H. D. VERTELLINGEN UST DE NATUUR FLITSEN FEUILLETON TAXI! TAXI! HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 24 JULI 1928 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) De Verloofden door F. W. STOCKTON. ..O, lieveling, wat oen heerlijke avond •was het", zei het meisje bij 't verlaten van de bioscoop, schoof haar arm door dien van den jongeman en drukte zich teeder tegen hem aan. Dit nu zou zoo verwonderlijk niet zijn geweest. De film had alle aanleiding tot tranen gegeven en was toen geëindigd met de gewenschte gelukkige slotkus. De muziek die dit geval illustreerde was goed, de bioscoop zelf behagelijk in gericht, hot meisje was mooi en de jongeman zag er aardig uit. Zoo gezegd, in deze ontboezeming en de teedere geste die er mee vergezeld ging zou niets bij zondera hebben gelegen als Aubrey Hig- gens maar een flauw idee had gehad wie het meisje was. „Wat is het koud", huiverde ze, tegen hem aangedrukt in de volte van naar buiten komende menschen „Zullen we maar gauw een taxi nemen, schat?" Aubrey opende zijn mond en bracht het tot: „Maar jufToen kneep ze hem zoo hardhandig door zijn dikke jas heen dat hU verschrikt zweeg. „Daardaar gaat een leege! Roep die maar gauw". En naar hem overgebo- gen fluisterde ze haastig: „O, doe het alsjeblieft.ik laat u om den hoek er weer uit. O, doe alsjeblieft of we ver loofd zijn". Aubrey wenkte werktuigelijk den taxi chauffeur, hielp zijn nieuwbakken ver loofde instappen, ving een giftlgen blik op uit twee groene oogen in een leéljjk gezicht en klapte het portier dicht. „U zult denken dat ik gek ben" begon het meisje dadelijk. „Ik moet u even uitleggen voordat ik u er weer uit laat Ik heet Joan Malcomb en ben met groo- te ruzie van huis gegaan omdat ik m'n eigen brood wilde verdienen. Ik werk als teekenares aan een krant. Maar vader schrijft steeds woedende brieven. Hij had er zijn zinnen op gezet dat lk z'n compagnon zou trouwen, een naren, val- sohen vent. Om er vanaf te heb lk toen maar geschreven dat ik verloofd was. En daar opeens toen ik uit de bios coop kom. zie fk dien compagnon staan. Zeker had hij mij zien binnengaan en was tegen 't eind van de voorstelling te ruggekomen om het me lastig te ma ken. Ik zag hem naar u kijken en dat bracht me op het idee. U neemt het me toch niet kwalijk? Het was noodweer". Aubrey lachte. „Maar in elk geval zult u me dan toch wel toestaan, m'n verloofde naar huns te brengen?" Ze bewoonde samen met een vriendin een paar kamera in een modern, groot kazernehuis. Hij dronk nog een kopje thee met de beide meisjes en ging toen naar huis. Grappig geval, overlegde hij onderweg. Een aardig kind, als Eve er niet was Eve was zijn verre, hopelooze, ge koesterde ongelukkige liefde. Eve was verloofd. Eve dacht er niet over, ooit meer dan een „jongen om mee te flir ten" in hem te zien. Eve was veel te mooi voor hem en veel te lichtzinnig, alle maal redenen waarom zich Aubrey sinds maanden ongelukkig maakte over haar Ook nu verjoeg het beeld van dat mondaine, coquette en geraffineerde meisje dat van de andere met haar open stralende, lachende oogen in het frissche gezichtje. Misschien zou hij het kleine inter mezzo geheel vergeten hebben, als er niet eenige weken later, een briefje was gekomen van Joan. Ze vroeg hem te spreken. Hij rjlng en vond haar met een ongelukkig en verlegen gezichtje. „O, ik durf er bijna niet mee voor den dag te komen", zei ze, terwijl ze hem thee schonk. „Maar ziet u, de zaak is zoo. Ik schreef aan mijn vadereer. moeder heb ik niet meer. dat ik ver loofd was. En ik schreef er maar een willekeurigen naam bü dien ik uit het adresboek had gehaald: Percy Falcon. Ik dacht dat vader toch niet zoo gauw naar Londen zou komen en als ik een maal goed opschoot met m'n werk zou hij wel inzien, dat hij me niet meer naar huis kon halen. Maar nu schrijft hij, dat z'n compagnon, toen hij voor zaken in Londen was, ons gezien heeft en dat hij zoo benieuwd is naar m'n verloofde, dai hij overkomt. O, zoudt u alstublieft, alstublieft voor één dag willen doen alsof we verloofd z\jn? Ik beloof u, dat ik het nooit meer vragen zal. Ik zal de verloving verbre ken en dat aan vader schrijven", Aubrey trok geen erg aanmoedigend gezicht „Ik zie het wel..u wil niet". „Ja, ga nu niet huilen in 's hemels naamdat is altijd zoo unfair van jullie vrouwen. Dadelijk tranen. Nou goedstil maar. ik zal het doen. Waarom ook niet?" voegde hij er bitter ben. Voor Eve hoefde hij het niet te laten. En nu ze toch kameraden waren ge worden, stortte hij zijn hart bij haar uit. Hy sprak drie kwartier lang over Eve on vertrok toen, met de belofte, den volgenden dag op het theeuur te zullen verschUnen. Joan's vader was het type zakenman. Droog, scherp gezicht. Daarbij norach en wantrouwend. „Zoou bent dus Falcon? Vindt u niet dat deze kennismaking wel wat eer der had kunnen plaats hebben? Aubrey mompelde iets van „zaken in de stad". Hij kreeg het benauwd toen de oude heer allerlei bijzonderheden ging vragen en hy verwenschte Joan en de heele comedie. Maar haar vader draaide al spoedig een beetje bij en stel de een theaterbezoek voor. Aubrey kon moeilijk weigeren onder Joan's smee- kende blikken. In de pauze, drentelend in den foyer, gebeurde het natuuriyk: hij stond recht tegenover Eve en haar verloofde. „WelAubrey", zei de verloofde. béte lachend. Maar Eve keek met groote oogen naar het meisje dat op Aubrey's arm leunde. „O, ehgoedenavondmom pelde Aubrey. „Mag ik voorstellen mijn verloofde.... en.... Mijn God. hy wist haar achternaam niet meer. Joon redde de situatie door haar tasdhje te laten vallen. Terwijl de drie mannen grabbelden naar den verspreiden in houd wisselden de beide meisjes een langen, uitdagenden blik. „Ik dacht dat je Percy heette" merkte Joan's vader op, toen ze weer zaten, „Hy heet Percy Aubrey" viel Joan haastig in. Maar ik vind Aubrey veel aardiger." Den volgenden dag ging Joan's vader weg, voorloopig afgebracht van zyn plan nen om Joan mee te nemen en aan zyn compagnon te koppelen. Aubrey, slecht gehumeurd, zocht Eve op om de zaak te expllcc-eren. Ze ontving hem zoo stijf dat hy niet wist hoe te beginnen. „En dusterwijl je smachtende blikken naar mij wierp, was je met een ander verloofd". Die spytige woorden deden zijn be kentenis sterven voordat hij ze had uitgesproken. Zijn hart klopte plotseling sneller. Hy ontdekte iets dat hem weer hoop gaf: Eve was jaloersch. Dien avond kwam hij binncnloopen bij öc twee meisjes en riep Joan toe: „U moet my helpen ditmaal.... ik zie hoop ze is jaloersch!" Joan hoorde het verhaal aan. „En ziet u", eindigde hij. „het is "Vsch vomveiyk, nu 7e denkt me ver loren te hebben, verandert ze plotseling. Ze heeft zich aldoor tegenover my be klaagd over haar verloofde. Ik ge loof zeker, als ze ons nog eens stuften zag, dat ze my zou verkieztn boven hem." Joan zat hem aan te kijken. Hoe zon derling zyn mannen toch. dacht ze droevig. Dus zoo'n onbelangrijk", harte loos product dat zich verlooft zonder liefde en dan uit puren naijver weer die verloving zou verbreken zou hy willen trouwen „Goed"', zei ze, „U heeft my gehol penzegt u maar, wat ik nu doen kan". „O, ze heeft gevraagd of we niet sa men op de thee willen komen. 21e is na tuurlijk dol-nieuwsgierig om u nader te leeren kennen". Aubrey kwam met „z'n verloofde" op de thee by Eve. De twee vrouwen mateh elkander en deden beiden haa:- uitersten best om een goeden indruk te maken. Eve was ontegenzeggelijk mooier, Joan innemender. Eve was geraffineerder. Joan intelligenter. Aubrey zat er tus- schen en voelde zich zonderling verward Eve's duideiyke toenadering in de daar na komende dagen verrukte hem min der dan hy verwacht had. Als ze eens haar verloving verbrak voor hem? Dan j was hy om zoo te zeggen verplicht om ....hoewel, aangezien hy zelf verloofd wasmaar zU dacht natuuriyk dat hy dit uit wanhoop had gedaanhy li ad immers nooit opgehouden haar zijn liefde te betuigen! Op een herfstdag haalde Aubrey zijn .verloofde" af voor een flinke wandeling buiten de stad. Hy deed dat wel meer sinds hun vriendschap begonnen was. Ze babbelden dan over allerlei, als goe de kameraden. Maar dien dag was Aubrey buitengewoon stil. Tenslotte vroeg Joan: „Scheelt er wat aan?" Hy keek haar aan. Ze stapte zoo flink naast hem, het frissche kopje boven haar gestreepte trui uitkomend, spor tief en energiek. Hy besefte plotseling, 'noeveel echter zyn gevoel voor haar was. hoeveel dieper en mooier dan de gekunstelde aanbid ding van dat hartelooze. mooie poppe tje. Maar zij legde zijn zwijgen anders uit en een schaduw viel over liaar lief gezichtje. Toen ze terugkeerden reed hun een auto voorbij, die een eindje verder stopte. Eve boog zich er uit, glimlachend met harde oogen. „Wel, wel, rijn de verloofden aan het wandelen?" Aubrey keek haar aan. Wat een idioot ben lk geweest dacht hij. En hy ant woordde bedaard: „We hebben juist besloten, den datum van ons huwelijk vast te stellen". „En wanneer zal het zyn?" vroeg Eve koel. „Volgende week". Toen de auto uit het oog was, rukte Joan haar hand uit de zijne. „Jejeoverdrijftik kan Je niet toestaan ..Wel", zei hU verlegen. „Als je denkt dat een week te kort ismaar ik wil liefst zoo gauw mogelijk". INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent» per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON No. 10756 5 APEX STOFZUIGERS F. 90.- DE MIJNRAMP. NOG NIET BEWEZEN, DAT ER GESCHOTEN IS. Het onderzoek naar de oorzaak van het ongeluk in de myn „Hendrik", heeft volgens de Tel. nog steeds op de meest consientieuze wyze voortgang. In de commissie van onderzoek heb ben naast de directie der Staatsmijnen en het Staatstoezicht cp de my nen ook vertegenwoordigers van het Alg. Myn- werkersfonds en de mijnwerkersorgani saties zitting. Dagelijks worden tientallen personen gehoord van wie ook maar eenigszins verwacht wordt. dat zy inlichtingen kunnen verstrekken. Het onderzoek wordt ten zeerste be lemmerd door het feit, dat allen, die zich op het oogenblik van de ramp ter plaatse bevonden, zyn omgekomen. Uit de thans afgelegde verklaringen is nog geenszins bewezen dat er in den bewusten myngang geschoten is. INDISCHE OUD STRIJDERS TE ARNHEM. EEN TOESLAG VAN 100.— PER JAAR. De Bond van Ridders der Militaire WiUems Orde beneden den rang van of ficier, hield Zaterdag en Zondag te Am- hem een samenkomst waaraan in totaal ongevèer vyf en zeventig ridders aan deel namen. Met het vaandel voorop marcheerden zy het station uit. Buiten het station werden de mannen verwel komd door fanfares van elf gele rijders, trompetters te paard in groot tenue, met tamboers en hoornblazers. Met een tam boer-majoor voorop, werd met flinken stap door de binnenstad naar Musis Sa crum gemarcheerd. Burgemeester S. J. R. de Monchy sprak hier de ridders toe, hij herdacht 111 waar- deerende woorden het regiem-Van Heutsz en zeide, dat de rust en orde die thans in Indië heerscht veor een groot deel aan deze stryders te danken was. Na by het Gouvernementshuis den Commissaris der Koningin in Gelderland begroet te hebben, dineerden de ridders in Royal". 's Middags werd het Legermuseum te Doorwerth bezichtigd. Zondag de I. T. A. en Bronbeek. Op de I.T.A. had de jaarvergadering van den Bond van Ridders in de M. W.O. plaats. Zij werd geopend door den eere-voor- zitter luitenant-generaal H. N. A. Swart, oud-vice-president van den Raad van Ned.-Indië. Deze installeerde mr. J. Hu- ges den organisator van de I. T. A., als eerelid der vereeniging. Onder langdurige toejuichingen deelde de voorzitter mede dat H. M. de Ko ningin zich bereid heeft verklaard om de functie van Beschermvrouwe van den Bond te aanvaarden. De heer van Lennep uit Amsterdam, gedelegeerd lid van den Raad van Be heer van het Ridderfonds zeide, dat thans het fonds weer zoo sterk is. dat aan de ridders toovenhun riddersoldy per jaar een toeslag van 100 verleend zal worden. De heer Van Lennep hoopte, dat het voorbeeld van het fonds nu ein- öeiyk eens door de raadslieden van de Kroon gevolgd zou worden. Op deze me dedeel ingen volgden luide toejuichingen. Nadat op de I.TA. gerysttafeld was, werd de samenkomst gesloten. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1254 SPEELTIJD Fik gaat na zyn middagdut naar buiten, vol blyde hoop op spelen met terugkeerende familieleden hoort uit lawaai in Jantje in aantocht de verte dat 1 is ziet Jantje verschynen met een klapperpistooltje en acht het raadzaam nog even uit de buurt te blijven. slaat de schietoefeningen op vel- ligen afstand gade. ziet Mientje en haar vriendinne- I tjes aankomen met springtouwen, vertrouwt touwen niet en loopt verder om het huis heen besluit, op een rustig plekje de komst van den baas af te wach ten ziet h,em in de verte aankomen en venvacht dat nu alles in orde zal zyn beseft dat de baas een onplezieri- I gen dag heeft gehad want hy I wordt niet eens begroet vlucht het huis binnen en besluit in hinderlaag betere tyden af te wachten. (Nadruk verboden). Op excursie! We zouden de duinen doorzoeken tus- schen Katwijk en Noordwyk. Eén van het gezelschap was een Fordje rijk en zoo tuften vier natuurvrienden naar Katwijk, waar de Ford gestald werd bij een stoomgemaal. De duinen aldaar zyn vrij voor de wandelaars, bevatten practisch geen konijnen (wei een enkele haas) en de begroeiing van het duin is in uitsteken den toestand. Daartoe zal niet alleen de afwezigheid van de konynen toe bijge dragen hebben. Het zand is meer grys dan by ons, bevat zoo op het oog meer afslibbare deelen, hetzy humus of klei (we zyn hier dicht by een ouden rivier mond) en zeer veel schelpgruis. Dit alles heeft gemaakt dat de hellin gen aller bedekt zyn met een stevige zode van mos, gras, bramen, kruipwilg meer naar den zeekant helm en con sorten. Dicht bij Katwyk waren er nog veel planten, die graag langs wegen en by menscheiyke woningen groeien, z.g. ruderaalplanten, in hoofdzaak Ballote, een paarse labiaafc en de mooie knik kende Distel. Maar al heel spoedig dook in groot aantal de Knikkende Silene op, zoo'n duinplant die in onze streek reeds lang door de konynen zeldzaam gewor den is maar die we dien avond by dui zenden zouden vinden. De „uifcgraver" van het gezelschap had zyn mes thuis laten liggen en wipte met een stokje een plant uit. Het kon ïyden, maar meer plezier zal hy hebben van het zaad dat hy later verzamelde, zelf kweekte ik ze met groot succes uit zaad Daarna vonden we liggende Asperge, bij ons zeldzaam, doch hier in gro&t aantal. Het doel van den tocht was eigenlijk om een orchidee, het Hondskruid (Ana- camptis pyramidalis) te vinden. Deze moest by Noordwyk staan maar waar en of er veel van was, dat wisten we niet. Dicht by Katwyk groeide het in ieder geval nog niet, al war on er vele geschikte noordhellingen waarop Ana- camptis zoo graag groeit. Hebben dit de vele Katwyksche kinderen op hun ge weten. die daar 's Zondags bloemen plukken? Maar wel vonden we veel mooi duin planten als de Woudklaver, de Blauwe Zeedistel, de Steenthym. Ongeveer halverwege maakte de tochtgenoot „met de actetasch" een lee- ïyke val op zyn rechterknie wat hy aan de gladheid van zyn schoenzolen, wy aan de actetasch wytten. Met een rugzak heb je nameiyk beide handen vry. We zouden met het oog op de zeere knie eerst gaan zwemmen en boterham men eten aan het strand om dan later den tocht, als de tyd het toeliet voort te zetten. Doch de tyd liet het eigenlijk niet toe en toen rijpte het plan, om den man met de actetasch, die ook de Ford besturen kan, met het oog op zijn knie over het strand naar de Ford te laten wandelen, alleen naar Noordw^k-bin- nen. te laten rijden, terwyl wij ïöopend naar Noordwyk aan Zee zouden gaan, in de hoop Anacamptis nog te v.nden en we dan ongeveer tegeiyk in Noordwyk-binnen elkander op een af gesproken punt zouden ontmoeten. Zco wandelde het slachtoffer jichtelyk kreu pel naar het Zuiden en ons drietal ging de duinen weer in, na ontdekt te heb ben dat er behalve helm en blauwe zandhaver ook zeer veel bies-tarwegras aan het strand, groeide. Dat vind je iu onze buurt ook zoo maar niet. De noordhellingen werden weer se rieus onderzocht totdat ik werkelyk op eens een klein donkerrood orchideetje vond, de langgezochte Anacamptis. De „uitgraver" bedwong zijn graaf- lust, er stonden er slechts 13, maar het gaf ons moed voor het verdere verloop van den tocht. Hoe dichter we Noord wyk naderden, hoe meer er stonden, soms honderd stuks op een enkele hel ling, een prachtig moed gezicht. De meeste waren warm-purper, één enkele was rose, de bloei was pas begonnen zoodat ze den mooien pyramidalen vorm hadden die de plant den ouden naan van pyramidè-orchis gegeven heeft sommigen waren al rond als een klaver Lekke, ruiken zooals overdag en met warm weer, deden ze niet We vonden totaal 260 stuks, een mooi getal en de uitgraver mocht een plant met knol en al meenemen. Voor den man met de actentasch, die nu, naar we hoopten de Ford op gang had gekregen en onderweg zou zyn naar Noordwyk-binnen, plukten we twee bloemen, verder vonden we nog ver schillende geplukte en weggeworpen bloemen langs het pad. Niet één plant was beschadigd, zooals we dit zien als we er in onze konynen- dulnen nog vinden, ook de Breedbiadigs Wespenorchis, die by ons altyd aange vreten wordt, stond mooi en gaaf in knop tusschen de lage struiken. naar het Engelsch door CHRISTINA KAMP. 25) „Hallo", riep hU, nadat hy zyn num mer had opgegeven, „kan is miss Bar- rish spreken?" In öc eetzaal waren nog de uitge droogde boekhouder en het meisje dat een beroemde zangeres had willen wor den, zy keken elkander eens veelbetee- kenend aan, een blik, die aan den eenen kant niet vry was van spyt. aan den andere van weemoed. De boekhouder was aan bet macaroni eten en hy draai de de stukjes heen en weer. „Hallo!" hoorde zy Ben roepen „Is miss Parrish daar?O, ben jy het, Rose?.... Ja, ik ben BenZeker zeker, ik ben heel welIn ndjn pen sionJa. inderdaadNatuuriyk!.. Zog, Rose, ik ben benieuwd of ik je niet hier of daar zou kunnen ontmoeten, ik heb zoo veel te vertellenJa?.. Uit stekend!.. O. binnen een half uur met de tram.... Best.Tot ziens.... tot ziens...." Dan zoo zachtjes, dat de an deven hem niet konden hooren: „Goe den dag, schat": „Alweer een jongeman op den slech ten we?", zei de uitgedroogte boek houder en Ben holde met drie treden tegelijk de trap op. Maar het meisje, dat naar New York was gekomen om een beroemde zange res te worden, zuchtte diepzoo'n zucht als soms ons kan verlichten, als wy over het verleden denken HOOFDSTUK 16. Ben ontmoette Rose niet ver van oom Schermerhorn's woning in een boeken winkel. Zy stond den catalogus te raad plegen toen hij binnenkwam, maar zy legde het boek al heel gauw neer. „O, o", hygde zy, haar handen in d? zijne, „o, als je eens wist. hoe heeriyk het is je te zien! Wanneer kwam je. „VrU?" vroeg hy opgewekt, hoewel niet bepaald hardop, „van middag, of schoon toch niet geheel en al". E11 zacht fluisterend hernam hy: „Ik word ge volgd. Ik probeerde hem aan te spreken, maar hy scheen er niet opgesteld te zyn en volgde my tot aan myn pension. En toen ik zooeven buiten kwam. stond hy al te wachten en ging met mi) mee op de tram. Hy staat gings bij de prent briefkaartenstandaard. Kyk maar!" Rose voelde een huivering van sensa tie over haar leden gaan. „Zou hy ons ook volgen", vroeg zy. „als ik met je meega?" „Zeker zal hy dat", zei Ben. by na met iets blufferigs in zyn stem. „Kom. laten wy het eens probe eren" Zij kwamen buiten in een van die lente-avonden, wanneer dichters zich geïnspireerd voelen en ja, Nimrod volg de hen. „Hoe interessant!" riep Rose uit, baar l hand op Ben's arm leggend en dien een beetje schuddend Alleen voor het pleizier van over hun schouders te kyken en elkander toe te fluisteren: „Daar is hy, liepen zy ver schillende zy straten door. En op zeker oogenblik trok %>se Ben rechtsomkeert, maar Nimrod bleef op het trottoir staan en monsterde de nummers van de hui zen. Benny nam even ziin hoed af. maar de krullebol scheen er niet op te letten. „Hij is nog jong", fluisterde Rose, tril lend van opwinding. „Maar schat, luister nu eens. Je moet my alles vertellen wat er gebeurd is. sedert gisterenavond en vooral wat dat alles be teekent". „Ja", zei Benny, peinzend, „juist eer ik de taxi kochtmisschien een paar minuten te voren, was er een juweelen diefstal gepleegd en iemand doodge schoten". „Oh-h-h!" riep Rose uit, maar legde gauw haar hand over den mond uit vrees, dat Nimrod haar zou hooren. „Dus die diamanten armband, dien je gevon den hebtfluisterde zil. „Ja, dat was waarschUniyk een dei- gestolen voorwerpen". „Oh-h-h!" hijgde Rose opnieuw. „Ver onderstel dat zy het by my gevonden hadden". „Ik heb myn best gedaan dat dit niet gebeurde", antwoordde Ben eenvoudig, „Ja, dat deed je", fluisterde zy waar- deerend. „En daarom fluisterde lk je toe van morgen om er niets van aan den com missaris te zeggen en ik was doodsbang, dat je het niet gehoord had". „Natuurlijk verstond ik je. Ik merkte wei. dat je my iets wilde zeggen aan de manier, waarop je naar my keek". Nu vertelde hy uitvoerig alleshoe Rood-nek hem verhoord had. hoe de hoofdcommissaris hem dien morgen had uitgevraagd, hoe zy hadden rond gere den en naar de garage geweest waren en verder alles. „Ik zou graag die garage ook eens zien", zei Rose, toen hy daarop geko men was „Uitstekend", zei Ben. Zullen wy een 'ons nemen?" Op hun weg langs de Avenue was Rose's brein waarschynlUk bezig met de tragedie, waarin de Schildpad verwik keld was geweest en zU vroeg: „Vermoed je, dat die man Jersey den diefstal pleegde?" „Neen, de tax! was waarschynlijk al leen gebruikt om de eigenlijke dieven in weg te brengen. Natuurlijk wist Jersey wat zy gedaan hadden, hil moet wel een. lid van de bende geweest zyn, daar om werd zyn wagen over geschilderd. Maar hoe langer ik er over denk, hoe meer ik overtuigd ben, dat de echte die ven de twee mannen waren, die ik uit de taxi zag stappen. Waarom anders stapten zy uit, juist toen de taxi aan een hoek kwam? En gingen toen verder in den regen met een zware tasch in de hand en hun jaskragen in de hoogte?" „Zou je denken, dat je ze zou herken nen als je ze terug zag?" „'t Is gek", antwoordde Ben verlegen, meteen stem als van iemand die tever- geeti in de golven van herinnering heeft geworsteld, maar niet kan grypen, wat hij naar boven wü brengen...." Dat vroeg mij de hoofdcommissaris ook. Ik zag die twee slechts een oogenblik, maar me dunkt, dat zU mii aan andere man nen deden denken. Maar het is mii niet mogelijk te zeggen aan wie, hoe zeer ik erover heb nagedacht. Het was iets als by voorbeeld Mr. Gallagher en Mr. Shean. Maar toch alweer niet! Of Mutt en Jeff. Neen, die niet. Ik meen. dat zij er anders uitzagen. Of als Paw Perkins en Ashur. Of als de ka pitein en de inspektor. Iets van al die personen tegelijk. Had ik ze maar een oogenblik langer gezien dan zou ik het my wel herinneren, maar nu gaat het absoluut niet". „Ja, dat heb ik ook wel eens gehad', zei Rose sympathiek. „Ik heb ook wel eens menschen my willen herinneren en het was onmogelijk". Toen zy van de bus stapten, volgde Nimrod een beetje achter hen. „Hier is het, dat ik Je verliet, toen ik een taxi ging zoeken", zei Ben eenige oogenblikken onder de peristyle van het Concertgebouw vertoevend. „Herinner Je Je het?" „En of!" zei Rose zachtjes. „Denk je. dat ik dat ooit zou vergeten?" zy gingen een beetje verder en bleven opnieuw staan .En hier is het, dat ik een leege taxi aanriep, maar tevergeefs. Weet je nog hoe hard het regende?" „Of ik het weetr „En ik wilde zoo graag Je op tyd naar 't Was een genot steeds meer van die mooie plant te vinden, soms in groep jes van 5 bijeen en de man met het notitieboekje telde en noteerde yverig. Toen we de 190 afgehaald hadden von den we een nieuw plekje en besloten nog door te tellen tot 200 want het werd laat de Silenen openden hun bloemen al en we wilden den man met de acten tasch niet laten wachten. Maar we tel den nog tot 260 stuks, tot vlak bij Noordwyk en snelden toen, xnap moe, naar de boulevard, in de hoop spoedig een tram te vinden naar Noordwijk- binnen. Fortuna was ons gunstig, een vracht auto die er stond moest juist naar Noordwijk-binnen en tusschen leege melkbussen en kazen hobbelden we naar de halte van de tram in Noord wijk-binnen waar inderdaad de rr.an met de actentasch al een uur op ons stond te wachten. De „uitgraver" nam afscheid van ons, deze ging door met de tram om gedu rende eenige weken in Wassenaar en omgeving te botaniseeren (ik hoop dat hy maar geen mes aanschaft) en de drie Haarlemmers tuften welgemoed naar Haarlem, over den prachtigen, slïn gerenden bitumenweg,, helaas zeer ont sierd door prikkeldraadhekken, die er vroeger niet waren, naar de ^paarr.e- stad. Dat prikkeldraad ls daar gespannen door verschillende eigenarendie er jacht uitoefenen. Maar waarom doet ae gemeente Amsterdam op haar terreinen dit ook en waarom dan niet, minder zichtbaar, enkele honderden meters van den weg af Is het picnicken van enkele automo bilisten zoo erg dat daarvoor een lange en kostbare afrastering gemaakt mo-rat worden? De vrije wandeling in de duinen op Texel bij Schoorl en tusschen Katwyk en Noordwyk geeft toch niet zooveel slechts te zien van de wandelaars. Als men Li plaatsen in onze buurt klaagt over weinig vreemdelingenbezoek in den zomer, zou dit dan niet voor een deel komen door het totaal ontbreken van wandelterreinen in onze prachtige duinen? Moe en hongerig kwamen we thuis, de man met het notitieboekje bekeek zyn notities met een zeker welgevallen, de man met de actentasch kreeg een toezegging een nog rykere groeiplaats van Anacamptis te zien te krijgen In onze provinciale duinen en schrijver de zes was tevreden voor den beteren kijk dien hij al weer had op de duinflora door één tocht in een hem minder bekend ge deelte van de duinenry. C. SIPKES. huis brengen". „Ja, en je deed het ook", antwoord de zy fier. „Maar, 0, arme jongen, wat heb je erom moeten ïyden". „O, dat hindert niet", zei Ben op gewekt. „Dat zal ons helpen om el kander nader te komen en...." zy staken de straat over. „Hier stak ik het eerst over", ging hij voort", aldoor uitkijkend naar een ledige taxi. maar allen, die ik zag. had den de vlaggetjes neer. Daarom liep ik maar verder en was juist hier gekomen toen ik den wagen van Jersey zag stop pen aan het trottoir en de twee mannen eruit gaan. Ik liep vlugger dan zy, schreeuwde, maar de twee mannen snel den weg in den regen. Toen kwam ik by de taxi, die gedraaid had om in de garage te komen.... kyk hier! Zie je daar die kleine garage, naast de deur van den verfwinkel?" Nu was Rose byna ademloos van op winding er. zy bleef staan en keek alsof zy zeker was, dat de garage de deuren wijd zou openen en een andere Schild pad naar buiten zou komen om een nachtelijk avontuur te beleven. Maar hoewel de deuren styf dicht bleven, ging de deur van den verfwinkel open en kwamen er twee mannen uit, waar van de eenen 'n gedeukt koffertje droeg, zooals schilders hebben om hun gereed schap in te bergen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6