TWEEDE KAMER.
H. D. VERTELLINGEN
FEUILLETON
Cs vier gedenkwaardige jaren
dsr familie Van der Velde
SCHEEPSBERICHTEN
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 13 JUNI 1928
12 Juni.
Nog steeds de Dienstplichtwet ïn wijziging. Voor.
oefeningsinstituut. De Vrijwillige Landstorm.
(Nadruk
auteursrecht voorbehouden.)
De Luipaardenman
door JACK LONDON.
Zün blik was droomerig en ver en zün
bedroefde, aarzelende stem, die zacht
was gelijk die van een meisje, scheen
een diepe melancholie te verraden. Hij
I was de luipaardenman, maar hu zag er
niet naar uit. Zijn beroep was het, in een
kooi met gedresseerde luipaarden op te
treden en eenige drieste waagstukken te
ondernemen, zoodat het de talrijke toe
schouwers koud over den rug liep. Hier
voor kreeg hij van zün chefs een loon,
dat in verhouding stond' tot de zenuw
prikkeling. die hij veroorzaakte. Gelijk
gezegd', hij zag daar niet naar uit. Hij
had smalle schouders en leed aan bloed
armoede en maakte minder den indruk
dat h(J aan melancholie leed, dan wel
aan een zachte, stille droefgeestigheid,
wier druk hy dienovereenkomstig zacht
en stil verdroeg. Ik heb een oogenblik
getracht, hem er toe te brengen, dat
hy mij een of andere ervaring vertelde,
maar het scheen hem totaal aan fantasie
te ontbreken. Naar zün meening was er
hem op zijn stralender loopbaan niets
romantisch overkomen, hij had' geen
enkel waagstuk gedaan, niets belang
rijks beleefd alleen steeds diezelfde
grijze eenvormigheid' en eindelooze ver
veling gevoeld. Leeuwen? O Ja! Hij had
met ze gevochten. Maar dat was immers
niets. Het was alleen zaak kalm en
nuchter te zyn. Iedereen kon een leeuw
met een stok tot rede brengen. Eens had
hy een half uur met een van de dieren
gevochten. Je moest hem alleen, telkens
wanneer hy toesprong, op den snuit
slaan, en wanneer hij kwaad wilde wor
den en met gebogen kop rondsloop, dan
behoefde je alleen je been uit te strekken
Hapte hu eT naar, dan trok je het snel
terug en sloeg hem weer op dm kop.
Dat was alles. Hy liet my zün litteekens
zien, voortdurend met den verren blik
in de oog en en onder een zachten, stillen
stroom van woorden. Hij had er veel,
waaronder een, dat betrekkelijk versch
was, het souvenir van een tijgerin, die
naar zijn schouder laad gehapt en hem
tot op het been had gebeten. Ik kon nog
de zorgvuldig gestopte scheuren in zyn
jas zien. zyn rechterarm zag ex van
den elleboog af uit alsof hy in een
dorschmachine was geraakt, zoo was hü
met krabben en beten mishandeld. Maar
dat had niets te beteeken en, zeide hy,
de oude wonden kwelden hem alleen,
wanneer het regenachtig weer werd..
Plotseling viel hem lets in en zün gezicht
klaarde op, want in werkelijkheid was
hü er even verzot op, mü een geschiede
nis te vertellen als ik het was, er een te
hooren.
„Ik neem aan, dat ge van den leeuwen
temmer hebt gehoord, dien een andere
man' haatte?" vroeg hy. Hü hield op en
keek peinzend naar een zieken leeuw in
een kooi recht voor ons. „Heeft kies-
PÜn", zeide hy verklarend. „Nu, het
groobe nummer van den- leeuwentemmer
was, dat hü den leeuw zün hoofd in den
muil stak De man die hem haatte was
by de voorstelling tegenwoordig in de
hoop, eens het toeklappen van de
leeuwentanden te zullen hooren. Hij
reisde met de menagerie door geheel het
land. De jaren verliepen, hy werd oud
en de leeuw werd oud. Daar eindelijk
hoorde hy op een dag, toen hy op een
van de voorste rijen zat-, hetgeen, waarop
hü had gewacht. De leeuwentanden klap
ten dicht en het had geen doei meer,
naar den dokter te loopen".
De luipaardenman wierp een vluohtlgen
blik op de nagels van zün vingers, een
blik, dien men critisch had kunnen noe
men, wanneer hy niet zoo droefgeestig
was geweest. ..Ziet u, dat kan men ge
duld noemen", ging hü voort. „En dat
heb ik ook, maar ik kende een jongen,
die geheel anders was. Hy was een kleine
magere, als het ware afgeknaagde Fran-
sche degenslikker en illusionist. Hü
noemde zich de Ville en had een mooie
vrouw, zy werkte aan het trapezium
en pleegde uit den nok van die tent in
een net te springen en daarbij een salto
te maken. De Ville had een snel tempe
rament, büna zoö rnel als zün hand, zoo
snel a-ls de klauv van een tyger. Toen
die stalmeester hem op een dag kik-
vorscheter of iets dergelijk noemde,
duwde hy hem tegen den achter
wand van zacht dennenhout, dien hy
by zün messer erp-n'Ummor gebruikte
en hy deed dit zoo snel, dat de stal
meester niet tot bezinning kon komen
voor het gebeurd was. En toen liet De
Ville ten overstaan van de toeschouwers
zijn messen door de lucht bliksemen
en slingerde ze aan beide züden van den
man in het hout, zoo dicht by hem, dat
ze door zyn kleeren gingen en dot de
meesten zyn had schramden. De clowns
moesten de messen er uit trekken om
hem los te maken, want hy was als het
ware vastgestoken. Sindsdien heette het,
dat men zich voor de Ville moest in acht,
nemen en niemand waagde het meer dan
nog juist beleefd jegens zijn vrouw te
zijn. Zy was voor het overige maar
een klein, geslepen vrouwspersoon,
maar allen waren bang voor De Ville.
Een alleen, Wallace, was niet bevreesd
voor hem. Hij was leeuwentemmer en
voerde ook het waagstuk uit, zün hoofd
in den muil van den leeuw te steken.
HÜ kon het niet by alle leeuwen doen,
maar alleen by Augustus, een groot,
goedhartig dier. waarop men altyd kon
vertrouwen. Gelyk gezegd, Wallace
koning Wallace zcoals wy hem noemden
kende geen vrees voor levenden noch
voor dooden. Hü was werkelijk een ko
ning. daarin kon men zich niet vergis
sen. Ik heb hem dronken in de kooi
van een leeuw zien gaan, die kwaad was
gemaakt; hy deed het alleen om een
weddenschap te winnen en sloeg hem,
tot hü hem klein kreeg en dat zonder
stok. Hy sloeg hem alleen met zü'n
vuist op den kop. Mevrouw de Vide
Plotseling was er lawaai achter ons en
de luipaardenman keerde zich snel om.
Achetr ons bevond zich 'n in verschillen
de vertrekken verdeelde kooi, en een aap,
die de vingers tusschen de tralies van
de kooi had gestoken en om het houten
tusschenschot hod gegTepen, was door
een groote, grijze wolf gesnapt, die met
geweld trachtte, de hand naar zich toe
•te trekken. De arm gaf mede en werd
voortdurend langer als een dikke rub
berband en de kameraden van den on
gelukkige maakten een verschrikkelijk
spektakel. Er was geen opzichter aan
wezig en de luipaardenman ging heen en
gaf de wolf met zyn dunne stokje, dat
hü in de hand had, een flinken slag op
den kop. Toen kwam hü met een
droefgeestig, om verontschuldiging vra
gend glimlachje terug en vervolgde zün
afgebroken zin, alsof er niets was ge
beurd,
had met koning Wallace gecoquet-
teerd en koning Wallace met haar, en
de Ville zag dit spelletje woedend aan.
wy waarschuwden Wallace, maar het
hielp niet. Hij lachte ons uit, precies
zooals hij op zekeren dag de Ville uit
lachte, hy duwde de Ville's hoofd zélfs
in een stijfselpot, omdat hy graag met
hem wilde vechten. De Ville zag er
verschrikkelijk uit; ik hielp hem, zich
schoon te maken, maar hy bleef vol
maakt kalm en liet geen dreigement
hooren. Ik zag echter een flikkering in
zyn oogen, gelijk ik haar dikwyls in de
oogen van roofdieren had gezien en ik
ging naar Wallace om hem te waar
schuwen. Hy lachte, maarN hij zag me
vrouw de Ville niet meer zoo voel aan.
Verscheidene maanden verliepen. Er
was niets gebeurd en ik begon te ge-
looven, dat er vrede was en geen gevaar
bestond. Wy waren destijds in het Wes
ten en gaven onze voorstellingen in
Frisco. Op een dag ging ik gedurende
de matimée de groote tent was vol
vrouwen en kinderen naar buiten, om
rooden Denny, den leider van de troep
te zoeken, die was heengegaan en myn
zakmes had meegenomen. Toen ik een
garderobetent voerby kwam, keek ik door
een gat in den wand van de tent, of ik
hem niet kon ontdekken. Hü was er
.niet, maar koning Wallace stond' voor
mij in zijn tricot en wachtte, .tot hy
met zün leeuwen aan de beurt kwam.
Hü amuseerde zich over een ruzie tus
schen1 twee 'trapeziumartisten. Alle an
deren in de garderobetent waren' bezig
met uitzondering van die Ville en ik
merkte, dat hy Wallace vol haat aam
staarde. Wallace en de anderen waren te
druk met de ruzie bezig, dan dat zy het
geen nu volgde konden waarnemen. Maar
ik zag het door het gat in het tent
doek. De Ville haalde zün zakdoek te
voorschijn, maakte een beweging als of
hy het zweet van zyn gelaat wilde vegen
(het was een heete dag), ging tege
lijkertijd Wallace voorbij en kwam
achter hem langs, Hy bleef niet staan,
maar ging verder en wuifde met den
zakdoek in de richting van de deur. By
het naar buiben gaan wendde hy het
hoofd om en keek snel om. Zijn blik
verontrustte my terstond, want ik las
er niet alleen haat, maar ook triomf in.
De Ville wil op den loer gaan liggen
zeide ik tot mijzelf en ik slaakte een
zucht van opluchting, toen ik hem door
den circusgang zag gaan en op een tram
wagen springen, die naar de stad reed.
Enkele minuten later stond ik in de
groobe tent, waar het my gelukte, den
rooden Denny te snappen Koning
Wallace voerde zün nummer uit en het
publiek was in ademlooze spanning. Hij
was byzonder kwaadaardig en hitste
voortdurend dè dieion op, zoodat zy ten
slotte alle gromden, dat wil zeggen, met
uitzondering van den ouden Augustus,
die te dik, te lui, en te oud was, om zich
over iets op te winden. Tenslotte sloeg
Wallace hem met een stok op de
knieën en bracht hem in den stand. De
oude Augustus knipte goedhartig met de
oogen, opende den muil en Wallace stak
er zyn hoofd in. Plotseling klapten de
kaken op elkaar, het knarste, meer niet".
De geheele dag is heengegaan met de
behandeling van het ontwerp tot wijzi
ging van de dienstplichtwet.
Het ziet er niet naar uit, dat mi
nister Lambooy zün vooroefenings-
voorstel tot verkorting van den eer
sten oefeningstüd aangenomen zal
krijgen. Is de geheele fractie der S. D.
A. P. er tegen omdat 's ministers
voorstel de lasten op de bevolking ver
zwaart ook in de Rü, fractie, in de
C.H. fractie en in de A.R. fractie zijn
belangrijke groepen, die zich zullen kan
ten, wanneer het artikel aan de orde
komt, tegen het vooroefenlngsvoorstel.
De eenigen die onverdeeld meegaan
zyn de Vryheidsbonders.
Tegenkanting ondervond de minister
van den heer K. ter Laan, en Vrüdag
ook van den heer Duymaer van Twist,
De laatste bzschouwingen gingen in
dezelfde richting als vandaag die van
den R. K. afgevaardigde Deckers en
den CH. volksvertegenwoordiger Krij
ger. Tegenover den heer Duijmaer van
Twist stond in de AH. fractie de heer
J. J. O. van DUk, de oud-minister van
wien het wyzlgingsomtwerp eigenlyk
afkomstig is en zal in dc C.H. fractie de
oud-militair de heer Tilanus tegenover
den heer Krijger staan, wanneer hü
morgen het vervolg-debat opent.
Men betoogde, dat, wat door de re
geering werd voorgesteld niet omafwüs-
baar is met het oog op dc waarde van
de weermacht, daarentegen de finan
cieel© en persoonlijke lasten niet tot het
noodige beperkt.
Wat de minister voorstelde breekt af
wat eenmaal verdedigd is door minister
van Dük als een grondruil van een
sterk weermacht-stelsel: het vooroefe
ningsinstituut.
Bezuiniging was één der motieven
van de inidening van het ontwerp, maar
men becijferde als besparing pl.m. 70.000
gulden.
Er waren ook verschillen over de mate
waarin van vrüwillig aangeboden hulp
gebruik moet worden gemaakt,
De heer Marchant had tegen de bij
zondere Vrywillige Landstorm in 1913
geen bezwaar. Maar tegen het voortbe
staan wel! Men had meende hü
de grenze.n moeten in acht nemen en
eindigen met de B. V. L. toen deze niet
meer noodig was. Men had daarmede
moeten ophouden en niet moeten ge
bruikmaken van de herinnering aan
1918 om politiek gewin.
De byzondere vrijwillige Landstorm
zyn voortbestaan keurt thans de
heer Marchant af. Ten eenenmale. Geen
particulier georganiseerde gewapende
machten in het land!
Maar riep do minister de B.V.L.
staat toch onder myn bevelen!
De heer Deckers bepaalde zijn hou
ding nog niet, hü wilde eerst de rede
des minister afwachten.
De heer Albarda sloot zich geheel aan
bü den heer Marchant. Ook hy had em-
DE VERGISSING BIJ HET
EIND-EXAMEN H. B. S.
ONVOLDOENDE CONTRoLE
OP DE OPGAVEN?
Op vragen van mej. Westerman, lid
van dc Tweede Kamer:
I. Is het juist, dat in een van de op
gaven voor het vak trigonometri op het
eindexamen voor de hoogene burger
scholen (met vyfjarigen cursus), dat
thans wordt afgenomen, een fout
voorkwam, waardoor dat vraagstuk niet
op te lossen was?
II. Indien deze vraag bevestigend wordt
beantwoord, is dan de minister niet van
meening, dat het zeer afkeurenswaardig
is, dat deze examenopgaven blijkbaar
zonder voldoende controle aan die exa
minandi zün opgegeven?
n. Is de minister bereid om te zorgen
dat de examinandi van deze fout geen
nadeelige gevolgen zullen ondervin
den?
IV. Heeft de minister maatregelen
genomen, om herhaling van een derge
lijke fout zooveel mogelijk te voorkomen,
en zoo ja, welke?
Heeft de minister van kunsten en
wetenschappen geantwoord:
I. Het antwoord op deze vraag luidt
bevestigend.
II. Ook de ondergeteekende betreurt
het zeer, dat, ondanks de contróle, waar
aan, volgens de mededeeling der inspectie,
de examenopgaven zün onderworpen ge-
woest, daarin een fout onopgemerkt is
gebleven,
III. Maatregelen om te voorkomen, dat
do examinandi van de gemaakte fout
fchadflijke gevolgen zouden ondervin
den, zijn aanstonds getroffen. Zy bestaan
door JAN VAN MERLENSTEIJN.
28)
Men was weer met verdubbelden ijver
.ïaar ons aan het zoeken. Dit bleek voor
al uit het feit, dat er dc laatste dagen
drie keer vreemde oorlogsschepen ln
zicht waren geweest, wat anders een
zeer ongewoon verschUnsel aan de Zuid
kust van Sumatra is. Van twee hiervan
waren zelfs vliegmachines opgestegen,
d.e \vü met rust lieten, omdat zü wa
penloos waren en ons slechts ln een
grooten boog omcirkelden.
De beraadslaging over onze naaste
toekomst was zeer interessant, Als ik er
nu op terugzie, kan ik de toenmalige
situatie beter begrijpen, omdat ik er
niet meer zoo dicht by sta. In dien tijd
sloot Ik halfbewust- half onbewust mijn
oogen voor Tri onrustbarende feit. dat
er een nienwe vijand tegen ons was op
gestaan. die veel gevaariyker en veel
onbarmhartiger en helaas ook veel moei
lijker te bestrijden was dan de vijanden,
die wU tot nu toe gehad hadden.
Onze beraadslaging leverde geen resul
srtige bezwaren tegen het plan-Posfchu-
ma-Boele, cendat de strekking daar
van is, de samenstelling van het leger
ingrüpend te veranderen. Ook de heer
Albarda zag als bedoeling van het
leger te maken een klasse-instituut der
werkgevers, die er een anti-sooiaal-de-
mocratische organisatie willen ma
ken. De s.d. leider zag ook in de Byz.
Vrijw. Landstorm een werkgevers-in
stituut. in strijd met de Grondwet.
Waarbij hü wees op de gevaren, die het
fascisme grengt, citeerende „De buiten-
landsche Post". Geweld beteekent het
plan Posthuma-Boele geweld is een
dom ding, zeide de heer Albarda, wü
weten zeker, dat de toekomst aan onze
beweging is, zonder geweld te gebrui
ken.
De heer Van DUk zag heel grdbt ver
schil tusschen het plan Posthuma-Boek
en wat de minister voorstelde, waarin
ieder tot vrijwillige dienstneming ge
rechtigd is.
Avondvergadering. De Kamer
op klompen. Ontoelaatbaar of
niet? Een verkoopbureau?
Vanavond behandelde de Kamer het
initiatlef-ontwerp-Fleskens om tydeiyk
een verhoogd uitvoertarief van 12 pet.
der waarde voor vyf jaar te hef
fen en daarmede de klompen-industrie
uit den achteruitgang te helpen.
Op dit wetsontwerp had de c.h.
fractie een amendement, ingediend om
voor goed de klompen in de tariefwet
met de schoenen gelük te stellen en het
normale tariefswet-tarief ook op klom
pen te leggen: dus 8
Er ontspon zich in het begin van den
avond, te midden van een in een avond
vergadering ongewonen toeloop van Ka
merleden, een discussie over de vraag
of het amendement-de Visser toelaat
baar was of niet.
De stemming wees uit, dat de Kamer
het amendement met 4533 stemmen
toelaatbaar verklaarde, omdat er vol
gens de meerderheid, wel degelijk ver
band was.
Aan de discussie over het ontwerp
namen deel de heeren Drop, Bakker,
Leenstra, Bulten, van Voorst, Oud en
van Gün.
De heer Drop diende de volgende
motie in: „De Kamer van oordeel, dat
het verleenen van hulp aan de klom
penindustrie wenschelijk is, noodigt de
regeerlng uit, de stichting te overwe
gen van een verkoopbureau, in samen
werking met de belanghebbenden en
onder haar toezicht werkende, ten einde
den afzet van het hier te lande vervaar
digde product te bevorderen.
De minister verklaarde dat hij bezwa
ren maakte tegen de uitvoering van de
motie.
Morgen wordt gestemd.
INTIMUS.
hierin, da/t de candidaten in plaats van
het vraagstuk, waarin de fout voorkwam
een ander vraagstuk zullen maken, ter-
wül zy, indien zü dit wenschen, ook
in plaats van het andere vraagstuk,
waarin niet een fout voorkwam, een
ander vraagstuk mogen maken.
IV. De ondergeteekende zal de Inspectie
opdragen, voortaan een nog scherper
contróle toe 'te passen, ten einde, zoo mo
gelijk, in de toekomst herhaling van een
fout, als ditmaal gemaakt, te voorko
men.
NA DE KERMISPRET.
VIER PERSONEN AAN
GEREDEN.
Op den weg naar Voerendoal hij
Heerlen is in den nacht van Maanjdag
op Dinsdag een Duitsche auito, waarvan
de chauffeur vermoedelijk onder invloed
van sterken drank was op een groep
personen uit Voerendoal die van de
HeerlensChe kermis kwamen. Een lieer
word zwaar verwond en door een pas-
se erenden auto naar het hospitaal te
Heerlen overgebrachtVerimoedeiyk heeft
hü de ruggegraat gebroken. De mijn
werker P. werd over een heg geslingerd
en bekwam verwondingen aan be'Jde
handen. De heer M. en diens echtge-
noote werden eveneens vrü ernstig ge
kwetst. Verscheidene andere personen
liepen ontvellingen op. Onrndddellyk
werd door rijksveldwaoht en politie een
onderzoek ingesteld naar den chauffeur,
die was doorgereden. Toevallig werd hy
in dien vroegen morgen aangetroffen te
Hoensbroek, slapende in zijn auto. Dc
wagen werd in beslag genomen. De man
is inamest gesteld meldt ,de Tel.
taat op. wy waren het er over eens,
dat wU van Indië weg moesten, maar
toen wy aan de vraag van het: „waar
heen?" kwamen, was het met de eens
gezindheid gedaan. Ieder van ons was
van een andere meening en ieder vau
ons meende dat nóch zyn inzicht, nóch
dat van de anderen het juiste was. Wy
bevonden ons in den toestand van men-
schen, gewend aan vast werk en een vast
doel, die nu plotseling tot niets doen
veroordeeld waren.
Ik heb mémoires van krijgsgevange
nen uit den Wereldoorlog gelezen die
daarin soortgelijke gevoelens beschre
ven als welke zich nu van ons meester
maakten, wy waren wel op ons eigen,
goed schip, maar wij waren er gevange
nen. Onze grootste vyand was de tUd
geworden, die werkeloos en daarom
dubbel langzaam voorbüging. en ons ln
een mantel van droefgeestigheid hulde.
De plannen, die by onze beraadslaging
over ons naaste doel voor den dag kwa
men, waren min of meer onuitvoerbaar,
of wel zoo avontuurlijk, dat. zij ons dui-
delUk lieten zien hoe treurig onze toe
stand was. De mensch is een kuddedier
en verkwijnt als men hem uit de kudde
verstoot.
Moeder die haar ervaring op Sab&ng
ten spyt, er nog maar niet aan wennen
kon dat wU slechts in zeer eenzame
streken aan land konden gaan, stelde
een bezoek aan Japan voor.
MUZIEK.
MUZIKALE SOIRéE TE
AERDENHOUr.
De muziekavond in het kleine stem
mige gebouwtje van den Religieusen
Kring 'te Aerdenhout had Maandag
avond nog geen bepaalde massa-uit
tocht van Haarlem veroorzaakt, zooals
dc sport-concerten in het Amsterdam-
sche Stadion dat vermogen, In dit op
zicht is de muziek, zyn alle kunsten te
zamen genomen verre de mindere van
den voetbal, en al zou men haar door
uitzonderlyke middelen, door verbindin-
ding met het groteske, parodoxale,
trachten haar aantrekkelükheid op de
groote massa te verhoogen, ai zou men
b.v. een Jazz-orkest samenstellen uit
de beroemdste mannen op muzikaal ge
bied. met Paul Whiteman als leider,
Carl Flesch aan de banjo, Karl Muck
aan de saxafone en Willem Mengelberg
aan de groote trom, dan nog zou het,
dunkt me, moeite kosten om één vyfde
van het aantal menschen dat het Sta
dion bevatten kan, byeen te brengen.
Het is begrijpelijk: nog daargelaten de
mindere ontvankelijkheid der breede
schare voor kunstuiting van hoogeren
aard, mist de muzikale wedstrijd 1) ten
eenenmale het opwindende dat aan den
sportkamp verbonden is, het enervee-
rende, waaraan niemand, die er getuige
van is, zich geheel onttreken kan, of hy
de regelen van den stryd kent en dus
het mooie beoordeelen kan of niet. Het.
Is de strijd zelf, het ongewisse van den
uitslag, dat boeit. Kon men de musici
elkaar te lyf laten gaan ja dan
Maar de vredige strijd die zich in onze
concertzalen voltrekt, en waarby het
een der hoogste idealen is, dat de spe
lenden niet met elkaar in strijd raken,
de strijd waarvan men, tenzij het een
zeer „modern" werk geldt, al van te
voren weet, dat die strUd in volkomen
harmonie eindigt, windt niet op; en
boeien of meesleepen kan hy slechts de
ontvankeiyken.
Van de oude muziek, die gisteravond
in Aerdenhout werd uitgevoerd, kan
men dit zelfs nog maar ten deele zeg
gen. De kamermuziek uit de achttiende
eeuw, is vooral in de snelle bewegingen
meestal zóó objectief, zóó zeer een spel
van vormen en lünen, dat zy geen die
pere gevoelens kan opwekken. Zelfs
vertoonen de composities uit dien tyd
veelal een groote onderlinge overeen
komst en slechts de allergrootsten, als
b.v. J. S. Bach hebben ovev het forma
listische heen nog het stempel van hun
geniale persoonlijkheid weten te
drukken.
Desniettemin was het zeer Interessant
een aantal werken te hooren, die zoo
goed als nooit meer op de programma's
voorkomen, werken van componisten,
wier namen in de muziekhistorie be
roemd zijn. Van Jean Philippe Rameau
(1683—1767) moge men nu en dan eens
enkele clavecln-stukken, van Georg
Philipp Telemann (1681—1767) een en
kel orgelwerk te hooren krijgen: het-
grootste deel van het oeuvre dezer
componisten is practlsch terra incog
nita.
En zoo hoorden we gisteren een trio-
sonate van J. Barrière, muziek in den
stijl van Tartini; een polyphoon Allegro
en een wat al te zeer in tamme decimen
loopende gigue, met een Adagio en een
Aria als inleidingen; een concert voor
fluit, cello en klavier van Rameau, rijk
aan passages en ironische trekjes, met
een geestige muzikale illustratie van de
persoon van zün gade, in rondovorm
(ik weet niet of wUlen Mad. Rameau
corpulent was); twee trio's in dezelfde
bezetting, met cello ad libitum van
Handel en Teleman. De uitvoering van
al deze nummers was hoogst verdlen-
steiyk en bevredigend, alleen het tem
po van het eerste Allegro in Handel's
werk scheen my wat te snel genomen.
De klavierpartijen waren bij mevrouw
Frensel WegenerKoopman in goede,
vertrouwde handen; van de dames, die
de viool en cello bespeelden, mej. J. vau
Loenen Martinet en mevr, E. Renssen
van Loenen Martinet, stond de tweede
in noblesse van toon en voordracht bo
ven de eerste, en de fluitist, de heer
Onno van der Berg uit Amsterdam be
wees een bekwaam instrumentalist te
zün, wiens spel zuiver van Intonatie en
goed van opvatting is. Onze beroemdste
fluitisten zijn en biyven natuurlyk
Eymers en Mutters, maar dat neemt
niet weg dat de heer v. d. Berg in de
toekomst ook wel een goede kans tot be
kendheid heeft.
Mej. Jeanne Molsbergen. evenals de
violiste en de celliste ln Ut cht woon
achtig, zong drie klassieke Spaansche
liederen, een aria van Bach, het Bene-
dictus uit de Mis F van Hasse en drie
Aria's van Handel, zong ze met een
sopraanstem, die in laagte en medium
wat te weinig kracht bezit, doch ver
goedde dit tekort door voorname op
vatting en intelligente voordracht. Bij
de Aria van Bach speelde de obligaat
viool te sterk; instede eener omranking
werd die party een maskeering dei-
zangstem. De schoone Aria's van Han
del werden zeer goed voorgedragen.
Een veertigtal belangstellenden woon
de dezen interessanten avond bü.
KAREL DE JONG.
1) „Concert beteekent letterlijk wed
strijd.
George meende, dat het misschien het
beste zou zyn, zich naar een van de on
bewoonde eilanden terug te trekken,
waarby Corry hem ondersteunde.
Een interessant voorstel deed Gerard,
dat hierin bestond, den eerstvolgenden
tyd aan een wetenschappelyken onder
zoekingstocht in de poolgebieden te wU-
den. Over dit idee werd zelfs levendig
gedebatteerd. Het werd echter ook ver
worpen omdat ten eerste onze uitrus
ting er niet voldoende voor was. en ten
tweede omdat moeder 'n besisten afkeer
van kou had.
Aan het eind waren wy net zoo wijs
als vroeger en besloten eenvoudig
zonder bepaald doel weg te varen. Er
werd slechts in het algemeen besloten
dat wü den weg om de Kaap Zouden
nomen.
Hoe diep wortelt toch het heimwee
naar 't vaderland in ieder levend wezen,
want de weg om de Kaap was toch wel
beschouwd ook een weg naar huis. Wii
wachten een paar dagen op de „Bronio"
die ons zoowel ruwolie en levensmidde
len als de post bracht en nadat hü geko
men was. begonnen wij in langzame
dagreizen onzen grooten tocht.
Wü hadden er geen idee van hoe hy
zou afloopen. Meestal ls de kennis der
toekomst voor de menschen een grom
gevaar. In ons geval zou hot een geluk
geweest zyn. Ik heb vroeger al eens
krijgsgevangenen uit den Wereldoorlog
als vergeiyking aangehaald. Zy hebben
het beter gehad dan wü, want zü had
den de zekere hoop. dat er aan dezen
oorlog eens een eind moest komen. Wy
hadden deze zekerheid niet.
De lange dagen der reis brachten we
door met het eenig geneesmiddel voor
drukkende zorgen, nl. met werk. Moe
der had voldoende huiselyke plichten
op het jacht, zoodat haar arbeidsveld
gevonden was. Gerard arbeidde aan een
wetenschappeiyk werk waarby ik hem
hielp. Vader hield zich veel met de be
manning bezig voor wie hij van tijd tot
tijd populair-wetenschappelyke voor
drachten hield. Alleen George en Corry
viel de tyd, be gr ij pel ij kerwij ze niet zoo
zwaar als ons. Voor hen bloeide het
zeldzame geluk elkaar te leeren kennen
en van gedachten te wisselen. Maar toch
werkten ook zij. George gaf zich veel
moeite om Hollandsch te leerenwaarin
hij werkeiyk snelle vorderingen maakte,
tevwyi Corry een practischen cursus ln
naviga-tieleer doorliep.
Maar dit alles hielp niets, 's Avonds
kwamen de gedachten aan ons noodlot
weer terug en toen wy na de Kaap te
zün omgevaren koers naar net Noorder.
zetten, werd het heimwee met iedere
mijl, die wy aflegden, groot er. Een drie-
daagschen zworen storm, dien wij toen
meemaakten, begroetten wy byna als
eer. verlossing, hoewel hü ons in gevaar
bracht»
Tweemaal onderweg waren wij Hol-
landsche schepen tegen gekomen die
ons van brandstof en dagbladen voor
zagen, Eens hadden wij zelfs een Noor-
weegsche stoomboot moeten helpen aan
boord waarvan een lading copra door
broeiing in brand was geraakt. De
scheepspompen waren niet in staat hier
iets tegen te doen .Het was een mooie,
hoewel verschrikkf 1 ijke, aanblik, toen
wü haar midden in den nacht tegen
kwamen, juist toen men vertwijfelde
S-O-S-signalen het luchtruim inwierp.
Vader en ik begaven ons op het schip;
waarvan de wanden en het dek gedeel-
teiyk reeds rood gloeiden. Natuurlyk ga
ven wij noch den naam van ons schip,
noch den onzen juist op. Wy spraken
Duitsch en verklaarden, dat wy op weg
van Kaapstad naar Bremershaven wa
ren. De kapitein van de „Noorwegen"
was wanhopig en dacht dat zün schip
niet meer te redden was. Onze kalmte
boezemde hem vertrouwen in en hij
voegde zich naar de aanwijzingen van
vader, hoewel hy ze niet begreep. Wij
verlangden van hem dat hy het pompen
zou staken en op een afstand van onge
veer vierhonderd meter in voile kracht
parallel met ons schip zou varen, zonder
zich door oniewcon schynendc gebeur
tenissen te laten afleiden. Toen gingen
wc naar- de „Insulindc" terug en voeren
tegen den wind in. De „Noorwegen" I
volgde onze bevelen op en voer in gelijke I
Dé luipaardenman glimlachte zacht en
peinzend, en zün oogen namen de ge
wone, verre uitdrukking aan. „Dat was
het eönde van koning Wallace", ging
hij op zyn droefgeestigen, zachten toon
voort". Toen de opwinding wat voorby
was, nam ik de gelegenheid waar, boog
naar Wallace's hoofd en rook. En op
hetzelfde oogennblik moest ik niezen".
„Hethet wasvroeg ik, stot
terend van spanning.
„Snuiftabak die de Ville hem in de
garderobetent in het haar had. gestrooid.
De oude Augustus deed het niet. opzette-
lij. Hü niesde maar".
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cent* per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRA AT 16
TELEFOON No 10756
APEX ELECTRISCHE WASMACHINES F 275
GEVONDEN DIEREN EN VOOR
WERPEN
Terug te bekomen bü: Styger, Beek 8
te Bennebroek, bril; v. d. Reep, Am-
sterdamst-raat 3 B, broche; Cassee, Ge-
nestetweg 16, Bloemenöaal, boterham
menzak; Tinkelenberg, Fabriciusstraat
46, beursje m. L; J. Halewijn, le Jan v.
d. Heydenstraat, bewijs van aandeel;
Philippo, Plataanstraat 43, roodbruine
hond (jong); Bottema, Gr. Heiligland
4, halskettinkje; Weyers, Zomerkade
133, horloge (armband); v. Gend
Loos, Ged. Oude Gracht 100, horloge
(armband)Pielage, Zanenlaan 21,
jongensjas; Baas, Schermerstraat 3rd,
idem; Koster, Oranjeboomstaat 70,
kwartje; Westendorp, Laan v. Insu-
linde 22, Heemstede, kwitantie; Kennel
„Fauna", Parklaan, zwartwitte poes,
gebracht door: Boogaard, Schagchel-
straat 4b; Kennel „Fauna", Parklaan
gryze poes, gebracht door E. Ter Brug
gen, Fabriciusstaat 35; Politiebureau,
Smedestraat, R.K, kerkboek; Louwer,
Pynboomstraat 108, portemonnale m.k;
Vermeeren, Burgwal 55 B, paraplu; Van
't Hoff, Jansstraat 68, rijwiel; Roosma,
Spykermanslaan 17, rywielbelastingm.;
in étui; v. Leeuwen, Brouwersvaart 29
zw., Lips sleutel; Knoppers, Sumatra-
straat 27, Heemstede, witte schoen;
Zeeland, St. Bavostraat 14, auto-schroef
dop; v. d. Velden, Bakenessergracht
75 rd. stofzuigero-.derdeel: Politiebur.,
Smedestraat, telefoondraad, Klaassen,
Madoer astraat 17, voetbal; Dicelink,
Reitzstraat 74, vulpenhouder.
Ares 10 Juni van Curacao n. Europa.
Algenib 10 Juni van Port Haroourt
naar Duala.
Amsbelland 11 Jund te Antwerpen,
Buenos Aires naar Amsterdam.
Bondowoso 10 Juni van Java naar
Calcutta.
Beemsterdyk 10 Juni te Philadelphia
van Rotterdam.
Binnendijk passeerde 11 Jund Scühz,
Rotterdam naar Bosten.
Binnendijk passeerde 11 Junfl Scffiy»
Rotterdam naar Baltimore.
Dredhtldljk 11 Juni te Cristobal, Rot
terdam naar de Paciflckust.
Eemdijk 11 Juni 200 mijl West van
Bishops, Antwerpen naar de Pactflo
kust.
Eetmiand 10 Juni van Buenos Ainee n.
Amsterdam.
Gorontalo 32 Juni 19 mrr van Batavia
te Rotterdam verwacht.
Ganymedes passeerde 11 Juni 70 M.
.ten W. van Ouessanit, Amsterdam naar
W.ïndlië.
Gellria 31 Juni van Rïo de Janetfray
Amsterdam naar Buen. Aires.
Helder 11 Juni te Tenerdffe, Amster
dam naar W.-Afrika.
Jagersfontein 11 Juni van Genua n.
Marseille, Belra naar Rotterdam.
Kieldrecht passeerde 11 Juni Malta,
Rangoon naar Rotterdam.
MemaJdo passeerde 11 Juni 15 u. 20
min. Kaap Blanc, New-Yotfk maar Ba
tavia.
Modjokerfo passeerde II Juni 21 mar
40 min, Ouessanit, Rotterdam naar Ba
tavia.
Meerkerk passeerde 11 Juni Kaap dól
Armi, Rotterdam naar Calcutta,
Nïckerie 11 Juni van Curasao maar
Pto. Cabello.
Nictheroy 11 Juni te Liverpool, Paci
fic kust naar Rotterdam.
Orania 11 Juni van Lissabon, Am
sterdam naar Buenos Aires.
Prinses Juliana 11 Juni ven Ariërs,
Batavia maar Amsterdam.
Randfomtein 11 Juni te Durban van
Lourenzo Marpues.
RÜnTamd 11 Jund te Lagos van Am
sterdam.
Roepat passeerde 11 Jund Gibraltar,
Amsterdam naar Java.
Sirrah, 12 Juni te Rotterdam van W.
Afrika.
Sibajak, 12 Juni, 7 uur te Belawan,
Rotterdam naar Java.
Sumatra 12 Juni van Hamburg naar
Antwerpen.
Tjibesar 11 Juni van Cebu.
Tatnbora 12 Juni 1 uur van Port Said,
Batavia naar Rotterdam.
Vlieland 14 Juni van W.-Afrika te
Amsterdam verwacht.
richting met ons mee. Wy rukten met
den concent:utor een opening in den
zijwand van het schip en begonnen de
gloeiende copramassa met groote snel
heid in zee te gooien. De tegenwind
dreef den rook en de vlammen naar ach
teren In drie uur was de heele zaak
klaar en met het morgengrauwen zoch
ten wü het schip weer op, om te zien of
er nog iets te doen was. De kapitein
staarde ons aan het de schuwe ver
eering welke wij alleen voor het onbe-
grijpelyke hebben. Hy wilde weten hoe
wij dat hadden klaargespeeld, maar wü
gaven natuurlyk geen opheldering en,
nadat wü ons ervan overtuigd hadden,
dat onze hulp ni-jt verder noodig was,
wilden wij juist het schip weer verlaten,
toen vaders blik op een eigenaardige,
groote kist viel, die op het dek stond.
Op zyn vraag wat er in zat, antwoordde
de kapitein:
„Dat ls een snelvuurkanon."
„Waar hebt u dat dan voor noodig?"
„Het. verwondert, my, dat u dat niet
weet.
Bent U dan reeds zoo lang in volle
zee? Sedert langer dan een maand
hebben alle handelsschepen zulk een
stuk geschut aan boord, tegen een Hol
landsch zeerooversschip onder kaoitein
Van der Velde. Het heet „Zwaluw" af
„Insuiinde".
(Wordt vervolgd.)