H. D. VERTELLINGEN FLITSEN KELLER&MACDONALD FEUILLETON DE LOTGEVALLEN VAN ESMÉE STADSNIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 7 JUNI 1928 (Nadruk verbod«n»; atttourwracht voorbehouden.) Het Zusje door E. M. Na de annexatie gaven B. en W. van Haarlem wachtgeld aan de vroegere le den van het Burgerlijk Armbestuur In voormalig Schoten, de heeren P. G. Die- persloot, P. Box, J. P, van Schie. H. Algra en A. Hendriks; aan den vroege- ren ambtenaar van den Burgerlijken Stand te Heemstede den heer F. N. G. J. van Bemmel en aan de vroegere amb tenaren van den Burgerlijken Stand in voormalig Schoten, de heeren S. O. de Haas van Dorsser en C. C. Wolff. De Raad van Haarlem weigerde even wel dit wachtgeld toe te kennen o.a. op dezen grond dat de genoemden geen ambtenaren waren maar ambts dragers. De beschikking werd toen door B. en W. weer ingetrokken op grond dat er gebrek aan kasmiddelen was en de ge noemde ambtenaren, van meening dat het wachtgeld hun ten onrechte was ge weigerd gingen bij Ged. Staten van be doeld raadsbesluit in beroep. Deze zaak werd Woensdagmiddag door Ged. Staten in openbare zitting behandeld. De heer Diepersloot voerde het woord namens de vroegere leden van het Bur gerlijk Armbestuur In voormalig Scho ten. Spr. vestigde er de aandacht op, dat het wachtgeld door B. en W. was gegeven op grond van een wet, de an nexatiewet en weer werd ingetrokken naar aanleiding van een raadsbesluit Het ooilege van B. en W„ dat drie ju risten telt en waarvan twee leden lid der Eerste Kamer zijn dus met hot maken van wetten op de hoogte, zal het toch wel bij het rechte eind gehad heb ben by de uitlegging der annexatiewet! De 5 leden van het B. A. te Scho ten waren wel degelijk ambtenaren, ook volgens de Pensioenwet voor Bur gerlijke Ambtenaren, die duidelijk zegt, wat ambtenaren zijn. De gemeenteraad van Haarlem geeft wel wachtgeld aan ambtenaren, die voor onbepaalden tijd benoemd waren en nu weigert hij het aan voor bepaalden tijd benoemde ambtenaren, terwyi toch de positie van deze laatsten veel ongunstiger is! De annexatiewet heeft bedoeld een ruime vergoeding te geven aan hen die door de annexatie financieele schade ondervonden. Het recht, dat die annexatiewet toe kent, kan niet te niet gedaan worden door te wyzen op gebrek aan kasmid delen. Haarlem kan zich in dezen aan zijn moreele verplichting niet onttrek ken. De heer H. A. van Abs, Hoofdcommies ten Stadhuize, als vertegenwoordiger van het Gemeentebestuur, refereerde zich in hoofdzaak aan de stukken. B. en W. hebben het wachtgeld inge trokken om het den belanghebbenden gemakkelijk te maken, in beroep te gaan. Anders hadden ze in beroep moe ten gaan tegen de goedkeuring der be grooting; nu was de weg voor hen veei eenvoudiger. De voorzitter wilde zien uitgemaakt of de belanghebbenden werkelijk een wedde hadden genoten of dat hun een toelage was verleend als lid van liet B, A. Met de beschikbare gegevens kan deze vraag niet dadelijk worden beant woord. Namens de vroegere lecPn i-?m Burgerlijken Stand sprak de heer De Haas van Dorsser, die er ook de aan dacht op vestigde dat B. c-n W. het blijk baar met reclamant-en eens zijn. De ambtenaren van den Burg. Stand zijn, meende spr., ambtenaren in den zin dei- annexatiewet. Waarom zou een gemeen te-secretaris of een ontvanger wèl een ambtenaar zyn en een ambtenaar van den Burg. Stand niet? Is er in dezen iets onduidelijks in de wet, dan moet men met de bedoeling der wet te rade gaan en clay, kan de uitslag niet twijfel achtig zijn. De bedoeling is toch iedereen schadeloos te stellen die schade door de annexatie heeft gehad. Ged. Staten zullen zich beraden cn hun beslissing nader bekend maken. EXCURSIE TYPOGRAFEN. Zondag 10 Juni zullen de leden van den A.N.T.B., afdeeling Haarlem, door bemiddeling van de Commissie van Maatschappeiyk Werk, een uitstapje maken naar Amsterdam om het Thea ter Tuschinski en de Hoofdbrandwacht aan de Nieuwe Achtergracht te bezichti gen en vervolgens om verder een be zoek te brengen aan het nieuwe Sta dion. Plaats van samenkomst Amst. Poort 9 uur voor de fietsers. Stations plein 9 uur voor de reizigers per trein. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1220 DE SLAAPWAGEN Je kunt riet in slaap komen cn vraagt je af, hoe lang deze eindelooze nacht nog moet duren trekt het gordijn naar boven om te zien waar je bont en tuurt in volmaakte duisternis gaat op je elleooog liggen wachten of je ook een bekende landstreek kunt on derscheiden ziet de lichten van een stad en bereidt Je voor op het lezen van den naam van liet station het perron is zoo vol mot late reizi gers, dat je Je haastig onder de dekens verschuilt tracht de namen van volgende kleine stations te lezen, maar de trein gaat te hard probeert eindelijk tevergeefs het gordijn weer omlaag te krijgen brengt een slapaloozen nacht steeds denkende dat op elk station iedereen je kan zien en zich over je vrooQijk maakt. (Nadruk varboden). KANTONGERECHT. Inrichting of werktnig. Buiten den in de wet vastgestelden tüd was er gewerkt in de bakkerij van A. P. S. te Haarlem. De oven was schoongemaakt. In de dagvaarding, die A. P. S. voor het gerecht riep, werd dat betiteld als baikkersarbeid. Daar maakte verdachte's gemachtigde, de heer Staats, bestuurder van de Centrale Werkgevers Risico-bonk bezwaar tegen. Volgens hem is het schoonmaken van een oven geen bakkersarbeid. De heer Rus. ambtenaar bij de arbeids inspectie gaf een deskundige verklaring. In art. 33 der Arbeidswet is het schoonmaken der inrichting van een bakkerij buiten den wettelijken voor bak kersarbeid bestemden tijd niet straf baar gesteld. Er moest dus uitgemaakt worden, of de oven tot de inrichting van een bak kerij behoort. De heer Rus was van mee ning, dat hoewel de wet den oven niet woordelijk noemt, het de bedoeling is dat hij onder de inrichting gerekend zal worden. De gemachtigde betoogde, dat de oven wél degelijk tot de inrichting behoor! Zonder oven kan men geen bakkerij in richten. Zoo beschouwt de voorzitter der Haarlemsche Broodbakkerspatroonsver- eeniging het ook. De ambtenaar van het O. M, was van oordeel, dat de oven.tot de werktuigen behoort, maar legde zich neer bij het oordeel der arbeidsinspectie en vroeg vrijspraak. Die de kantonrechter volgen liet. 'n Ongehoorzame knecht. Nog een bakker was met de wet in conflict gekomen. Nog wel onschuldig, maar door onachtzaamheid van zijn knecht. Gewoonlijk rijdt die om tien uur met de broodkar uit. Op een goeden dag was 't eens negen uur geweest en- daarom had de -baas gezegd: ..Denk er om, niet voor tien uur afgeven". En het veertienjarig zoontje van bak ker had die waarschuwing nog eens herhaald. Zóó goed kende dit bakkers gezin uit Velsen zijn plicht, en toch was de bakker nu „verdachte". Toen de knecht eenmaal den polder in was, en de weg slecht, en d-e kar zwaar, had hU toch maar bij den eer sten den besten klant een mandje brood bezorgd, hoewel hij eerst naar d-en laat sten had moeten rijden en op den te rugweg met de distributie beginnen. En INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 CENTS PER REGEL. omdat het toen pas kwart over negen was, werd de patroon op de bon gezet, al had de knecht dat meer verdiend. De knecht die als getuige moest op treden vertelde alles precies zoo als zijn baas gedaan had. Hij kreeg een uitbran der van- het O. M., omdat hij de belan gen van zyn patroon al heel slecht be- hartigde. De Kantonrechter kon nu niet anders dan met den eisch medegaan en den patroon vrijspreken. UITSPRAKEN. H. W. J. en G. T. het te Haarlem zon der vergunning eene bekendmaking aan een lantaarnpaal bevestigen ieder subs. 1 dag hechtenis. P. G. v. E. het lobpen op verboden grond 1 subs. 1 dag hechtenis. C. van E. overtreding van het Rijkswegenreglement f 1 subs. 1 dag hechtenis. G. V. overtreding van art. 9 van het Motor- en Rijwielregle ment f 2 subs. 1 dag hechtenis. J. H. M. overtreding van het Ongevallenwet 5 subs. 1 dag hechtenis. M. A. D. het des n.m. 10.30 uur vervoeren van brood, dat' na 8 uur des namiddags van den vori- gen dag was gebakken of opgewarmd uit eene bakker-ij 3 subs. 1 dag hech tenis. J. V. overtreding van het Moto en Rijwielreglement 15 subs. 5 dagen hechtenis. F. G. L. H. idem 30 subs. 5 dagen hechtenis. P. K. idem vry- spraak. G. J. D. het een vuur aanleg gen op zoodanige wyze, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan f 8 subs, dagen hechtenis. A. P. S. overtreding van de Arbeidswet, vryspraak. H. H, M idem vrijspraak. J. B. overtreding van het Motor- en Rywielreglement 1 subs. 1 week tuchtschool. D. K. idem 15 subs. 3 dagen hechtenis. N. H. over treding der Ongevallenwet 5 subs. 1 dag hechtenis. J. J. S. het zonder schriftelijke toestemming van de plaat selijke regeering openbaren arbeid ver richten op een openbaren weg op Zon dag, f 3 subs. 1 dag hechtenis. A. E. K overtreding van het Reglement op het Noordzeekanaal, schuldig verklaard zonder toepassing van straf; J. K. het loopen op verboden grond 5 subs. 1 dag hechtenis. H. J. B. openbaré dron kenschap 4 subs. 4 dagen hechtenis. A. T. openbare dronkenschap 4 subs. 4 dagen hechtenis. J. P. S. overtreding van de politieverordening van Zand- voort 6 subs, 1 dag hechtenis. A. S. idem 2 subs. 1 dag hechtenis. J. F. het loopen op verboden grond 2 subs, 1 dag hechtenis. M. M. idem 2 subs. 1 dag hechtenis. F. V. overtreding van het Rijkswegenrcglement 1 subs, 1 dag hechtenis, W. de V. idem 1 subs. 1 dag hechtenis. PERSONALIA. Bij het op 29 en 30 Mei j.l. te Haarlem gehouden examen, uitgeschre ven door den Bond van Leeraren in het boekhouden, slaagde voor het diploma boekhouden onze stadgenoot, de heer D. Tel. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. HAARLEM Gratis demonstratie met het beroemde N. S. F. 4 toestel NEDERL. ARBEIDERS-REIS- VEREENIGING Door de afdeeling Haarlem Is hetj volgend maandprogramma vastgesteld Zondag 10 Juni excursie naar den Stads-kweektuin en de bloeiende nacht cactus. Zondag 17 Juni per 'iets en autobus naar Wijk aan Zee, Zondag 24 Juni naar den Bondsdag op het Troelstra-Oord. Zondag 1 Juli groote autotocht naar de Betuwe (kersen eten in den boom gaard) Zaterdag 7 Juli bezoek aan de bui tenplaats „Elswóut" daarna wandeling in de mooie omgeving. EERVOL ONTSLAG Mej, Joh. Jac. Blom, onderwyzeres aan de O L. school No. 29, te Haarlem, ver zoekt aan den gemeenteraad haar met ingang van 1 September 1928 om ge zondheidsredenen eervol ontsiag te ver- leenen. CIRCUS .STRASSBURGER Circus. één woord, dat direct al lerlei bonte beelden voor je oproept, je herinnert aan de sfeer van licht en harde muziek, dravende paarden, „geu ren" van wilde beesten, clowns, acroba ten, wat niet al. Circus: het emotioneele, het opwin dende; het sierlijke in de paardendres- suur; het angstwekkende ala leeuwen of tijgers of beren in de kooi rondloopen en brullen. Nu komen Dinsdag om 9 uur twee extra-treinen, elk van zestig wagons aan vyf uren later staan op het Valkenbur gerplein te Heemstede de tenten reeds, de groote met drie arena's, de stallen, de andere verblijfplaatsen voor mensch en dier. In 't geheel komen 500 man personeel mee, terwijl 300 dieren en 120 paarden tot de andere helft van het „per soneel" behooren. Dit circus, het circus Strassburger, heeft nog maar weinig behouden van het oude „peerdenspul", het geeft bij elkaar volgens het programma honderd nummers in de drie arena's en op de Olympia-renbaan, alle mogelyke kun stenmakers zyn er van motorryders tot trapezewerkers, men krygt een mooi ta fereel met zestig paarden tegelijk on tot slot na Romeinsche wagenrennen, zal een mensch uit een kanon twintig meter ver geschoten worden. De advertenties vertellen meer van de voorstellingen die dit circus gedurende een zestal dagen -te Heemstede zal geven ,,Tinus, Ttnus, kom, loop Ls effe gauw de straat op on kijk of Jopie dor nog niet an komt, die meid is nou al zoo lang weg on ik sta hier mot me wasch- goed te wachten! 't Is nog an toe of ik dc tUd voor 't gooien hob!" Zy was eon groote breede vrouw, Tlnus' tweede moeder, en hij had dan ook heel veel ontzag' voor haai. „Sogges, hoor je me.... of heb Je geen lust om voor Je sus&ie te loopen?" „Ja, ik was effe bezigik ga al". Tlnus stem lcwam van boven, In zUn afgeschoten hokje zat hy op den grond mot om hem heen allerlei soorten bla deren en bloemen, die opgeplakt moes ten worden mot de namen er by. Ileel voorzichtig stond hy op om geen van de planten te Verschuiven, en klom hot laddertje af naar benedon. Zijn moeder stond aan de deur. „Seg, als het je niet te veel moeite ls, antwoord Je moedei' dan mot twee woorden, hè!" Zij gaf hem een nUdlgen blik, toen hij Jan' haar heen de deur uit en de straat op rende. Er was weer iets onwilligs in hem ge komen, zooals zoo dikwijls don laatsten tiid. Waarom was vader toch weer ge trouwd? Waarom had zyn tante niet het huishouden kimmen blijven doen? En dat dit nu zyn moeder moest zijn! Hy kon het niet zoo aannemen, al was er Jopie. haar dochtertje, dat nu een zuster van Jan en hem was. Er kwam dikwijls verzet in hem op bij al die dingen die nu anders waven dan vroeger. Het eten kwam niet meer geregeld op tafel, de jongens moesten maar brood nemen als zij honger hadden, en vader was haast lederen avond de stad in. Tinus had best gemerkt dat zijn va der veranderd was. Eerst had hy jonger en vroolijker geleken dan vroeger, maar nu zag de jongen hem dikwyi;- somber en teruggetrokken tlvuis ko men, en 's avonds weer uitgaan. Aan het eind van de straat, waar Jopie door moest komen, zag Tinus een groepje menschen staan. Pas toen hij veel dichter bil was hoor de hU de tor.en van een viool en zag hy een ouden, gebogen man, in een ver sleten fluweelen pak, die op een krukje zat te spelen. Het leek wol of die oude man zyn viool als iets heel dierbaars in zym arm hield gedrukt, alsof dat de eenige was waar hy zijn leed aan kon vertellen en zijn liefde nog aan kon geven. Hot was niet voor de menschen dat hy speelde, deze oude zwervende artiest, Er lag ook geen pet op straat om cen ten in te gooien, en geen bordje waar al zyn armoede cm ongeluk op te lezen stond. Pas nadat de melodie uit was een oude bekende wals, die Tinus nooit gehoord maar die hem erg diep ge trol len had. bedacht hy zich dat hij Jopie moest zoeken en haar naar huis sturen Rortd'kykend zag hij achter den vio list een klein meisjesfiguurtje. Het was Jopie. Doodstil stond zy daar, vlak naast den grijsaard, hot groote pak zeep on der haar arm en de jurk vast in haar hand geklemd om er nu en dan haar oogen mee to kunnen afvegen. Dat Jo pie deze muziek ook zoo moot zou vinden had Tlnus nooit, gedacht. Hij beschouw de haar tot nu toe zoo'n beetje hetzelf de als zijn tweede moeder. Zij kon dik wijls kattig en onwillig zyn, Dolgraag zou Tlnus nog wat gehoord hebben. De man hief zijn viool al weer op. Maar er was geen tyd meer, hij moest nu Jopie gaan waarschuwen. Voorzichtig, tusschen de menschen door, kroop hy lot waar zyn zusje stond. Zij was nog altijd zoo blijven staan, haar hoofdje voorover gebogen. Toon sprak Tlnus haar aan en vertelde zUn boodschap: dat ze gauw naar huis moest gaan. haar moeder was toch al boos. Het leek nu weer dezelfde Jopie van altUd: haar gezichtje was koud en on verschillig geworden, terwyi zy iets mopperde van geen zin te hebben om weg te gaan. Haar moeder kon de zeep wel komen halen als zy ze noodig had. Tinus voelde best dat het brutaal van Jopie was om zoo iets te zeggen, maar straks had hy haar even heel anders gezien en dat was hij niet vergeten. ,,Geef mij je zeep dan maar. ik zal het wel effe brenge". Hf) zei het heel vriendelijk, hoewel er toch even spijt in hem op kwam toen de oude man weer begonnen was te spelen. „Nee, Tinusals moe boos wordt dan is het op myn, en jy heb niks gedaan, Ik zal wel gaan, ik zou alleen zoo graag Tinus viel haar ln de rede. ,,Ja, vond jij ook zoo mooi wat die man speelde?" Hij voelde het als iets ge lukkigs. ..Vond jy dat dan ook mooi?" Tinus vertelde toen op zijn gevoelige (Naar het Engelsoh, van C. N. en A. M. WILLIAMSON.) 65) „U hebt. my nooit in duidelijke woor den verteld, wat zU naar uw meening zou zeggen, maar ,.U mU ook niet", waagde zy hem in de rede te vaten. „Maar u geloofde, dat zy door dik en dun met mij mee zou gaan; en ik ge loofde. dat zy een jonge dame was. die zoo Iets nooit zou doen. zy heeft gelijk. In deze omstandigheden meer omstan digheden, dan ik haar noemde zouden vy ongelukkig met elkaar zyn geworden. Stel u mij voor, in myn toestand, opge scheept met een modieuze jonge dame een verwende schoonheid. Harry Home Johnstone is een welbekend millonaix - oen multi-mllllonah' zou ik denken sedert den oorlog, want hij heef' schat ten verdiend met de leverantie van munitie. Hy is heel jong, cn men zeide, dat hy een romantische liefde had op gevat voor een van zUn fabrieksmeisjes, maar ik veronderstel, dat dit praatjes I manier dat hl) heel veel van zulke lied jes hield. Hy zou wel dolgraag zoo'n I viool willen Ijobben en leeren spelen om clan naar vreemde landen te trekken, alleen met zyn viool, cn het zoo mooi te kunnen dat het iedereen goed zou doen en de menschen hem vragen zou den te spelen als zij zich moe of onge lukkig voelden. Zy waren al dicht by huis gekomen Jopie was onwillekeurig wat langzamer gaan loopen. zy vond het zoo mooi. al les wat Tinus vertelde. Vlak bij huis hield hij op met zijn verhaal. Hy trok hot pak zeep van onder Jo- pie's arm, en ging voor haar naar bin nen. In de keuken stond zijn moeder met cle wasehtell voor haar, het vuile goed in een groote hoop op den vloer, „Hier is Je zeep, m-moeder". Het kwam er fluisterend uit. „Zoo, en waar is je zuster gebleven?" zy had de zeep al in de teil gegooid, en was bezig het goed er in te wrijven, „Jopie moest zoo lang wachten. Ik ben maar effe vooruit geloopen en nou heb je Je zeep toch!" „Ja, neem jy het maar voor je zusteT op, hoor". Jopie's moeder scheen weer bygetrok- ken, misschien door de godweeheid van den andere zoo stuggen Tinus. of door haar frissche schuimende zeep, die nu ln groote vlokken over de teil spatte. Toen Jopie even later het gangetje in liep stond Tinus boven op den ladder en zei dat ze maar even boven moest komen. Daar in zyn afgeschoten hokje ver telde hy haar van al de bloemen en bla deren die hier lagen, dat ze van kleine en groote en soms heel mooie planten kwamen on nu werden opgeplakt en gedroogd en tenslotte namen zouden krijgen, die Tinus op moest zoeken in een groot boek Jopie zat in een hoekje, doodstil, by iedere beweging bang dat ze misschien zoo'n bloem of blad van Tinus zou be schadigen. Met een open mondje keek ze toe hoe de bloemen heel voorzichtig plat werden gedrukt en ze een papiertje over liaar steel kregen, dat vast bleef plakken aan het papier. Eerst had zij nog iets willen zeggen tegen Tlnus: dat het zoo aardig van hem was geweest het standje voor haar op te loooen, maar er was iets dat haar tegenhield, nu ze zoo vertrouwelyk sa men praatten en bezig waren. Ei- waren nog zooveel dingen die Jo pie niet wist en waar Tlnus van moest vertellen hoe ze groeiden en waar je ze kon vinden, Eén bladzy was vol met gele dotter bloemen geplakt, en Jopie vroeg waarom hy dat gedaan had. Tinus had toen een kleur gekregen en verteld dat hy die bloemen zoo mooi vond. Ineens zag hy zyn moeder weer voor zich, zooals zU gelegen had in het air coofje met de gele pracht van dotter bloemen op haar deken Wat had zy ze nog mooi gevonden! Nadat het schrift eindelijk vol was, waren er nog heel wat bloemen en bla deren over die niet konden worden In geplakt. 's Avonds toen Jopie ging slapen stond op het krukje naast haar bed het glas van het woschtafeltje vol met groen en bloemen. Tinus was even na het eten uitge gaan. Zy had hem nog niet thuis hooren komen. En de meeste bloemen in het glas, ook de mooiste, waren de dotter bloemen. UITGAAN SCHOUWBURG JANSWEG. Zaterdag 9 Zondag 10 cn Maandag 11 Juni zullen in den Schouwburg Jans- weg drie Cabaretvoorstellingen worden gegeven onder leiding van Chris de la Mar, woarby Paul Ostra als Conferen cier zal optreden. Verder werken ver schillende artisten uit de groote revue „Hallo, Holland lacht weer" (welke tot Zondag j.l. bij Carré te Amsterdam werd opgevoerd) mede. Na de pauze zal worden opgevoerd de Transformatie- schets „Trein 6.20". Hierinbeeldt Chr. de la Mar geheel verschillende karak ters uit. De Telegraaf schreef daarover: „Een sterk stukje van uitbeelding en too- neeltechniek". Het Handelsblad: „Een ras-artist die onherkenbaar in zijn 6 verschillende creaties was. Het publiek toonde zich enthousiast." Het Vader land: „Chris de la Mar toonde niet al leen een komisch maar ook een dra matisch talent tc zijn". waren of Elizabeth was als de zon, die met haar stralen het bleeke maanlicht verduistert, Ik wensch haar geluk; en u moet schrijven om haar dat te zeg gen". „Dat kan ik nu niet, ik kan het on mogelijk", zeide Esmée. „Hoe u er ook over mag denken, ik haat dat schepsel!" „Maar. kindlief!" riep hij uit, zyn mooie half-blinde oogen op de hare rich tend, alsof hy er in kon kijken. „Ja!" snikte zy. „Te denken, dat een een vrouw zoo weinig gevoel kan heb ben! Dat zy ophoudt een man lief te hebben juist als zy hem het meest moet liefhebben". „Maar ziet u", zeide hy vriendelijk, „zy heeft mij nooit liefgehad. En wat meer is, ik heb haar nooit, liefgehad. Het was een verloving om onze vaders genoegen te doen. De hare een Ier van ge boorte evenals de mijne had een for tuin gemaakt met mijnen in California. Hy bood myn vader een half aandeel in een er van aan, en vader nam dat aan bod aan. Ik ging naar Amerika om zyn belangen te behartigen eens vóór zyn dood, eens daarna. Myn hart was. vrij. En dat van Elizabeth ook. En haar moeder was een domme vrouw, zy was op een titel gesteld. Zelfs op een een- voudigen titel welke mij in werkelijk heid niet toekomt. ZU oefende invloed uit op Elizabeth, dat geloof ik zeker. En er was een bal op een avond in den NA DE ANNEXATIE. BEROEP TEGEN INGETROK- maneschyn. Voor ik goed begreep, wat er gebeurd was, waren wy verloofd. Ik weet niet, hoe zy er over dacht. Maar ik had er den volgenden dag reeds berouw over. Een Italiaan verbreekt een engagement echter nooit. Dat is een wet van eer behalve in het geval, dat de dame zich misdraagt. Myn kind, denkt u, dat ik zonder dat engagement, toen ik u ont moette maar het is nu te laat, om daarop terug te komen". Esmée's bloed brandde in haar ade ren. zy sprong op en liep naar hem toe. Maar ofschoon zy vlak naast hem stond en Zijn scherp gehoor hem moest hebben gewaarschuwd, dat zy daar was, raakte hy haar niet aan. „Het is niet te laat", protesteerde zy. „Ik verzoek ik smeek u my te ver tellen, wat u wildezeggen", zyn kalmte begaf hem. Het bloed steeg hem naar het voorhoofd. „U het vertellen!" herhaalde hij. „Is dat noodig? Was ik zulk ten goed acteur, dat u niet kon zien, dat ik u liefhad? Antwoord my daarop, Esmée?" „Ik Ik dacht soms maar toen u te Milaan niet aan het station kwam, of schreef, veronderstelde ik -- dat ik my had vergist". „Wel", ging hy voort, „u was mijn ideaal. Ik heb een vrouw gekend, die op u geleek. ZU was niet jong meer. Ei- was geen sprake van liefde tusschen ons. alleen van vriendschap. Maar ik wist, dat, als zy van myn leeftyd was ge weest, ik haar zou hebben lief-gehad. Zelfs nu trachtte ik meer voor haar te doen, dan mannen gewoonlijk doen voor vrouwen, die zy heeten lief te hebben. Toen ik u dien avond te Fiume zag, was het, alsof een droom werkelijkheid was geworden. U was myn meisje door de Voorzienigheid voor mU bestemd. Maar het noodlot en myn eigen dwaas heid hadden ons gescheiden". „O, welk een smart zou my bespaard zyn, indien ik had geweten, dat u zoo gevoelde", fluisterde Esmée. „Waarom?" „Omdat ik u zoo liefhad. Het deed zoo'n pyn u te vergeefs lief te hebben. En dan u hier weer te zien en te hooren van Miss Harford Dat was het ergste van alles. Maar misschien houdt u nu niet meer op dezelfde wUze van my?" „Natuurlijk wel", zeide Power, „Nog duizendmaal meer dan vroeger. Zou dat anders kunnen zyn, na wat u hier voor ml), hebt gedaan, wat u voor my is ge weest wat u voor mij is?" „O, Graaf Ricardo, myn Graaf Ri- cardo!" riep het meisje. En by zijn steel neerknielend, nam ze zyn hand en druk te die legen haar borst. „Waarom is het dan te laat. nu ik u ook liefheb? Ik vereer, ik aanbid u. En mijn hart was bijna gebróken". ,,MUn kind, zeide hij. „U bezit eer. edelmoedige ziel. Maar ik zou laag han delen, door daar gebruik van te maken. Een meisje als u mag niet een blinde huwen een man als ik. op wien een zware verdenking rust „Het zou de hemel voor my zijn!", riep zy. „Graaf Ricardo, indien u my ltefhebfc, smeek ik u, laat my uw vrouw worden. Ik leef alleen in myn liefde voor u". Dat was te veel voor hem haar zachte stem, haar kloppend hart, haar wang tegen de zijne. Hl) sloot haar in Mn armen. Esmée beleefde het heerlijkste oogen- blik van haar ieven. zy vergat alle smart, alle gevaar, alles behalve dat zy evenzeer werd bemind, als zy zelf be minde. ÏIOOFDSTUK XXVII. Lyons' adres. Esmée had niet geweten, dat er zoo veel geluk kon bestaan. Het eenige zwarte wolkje aan den helderen hemel was Power's blindheid en de vrees voor Silvers' onbevredigde wraak; maar zij vertrouwde vast, dat haar Graaf Ricardo zou genezen dat alles eindelijk voor hem in orde zou komen: zy had haar harteblocd willen geven, om dat te be werken. Na het eerste oogenblik van verrukking, waarin hij r'jn blindheid geheel vergat, kwam de man weer tot zijn zinnen en zeide het meisje, dat hij geen recht had te trouwen. De zaak van Silvers was nog ingewikkelder dan hy haar had verteld lastiger dan hij iemand behoefde te vertellen, wiens leven niet aan het zijne was verbonden. Maar voor zy' een onherroepelijk besluit nam zou hij haar alles zeggen. Esmée wenschte het niet te hooren. Niets zou eenig verschil maken, verze kerde zij hem innig. Indien hy een blinde bedelaar van de straat was, dan zou zij nog verlangen zijn vrouw te wor den. Zelfs indien hij een moordenaar was, zou zy niet van gedachten veranderen. Want als hy iemand had gedood, dan zou het geen mooTd zyn, maar een recht vaardig vonnis daarvan was zy over tuigd. Zij sprak met zooveel nadruk, dat hy lachte van geluk, een wanhopig ge luk, en haar tegen zich aan druk:e, alsof hij haar nooit meer wilde loslaten. Toch hield hy vol, dat zy eerst alles meest weten van zyn verleden. Toen zli zeide. dat zij haar ooren wilde dicht stoppen, hield hij haar hand vast c:i dwong haar te luisteren. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6