H. D. VERTELLINGEN De vier gedenkwaardige jaren tier {amiiie Van der Velde RON'ZEEPFAÖRIEKEfl-DE DUIF HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 10 MEI 1928 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Per telefoon. Naar het Fransch, van HENRI DUVERNOIS. Ferdinant Leminot begon zijn dag 6lecht. Op een tamelijk ongezouten op merking aan liet adres van de dienst bode had deze hem brutaal geantwoord „Als ik het niet goed doe. doet u het dan mar - zelf'. En hij had niets terug weten te zeggen. Een oogenblik later, de helft van zijn gelaat was nog bedekt met scheerzeep hetgeen hem een pa triarchaal uiterlijk verleende, was zijn woedende vrouw hem een standje ko men maken. Waarom? Om niets. Dus eigenlijk om alles. ZIJ concludeerde: „Je beiu in ieder geval géén man". „Altijd dat overdrijven", had hy ge stameld. ..Wou je soms beweren dat je een held was?" Hy zweeg. Zijn gemalin kreet: „Ant woord alsjeblieft. Biyf daar niet als een inerte massa stom tegen de wasch- tafel leunen". „Vanavond zal ik Je antwoorden. Nu liever niet, 'k Heb weinig tyd en moet over tien minuten op kantoor zijn. To menteux zal wel weer wat te zeggen hebben". „Ts dat je ondergeschikte of je chef?" „Ik heb in ieder geval niets over hem te zeggen". „Ach jy moet ook alty'd eer. baas hebben, zelfs waar je de patroon be hoort te zijn". Die zat. Leminot vond geen antwoord en verdween. Hij voorzag een scène met Tomentteux, Die zou hem wel weer kop pijn bezorgen. Tcmenteux ontving hem met een: ,,Kom jy zóó laat?" „Ja. want ik voelde me beroerd. Last van me maag". „Biyf dan liever In bed inplaats van het slechte voorbeeld te geven". ,.Myn hemel, 't is de eerste keer, dat my zooiets gebeurt". „Ach kom, en dan al die andere stom miteiten". Eén seconde aarzelde meneer Leminot. HU wilde een bits antwoord geven. Maar hU bedacht zich Zelfbeheersching stond beter. En hy ging naar zyn bu reau. deed zachtjes de deur achter Zich dicht. Dicht bU zUn schryftafel had zich daar al één van zUn elegantste vrienden genesteld. Die huppelde hem tegemoet cn riep uit: Kerel goed nieuws. Ik heb een prachtige Tip. Er wordt een formi dabele stUglng in rubber verwacht. Ik ben je acht mille schuldig, leen me d'er twee by en over veertien dagen krUg je je geld met interest terug benevens een schitterende dasspeld uit erkentelijk- lieid voor Je vriendendiensten". „Dank je bij voorbaat voor de das speld, maar wat het geld aangaat, ja kerel ik heb nu haast. hoor". „Wat wil dat zeggen, jaof neen". „Kom vanavond even terug". „Dus Jft?" „Ja dan". „Ik zal er zUn. 'k heb je woord hè. Je bent een prachtkerel". De elegante vriend pirouetteerde en verdween. En meneer Leminot verzonk in diep gepeins. Waar diende zUn eeuwige goedheid voor dlo niemand waardeerde. Was zUn goedheid geen lafheid. Wat moest, er van worden als hy zoo doorging? Hij wanhoopte. Zoo hU dan nooit leeren neen zeggen. Kon een man van vyf en veertig aich nog veranderen? Hy leed onder dien twUfel. Hij dacht aan zelf moord. Hjj verachtte zich zelf om zyn slapheid. Toen hU de stem van Tomenteux hoorde liep zUn gal over. HU greep hoed en stok en liep haastig naar huis. ZUn vrouw en de meid waren weg. HU sloot zich op in zijn kamer. Liet zUn hoofd in beide handen rusten. En liet zich moedeloos voorover zakken over de tafel. Daarbij raakte zUn verhit voorhoofd het koele nikkel van het telefoontoe stel aan. Dit deed een straal van ver lichting door zUn tobbende hersens schieten. Een helder oogenblik. HU sloeg met de vuist op tafel. Sloot de deur van de kamer greep een blocnote en ontwierp het volgende telefoonge sprek: „Hallo, ja Jules verbind me on middellijk met meneer Tomenteux en zeg hem dat ik hier ben. Als hy zegt dat He geen tyd heeft vertel hem dan dat ik hem uiterst belangrijke modedee- lingen heb te doenHalloo ben jy daar Tomenteux? Ik heb Je wat bU- zonders te zeggen. Ja hier Leminot. Ik FEUILLETON door JAN VAN MERLENSTEIJN. 1) I. EEN BELANGRIJKE UITVINDING. Het is nu zoo ongeveer zes maanden geleden. dat we uit eet! dol en zenuw- doodend leven van avontuur weer ui ons rustig en vredig vaderland z(1n te ruggekeerd. waaruit het noodlot ons lan ger dan een Jaar verbannen had. Door de groote dragers der gesclüe- denis van den dag, de couranten, is de wereld in min of moer Juiste vorm reeds brokstukken van onze lotgevallen te weten gekomen en deze hebben de algemeene nieuwsgierigheid dermate op- gezweept, dat een stroom van brieven en telegrammen zich over ons huls in Wassenaar uitgoot, die niet alleen voor de post., maar ook voor ons een bijna onoplosbaar probleem bctoekende. In de eerste vier weken na onze thuis komst ontvingen wy nl. niet minder verzoek je beleefd je mond even te hou den. JU bent zoo dikwyis onbeleefd te gen mij, nu zal ik het eens tegen jou zyn. Ik waarschuw je dat Jk voortaan als een heer behandeld wensch te wor den. Zoo niet dan zeg ik adieu, dan meet je maar zien hoe Je het zonder my redt. En je weet heel goed dat je het dan niet redden zult. Ik groet je". Aldus telefoneerde hU. Meneer To menteux wist niets te antwoorden en stamelde wat van: Ja, Ja maar m'n beste Leminot. Maar meneer Leminot verbrak de verbinding. Toen ontwierp hy een telefonade aan zyn eleganten vriend: „Je hebt me zoo juist om twee mille gevraagd? Welnu myn antwoord is: Neen. neen. neen! Bonsolr!" Meneer Leminot zuchtte. Hij wist niet dat het zoo makkeiyk was snydend neen te zeggen instede van zuchtende Ja te antwoorden. Toén hU deze zaakjes had opgeknapt lunchte hy voortreffeiyk in een tamelijk chic restaurant. Toen sloot hU zich weer in een telefooncel op. Hy belde zUn huis op. De meid kwam aan het toestel, en zij hoorde het volgende: „Ben jy het Mathilde? Gccd, Je kunt over 8 acht dagen vertrekken vanwege dat brutale antwoord van vanmorgen. -En roep nu onmiddellijk mevrouw"Ben jü daar Mélanle? Gced. Ik ben in de pro vincie. Het is hier rustig. De zon schynt heerlUk. Dat doet me goed. Het land schap is verrukkeiyk. Ik zweer je, dat als jc me vanavond één onvriendelijk woord toeslingert, ik hier voor veertien dagen naar toe ga. Ik ben een man en niet gek. Nou heb je meteen je ant woord op de vraag van vanmorgen. Be- heersch jc vanavond, want voor den dals je het niet doet dan zie je my niet mee/ terug morgen, Dag Méla nleHU hoorde hartstochteiyke snik ken en verbrak de verbinding Geheel en al opgelucht dronk hy nog een borrel in het chicque restaurant in de stad. Hoe mooi was dat gegaan. Het kwam er toch maar op aan om de Juiste woorden te kiezen. Om iemand geen tyd te laten een antwoord te formuleeren En zoo veranderde meneer Leminot met geweld zUn lot. Met een enorme sprong was hi? van de duistern's in het licht terecht gekomen. ZUn tyran- nen sidderden. Vrede kwam weer in zUn huis. Hij had per telefoon een geneesmiddel tje gevonden. LETTEREN EN KUNST MUZIEK. KUBAN-KOZAKKEN Russische koren bezochten onze stad in de laatste jaren meermalen; verle den jaar nog gaven I»n-Kózakken hier een uitvoering cn ook de Balalaika- orkestleden ontpopten zich wel eens als koorzangers. Het Kaukasische kozak- keukoor (oef. wat een k's! dat zich gisteravond in den vry goed bezetten Stadsschouwburg hooien deed heeft in 't algemeen soortgelijke eigenschappen als zyn voorgangers bleken te bezitten: dezelfde militaire dressuur, die zich ook in uitcriykheden toont, als het openen der gelederen voor den bevelhebber, die toch veel eenvoudiger zou gedaan heb ben door langs de flanken voor het front te komen: de dressuur verscheen ditmaal zelfs in een soort van militaire uniform, gegarneerd met nagemaakte patronen en een beige ding van onbe grijpelijke bestemming, dat op den rug bengelde. Militaire dressuur scheen er ook in de stemmen die uit de haast tot automaten geworden onbeweegiyk ge houden lichamen op kwamen; brom stemmen, pianissimo's, falsetklanken, geluidnabootsingen, aanzwellingen, af nemingen en nog veel meer: het kwam en ging alles in voorbeeldige orde en zonder zichtbaar spoor; alleen de han den des leiders WladimJr Drigailo wa ren, in voortdurende en zeer gecompli ceerde actie. Virtuositeit ill snelle uit spraak werd ook getoond, zonder dat een kenmerkend onderscheid met voor gangers op te merken was. Zelfs vond ik het klankgehalte niet zoo mooi als dat der Don-Kozakken en terwijl de bassen der laatsten tot contra-lis relk- dan zoowai honderdtachtigduizend tele grammen en bijna twee en een half mil- lioen brieven. Een liefhebber van statis tiek heeft voor zUn plezier uitgerekend, dat vUfenzenig vlotwevkende secretaris sen een vol jaar noodig zouden hebben, om alleen slechts deze post, zond-er de nog later ingekomene. te beantwoorden. Het was een briev inzond vloed. die zich over ons uitgoot en waarin tot onze groote spUt ook menige brief van een dierbaren vriend verloren ging. want ik wil het opaniyk bekennen, dat wy tegen de taak, al deze brieven te openen, niet. opgewassen waren. Een van onze vrien den heeft, toen hy van de zaak hoorde ons het volgende voor de voeten gewo-- pen: „Zoo zien dus de wereldveroveraars er uit. Jammeriyk overwonnen doo: denbrievenbesteller!" De oerkomlsohe ironie van deze op merking, die voor iemand die onze lot gevallen nog niet kent. natuurlijk ver borgen biyft, ontketende destyds ond"r ons een storm van lachsalvo's. NatuurlUk heeft- deze brlevenaanva! niet nagelaten Indruk op ons te maken HU heeft ons duidelijk getoond, hoe overweldigend de belangstelling is, die de menschen voor onze lotgevallen koes teten. En tenslotte moesten wy zelf toch ook erkennen, dat do wereld recht heeft op een juiste en volledige kennis van het verloop der ingrijpende gebeurte nissen van de hedendaagsche geschiede nis, ten, "heb ik gisteravond slechts lot groet c hooren zingen. En by beider kwamen momenten, die ons aan de na buurschap van het Aziatische element herinnerden, oogenbllkken van rauwe klank, van een wildheid, die ons vreemd is, uitbarstingen, die haast schrikaan jagend waren.... En onbeweegiyk ston den de lichamen, met de handen op den rug, en onbewogen staarden de gezichten.... Eens, maar ook niet meer was een grijns Op een der gezichten te lezen: by het Wit-Russische volkslied op het gelaat des solotenors. Geestelijke liederen passeerden eerst re^ revue; liederen, anders gevoeld en getoonzet dan wij ons kunnen voorstel len, nu beweeglyk (no. 3) dan gedra gen in eindeloos wijde ligging (no. 4). Dan kwamen wereldiyke liederen en klankimitaties, vóór en na de (zeer lan ge» pauze: klokgelui CKaukasisch-ko- zakkenkoor-klokgeklep)snaarspeeltuig- Kobsa-na bootsing, een koekoek dis zóó uit een Schwarzwalder klokje weg- geloopen scheen, (Kuban-Kozaklcen- koekoek) en een nachtegaal, die klonk, niet als een klok. doch als een lyster (Turdus musicus L). Het zijn enkele grepen uit het vele dat in de twaalf nummers geboden werd; een paar toe giften werden nog op het aanhoudend applaus geschonken, en een natlonaal- Russische dans werd door een der koorleden uitgevoerd, ditmaal niet een hurken-kuitenflikker, maar een jong- lerie met 6 scherpe dolkmessen, bege leid door zang en handgeklap van de overigen. Het was zeer exotisch, zóó uit verre binnenlanden geïmporteerd en zeer merkwaardig. Maar als al die Rus sen zulke messenvirtuozen zijn, lyken ze me erg -ywaariyk; ik ben tenminste maar blij dat ze weg zUn. KAREL DE JONG. SXMÏ'HONIE-ORKEST „CAECILIA", SANTPOORT. Het bezit van een goed symphonie- orkest is een weelde, die menige groote gemeente zal benUden aan do kleine plaats Santpoort, vooral wanneer het ensemble in sta&t is concerten te geven zooals wy zoo juist er een bywoonden. Het is ai reeds een kritiek op zichzelf wanneer men den aard van het pro gramma beschouwt. Haydns Sympho nic in Es (met den „Paukenwirbel"), Mozarts concert voor Waldhoorn, de heele cyclus muziekstukken die Dellbes schreef bij „Le roi s'amuse"; dan nog een der mooiste en moeiiykste walsen van Johann Strauss, en naast het hoornconcert nog dat voor violon cel van Goltermann.... my dunkt, dat is een programma waarmee onze H. O. V. b.v. eervol voor den dag mag ko men. Weet men nu, dat een ervaren musicus, zelf uitnemend violist en le vens kenner der blaasinstrumenten, de leiding heeft, dan heeft men de over tuiging, een muziekavond bU te wonen. Inderdaad, de leider van het gezelschap, de heer K. II. Kerkhoff, heeft ons geen oogenblik teleurgesteld. Ons allicht nog minder dan den oppervlakkigen hoor der, die eventueele tekortkomingen (waar vindt men ze niet?), hier altyd weer een gevolg van ontoereikende krachten, in 't geheel niet weet te be- oordeelen'in haar waren aard. Zoo viel ons aanstonds op de verhouding der eerste en der tweede violen, die zeer in 't oog springend overslaat teij gunste der eerste. Hier speelt men goed zyn party van den oudste tot den jongste, en daarop valt te rekenen. De andere party is echter niet alleen qualitatief, doch ook quantitatief zeer -in de minderheid. Hoe is zoo iets mogelijk? Het is toch geen heksenwerk, zich in niet te langen tyd te bekwamen, een goede tweede viool party voor te dragen? Gezien de sa menstelling in de andere partyen moest zulk een verbetering reeds in een a twee jaren plaats hebben. Het voor deel, als leider een musicus te bezitten die in de allereerste plaats wil weerge ven: den zin van het te vertelken kunstwerk, gaat nu belangrijk verloren, zoo lui by de spelers niet kan veron derstellen dat zij technisch hun partij beheerschen. Hef. gevolg is: teleurstel ling by den leider en wU kennen allen het verloop. Mocht het by „Caecilia" zoover niet komen. Uit den aard der samenstelling van „Caecilia" volgt al reeds, dat we ons b" de twee concerten, resp, voor hoorn en voor cello, het meeste genot voorstelden. En zoo was het inderdaad. De hoornist K. Koster gaf ons niet alleen een kijk op zUn uitnemend technisch spel in 't Mozart-concert. maar door goeden smaak wist hy ons zuiver muziekgenot te verschaffen. Hoe fraai klonk zijn nan Schubert herinnerende Ronianze (men sla Schuberts vioolsonate g-moll eens op), hoe mooi beheerscht warende beide hoekdeelen. Het bekende har moniegezelschap „Eendracht" Velsen, zooals men weet Kerkhcff's troetelkind, mag zulk een kracht in eere houden. Algemeene bewondering wekte voorts de celliste, die nog niet eens den leef- Daarom ben ik ertoe besloten een be schrijving te geven van de avonturen, die wy Jn de vier jaren, die onze geluk kige thuiskomst vooraf gingen, beleefd hebben. Maar dit is niet mUn eenige drijfveer. Ik voelde zelf het verlangen in mU. alles wat wy. brieefd hebben, schriftelijk vast te leggen cn ik geloof, dat het gevoel van z'elespanning, dat ik tot nu toe niet kon onderdrukken, na voltooiing van dit werk zal wUken. Er ligt altUd ccn groote verlichting m het rustig -bespreken van opwindende lotgevalen. En dat onze lotgevallen op windend waren, zal wel niemand kun nen betwyfelen. Het onafwendbare noodlot dreef ons steeds in geweldiger conflicten, totdat wU eindelijk de ge- heele beschaafde wereld tot vijand had den en ons vaderland moesten verlaten omdat wij. door te biyven, het in ge vaar zouden hebben gebracht. Achter volgd door oorlogsschepen van alle na ties, doorkruisten wy op ons jacht de wereldzeeën, uitgestooten uit de men- scheiyke gemeenschap, vogel vry voor ieder, die djn prUs wilde verdienen, welke op onze arrestatie of vernietiginv' gesteld was. Weliswaar kon geen on zer achtervolgers ons iets doen. De strijdmiddelen waarover zU beschikten, hadden op ons geen vat. Maar in eenzame maanden, dat wU als vluchte lingen de verschillende Oceanen door kruisten, woog de :Ud op ons als een drukkende last. die steeds zwaarder werd. Ik weet niet of onze gesslelykj tyd v&n twaalf Jaren heeft bereikt. Jenny Slebos speelde met verbluffende zekerheid Goltermanns cello-orkest maar gaf ook (en dit zegt meer) den zin van het muziekwerk weer, en even als by het hoornconcert kwam het tus- schen leider en solist tot een zóó op- merkelUke twee-eenheid, dat er in wa ren zin werd gemusiceerd. In de entou rage van Haydns symphonie en Strauss' „Geschichten aus dem Wie- nerwald" stonden de beide concerten in een mooi hei-licht en genoten de spe lers de eer, de erkenning van belangrUk aan dit concert te hebben meegewerkt, te mogen ontvangen van de zijde der hoorders, die in het zevental stukken van Delibes een waardevol besluit vor den van dezen mooien muziekavond, door Kerkhoffs intens-muzikale leiding op hooger plan gevoerd. De concertzaal van „Zomerlust" waf geheel bezet G. J. KALT. LANGS DE STRAAT De Strandpachler. De strandpachter zyn naam zegt het reeds pacht het strend. Dat wil zeggen: niet é-n pacht het gehééle strand, maar èi's strandpach ter pacht een ge deelt". Hij plaatst daarop vele strandstoelen, tusschen de duinen en de zee cn tegen de duinen aan een luchtig gebouwtje van hout en doek en met een groote toonbank er in, dat kort en krachtig „de bent" heet. Naast de tent plaatst hy nog een of twee kleine bouwsels, geheel vah hout, op welks deuren hy de letters W, en C. schildert. De tent vult hU met Resschen limona desiroop, bier en melk. kogelfleschjes, bussen poederchocolade, koffie en thee, pakjes biscuits, reepen chocolade en meestal zUn vrouw. In ieder ge val: €en vrouwelijk wezen. Want zonder een vrouwelijk wezen in zijn tent is een strandpachter een on gelukkig man. Ontbreekt het vrouwe- ,iyk element in zijn tent, dan kan hy even goed zUn stoelen met de „gezich ten" tegen elkaar zetten, zooals hy des avonds pleegt te doen. ais zUn dagtaak afgeloopen is, zyn tent en de huisjes met de twee letters afbreken en naar huis gaan. HU heeft immers iemand noodig, die met handigheid de glazen met si roop en water vult in de gewenschte verhouding, opdat de limonade naar den smaak der gasten zy; die' verder de thee en de koffie schenkt en met vaardige hand de melk- of de waterchocolade bereidt en als het erg warm is het ys „draait". Maar dit terloops. Keeren wU terug tot den Pachter in hoogst eigen persoon. Wanneer zyn tent klaar is, zet hy er wat tafeltjes en stoelen voor, steekt de vlag nvt en wacht. Op ds menschen die komen zullen als liet mooi weer is. Want nooit was een mensch afhankeiyker van het weer en nooit hield een humeur geiyker tred met het weer dan de strandpachter en diens humeur. Hoe haat hy den Noordenwind, want die is koud en den Westenwind, want die is nat. Maar hoe leeft hij op als de wind naar het Oosten of het Zuiden draait en als de zon door de wolken breekt.'Houden de koude en natte lucht- stroomen niet de gasten uit zUn stoelen en uit zyn tent en lokken de zoele en droge luchtstuwingen de menschen niet juist er héén? En moet hy het van die menschen niet hébben? Moe ben zU hem niet met hun allen de pachtsom terug betalen die hU gestort heeft of nog stor ten moet: de pachtsom terug en nog flink wat er bU om den pachter in staat te stellen, den winter behoorlijk door te komen? De strandpachter draagt in zUn be roep meestal een kort jasje van blauwe stof en een broek „van 't zelfde"; op zijn hoofd heeft hij 'n sportpet er. in zijn mond heel vaak een sigaar. „Eenvoudig maar degelyk", is zijn leus. HU moet. zoo niet van alle, dan toch van vele markten thuis zyn. Hij moet: gebroken schoppen kunnen repareeren, kinderen en tvekwagens voor de moeders „naar boven" kunnen transporteeren langs de planken helling die hU langs den duinkant naar zUn tent en zijn strand aanlegde; het weer 24 uur van 1 te veren kunnen voorspellen en zyn voorspelling zóó weten te formuleeren dat hij er zich later altUd kan uitdraaien als het falikont uitkomt.; diepe kuiler, kunnen graven en eenig begrip hebben van de eerste beginselen der vesting- bouwkunde. ten einde den kinderen van zUn gasten, indien gewenscht, van advies te kunnen dienen bU het maken van zandbouw werken. Hy most verder beschikken over een oneindige hoeveel heid touw en lucifers en een onuitput- teiyken voorraad geduld aangezien hem minstens tien keer per dag om een touwtje of een vlammetje wordt ge- veerkracht op den duur wel bestand zou zyn geweest tegen dien voortduren- den druk. En in dien tyd, dat de wan hoop op ens aankwam, schonk het nood lot ons goedgunstig de oplossing van hei probleem en wy korden naar huis terus- keeren, vrU en geacht, en overladen me' eerbewijzen, die na onze diepe verne dering dubbel groot schenen. MUn eigenlijke vertelling begint zoo- wafc vieaen een half Jaar terug. Ik moet hier echter opmerken, dat ik niet van plan ben, haarfyn iedere gebeurtenis t- schilderijen, die onze familie in verband met de uitvinding van mijn broer Ge rard heeft ondervonden. Dat zou boek- deelen vullen en bovendien onduidelijk worden. Ik zal in mijn geschiedenis al leen van de voornaamste gebeurtenissen melding maken en dus slechts die lot gevallen schilderen, die het begin of de grondslag van een nieuwe periode in ons leven beieekenen. Op die manier hoop ik het doel van dit werk, nl. het geven van de rechtiyn'ge, eenvoudige uiteenzet ting van het verloop der gebeurtenissen, zoo goed mogelijk te bereiken. Hiervoor is het noodzakelijk, dat ik den lezer eerste onze familiekring binnenleid. Zij bestaat uit vader, moeder en wij vier kinderen. Elgeniyk zou ik ook Ma- demoisellle mee moeten rekenen, want zy geldt bij ons volkomen als lid van de famiiie. Zy kwam als Pranschc gouver nante by ons, toen ik een jongen van vyf jaar was en zU is er tot nu toe ge bleven. wy zouden ous het huls zonder vraagd en zoowat élke gast by hem In formeert „of hy nog al tevreden is over het seizoen". Op deze laatste vraag moet hy steeds een diplomatiek antwoord gereed heb ben. bijvoorbeeld: „Het is zoo tusschen pruimen en krenten", of: „Ik mag niet klagen maar het kan toch nog -beter!" aangezien een goed zakenman nu een maal nooit of te nimmer verklaart, dat hU schitterende zaken maakt. Ook moet de strandpachter goed ge zichten kunnen onthouden om „men schen van verleden jaar" hartelyk wel kom te kunnen heeten bU hun terug komst op zyn strand. Over een zekere dosis menschenken- nis meet hij beschikken om met ieder van zyn gasten een praatje te kunnen maken naar zijn of haar geaardheid en smaak en over de ncodige tact om eventueele twisten te sussen of te be slechten. Ilct is waariyk nog zoo gemakkelyk niet, een goed strandpachter te zyn! X C. E. VEREENIGING „HAERLEM". JAARVERGADERING. Onder leiding van haren voorzitter, den heer Vincent Loosjes, hield de Ver eeniging „Haerlem" Woensdagavond haar jaarvergadering in 't gebouw „De Hoofd wacht". Aan het gezellig en geestig verslag van -den secretaris, den heer J. L. Tade- ma, is het volgende ontleend: De Vereeniging telt thans 465 leden. Binnenkort zal aan de leerlingen van scholen de gelegenheid worden gegeven in De Hoofdwacht plattegronden, oude stadsgezichten enz. op het doek te komen bezichtigen. De hoofden der scholen of onderwUzers zullen daarby toelichtingen kunnen geven. Hebben deze middagen succes, dan zal het bestuur het stichten van een jeugd- afdeeling kunnen overwegen. Samenwerking met den Oudheidkundi gen Bond cn met de Natuurhistorische V.eenigirg te Bloemendaal had en heeft pleats. Gememoreerd werd het succes met het behoud van den molen „De Palbrok". Het bestuur is doende de groote ruimte op de bovenverdieping van het gebouw „De Hoofdwacht" bewoonbaar te maken. Maar het zal nog wel lang duren eer die verdieping bewoonbaar is, al heeft de zaak de volle aandacht van het be stuur. Drie nieuwe uitgaven der Vereeniging zullen spoedig het licht zien. Spoedig verschynt daarvan het bclangryke boekje van den heer Elias Voet over „Haarlemsche goud- en zilversmeden". Het is een zeer belangrijk boek ge worden, waaraan buitengewoon veel moeite is besteed en dat voor de leden van ..Haerlem" tegen verminderden prUs te verkrygen zal zyn. Het verslag van den penningmeester, den heer J. D. Rutgers van der Loeff, wees een batig saldo aan van f 316.66. De bestuursverkiezing had tot resul taat. dat de heeren L. C. Dumont, J. L. Tadema en Jan Veder, die periodiek messten aftreden maar herkiesbaar wa ren. by acclamatie werden herkozen. De voorzitter deed hierna eenige mede- d'eelingfen. Spv. bracht dank aan den heer Elias Voet voor de samenstelling van - het genoemde boek en cok aan de heeren Knappert en Tadema, die zich zeer voor deze uitgave geïnteresseerd habben. In begin van wording is een boekje van den heer Hallema over Haarlemsche gevangenissen. Spr. stelt zich voor dat de byeenkom- sten van jongeren waarvan het verslag van den secretaris gewaagde, goede resul taten zullen hebben en veel belangstel ling by de jongeren zullen trekken. Over excursies buiten de stad zal het be -uur zich nog beraden. De heer Vor/e gaf in overweging een bezoek aan het kasteel Sypesteyn te Nieuw Loosdirechfc. Op het programma staan verder wan delingen naar een buiten in den om trek en in de stad. Dc voorzitter deed voorts mededeeling van een schriftelijk ingekomen voorstel van den heer J. M. C. Hoog: tentoon stellingen te organiseren vin etsen, gravures enz., die in 't bezit zijn van leden der vereeniging en op Haarlem betrekking hebben. Dit voorstel zal door het bestuur wor den overwogen. By de rondvraag vroeg Prof. van Wal- seni of het boek van den heer Over- meer over Haarlemsche straatnamen, dat nu ruim 10 jaar oud is. niet her zien kan worden, nu Haarlem zooveel grooter is goworden. De voorzitter zei de overweging toe. De heer Bettink gaf wandelingen op - „Wildhoef" en „Berkenrode" in overwe ging. Mademoiselle niet meer voor kunnen stellen. Vader is scheepsbouwkundige inge nieur en wordt in zUn vak onder de be kwaams ten der wereld gerekend.. Hij begon ziin loopbaan als machinist op een lUn naar Zuid-Amerika. Daar heeft hy ook moeder leeren kennen, die van Spaansche afkomst Is. Haar huwelijk met vader is zeer gelukkig en heeft zich ook in dc donkere dagen, die nu achter ons liggen, als heoht en duurzaam be toond. Het is een van de weinige huwe lijken uit liefde, waarbU de liefde niet direct vervlogen is en plaats heeft ge maakt voor de ontnuchtering. Dat Moe der toevallig ook van zeer rijke familie was, kwam Vader pas veel later te weten. In ieder geval stelde dit hem in staat, zijn hartcwensch te vervullen en scheeps bouwer te worden. In Amsterdam richtte hij een werf op. die hy tot grooten bloei bracht. De naam van onze werf wordt in de vakkringen van de gchcele wereld met achting genoemd. In verband met 0:12e werf bestaat er nog een scheep- vaartmaatschappU, wier vracht booten Holland met Indiü en Zuid-Afrika ver binden. Tot omstreeks een jaar voor het begin van deze vertelling bestuurde hy die ondernemingen zelf Toen trok hy zich uit het bedrijf terug «?n ves tigde zich te Wassenaar, waar hy ccn groot huis had laten bouwen, dat door een uitgestrekten tuin wordt omgeven. Wy zyn met ons vieren kinderen. Ik, Dirk van der Velde, was destyds een cn dertig Jaar en had vaders beroep se- INGEZONDEN MEDEDEELING,EN a 60 Cents per regel. %-CHR-PLEINE5- DEM DOLDER VOORWAAÖOEMÜPMWÏA/Se Aan den heer Wesseling zal worden gevraagd een teekenimg te maken van het Broodhuis, in de Lar.ge Veerstraat. ten einde een reproductie daarvan toe te voe-gen aan het jaarverslag van den secretaris, dat gedrukt zal worden. Niets meer aan de orde zijnde slcot de voorzitter dc vergadering. ONZE VLOOT De jaarlyksche algemeene vergade ring der afdecling Haarlem en omstre ken der Kon. Ned. Vereeniging „Onze Vloot" beeft plaats Woensdag 23 Mei. De agenda bevat behalve de jaar verslagen. de volgende punten: Verkie- zng van 5 leden van het bestuur we gens periodieke aftreding der hoeren: J. J. Beynes, mr. F. A. van Hall, P. Louis, Jhr. mr. J. Th. van Spengler en Jlir. F. Teding van Berkhout Jr.: ver kiezing van een voorzitter en verkie zing van een afgevaardigde naar de al gemeene vergadering der vereeniging, die 22 Juni te Arnhem wordt gehouden. Aan den vooravond der algemeene vergadering heeft door het bestuur der afdeeling Arnhem op het tentoonstel lingsterrein Huize Zijpendaal een ont vangst plaats. Om half tien des och tends begint Donderdag 22 Juni de al gemeene vergadering, om 12 uur heeft ten gemeentehulze een ontvangst, door het gemeentebestuur plaats. Verder vermeldt het programma onder meer nog een bezoek aan de Indische ten toonstelling. DE OPENBARE DANSGELEGEN HEDEN. In druk zyn thans door B. en W. aan de raadsleden toegezonden de verschil lende adressen van de federatie van. Jeugdwerkbesturen te Haarlem over het vraagstuk der openbare dansgelegenhe den. alsook de adhaesiebe tuigingen daar op gezonden. Deze stukken zyn aan onze lezers be kend. Tevens is afgedrukt het verzoek van den heer van Liemt aan den burge meester om in de raadsvergadering mede te deelen welke overwegingen den bur gemeester geleid hebben tot, zijn mec- rir.g, dat de toestand te Haarlem in deze geen verbetering of verandering behoeft. De stukken zyn niet van commentaar of p" dvies voorzien. „MERCURIUS". Wc-:la ga vond hield de afdeeling Haarlem van den N?d. Bond van Han dels- en Kantoorbedienden „Mercurius" een algemeene vergadering in het café restaurant Brinkmann. De beschrUvingsbrief voor de a.s. Bondsvergadering werd na besprek'ng, waarbij eenige opmerkingen werden ge- tyaakt, in zyn geheel aangenomen. Tot afgevaardigden naar de aanstaan de Bondsvergadering werden benoemd de heeren G. van Eek, en W. C. van Zutphen. Verder werden nog eenige huishoude lijke zaken besproken. kozen. Na de Hoogeschonl afgeloopen te hebben, had ik de wereld doorkruist op verschillende werven gewerkt. Nu was ik sinds kort op Vaders werf werkzaam. Onze oudste zuster Dora is drie jaar jonger dan ik. Ik behoef haar verder niet voor te stellen, omdat zy geen groote rol speelt in de lotgevallen, die ik wil ver halen. zy is getrouwd en woonde toen in Nederlandsch-Indië. Dan komt onze broer Gerard, die de eerste oorzaak is van alles, wat ik vertel, len zal. Myn vrienden zeggen van my, dat ik een nuchter en betrouwbaar mensch ben, die het heni toegewezen werk niet geniaal, in één slag volbreng:, maar door het samenvoegen van veel grondig detailwerk. Gerard is anders dan ik. HU heeft weliswaar Vaders voorliefde voor de techniek geërfd en zich gespecialiseerd als werktuigkundig ingenieur, maar ook bezit hU Moeders phantasie en is de geniale constructeur in onze familie geworden.ZUn professo ren aan de Technische Hoogeschool in Delft hebben hem een schitterende toe komst voorspeld en deze voorspel'i:ig heeft hy od een ovenv^'erende manier doen uitkomen. In den tUd. dat deze ver telling begint was hy vier *en twintig Jaar en zoowat een half Jaar geleden van de Hoogeschool gekomen. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6