H. D. VERTELLINGEN
UST DE NATUUR
FLITSEN
FEUILLETON
TAXI! TAXI!
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 24 JULI 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
De Verloofden
door F. W. STOCKTON.
..O, lieveling, wat oen heerlijke avond
•was het", zei het meisje bij 't verlaten
van de bioscoop, schoof haar arm door
dien van den jongeman en drukte zich
teeder tegen hem aan.
Dit nu zou zoo verwonderlijk niet zijn
geweest. De film had alle aanleiding tot
tranen gegeven en was toen geëindigd
met de gewenschte gelukkige slotkus.
De muziek die dit geval illustreerde
was goed, de bioscoop zelf behagelijk in
gericht, hot meisje was mooi en de
jongeman zag er aardig uit. Zoo gezegd,
in deze ontboezeming en de teedere geste
die er mee vergezeld ging zou niets bij
zondera hebben gelegen als Aubrey Hig-
gens maar een flauw idee had gehad
wie het meisje was.
„Wat is het koud", huiverde ze, tegen
hem aangedrukt in de volte van naar
buiten komende menschen „Zullen we
maar gauw een taxi nemen, schat?"
Aubrey opende zijn mond en bracht
het tot: „Maar jufToen kneep ze
hem zoo hardhandig door zijn dikke
jas heen dat hU verschrikt zweeg.
„Daardaar gaat een leege! Roep
die maar gauw". En naar hem overgebo-
gen fluisterde ze haastig: „O, doe het
alsjeblieft.ik laat u om den hoek er
weer uit. O, doe alsjeblieft of we ver
loofd zijn".
Aubrey wenkte werktuigelijk den taxi
chauffeur, hielp zijn nieuwbakken ver
loofde instappen, ving een giftlgen blik
op uit twee groene oogen in een leéljjk
gezicht en klapte het portier dicht.
„U zult denken dat ik gek ben" begon
het meisje dadelijk. „Ik moet u even
uitleggen voordat ik u er weer uit laat
Ik heet Joan Malcomb en ben met groo-
te ruzie van huis gegaan omdat ik m'n
eigen brood wilde verdienen. Ik werk als
teekenares aan een krant. Maar vader
schrijft steeds woedende brieven. Hij
had er zijn zinnen op gezet dat lk z'n
compagnon zou trouwen, een naren, val-
sohen vent. Om er vanaf te heb lk
toen maar geschreven dat ik verloofd
was. En daar opeens toen ik uit de bios
coop kom. zie fk dien compagnon staan.
Zeker had hij mij zien binnengaan en
was tegen 't eind van de voorstelling te
ruggekomen om het me lastig te ma
ken. Ik zag hem naar u kijken en dat
bracht me op het idee. U neemt het me
toch niet kwalijk? Het was noodweer".
Aubrey lachte.
„Maar in elk geval zult u me dan toch
wel toestaan, m'n verloofde naar huns
te brengen?"
Ze bewoonde samen met een vriendin
een paar kamera in een modern, groot
kazernehuis. Hij dronk nog een kopje
thee met de beide meisjes en ging toen
naar huis. Grappig geval, overlegde hij
onderweg. Een aardig kind, als Eve er
niet was
Eve was zijn verre, hopelooze, ge
koesterde ongelukkige liefde. Eve was
verloofd. Eve dacht er niet over, ooit
meer dan een „jongen om mee te flir
ten" in hem te zien. Eve was veel te mooi
voor hem en veel te lichtzinnig, alle
maal redenen waarom zich Aubrey
sinds maanden ongelukkig maakte over
haar Ook nu verjoeg het beeld van dat
mondaine, coquette en geraffineerde
meisje dat van de andere met haar open
stralende, lachende oogen in het frissche
gezichtje.
Misschien zou hij het kleine inter
mezzo geheel vergeten hebben, als er
niet eenige weken later, een briefje was
gekomen van Joan.
Ze vroeg hem te spreken. Hij rjlng
en vond haar met een ongelukkig en
verlegen gezichtje.
„O, ik durf er bijna niet mee voor den
dag te komen", zei ze, terwijl ze hem
thee schonk. „Maar ziet u, de zaak is
zoo. Ik schreef aan mijn vadereer.
moeder heb ik niet meer. dat ik ver
loofd was. En ik schreef er maar een
willekeurigen naam bü dien ik uit het
adresboek had gehaald: Percy Falcon.
Ik dacht dat vader toch niet zoo gauw
naar Londen zou komen en als ik een
maal goed opschoot met m'n werk zou
hij wel inzien, dat hij me niet meer naar
huis kon halen. Maar nu schrijft hij, dat
z'n compagnon, toen hij voor zaken in
Londen was, ons gezien heeft en dat hij
zoo benieuwd is naar m'n verloofde, dai
hij overkomt.
O, zoudt u alstublieft, alstublieft voor
één dag willen doen alsof we verloofd
z\jn? Ik beloof u, dat ik het nooit meer
vragen zal. Ik zal de verloving verbre
ken en dat aan vader schrijven",
Aubrey trok geen erg aanmoedigend
gezicht
„Ik zie het wel..u wil niet".
„Ja, ga nu niet huilen in 's hemels
naamdat is altijd zoo unfair van
jullie vrouwen. Dadelijk tranen. Nou
goedstil maar. ik zal het doen.
Waarom ook niet?" voegde hij er bitter
ben. Voor Eve hoefde hij het niet te
laten.
En nu ze toch kameraden waren ge
worden, stortte hij zijn hart bij haar
uit. Hy sprak drie kwartier lang over
Eve on vertrok toen, met de belofte, den
volgenden dag op het theeuur te zullen
verschUnen.
Joan's vader was het type zakenman.
Droog, scherp gezicht. Daarbij norach en
wantrouwend.
„Zoou bent dus Falcon? Vindt u
niet dat deze kennismaking wel wat eer
der had kunnen plaats hebben?
Aubrey mompelde iets van „zaken in
de stad". Hij kreeg het benauwd toen
de oude heer allerlei bijzonderheden
ging vragen en hy verwenschte Joan en
de heele comedie. Maar haar vader
draaide al spoedig een beetje bij en stel
de een theaterbezoek voor. Aubrey kon
moeilijk weigeren onder Joan's smee-
kende blikken.
In de pauze, drentelend in den foyer,
gebeurde het natuuriyk: hij stond recht
tegenover Eve en haar verloofde.
„WelAubrey", zei de verloofde.
béte lachend. Maar Eve keek met groote
oogen naar het meisje dat op Aubrey's
arm leunde.
„O, ehgoedenavondmom
pelde Aubrey. „Mag ik voorstellen
mijn verloofde.... en.... Mijn God. hy
wist haar achternaam niet meer. Joon
redde de situatie door haar tasdhje te
laten vallen. Terwijl de drie mannen
grabbelden naar den verspreiden in
houd wisselden de beide meisjes een
langen, uitdagenden blik.
„Ik dacht dat je Percy heette" merkte
Joan's vader op, toen ze weer zaten,
„Hy heet Percy Aubrey" viel Joan
haastig in. Maar ik vind Aubrey veel
aardiger."
Den volgenden dag ging Joan's vader
weg, voorloopig afgebracht van zyn plan
nen om Joan mee te nemen en aan zyn
compagnon te koppelen. Aubrey, slecht
gehumeurd, zocht Eve op om de zaak
te expllcc-eren.
Ze ontving hem zoo stijf dat hy niet
wist hoe te beginnen.
„En dusterwijl je smachtende
blikken naar mij wierp, was je met een
ander verloofd".
Die spytige woorden deden zijn be
kentenis sterven voordat hij ze had
uitgesproken. Zijn hart klopte plotseling
sneller. Hy ontdekte iets dat hem weer
hoop gaf: Eve was jaloersch.
Dien avond kwam hij binncnloopen bij
öc twee meisjes en riep Joan toe: „U
moet my helpen ditmaal.... ik zie hoop
ze is jaloersch!"
Joan hoorde het verhaal aan.
„En ziet u", eindigde hij. „het is
"Vsch vomveiyk, nu 7e denkt me ver
loren te hebben, verandert ze plotseling.
Ze heeft zich aldoor tegenover my be
klaagd over haar verloofde. Ik ge
loof zeker, als ze ons nog eens stuften
zag, dat ze my zou verkieztn boven
hem."
Joan zat hem aan te kijken. Hoe zon
derling zyn mannen toch. dacht ze
droevig. Dus zoo'n onbelangrijk", harte
loos product dat zich verlooft zonder
liefde en dan uit puren naijver weer die
verloving zou verbreken zou hy willen
trouwen
„Goed"', zei ze, „U heeft my gehol
penzegt u maar, wat ik nu doen
kan".
„O, ze heeft gevraagd of we niet sa
men op de thee willen komen. 21e is na
tuurlijk dol-nieuwsgierig om u nader te
leeren kennen".
Aubrey kwam met „z'n verloofde" op
de thee by Eve. De twee vrouwen
mateh elkander en deden beiden haa:-
uitersten best om een goeden indruk te
maken.
Eve was ontegenzeggelijk mooier, Joan
innemender. Eve was geraffineerder.
Joan intelligenter. Aubrey zat er tus-
schen en voelde zich zonderling verward
Eve's duideiyke toenadering in de daar
na komende dagen verrukte hem min
der dan hy verwacht had. Als ze eens
haar verloving verbrak voor hem? Dan j
was hy om zoo te zeggen verplicht om
....hoewel, aangezien hy zelf verloofd
wasmaar zU dacht natuuriyk dat
hy dit uit wanhoop had gedaanhy
li ad immers nooit opgehouden haar zijn
liefde te betuigen!
Op een herfstdag haalde Aubrey zijn
.verloofde" af voor een flinke wandeling
buiten de stad. Hy deed dat wel meer
sinds hun vriendschap begonnen was.
Ze babbelden dan over allerlei, als goe
de kameraden. Maar dien dag was
Aubrey buitengewoon stil. Tenslotte
vroeg Joan: „Scheelt er wat aan?"
Hy keek haar aan. Ze stapte zoo flink
naast hem, het frissche kopje boven
haar gestreepte trui uitkomend, spor
tief en energiek.
Hy besefte plotseling, 'noeveel echter
zyn gevoel voor haar was. hoeveel dieper
en mooier dan de gekunstelde aanbid
ding van dat hartelooze. mooie poppe
tje. Maar zij legde zijn zwijgen anders
uit en een schaduw viel over liaar lief
gezichtje.
Toen ze terugkeerden reed hun een
auto voorbij, die een eindje verder
stopte. Eve boog zich er uit, glimlachend
met harde oogen.
„Wel, wel, rijn de verloofden aan het
wandelen?"
Aubrey keek haar aan. Wat een idioot
ben lk geweest dacht hij. En hy ant
woordde bedaard:
„We hebben juist besloten, den datum
van ons huwelijk vast te stellen".
„En wanneer zal het zyn?" vroeg Eve
koel.
„Volgende week".
Toen de auto uit het oog was, rukte
Joan haar hand uit de zijne.
„Jejeoverdrijftik kan Je
niet toestaan
..Wel", zei hU verlegen. „Als je denkt
dat een week te kort ismaar ik wil
liefst zoo gauw mogelijk".
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cent» per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEFOON No. 10756 5
APEX STOFZUIGERS F. 90.-
DE MIJNRAMP.
NOG NIET BEWEZEN, DAT ER
GESCHOTEN IS.
Het onderzoek naar de oorzaak van het
ongeluk in de myn „Hendrik", heeft
volgens de Tel. nog steeds op de meest
consientieuze wyze voortgang.
In de commissie van onderzoek heb
ben naast de directie der Staatsmijnen
en het Staatstoezicht cp de my nen ook
vertegenwoordigers van het Alg. Myn-
werkersfonds en de mijnwerkersorgani
saties zitting.
Dagelijks worden tientallen personen
gehoord van wie ook maar eenigszins
verwacht wordt. dat zy inlichtingen
kunnen verstrekken.
Het onderzoek wordt ten zeerste be
lemmerd door het feit, dat allen, die
zich op het oogenblik van de ramp ter
plaatse bevonden, zyn omgekomen.
Uit de thans afgelegde verklaringen
is nog geenszins bewezen dat er in den
bewusten myngang geschoten is.
INDISCHE OUD
STRIJDERS TE ARNHEM.
EEN TOESLAG VAN 100.—
PER JAAR.
De Bond van Ridders der Militaire
WiUems Orde beneden den rang van of
ficier, hield Zaterdag en Zondag te Am-
hem een samenkomst waaraan in totaal
ongevèer vyf en zeventig ridders aan
deel namen. Met het vaandel voorop
marcheerden zy het station uit. Buiten
het station werden de mannen verwel
komd door fanfares van elf gele rijders,
trompetters te paard in groot tenue, met
tamboers en hoornblazers. Met een tam
boer-majoor voorop, werd met flinken
stap door de binnenstad naar Musis Sa
crum gemarcheerd.
Burgemeester S. J. R. de Monchy sprak
hier de ridders toe, hij herdacht 111 waar-
deerende woorden het regiem-Van Heutsz
en zeide, dat de rust en orde die thans
in Indië heerscht veor een groot deel
aan deze stryders te danken was.
Na by het Gouvernementshuis den
Commissaris der Koningin in Gelderland
begroet te hebben, dineerden de ridders
in Royal".
's Middags werd het Legermuseum te
Doorwerth bezichtigd. Zondag de I. T. A.
en Bronbeek.
Op de I.T.A. had de jaarvergadering
van den Bond van Ridders in de M. W.O.
plaats.
Zij werd geopend door den eere-voor-
zitter luitenant-generaal H. N. A. Swart,
oud-vice-president van den Raad van
Ned.-Indië. Deze installeerde mr. J. Hu-
ges den organisator van de I. T. A., als
eerelid der vereeniging.
Onder langdurige toejuichingen deelde
de voorzitter mede dat H. M. de Ko
ningin zich bereid heeft verklaard om de
functie van Beschermvrouwe van den
Bond te aanvaarden.
De heer van Lennep uit Amsterdam,
gedelegeerd lid van den Raad van Be
heer van het Ridderfonds zeide, dat
thans het fonds weer zoo sterk is. dat
aan de ridders toovenhun riddersoldy per
jaar een toeslag van 100 verleend zal
worden. De heer Van Lennep hoopte,
dat het voorbeeld van het fonds nu ein-
öeiyk eens door de raadslieden van de
Kroon gevolgd zou worden. Op deze me
dedeel ingen volgden luide toejuichingen.
Nadat op de I.TA. gerysttafeld was,
werd de samenkomst gesloten.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1254
SPEELTIJD
Fik gaat na zyn middagdut naar
buiten, vol blyde hoop op spelen
met terugkeerende familieleden
hoort uit lawaai in
Jantje in aantocht
de verte dat 1
is
ziet Jantje verschynen met een
klapperpistooltje en acht het
raadzaam nog even uit de buurt
te blijven.
slaat de schietoefeningen op vel-
ligen afstand gade.
ziet Mientje en haar vriendinne- I
tjes aankomen met springtouwen,
vertrouwt touwen niet en loopt
verder om het huis heen
besluit, op een rustig plekje de
komst van den baas af te wach
ten
ziet h,em in de verte aankomen en
venvacht dat nu alles in orde zal
zyn
beseft dat de baas een onplezieri- I
gen dag heeft gehad want hy I
wordt niet eens begroet
vlucht het huis binnen en besluit
in hinderlaag betere tyden af te
wachten.
(Nadruk verboden).
Op excursie!
We zouden de duinen doorzoeken tus-
schen Katwijk en Noordwyk. Eén van
het gezelschap was een Fordje rijk en
zoo tuften vier natuurvrienden naar
Katwijk, waar de Ford gestald werd bij
een stoomgemaal.
De duinen aldaar zyn vrij voor de
wandelaars, bevatten practisch geen
konijnen (wei een enkele haas) en de
begroeiing van het duin is in uitsteken
den toestand. Daartoe zal niet alleen de
afwezigheid van de konynen toe bijge
dragen hebben. Het zand is meer grys
dan by ons, bevat zoo op het oog meer
afslibbare deelen, hetzy humus of klei
(we zyn hier dicht by een ouden rivier
mond) en zeer veel schelpgruis.
Dit alles heeft gemaakt dat de hellin
gen aller bedekt zyn met een stevige
zode van mos, gras, bramen, kruipwilg
meer naar den zeekant helm en con
sorten.
Dicht bij Katwyk waren er nog veel
planten, die graag langs wegen en by
menscheiyke woningen groeien, z.g.
ruderaalplanten, in hoofdzaak Ballote,
een paarse labiaafc en de mooie knik
kende Distel. Maar al heel spoedig dook
in groot aantal de Knikkende Silene op,
zoo'n duinplant die in onze streek reeds
lang door de konynen zeldzaam gewor
den is maar die we dien avond by dui
zenden zouden vinden. De „uifcgraver"
van het gezelschap had zyn mes thuis
laten liggen en wipte met een stokje
een plant uit. Het kon ïyden, maar
meer plezier zal hy hebben van het
zaad dat hy later verzamelde, zelf
kweekte ik ze met groot succes uit zaad
Daarna vonden we liggende Asperge,
bij ons zeldzaam, doch hier in gro&t
aantal.
Het doel van den tocht was eigenlijk
om een orchidee, het Hondskruid (Ana-
camptis pyramidalis) te vinden. Deze
moest by Noordwyk staan maar waar
en of er veel van was, dat wisten we
niet.
Dicht by Katwyk groeide het in
ieder geval nog niet, al war on er vele
geschikte noordhellingen waarop Ana-
camptis zoo graag groeit. Hebben dit de
vele Katwyksche kinderen op hun ge
weten. die daar 's Zondags bloemen
plukken?
Maar wel vonden we veel mooi duin
planten als de Woudklaver, de Blauwe
Zeedistel, de Steenthym.
Ongeveer halverwege maakte de
tochtgenoot „met de actetasch" een lee-
ïyke val op zyn rechterknie wat hy
aan de gladheid van zyn schoenzolen,
wy aan de actetasch wytten. Met een
rugzak heb je nameiyk beide handen
vry. We zouden met het oog op de zeere
knie eerst gaan zwemmen en boterham
men eten aan het strand om dan later
den tocht, als de tyd het toeliet voort te
zetten. Doch de tyd liet het eigenlijk
niet toe en toen rijpte het plan, om den
man met de actetasch, die ook de Ford
besturen kan, met het oog op zijn knie
over het strand naar de Ford te laten
wandelen, alleen naar Noordw^k-bin-
nen. te laten rijden, terwyl wij ïöopend
naar Noordwyk aan Zee zouden gaan,
in de hoop Anacamptis nog te v.nden
en we dan ongeveer tegeiyk in
Noordwyk-binnen elkander op een af
gesproken punt zouden ontmoeten. Zco
wandelde het slachtoffer jichtelyk kreu
pel naar het Zuiden en ons drietal ging
de duinen weer in, na ontdekt te heb
ben dat er behalve helm en blauwe
zandhaver ook zeer veel bies-tarwegras
aan het strand, groeide. Dat vind je iu
onze buurt ook zoo maar niet.
De noordhellingen werden weer se
rieus onderzocht totdat ik werkelyk op
eens een klein donkerrood orchideetje
vond, de langgezochte Anacamptis.
De „uitgraver" bedwong zijn graaf-
lust, er stonden er slechts 13, maar het
gaf ons moed voor het verdere verloop
van den tocht. Hoe dichter we Noord
wyk naderden, hoe meer er stonden,
soms honderd stuks op een enkele hel
ling, een prachtig moed gezicht. De
meeste waren warm-purper, één enkele
was rose, de bloei was pas begonnen
zoodat ze den mooien pyramidalen vorm
hadden die de plant den ouden naan
van pyramidè-orchis gegeven heeft
sommigen waren al rond als een klaver
Lekke, ruiken zooals overdag en met
warm weer, deden ze niet We vonden
totaal 260 stuks, een mooi getal en de
uitgraver mocht een plant met knol en
al meenemen.
Voor den man met de actentasch, die
nu, naar we hoopten de Ford op gang
had gekregen en onderweg zou zyn naar
Noordwyk-binnen, plukten we twee
bloemen, verder vonden we nog ver
schillende geplukte en weggeworpen
bloemen langs het pad.
Niet één plant was beschadigd, zooals
we dit zien als we er in onze konynen-
dulnen nog vinden, ook de Breedbiadigs
Wespenorchis, die by ons altyd aange
vreten wordt, stond mooi en gaaf in knop
tusschen de lage struiken.
naar het Engelsch door
CHRISTINA KAMP.
25)
„Hallo", riep hU, nadat hy zyn num
mer had opgegeven, „kan is miss Bar-
rish spreken?"
In öc eetzaal waren nog de uitge
droogde boekhouder en het meisje dat
een beroemde zangeres had willen wor
den, zy keken elkander eens veelbetee-
kenend aan, een blik, die aan den eenen
kant niet vry was van spyt. aan den
andere van weemoed. De boekhouder
was aan bet macaroni eten en hy draai
de de stukjes heen en weer.
„Hallo!" hoorde zy Ben roepen „Is
miss Parrish daar?O, ben jy het,
Rose?.... Ja, ik ben BenZeker
zeker, ik ben heel welIn ndjn pen
sionJa. inderdaadNatuuriyk!..
Zog, Rose, ik ben benieuwd of ik je niet
hier of daar zou kunnen ontmoeten, ik
heb zoo veel te vertellenJa?.. Uit
stekend!.. O. binnen een half uur met
de tram.... Best.Tot ziens.... tot
ziens...." Dan zoo zachtjes, dat de an
deven hem niet konden hooren: „Goe
den dag, schat":
„Alweer een jongeman op den slech
ten we?", zei de uitgedroogte boek
houder en Ben holde met drie treden
tegelijk de trap op.
Maar het meisje, dat naar New York
was gekomen om een beroemde zange
res te worden, zuchtte diepzoo'n
zucht als soms ons kan verlichten, als
wy over het verleden denken
HOOFDSTUK 16.
Ben ontmoette Rose niet ver van oom
Schermerhorn's woning in een boeken
winkel. Zy stond den catalogus te raad
plegen toen hij binnenkwam, maar zy
legde het boek al heel gauw neer.
„O, o", hygde zy, haar handen in d?
zijne, „o, als je eens wist. hoe heeriyk
het is je te zien! Wanneer kwam je.
„VrU?" vroeg hy opgewekt, hoewel
niet bepaald hardop, „van middag, of
schoon toch niet geheel en al". E11 zacht
fluisterend hernam hy: „Ik word ge
volgd. Ik probeerde hem aan te spreken,
maar hy scheen er niet opgesteld te zyn
en volgde my tot aan myn pension. En
toen ik zooeven buiten kwam. stond hy
al te wachten en ging met mi) mee op
de tram. Hy staat gings bij de prent
briefkaartenstandaard. Kyk maar!"
Rose voelde een huivering van sensa
tie over haar leden gaan.
„Zou hy ons ook volgen", vroeg zy.
„als ik met je meega?"
„Zeker zal hy dat", zei Ben. by na met
iets blufferigs in zyn stem.
„Kom. laten wy het eens probe eren"
Zij kwamen buiten in een van die
lente-avonden, wanneer dichters zich
geïnspireerd voelen en ja, Nimrod volg
de hen.
„Hoe interessant!" riep Rose uit, baar l
hand op Ben's arm leggend en dien een
beetje schuddend
Alleen voor het pleizier van over hun
schouders te kyken en elkander toe te
fluisteren: „Daar is hy, liepen zy ver
schillende zy straten door. En op zeker
oogenblik trok %>se Ben rechtsomkeert,
maar Nimrod bleef op het trottoir staan
en monsterde de nummers van de hui
zen. Benny nam even ziin hoed af. maar
de krullebol scheen er niet op te letten.
„Hij is nog jong", fluisterde Rose, tril
lend van opwinding. „Maar schat, luister
nu eens. Je moet my alles vertellen wat
er gebeurd is. sedert gisterenavond en
vooral wat dat alles be teekent".
„Ja", zei Benny, peinzend, „juist eer ik
de taxi kochtmisschien een paar
minuten te voren, was er een juweelen
diefstal gepleegd en iemand doodge
schoten".
„Oh-h-h!" riep Rose uit, maar legde
gauw haar hand over den mond uit
vrees, dat Nimrod haar zou hooren. „Dus
die diamanten armband, dien je gevon
den hebtfluisterde zil.
„Ja, dat was waarschUniyk een dei-
gestolen voorwerpen".
„Oh-h-h!" hijgde Rose opnieuw. „Ver
onderstel dat zy het by my gevonden
hadden".
„Ik heb myn best gedaan dat dit niet
gebeurde", antwoordde Ben eenvoudig,
„Ja, dat deed je", fluisterde zy waar-
deerend.
„En daarom fluisterde lk je toe van
morgen om er niets van aan den com
missaris te zeggen en ik was doodsbang,
dat je het niet gehoord had".
„Natuurlijk verstond ik je. Ik merkte
wei. dat je my iets wilde zeggen aan de
manier, waarop je naar my keek".
Nu vertelde hy uitvoerig alleshoe
Rood-nek hem verhoord had. hoe de
hoofdcommissaris hem dien morgen had
uitgevraagd, hoe zy hadden rond gere
den en naar de garage geweest waren
en verder alles.
„Ik zou graag die garage ook eens
zien", zei Rose, toen hy daarop geko
men was
„Uitstekend", zei Ben. Zullen wy een
'ons nemen?"
Op hun weg langs de Avenue was
Rose's brein waarschynlUk bezig met de
tragedie, waarin de Schildpad verwik
keld was geweest en zU vroeg: „Vermoed
je, dat die man Jersey den diefstal
pleegde?"
„Neen, de tax! was waarschynlijk al
leen gebruikt om de eigenlijke dieven in
weg te brengen. Natuurlijk wist Jersey
wat zy gedaan hadden, hil moet wel
een. lid van de bende geweest zyn, daar
om werd zyn wagen over geschilderd.
Maar hoe langer ik er over denk, hoe
meer ik overtuigd ben, dat de echte die
ven de twee mannen waren, die ik uit
de taxi zag stappen. Waarom anders
stapten zy uit, juist toen de taxi aan
een hoek kwam? En gingen toen verder
in den regen met een zware tasch in de
hand en hun jaskragen in de hoogte?"
„Zou je denken, dat je ze zou herken
nen als je ze terug zag?"
„'t Is gek", antwoordde Ben verlegen,
meteen stem als van iemand die tever-
geeti in de golven van herinnering heeft
geworsteld, maar niet kan grypen, wat
hij naar boven wü brengen...." Dat
vroeg mij de hoofdcommissaris ook. Ik
zag die twee slechts een oogenblik, maar
me dunkt, dat zU mii aan andere man
nen deden denken. Maar het is mii
niet mogelijk te zeggen aan wie, hoe
zeer ik erover heb nagedacht. Het was
iets als by voorbeeld Mr. Gallagher en
Mr. Shean. Maar toch alweer niet! Of
Mutt en Jeff. Neen, die niet. Ik meen.
dat zij er anders uitzagen. Of als
Paw Perkins en Ashur. Of als de ka
pitein en de inspektor. Iets van al die
personen tegelijk. Had ik ze maar een
oogenblik langer gezien dan zou ik het
my wel herinneren, maar nu gaat het
absoluut niet".
„Ja, dat heb ik ook wel eens gehad',
zei Rose sympathiek. „Ik heb ook wel
eens menschen my willen herinneren
en het was onmogelijk".
Toen zy van de bus stapten, volgde
Nimrod een beetje achter hen.
„Hier is het, dat ik Je verliet, toen
ik een taxi ging zoeken", zei Ben eenige
oogenblikken onder de peristyle van het
Concertgebouw vertoevend. „Herinner Je
Je het?"
„En of!" zei Rose zachtjes. „Denk
je. dat ik dat ooit zou vergeten?"
zy gingen een beetje verder en
bleven opnieuw staan .En hier is het,
dat ik een leege taxi aanriep, maar
tevergeefs. Weet je nog hoe hard het
regende?"
„Of ik het weetr
„En ik wilde zoo graag Je op tyd naar
't Was een genot steeds meer van die
mooie plant te vinden, soms in groep
jes van 5 bijeen en de man met het
notitieboekje telde en noteerde yverig.
Toen we de 190 afgehaald hadden von
den we een nieuw plekje en besloten
nog door te tellen tot 200 want het werd
laat de Silenen openden hun bloemen
al en we wilden den man met de acten
tasch niet laten wachten. Maar we tel
den nog tot 260 stuks, tot vlak bij
Noordwyk en snelden toen, xnap moe,
naar de boulevard, in de hoop spoedig
een tram te vinden naar Noordwijk-
binnen.
Fortuna was ons gunstig, een vracht
auto die er stond moest juist naar
Noordwijk-binnen en tusschen leege
melkbussen en kazen hobbelden we
naar de halte van de tram in Noord
wijk-binnen waar inderdaad de rr.an
met de actentasch al een uur op ons
stond te wachten.
De „uitgraver" nam afscheid van ons,
deze ging door met de tram om gedu
rende eenige weken in Wassenaar en
omgeving te botaniseeren (ik hoop dat
hy maar geen mes aanschaft) en de
drie Haarlemmers tuften welgemoed
naar Haarlem, over den prachtigen, slïn
gerenden bitumenweg,, helaas zeer ont
sierd door prikkeldraadhekken, die er
vroeger niet waren, naar de ^paarr.e-
stad.
Dat prikkeldraad ls daar gespannen
door verschillende eigenarendie er
jacht uitoefenen. Maar waarom doet ae
gemeente Amsterdam op haar terreinen
dit ook en waarom dan niet, minder
zichtbaar, enkele honderden meters van
den weg af
Is het picnicken van enkele automo
bilisten zoo erg dat daarvoor een lange
en kostbare afrastering gemaakt mo-rat
worden?
De vrije wandeling in de duinen op
Texel bij Schoorl en tusschen Katwyk
en Noordwyk geeft toch niet zooveel
slechts te zien van de wandelaars. Als
men Li plaatsen in onze buurt klaagt
over weinig vreemdelingenbezoek in den
zomer, zou dit dan niet voor een deel
komen door het totaal ontbreken van
wandelterreinen in onze prachtige
duinen?
Moe en hongerig kwamen we thuis,
de man met het notitieboekje bekeek
zyn notities met een zeker welgevallen,
de man met de actentasch kreeg een
toezegging een nog rykere groeiplaats
van Anacamptis te zien te krijgen In
onze provinciale duinen en schrijver de
zes was tevreden voor den beteren kijk
dien hij al weer had op de duinflora door
één tocht in een hem minder bekend ge
deelte van de duinenry.
C. SIPKES.
huis brengen".
„Ja, en je deed het ook", antwoord
de zy fier. „Maar, 0, arme jongen, wat
heb je erom moeten ïyden".
„O, dat hindert niet", zei Ben op
gewekt. „Dat zal ons helpen om el
kander nader te komen en...."
zy staken de straat over.
„Hier stak ik het eerst over", ging
hij voort", aldoor uitkijkend naar een
ledige taxi. maar allen, die ik zag. had
den de vlaggetjes neer. Daarom liep ik
maar verder en was juist hier gekomen
toen ik den wagen van Jersey zag stop
pen aan het trottoir en de twee mannen
eruit gaan. Ik liep vlugger dan zy,
schreeuwde, maar de twee mannen snel
den weg in den regen. Toen kwam ik by
de taxi, die gedraaid had om in de
garage te komen.... kyk hier! Zie je
daar die kleine garage, naast de deur
van den verfwinkel?"
Nu was Rose byna ademloos van op
winding er. zy bleef staan en keek alsof
zy zeker was, dat de garage de deuren
wijd zou openen en een andere Schild
pad naar buiten zou komen om een
nachtelijk avontuur te beleven. Maar
hoewel de deuren styf dicht bleven,
ging de deur van den verfwinkel open
en kwamen er twee mannen uit, waar
van de eenen 'n gedeukt koffertje droeg,
zooals schilders hebben om hun gereed
schap in te bergen.
(Wordt vervolgd.)