervolgd J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9