OM ONS HEEN
BINNENLAND
FLITSEN
FEUILLETON,
De Dubbelganger
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 8 AUG. 1928.
No. 3774
DE POSITIE VAN DEN BURGEMEESTER
IN NEDERLAND.
HET BURGEMEESTERSAMBT. WAT HET PUBLIEK ERVAN ZIET.
HET VOORZITTERSCHAP VAN DEN RAAD. GEEN GLADDE RE:
DENAAR. HET GEBREK AAN BEKWAME FIGUREN. DE EER:
VOLLE, MAAR EENZAME POSITIE. DE POLITIEK EEN GEVAAR,
MAAR MET EEN CORRECTIEF. EEN OPVOLGER VOOR BURGE
MEESTER WYTEMA.
Het is wel heel merkwaardig, dat ter-
v.yl voor allerlei ambten en betrekkin
gen het bezit van diploma's wordt ver
langd, een van de gewichtigste open
haal voor iedereen. Niet dat ik onmati
ge waarde zou hechten aan het bezit
Vim wat in een wel zeer huiselUken term
„een papiertje" genoemd wordt; ieder
een die wat verder kijkt dan een offi-
cieelen horizon weet heel goed, dat een
diploma niet meer dan een waarborg
voor het doorloopen van een zekere
studie oplevert en niet de minste garan
tie meebrengt van geschiktheid en be
kwaamheid voor een bepaald ambt, zelfs
niet voor de aanwezigheid van intellect
in het algemeen. Maar tusschen alles en
niets ligt nog een wijde gaping en zoo
js het wel heel verwonderlijk, dat voor
het burgemeesterschap zelfs niet altijd
zekerheid van een zekere hoeveelheid
kennis wordt geëischt
Natuurlijk kan het ambt van burge
meester in de elf honderd gemeenten
van ons land niet over dezelfde kam
worden geschoren. Van den eersten bur
ger van Nergenshuizen behoeft niet ver
wacht te worden wat noodig is voor zijn
collega in een groote stad. al heeten de
twee dan ook ambtgenooten. Maar de
practyk der burgemeestersbenoemingen
voldoet lang niet altijd aan rechtvaar
dige critiek en inderdaad moet de bur
gemeester van een belangrijke gemeente
in dezen tijd een veelzijdig man wezen.
zoodat in het algemeen gezegd kan
worden dat do da ai-voor ge'•hikte per
sonen dun gezaaid zullen zijn.
Sterker dan in menig ander ambt
geldt hier wat men ziet en wat men
niet ziet. Wat het publiek ziet
is niet veel meer dan den bui
tenkant, Het voorzitterschap van den
Baad in de eerste plaats. Het was,
meen ik, de oud-burgemeester van Rot
terdam. die het standpunt innam, dat
de burgemeester van een groote ge
meente van dat Raadsvoorzlibterschap
meest kunnen worden onthoven. Opper
vlakkig beschouwd is daar veel voor te
zeggen. Dit deel van het ambt eischt
langdurige voorbereiding, dus ontzaglijk
veel tüd. die aan andere dmgen beter
kon worden besteed. Was de burge
meester daarvan ontheven, dan zou de
keuze vaak gemakkelijker zijn, de rust
en het evenwicht van zijn ziel zouden
gemakkelijker te handhaven zijn en
stellig waren bekwame personen voor
dat ambt te vinden, die er nu niet
aan denken zich aan het schrootvuur
van de openbare zittingen bloot te stel
len. Maar wat staat daar niet tegen
over! De aanraking van het hoofd dei-
gemeente met den gemeenteraad, die
dan toch aan het hoofd der gemeente
staat, zou verloren gaan en hoe scha
delijk dat is zou pas blijken, duidelijk
blijken, wanneer een dergelijk systeem
eonigen tijd had gewerkt.
Ik geloof, dat de allereerste eisch
voor een burgemeester liever moet ge
handhaafd worden, namelijk dat hij een
kloeke figuur is, gehard voor den strijd
en ln staat om hem te voeren. Krachtig
genoeg moet hij zijn, om met een onbe
wogen gezicht niet alleen, maar ook
niet een onversaagd gemoed zich bloot
te stellen aan de pijlen die in de Raads
vergadering op hem worden afgescho
ten, Zijn voordeel doende met de aan
merkingen op zijn beleid moet hij over
tuigd zijn van zijn goede bedoelingen
en den weg blijven volgen dien hij als
den eenig goeden ziet. Niet minachtend
neerzien op de menigte aan zijn voet.
alsof hij een godheid en zijn woord on
feilbaar ware, maar vast vertrouwen
Btellende in zichzelf toch ook niet op
zij gaan voor den aanval om daardoor
een tijdelijk succes te bereiken. Dit
heet, meen ik, karakter toonen en op
den diuur is het juist karakter dat den
strijd wint en zich handhaven kan op
een eenzamen, maar schoonen post van
den in zichzelf vertrouwenden gezag
hebber.
Het beste karakter heeft behoefte aan
de juiste woorden om zUn bedoelingen
helder en duidelijk uit te drukken. Wel
sprekendheid dus is voor den goeden
burgemeester onmisbaar. Niet in dien
zin. dat hij in staat is een stortvloed
van fraaie woorden uit te storten over
een verbijsterde menigte, die een uur
later zich toch wrevelig afvraagt of zij
niet met klinkklank bti den neus geno
men is die soort van welsprekendheid
is van gering allooi en leidt op den duui
tot niets, dan tot argwaan.
De wijsgeer Kant bedoelde deze rede
naars, toen hij waarschuwde tegen de
welsprekendheid. Zij is de gemakkcljjk-
heid van taal bij maaltijden en recep
ties, zij verstuift als zand en kan te
rgen don tijd niet op. Het is niet de wel
sprekendheid der vleierij en de leege
complimentjes die de goede burgemees
ter noodig heeft, maar de welsprekend
heid van de innerlijke overtuiging. Het
kan zijn, dat zij niet glad is. maar ruig,
niet iedereen voldoet als de tongvlug-
beid van den koopman op de markt,,
maar soms prikkelt en zelfs pijn doet
als dat noodig is. Want populariteit be
hoeft een burgemeester niet na te ja
gen, hij mag dat zelfs niet doen omdat
hij zijn ambt er mee benadeelt.
Men zou zeggen, dat de gemeente
besturen en zij die hunne uitgaven
controleeren, de colleges van Gedepu
teerde Staten, Ln het belang der ge
meenten er toe behoorden mee te wer
ken om den kring der voor goede bur
gemeesters geschikte personen zoo
groot mogelijk te maken. Zij doen da:
evenwel niet, omdat zy te zuinig zijn bij
het bepalen van de bezoldiging. Wan
neer de autoriteiten van onzen tijd van
een hooge salarieering niet willen hoo-
ren, dan komt dit voort uit het dwaal
begrip, dat het burgemeestersambt ge
deeltelijk als een eerepost moet worden
beschouwd. Dit overblijfsel uit den re-
gententijd belet, dat bekwame personen,
die in particuliere betrekkingen een
groot inkomen kunnen verkrijgen, be
reid zijn zich voor het burgemeesters
ambt beschikbaar te stellen Men kan
deze overweging van lagere orde noe
men, die smaad is onverdiend in een
tijd, die aan Kamerleden, wethouders en
anderen inplaats van de vergoeding
voor reis- en verblijfkosten van vroeger,
een zeker salaris toekent, met een pen
sioen en een weduwenpensioen. Zou een
ambt alleen eervol moeten heeten om
dat het slecht bezoldigd wordt en zou
daaronder alleen het burgemeesters
ambt gebukt moeten gaan? D: zou den
ken, dat wie voor zijn capaciteiten in
het particulier bedrijf een hoog inko
men kan bedingen, niet alleen zichzelf,
maar ook zijn gezin tekort doet, wan
neer hU ln het ambtelijke met minder
genoegen neemt. Dat doet dan ook nie
mand. die overtuigd is van zijn eigen
waarde.
Het kan de bedoeling niet wezen, be
wondering te vragen voor volharding in
den zin van koppigheid, die van het een
maal ingeslagen pad onder geen beding
afwijken wil. Die man heeft een goed
karakter, die wanneer hij inziet dat de
omstandigheden een anderen koers voor
schrijven, besluit om dien in te slaan en
daar rond voor uit te komen. Van mee
ning veranderen kan immers geen
schande zijn in een tijd, die zelf voort
durend verandert! Maar welk een breede
blik is daarvoor noodig en hoe vaak zal
de goede burgemeester in zijn binnen
kamer pijnlijken tweestrijd moeten on
dergaan en moeten streven naar die
grootste van alle kunsten, de zelfkennis,
om voor zichzelf tot de zekerheid te
komen, dat hij niet vasthoudt aan het
oude uit gemakzucht, maar omdat hij
dat oude waarachtig deugdelijk vindt
en evenmin streeft naar het nieuwe om
de wereld te verbazen, maar omdat hij
den tijd tot invoering van dat nieuwe
gekomen acht.
Waarschijnlijk zal men zeggen, dat
deze eischen boven de praktijk van-het
burgemeestersambt uitgaan, omdat zijn
positie zóó onafhankelijk niet kan zijn.
Inderdaad, hij is omringd door vele en
vaak ln andere richting gaande stroo
mingen. De Raad, de wethouders, de
Secretaris en (buiten het gemeentebe
stuur) de Regeering, waarvan hij de
vertegenwoordiger is, maar niet de on
derdanige dienaar worden mag. Het
hangt er maar van af, hoe men het
burgemeesterschap beschouwt: als een
soort van diplomatieke betrekking, be
stemd om allerlei tegenstrijdigheden in
een zelfde bedding te leiden, of als de
post van den eersten burger, die leiding
geven moet ln de richting, die hij de
eenig goede vindt. De laatste is de moei
lijke keus, de eerste de gemakkelijke,
die de moeilijkheden uit den weg gaat.
de ruwe kanten afslijpt en de rust geeft,
die met de eerste niet te krijgen is.
Wil dit zeggen, dat de goede, de ware
burgemeester een bullebak moet zijn of
een trotschaard? In geen geval. Hi) kan
vriendelijk, welwillend, affabel zijn. het
meest tegenover den eenvoudige die hem
immers met schroomvalligheid na
dert zulk een houding moet niet aan
jacht naar goedkoope populariteit, maar
aan ware innerlijke beschaving toege
schreven worden, aan den vasten wil om
al heerschende te dienen. De mensch is
van nature bereid, zich te onderwerpen
aan dengene, die hem ln de beste eigen
schappen overtreft, in kennis, vooral in
karakter. Daarop komt het burgemees
tersambt ten slotte altijd neer. Op ka
rakter. Dat leidt tot de ware populari
teit, die slapheidjes noch handig
heidjes noodig heeft.
Dat bij de keus van een burgemeester
voor een belangrijke gemeente de poli
tiek van invloed is. kon de waardigheid
van liet ambt nimmer verhoogen. De
politiek, hoewel in beginsel noodzakelijk,
verdraait in haar uitingen maar al te
vaak de redelijkheid, de logica en het
streven naar het hoogste en beste. Zij
is dus een groot gevaar bij een burge
meestersbenoeming. maar brengt geluk
kig haar correctief mee: geen enkele
richting heeft de goede burgemeesters
Ln pacht en geen enkele richting behoeft
daarvan verstoken te zijn. met uitzon
dering natuurlijk van die eene, welke
haar kracht zoekt in afbreken en zich
verbeeldt dat het alleen mogelijk is, iets
goeds te stichten op ruïnes. Een com
munistische burgemeester, wil ik zeggen,
is een tegenstelling in zichzelf en het
doet goed te zien, dat een dwaalleer als
deze in een land als het onze tot het
ontplooien van een macht van eenige
beteekenis niet in staat is.
Wat men ziet, het optreden van den
burgemeester naar buiten eischt dus in
de eerste plaats karakter, waarin deug
den als tact, beschaving, breedheid van
inzicht en ztlfkennis, begrepen zijn. Wat
men niet ziet. den burgemeester in het
college van B. en W. en in zijn werk
kamer. kan h't zonder die eigenschap
pen niet stellen, al ontbreekt hier de
controle van het publiek. Hoogstaande
figuren zijn dezelfde in alle omstandig
heden. Natuurlijk is een groote hoeveel
heid kennis onmisbaar. Over de papier
tjes, de diploma's, bekom mere men zich
niet al te veel. Kennis kan ook zonder
die bestaan. Al is het stellig winst, wan
neer de burgemeester de gemeente
administratie en haar wetten kent, een
cursus tot opleiding van burgemeesters
zou geen waarde hebben omdat de ze
kerheid van het karakter van de leer
lingen niet zou zijn op te merken.
Deze gedachten zijn voortgevloeid uit
de vacature die er bestaat te Rotterdam.
Men zoekt een opvolger van den 'be
treurden Wytema. Hij was een mensch
en heeft dus zijn tekortkomingen gehad.
Maar men doe zijn nagedachtenis de
smaad niet aan, hem te doen opvolgen
door een man, die geen hoog karakter
hebben zou. Want dan lijdt Rotterdam.
Te kort was hij er burgemeester om te
toonen, wat hij voor die stad geweest
zou zijn. Naar mijn overtuiging een goed
burgemeester. Want juist het meest
noodige bezat hij. Karakter. Dat wint
niet snel. Maar het wint zeker op den
duur.
J. C. P.
GOLD-RUSH TE
ROTTERDAM
OP ZOEK NAAR EEN VER
BORGEN SCHAT
Rotterdam heeft nu ook de romantiek
van Klondyke. Van heinde en verre zijn
er gegadigden gekomen om voor zich
een claim op te eischen en te graven en
te wroeten, in de hoop, een schat te vin
den; velen zijn teleurgesteld terugge--
keerd, maar enkelen, gelukkiger dan de
rest. hebben inderdaad wat gevonden en
het gerucht van hun vondst heeft zich
verspreid en nieuwe gelukzoekers aan
gevoerd.
Een paar dagen geleden heeft een
jochie, dat zijn vacantiegeneugten bot
vierde op den hoop uitgebaggerden grond
welke wordt gehaald uit de Delftsche-
vaart, waar weldra de nieuwe brug zal
worden gebouwd, daar de eerste vondst
gedaan. Wroetende en gravende in de
slijkerige massa, zag hij opeens iets
blinkends, dat hij oprapte en schoon
wreef langs zijn broekje. Het was een
zilveren theelepeltje, dat vermoedelijk
eens van een voorbijvarend schip over
boord was gevai'en. Het jochie bleek een
zakenman in den dop te zijn want hij
bracht zijn sohat naar een antiquair,
die er een gulden voor gaf. Maar het
jochie was nog niet pienter genoeg om
zijn geheim te bewaren. Hij vertelde het
aan een paar kornuitjes en den volgen
den dag werd er druk gewerkt op den
hoop uitgegraven grond en inderdaad
verden er nog twee lepeltjes gevonden.
Het nieuwtje verspreidde zich ras in de
buurt en tegen den avond kwamen er
opgeschoten jongens die met poken en
harken of met een kolenschop den grond
bewerkten. Maar toen een hunner een
rijksdaalder vond, werd het gereedschap
aan kant gedaan en werd er druk met
de handen in den blubber gegraaid. En
ziet, er werd een kwartje gevonden, en
toen weer een lepeltje en toen een hor
loge, zonder wijzerplaat en zonder wij
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1266
DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT
Wanneer de vrachtrijder een half uur met je bagage
weg is, herinner je je, dat de spoorbiljetten nog in
den binnenzak van je grijze pak in een der koffers
zitten.
(Nadruk verboden)
zes en met een veer die stuk was, maar
de koperen kast werd goud genoemd en
het nieuws van deze vondst bracht er
nu ook volwassenen toe, een greep naar
het geluk te doen. Voorbijgangers ble
ven staan, informeerden, keken toe en
hoonden, maar als een van de gravers
weer wat vond, hetzij een oud petro
leumstel, een haast nog gaven bloempot
cf wat ook, dan verstomde het gehoon
en weldra begonnen er weer eenige kij
kers mee te graven. Maar meer nog dan
het nieuws omtrent de vondsten, wak
kerden de verhalen omtrent wat er wel
gevonden zou kunnen worden den lust
tot graven aan. Verhalen van verfoorgen
schatten, van den verstopten buit van
een inbraak en herinneringen aan ge
beurtenissen uit vroeger jaren, toen ook
in uitgegraven grond kapitalen gevon
den zouden zijn, deden de ronde. En
van steeds verder komen de gelukzoekers.
Er wordt met groote ambitie gegraven,
maar de schat, van welken de theelepel
tjes en de geldstukjes de voorloopers zou
den zyn, is nog niet gevonden.
N. R. C.)
DE AMSTERDAMSCHE
GEMEENTEBEGROOTING
Bijna 8 millioen hooger
dan de vorige
„DE SITUATIE NIET GEHEEL
NORMAAL".
B. en W. van Amsterdam hebben den
gemeenteraad aangeboden de begrooting
van inkomsten en uitgaven der gemeen
te voor 1929.
Het eindcijfer van de begrooting van
den gewonen dienst is 113.940-963, d.i.
7-881 -24 S hooger dan dat van ce
vastgestelde betgrooting voor 1928. Maar
„een stijging of daling van het eind
cijfer heeft weinig beteekenis", zeggen
B. en W. Ook nu is biiv. dat eindcijfer
met een bedrag van f 5-734 801 ver
hoogd door de toevallige omstandigheid,
dat by het sluiten van den dienst 1927
genoemd bedrag nog meer moest worden
uitgegeven dan ontvangen en daarom
als correctie op dien ontvangst-post we
gens het batig slot van den dienst 1927
in uitgaaf moest worden gesteld. Voorts
is het eindcyfer gestegen, doordat thans
voor liet eerst onder de ontvangsten
wegens Straatgeld ook zijn geraamd
door gemeentelijke diensten en be
drijven in dit middel by te dragen som
men. Daarentegen is liet eindcyfer ver
laagd door die omstandigheid, dat in
uitgaaf niet meer tweemaal zijn opgeno
men bedragen voor grond-, dijk- en
polderlasten door gemeentelijke diensten
en bedrijven verschuldigd.
Voor rente van gelöleeningen is thans
geraamd 13.190.000 tegen 14 770-000
voor 1928. derhalve thans meer ƒ420.000.
Voor rente van nieuw te sluiten lee
ningen is rend 700-000 uitgetrokken,
waarbij reeds rekening is gehouden met
conversie van de 6 pCt. geldleening van
8 Januari 1924, welke van 1 Januari a.s.
2f voor vervroegde aflossing in aanmer
king komt.
De post aflossing van geldüeeningen is
uitgetrokken op 9,788.000 tegen
.9-114-000 voor 1928. Voor aflossing
van nieuw te sluiten leemingetn is in de
raming begrepen rend 2004)00.
In hun algemeene beschouwingen
zsggen B. en W. neg:
Op den duur zal het evenwicht tus
schen de inkomsten en uitgawen zonder
belastiiLgvorhioogling inlet kunnen wor
den bereikt, terzij belangruke wijzigin
gen intreden. Als zoodanig laat zich
b.v. denken een voortzetting van de ver
betering in de economische omstandig
heden, een verdere gunstige ontwikke
ling der gemeentebedrijven en een her
ziening van de regeling der financieele
verhouding tusschen het Ruk en de ge
meenten, in het voorstellen waarvan de
Regeering hoewel het rapport der
daarvoor ingestelde Staatscommissie
in 1927 is verschenen nog steeds na
latig is.
Ten aanzien van een vermindering
der uitgaven, welke als middel tot voor
ziening in het tekort niet onvermeld kon
blijven, moeten B. en W. meedeelen, dat
zy thans in die richting geen ingrü-
pende maatregelen in het vooruitzicht
kunnen, stellam inlbusscihen iblyft hun
streven er op gericht om daar. waar ver
mindering van uitgaven hun zonder
overwegende beswaren mogelijk en der
halve wensohelijk voorkomt, dergelijke
vermindering tot ..stand te brengen.
De slotsom van B. en W. is, dat de
financieele situatie niet geheel normaal
is en dus een groote mate van be
dachtzaamheid bü het voeren van het
financieel beleid bij voortduring zal
moeten worden in acht genomen.
VEEL KINDEREN IN
DEN TREIN
DRUK VERVOER DER N. S.
Het personenvervoer op de Nederland
sche Spoorwegen is in de maand Juli jl.
zeer druk geweest aanmerkeiyk drukker
dan in de maand Juli van het vorige
jaar, schrüft het Hbld.
De talryke ingelegde goedkoope trei
nen met- en zonder regenverzekering
hadden veel klandizie en het aantal foe-
clevaarttreinen was veel grooter dan vo
rige jaren. Behalve al deze extra-trei
nen, is dit jaar het kindervervoer grooter
dan ooit. Gewooniyk was dit vervoer
voor schoolreisjes enz. einde Juli afge-
loopen doch dit jaar is het voor het eerst
anders, want thans heeft dit verveer
nog steeds in ongekende massa plaats.
In deze maand loopen er nog verschil
lende geheele of gedeeltelijke kinder-
treinen.
Een en ander is oorzaak dat vrijwel
het geheele wagenpark van de Neder-
landsche Spoorwegen in gebruik is het
geen hoewel tot nu toe aan alle aan
vragen voldaan kon worden voor den
betrokken dienst dikwyis allerlei moei
lijkheden oplevert. Zoo moest tijdelijk
een aantal tweede-klas-wagens als derde
gebruikt worden.
HET VERVOER VAN DE
BRUG VOOR THOLEN
THANS AL IN DORDRECHT
Toen gisterenmorgen het water zijn
hoogsten stand bereikt had, bleef de
Tholensohe brug, waarover wy reeds
eerder schreven, nog met één punt op
die jukken resten, welke vóór de werf
Kloos in de Noord zijn gebouwd; de
drie andere steunpunten warm vrijge
komen. Men. heeft toen in die bakken
aan de zijde, waai- de brug geheel en al
vrij was gelromen, ballast gepompt en
daardoor kwam te omstreeks haif tien
óók het laatste steunpunt vrij, aldus het
Hbld.
Het was toen zaak de brug zoo spoedig
mogelijk weg te sleepen en dat is voor
spoedig gebeurd. Men heeft de bakken
met hun geweldigen last ter zijde geva
ren en te vier uur in den middag dacht
men tot Dordrecht te varen, waar de
vier aaneengekoppeldie bakken, dde de
brug dragen, in de zeehaven zouden
worden gelegd.
Donderdag hoopt men met het trans
port bij Tholen aan te komen.
Het overbrengen van de brug van de
werf op de jukken en van de jukken op
die bakken gesohiiedlde zooals men weet,
dooa- de firma Bjjker uit Haarlem.
EEN POLITIE-AGENT,
OPGESLOTEN
MAAR DE OPSLUITER
WERD GEPAKT
Zondagavond was er ruziek in een der
huisjes aan den Krommen Run bij
Utrecht schryft het Volk. Een politie
agent in burger die voorby kwam, maan
de de ruziemakers tot kalmte, waarop de
bewoner den agent uitnoodigde even
binnen te komen. Deze voldeed aan dit
verzoek en werd in de voorkamer ge
laten, die achter hem op slot gedaan
werd.
Daar zat de agent gevangen! Eenige
voorbijgangers hebben hem uit zyn „ge
vangenis" verlost, door het raam open
te schuiven.
De bewoner van het huisje werd toen
op zijn beurt gearresteerd. Later is hij
na verhoor weer op vrije voeten gesteld.
GEVECHT OP EEN
PLANTAGE
ADMINISTRATEUR LICHT
GEWOND
Toen jl. Zaterdagmiddag aan de koe
lies, werkzaam op de onderneming Ta-
kokak in het Tjiandjoersche (Preanger
Regentschappen), het weekloon werd
uitbetaald, ontstond er oneenigheid tus
schen den administrateur en een twin
tigtal koelies in verband met de loon-
betaiing. Het resultaat was dat deze
twintig koelies een aanval ondernamen
op den administrateur, wiens oog half
werd uitgeslagen, terwyi hem bovendien
eenige tanden uit den mond werden ge
slagen. De veldpolitie heeft de zaak in
onderzoek, seint Aneta.
Uit het Engelsch van
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
41)
Dora en Marion hadden allebei een
bijzonder mooie stem en Harry speelde
uitstekend piano, zcodat het byna van-
vtef sprak, dat de rost var. den avond
aan muziek en zang gcwUd werd.
Philip maakte van de gelegenheid
gebruik om met Helen een klome wan
deling in den tuin te maken en toen
Grcta het tweetal langs het open ven
ster zag voorby gaan. keek ze ze met
gefronst voorhoofd on trillende lippen
na.
En zoo kwam langzamerhand het em-
do van het feesteiyk samenzijn. De
Graaf en Lord Raynour waren al ver
trokken en Mrs en Miss Gilmour hadden
spoedig hun voorbeeld gevolgd. Lord
Kcnard was even naar buiten gegaan om
dm motor van zyn kleinen wagen te
inspecteeren. Dora zou inmiddels nog
een lied zingen voor do overgebleven
gasten.
Terwul ze zong gebeurde er plotseling
on .;i:.::uk. zy stond vlak by den mmu-
onder een zware, antieke console waarop
een Chineesche vaas stond. Eensklaps
braken de krammen en het zware stuk
houtwerk met de vaas kwam naar bene
den.
Een schreeuw van schrik klonk door
de kamer en Harry, die voor de piano
zat trachtte nog Dora weg te trekken.
Het was evenwel te laat. De console
raakte haar niet, maar in haar val
raakte de vaas met een hevigen bons
haar slaap, zy zonk op den grond en cr
vloeide bloed langs haar gezicht uit een
wond aan haar voorlioofd. Met uitroepen
van schrik en ontsteltenis haastten allen
zich naar het gewonde meisje, zy lag
met haar hoofd op Harry's knie en hy
trachtte met zyn zakdoek het bloed te
stelpen.
Het is niet diep, zei hij, de snee
beteekent niets, maar zij is van den
schrik flauw gevallen.
Terwül hy sprak vloog Marion Kcn-
tard, d:e naast het meisje was neer
geknield, met een schreeuw van schrik
overeind. Zy staarde Dora aan, doods
bleek en toen keek ze met ons telde
oogen Jolin Arkwright en Greta aan.
Wat is er? vroeg Dora's vader
ademloos. Marion wees naar Dora's
borst. De groote tuil Marechal Niel ro
zen waren losgerukt, toen Harry zijn
meisje had willen terzyde trekken. Ste
len en bloemen lagen op den grond naast
haar en op haar borst-, nu niet langer
door de bloemen verborgen schitterde,
groen en dreigend, een groote diamant.
XLVn.
Philip was van zyn wandeling met He
len niet in de kamer teruggekeerd om
van de gasten van zün vader afscheid
te nemen. Hy was in de eetkamer geroe
pen omdat zich daar een onverwachte
bezoeker bevond.
zyn prettig tète-a-tfite was gestoord
door een huisknecht die hem kwam
zeggen dat Mr. Stevens hem wachtte en
dadeiyk wilde spreken. Philip fronste
het voorhoofd; hy kreeg een voorgevoel
van onheil, toen hij den naam hoorde.
Wat kan Mr. Stevens van mü wil
len? mompelde hu, er moet wat bij
zonders aan de hand zyn dat hU op
dezen tijd nog hierkomt.
Stevens was de chef van het Londen-
sche kantoor van Arkwright en Zoon,
de vertrouwde en betrouwbare rechter
hand van de firmanten. Philip wendde
zich tot Helen, die naast hem was
blijven staan en weinig aandacht schonk
aan de oorzaak der stoornis.
Het spyt mü heel erg, Helen, zei hu'
ik zal naar binnen moeten er is
iemand om my over iets heel belangrijks
te spreken. Wil jy naar den salon gaan
en zonder dat de anderen het merken,
aan mijn vader zeggen dat Mr. Stevens
ér is cn dat ik by hem ben in de eetzaal.
Helen knikte bereidwillig. Ze ging in
de richting van de openslaande deuren
van den salon, maar Philip, opgewonden
als hy was, wachtte niet tot hij haar
zag binnen gaan- Inderdaad voldeed ze
niet aan zyn verzoek, want ze was ver
legen als een kind in tegenwoordigheid
van vreemden en maakte van de gelegen
heid gebruik om naar haar eigen kamer
te ontsnappen.
En Mr. Stevens, wat is er? Wat
brengt u in 's hemelsnaam zoo laat op
Wimbledon?
Mr. Stevens, een kleine, ernstig uit
ziende man keek nerveus op.
Het is een zaak van groot belang,
Mr. Philip, U begr-ypt immers wel dat
ik anders niet hier was gekomen. U her
innert u de zending r.aar Parijs die wy
gisteren verstuurden? Drie kisten waren
het en u zelf collationeerde de factuur
Mr. Philip.
Zeker, Goederen die wij gekocht
hebben voor Dubois en Cie in Versail
les, op de boedelveiling van Stuart. Ze
waren geadresseerd aan ons Parusch
filiaal. Het zyn een partijtje snuifdoo-
zen, een paar antieke vazen en een
collectie oude wapens? Is er iets niet in
orde met die kisten?
Om de waarheid te zeggen Mr. Phi
lip; twee van de kisten zijn aangehou
den door de douane. De wapens zy'n
doorgelaten, maar de ambtenaren wilden
het niet laten passeeren.
Waarom in 's hemelsnaam?
Dat is het juist wat ik niet weet,
Six en daarom kwam ik hier om te vra
gen of U er misschien een verklaring
voor weet. Ik was er niet zeker van of
u morgen op kantoor komt.
Heb je verder geen bijzonderheden
gehoord?
Neen, alleen een telegram van
Franks; hij seint dat de douane de
twee kisten zonder onderzoek aanhiel
den, zy openden de derde, en toen zij
zagen dat er wapens inzaten, hebben
zy deze doorgelaten, maar de beide an
deren hebben zij verzegeld. Moer weet
ik niet.
Philip trok zyn wenkbrauwen op.
Wat heeft dat te beteekenen, Stevens?
Ik zou willen dat ik het u kon zeg
gen, Sir. Ik begrijp er niets van. Zoo
iets is nog nooit voorgekomen, zoolang
ik me kan herinneren.
Op dat moment hoorde Philip opeens
zyn vader roepen.
Philip! Het geluid kwam van bo
ven van de trap en er klonk iets van
schrik in.
Wy zijn klaar, geloof ik Mr. Ste
vens. Ga rustig naar huis, maar drink
eerst wat. Ik zal op het oogenblik myn
vader er nog niets van zeggen. Morgen
kom ik vroeg op het kantoor en dan
zullen er waarschijnlük wel byzonder-
heden bekend zijn. Het zal wel de een
of andere formaliteit wezen, die wy
over het hoofd gezien hebben. Maar het
is toch heel goed dat js gekomen bent,
Stevens. Maak je maar niet bezorgd en
tot morgen.
Philip!
John Arkwright riep weer. Philip be
greep niet dat zijn vader boven was, in
plaats van in den salon. Waren de gas
ten den allemaal al vertrekken? Hu had
wel den wagen met den Graaf en Lord
Raynour hooren wegrijden en het had
hem gespeten, dat hU geen gelegenheid
had om afscheid van hem te nemen.
Hij was ran plan geweest tegen zijn
vader te zeggen d.v. Stevens was geko
men in verband met een groote order.
Philip ging de hall door en liep. de
trap op. maar halverwege deinsde hij
terug toen hy het gezicht van zijn va
der Z3g, vertrokken en verwrongen als
in pijn.
Vader was is er in Godsnaam?
Dora heeft een ongeluk gehad,
jongen. Er is een vaas naar beneden
gevallen en die heeft haax aan de
slaap gewond.
Is ze erg bezeerd? Ze is toch
niet dood? Philip greep de trapleuning
om steun te zoeken.
(Wordt vervolgd.);