H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
KELLER&MACDONALD
FEUILLETON
DE LOTGEVALLEN
VAN ESMÉE
STADSNIEUWS
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 7 JUNI 1928
(Nadruk verbod«n»; atttourwracht voorbehouden.)
Het Zusje
door E. M.
Na de annexatie gaven B. en W. van
Haarlem wachtgeld aan de vroegere le
den van het Burgerlijk Armbestuur In
voormalig Schoten, de heeren P. G. Die-
persloot, P. Box, J. P, van Schie. H.
Algra en A. Hendriks; aan den vroege-
ren ambtenaar van den Burgerlijken
Stand te Heemstede den heer F. N. G. J.
van Bemmel en aan de vroegere amb
tenaren van den Burgerlijken Stand in
voormalig Schoten, de heeren S. O. de
Haas van Dorsser en C. C. Wolff.
De Raad van Haarlem weigerde even
wel dit wachtgeld toe te kennen o.a. op
dezen grond dat de genoemden geen
ambtenaren waren maar ambts
dragers.
De beschikking werd toen door B. en
W. weer ingetrokken op grond dat er
gebrek aan kasmiddelen was en de ge
noemde ambtenaren, van meening dat
het wachtgeld hun ten onrechte was ge
weigerd gingen bij Ged. Staten van be
doeld raadsbesluit in beroep.
Deze zaak werd Woensdagmiddag
door Ged. Staten in openbare zitting
behandeld.
De heer Diepersloot voerde het woord
namens de vroegere leden van het Bur
gerlijk Armbestuur In voormalig Scho
ten.
Spr. vestigde er de aandacht op,
dat het wachtgeld door B. en W. was
gegeven op grond van een wet, de an
nexatiewet en weer werd ingetrokken
naar aanleiding van een raadsbesluit
Het ooilege van B. en W„ dat drie ju
risten telt en waarvan twee leden lid
der Eerste Kamer zijn dus met hot
maken van wetten op de hoogte, zal het
toch wel bij het rechte eind gehad heb
ben by de uitlegging der annexatiewet!
De 5 leden van het B. A. te Scho
ten waren wel degelijk ambtenaren,
ook volgens de Pensioenwet voor Bur
gerlijke Ambtenaren, die duidelijk zegt,
wat ambtenaren zijn. De gemeenteraad
van Haarlem geeft wel wachtgeld aan
ambtenaren, die voor onbepaalden tijd
benoemd waren en nu weigert hij het
aan voor bepaalden tijd benoemde
ambtenaren, terwyi toch de positie van
deze laatsten veel ongunstiger is!
De annexatiewet heeft bedoeld een
ruime vergoeding te geven aan hen die
door de annexatie financieele schade
ondervonden.
Het recht, dat die annexatiewet toe
kent, kan niet te niet gedaan worden
door te wyzen op gebrek aan kasmid
delen. Haarlem kan zich in dezen aan
zijn moreele verplichting niet onttrek
ken.
De heer H. A. van Abs, Hoofdcommies
ten Stadhuize, als vertegenwoordiger
van het Gemeentebestuur, refereerde
zich in hoofdzaak aan de stukken.
B. en W. hebben het wachtgeld inge
trokken om het den belanghebbenden
gemakkelijk te maken, in beroep te
gaan. Anders hadden ze in beroep moe
ten gaan tegen de goedkeuring der be
grooting; nu was de weg voor hen veei
eenvoudiger.
De voorzitter wilde zien uitgemaakt
of de belanghebbenden werkelijk een
wedde hadden genoten of dat hun een
toelage was verleend als lid van liet
B, A. Met de beschikbare gegevens kan
deze vraag niet dadelijk worden beant
woord.
Namens de vroegere lecPn i-?m
Burgerlijken Stand sprak de heer De
Haas van Dorsser, die er ook de aan
dacht op vestigde dat B. c-n W. het blijk
baar met reclamant-en eens zijn. De
ambtenaren van den Burg. Stand zijn,
meende spr., ambtenaren in den zin dei-
annexatiewet. Waarom zou een gemeen
te-secretaris of een ontvanger wèl een
ambtenaar zyn en een ambtenaar van
den Burg. Stand niet? Is er in dezen
iets onduidelijks in de wet, dan moet
men met de bedoeling der wet te rade
gaan en clay, kan de uitslag niet twijfel
achtig zijn. De bedoeling is toch
iedereen schadeloos te stellen die
schade door de annexatie heeft gehad.
Ged. Staten zullen zich beraden cn
hun beslissing nader bekend maken.
EXCURSIE TYPOGRAFEN.
Zondag 10 Juni zullen de leden van
den A.N.T.B., afdeeling Haarlem, door
bemiddeling van de Commissie van
Maatschappeiyk Werk, een uitstapje
maken naar Amsterdam om het Thea
ter Tuschinski en de Hoofdbrandwacht
aan de Nieuwe Achtergracht te bezichti
gen en vervolgens om verder een be
zoek te brengen aan het nieuwe Sta
dion. Plaats van samenkomst Amst.
Poort 9 uur voor de fietsers. Stations
plein 9 uur voor de reizigers per trein.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1220
DE SLAAPWAGEN
Je kunt riet in slaap komen cn vraagt
je af, hoe lang deze eindelooze nacht
nog moet duren
trekt het gordijn naar boven om te zien
waar je bont en tuurt in volmaakte
duisternis
gaat op je elleooog liggen wachten of
je ook een bekende landstreek kunt on
derscheiden
ziet de lichten van een stad en bereidt
Je voor op het lezen van den naam van
liet station
het perron is zoo vol mot late reizi
gers, dat je Je haastig onder de dekens
verschuilt
tracht de namen van volgende kleine
stations te lezen, maar de trein gaat te
hard
probeert eindelijk tevergeefs het gordijn
weer omlaag te krijgen
brengt een slapaloozen nacht
steeds denkende dat op elk station
iedereen je kan zien en zich over je
vrooQijk maakt.
(Nadruk varboden).
KANTONGERECHT.
Inrichting of werktnig.
Buiten den in de wet vastgestelden
tüd was er gewerkt in de bakkerij van
A. P. S. te Haarlem. De oven was
schoongemaakt. In de dagvaarding, die
A. P. S. voor het gerecht riep, werd dat
betiteld als baikkersarbeid. Daar maakte
verdachte's gemachtigde, de heer Staats,
bestuurder van de Centrale Werkgevers
Risico-bonk bezwaar tegen. Volgens hem
is het schoonmaken van een oven geen
bakkersarbeid.
De heer Rus. ambtenaar bij de arbeids
inspectie gaf een deskundige verklaring.
In art. 33 der Arbeidswet is het
schoonmaken der inrichting van een
bakkerij buiten den wettelijken voor bak
kersarbeid bestemden tijd niet straf
baar gesteld.
Er moest dus uitgemaakt worden, of
de oven tot de inrichting van een bak
kerij behoort. De heer Rus was van mee
ning, dat hoewel de wet den oven niet
woordelijk noemt, het de bedoeling is
dat hij onder de inrichting gerekend zal
worden.
De gemachtigde betoogde, dat de oven
wél degelijk tot de inrichting behoor!
Zonder oven kan men geen bakkerij in
richten. Zoo beschouwt de voorzitter der
Haarlemsche Broodbakkerspatroonsver-
eeniging het ook.
De ambtenaar van het O. M, was van
oordeel, dat de oven.tot de werktuigen
behoort, maar legde zich neer bij het
oordeel der arbeidsinspectie en vroeg
vrijspraak. Die de kantonrechter volgen
liet.
'n Ongehoorzame knecht.
Nog een bakker was met de wet in
conflict gekomen. Nog wel onschuldig,
maar door onachtzaamheid van zijn
knecht. Gewoonlijk rijdt die om tien
uur met de broodkar uit. Op een goeden
dag was 't eens negen uur geweest en-
daarom had de -baas gezegd: ..Denk er
om, niet voor tien uur afgeven". En
het veertienjarig zoontje van bak
ker had die waarschuwing nog eens
herhaald. Zóó goed kende dit bakkers
gezin uit Velsen zijn plicht, en toch was
de bakker nu „verdachte".
Toen de knecht eenmaal den polder
in was, en de weg slecht, en d-e kar
zwaar, had hU toch maar bij den eer
sten den besten klant een mandje brood
bezorgd, hoewel hij eerst naar d-en laat
sten had moeten rijden en op den te
rugweg met de distributie beginnen. En
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 CENTS PER REGEL.
omdat het toen pas kwart over negen
was, werd de patroon op de bon gezet,
al had de knecht dat meer verdiend.
De knecht die als getuige moest op
treden vertelde alles precies zoo als zijn
baas gedaan had. Hij kreeg een uitbran
der van- het O. M., omdat hij de belan
gen van zyn patroon al heel slecht be-
hartigde.
De Kantonrechter kon nu niet anders
dan met den eisch medegaan en den
patroon vrijspreken.
UITSPRAKEN.
H. W. J. en G. T. het te Haarlem zon
der vergunning eene bekendmaking aan
een lantaarnpaal bevestigen ieder
subs. 1 dag hechtenis. P. G. v. E. het
lobpen op verboden grond 1 subs. 1
dag hechtenis. C. van E. overtreding
van het Rijkswegenreglement f 1 subs.
1 dag hechtenis. G. V. overtreding van
art. 9 van het Motor- en Rijwielregle
ment f 2 subs. 1 dag hechtenis. J. H. M.
overtreding van het Ongevallenwet 5
subs. 1 dag hechtenis. M. A. D. het des
n.m. 10.30 uur vervoeren van brood, dat'
na 8 uur des namiddags van den vori-
gen dag was gebakken of opgewarmd
uit eene bakker-ij 3 subs. 1 dag hech
tenis. J. V. overtreding van het Moto
en Rijwielreglement 15 subs. 5 dagen
hechtenis. F. G. L. H. idem 30 subs.
5 dagen hechtenis. P. K. idem vry-
spraak. G. J. D. het een vuur aanleg
gen op zoodanige wyze, dat daardoor
brandgevaar kan ontstaan f 8 subs,
dagen hechtenis. A. P. S. overtreding
van de Arbeidswet, vryspraak. H. H, M
idem vrijspraak. J. B. overtreding van
het Motor- en Rywielreglement 1
subs. 1 week tuchtschool. D. K. idem
15 subs. 3 dagen hechtenis. N. H. over
treding der Ongevallenwet 5 subs. 1
dag hechtenis. J. J. S. het zonder
schriftelijke toestemming van de plaat
selijke regeering openbaren arbeid ver
richten op een openbaren weg op Zon
dag, f 3 subs. 1 dag hechtenis. A. E. K
overtreding van het Reglement op het
Noordzeekanaal, schuldig verklaard
zonder toepassing van straf; J. K. het
loopen op verboden grond 5 subs. 1
dag hechtenis. H. J. B. openbaré dron
kenschap 4 subs. 4 dagen hechtenis.
A. T. openbare dronkenschap 4 subs.
4 dagen hechtenis. J. P. S. overtreding
van de politieverordening van Zand-
voort 6 subs, 1 dag hechtenis. A. S.
idem 2 subs. 1 dag hechtenis. J. F.
het loopen op verboden grond 2 subs,
1 dag hechtenis. M. M. idem 2 subs. 1
dag hechtenis. F. V. overtreding van het
Rijkswegenrcglement 1 subs, 1 dag
hechtenis, W. de V. idem 1 subs. 1 dag
hechtenis.
PERSONALIA.
Bij het op 29 en 30 Mei j.l. te
Haarlem gehouden examen, uitgeschre
ven door den Bond van Leeraren in het
boekhouden, slaagde voor het diploma
boekhouden onze stadgenoot, de heer
D. Tel.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
HAARLEM
Gratis demonstratie met het
beroemde N. S. F. 4 toestel
NEDERL. ARBEIDERS-REIS-
VEREENIGING
Door de afdeeling Haarlem Is hetj
volgend maandprogramma vastgesteld
Zondag 10 Juni excursie naar den
Stads-kweektuin en de bloeiende nacht
cactus.
Zondag 17 Juni per 'iets en autobus
naar Wijk aan Zee,
Zondag 24 Juni naar den Bondsdag
op het Troelstra-Oord.
Zondag 1 Juli groote autotocht naar
de Betuwe (kersen eten in den boom
gaard)
Zaterdag 7 Juli bezoek aan de bui
tenplaats „Elswóut" daarna wandeling
in de mooie omgeving.
EERVOL ONTSLAG
Mej, Joh. Jac. Blom, onderwyzeres aan
de O L. school No. 29, te Haarlem, ver
zoekt aan den gemeenteraad haar met
ingang van 1 September 1928 om ge
zondheidsredenen eervol ontsiag te ver-
leenen.
CIRCUS .STRASSBURGER
Circus. één woord, dat direct al
lerlei bonte beelden voor je oproept, je
herinnert aan de sfeer van licht en
harde muziek, dravende paarden, „geu
ren" van wilde beesten, clowns, acroba
ten, wat niet al.
Circus: het emotioneele, het opwin
dende; het sierlijke in de paardendres-
suur; het angstwekkende ala leeuwen
of tijgers of beren in de kooi rondloopen
en brullen.
Nu komen Dinsdag om 9 uur twee
extra-treinen, elk van zestig wagons aan
vyf uren later staan op het Valkenbur
gerplein te Heemstede de tenten reeds,
de groote met drie arena's, de stallen,
de andere verblijfplaatsen voor mensch
en dier. In 't geheel komen 500 man
personeel mee, terwijl 300 dieren en 120
paarden tot de andere helft van het „per
soneel" behooren.
Dit circus, het circus Strassburger,
heeft nog maar weinig behouden van het
oude „peerdenspul", het geeft bij elkaar
volgens het programma honderd
nummers in de drie arena's en op de
Olympia-renbaan, alle mogelyke kun
stenmakers zyn er van motorryders tot
trapezewerkers, men krygt een mooi ta
fereel met zestig paarden tegelijk on tot
slot na Romeinsche wagenrennen, zal een
mensch uit een kanon twintig meter
ver geschoten worden.
De advertenties vertellen meer van de
voorstellingen die dit circus gedurende
een zestal dagen -te Heemstede zal geven
,,Tinus, Ttnus, kom, loop Ls effe gauw
de straat op on kijk of Jopie dor nog
niet an komt, die meid is nou al zoo
lang weg on ik sta hier mot me wasch-
goed te wachten! 't Is nog an toe of ik
dc tUd voor 't gooien hob!"
Zy was eon groote breede vrouw,
Tlnus' tweede moeder, en hij had dan
ook heel veel ontzag' voor haai.
„Sogges, hoor je me.... of heb Je
geen lust om voor Je sus&ie te loopen?"
„Ja, ik was effe bezigik ga al".
Tlnus stem lcwam van boven, In zUn
afgeschoten hokje zat hy op den grond
mot om hem heen allerlei soorten bla
deren en bloemen, die opgeplakt moes
ten worden mot de namen er by.
Ileel voorzichtig stond hy op om geen
van de planten te Verschuiven, en klom
hot laddertje af naar benedon.
Zijn moeder stond aan de deur.
„Seg, als het je niet te veel moeite ls,
antwoord Je moedei' dan mot twee
woorden, hè!"
Zij gaf hem een nUdlgen blik, toen hij
Jan' haar heen de deur uit en de straat
op rende.
Er was weer iets onwilligs in hem ge
komen, zooals zoo dikwijls don laatsten
tiid.
Waarom was vader toch weer ge
trouwd? Waarom had zyn tante niet het
huishouden kimmen blijven doen?
En dat dit nu zyn moeder moest zijn!
Hy kon het niet zoo aannemen, al was
er Jopie. haar dochtertje, dat nu een
zuster van Jan en hem was. Er kwam
dikwijls verzet in hem op bij al die
dingen die nu anders waven dan vroeger.
Het eten kwam niet meer geregeld op
tafel, de jongens moesten maar brood
nemen als zij honger hadden, en vader
was haast lederen avond de stad in.
Tinus had best gemerkt dat zijn va
der veranderd was. Eerst had hy jonger
en vroolijker geleken dan vroeger, maar
nu zag de jongen hem dikwyi;-
somber en teruggetrokken tlvuis ko
men, en 's avonds weer uitgaan.
Aan het eind van de straat, waar
Jopie door moest komen, zag Tinus een
groepje menschen staan.
Pas toen hij veel dichter bil was hoor
de hU de tor.en van een viool en zag hy
een ouden, gebogen man, in een ver
sleten fluweelen pak, die op een krukje
zat te spelen.
Het leek wol of die oude man zyn
viool als iets heel dierbaars in zym arm
hield gedrukt, alsof dat de eenige was
waar hy zijn leed aan kon vertellen en
zijn liefde nog aan kon geven.
Hot was niet voor de menschen dat
hy speelde, deze oude zwervende artiest,
Er lag ook geen pet op straat om cen
ten in te gooien, en geen bordje waar
al zyn armoede cm ongeluk op te lezen
stond.
Pas nadat de melodie uit was een
oude bekende wals, die Tinus nooit
gehoord maar die hem erg diep ge trol
len had. bedacht hy zich dat hij Jopie
moest zoeken en haar naar huis sturen
Rortd'kykend zag hij achter den vio
list een klein meisjesfiguurtje. Het was
Jopie. Doodstil stond zy daar, vlak naast
den grijsaard, hot groote pak zeep on
der haar arm en de jurk vast in haar
hand geklemd om er nu en dan haar
oogen mee to kunnen afvegen. Dat Jo
pie deze muziek ook zoo moot zou vinden
had Tlnus nooit, gedacht. Hij beschouw
de haar tot nu toe zoo'n beetje hetzelf
de als zijn tweede moeder. Zij kon dik
wijls kattig en onwillig zyn,
Dolgraag zou Tlnus nog wat gehoord
hebben. De man hief zijn viool al weer
op. Maar er was geen tyd meer, hij
moest nu Jopie gaan waarschuwen.
Voorzichtig, tusschen de menschen
door, kroop hy lot waar zyn zusje
stond. Zij was nog altijd zoo blijven
staan, haar hoofdje voorover gebogen.
Toon sprak Tlnus haar aan en vertelde
zUn boodschap: dat ze gauw naar huis
moest gaan. haar moeder was toch al
boos.
Het leek nu weer dezelfde Jopie van
altUd: haar gezichtje was koud en on
verschillig geworden, terwyi zy iets
mopperde van geen zin te hebben om
weg te gaan. Haar moeder kon de zeep
wel komen halen als zy ze noodig had.
Tinus voelde best dat het brutaal van
Jopie was om zoo iets te zeggen, maar
straks had hy haar even heel anders
gezien en dat was hij niet vergeten.
,,Geef mij je zeep dan maar. ik zal
het wel effe brenge". Hf) zei het heel
vriendelijk, hoewel er toch even spijt in
hem op kwam toen de oude man weer
begonnen was te spelen.
„Nee, Tinusals moe boos
wordt dan is het op myn, en jy heb
niks gedaan, Ik zal wel gaan, ik zou
alleen zoo graag
Tinus viel haar ln de rede.
,,Ja, vond jij ook zoo mooi wat die
man speelde?" Hij voelde het als iets ge
lukkigs.
..Vond jy dat dan ook mooi?"
Tinus vertelde toen op zijn gevoelige
(Naar het Engelsoh, van
C. N. en A. M. WILLIAMSON.)
65)
„U hebt. my nooit in duidelijke woor
den verteld, wat zU naar uw meening
zou zeggen, maar
,.U mU ook niet", waagde zy hem in
de rede te vaten.
„Maar u geloofde, dat zy door dik en
dun met mij mee zou gaan; en ik ge
loofde. dat zy een jonge dame was. die
zoo Iets nooit zou doen. zy heeft gelijk.
In deze omstandigheden meer omstan
digheden, dan ik haar noemde zouden
vy ongelukkig met elkaar zyn geworden.
Stel u mij voor, in myn toestand, opge
scheept met een modieuze jonge dame
een verwende schoonheid. Harry Home
Johnstone is een welbekend millonaix
- oen multi-mllllonah' zou ik denken
sedert den oorlog, want hij heef' schat
ten verdiend met de leverantie van
munitie. Hy is heel jong, cn men zeide,
dat hy een romantische liefde had op
gevat voor een van zUn fabrieksmeisjes,
maar ik veronderstel, dat dit praatjes
I manier dat hl) heel veel van zulke lied
jes hield. Hy zou wel dolgraag zoo'n
I viool willen Ijobben en leeren spelen om
clan naar vreemde landen te trekken,
alleen met zyn viool, cn het zoo mooi
te kunnen dat het iedereen goed zou
doen en de menschen hem vragen zou
den te spelen als zij zich moe of onge
lukkig voelden.
Zy waren al dicht by huis gekomen
Jopie was onwillekeurig wat langzamer
gaan loopen. zy vond het zoo mooi. al
les wat Tinus vertelde. Vlak bij huis
hield hij op met zijn verhaal.
Hy trok hot pak zeep van onder Jo-
pie's arm, en ging voor haar naar bin
nen.
In de keuken stond zijn moeder met
cle wasehtell voor haar, het vuile goed in
een groote hoop op den vloer,
„Hier is Je zeep, m-moeder". Het
kwam er fluisterend uit.
„Zoo, en waar is je zuster gebleven?"
zy had de zeep al in de teil gegooid, en
was bezig het goed er in te wrijven,
„Jopie moest zoo lang wachten. Ik
ben maar effe vooruit geloopen en nou
heb je Je zeep toch!"
„Ja, neem jy het maar voor je zusteT
op, hoor".
Jopie's moeder scheen weer bygetrok-
ken, misschien door de godweeheid van
den andere zoo stuggen Tinus. of door
haar frissche schuimende zeep, die nu
ln groote vlokken over de teil spatte.
Toen Jopie even later het gangetje in
liep stond Tinus boven op den ladder
en zei dat ze maar even boven moest
komen.
Daar in zyn afgeschoten hokje ver
telde hy haar van al de bloemen en bla
deren die hier lagen, dat ze van kleine
en groote en soms heel mooie planten
kwamen on nu werden opgeplakt en
gedroogd en tenslotte namen zouden
krijgen, die Tinus op moest zoeken in
een groot boek
Jopie zat in een hoekje, doodstil, by
iedere beweging bang dat ze misschien
zoo'n bloem of blad van Tinus zou be
schadigen.
Met een open mondje keek ze toe hoe
de bloemen heel voorzichtig plat werden
gedrukt en ze een papiertje over liaar
steel kregen, dat vast bleef plakken aan
het papier.
Eerst had zij nog iets willen zeggen
tegen Tlnus: dat het zoo aardig van
hem was geweest het standje voor haar
op te loooen, maar er was iets dat haar
tegenhield, nu ze zoo vertrouwelyk sa
men praatten en bezig waren.
Ei- waren nog zooveel dingen die Jo
pie niet wist en waar Tlnus van moest
vertellen hoe ze groeiden en waar je ze
kon vinden,
Eén bladzy was vol met gele dotter
bloemen geplakt, en Jopie vroeg waarom
hy dat gedaan had. Tinus had toen
een kleur gekregen en verteld dat hy
die bloemen zoo mooi vond.
Ineens zag hy zyn moeder weer voor
zich, zooals zU gelegen had in het air
coofje met de gele pracht van dotter
bloemen op haar deken
Wat had zy ze nog mooi gevonden!
Nadat het schrift eindelijk vol was,
waren er nog heel wat bloemen en bla
deren over die niet konden worden In
geplakt.
's Avonds toen Jopie ging slapen
stond op het krukje naast haar bed het
glas van het woschtafeltje vol met
groen en bloemen.
Tinus was even na het eten uitge
gaan.
Zy had hem nog niet thuis hooren
komen. En de meeste bloemen in het
glas, ook de mooiste, waren de dotter
bloemen.
UITGAAN
SCHOUWBURG JANSWEG.
Zaterdag 9 Zondag 10 cn Maandag 11
Juni zullen in den Schouwburg Jans-
weg drie Cabaretvoorstellingen worden
gegeven onder leiding van Chris de la
Mar, woarby Paul Ostra als Conferen
cier zal optreden. Verder werken ver
schillende artisten uit de groote revue
„Hallo, Holland lacht weer" (welke tot
Zondag j.l. bij Carré te Amsterdam
werd opgevoerd) mede. Na de pauze zal
worden opgevoerd de Transformatie-
schets „Trein 6.20". Hierinbeeldt Chr.
de la Mar geheel verschillende karak
ters uit.
De Telegraaf schreef daarover: „Een
sterk stukje van uitbeelding en too-
neeltechniek". Het Handelsblad: „Een
ras-artist die onherkenbaar in zijn 6
verschillende creaties was. Het publiek
toonde zich enthousiast." Het Vader
land: „Chris de la Mar toonde niet al
leen een komisch maar ook een dra
matisch talent tc zijn".
waren of Elizabeth was als de zon, die
met haar stralen het bleeke maanlicht
verduistert, Ik wensch haar geluk; en
u moet schrijven om haar dat te zeg
gen".
„Dat kan ik nu niet, ik kan het on
mogelijk", zeide Esmée. „Hoe u er ook
over mag denken, ik haat dat schepsel!"
„Maar. kindlief!" riep hij uit, zyn
mooie half-blinde oogen op de hare rich
tend, alsof hy er in kon kijken.
„Ja!" snikte zy. „Te denken, dat een
een vrouw zoo weinig gevoel kan heb
ben! Dat zy ophoudt een man lief te
hebben juist als zy hem het meest
moet liefhebben".
„Maar ziet u", zeide hy vriendelijk, „zy
heeft mij nooit liefgehad. En wat meer
is, ik heb haar nooit, liefgehad. Het was
een verloving om onze vaders genoegen
te doen. De hare een Ier van ge
boorte evenals de mijne had een for
tuin gemaakt met mijnen in California.
Hy bood myn vader een half aandeel in
een er van aan, en vader nam dat aan
bod aan. Ik ging naar Amerika om zyn
belangen te behartigen eens vóór
zyn dood, eens daarna. Myn hart was.
vrij. En dat van Elizabeth ook. En haar
moeder was een domme vrouw, zy was
op een titel gesteld. Zelfs op een een-
voudigen titel welke mij in werkelijk
heid niet toekomt. ZU oefende invloed
uit op Elizabeth, dat geloof ik zeker.
En er was een bal op een avond in den
NA DE ANNEXATIE.
BEROEP TEGEN INGETROK-
maneschyn. Voor ik goed begreep, wat er
gebeurd was, waren wy verloofd. Ik weet
niet, hoe zy er over dacht. Maar ik had
er den volgenden dag reeds berouw over.
Een Italiaan verbreekt een engagement
echter nooit. Dat is een wet van eer
behalve in het geval, dat de dame zich
misdraagt. Myn kind, denkt u, dat ik
zonder dat engagement, toen ik u ont
moette maar het is nu te laat, om
daarop terug te komen".
Esmée's bloed brandde in haar ade
ren. zy sprong op en liep naar hem toe.
Maar ofschoon zy vlak naast hem stond
en Zijn scherp gehoor hem moest hebben
gewaarschuwd, dat zy daar was, raakte
hy haar niet aan.
„Het is niet te laat", protesteerde zy.
„Ik verzoek ik smeek u my te ver
tellen, wat u wildezeggen",
zyn kalmte begaf hem. Het bloed
steeg hem naar het voorhoofd.
„U het vertellen!" herhaalde hij. „Is
dat noodig? Was ik zulk ten goed acteur,
dat u niet kon zien, dat ik u liefhad?
Antwoord my daarop, Esmée?"
„Ik Ik dacht soms maar toen u
te Milaan niet aan het station kwam,
of schreef, veronderstelde ik -- dat ik
my had vergist".
„Wel", ging hy voort, „u was mijn
ideaal. Ik heb een vrouw gekend, die op
u geleek. ZU was niet jong meer. Ei-
was geen sprake van liefde tusschen ons.
alleen van vriendschap. Maar ik wist,
dat, als zy van myn leeftyd was ge
weest, ik haar zou hebben lief-gehad.
Zelfs nu trachtte ik meer voor haar te
doen, dan mannen gewoonlijk doen voor
vrouwen, die zy heeten lief te hebben.
Toen ik u dien avond te Fiume zag,
was het, alsof een droom werkelijkheid
was geworden. U was myn meisje door
de Voorzienigheid voor mU bestemd.
Maar het noodlot en myn eigen dwaas
heid hadden ons gescheiden".
„O, welk een smart zou my bespaard
zyn, indien ik had geweten, dat u zoo
gevoelde", fluisterde Esmée.
„Waarom?"
„Omdat ik u zoo liefhad. Het deed
zoo'n pyn u te vergeefs lief te hebben.
En dan u hier weer te zien en te
hooren van Miss Harford Dat was het
ergste van alles. Maar misschien
houdt u nu niet meer op dezelfde wUze
van my?"
„Natuurlijk wel", zeide Power, „Nog
duizendmaal meer dan vroeger. Zou dat
anders kunnen zyn, na wat u hier voor
ml), hebt gedaan, wat u voor my is ge
weest wat u voor mij is?"
„O, Graaf Ricardo, myn Graaf Ri-
cardo!" riep het meisje. En by zijn steel
neerknielend, nam ze zyn hand en druk
te die legen haar borst. „Waarom is het
dan te laat. nu ik u ook liefheb? Ik
vereer, ik aanbid u. En mijn hart was
bijna gebróken".
,,MUn kind, zeide hij. „U bezit eer.
edelmoedige ziel. Maar ik zou laag han
delen, door daar gebruik van te maken.
Een meisje als u mag niet een blinde
huwen een man als ik. op wien een
zware verdenking rust
„Het zou de hemel voor my zijn!",
riep zy. „Graaf Ricardo, indien u my
ltefhebfc, smeek ik u, laat my uw vrouw
worden. Ik leef alleen in myn liefde
voor u".
Dat was te veel voor hem haar
zachte stem, haar kloppend hart, haar
wang tegen de zijne. Hl) sloot haar in
Mn armen.
Esmée beleefde het heerlijkste oogen-
blik van haar ieven. zy vergat alle
smart, alle gevaar, alles behalve dat zy
evenzeer werd bemind, als zy zelf be
minde.
ÏIOOFDSTUK XXVII.
Lyons' adres.
Esmée had niet geweten, dat er zoo
veel geluk kon bestaan. Het eenige
zwarte wolkje aan den helderen hemel
was Power's blindheid en de vrees voor
Silvers' onbevredigde wraak; maar zij
vertrouwde vast, dat haar Graaf Ricardo
zou genezen dat alles eindelijk voor
hem in orde zou komen: zy had haar
harteblocd willen geven, om dat te be
werken. Na het eerste oogenblik van
verrukking, waarin hij r'jn blindheid
geheel vergat, kwam de man weer tot
zijn zinnen en zeide het meisje, dat hij
geen recht had te trouwen. De zaak
van Silvers was nog ingewikkelder dan
hy haar had verteld lastiger dan hij
iemand behoefde te vertellen, wiens leven
niet aan het zijne was verbonden. Maar
voor zy' een onherroepelijk besluit nam
zou hij haar alles zeggen.
Esmée wenschte het niet te hooren.
Niets zou eenig verschil maken, verze
kerde zij hem innig. Indien hy een
blinde bedelaar van de straat was, dan
zou zij nog verlangen zijn vrouw te wor
den.
Zelfs indien hij een moordenaar was,
zou zy niet van gedachten veranderen.
Want als hy iemand had gedood, dan
zou het geen mooTd zyn, maar een recht
vaardig vonnis daarvan was zy over
tuigd. Zij sprak met zooveel nadruk, dat
hy lachte van geluk, een wanhopig ge
luk, en haar tegen zich aan druk:e,
alsof hij haar nooit meer wilde loslaten.
Toch hield hy vol, dat zy eerst alles
meest weten van zyn verleden. Toen zli
zeide. dat zij haar ooren wilde dicht
stoppen, hield hij haar hand vast c:i
dwong haar te luisteren.
(Wordt vervolgd.)