RAADSELS
RUILRUBRiEK
DE GESCHIEDENIS VAN KONING GEITEBAARD.
KRUISRAADSEL VOOR OUD-RUBRIEKERTJES
van 18, 19 en 20 Jaar.
Heel, heel lang geleden leefde hier
Ter vandaan Koning Geitebaard.
Hij was bekend als een zeer vroolijk
koning, die slechts vroolijke men-
schen om zich heen kon hebben.
Ook zijn onderdanen waren altijd
vroolijk en wie verdrietig was kon
in zijn land niet blijven. Zijn onder
danen hadden het ook goed onder
zijn regeering; want ze hadden wat
hun hart begeerde, mooie huizen
en rijkelijk te eten. Kortom het man
keerde hun aan niets. Hoe was dat
toch mogelijk? Dat kwam zoo.
ïn zijn jonge jaren heette Koning
Geitebaard alleen maar Meneer
Vroolijk, ook was hij toen nog geen
Koning, maar hofnar van den toen-
maligen Koning Brombeer, die altijd
verdrietig en nooit vroolijk was,
Daarover was Meneer Vroolijk zeer
ontstemd, want het was hern nooit
gelukt, den Koning vroolijk te stem
men, Hoeveel moeite hij zich ook gaf
een prettige stemming in het ko
ninklijk paleis te maken, het mocht
htm niet gelukken.
Op een dag zeide Koning Brom
beer tot zijn hofnar. Meneer Vroo
lijk: „Als het Jou gelukt mij werke
lijk op te wekken, dan wil ik. omdat
lk al zoo oud ben, van den troon af
stand doen. en Jou tot koning kro
nen."
De hofnar dacht toen hij zichzelf:
„Dat is nog niet zoo slecht, maar
wat zal ik beginnen, dien koning op
te vroolijken. Langen tijd dacht hij
hierover ernstig na. Eindelijk had
hij een plan ontworpen en nam acht
dagen vacantie om zich voldoende
te kunnen voorbereiden. Een kleer
maker en een schoenmaker moesten
bij hem komen om hem nieuwe klee-
ren en schoenen aan te meten. Na
een week was dit gereed.
Koning Brombeer zat op zijn
troon en alle hovelingen stonden om
hem heen. Plotseling verscheen de
ceremoniemeester aan de deur en
kondigde onder verschrikkelijk
lachen den weledelgeboren Heer
Vroolijk aan. De lakeien snelden toe
om de groote vleugeldeuren te ope
nen en met langzame en gewichti-
gen tred trad de Heer Vroolijk na-
dcOp zijn hoofd droeg hij een
kroon, waarvan de tanden in omge
bogen punten uitliepen, en aan het
eind van elke punt bevonden zich
belletjes met verschillende klanken.
Dan had hij een verschrikkelijk
lange snor, die tot op den grond
hing en aan zijn kin een lange,
dunne puntbaard, Juist zooals een
zeis. Als hij sprak, maakte deze
baard de wonderlijkste bewegingen.
Daarbij had hij een buik als een ton,
zoo rond en zoo dik, waaronder
lange, dunne beenen uitkwamen,
voorzien van schoenen, die wel een
halven meter lang waren met omge
bogen punten, waaraan ook belletjes
hingen..
En toen Meneer Vroolijk zich voor
den koning wenschte te buigen,
maar wat hij helaas door zijn dikke
buik niet kon doen, brak het heele
gezelschap in een schaterend lachen
uit en kon ook Koning Brombeer zich
niet langer goedhouden. Toen de j
hofnar ziln mnnrl nnpn^p nvn to
weer de gekste bewegingen maakte,
werd de vroolijkheid onder de aan
wezigen zoo groot, dat de meesten
van het lachen op den grond vielen.
Eindelijk was iedereen uitgeput en
toen de koning en zijn hovelingen
weer tot zichzelf waren gekomen,
stond de koning van zijn troon op,
wischte de laatste tranen uit zijn
oogen en riep: „Moetschï malitska
bombasto!"
Alle aanwezigen stonden op van
hun plaatsen en Meneer Vroolijk
trad tot voor den troon en onder
plech'ige stilte sprak de koning:
„Hooggeëerde Hofnar, het Is U ge
lukt mij vroolijk te maken, ik, die
zoo oud ben en tot op heden nog
nooit vroolijk was."
„Ik heb beloofd, je den troon af
te staan, wanneer het je mocht ge
lukken, mij in den toestand te bren
gen, waarin ik op liet oogenblik ver
keer. Zoo schenk ik je plechtig vanaf
heden mijn land en volk. Echter on
der een voorwaarde: dat je zult hee-
ten Koning Geitebaard en dat je
slechts zult mogen regeer en en je
aan het volk vertoonen ln deze klee
ding en met dezen baard. Dat je er
voor zorgt, vreugde in het land en
onder de bevolking te brengen. Wan
neer je me dit belooft dan sta ik je
direct de plaats op mijn troon af!"
Meneer Vroolijk dacht geen oogen
blik na. en beloofde aan alle aanwe
zigen, de voorwaarde te zullen na
komen.
De Koning steeg van zijn troon
en meneer Vroolijk nam zijn plaats
ln. Nauwelijks echter was hij geze
ten of als uit één mond klonk het:
„Lang leve onze Koning Geite
baard!"
Koning Geitebaard had de gave
te zien, waar zich goud in den grond
bevond. En zoo zond hij den volgen
den dag honderd mannen naar een
ver verwijderd gebergte en beval
hun op een plaats, welke hij in tee-
kenlng had gebracht, drie meter diep
te graven. En zoo had na eenige we
ken Koning Geitebaard een kelder
vol goud. De koning echter was een
wijs man. Hij liet alle werklieden, die
voor hun brood moesten werken, bij
zich komen en beloofde hun dubbel
loon voor hun arbeid. Zoo konden
ze niet lui meer zijn en hadden ge
noeg reden om vlijtig te werken. En
zoo gebeurde het, dat zij het allen
goed kregen.
De oude koning Brombeer bleef
echter. een brombeer en stierf
spoedig na zijn eerste en laatste
lach.
Zeer lang nog regeerde Konfng
Geitebaard over zijn vroolijk volk en
in de geheele wereld sprak men over
hem. En nog steeds wanneer hij het
woord voerde, huppelde en sprong
zün baardje lustig heen en weer.
Nooit meer echter werd er gelachen
als op dien historischen dag, toen
Koning Geitebaard zijn troon be
steeg.
hofnar
gaan
zijn mond opende om te
spreken en zijn puntbaard 1
Horizontaal.
deel var. een schip.
muzieknoot.
L verkorte meisjesnaam,
i. deel van een wagen.
deel van 't gezicht,
i. kinderspeelgoed,
i. voertuig.
een dier.
een kleur.
I. 't woord en in 't Engelsch.
hoeder van schapen.
verleden tijd van eten.
l. een knolgewas,
i. een dier.
ontkenning.
i. 2de pers. van 't voorna am w. ik.
i. bep. lidwoord,
i. bevestiging.
rivier in Italië.
een vrucht.
Verticaal.
1-Enkelvoud van raderen.
2. Meisjesnaam.
3. De hoofdstad van een land.
6. Verleden tüd van hebben.
7. huisgenoote.
8. een dier.
13. muziekinstrument.
14. een huisdier
15. een Jongensnaam.
17. zie 6 verticaal.
18. verkorte jongensnaam.
19. een lidwoord.
20. een lengtemaat.
21. een kippenloop.
24. een nikker.
27. een scherpe klinker
30. zie 30 horizontaal.
31. 1ste lettergreep van 33 horizontaal.
Onder de goede oplossers wordt een boek
in prachtband verloot.
Vóór 15 Juni moeten de inzendingen in mijn bezit zijn.
DE PAGE EN DE DWERG.
Weten jullie wel wat een page is?
Een page is een jongetje van twaalf
tot zestien jaren, die op een burcht
het leven en de omgangsvormen
aan het Hof moest leeren, zooals dat
in de middeleeuwen overal op de
burchten toeging. Hij stamde meest
al uit een adellijk geslacht en moest
allerlei diensten verrichten voor zijn
Heer en zijn gemalin. Op onze tee-
kening zien jullie zulk een page en
van hem wil ik jullie de volgende
geschiedenis vertellen.
Op zijn twaalfde jaar was hij op
de burcht van een Kidder gekomen,
die wijd en zijd in den omtrek be
kend was om zijn ruw karakter.
Daartegenover was zijn vrouw over
al geliefd. Tegen iedereen was ze
vriendelijk, of ze rijk waren of arm,
jong of oud. Bij deze kwam de klei
ne Sigurd om de zeden van het Hof
te leeren. Den meesten tijd van den
dag moest hij den burchtheer die
nen, alleen 's avonds mocht hij erbij
zijn als ook de burchtvrouw en haar
dames tegenwoordig waren.
De genegenheid van den ridder
voor den Jongen was niet zeer groot,1
aangezien hij hem te fijn en te fee
der was. Hij hi'eld meer van men-
schen, die ruw en vechtlustig wa
ren zooals hij. Daarom moöht ook
Sigurd den Ridder niet gaarne lij
den en toen deze dit bemerkte, werd
hij nog ruwer en grover als voor
heen. Daarom was het nieé te ver
donderen, dat Sigurd spoedig heim-
,wee kreeg. Maar de burchtvrouw
scheen dit te bemerken en trachtte
hem met allerlei vriendelijkheden
op te vroolijken. Sigurd voelde dit
en was haar daar recht dankbaar
voor, maar toch wilde zijn heimwee
niet verdwijnen. Dikwijls ging hij
des avonds, wanneer hij geen dienst
meer liad, naar het bosch, dat rond
om de burcht lag. Daar kon hij zijn
tranen den vrijen loop laten en on
gestoord zijn gedachten bij zijn ou
ders en zusters en broertjes in zijn
geboorteplaats laten verwijlen. Dat
brachte hem dan altijd een beetje
verlichting, zoodat hij met nieuwen
moed den volgenden dag zijn werk
.verrichten kon.
Op zekeren dag, toen de burcht
heer den avond te voren een groot
drinkgelag aangericht had, was
deze heel ruw tegen hem geweest.
Zoo gauw hij kon ging hij v/eer terug
naar zijn geliefd plekje in het
bosch om weer eens terdege uit te
hullen. Met het hoofd in de handen
zat hij daar en zei fluisterend voor
zich heen:
„Ach, - als ik toch eens van hier
.weg en naar huis kon gaani"
„Zal ik je helpen?" hoorde hij
plotseling een stem achter zich. Ver
schrikt keek hij op en zag een klein
mannetje voor zich staan.
„Heb je gehoord, wat ik zooeven
zeide?" vroeg Sigurd met van vreug
de bevende stem. En het kleine
mannetje antwoordde:
„Ik heb je reeds geruimen tijd
opgemerkt en met je meegevoeld.
Omdat ik zie, dat je een goed hart
hebt, en het niet lang meer hier
zult kunnen uithouden, zal ik je hel
pen om je weer bij je ouders te
brengen, onder voorwaarde, dat je
mij ook een tegendienst bewijst."
Sigurd had met gespannen aan
dacht geluisterd naar het kleine
mannetje, dat zoo gewichtig tot hem
sprak.
„Wanneer ik je helpen kan, zal
ik het heel graag doen, want ik ver
trouw erop, dat je ook mij helpen
zult. Zeg nu maar, wat ik doen
moet!"
Vorschend zag de dwerg hem in
de oogen en na kort nadenken
sprak hij
„De ridder, dien jij dient, bezit een
ring, die hij mijn vader eens ont
roofd heeft. Wanneer het je moge
lijk is, mij deze terug te geven, dan
zal ik jou in ieder geval redden. Bin
nen drie dagen zal ik weer hier zijn
op denzelfden tijd en wanneer je mij
dan den ring geefc, kunnen wij zoo
spoedig mogelijk vluchten. Ik zal
alle maatregelen treffen."
Toen groette hij den page en ver
dween in het bosch. In gedachten
ging Sigurd terug naar het slot.
Hoe zou hij in 't bezit van den ring
kunnen komen? Zijn heer droeg
hem aan de linkerhand.
In het slot teruggekomen, ont
moette hij een groote drukte. Ér wa
ren gasten gekomen en dien avond
zou er weer een groot gelag plaats
hebben. Sigurd moest er bij zijn om
te bedienen.
Toen nu het feest in vollen gang
was, stelde er een van het gezel
schap voor, dat ieder hunner een
avontuur of een heldendaad zou
vertellen. De burchtheer, die reeds
half-dronken was, vertelde, hoe hij
den dwergenkoning Sigelar met be
hulp van een ontrouwe dwerg in
een hinderlaag gelokt had en deze
na lang worstelen een waardevoilen
ring afgenomen had. (Sigurd spitste
de oorenj. Toen hij zijn verhaal ge
ëindigd had, trok hij den ring van
zi.'n vinger en liet haar de tafel
rondgaan. Maar allen waren reeds
zoo dronken, dat ze de schoonheid
van de ring niet meer opmerkten en
ze maar doorgaven. Ondertusschen
was een andere ridder begonnen met
een geschiedenis te vertellen, waar
bij allen steeds weer in een schater
lach uitbarsten, zoodat de burcht
heer heelemaal niet meer aan zijn ring
dacht. Deze was op den grond gevallen,
en niemand had het bemerkt. Niemand?
Neen, want Sigurd had het wel gezien
en heel toevallig moest hy langs het
plekje, waar ze lag. Gauw bukte liij
zich, raapte haar op en stak haar in
zijn zak. Nog denzelfden nacht liep hij,
naar de afgesproken plaats in het bosch
en begroef de ring tusschen twee groote
dikke boomwortels. Toen ging hy terug
en viel in een vasten slaap. Den vol
genden dag miste natuurlijk de burcht
heer zijn ring. Hij kon zich niet her
inneren hoe deze van zyr, vinger geko
men was. Ook van de gasten wist nien
mand met zekerheid te zeggen, wat er
met de ring was gebeurd. De heele
burcht werd doorzocht, vooral ook de
vertrekken der pages en der bedienden,
maar zonder gevolg. Het eens door hem
gestolen goed was en bleef weg Sigurd
had geen aangenamen dag, maar ln de
hoop op spoedige bevrijding gedroeg hij
zich dapper.
Toen de derde avond was aangebro-i
ken ging hy naar de afgesproken plaats
in het bosch. De dwerg was er reeds
aanwezig. Sigurd haalde van onder de
aarde een klein doosje te voorschijn en
overhandigde den dwerg de ring van
zyn vader. Van biydschap viel deze den
page om den hals en vroeg hem, wan
neer ze nu vluchten zouden.
„Morgenavgpd om dezen tijd kom ik
weer hier. Dan kunnen wij ijlings
vluchten. Maar we hebben geen
paard", zei Sigurd treurig.
„Laat dat maar aan mij over. Dus tot
morgenavond. Ik zal op tijd zijn."
Den volgenden avond trof Sigurd den
dwerg op de afgesproken plaats, en niet
ver er vandaan zag hij twee gezadelde
paarden staan. Belden bestegen de
paarden en voort ging het in gestrek-
ten galop. Maar vreemd, bij iederen
sprong, dien de paarden maakten, kwa
men zy wel honderd meters vooruit*
Op deze wyze belandden zij al heel
spoedig op de burcht van Sigurd's
ouders. De vreugde van het wederzien,
was groot. Sigurd bleef nu voor al tüd
by zyn ouders en ook de dwerg bleef op
de burcht en werd door allen geacht er*
geliefd. De ring schonk hij uit dank-
oaarheid aan Sigurd en hem heeft ae>
nog veel geluk gebracht.
KINDERTUINTJES.
Tusschen ons tuinwerk door zal ik
geregeld enkele planten behandelen,
zoowel uit de groenten- als bloc-
menafdeeling.
Tot de meest algemeehe zomerbloe
men behooren:
Goudsbloem (Calendula officina
lis) familie. Samengec-teldbloemige
(Compositen). Een algemeene bekende
plaat, afkomstig uit Zuid-Europa. Ze ls
zeer sterk en heel gemakkelyk te kwee
ken. Ze wordt 30 a 40 c„M. hoog en
zaait zich gewooniyk vanzelf. Vaak
staan de goudsbloemen te dicht op een.
Ze geven dan kleine bloemen, doch uit
gedund tot op een onderlingen afstand
van ongeveer 30 c.M. worden de plan
ten n zeer krachtig en geven groote
bloemen. De planten bloeien langen tyd
door, als je geregeld de uitgebloeide
bloemstengels afsnydt. De mooiste soor
ten zijn: Prins van Oranje (oranje-geel)
en Meteor (oranjegeel met witte stre
pen).
Oostindische k e r s. (Tropaeo-
lum majus). De bekende klimplant, die
vaak langs gaas of iets dergelijks wordt
geleid, 't Is een sierplant uit Peru, die
heel lange stengels krygt. Met den noo-
digen steun bereikt de plant soms een
hoogte van 3 M.
Een soort, die kleine, goudgele, fyn
getande bloemen geeft is Tropaeolun
cavariense (peregrinum). Ze is bijzonder
geschikt om muren of schuttingen te
bekleeden, die uit de zon liggen De
plant vormt een knol en is overblijvend.
Er bestaan echter ook dwergvormen
(Tropaeolum majus nanum), die slechts
30 cM. hoog worden en zeer beschikt
zijn voor perken of randen In den han
del zyn talrijke verscheidenheden in
allerlei kleuren. Niet alleen de bloemen,
ook de bladeren zyn verschillend ge
kleurd. De planten moeten minstens 25
c.M. uit elkaar staan.
Omdat deze plant juist zoo geschikt
is voor perken, zal ik een paar ulteen-
loopende variëteiten opgeven. Eén van
deze soorten moeten jullie beslist eens
probeeren. Empress of India (donker-
bladig, donker bloemig), King of Tom
Thumb (donkerbladig, bloemen helder
rood). Queen of Tom Thumb (bontbla-
dlg. donkerbloemig).
Slaapmutsje (Eschscholtzia cali-
fornica) familie Papaverachtigen 'Pa-
paveraceeën). Een sierplant uit Calif or -
nië, die slaapmutsje wordt genoemd,
omdat bij 't opengaan van de bloem de
kelk als een mutsje wordt afgeworpen.
Ze wordt ongeveer 30 c.M. hoog en Ls bij
zonnig weer overladen met oranjegele
bloemen. Ook komen er witte en roode
soorten voor. De mooiste zyn E. c. car-
minea met roode en de E. c. Nasdailin
met met oranjegele bloemen. Een heel
mooie variëteit is de Mikado met groote,
donkeroranje bloemen. Er mag vooral
niet te dik gezaaid worden, daar deze
plant zich niet laat verspenen.
Komen dus de plantjes te dicht by el
kaar op, trekt dan de kleinste er uit,
doch bespaart de moeite ze over te plan
ten, daar dit toch niet gelukt.
TUINIER.
(Dezfe raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier hoeken verloot.
AFDEELING I
(Leeftijd 10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Bloemenprinsesje.)
Ik ben een spreekwoord van 19
letters.
1 2 2 17 is een kleur.
17 18 19 leeren wij op school.
19 18 13 behoort bij een kippen
hok.
8 18 13 19 14 2 10 behoort aan een
huis.
10 7 7 3 is een kleur.
4 is een voornaamwoord.
2 5 is een oude maat.
6 7 10 is een ander woord voor ver
welkt.
9 10 11 14 is een plant.
12 13 is een voorzetsel.
15 16 17 18 19 ïs het tegenoverge
stelde van niets.
2. (Ingez. door Regendropje.
Neem uit onderstaande Rubrieker-
tjesnamen telkens één letter en
wel zoo, dat de gevonden letters weer
een Rubriekertjesnaam vormen.
Bloze Kriekske, Juffertje Wildzang
Ranonkeltje, Franschmannetje, Den
appeltje, Zilverklokje, Zilverklokje,
RompeJsteeltJe- Knagelijntje, Mei
doorntje.
3. (Ingez. door Bakstertje.)
Welk beroep oefent Dorus Taco
uit?
4. (Ingez door Watt en 1/2 Watt.)
Welke plaats stelt deze Rebus
voor?
68 c.M.
IMIIIt 1 pipipiiiiiiiiiiiHiiHliii
5. (Ingez. door Condor.)
x x een landman.
X x een jongensnaam,
x x dient om flesschen en
kruiken te sluiten.
De kruisjes vormen (van boven
naar beneden, wat de voorletters
betreft en van beneden-naar boven,
wat de achterletters betreft) een
ambacht.
6. (Ingez. door Prins Willem van
Oranje.)
Met b behoor ik In een naaidoos,
met h ben ik een lichaamsdeel, met
1 word ik bebouwd, met m dien ik
ter berging, met r dien ik ter ver
siering, met t ben ik een lichaams
deel, met w ben ik een muur, met
z een grondsoort.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door Koning Brombeer)
Verborgenheden.
a. Welk beroep oefent Leo Retigdo
uit?
c. (Ingez. door Rozentakje.)
Welke drank stelt Mien Loda voor?
c. (Ingez. door Duinroosje.)
Welke vogel is Ko Eekok?
d. Wat doet Kees Tori?
2. (Ingez. door Knagelijntje.)
Ik ben een spreekwoord van 36
26 27 32 is niet dichtbij.
15 16 36 is een rustplaats.
10 11 12 is een tijdruimte.
7 13 27 28 is een ander woord voor
beest.
31 12 5 16 4 is niet laat.
7 10 11 12 is niet goedkoop.
1 34 35 is een getal.
20 21 7 is een aanwijzend voor
naamwoord.
9 8 6 3 2 25 zijn ledematen.
14 17 18 19 is een hemellichaam.
22 23 24 25 is een ontkenning.
15 33 30 29 fs een drank,
9 8 16 19 is een roofdier.
3. (Ingez. door Stien Timmer
mans).
Mijn 1ste gebruikt men bij het tol
let. mijn 2de gebruikt men bij het
schrijven. En mijn geheel is een stad
in Overijsel.
4. (Ingez. door Condor.)
Ik word op sommige scholen ge
bruikt, onthoofdt ge me, dan ben ik
versterkend voedsel.
5. (Ingez. door Herman Peeters.)
Ik ben een meisjesnaam van 4 let
ters. Neem mijn 1ste letter weg cn
ik ben een boom.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door Rozentakje.)
Wie v/ordt na zijn dood geleerd?
b. (Ingez. door Condor.)
Wat loopt door het land en komt
nooit verder?
c. Welk dier is het langst?
d. (Ingez. door Koekoek en Rood
borstje.)
Waarmee wascht men een tijger?
e. Wat wordt steeds korter, naar
mate men er langer aan trekt?
f. Waarmee eindigt het vuur en
begint de rook?
g. (Ingez. door Hansje Teddybeer)
Welke peper lust je graag.
En werkt verkoelend op je maag?
h. (Ingez. door J. Broeren),
Hoelveel is 11/2 el en 2 pond?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I.
1. Bloemistknecht.
2. Zeelandertje.
3. Hooge boomen vangen veel wind
4. Arnhem.
5. Bond, Hond, Mond, Pond, Rond,
Wond.
6. Kluizenaar.
AFDEELING II.
1. a. b. c. metselaar, d. Char
lie Chaplin.
2. Parijspatrijs.
3. RatRa.
4. Een gulle lach voor eiken dag.
5. Prinsesje Sterreglans.
6. a. XH vn. b. Schilders-
c. Grootebroek. d. Lampekous, e.
Brompot, f. Goudvisch g. kruidnagel
h. Zeeziekte.
Goede oplossingen ontvangen van;
Zilverklokje 5 Appelsnoetje 6 Het
Groentje 6, De kleine Violist 6 De
kleine Vogelvriend 6, Spring ln 't
Veld 6 Goudhartje 2.
Korstjcsknager 6 De Kleine Lezeres 3
Alba 6 Attalanta 5 Juffertje Leesgraag
6 Banketbakker 5 Haarlemsche Duin
roosje 3 Blondine 3 Viooltje 5 Bloemen-
fee 2 Juttepeertje 6 Wilgenroosje 6 Vo
geltje 6 Padcestoeltje 3 Kokkie 5 De
kleine Lord 6 Knageiyntje 6 Lenteklokje
6 Attalanta 5 Kleine Ulbo 5 Moeders
Hulp 5 Mich iel Adriaansz. de Ruyter 6
Amazone 5 Bloemenvriend C De Schip-
perin 5 Koekoek 5 Roodborstje 5 Re
gendropje 6 Puck 6 Ranonkeltje 6
Zwart-kopje 6 Roza Fluweeltje 4 Bart
zonder barst 6 Papavertje 5 Darwintulp
4 Krielkip 5 Floris V 6 Marmotje 4 Har
ry v. Puffelen 6 Heliante 6 Pinksterbloe
metje 5 Denappeltje 6 Fr;.r. chmanne-
tje 6 Vaders Hulp 5 De kleine Onder
wijzeres 4 Verkcersagentje 5 De Peun 4
Mlep 6 Boterbloempje 4 Sultan Elbra-
hlm 4 Krullebol 5 Elzekatje 5 Snelvoet-
Je 4 Zangvogeltje 5 AppcLsnoetje 5
Groentje 5 De kleine Koerier 4 Herman
Kosters 5 Roodwangetje 6 Don Frederik
5 Tilburgertje 6 Sneeuwklokje 5 Dul-
venvriend 5 Bloemenvriend 6 Het Klap
roos je 5 Krullemie 5 Molly 5 Goudhaan
tje 4 Kikki 3 Ventje Piggelmc-e 6.
WIM DOPHEIDE, Kinderhu singel 62
vraagt of er iemand weet, of er nog
plaatsen van ongeveer 1 gulden te krij
gen zyn voor den voetbalwedstryd Ne
derland—Uruguay? Ook wil hij een zin
delijk jong poesje weggeven, wit of grys
met wit.
DE WEDSTRIJD.
Inzending ontvangen van: WILGEN
ROOSJE, cud 15 jaar.
Verkeersaeentje, oud? Banketbakker,
1 oud 14 jaar.