H. D. VERTELLINGEN
FEUILLETON
TAXI! TAXI!
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 27 JUNI 1928
(Nadruk Ter Loden; auteursrecht voorbehouden.)
Het mysterie
naar bet Fransch,
vail HENRI DUVERNOOS.
De alleraardigste, elegante vrouw
parfumeerde door haar tegenwoordig
heid het privé vertrek van den commis
saris van politie. Zij was zeer ontroerd
en de commissaris moest haar eerst op
haar gemak stellen voor zij in staat was
een woord «te uiten.
„Het is een mysterie", riep zij eindelijk
uit, „een onverklaarbaar mysterie. Wat
het ook zijn mag, ik heb het gevoel niet
meer te leven; ik heb mijn woning ver
laten en heb onderkomen moeten zoe
ken in een hotel, zóó was het verblijf
in myn huis mij tot een obsessie ge
worden. Hier is mijn kaartje; ik ben
mevrouw Parcigny.
Even zweeg de elegante vrouw om op
adem te komen en haar emoties te on
derdrukken. Toen vervolgde ze: „Acht
dagen geleden moest ik naar de brui
loft van één mijner nichtjes in Zuid-
Frankrjjk. in dien tijd zochten mijn
kamermeisjes en mijn knecht hun familie
op in, Auvergne, Ik sloot mijn huls dus
afAchmeneer de commis
saristoen ik terug kwam....
„Ontdekte u dat er ingebroken was?"
De zaak is niet zóó eenvoudig, ik
herhaal: 't is een mysterie. Ik wilde dat
het maar een inbraak was geweest, dan
was ik nu waarschijnlijk mijn vreese-
lijke angst kwijt. Ik kwam dus gisteren
avond weer thuis. Ik had den drempel
nog niet overschreden of ik ontdekte
dat een vreemde binnen moest zijn ge
weest. Mijn intuïtie waarschuwde mij.
In den corridor hing nog vaag de geur
van tabak. Met kloppend hart trad ik
mijn kamer binnen. Iemand was daar
geweest. De kussens op de divan lagen
anders dan ik gewend ben ze te leg
gen. Mijn portret dat gewoonlijk op den
schoorsteen staat sond op een tafeltje
bij de divan. Ik vond op den grond een
zakdoek zonder initialen en ontdekte
•spoedig allerlei kleinigheden die be-
wezon dat of een man of 'n vrouw zich
In mijn vertrekken had gewaagd. Zeer
merkwaardig is het dat men ook van
mijn bad heeft gebruik gemaakt. Mijn
badzout was verdwenen. Mijn flacons
met odeur waren gebruikt. Uit mijn
bibliotheek heeft men drie of vier boeken
genomen
Gestolen?"
„Neen, in haast weer op een boeken
plank geplaatst, maar op de verkeerde
plaats en ondersteboven".
„Heeft u geer, resten van voedsel ge
vonden?"
„Alleen kruimels van biscuit die ik
geregeld pleeg te gebruiken".
„Geen drank?"
„Neen".
„Had u wijn of iets dergelijks in
huls?"
„Welzeker, in de eetkamer stonden
ecnige flesschen, doch zij waren zelfs
niet ontkurkt".
„Heeft men u absoluut niets ontsto
len?"
„Toch, Een zakdoekje. Een aohtllen-
de-eeuwsch pochette waar ik anijn poudre
de riz in pleeg te bewaren als ik uit
ga".
„Is dat alles?"
„Dit Is alles, maar het is vreeselijk
Ik ben bang. Ik ben doodsbang. Niets
ter wereld kan mij nog bewegen om
In mijn huis terug te neeren, voor dat dit
geheim is opgelost. Wat zal mij morgen
in 's hemelsnaam gebeuren, wat hangt
mij boven het hoofd?"
„Mevrouw u moet zich kalm houden.
Keert u gerust naar uw hotel terug,
ik zal u zonder dat u er iets van merkt
laten beschermen voor alle eventueele
gevaren, en naar dat andere zal ik on
middellijk een onderzoek instellen. Ver
laat u zich op mij. Dadelijk als ik iets
weet zal ik u uitnoodigen oven hier te
komen".
Drie dagen later werd mevrouw de
Parcigny ontboden bij den commissaris
van politie.
„Het raadsel is al opgelost mevrouw.
Mijn vermoeden is juist gebleken. Deze
geschiedenis heeft een min of meer sen-
timcntecl-romanüschen ondergrond. U
heeft mij drie dagen geleden helaas
niet verteld, dat u zich heeft laten
scheiden van uw man
„Sedert een jaar, inderdaad..
„Meneer de Calmot, uw vroegere echt
genoot
„Heeft mij, wat men noemt, in den
steek gelaten, meneer de commissaris".
„En tocb mevrouw is het voor mij
een bewezen feit. dat meneer de Calmont
dien stap berouwt. Het is mij gebleken
dat hij zelfs ontroostbaar is. Nee me
vrouw spreekt u mij niet tegen, mijn
inlichtingen zijn goed. Het schijnt dat
meneer de Calmont na de scheiding
pas beseft heeft wat hij mist. Het is
inijn plicht om openhartig tegen u te
zijn. De herinnering aan u is hem een
obsessie geworden, hij werd gehanteerd
door de gedachte dat hl) u terug moest
zien. Toen hij vernam dat u voor eeni-
gen tijd naar Zuid-Frankrijk zou gaan,
heeft hij van de gelegenheid ge
bruik gemaakt om uw home, dat toch
vroeger ook zijn tehuis was op te zoe
ken. Hij had een Sleutel van de woning
waarvan hy wist dat zij geheel verlaten
was. Het was klaarblijkelijk zijn Illusie
eenige uren te leven in de omgeving waar
bij ondanks alles gelukkig is geweest.
Zijn verblijf in uw kamers Is een soort
van pelgrimstocht geweest. Hij heeft van
uw parfums genoten. Hij heeft eenige
bladzijden gelezen in de boeken die uw
lievelingsboeken zijn en hij is eindelijk
weggeslopen met zich mede nemende
uw pochette, die hij steeds bij zich draagt
maar die hij u gaarne zal teruggeven als
u dat eiseht".
En de commissaris besloot: „Wij staan
hier dus tegenover een geval waarin
de wet eigenlijk niet heeft voorzien. De
scheiding is uitgesproken. Meneer de
Calmont heeft zich wederrechtelijk in uw
huls binnen gedrongen. Aan den ande
ren kant echter moeten wij in aanmer
king nemen nietwaar mevrouw, dat het
vergrijp niet zeer ernstig is. Bovendien
meneer de Calmont heeft beloofd dat hij
deze dwaasheid niet zal herhalen. U
moet dus zelf beslissen mevrouw, of u
den heer Calmont wilt doen vervolgen
Ik ben in dat geval geheel tot uw be
schikking".
„Ik wensch geen klacht in te dienen",
stamelde madame de Parcigny, „men
moet medelijden metgekken....
hebben
Zy stond op om weg te gaan. Doch
zij lispelde nog blozend: „Maar
Apropos, meneer de commissaris doet u
mij een pleizier en geeft u mij het adres
va., meneer de Calmont
JUBILEUM J. TER HORST
Dinsdag vierde de heer J. ter Horst
wagenmeester bij de Nederlandsche
Spoorwegen zijn zilveren jubileum. Dat
het een feestdag was kon ieder wel di
rect zien. die liet huis van den heer Ter
Horst Timorstraat 119 binnenkwam,
omdat het zoo feesteliik versierd was.
's Morgens kwamen de chefs van den
heer Ter Horst de heeren Kentgeïis dè-
pótchef en Groeneveld hoofd-commies
den jubilaris complimenteeren. De heer
Kentgens sprak in waardeerende be
woordingen en schonk den heer Ter
Horst een jubileumsgave.
De collega's hadden twee bloementa-
lels, een koperen bloempot en een asch-
bakje gegeven waarop de vele dezen
dag ontvangen bloemen een plaats
konden vinden.
's Avonds kwamen velen persoonlijk
felicitceren, zoodat het een drukke en
mooie 'essfcdag is geworden.
FAILLISSEMENTEN.
De Haarlemsche rechtbank heeft in
staat van faillissement verklaard:
1. G. M. Veldhuis Jr., aannemer te
Haarlem, Gierstraat 54; curator Mr. Mej.
E. A. Wagemaker, alhier;
2. P. J. L. Mulder, garagehouder te
Heemstede Jan de Berghstraat 10; cu
rator Mr. W. de Rijke, alhier;
3. A, Philippo, handelaar in heeren-
confectie, wonende te Hillegom Meer
straat 26 B; curator Mr. A. Bruch, al
hier;
4. H, j. Koning, elektricien, wonende
ie Haarlem Kedoestraat 15; Rechter
commissaris Mr. G. Sluis alhier.
Opgeheven werden de faillissementen
van:
1. K, Klossen, winkelier in galanterieën
te Velsen, Kal verstraat 15; curator Mr.
C. Blankevoort;
2. P. de Cock, kleermaker te Sant
poort; curator Mr. W. A. J. Stortebeker
alhier;
3. H. van Linge, te Purmerend; cura
tor Mr. Dr W. P. Vis, alhier.
WHAT
PRICE GLORY. FLITSEN
Trade-show in het
Rembrandt-Theater.
Welk een film!
Welk een samenstel van tegenstellin
gen: de oorlog die als een wild oerbeest
blind en dol de aarde slaaten de
teederheid van een vrouw die het lot
van de jongens die naar het front moe-
ton verzacht; de humor van de optimis
ten, de liefde van de zorgeloozen, de
liefelijkheid van het landschapen
de granaten van het slagveld; de kraters
in den bodem waarin de lijken opgesta
peld liggen, schokkende ambulance
auto waarin de gewonden door elkander
geschud en gerammeld worden
De absurdste tegenstellingen vliegen
over het projectiescherm Ln een jagend
benauwend tempo, schijnbaar verward
doch inderdad vastgegrepen door de
heerschende hand van den regisseur.
Een machtig-ontroerend filmgedicht, een
verblindend lichtpoëem in zwart en
schitterlicht.
En bovenal, eindelijk weer eens een
film, waarin behoudens niet noe
menswaardige kleinigheden geen con
cessies werden gedaan aan het publiek.
Terwijl in het meesterlijke filmwerk „de
Groote Parade" een bijna schaamteloo-
ze misslag is begaan, door het een
„happy end" te geven, (men herinner©
zich maar de meer dan sentimenteele
liefdesgeschiedenis aan het slot) heeft
men in What Price Glory zonder eenige
reserve een streep durven trekken.
Tot hier en niet verder. Men heeft
ons bespaard de treurwilg van den goe
den afloop, zelfs het slot van de ge
schiedenis wordt ons niet verhaald.
Als de vrouw zegt: „Tweemaal zijn
zij uit dien hel teruggekeerd, den derden
keer zullen zij het niet overleven
als de compagnie voor den derden
keer naar de vuurlinie trekt, den langen
landweg af die gedrenkt is in modder
en bloed, dan is de film geëindigd
met een vraag toeken. Een vraagteeken
dat duidelijker Is en nijpender herinne
ring achterlaat dan vele meters cellu
loid, met vele verklaringen, veel senti
ment en veel bedrog.
Daarom is deze oorlogsfilm beter dan
de Groote Parade.
Trouwens In dit werk domineert de
intrigue ook minder. In de Groote Pa
rade leidt de regisseur onze gedaohten
van lieverlede terug naar de hoofdper
sonen, naar den vrede en eindelijk naar
een soort van quasi idealistische apo
theose die ons het goede voorhoudt. De
leegte en de stilte en de duisternis en
de vreeselijke voorspelling van de vrouw
zijn in „What Price Glory" welspreken
der en laten meer indruk achter. De
intrigue is en mineur gehouden, loopt
als een dunne draad van normale men-
schelijkheid door dit grove weefsel van
abnormale oorlogspsychose. De intrigue
verzinkt telkens in de algemeen (on)-
menschelijke tragedie van den oorlog en
slechts een niet opdringerige zeer een
voudige en alleszins aannemelijke lief
desgeschiedenis is het verbindingstee-
ken tusschen de ellende van het ge
teisterde volk dat geslacht wordt, en het
leed van enkelen dat er het symbool van
Is. Men moet deze film gaan zien. Zij is
veredelend en afschrikwekkend, gn
toch Is er, in zoowel deze als in andere
oorlogsfilms een element waarop wij
hier de aandacht willen vestigen en dat
onzes inziens ook de reden moet zijn om
niet nog meer oorlogsfilms te doen ver
vaardigen. De opzet van dergelijke films
is toch altijd zoo dat het onvermijdelijk
is dat om de hoofden van de belangrijk
ste medespelenden het auriool van het
heldendom ^chijnt. Men moet deze
vechters bewonderen of men wil of niet.
En al is het dc bedoeling van den re
gisseur waarschijnlijk niet geweest om
zijn hoofdpersonen als helden uit te
beelden (zegt kap. Flagg niet: wij zijn
verwilderde willooze beesten) zij worden
dit door den cinematographischen gang
van zaken toch. En men geraakt onwil
lekeurig enthousiast, of koestert zonder
het te willen een soort van bewondering
voor deze tragische oorlogshelden. En
dat lijkt ons averechts.
Een andere vraag .is deze: komt lang
zamerhand de tijd niet dat films zon
der muziek vertoond kunnen worden?
Een werk als De laatste dagen van Sint
Petersburg. dat deze week in Luxor
draait, kan de muzikale Illustratie zeker
ontberen. Het is een kwestie van ge
woonte. Zij die goede films zonder mu
ziek hebben gezien zullen dit beamen.
De stilte rondom een goede film, die
door compositie en beweging een eigen
sfeer heeft en daardoor een absoluut
op zich zelf staande kunstuiting is,
werkt zelfs dikwijls zeer suggestief, 't Is
echter de vraag of „men" er ooit aan
wil.
F. A.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1234
MOEILIJK BESLUIT
Wanneer de telefoonbei rinkelt, en aan de
voordeur wordt gebeld en de man met de
wasch aan de achterdeur is, alles tegelijk.
(Nadruk verboden).
naar het Engelsch door
CHRISTINA KAMP
2)
Maar toen zijn chef-teel:onnar op hot
punt stond de deur to openen, scheen
Mi-, Schermerhorn zich iets te herin
neren.
„O. hmRicketts!"
„Ja, mijnheer?"
„Ik wist wel, dat ik nog iets anders-
voor je te doon had. Heb je beneden
hmeen fatsoenlijke teekenaar, dien
je vandaag zou kunnen misseniemand
dte netjes gekleed is en nette ma
nieren heeft?"
„Dat denk ik wel", zei Rickotts na
denkend.
„Stuur hem dan hier. ik heb iets voor
hom te doen".
Hij haalde een brief uit zijn zak
een brief, dien hij dien morgen had ont
vangen en gelezen eer hij van de club
was gegaan.... en h(1 begon dien te
herlezen, toon Ricketts zich verwijderd
had.
„Hmzei hij. toen hij de eerste
bladzijde omsloeg en opnieuw „Hm.,"
bij de tweede, ,,'t Zijn lastposten!" toen
hij aan het einde was gekomen en den
brief op de tafel wierp. Op dit oogen-
blik klopte ei' iemand aan de deur.
..Binnen!"
De deur werd geopend en een jonge
man kwam binnen, een jongeman in een
blauwe colbert, die overeenkwam met
de kleur van zijn oogen cn ook met? het
jaargetijde: dc Lente.
„Hmzei Mr Schermerhorn.
.Jleeft. Mr. Ricketts u gestuurd?"
„Ja mijnheer".
„Kom dan binnen". En terwijl de
Jongeman de kamer inkwam en naar
zijn bureau ging. bekeek hij hem van
top tot teen en dan rondom. Hij nam
den brief weer ter hand en dacht: „Het
zal wel gaan".
HOOFDSTUK 2.
„Ga zitten", zei Mr. Schermerhom
tamelijk beleefd, „hoe heet u?"
„"Whitby,.... Ben Witby", zei de jonge
man. terwijl hy een stoel nam en een
beetje schuchter ging zitten.
..Hoe lang bent u in mUn dienst?"
„Byna een jaar".
„Hmzei Mr. Schermerhorn, kij
kend naar het frissche. blozende ge
zicht. „U hebt zeker niet altijd in New-
York gewoond?"
„Neen, mijnheer, dat is mUn eerste be
trekking hier. Ik ben gekomen uit Nor
wichvan het kantoor van Cullworth
«fcTinipson. Misschien herinnert u zich
dat wel: Kolonel Cullworth gaf mij een
recommandatie-brief voor u mee, toen
ik my presenteerde. Ik geloof, dat u met
hem op college geweest bent".
„Dat ben ik vergeten", zei de patroon
met een afwijzend gebaar. „Maar....
bent u op college geweest?".
„Neen mijnheermiin ouders zijn
landbouwers en wy konden ons dat niet
veroorloven".
Als je erby waart geweest, zou het je
zijn opgevallen dat Mr. Schermerhom op
zekere manier rich scheen terug te trek
ken. zoowel lichamelUk als geestelijk,
alsof hy byna een stal was binnenge
gaan, toen hij meende in een fatsoenlij
ke woning binnen te treden.
„Och. het zal toch wel gaan", zei hij.
naar de hooge staande klok kykend. ,.U
kent tooh den weg in New York, niet
waar?"
„Ja, mijnheer", antwoordde Ben. „Ik
heb goed rondgekeken als ik ga wande
len en eens in de week tracteer ik mij
door een paard aan de manege te hu
ren".
Nu kwam Mr. Schermerhom een bee
tje uit z'n schulp.
„Prachtig!" zei hii, maar toch zonder-
veel geestdriftniet een stem. die ge
bruikt wordt als men een tegenpartij bij
bet spel wil opmonteren. „Ik dacht al,
dat u uw gelaatskleur ongewoon goed
hebt behouden. Maar nu over de zaak.
waarover ik u wilde spreken. Ik weet
HET JUBILEUM VAN
DEN HEER TADEMA.
EEN HARTELIJKE
HULDIGING.
Ter gelegenheid van zyn 25-jarig
secretariaat der Vereeniging „Haer-
lem" werd de heer J. L. Tadema Dins
dagmiddag in het Vereenigingsgebouw
„De Hoofdwacht" gehuldigd in tegen
woordigheid van het bestuur en een
zeer groot aantal leden.
De zaal was smaakvol versierd met
palmen, groen en bloemen, in 't bijzon
der de plaats waar de jubilaris en zijn
echtgenoote, aan wie het bestuur een
bloemstuk vereerd had, plaats namen.
De heer en mevrouw Tadema werden
bij het betreden van de zaal met. applaus
ontvangen.
De voorzitter van „Haerlem", de heer
Vincent Loosjes, sprak den heer Tade
ma op harteiyke en van groote waar
deering getuigende wyze toe.
„Het is m(j", aldus zeide spr. onge
veer, „een aangename taak u hartelijk
geluk te wenschen met uw jubileum. Ik
ben verheugd dat ik als voorzitter der
vereeniging in de gelegenheid ben u
een kort, hartelyk woord toe te spreken.
Toen het 25-jarig bestaan der vereeni
ging werd gevierd, nu anderhalf jaar
geleden, noemde ik u „het Hoofd van de
Wacht". En dat bent u inderdaad. U
bent in onzen kring facile prïnceps ge
worden en het middelpunt der vereeni
ging. Steeds hebt u op voortreffelyke
wijze de wandelingen voorbereid: geen
vereeniging heeft notulen, als de onze
en uw jaarverslagen zyn altijd uitste
kend geredigeerd en worden dan door
gelezen, en met genoegen gelezen. Wan
neer requesten bij verschillende colleges
moeten worden ingediend, staat gij
steeds op de bres voor de belangen die
onze vereeniging voorstaat en gij geeft
niet gauw kamp. Bovendien worden de
uitgaven onzer vereeniging steeds op
uitstekende wyze uitgevoerd.
Voor dit alles zyn wij u ten zeerste
dankbaar en wil danken ook uw vrouw
voor hare medewerking.
Als stoffelyk bewïis van onze dank
baarheid bieden wij u hierbij onze aller
hoogste onderscheiding aan: de
plaquette van onze vereeniging in goud,
waarin wij het opschrift hebben laten
graveeren:
J. L. Tadema
viro egragio
de Societate cui nomen
Haerlem
per annos 19031928
ab actis optima merito.
(Aan den voortreffeiyken J. L. Tade
ma, die zich jegens de Vereeniging
Haerlem als secretaris in de jaren
1903—1928 bijzonder verdienstelijk heeft
gemaakt).
Aanvaard van ons deze eenvoudige,
maar o zoo hartelyk gemeende hulde
en blijf nog vele jaren het Hoofd van
de Wacht: onze verdienstelyke en toe
gewijde secretaris!"
De heer Tadema, getroffen door de
hem gebrachte hulde, zeide in zijn
dankwoord de onderscheiding gaarne
niet of u weet, dat ik in Gramercy Park
woon. Wilt u beginnen met het nummer
van het huis te noteeren?"
Ben voelde in zijn zak en Mr. Scher
merhorn lette er op. half bevreesd, dat
er een van die boeren-almanakken, die
tegel (ik notitieboekjes zyn. te voorschijn
zou komen, maar in plaats daarvan
haalde de jongeman een keurige porte
feuille voor den dag en schreef het
adres op den achterkant van een visite
kaartje.
„Zoo!" zei Mr. Schermerhorn onwille
keurig goedkeurend. „Maar mijn huis is
een paar dagen gesloten en zal niet open
zijn voor Donderdag of Vrijdag, daar
Mrs. Schermerhorn met de bedienden
naar Cold Spring Harbor is om myn villa
in orde te brengen voor den zomer. Ik
logeer intusschen m een mijner clubs. U
volgt my, nietwaar?"
„Zeker", antwoordde Ben. verwonderd
waar dat alles op moest uitdraaien.
„Hmvanmorgen", ging de patroon
voort, „ontving ik een brief van een my-
ner nichteneen meisje, dat in het
Westen woont". Hy huiverde byna en
Je kon je best voorstellen dat hy haar
voor zich zag gekleed in een leeren buis,
met korte rokken en een sombrero. „Zij
komt naar New-York om ons een bezoek
te brengen en zal vandaag aankomen
Persoonlijk ken ik haar niet. ik heb
haar nooit gezien en jammer genoeg
schrijft zü niet. wanneer haar trein aan
komt. Zonder twyfei zal zü naar mijn
en dankbaar te aanvaarden, al vond hij
het „veel te mooi".
„Wat ik gedaan heb", aldus spr., „is
heusch niet zoo iets bijzonders. De we
reld is er niet door uit haar voegen ge
raakt en het was geen moeiiyk werk
voor een geboren Haarlemmer, die zyn
stad liefheeft. En wat wy uit liefheb
berij doen, dat gaat ons altijd gemakke
lijk af; wij geven er gaarne onzen tijd
aan. Had ik meer tijd tot mün beschik
king dan had ik myn werk voor de
vereeniging misschien beter gedaan
maar ik heb ook nog andere bezig
heden."
De heer Tadema herdacht daarna
eenige mannen, die door den dood aan
de vereeniging zyn ontvallen: Ds.
Craandyk en de heeren Von Saher, Bij-
leveld, Dr. Kruseman, den heer Gonnet
en bovenal wijlen zyn schoonvader, den
heer Joh. De Breuk, met wien hij
steeds op de prettigste wijze had samen
gewerkt in de vereeniging en dien hij
de incarnatie van Haarlem noemde.
Aangenaam was het den jubilaris dat hij
nu was toegesproken door den heer
Loosjes, die een van de oprichters der
vereeniging is en gedurende al die ja
ren lid en bestuurslid is geweest.
Nadat de heer Tadema nog dank -had
gebracht aan de heeren Knappert en
Rutgers van der Loeff voor de door
beide heeren in de plaatselijke pers
aan hem gewyde waardeerende artike
len eindigde de jubilaris met de woor
den: „Ik voel my op dezen dag als een
zilveren bruidegom en de vereeniging
Haerlem is myn bruid, wie ik 25 jaar
lang trouw was. Ik hoop haar nog lang
trouw te blijven!"
Vele leden wenschten den jubilee
renden secretaris hierna nog persoon
lijk geluk.
Naar wy vernemen ontving de heer
Tadema o.m. een schriftelyken geluk-
wensch van den burgemeester, den heer
C. Maarschalk, eere-voorzibter van
„Haerlem".
DE SPEELTUIN AAN DE
ZOMERVAART.
DE GROOTSTE VAN ONS
LAND.
Openbare Werken is thans bezig een
kinderspeeltuin aan te leggen aan de
Zomervaart, waartoe indertyd besloten
is door den Raad. Het grondwerk is bij
de aanbesteding gegund voor f 30.752
aan den aannemer N. van Strien te
Haarlem. Deze heeft het terrein aan
zienlijk opgehoogd met uit Hillegom per
schip aangevoerd duinzand. Het terrein
is ongeveer driehoekig en ligt in de
bocht van de Zomervaart even voorbij
het pompgemaal, dat water, van den
Roomolenpolder op de Zomervaart
brengt, tegenover de Oosterkerlc. Aan
deii Westzyde wordt het dus begrensd
door de Gouwn wetering, aan de Noord
en Oostzijde door de Zomervaart en ten
Zuiden door de weilanden van den
Roomolenpolder.
Onder het ophoogen het terrein
waren begrepen de strooken, waarop
later de het terrein omringende'! stra-
liuis gaan in Gramercy Park en zooals
de zaken staan, kan ik niet myn dag
beginnen met haar op te wachten, daar
ik hier een belangrijk werk onder han
den heb. U begrijpt mij toch wel?"
„O, zeker:" zei de jongeman opnieuw,
terwyl hij even glimlachte.
„O", zei Mr. Schermerhorn een beetje
scherp, „u raadt al wat ik bedoel?"
„Me dunkt van ja", antwoordde Ben
nog steeds alsof liii het wel aardig vond.
„Wat dan?"
„U wenscht dat ik naar uw huis ga
en haar daar opwacht".
Mr. Schermerhorn zou heel graag en
scherper dan te voren gezegd hebben'
„Neen, dat is het niet!" Maar ja, dat
kon hij niet, want de slanke jongeman
naast zyn bureau had juist gezegd, wa',
hy bedoelde.
„Jaaabeaamde hy een beetje te
gen wil en dank. „Ja. het is juist.
wat ik bedoel. Zy zal waarschijnlijk me.
een taxi komen en u zult haar moeten
herkennen in het feit. dat zy naar myn
huisdeur zal gaan en schellen. Haa
naam isik meen Miss Rose Par
rish. Noteert u dat ook even".
Ben schreef het bü het adres.
„Welnu, als de jongedame aankomt"
ging Mr. Schermerhom voort, in zyn
stoel leunende, „moet u haar aanspreken
en haar het geval uitleggen en haar
hmnaar het Hotel Hague brengen.
waar ik goed bekend ben en waarheen ik
zal telei'oneeren om een kamer voor
ten worden aangelegd. De Zomerweg is
geprojecteerd op eenigen afstand van
de Zomervaart, waardoor een bocht af
gesneden wordt. Het in die bocht lig
gende terrein wordt in de toekomst
waarschijnlyk bestemd voor plantsoen.
Het speelterrein is opgehoogd tot 60
c.M. boven A. P., het eigenlyke speel
veld ligt echter slechts 40 c.M. boven A.
P. De ingang is aan de zijde der Zo
mervaart bij het pompgemaal.
Openbare Werken heeft een oprit
aangelegd, die tijdeiyk is, omdat de in
gang later aan de straat zal komen te
liggen, die op het zelfde niveau komt
als 't terrein. De ingang bestaat uit
een groot houten hek, met ter weerszij
den kleinere klaphekken. Aan iedere
zyde van den ingang is een kleedhuisje
en abri voor de kinderen gebouwd,
voorzien van stroomend water, W. C.'s
enz. De opstallen zUn gemaakt door
den Haarlemschen aannemer De Klerk
De fa. G. van Steenbeek en Zn, alhier
bracht een hegwerk met grof gaas rond
den speeltuin aan.
De kinderen krygen voor allerlei spe
len zooals tollen, hardloopen enz. een
tegelbaan van 137 M. lang en 10 M. breed
met basaltinetegels, aan den Zuidkant
van het 'terrein gelegen. Deze baan is
reeds aangelegd. Men is nu bezig met
het maken van twee zandbakken met
hekwerk er om voor de kleine kinderen.
Het middenterrein, waar teelaarde op
gebracht is en graszoden, zal behalve
voor verschillende spelen ook voor sport
gebruikt kunnen worden, zooals korfbal
enz. De raad heeft een crediet van f 2300
toegestaan voor het aanschaffen van de
werktuigen, die by een echten speel
tuin hooren, zooals schommels, glijba
nen enz. Zooals onze lezers zullen we
ten krijgt, de Speeltuinvereeniging ,,Het
Oosterkwartier" den speeltuin te exploi-
teeren. Deze vereeniging telt ongeveer
500 leden Zoodat zeker 1000 kindderen
aan de speelgelegenheid zullen kunnen
genieten.
Daar is ruim plaats voor, want de
tuin is bijna 9000 M2. groot, de grootste
van Nederland. De grootste tuin in Am
sterdam is 6000 M.2. Haarlem bezat tot
nu toe alleen een speeltuin aan de
Pijlslaan, die echter lang niet zoo groot
is en tusschen de huizen ligt. De tuin
aan de Zomervaart zal vermoedelijk
na normalisatie van de Gouwwetering
door plantsoen worden omgeven.
Over enkele weken, dus juist als de
vacanties gaan beginnen zal „Het Oos
terkwartier" den speeltuin in gebruik
nemen.
ORGELCONCERT
Orgelbespeling in de Groote of St.
Bavokerk te Haarlem op Donderdag 28
Juni 1928 des namiddags van 34 uur
door den heer George Robert.
Programma.
1. Passacaglia, D. Buxtehude
2. „Schmücke dich, o liebe Seele",
J. S. Bach
3. Fuge llber den Namen B. A. C. H„
R. Schumann
4. Cinq Plèces pour la Messe en ré
mineur, A. Samuel
5. Deux Méditations, J. Guy Ropartz
6. Pièce héroïque, César Franck
haar te reserveeren. En zeg haar. aatu-
bleft. dat ik haar van avond zal opzoe
ken en alles afspreken voor de rest van
haar bezoek hier".
„Denkt u, dat zy met mij mede zal
gaan?" vroeg Ben. ..Wy hebben elkan
der geen van beiden ooit gezien en daar
zy uit het Westen komt. kan zy ge
waarschuwd zijn geworden voor de ge
varen van de groote stad".
„Ik zal u een briefje meegeven", ant
woordde Mr. Schermerhom stijf. „Dat
zal. naar ik meen. wel voldoende zijn".
Hij nam van zyn lessenaar een vel
postpapier en begon met veel waardig
heid te schrijven. Iedere andere man
zou geglimlacht hebben bij Ben's op
merking. maar achteraf beschouwd was
dat meisje, die Rose, een van zyn bloed
verwanten.hoewel hij in het geheel
niet op haar vader gesteld .wasen
de Schermerhorns hoe ver ook verwij
derd van hem zoowel wat hur. - 7
hun rang en hun bloedverwantschap be
treft, mochten toch niet brs>:
gemaakt worden in de opgen van oen
bediende.
„Daar", zei hü. toen de brief geschre
ven was en geadresseerd. Beneden in
een hoekje stond: Af te geven door Mr.
Benjamin Whitby. „Mc dunkt, dat zal
wel voldoende zijn. Zeg meteen aan
Ricketts. dat u vandaag niet terug komt
en telefoneer mij terstond als u iets me
de te aeelen hebt".
(Wordt vervolgd.).