TWEEDE KAMER. H. D. VERTELLINGEN FEUILLETON Cs vier gedenkwaardige jaren dsr familie Van der Velde SCHEEPSBERICHTEN HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 13 JUNI 1928 12 Juni. Nog steeds de Dienstplichtwet ïn wijziging. Voor. oefeningsinstituut. De Vrijwillige Landstorm. (Nadruk auteursrecht voorbehouden.) De Luipaardenman door JACK LONDON. Zün blik was droomerig en ver en zün bedroefde, aarzelende stem, die zacht was gelijk die van een meisje, scheen een diepe melancholie te verraden. Hij I was de luipaardenman, maar hu zag er niet naar uit. Zijn beroep was het, in een kooi met gedresseerde luipaarden op te treden en eenige drieste waagstukken te ondernemen, zoodat het de talrijke toe schouwers koud over den rug liep. Hier voor kreeg hij van zün chefs een loon, dat in verhouding stond' tot de zenuw prikkeling. die hij veroorzaakte. Gelijk gezegd', hij zag daar niet naar uit. Hij had smalle schouders en leed aan bloed armoede en maakte minder den indruk dat h(J aan melancholie leed, dan wel aan een zachte, stille droefgeestigheid, wier druk hy dienovereenkomstig zacht en stil verdroeg. Ik heb een oogenblik getracht, hem er toe te brengen, dat hy mij een of andere ervaring vertelde, maar het scheen hem totaal aan fantasie te ontbreken. Naar zün meening was er hem op zijn stralender loopbaan niets romantisch overkomen, hij had' geen enkel waagstuk gedaan, niets belang rijks beleefd alleen steeds diezelfde grijze eenvormigheid' en eindelooze ver veling gevoeld. Leeuwen? O Ja! Hij had met ze gevochten. Maar dat was immers niets. Het was alleen zaak kalm en nuchter te zyn. Iedereen kon een leeuw met een stok tot rede brengen. Eens had hy een half uur met een van de dieren gevochten. Je moest hem alleen, telkens wanneer hy toesprong, op den snuit slaan, en wanneer hij kwaad wilde wor den en met gebogen kop rondsloop, dan behoefde je alleen je been uit te strekken Hapte hu eT naar, dan trok je het snel terug en sloeg hem weer op dm kop. Dat was alles. Hy liet my zün litteekens zien, voortdurend met den verren blik in de oog en en onder een zachten, stillen stroom van woorden. Hij had er veel, waaronder een, dat betrekkelijk versch was, het souvenir van een tijgerin, die naar zijn schouder laad gehapt en hem tot op het been had gebeten. Ik kon nog de zorgvuldig gestopte scheuren in zyn jas zien. zyn rechterarm zag ex van den elleboog af uit alsof hy in een dorschmachine was geraakt, zoo was hü met krabben en beten mishandeld. Maar dat had niets te beteeken en, zeide hy, de oude wonden kwelden hem alleen, wanneer het regenachtig weer werd.. Plotseling viel hem lets in en zün gezicht klaarde op, want in werkelijkheid was hü er even verzot op, mü een geschiede nis te vertellen als ik het was, er een te hooren. „Ik neem aan, dat ge van den leeuwen temmer hebt gehoord, dien een andere man' haatte?" vroeg hy. Hü hield op en keek peinzend naar een zieken leeuw in een kooi recht voor ons. „Heeft kies- PÜn", zeide hy verklarend. „Nu, het groobe nummer van den- leeuwentemmer was, dat hü den leeuw zün hoofd in den muil stak De man die hem haatte was by de voorstelling tegenwoordig in de hoop, eens het toeklappen van de leeuwentanden te zullen hooren. Hij reisde met de menagerie door geheel het land. De jaren verliepen, hy werd oud en de leeuw werd oud. Daar eindelijk hoorde hy op een dag, toen hy op een van de voorste rijen zat-, hetgeen, waarop hü had gewacht. De leeuwentanden klap ten dicht en het had geen doei meer, naar den dokter te loopen". De luipaardenman wierp een vluohtlgen blik op de nagels van zün vingers, een blik, dien men critisch had kunnen noe men, wanneer hy niet zoo droefgeestig was geweest. ..Ziet u, dat kan men ge duld noemen", ging hü voort. „En dat heb ik ook, maar ik kende een jongen, die geheel anders was. Hy was een kleine magere, als het ware afgeknaagde Fran- sche degenslikker en illusionist. Hü noemde zich de Ville en had een mooie vrouw, zy werkte aan het trapezium en pleegde uit den nok van die tent in een net te springen en daarbij een salto te maken. De Ville had een snel tempe rament, büna zoö rnel als zün hand, zoo snel a-ls de klauv van een tyger. Toen die stalmeester hem op een dag kik- vorscheter of iets dergelijk noemde, duwde hy hem tegen den achter wand van zacht dennenhout, dien hy by zün messer erp-n'Ummor gebruikte en hy deed dit zoo snel, dat de stal meester niet tot bezinning kon komen voor het gebeurd was. En toen liet De Ville ten overstaan van de toeschouwers zijn messen door de lucht bliksemen en slingerde ze aan beide züden van den man in het hout, zoo dicht by hem, dat ze door zyn kleeren gingen en dot de meesten zyn had schramden. De clowns moesten de messen er uit trekken om hem los te maken, want hy was als het ware vastgestoken. Sindsdien heette het, dat men zich voor de Ville moest in acht, nemen en niemand waagde het meer dan nog juist beleefd jegens zijn vrouw te zijn. Zy was voor het overige maar een klein, geslepen vrouwspersoon, maar allen waren bang voor De Ville. Een alleen, Wallace, was niet bevreesd voor hem. Hij was leeuwentemmer en voerde ook het waagstuk uit, zün hoofd in den muil van den leeuw te steken. HÜ kon het niet by alle leeuwen doen, maar alleen by Augustus, een groot, goedhartig dier. waarop men altyd kon vertrouwen. Gelyk gezegd, Wallace koning Wallace zcoals wy hem noemden kende geen vrees voor levenden noch voor dooden. Hü was werkelijk een ko ning. daarin kon men zich niet vergis sen. Ik heb hem dronken in de kooi van een leeuw zien gaan, die kwaad was gemaakt; hy deed het alleen om een weddenschap te winnen en sloeg hem, tot hü hem klein kreeg en dat zonder stok. Hy sloeg hem alleen met zü'n vuist op den kop. Mevrouw de Vide Plotseling was er lawaai achter ons en de luipaardenman keerde zich snel om. Achetr ons bevond zich 'n in verschillen de vertrekken verdeelde kooi, en een aap, die de vingers tusschen de tralies van de kooi had gestoken en om het houten tusschenschot hod gegTepen, was door een groote, grijze wolf gesnapt, die met geweld trachtte, de hand naar zich toe •te trekken. De arm gaf mede en werd voortdurend langer als een dikke rub berband en de kameraden van den on gelukkige maakten een verschrikkelijk spektakel. Er was geen opzichter aan wezig en de luipaardenman ging heen en gaf de wolf met zyn dunne stokje, dat hü in de hand had, een flinken slag op den kop. Toen kwam hü met een droefgeestig, om verontschuldiging vra gend glimlachje terug en vervolgde zün afgebroken zin, alsof er niets was ge beurd, had met koning Wallace gecoquet- teerd en koning Wallace met haar, en de Ville zag dit spelletje woedend aan. wy waarschuwden Wallace, maar het hielp niet. Hij lachte ons uit, precies zooals hij op zekeren dag de Ville uit lachte, hy duwde de Ville's hoofd zélfs in een stijfselpot, omdat hy graag met hem wilde vechten. De Ville zag er verschrikkelijk uit; ik hielp hem, zich schoon te maken, maar hy bleef vol maakt kalm en liet geen dreigement hooren. Ik zag echter een flikkering in zyn oogen, gelijk ik haar dikwyls in de oogen van roofdieren had gezien en ik ging naar Wallace om hem te waar schuwen. Hy lachte, maarN hij zag me vrouw de Ville niet meer zoo voel aan. Verscheidene maanden verliepen. Er was niets gebeurd en ik begon te ge- looven, dat er vrede was en geen gevaar bestond. Wy waren destijds in het Wes ten en gaven onze voorstellingen in Frisco. Op een dag ging ik gedurende de matimée de groote tent was vol vrouwen en kinderen naar buiten, om rooden Denny, den leider van de troep te zoeken, die was heengegaan en myn zakmes had meegenomen. Toen ik een garderobetent voerby kwam, keek ik door een gat in den wand van de tent, of ik hem niet kon ontdekken. Hü was er .niet, maar koning Wallace stond' voor mij in zijn tricot en wachtte, .tot hy met zün leeuwen aan de beurt kwam. Hü amuseerde zich over een ruzie tus schen1 twee 'trapeziumartisten. Alle an deren in de garderobetent waren' bezig met uitzondering van die Ville en ik merkte, dat hy Wallace vol haat aam staarde. Wallace en de anderen waren te druk met de ruzie bezig, dan dat zy het geen nu volgde konden waarnemen. Maar ik zag het door het gat in het tent doek. De Ville haalde zün zakdoek te voorschijn, maakte een beweging als of hy het zweet van zyn gelaat wilde vegen (het was een heete dag), ging tege lijkertijd Wallace voorbij en kwam achter hem langs, Hy bleef niet staan, maar ging verder en wuifde met den zakdoek in de richting van de deur. By het naar buiben gaan wendde hy het hoofd om en keek snel om. Zijn blik verontrustte my terstond, want ik las er niet alleen haat, maar ook triomf in. De Ville wil op den loer gaan liggen zeide ik tot mijzelf en ik slaakte een zucht van opluchting, toen ik hem door den circusgang zag gaan en op een tram wagen springen, die naar de stad reed. Enkele minuten later stond ik in de groobe tent, waar het my gelukte, den rooden Denny te snappen Koning Wallace voerde zün nummer uit en het publiek was in ademlooze spanning. Hij was byzonder kwaadaardig en hitste voortdurend dè dieion op, zoodat zy ten slotte alle gromden, dat wil zeggen, met uitzondering van den ouden Augustus, die te dik, te lui, en te oud was, om zich over iets op te winden. Tenslotte sloeg Wallace hem met een stok op de knieën en bracht hem in den stand. De oude Augustus knipte goedhartig met de oogen, opende den muil en Wallace stak er zyn hoofd in. Plotseling klapten de kaken op elkaar, het knarste, meer niet". De geheele dag is heengegaan met de behandeling van het ontwerp tot wijzi ging van de dienstplichtwet. Het ziet er niet naar uit, dat mi nister Lambooy zün vooroefenings- voorstel tot verkorting van den eer sten oefeningstüd aangenomen zal krijgen. Is de geheele fractie der S. D. A. P. er tegen omdat 's ministers voorstel de lasten op de bevolking ver zwaart ook in de Rü, fractie, in de C.H. fractie en in de A.R. fractie zijn belangrijke groepen, die zich zullen kan ten, wanneer het artikel aan de orde komt, tegen het vooroefenlngsvoorstel. De eenigen die onverdeeld meegaan zyn de Vryheidsbonders. Tegenkanting ondervond de minister van den heer K. ter Laan, en Vrüdag ook van den heer Duymaer van Twist, De laatste bzschouwingen gingen in dezelfde richting als vandaag die van den R. K. afgevaardigde Deckers en den CH. volksvertegenwoordiger Krij ger. Tegenover den heer Duijmaer van Twist stond in de AH. fractie de heer J. J. O. van DUk, de oud-minister van wien het wyzlgingsomtwerp eigenlyk afkomstig is en zal in dc C.H. fractie de oud-militair de heer Tilanus tegenover den heer Krijger staan, wanneer hü morgen het vervolg-debat opent. Men betoogde, dat, wat door de re geering werd voorgesteld niet omafwüs- baar is met het oog op dc waarde van de weermacht, daarentegen de finan cieel© en persoonlijke lasten niet tot het noodige beperkt. Wat de minister voorstelde breekt af wat eenmaal verdedigd is door minister van Dük als een grondruil van een sterk weermacht-stelsel: het vooroefe ningsinstituut. Bezuiniging was één der motieven van de inidening van het ontwerp, maar men becijferde als besparing pl.m. 70.000 gulden. Er waren ook verschillen over de mate waarin van vrüwillig aangeboden hulp gebruik moet worden gemaakt, De heer Marchant had tegen de bij zondere Vrywillige Landstorm in 1913 geen bezwaar. Maar tegen het voortbe staan wel! Men had meende hü de grenze.n moeten in acht nemen en eindigen met de B. V. L. toen deze niet meer noodig was. Men had daarmede moeten ophouden en niet moeten ge bruikmaken van de herinnering aan 1918 om politiek gewin. De byzondere vrijwillige Landstorm zyn voortbestaan keurt thans de heer Marchant af. Ten eenenmale. Geen particulier georganiseerde gewapende machten in het land! Maar riep do minister de B.V.L. staat toch onder myn bevelen! De heer Deckers bepaalde zijn hou ding nog niet, hü wilde eerst de rede des minister afwachten. De heer Albarda sloot zich geheel aan bü den heer Marchant. Ook hy had em- DE VERGISSING BIJ HET EIND-EXAMEN H. B. S. ONVOLDOENDE CONTRoLE OP DE OPGAVEN? Op vragen van mej. Westerman, lid van dc Tweede Kamer: I. Is het juist, dat in een van de op gaven voor het vak trigonometri op het eindexamen voor de hoogene burger scholen (met vyfjarigen cursus), dat thans wordt afgenomen, een fout voorkwam, waardoor dat vraagstuk niet op te lossen was? II. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is dan de minister niet van meening, dat het zeer afkeurenswaardig is, dat deze examenopgaven blijkbaar zonder voldoende controle aan die exa minandi zün opgegeven? n. Is de minister bereid om te zorgen dat de examinandi van deze fout geen nadeelige gevolgen zullen ondervin den? IV. Heeft de minister maatregelen genomen, om herhaling van een derge lijke fout zooveel mogelijk te voorkomen, en zoo ja, welke? Heeft de minister van kunsten en wetenschappen geantwoord: I. Het antwoord op deze vraag luidt bevestigend. II. Ook de ondergeteekende betreurt het zeer, dat, ondanks de contróle, waar aan, volgens de mededeeling der inspectie, de examenopgaven zün onderworpen ge- woest, daarin een fout onopgemerkt is gebleven, III. Maatregelen om te voorkomen, dat do examinandi van de gemaakte fout fchadflijke gevolgen zouden ondervin den, zijn aanstonds getroffen. Zy bestaan door JAN VAN MERLENSTEIJN. 28) Men was weer met verdubbelden ijver .ïaar ons aan het zoeken. Dit bleek voor al uit het feit, dat er dc laatste dagen drie keer vreemde oorlogsschepen ln zicht waren geweest, wat anders een zeer ongewoon verschUnsel aan de Zuid kust van Sumatra is. Van twee hiervan waren zelfs vliegmachines opgestegen, d.e \vü met rust lieten, omdat zü wa penloos waren en ons slechts ln een grooten boog omcirkelden. De beraadslaging over onze naaste toekomst was zeer interessant, Als ik er nu op terugzie, kan ik de toenmalige situatie beter begrijpen, omdat ik er niet meer zoo dicht by sta. In dien tijd sloot Ik halfbewust- half onbewust mijn oogen voor Tri onrustbarende feit. dat er een nienwe vijand tegen ons was op gestaan. die veel gevaariyker en veel onbarmhartiger en helaas ook veel moei lijker te bestrijden was dan de vijanden, die wU tot nu toe gehad hadden. Onze beraadslaging leverde geen resul srtige bezwaren tegen het plan-Posfchu- ma-Boele, cendat de strekking daar van is, de samenstelling van het leger ingrüpend te veranderen. Ook de heer Albarda zag als bedoeling van het leger te maken een klasse-instituut der werkgevers, die er een anti-sooiaal-de- mocratische organisatie willen ma ken. De s.d. leider zag ook in de Byz. Vrijw. Landstorm een werkgevers-in stituut. in strijd met de Grondwet. Waarbij hü wees op de gevaren, die het fascisme grengt, citeerende „De buiten- landsche Post". Geweld beteekent het plan Posthuma-Boele geweld is een dom ding, zeide de heer Albarda, wü weten zeker, dat de toekomst aan onze beweging is, zonder geweld te gebrui ken. De heer Van DUk zag heel grdbt ver schil tusschen het plan Posthuma-Boek en wat de minister voorstelde, waarin ieder tot vrijwillige dienstneming ge rechtigd is. Avondvergadering. De Kamer op klompen. Ontoelaatbaar of niet? Een verkoopbureau? Vanavond behandelde de Kamer het initiatlef-ontwerp-Fleskens om tydeiyk een verhoogd uitvoertarief van 12 pet. der waarde voor vyf jaar te hef fen en daarmede de klompen-industrie uit den achteruitgang te helpen. Op dit wetsontwerp had de c.h. fractie een amendement, ingediend om voor goed de klompen in de tariefwet met de schoenen gelük te stellen en het normale tariefswet-tarief ook op klom pen te leggen: dus 8 Er ontspon zich in het begin van den avond, te midden van een in een avond vergadering ongewonen toeloop van Ka merleden, een discussie over de vraag of het amendement-de Visser toelaat baar was of niet. De stemming wees uit, dat de Kamer het amendement met 4533 stemmen toelaatbaar verklaarde, omdat er vol gens de meerderheid, wel degelijk ver band was. Aan de discussie over het ontwerp namen deel de heeren Drop, Bakker, Leenstra, Bulten, van Voorst, Oud en van Gün. De heer Drop diende de volgende motie in: „De Kamer van oordeel, dat het verleenen van hulp aan de klom penindustrie wenschelijk is, noodigt de regeerlng uit, de stichting te overwe gen van een verkoopbureau, in samen werking met de belanghebbenden en onder haar toezicht werkende, ten einde den afzet van het hier te lande vervaar digde product te bevorderen. De minister verklaarde dat hij bezwa ren maakte tegen de uitvoering van de motie. Morgen wordt gestemd. INTIMUS. hierin, da/t de candidaten in plaats van het vraagstuk, waarin de fout voorkwam een ander vraagstuk zullen maken, ter- wül zy, indien zü dit wenschen, ook in plaats van het andere vraagstuk, waarin niet een fout voorkwam, een ander vraagstuk mogen maken. IV. De ondergeteekende zal de Inspectie opdragen, voortaan een nog scherper contróle toe 'te passen, ten einde, zoo mo gelijk, in de toekomst herhaling van een fout, als ditmaal gemaakt, te voorko men. NA DE KERMISPRET. VIER PERSONEN AAN GEREDEN. Op den weg naar Voerendoal hij Heerlen is in den nacht van Maanjdag op Dinsdag een Duitsche auito, waarvan de chauffeur vermoedelijk onder invloed van sterken drank was op een groep personen uit Voerendoal die van de HeerlensChe kermis kwamen. Een lieer word zwaar verwond en door een pas- se erenden auto naar het hospitaal te Heerlen overgebrachtVerimoedeiyk heeft hü de ruggegraat gebroken. De mijn werker P. werd over een heg geslingerd en bekwam verwondingen aan be'Jde handen. De heer M. en diens echtge- noote werden eveneens vrü ernstig ge kwetst. Verscheidene andere personen liepen ontvellingen op. Onrndddellyk werd door rijksveldwaoht en politie een onderzoek ingesteld naar den chauffeur, die was doorgereden. Toevallig werd hy in dien vroegen morgen aangetroffen te Hoensbroek, slapende in zijn auto. Dc wagen werd in beslag genomen. De man is inamest gesteld meldt ,de Tel. taat op. wy waren het er over eens, dat wU van Indië weg moesten, maar toen wy aan de vraag van het: „waar heen?" kwamen, was het met de eens gezindheid gedaan. Ieder van ons was van een andere meening en ieder vau ons meende dat nóch zyn inzicht, nóch dat van de anderen het juiste was. Wy bevonden ons in den toestand van men- schen, gewend aan vast werk en een vast doel, die nu plotseling tot niets doen veroordeeld waren. Ik heb mémoires van krijgsgevange nen uit den Wereldoorlog gelezen die daarin soortgelijke gevoelens beschre ven als welke zich nu van ons meester maakten, wy waren wel op ons eigen, goed schip, maar wij waren er gevange nen. Onze grootste vyand was de tUd geworden, die werkeloos en daarom dubbel langzaam voorbüging. en ons ln een mantel van droefgeestigheid hulde. De plannen, die by onze beraadslaging over ons naaste doel voor den dag kwa men, waren min of meer onuitvoerbaar, of wel zoo avontuurlijk, dat. zij ons dui- delUk lieten zien hoe treurig onze toe stand was. De mensch is een kuddedier en verkwijnt als men hem uit de kudde verstoot. Moeder die haar ervaring op Sab&ng ten spyt, er nog maar niet aan wennen kon dat wU slechts in zeer eenzame streken aan land konden gaan, stelde een bezoek aan Japan voor. MUZIEK. MUZIKALE SOIRéE TE AERDENHOUr. De muziekavond in het kleine stem mige gebouwtje van den Religieusen Kring 'te Aerdenhout had Maandag avond nog geen bepaalde massa-uit tocht van Haarlem veroorzaakt, zooals dc sport-concerten in het Amsterdam- sche Stadion dat vermogen, In dit op zicht is de muziek, zyn alle kunsten te zamen genomen verre de mindere van den voetbal, en al zou men haar door uitzonderlyke middelen, door verbindin- ding met het groteske, parodoxale, trachten haar aantrekkelükheid op de groote massa te verhoogen, ai zou men b.v. een Jazz-orkest samenstellen uit de beroemdste mannen op muzikaal ge bied. met Paul Whiteman als leider, Carl Flesch aan de banjo, Karl Muck aan de saxafone en Willem Mengelberg aan de groote trom, dan nog zou het, dunkt me, moeite kosten om één vyfde van het aantal menschen dat het Sta dion bevatten kan, byeen te brengen. Het is begrijpelijk: nog daargelaten de mindere ontvankelijkheid der breede schare voor kunstuiting van hoogeren aard, mist de muzikale wedstrijd 1) ten eenenmale het opwindende dat aan den sportkamp verbonden is, het enervee- rende, waaraan niemand, die er getuige van is, zich geheel onttreken kan, of hy de regelen van den stryd kent en dus het mooie beoordeelen kan of niet. Het. Is de strijd zelf, het ongewisse van den uitslag, dat boeit. Kon men de musici elkaar te lyf laten gaan ja dan Maar de vredige strijd die zich in onze concertzalen voltrekt, en waarby het een der hoogste idealen is, dat de spe lenden niet met elkaar in strijd raken, de strijd waarvan men, tenzij het een zeer „modern" werk geldt, al van te voren weet, dat die strUd in volkomen harmonie eindigt, windt niet op; en boeien of meesleepen kan hy slechts de ontvankeiyken. Van de oude muziek, die gisteravond in Aerdenhout werd uitgevoerd, kan men dit zelfs nog maar ten deele zeg gen. De kamermuziek uit de achttiende eeuw, is vooral in de snelle bewegingen meestal zóó objectief, zóó zeer een spel van vormen en lünen, dat zy geen die pere gevoelens kan opwekken. Zelfs vertoonen de composities uit dien tyd veelal een groote onderlinge overeen komst en slechts de allergrootsten, als b.v. J. S. Bach hebben ovev het forma listische heen nog het stempel van hun geniale persoonlijkheid weten te drukken. Desniettemin was het zeer Interessant een aantal werken te hooren, die zoo goed als nooit meer op de programma's voorkomen, werken van componisten, wier namen in de muziekhistorie be roemd zijn. Van Jean Philippe Rameau (1683—1767) moge men nu en dan eens enkele clavecln-stukken, van Georg Philipp Telemann (1681—1767) een en kel orgelwerk te hooren krijgen: het- grootste deel van het oeuvre dezer componisten is practlsch terra incog nita. En zoo hoorden we gisteren een trio- sonate van J. Barrière, muziek in den stijl van Tartini; een polyphoon Allegro en een wat al te zeer in tamme decimen loopende gigue, met een Adagio en een Aria als inleidingen; een concert voor fluit, cello en klavier van Rameau, rijk aan passages en ironische trekjes, met een geestige muzikale illustratie van de persoon van zün gade, in rondovorm (ik weet niet of wUlen Mad. Rameau corpulent was); twee trio's in dezelfde bezetting, met cello ad libitum van Handel en Teleman. De uitvoering van al deze nummers was hoogst verdlen- steiyk en bevredigend, alleen het tem po van het eerste Allegro in Handel's werk scheen my wat te snel genomen. De klavierpartijen waren bij mevrouw Frensel WegenerKoopman in goede, vertrouwde handen; van de dames, die de viool en cello bespeelden, mej. J. vau Loenen Martinet en mevr, E. Renssen van Loenen Martinet, stond de tweede in noblesse van toon en voordracht bo ven de eerste, en de fluitist, de heer Onno van der Berg uit Amsterdam be wees een bekwaam instrumentalist te zün, wiens spel zuiver van Intonatie en goed van opvatting is. Onze beroemdste fluitisten zijn en biyven natuurlyk Eymers en Mutters, maar dat neemt niet weg dat de heer v. d. Berg in de toekomst ook wel een goede kans tot be kendheid heeft. Mej. Jeanne Molsbergen. evenals de violiste en de celliste ln Ut cht woon achtig, zong drie klassieke Spaansche liederen, een aria van Bach, het Bene- dictus uit de Mis F van Hasse en drie Aria's van Handel, zong ze met een sopraanstem, die in laagte en medium wat te weinig kracht bezit, doch ver goedde dit tekort door voorname op vatting en intelligente voordracht. Bij de Aria van Bach speelde de obligaat viool te sterk; instede eener omranking werd die party een maskeering dei- zangstem. De schoone Aria's van Han del werden zeer goed voorgedragen. Een veertigtal belangstellenden woon de dezen interessanten avond bü. KAREL DE JONG. 1) „Concert beteekent letterlijk wed strijd. George meende, dat het misschien het beste zou zyn, zich naar een van de on bewoonde eilanden terug te trekken, waarby Corry hem ondersteunde. Een interessant voorstel deed Gerard, dat hierin bestond, den eerstvolgenden tyd aan een wetenschappelyken onder zoekingstocht in de poolgebieden te wU- den. Over dit idee werd zelfs levendig gedebatteerd. Het werd echter ook ver worpen omdat ten eerste onze uitrus ting er niet voldoende voor was. en ten tweede omdat moeder 'n besisten afkeer van kou had. Aan het eind waren wy net zoo wijs als vroeger en besloten eenvoudig zonder bepaald doel weg te varen. Er werd slechts in het algemeen besloten dat wü den weg om de Kaap Zouden nomen. Hoe diep wortelt toch het heimwee naar 't vaderland in ieder levend wezen, want de weg om de Kaap was toch wel beschouwd ook een weg naar huis. Wii wachten een paar dagen op de „Bronio" die ons zoowel ruwolie en levensmidde len als de post bracht en nadat hü geko men was. begonnen wij in langzame dagreizen onzen grooten tocht. Wü hadden er geen idee van hoe hy zou afloopen. Meestal ls de kennis der toekomst voor de menschen een grom gevaar. In ons geval zou hot een geluk geweest zyn. Ik heb vroeger al eens krijgsgevangenen uit den Wereldoorlog als vergeiyking aangehaald. Zy hebben het beter gehad dan wü, want zü had den de zekere hoop. dat er aan dezen oorlog eens een eind moest komen. Wy hadden deze zekerheid niet. De lange dagen der reis brachten we door met het eenig geneesmiddel voor drukkende zorgen, nl. met werk. Moe der had voldoende huiselyke plichten op het jacht, zoodat haar arbeidsveld gevonden was. Gerard arbeidde aan een wetenschappeiyk werk waarby ik hem hielp. Vader hield zich veel met de be manning bezig voor wie hij van tijd tot tijd populair-wetenschappelyke voor drachten hield. Alleen George en Corry viel de tyd, be gr ij pel ij kerwij ze niet zoo zwaar als ons. Voor hen bloeide het zeldzame geluk elkaar te leeren kennen en van gedachten te wisselen. Maar toch werkten ook zij. George gaf zich veel moeite om Hollandsch te leerenwaarin hij werkeiyk snelle vorderingen maakte, tevwyi Corry een practischen cursus ln naviga-tieleer doorliep. Maar dit alles hielp niets, 's Avonds kwamen de gedachten aan ons noodlot weer terug en toen wy na de Kaap te zün omgevaren koers naar net Noorder. zetten, werd het heimwee met iedere mijl, die wy aflegden, groot er. Een drie- daagschen zworen storm, dien wij toen meemaakten, begroetten wy byna als eer. verlossing, hoewel hü ons in gevaar bracht» Tweemaal onderweg waren wij Hol- landsche schepen tegen gekomen die ons van brandstof en dagbladen voor zagen, Eens hadden wij zelfs een Noor- weegsche stoomboot moeten helpen aan boord waarvan een lading copra door broeiing in brand was geraakt. De scheepspompen waren niet in staat hier iets tegen te doen .Het was een mooie, hoewel verschrikkf 1 ijke, aanblik, toen wü haar midden in den nacht tegen kwamen, juist toen men vertwijfelde S-O-S-signalen het luchtruim inwierp. Vader en ik begaven ons op het schip; waarvan de wanden en het dek gedeel- teiyk reeds rood gloeiden. Natuurlyk ga ven wij noch den naam van ons schip, noch den onzen juist op. Wy spraken Duitsch en verklaarden, dat wy op weg van Kaapstad naar Bremershaven wa ren. De kapitein van de „Noorwegen" was wanhopig en dacht dat zün schip niet meer te redden was. Onze kalmte boezemde hem vertrouwen in en hij voegde zich naar de aanwijzingen van vader, hoewel hy ze niet begreep. Wij verlangden van hem dat hy het pompen zou staken en op een afstand van onge veer vierhonderd meter in voile kracht parallel met ons schip zou varen, zonder zich door oniewcon schynendc gebeur tenissen te laten afleiden. Toen gingen wc naar- de „Insulindc" terug en voeren tegen den wind in. De „Noorwegen" I volgde onze bevelen op en voer in gelijke I Dé luipaardenman glimlachte zacht en peinzend, en zün oogen namen de ge wone, verre uitdrukking aan. „Dat was het eönde van koning Wallace", ging hij op zyn droefgeestigen, zachten toon voort". Toen de opwinding wat voorby was, nam ik de gelegenheid waar, boog naar Wallace's hoofd en rook. En op hetzelfde oogennblik moest ik niezen". „Hethet wasvroeg ik, stot terend van spanning. „Snuiftabak die de Ville hem in de garderobetent in het haar had. gestrooid. De oude Augustus deed het niet. opzette- lij. Hü niesde maar". INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent* per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJORISSTRA AT 16 TELEFOON No 10756 APEX ELECTRISCHE WASMACHINES F 275 GEVONDEN DIEREN EN VOOR WERPEN Terug te bekomen bü: Styger, Beek 8 te Bennebroek, bril; v. d. Reep, Am- sterdamst-raat 3 B, broche; Cassee, Ge- nestetweg 16, Bloemenöaal, boterham menzak; Tinkelenberg, Fabriciusstraat 46, beursje m. L; J. Halewijn, le Jan v. d. Heydenstraat, bewijs van aandeel; Philippo, Plataanstraat 43, roodbruine hond (jong); Bottema, Gr. Heiligland 4, halskettinkje; Weyers, Zomerkade 133, horloge (armband); v. Gend Loos, Ged. Oude Gracht 100, horloge (armband)Pielage, Zanenlaan 21, jongensjas; Baas, Schermerstraat 3rd, idem; Koster, Oranjeboomstaat 70, kwartje; Westendorp, Laan v. Insu- linde 22, Heemstede, kwitantie; Kennel „Fauna", Parklaan, zwartwitte poes, gebracht door: Boogaard, Schagchel- straat 4b; Kennel „Fauna", Parklaan gryze poes, gebracht door E. Ter Brug gen, Fabriciusstaat 35; Politiebureau, Smedestraat, R.K, kerkboek; Louwer, Pynboomstraat 108, portemonnale m.k; Vermeeren, Burgwal 55 B, paraplu; Van 't Hoff, Jansstraat 68, rijwiel; Roosma, Spykermanslaan 17, rywielbelastingm.; in étui; v. Leeuwen, Brouwersvaart 29 zw., Lips sleutel; Knoppers, Sumatra- straat 27, Heemstede, witte schoen; Zeeland, St. Bavostraat 14, auto-schroef dop; v. d. Velden, Bakenessergracht 75 rd. stofzuigero-.derdeel: Politiebur., Smedestraat, telefoondraad, Klaassen, Madoer astraat 17, voetbal; Dicelink, Reitzstraat 74, vulpenhouder. Ares 10 Juni van Curacao n. Europa. Algenib 10 Juni van Port Haroourt naar Duala. Amsbelland 11 Jund te Antwerpen, Buenos Aires naar Amsterdam. Bondowoso 10 Juni van Java naar Calcutta. Beemsterdyk 10 Juni te Philadelphia van Rotterdam. Binnendijk passeerde 11 Jund Scühz, Rotterdam naar Bosten. Binnendijk passeerde 11 Junfl Scffiy» Rotterdam naar Baltimore. Dredhtldljk 11 Juni te Cristobal, Rot terdam naar de Paciflckust. Eemdijk 11 Juni 200 mijl West van Bishops, Antwerpen naar de Pactflo kust. Eetmiand 10 Juni van Buenos Ainee n. Amsterdam. Gorontalo 32 Juni 19 mrr van Batavia te Rotterdam verwacht. Ganymedes passeerde 11 Juni 70 M. .ten W. van Ouessanit, Amsterdam naar W.ïndlië. Gellria 31 Juni van Rïo de Janetfray Amsterdam naar Buen. Aires. Helder 11 Juni te Tenerdffe, Amster dam naar W.-Afrika. Jagersfontein 11 Juni van Genua n. Marseille, Belra naar Rotterdam. Kieldrecht passeerde 11 Juni Malta, Rangoon naar Rotterdam. MemaJdo passeerde 11 Juni 15 u. 20 min. Kaap Blanc, New-Yotfk maar Ba tavia. Modjokerfo passeerde II Juni 21 mar 40 min, Ouessanit, Rotterdam naar Ba tavia. Meerkerk passeerde 11 Juni Kaap dól Armi, Rotterdam naar Calcutta, Nïckerie 11 Juni van Curasao maar Pto. Cabello. Nictheroy 11 Juni te Liverpool, Paci fic kust naar Rotterdam. Orania 11 Juni van Lissabon, Am sterdam naar Buenos Aires. Prinses Juliana 11 Juni ven Ariërs, Batavia maar Amsterdam. Randfomtein 11 Juni te Durban van Lourenzo Marpues. RÜnTamd 11 Jund te Lagos van Am sterdam. Roepat passeerde 11 Jund Gibraltar, Amsterdam naar Java. Sirrah, 12 Juni te Rotterdam van W. Afrika. Sibajak, 12 Juni, 7 uur te Belawan, Rotterdam naar Java. Sumatra 12 Juni van Hamburg naar Antwerpen. Tjibesar 11 Juni van Cebu. Tatnbora 12 Juni 1 uur van Port Said, Batavia naar Rotterdam. Vlieland 14 Juni van W.-Afrika te Amsterdam verwacht. richting met ons mee. Wy rukten met den concent:utor een opening in den zijwand van het schip en begonnen de gloeiende copramassa met groote snel heid in zee te gooien. De tegenwind dreef den rook en de vlammen naar ach teren In drie uur was de heele zaak klaar en met het morgengrauwen zoch ten wü het schip weer op, om te zien of er nog iets te doen was. De kapitein staarde ons aan het de schuwe ver eering welke wij alleen voor het onbe- grijpelyke hebben. Hy wilde weten hoe wij dat hadden klaargespeeld, maar wü gaven natuurlyk geen opheldering en, nadat wü ons ervan overtuigd hadden, dat onze hulp ni-jt verder noodig was, wilden wij juist het schip weer verlaten, toen vaders blik op een eigenaardige, groote kist viel, die op het dek stond. Op zyn vraag wat er in zat, antwoordde de kapitein: „Dat ls een snelvuurkanon." „Waar hebt u dat dan voor noodig?" „Het. verwondert, my, dat u dat niet weet. Bent U dan reeds zoo lang in volle zee? Sedert langer dan een maand hebben alle handelsschepen zulk een stuk geschut aan boord, tegen een Hol landsch zeerooversschip onder kaoitein Van der Velde. Het heet „Zwaluw" af „Insuiinde". (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 10