HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
EERSTE KAMER.
FLITSEN
DONDERDAG 12 APRIL 1928 DERDE BLAD
No. 3752
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1177
DE MAN EN DE VEILIGHEIDSSPELD
Maakt er moeder op at
tent dat er achter een
knoopje af is. als ze hem
een speld geeft, zal hij
het wel vast maken
houdt de veiligheidsspeld
in zijn mond terwijl hij
het truitje bij elkaar
neemt
is juist gereed om de
speld erin te steken als
baby genoeg heeft van
stil liggen.
vermaant baby een
oogenbiik stil te zijn ter
wijl vader dc speld vast
iiiaakt
op het kritieke moment
keert baby zich om cn
vader prikt zich in zijn
duim
daarna wordt de opera
tie bemoeilijkt doordat
baby wil zien. wat er
eigenlyk gebeuren moet
als het truitje eindelijk
i m een goeden greep zit.
ontwikkelt zich bij baby
plotseling een verlangen
om met de speld te spe
len
als de speld tenslotte be
vestigd is. komt moeder
en speldt hem nog eens
over volgens algemeen
principe.
(Nadruk verboden).
11 April.
De Eerste Kamer houdt algemeene beschouwingen
over de Staatsbegrooting. Het woord wordt gevoerd
door de heeren Van Lanschot, Rink en Van Embden-
Het stelsel Ier Evenredige Vertegenwoordiging.
DE MENSCH EN
Bij de uitgevers-maatschappij de
«Griffioen" te Amsterdam is in het
laatst van het vorig jaar een boek van
negentien vel druks verschenen, onder
den naam „de Mensch en de Alcohol",
blijkbaar is het een strijdschrift. An
ders zou de uitgever het anders heb
ben samengesteld, niet als een beknopte
encyclopaedia die het antwoord moet
kunnen geven op diverse vragen welke
in verband met den alcohol kunnen
worden gedaan. Vier doctoren, met een
hoogleeraar voorop en achteraan be
handelen het verband tusschen alcohol
en geneeskunde, twee medewerkers öc
verhouding van alcohol en staat, viji
die tusschen alcohol, godsdienst en mo
raal; dan werken er twee mee aan het
onderwerp alcohol en maatschappelijk
leven en ten slotte geven een aantal
bekende Nederlanders hunne meening
over plaatselijke keuze.
In het voorbericht komen de opmer
kingen voor dat er in het artikel van
Prof. G. van Rijnberk, waarmee het
boek geopend wordt, alleen sprake is
van den aethyl-alcohol; schadelijke of
giftige bijmengingen, vervalscliingen
en dergelijke van geestrijke dranken
vallen geheel buiten dit kader, evenals
de toepassing van alcohol in de ge
neeskunde en nog meer: het geheele
complex der gevolgen van het geregelde
misbruik van alcoholische dranken, met
alle daaraan verbonden ellende. „Deze
ziekelijke afwijking", schrijit Prof. van
Rijnberk „behoort thuis in de psychia
trie. De psychologie houdt zich slechts
bezig met die werking over matige
hoeveelheden alcohol, boven welke een
gezond, evenwichtig mensch als regel
niet uitgaat."
Dat deze inleiding bestemd is voor
de voorstanders der geheel-onthouding
en bij voorbaat hun argument weerleg
gen wil, dat matig gebruik tot mis
bruik leidt of, juister gezegd, ook al
msbruik is, moet ons duidelijk zijn.
Met deze weinige regels zitten wij
dus al dadelük in het hart van de
quaestie, die afschaffers en matige ge
bruikers van huis uit verdeeld houdt.
De laatsten zijn er van overtuigd, dat
een matig gebruik geen schade zal
doen, de eersten erkennen dat nim
mer en zullen Prof. v. Rijnberk altijd,
hoeveel argumenten hij ook naar voren
brengt, de uitspraak vani dien ande
ren hoogleeraar voorhouden: .iedere
druppél alcohol is vergif". Lang nadat
de hooggeleerde Stokvis overleden is,
dragen de geheel-onthouders dit ge
vleugelde woord nog op hun banier. De
twee partijen overtuigen dus elkaar
nooit. Alvast niet op geneeskundig ge
bied en evenmin op dat van de ver
houding tusschen alcohol en staat,
godsdienst en moraal. In het verband
van het boek zelf past in de af dee
ling alcohol en maatschappelijk leven,
het artikel van den heer F. Kurris over
het bier als genot- en voedingsmiddel,
niet bijzonder en tegenover de uitspra
ken van bekende Nederlanders over
plaatselijke keuze zullen de geheel
onthouders waarschijnlijk wel een ge
heele reeks tegenovergestelde meenin-
gen kunnen plaatsen.
Wat kan dan de maatschappelijke
bedoeling van dit boek wezen? Waar
schijnlijk om aan wat wij plegen te
noemen „de breede middenstof", die
van misbruik niet weten wil,, maar zich
toch afvraagt of het niet beter is de
mogelijkheid van misbruik te weren
door wetten tot afschaffing, meer
kennis van de werking van den alco
hol bij te brengen dan zij op dit oogen
biik bezit, haar een hart onder den riem
te steken en haar aldus voor te bereiden
op de worsteling over het beginsel van
plaatselijke keuze, dat op zijn beurt,
eenmaal aangenomen, van zelf leiden
moet tot een totaal verbod van fabri
cage, handel en vervoer.
Het is natuurlijk niet mogelijk, in de
korte ruimte van dit artikeltje, een
eenigszdns volledig overzicht te geven
van ds- inhoud. Alleen enkele uitspra
ken van cüë schrijvers kunnen worden
weergegeven. By Prof. van Rijnberk bij
voorbeeld is de belangrijkste vraag:
«wat is veel, weinig, matig, onmatig te
noemen bij het alcoholgebruik?" Jam
mer genoeg geeft hij daarop geen posi
tief antwoord. Jammer, maar verklaar
baar. omdat van zijn standpunt uit net
antwoord op die vragen 'afhangt van
den persoon, die alcohol gebruikt, in
verband met tal van omstandigheden:
de lichaamsmassa, de individueele ge
makkelijkheid, waarmee het organisme
een eenmaal ingevoerden alcohol ver
brandt, de temperatuur van de buiten-
FEUILLETON
DE LOTGEVALLEN
VAN ESMÉE
(Naar het Engelsch, van
C. N. en A. M. WILLIAMSON.)
9)
HOOFDSTUK IV.
Wat de hofmeester deed schrikken.
Esmée wist niet. of haar verhaal
Ricardo goed of kwaad had gedaan. Zij
kan aan Rogers gezicht niet zien, wel
ken indruk het had gemaakt. Maar zij
had haar best gedaan. Zij had niets
meer te vertellen! Nu was het de
beurt van den detective om te spreken.
Zij trachtte niet te toonen, hoe onge
duldig zij verlangde naar zijn oordeel
over Graaf Ricardo, alias Power. Als zij
van eenig nut zou zijn, dan moest Ro
gers haar wel in zijn vertrouwen ne
men!
„Er is reeds een der onzen in het huis
te Hampstead", begon hij. „Hij speelt
voor hofmeester".
„Zoo! zeide Esmée met een raag ge
voel van teleurstelling. „Waarvoor hebt
u mij dan noodig?"
DE ALCOHOL.
lucht, het al of niet gewend zijn aan
alcohol. Prof. van Rijnbeek komt er dan
ook rond voor uit, dat het onmogelijk is
een vasten maatstaf te geven bijv. voor
het „matig" of onschadelijk alcoholge
bruik. Gewennen brengt, de neiging
mee, ter verkrijging van het effect van
welbehagen steeds grootere doses te nut
tigen, omgekeerd is het moeilijk bij ge
regeld gebruik eenmaal gewoon gewor
den dagelijksche doses te verminderen.
„Het ontwennen gaat moeilijker dan het
wennen. Hierin ligt voor zwakke naturen
het gevaar van den alcohol als versla
vingsvergif''.
Dr. Hammer eindigt zijn opstel over
alcohol als ziekte-oorzaak met de op
merking: „dat schadelijke gevolgen van
een geregeld, matig drankgebruik niet te
verwachten zijn".
Dr. Pinkhof haalt in zijn beschouwing
„de alcohol als geneesmiddel" de uit
spraak aan van Dr. Duclaux, den op
volger ran den beroemden Pasteur:
„slechts die alcoholen zijn onschadelijk,
waarvan men geen misbruik maakt
Dr. Soesman, het vraagstuk van psy
chologische zUde beziende, neemt in zijn
conclusiën op: „het is door niets bewe
zen. dat een matig gebruik van kleine
hoeveelheden alcohol door volwassen,
gezonde personen tot eenige stoornis in
het zenuwleven aanleiding geeft".
Prof. Sleeswijk, schrijvende over
plaatselijke keuze, zegt daarvan „dat
wij in Nederland met onze stelselmatige
beperking van het drankgebruik op den
goeden weg zijn en dat er geen enkele
reden is om door dwangmiddelen dit
proces te verhaasten en daarmede het
doel voorbij te schieten".
i Waarschijnlijk kunnen wij de be
schouwing over drankbestrijding uit
staatsrechtelijk oogpunt van Mr.
Belinfante vrij voorbijgaan om de
eenvoudige reden, dat zoodra er in
Nederland een meerderheid verkregen
zou zijn voor of tegen plaatselijke keuze
of geheele afschaffing, de bestaande
wetten daarmee gemakkelijk in over
eenstemming kunnen worden gebracht.
De derde afdeeling: alcohol, gods
dienst en moraal past niet in dit artikel,
omdat Haarlem's Dagblad als neutraal
dagblad altijd buiten godsdienstige
quaesnes blijft.
De eenige vrouwelijke auteur, die aan
het boek meewerkt, mevrouw Caroline
van Lancker-van Dommelen, schrijft
daarin over alcohol en de kunst. Mis
schien zal deze letterkundige rubriek
den minsten indruk maken, omdat de
schrijfster uit den aard van de zaak het
minst wetenschappelijk redeneert, niet
omdat zij een vrouw is, maar omdat
haar onderwerp daar geen aanleiding
toe geeft. Toch komt zij tot deze slot
som: „ook de kunstenaars versmaden
een geestrijken drank niet. Onze dich
ters niet en ook niet onze schilders en
beeldhouwers. Onze zangers evenmin
als de tooneelkunstenaars. Ik zou u
kunnen noemen de velen, die te hun
ner tijd een glas drinken en die hunne
eerste plaats in de kunstenaarswereld
met eere innemen. En niet enkel in
ons land.... maar over de lieele wereld,
overal, waar geestrijk vocht gebrouwen,
geschonken en gedronken wordt."
Eenige weken geleden is in' deze ru
briek een interview verschenen van den
voorzitter van den Volksbond tegen
drankmisbruik, die ofschoon hij een ma
tig gebruik niet ongeoorloofd vindt, toch
geen tegenstander van plaatselijke keuze
wenscht te zijn.
De moeilijkheid om te komen tot een
definitieve oplossing van den strijd tus
schen de mannen der matigheid en de
strijders voor totale afschaffing, schiimt
mij toe te liggen in het feit, dat de
alcohol en het alcoholgebruik reeds oud
zijn, zoo oud als de wereld zelf. Had
den wij de ondervinding van het kwaad
dat misbruik van alcohol sticht of stich
ten kan, bezeten vóórdat de gewoonte
om alcohol te gebruiken bestond, dan
zou wellicht leder gebruik zijn voorkomen
of belet. Zóó eenvoudig is de zaak even
wel niet. Eeuwenlang heeft de mensch-
heid, voor zoover zij een matig en ver
standig gebruik van den alcohol maakte,
dit genotmiddel.inderdaad als een genot
ondervonden en dat laat zij zich niet
meer ontnemen. Wij zien dat in Amerika,
waar een heftige strijd gevoerd wordt
tusschen de voorstanders van de droog
legging en de vrienden van de vrijheid,
om te gebruiken, wat zij willen.
In het boek „de Mensch en de alco
hol" wordt in> weinig woorden ook over
deze zaak nog iets gezegd. Een RTL
„Een hofmeester is niet in een po
sitie om veel te kunnen ontdekken,"
verklaarde Rogers. „Wij hoopten, dat
(hij zich Power's vertrouwen zou weten
te verwen-en en dc plaats van een
ouden Italiaan, den knecht, zou inne
men. Daarin hebben we ons vergist. Na
uw verhaal begrijp ik beter waarom. De
Italiaan zag er niet uit als een goed
geschoolde bediende; hij had meer van
een boer dan van een knecht. Als deze
Giuseppe en uw Giuseppe echter de
zelfde zijn. dan zal hij wel heele goede
hoedanigheden hebben."
..Guiseppe zag er werkelijk uit als
een boer zeide Esmée nadenkend.
..Maar hU was een uitstekend bediende.
Ik geloof, dat hij zijn meester trouw zal
zijn tot in den dood."
„In elk geval is het onzen man, die
op zijn manier wel handig is. rüet gelukt
hem te verdringen. En het eenige goede
dat hi) tot nu toe heeft gedaan, is, dat
hij ons Power's aanvrage voor een
secretaresse heeft gebracht. In den
laatsten tijd zit Power altijd opgesloten
in zijn bibliotheek, waarschijnlijk om te
werken; 's avonds gaat hij met Giusep
pe in zijn tuin wandelen; in de laatste
drie weken komt hij zelfs niet in zijn
eetzaal, maar gebruikt zijn maaltijden
in de bibliotheek. Er is niet veel te doen
voor een hofmeester en Gibbs ver
wacht nu lederen dag zijn ontslag, voor
al sedert een gebeurtenis, waarvan hij
geestelijke die reeds 40 Jaar in de Ve~~
eenigde Staten verblijft. Pastoor en
Deken H. J. van de Ven, schrijft aan
zijn neef. pastoor W. van de Ven te
Luyksgesto'.,.U vraagt mijn meening
omtrent de uitwerking in de Vereenig-
de State» van Amerika van het inge
voerde drankverbod of de z.g. prohibitie-
wet. Tot mijn spijt kan ik u geen gun
stige gevolgen van deze wet melden. Wij
koesterden de hoop, dat het door ons
reeds bestredene drankmisbruik geheel
zou worden uitgeroeid door het drank
gebruik te verbieden. De resultaten
zijn echter buiten verwachting aller
treurigst. Nooit is er zooveei gedronken,
dan na dit verbod".
De schrijver noemt dan het sterk ge
stegen aantal dronkaards in de gevan
genis. het vervaardigen van drank aan
huis, het kwaad dat minderjarige jon
gens, aan wie vroeger verboden was,
drank te schenken of te verkoopen, ver
giftigde drank drinken in hun eigen
woningen.
De brief eindigt aldus: „Ik kan u
als mijn volle overtuiging zeggen: Werk
met alle kracht tegen het drankmis
bruik. doch met de grootste kracht die
in u is. tegen het drankverbod, daar deze
wet het misbruik grootelijks in de har.d
werkt en van onze jongelingen reeds
vroegtijdig slachtoffers van den drank
maakt".
Tot zoover over het boek „de Mensch
en de Alcohol".
In een derde artikel zal het stand
punt van den geheel-onthouder worden
meegedeeld.
J. C. P.
UITGAAN
GEMENGD KOOR „POLYHYMNIA".
Zondagavond 15 dezer zal door bo
vengemeld koor in samenwerking met
de Vereeniging ..Zanglusfc" en „Willem
Hespe's A Capella Koor®, beiden uit
Amsterdam, in de Gemeentelijke Con
certzaal een groot gecombineerd concert
worden gegeven.
Door genoemde koren zullen onder
scheidenlijk worden uitgevoerd „Gallia"
en „Prés du fleuve étranger" beiden van
Ch. Gounod en' „Palmson tagmorgen" van
Max Bruch. Door de koren gezamen
lijk, toestaande uit ruim 350 zangeres
sen en zangers, zullen worden ten ge-
hoare gébracht Koralen en het Slotkoor
uit de „Matthaus Passion", alsmede de
„Oster-cantate" van Max Bruch.
De sopraan soli in „Gallia" en „de
Oster-Cantate" zullen worden gezongen
door Hélène Cals. Deze zangeres, die
hier voor eenige weken een schitterend
geslaagden liederenavond heeft gegeven,
zal voorts uitvoeren .„Agnus Dei" van G.
Bizet en de Aria uit .Der Messias" van
G. F. Handel.
De orgel- en piano-toegeleiding wordt
verzorgd door de heeren Jac. Bonset en
Joh. 'de Jong, beiden uit Amsterdam.
Tenslotte zal door het Kinderkoor
„Polyhymnia", behalve enkele kleinere
werken, worden uitgevoerd de cantate
.De Schoonste Feestdag" van Cath. van
Rennes.
Vertrouwd wordt, dat dit belangrijke
concert, hetwelk op len Paaschdag in
het Concertgebouw te Amsterdam voor
een uitverkochte zaal werd gegeven en
aldaar schitterend is geslaagd, ook al
hier weder druk zal worden bezocht.
STADSSCHOUWBURG.
„Nog altijd compagnons".
Zaterdag wordt in den Stadsschouw
burg door het Schouwtooneel een voor
stelling gegeven van „Nog AltUd Com
pagnons" (Partners Again), Potasch en
Periemoer in de auto-branche, het be
kende Amerikaansche blijspel van Mon
tague Glass en John Goodman, schrij
vers van „Potasoh en Periemoer". Jan
Musch speelt voor Potasch, Sam de
Vries voor Periemoer, een aanbeveling
is dus haast overbodig voor dit amu
sante stuk. Over een recente opvoering
te Rotterdam, schreef de Nieuwe Rot-
ierdamsche Courant: „Men. zal dit stuk
gaan zien om het spel van Jan Musch.
Er is geen repliek in zijn rol, die niet
haar juiste intonatie krijgt, en dit
schijnbaar rustige spel is tintelend van
leven."
En het Rotterdamsch Nieuwsblad:
„Een lachsucces, waarbij de eene bui
de andere op de hielen zit. Knap spel le
verden Jan Musch en Sam de Vries,
naar een groot opgezet en tot in dé
tails toch fijn uitgewerkt plan. Beide
boeien en verbazen door him virtuosi
teit.
Het Dagblad van Rotterdam schreef:
„Ach, ach, wat hebben de menschen
gelachen om dit vervolgblijspel van
Potasch en Periemoer. Nu moet men
Jan Musch zien en hooren als Bram
Potasch. Hij geeft dezen Potasch als een
groot en waarachtig artiest.
NAT. CHR. GEHEELONTH. VEREEN.
Voor j aarsmarkt.
De afdeeltng Haarlem der N. C. G.
O. V. houdt Zaterdag 14 April as. in
het „Blauwe Kruis" een voorjaars-
markt.
Voor muziek, zang en verschillende
attracties zal worden gezorgd.
u zeker zal vertellen. Tien dagen ver
liepen zonder dat Power een woord tot
Gibbs sprak, maar juist voor ik die ad
verten tie plaatste, liet hij hem in de
bibliotheek komen. Power wüde een
jonge dame als secretaresse in dienst
nemen en vroeg Gibb6 een agentschap
te zoeken, daar Giuseppe slechts een
paar Engelsche woorden kent. U kunt
begrijpen. ;ot welk agentschap Gibbs
zich wendde! De advertentie wend nog
dienzelfden avond geplaatst. Wy moch
ten geen oogenbiik verliezen, daar Po
wer iemand wenschte te hebben binnen
veertien dagen. Hij had liever eer. jonge
dame dan een oude of dan een man,
omdat zij natuurlijk niet in 't huis kan
wonen, terwijl er voor een man of een
oudere vrouw geen reden zou hebben be
staan. waarom dat niet kon, want het
huis is ruim genoeg. Power wilde geen
ervaren stenographiste, die zich allerlei
airs zou geven. Zij moest Fransch. Ita-
liaansch en Duitsch kennen, moest een
dame zijn en een welluidende stem heb
ben. Gibbs waagde te vragen, of er ook
op liet uiterlijk zou worden gelet, en
Power zeide van neen. Maar toch zal
een mooi meisje hem beter bevallen dan
een leelijk. Op dat oogenbiik hadden wij
ongelukkig niemand, die in aT.e opzich
ten geschikt was. daarom adverteerde
Dc. Men zou het een toeval kunnen noe
men dat u den eersten dag reeds ver
scheen. Maar ik geloof dat het meer is
Vanmiddag te twee uur is de Senaat
begonnen met de algemeene beschou
wingen over de Staatsbegrooting voor
1928. En dat half April! Op 1 Mei uiter
lijk moeten de verschillende begrootings-
wetten in het Staatsblad staan. Spoed is
dus wel gewenscht.
Maarvan spoed was vanmiddag
nog niets te bespeuren. De heer ran
Lanschot, de voorzitter van de R.-K.
fractie heeft deugdelijk en degelijk en
heel buitengewoon uitvoerig zijn be
schouwingen gehouden. Waar moet dat
heen?
Politieke beschouwingen hield de heer
van Lanschot naast economische en fi-
nancieele. Het politieke gedeelte heeft
ons geen materiaal aan de hand gedaan
voor het trekken van de horoscoop voor
1929. De politieke hemel is nog steeds
duister en bewolkt. Ook de heer Rink
tastte rond in politieke donkerte.
De heer van Lanschot zag en daar
in had hij wel gelijk thans, in 1928,
geen reden bot het houden van politieke
beschouwingen. Daan-oor is het volgen
de Jaar meer geëigend.
Van samenwerking tusschen de R.-K
partij en de S. D. A. P. wenschte de heer
van Lanschot niet meer te hooren: dat
werd vervelend, zeide hy. Wat het her
stel der coalitie betreft, hier kan de
R.-K Staatspartij afwachten. Een
..monstrum" kon de heer van Lanschot
in de coalitie niet ontdekken. Hij wacht
af. maar stelt tevens vast, dat een coj-
litie-kabinet zeer wel een parlementaire
regeering mogelijk kan maken. Hier zag
de R.-K. fractie-voorzitter een taak voor
de kiezers, wier beteekenis te dikwijls
wordt onderschat. Aan den tegenwoor-
digen toestand moet een einde komen,
daarvan was met den heer van Lan
schot ook de heer Rink overtuigd: er
moet een basis gevonden worden, waar
op een parlementaire meerderheid kan
gevormd worden. Geen lijner. stippelde
de heer van Lanschot uit, wel drukte
hij zijne mede-Senaioren op het hart.
dat a'.les vermeden worde, wat herstel
der coalitie zou kunnen onmogelijk ma
ken.
De heer van Lanschot ging in het al
gemeen mede met de financieele politiek
van de regeering. Een woord van lof
werd aan den premier gewijd ■voor diens
belastingpol i tiekWel vroeg hij zich af,
of er op den Staatsdienst niet wat meer
bezuinigd zou kunnen worden. Over de
belastingen sprekende, verdedigde de
heer van Lanschot een belastingheffing
naar draagkracht en niet naar koop-
dan louter toeval. Het was zoo voorbe
schikt.. denk ik. Het te andere dan u
denkt, Miss Alton. Er is meer dan ik zou
willen vertellen, daar u niet op de
hoogte schijnt te zijn van sommige din
gen. die ik meen te weten, dingen, die
u zelf betreffen."
,.U zou tenminste kunnen zeggen,
welke dingen dat zijn!" drong Esmée
aan.
.Beter van niet op dit oogenbiik. Mis
schien ontdekt u het wei in den loop
van den tijd. Dat hoop ik. om onzentwil
zoowel ais voor u zelve. Nu moet u al
uw aandacht bepalen bij de zaak ran
Power. Die schijnt tamelijk ingewikkeld,
en wat u mij ran uw avontuur in Ve
netië hebt verteld, werpt niet veel meer
licht op de zaak. Wij wisten wel, dat
Ricardo de woeste zijde van zijn natuur
niet zou toonen in Italië, om daar geen
aanleiding te geven tot praatjes. Daar
placht men hem te beschouwen als een
voornaam heer. Misschien heeft hij u
verteld, dat zijn vader Richard Power
Senior een Ier was een opstandeling
tegen Engeland die trouwde met een
rijke en schoone Italiaansche gravin,
veel jonger dan hij, en haar naam aan
nam op wensch harer ouders. Uw
Graaf Ricardo heeft eigenlijk geen recht
op dien titel."
„Dat heeft hij mij verteld", verde-
digeöe Esmée haar held. „Hij hoorde
zich niet gaarne Graaf noemen, zeide
kracht, wat hij meende, dat de heer
Wibaut verdedigd had in geschrifte.
Hij zeide geen bezwaren te hebben te
gen het beleggen van kapltaai over de
grenzen. En hij meende, dat de inter
nationaal aangelegde sociaal-democra
ten een dergelijke beleggingsmethode
moesten toejuichen.
Over de werkloosheidsproblemen
maakte de heer van Lanschot enkele
zeer algemeene opmerkingen, waarbij
hij de vele die een overtuiging hebben
op dit punt, maar met zoo verschillen
den ir.houd, opriep samen te werken tot
feitelijke en meer directe resultaten.
Van te voren vroeg hij rich af. of in
sommige oprichten een loonsverlaging
geen verbetering zou kunnen brengen.
De heer van Lanschot verdedigde het
differentieel tarief, waarvan de Troon
rede had gesproken, hij stelde vast, dat
zoodanig tarief niet in strijd is met
Genève. Maar er zit iets actiefs in. wat
dc R.-K. afgevaardigde zeer fcoejuichde,
omdat er. naar zijn overtuiging geen
passieve handelspolitici meer bestaan
sedert Pierson.
De heer van Lanschot vroeg dan naar
verheldering van inzicht over de feite
lijke verhouding tusschen den minister
van Marine en den gouverneur-generaal
van Nederi.-Indië. Voorts betoogde hij.
dat hU het bespreken ran wettelijke
economische maatregelen gedoeld
werd op het keramiek-wetje, dat ver
worpen werd en het klompenwetje, dat
nog behandeld moet worden niet al
leen op economische dingen moet gelet
worden, maar ook en vooral op staat
kundige overwegingen. Deze staatkun
dige overwegingen rij bedoelden
Noord-Brabant en Limburg zich volle
dig te doen thuis gevoelen bij het Noor
den, dat naar de heer van Lanschot
betoogde economisch sterker is. Ten
slotte werd nog gepleit voor verbetering
van den waterstaatkundigen teostand
van Noord-Oost-Noord Brabant.
De heer Rink de spreker namens
den Vrijheidsbond is steeds kort en
bondig en duidelijk. Hoofdmoment van
des heeren Rink's rede was niet de eco
nomische regeeringspol itiek 'daarover
spreekt een ander Vrijheidsbondcr, waar
schijnUjk de heer v. d. Bergh) maar het
kiesstelsel.
Voor fouten in het huidig kiesstelsel
is de heer Rink niet blind. Hij wees er
b.v. op. dat het evenredigheidsstelsel de
evolutie, wel niet deed ontstaan, maar
dan toch bevordert de evolutie, naar de
Giuseppe, maar de menschen wilden
het niet laten.
-U zeide. dat hij niet sprak van zijn
gewoonte, zijn vaders werkeltjken naam
te gebruiken, als hij in Engeland en
Amenka was. Als dat zoo is. heeft hij
zéker ook gezwegen over Cannon Wood
het huis waar u hem verdaag zult zien
Cannon Wood lïeeft vier of vfjf ge
slachten lang behoord aan de familie
Power, in wier bez:t het kwam door een
huwelijk met een Engelsche erfgename,
ongeveer een eeuw geleden. Ricardo
heeft misschien gedacht indien hij
iets te verborgen had dat u reeds var.
het huis had géhoord in verband met
den naam Power. Het is historisch. Er
loopen wnderlljkc verhalen over; maar
geen daarvan is zonderlinger dan het
laatste."
.Maar u geeft toe, dat u alleen ver
moedens koestert", herinnerde EsméeMr.
Rogers. ..Misschien ontdek ik. dat het
verhaal niets zonderlings bevat."
,.U kunt misschien ontdekken dat 't
niet misdadigs heeft," zeide de dotcc-
tivc. Zonderling blijft het toch. En nu
zal ik u een kort overzicht geven. Toen
in 1914 de oorlog uitbarstte, kort na uw
avontuur in Venetië, ging graaf Ricar
do plotseling naar Duitsehland. Ik zeg
niet, dat aai een misdaad was. Italië
had zich nog niet bij de Bondgenooten
gevoegd en zijn vader had rich in Italië
laten naturaltaeeren, eer hij rijn Gravin
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
n 60 Cents per regeL
KELLER&MACDONALD
HAARLEM
Gratis demonstratie met het
beroemde N. S. F. 4 toestel
bemoeilijking ran zuiver parlementaire
kabinetten. Omdat in de eerste plaats
het aantal partijen wordt vermeer
derd. en in de tweede plaats, omdat het
Evenr. Stelsel de strekking heeft sa
menwerking met andere politieke par
tijen naar den achtergrond te dringen.
De vraag of samenwerking mogelijk is,
wordt dan verschoven tot n a de verkie
zingen. De heer Rink is een idealist isch-
gestemd Senator. HU hoopt, dat het
volk. door de E. V., een politieke leer
school zal doorloopen. waardoor 't het
volk duidelUk zal worden, dat kleine
partUtjes verkeerd zUn voor het voeren
van groote politiek.
Ondanks dc gebreken ran de E V.
heeft de heer Rink voor dat stelsel
groote voorliefde. HU keurt dc minach
ting voor het stelsel scherp af. Immers:
er zUn maar twee mogelijkheden: óf een
meerderheidsstelsel of een evenredig-
heidssleisel. Wel nu. Wanneer de heer
Rink te kiezen heeft, dan kiest hU het
laatste stelsel, dat minder gebreken
heeft, dan het stelsel van volstrekte
meerderheden, waarvan dc heer Rink
voorbeelden gaf. Wat ook weer niet
wegneemt, dat de heer Rink gaarne aan
verbeteringen in het thans vigeerende
stelsel wil medewerken.
De heer van Embden was 't met de
rede van den heer Rink volkomen eens:
ook hU kan de vinnige, niet nader aan
gegeven klachten over het Evenredig
heidsstelsel niet waardee ren.
Dan betoogde de heer Rink. dat het
kabinet-de Geer met de behoefte van
het politieke oogenbiik overeenstemt.
Wat er komen moet? Ook de heer RSr.k
wist het niet. Er zal moeten gewacht
worden op den uitslag der verkiezingen
van 1929.
Na de verkiezingen wordt 't dus wel
buitengewoon belangrUk. In 1929. Nog
een Intermezzo-jaartje wachten.
Prof. van Embden heeft na den heer
Rink gesproken. Behalve de opmerkin
gen over het evenredlgheldsstelse! heeft
hU betoogd maar hU was met zUn
betoog nog lang niet klaar, toen om
precies 5 uur de voorzitter van den Se
naat. militairement. het klokje van ge
hoorzaamheid deed slaan dat er voor
ons land van neutraltteltehandhavir.g
door liet leger geen sprake meer zUn
kan. nu ons aansluiten bU don Volken
bond het geval van neutrnlltcltshand-
having practiseh heeft uitgeschakeld.
INTIMUS.
huwde. Maar toch. Ricardo was in
Oxford opgevoed dat had hU doorge
dreven togen den wil zijns vaders. Zijn
vader hield niet van Engeland hU
was een Sinn Fetncr van zUn tijd. Ri
cardo hield briefwisseling met «enigen
zUner Oxfordsche vrienden en men
heeft hem hooren zoggen, da: hU. als
Engeland ooit in oorlog mocht komen
met Duitschiand. van rijn Iereche af
komst gebruik zou maken om aan de
zOde zyner vrienden te vechten. Daar
om was het zoo vreemd, dat hU als
Oraaf Ricardo naar Duitschiand ging.
juist toen Duitschiand er. Engeland
handgemeen werden. HU was veel in
Oostenrijk geweest. Niemand begreep
toen. waarom hU zoo dikwUIs daarheen
ging ofschoon het praatje liep. dat
er. „een vrouw in het spel" was". Ro
gers wierp een vluchügcn blik op het
meisje, toen hU dat zeide. „Maar hU
had nog nooit in Duitschiand gereisd;
hij beweerde niet van dat land en dat
volk te houden. Toch ging hU er nu
heen. blykbaar met een geheime op
dracht. Toen begon Scotland Yard op
hom te letten ofschoon wU anders
niet veel letten op anonieme brieven".
(Wordt vervolgd J