CLARA'S AVONTUUR.
Het was een mooie lentedag in
Mei. De zon scheen warm en geen
windje bewoog de jonge, groene
blaadjes der boomen. Overal in de
natuur was nïeuw leven te vinden.
Ook de menschen waren vroolijk,
om omdat de zon zoo warm scheen
en wie er zin en tijd voor had, ging
naar buiten in de vrije natuur.
Zoo dacht en deed ook Clara. Zij
had haar schoolwerk klaar en vroeg
toen aan moeder of zij een poosje
naar buiten mocht. (Zij maakte n.l.
altijd als ze van school thuis kwam,
eerst haar huiswerk en ging dan spe
len). Natuurlijk vond moeder het al
tijd goed en zingend en springend
ging ze door den tuin naar de v/eide
welke achter het land van haar
ouders lag. Nadat zij een tijdlang
geloopen had, gihg ze in het hooge
gras zitten aan den rand van de
weide en keek stil voor zich uit.
Hier zag ze allerlei kleine diertjes,
die druk heen en weer liepen. Het
waren torren en kevers en af en toe
kwamen er ook vliegen bij met bont
gekleurde vleugeltjes en wespen en
bijen, die door de bonte kleuren der
bloemen en hun honigzoete geuren
aangetrokken werden. Achter haar
strekte een groote margriet haar
witten kroon met den reeds van verre
lichtende gele kelk naar voren. Deze
bloem geleek een zon, die over
Clara's hoofdje haar gouden stralen
uitspreidde. Zij zat daar als een ko
ningin op een gouden troon.
Dat schenen de diertjes tee voelen
en vreemd. alle, die voorbijkwa
men, stonden voor haar stil en ke
ken haar met vereering aan. Clara
begreep niet, hoe dat kwam. Zij hield
van dieren en was zelfs voor een spin
niet bang. Zoo zat zij nu onder de
margriet en beschouwde de kleine
diertjes om zich heen. Plotseling viel
het haar op, dat ze alle een beetje
op zijde gingen om olaats te maken.
Verbaasd keek ze om zich heen en
zocht naar de oorzaak van haar
waarneming. Eerst kon zij nog niets
bemerken, maar toen zij eens goed
om zich heen keek en haar oogen
over de plek liet zweven, zag ze hoe
links van haar een groote grashalm
sterk bewoog. Met gespannen aan
dacht keek ze erheen en zag, dat
een groote kever zich moeizaam door
het dikke gras een weg baande.
Toen hij naderbij gekomen was,
bleef hij staan, richtte zich op de
achterpooten op en zeide, tot groote
verbazing van Clara, met een fijne
^Welluidende stem:
„Weet je wie ik ben?"
Clara was van schrik opgesoron-
gen en keek den kever aan." Dan
zeide zij:
„Een meikever."
Ja en neen," antwoordde de ke
ver. „Ik ben uit het ver verspreide
geslacht van deze kevers, maar geen
gewonen, als je denkt, maar den ko
ning zelf. Ik heet Meikoning."
Bij deze laatste woord enboog hij
voor Clara met groote deftigheid.
Deze kon haar lachen nauwelijks be
dwingen, maar zij beheerschte zich
en sprak, terwijl zij voor den Mei
koning een kniebuiging maakte:
„En ik heet Clara."
„Ach, daar ben ik blij om. dat je
zoo heet, want nu weet ik, dat je een
lief karakter hebt. Dat heb ik ook
gemerkt aan je liefde voor ons.
kleine diertjes." i
Maar Clara herinnerde zich, dat
zij op school van den onderwijzer
had geleerd, dat meikevers aan de
boomen dikwijls veel schade toe
brengen, omdat zij vraatzuchtig al
het jonge groen verslinden. Daaraan
denkend zeide zij:
„Heer Meikoning, ik ben U en uw
volk eigenlijk heelemaal niet goed
gezind."
„Maar waarom dan niet?" riep de
kever verontrust uit.
„Heer Meikoning U 7"'t toch niet
boos op mij zijn als ik l._t U zeg?"
„Bij mijn twee voelhoren Ik zal
je aanhooren en beloof je dat ik niet
boos op je zal worden."
Nu hoor dan. Gij meikevers be
zorgt den menschen dikwijls ver
veel verdriet en de boomen, die tel
kens met veel moeite nieuwe twij
gen en jonge blaadjes hebben gezet,
bezorgen Jullie veel schade, daar gij
al het groen wegvreet. Zie, dat is
de reden, waarom ik een meikever
eigenlijk in het geheel niet uit kan
staan."
Nadenkend stond de meikever voor
haar en eigenlijk wilde hij woedend
worden, doch daar hij uitdrukke
lijk beloofd had kalm te blijven, be
dwong hij zich en zonder verder
acht op Clara's woorden te slaan,
vroeg hij haar:
„Waar woon je?"
„O, hier dicht in de buurt. Daar,
waar de groote linden en kastanjes
staan, daar woon ik. Wij hebben ook
nog veel vruchtboomen in den tuin
en groente en bessenstruiken."
„Ik wil je eens wat zeggen,"
sprak de meikever nnu tot haar.
„Het is mij zeer onaangenaam dat
je mij en mijn volk niet gaarne ziet,
maar als ik nu eens door mijn eer
sten minister aan mijn volk bekend
liet maken, dat wij van hier zullen
opbreken en ergens anders, ver weg
een nieuw land gaan zoeken, wil je
dan misschien wat vriendelijker
over ons denken?"
Vol blijdschap klapte nu de kleine
Clara in haar handjes en bijna zou
zij den meikever om den hals ge
vallen zijn, maar deze week, daar
hij zulk een uitbarsting van vreugde
niet begreep, voorzichtig ietwat
terug.
„Als U dat werkelijk doen wilt,
lieve Meikoning, dan zal ik alle ke
vers in de wereld voortaan oprecht
liefhebben. Maar dan moet U ook
woord houden."
..Natuurlijk zal ik dat. Een man,
een man, een woord een woord."
Nu maakte de meikever nog een
lichte buiging voor Clara, welke zij
weer met een licht knikje beant
woordde en toen verhief hij zich
zoemend in de lucht.
En de Meikoning heeft woord ge
houden. Want in de geheele imge-
ving waren spoedig daarna nergens
meer meikevers te zien, zoodat alle
boomen naar hartelust groeien en
bloeien konden, zonder gevaar te
loopen, dat hun schoone sieraden
aan de meikevers ten offer zouden
vallen.
IETS OM TE ZOEKEN EN TE DENKEN.
Dit plaatje is eigenlijk meer voor
groote jongens en meisjes, die zelf
ook goed teekenen kunnen. On2e
teekenaar namelijk heeft met opzet
twaalf fouten in zijn teekening ge
maakt en is nieuwsgierig of jullie die
wel allemaal vinden kunnen. Ze zijn
lang niet alle op het eerste gezicht
te vinden, hoor! Denk eens na, als
jullie eens twaalf fouten in je
schoolwerk maakten, wat zou de on
derwijzer dan \?%1 zeggen? Maar een
kunstenaar mag zooiets voor de grap
wel eens doen, zie je.
En jullie leeren daar nog bij,
goed toe te zien en scherp na te den
ken. En vooral het laatste heeft men
als men volwassen is en in het
beroepsleven staat, voordurend noo-
dig. Daarom is het ook goed als men
zich nu en dan eens oefent, niet al
leen op school waar je ook heel
wat te overdenken krijgt maar
vooral ook in de vrije uren, met lezen
of knutselen.
Nu, denk dan ditmaal eens goed
na en zie scherp toe, of Je alle fou
ten vinden kunt.
EEN ZOEKPLAAT.
Truida had van school een prach
tig rapport mee naar huis gebracht.
Haar ouders waren natuurlijk zeer
verheugd en daarom mocht zij als
belooning voor haar vlijt een wcnsch
doen. Nu moet jullie weten, dat zij
het eenigste kind harer ouders was en
daardoor verveelde zij zich dikwijls,
omdat zij niemand had met wien z.j
spelen kon. En daar zij ook nogal
ver van het dorp verwijderd woonde,
kwam het ook maar zelden voor, dat
haar schoolkameraadjes haar moch
ten bezoeken. Daarom, wat moest zij
nu wenschen? Maar daar kreeg zij
een prachtigen inval en. zij vroeg
om een jon een sterken herdershond
Met hem wilde zij dan spelen on hem
als een goed kameraad afric :n, al
lerlei verstopte dmgen laten opzoe
ken en nog een heeieboel dingen
meer.
En werkelijk. Op een dag, dat zij
er eigenlijk heelemaal niet aan
dacht, kwam zij uit school en werd
th is het eerst begroet door een ge
weldig hondengeblaf. Haar langha
rige, vierpootige speelkameraad was
er! De vreugde was groot en in kor
ten tijd hadden Truida en haar hond
een innige vriendschap gesloten.
Behalve natuurlijk naar school, ging
Bello zoo heette de hond over
al met haar mee. Na enkele weken
kon hij al opzitten en pootjes geven
en ook op zijn twee achterpooten
door de kamer springen. Als het
mooi weer was echter, ging het naar
buiten en het geheele bosch weer
galmde dan van Eello's jolig geblaf
en Truida's vrooüjken lach.
Op ons plaatje zie je, hoe Truida
zich achter een dikken boom ver
stopt heeft, maar Bello was uit zijn
rol gevallen. Eigenlijk was de beurt
aan hem om zijn meesteres te zoe
ken, maar in plaats daarvan had hij
zich zelf ook verstopt. En Truida
wachtte natuurlijk of hij kwam! En
Bello wachtte of zij kwam! En hij
wacht zoo geduldig, dat ik geloof,
dat Truida ten slotte moet gaan zoe
ken. Ik zie hem! Zien jullie hem
ook? Zoek maar eensl
POSTZEGELRUBRIEK
DENEMARKEN
/Of
/O f
/O f
/a f
/f6-
/f f
/ff
/ff
/ff
fff
sof
In 1924 verschenen eeaige jubileum-
zegels met de jaartallen 1624 en 1924.
Het zjjn 3 waarden van 4 verschillende
zegels in blokken van 4 op een vel ge
drukt. Ze vertoonen afzonderlijk de
beeltenissen van de koningen Chris-
tiaan IV en X, om en om naar elkaar
toekijkende. Van elke waarden krijgen
we dus 4 verschillende zegels, twee met
de beeltenis van Christiaan IV naar
links en rechts kijkende en twee met
Christiaan X. Ze herinneren aan het
300-jarig bestaan der post in Denemar
ken in 1624 door Christiaan IV inge
voerd. Er bestonden nog wel geen post
zegels, doch de eerste postdienst werd
toen ingesteld. Er werden uitgegeven 4
stuks 10 ore (groen), 4 stuks 15 ore
violet) en 4 stuks 20 ore (bruin).
Grootte van de vakjes 2,8 bij 2,3 c.M.
Gedurende 192526 verschenen 3 ze
gels voor de luchtpost ln groot formaat.
Ze stellen voor een landbouwer met
een paar steigerende paarden Voor de
ploeg in de luclit een vliegmachine.
Onderaan staat de landsnaam, het
woord „Luftposi" en de waarde. Het
zijn: 10 ore (groenh 15 ore (violet) en
jes 3.8 bü 3 c.M. Zie voor de indeeling
't schetsje.
Bloemiiofstraat 29 rd.
S.
ZOEKPLAATJE.
Met geweer en tasch gewapend
En zijn jachtpet op één oor,
Dwaalt de jager door de duinen,
Zoekend naar een hazenspoor.
Over hei en door de velden
Sluipt zacht onze jagersman,
Maar de vraag is of hij 't haasje
Zoo alleen wel vinden kan.
Want het haasje heeft heel handig
Op een schuilplaats zich verborgen
'k Geloof; ook gij zult het slechts
vinden,
Met veel moeite en veel zorgen!
KOENRAAD'S STRAF.
Koenraad is een boozewicht,
Al heeft hij ook geen boos gezicht!
Talloos toch zijn zijn gebrekm
Altijd hep ft T ".reken.
Dieren doet hij gaarne leed,
Ach, soms is hij toch zoo wreed,
Honden werpt hij steenen na,
En schreeuwt als hij raakt: „Hoera"
Buurman's Fik, dat lieve dier,
Geeft hem immer veel plezier.
Steeds weer moet hij 't diertje plagen
Tot de baas hem weg komt jagen.
Maar vafidaag zal Fikje klein,
Eens bijzonder listig zijn.
Onbespied en stil en zoet,
Volgt hij Koenraad op den voet.
Maar opeens, o welk een schrik!
Ziet Koen toch dat Buurman's Fik,
Hem genaderd is en merkt hij al,
Dat niets hem thans meer baten zal.
Toch zet liij 't nog op een loopen,
Maar dat moet hij duur bekoopen!
Want Fikje's jongensvrees is heen
En. hij bijt in Koenraad's been!
Ach, hoe Koenraad schreeuwt en gilt,
Niets is er dat zijn pijnen stilt!
Zou hij ooit nog durven vragen,
Waarom men dieren niet moet
plagen?
<5*
RAADSELS
De raadselprijzen voor de maand
Mei zijn bij loting ten deel gevallen
aan:
VADERS HULP, KORSTJESKNAGER
SNELVOETJE en DE KLEINE
METSELAAR,
die ze Woensdag 6 Juni bij mij mo
gen komen halen.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
A H'l lEhll .TNG I
(Leeftijd 10 Jaar en ouder)
1. (Ingez. door Ranonkeltje.)
Ik ben een Rubriekertje van 14
letters.
1 2 3 4 is een meisjesnaam.
5 6 7 8 9 10 11 is een stof.
12 13 14 is een verkleinwoordje.
2. (Ingez. door Baby Peggy.)
Ik ben een oude spreuk van 36 let
ters.
I 2 3 4 5 ïs de 2de naamval van het
vragend voornaam woord wie.
6 7 8 9 10 is dagelijksch voedsel.
II 12 13 is een onbepaald voor
naamwoord.
15 16 14 13 is geen drinken.
17 19 19 20 19 20 is een Europeesche
stad.
25 24 23 21 is een mooie bloem.
22 23 24 25 26 is een deel van een
zin.
27 28 29 29 28 29 doet men bij
paarden.
30 31 32 33 34 35 36 is de tegen
woordige tijd van spreken.
3. (Ingez. door Tilbiirgertje.)
a. Welk beroep oefent Rika Stui'ert
uit?
b. (Ingez. door Condor.) Welk be
roep oefent Jona Stuirl uil?
c. (Ingez. door den Kleinen Koe
rier.) Welk beroep oefent Lena Krim-
merporce uit?
d. En Teunis Dariolatalr?
4. (Ingez. door Capi Riks.)
Kruisraadsel,
TXXXXXXXX
een medeklinker
een jongensnaam
een familielid.
een ander woord voor aangenaam
een mooi dorp bij Haarlem
een werkwoord.
schoeisel.
een vaartuig
een medeklinker
De kruisjes noemen denzelfden
plaatsnaam.
5. (Ingez. door Condor.)
Mijn 1ste deel dient tot afschei
ding, mijn 2de deel is mooi. Mijn ge
heel ft een bloem.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door Blondhaartje.)
Wanneer is vier min een vijf?
b. (Ingez. door Condor.)
Ik ben in de tafel,
Maar niet ln de poot.
Ik ben in de lade,
Maar niet in het lood.
Ik ben wel in een taartje,
Maar niet in de koek.
Ik zit in een paardje,
Maar nooit in een hoek.
Raadt nu eens gewis,
Wat of dit is?
AFDEKT,TNG O.
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door Flip.)
Mijn lste is een rivier bij Amster
dam. Mijn 2de en 3de is een plaats in
het Gooi. Mijn geheel is een Neder-
landsche kustplaats.
2. (Ingez. door Lijster.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
11 letters.
4 2 11 7 ft een deel van je voet.
5 3 6 2 1 is ook een deel van je
voet.
10 3 8 is een meisjesnaam.
6 8 is een jongensnaam.
9 8 9 is meisjesspeelgoed.
6 8 11 6 smaakt lekker.
3. (Ingez. door Kokkie.)
Mijn geheel is een spreekwoord
van 21 letters.
13 14 15 16 is een edel metaal.
6 7 8 9 10 gebruiken wij 's winters.
I 2 is voedzaam.
5 4 3 4 5 is een getal.
17 18 19 20 6 12 21 is geen leugen.
II 12 is een vorm van zijn.
4. (Ingez. door Condor.)
Kruisraadsel.
X X X X X
X
x
een medeklinker
een lichaamsdeel,
een muziekinstrument,
een woning van een konijn
een medeklinker
5. (Ingez. door het Aerdenhout-»
sche Duinroosje.)
Ik ben een verhaaltje, dat we pas
ln de Rubriek gelezen hebben en dat
uit 18 letters bestaat.
I 2 Is een lidwoord.
II 12 is een familielid.
14 15 16 17 18 gebruiken we bij het
eten.
13 is een medeklinker.
5 6 7 8 zit vaak in een hoed.
3 4 8 is een ander woord voor
dwaas.
11 10 9 draagt een jongen of man.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door Bart zonder barst).
Waarom staat er een haan en geen
kip op den toren?
b. Wat is groot in Schiedam en
klein in Parijs?
c. Amsterdam begint met A en
eindig' met t. Hoe kan dat?
d. .gez. door Ploekie.)
Wie is vlugger dan een vlieg?
e. Wat is het langste dier?
f. Wat staat hier?
TTTtttTTTttt
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorigfli
week zijn:
AFDEELING L
1. Geduld overwint alles.
2. Regendropje.
3. Stucad^or.
4. Breukelen.
5. Bakker.
6. Band, hand, land, mand, rand,
tand, v/and, zand.
AFDEELING II.
1. a, Loodgieter, b. Limonade, c\
Koekoek, d. Koetsier.
2. Een goede buur ïs beter dan een
verre vriend.
3. Kampen.
4. Leiei.
5. MiepIep.
6. a. een varken, b. een weg. c. een
leeuw. Tusschen de lste en de laat
ste letter ligt een eeuw. d. Met le
vensgevaar. e. een sigaar, f. Met een
r. g. pepermunt, h. Kilometer.
Goede oplossingen ontvangen van:
De kleine Violist 6 De kleine Vo
gelvriend 6 Bloze Knekske 6 Woud
nimf 6 Spirea Mechanicus 5 Go
liath 5 Hebatje 6 Distelvink 6
Marietje Tijdgaat 2 Koekoek 6
Roodborstje 6 Vaders Hulp 4 Helian
te 5 Vogeltje 6 Kokkie 3 Floris V 6
Mechanicus 6 Krullemie 5 'erdei-
houtsche Duinroosje 6 Krekeltje 6
Bloze Kriekske 6 Wilgenroosje
Krielkip 6 Spring in 't veld 5 De
kleine Bakker 6 Hansje Teddybeer 6
Rozenknopje 6 Mopperpot 4 Don
Frederik 6 Tilburgertje 6 Roo'.-an-
getje 6 Onze Jongste 6 Verkeer3-
agentje 6 Juttepeertje 6 Het Klap-
roosje 5 Het Haasje 6 Boterbloempje
3 Duikelaartje 3 Sultan Elbrahjn 5
Boschviooltje 3 Madeliefje 3 M;ï-
doorntje 3 Zwartkopje 6 Regen
dropje 6 Roza Fluweeltje 6 Roze-
koontje 6 Lenteknopje 5 Attalanta
6 De Schipperin 5 Sneeuwklokje 5
Ranonkeltje 6 Knagelijntje 5 Dï
kle ne Lord 6 Korstjesknager 6 Hard-
looper 6 Verspringer 6 Snelvoetje 5
De Klcire 1 ezeres 6 Amazone 5 Bart
zonder barst 6 Cvclame 4 Woudnimf
6 Spiraa 5 Hebatje 6 Baby Peggy 5
Juffertje Leesgraag 6 Tom zonder
Zorg 6 Amico 6 Zangvogeltje 6 Snib-
belaartje 5 De kleine Metselaar 0
DuiVenvriend 6 Miep 6 Alba 6 Papa
ver! je 5 Sering 6 Spirea 6.
WEDSTRIJD
INZENDINGEN.
Ontvangen van.
Den kleinen Violist, oud 13 jaar,
Den kleinen Vogelvriend, oud 12 Jaar