OM ONS HEEN BINNENLAND FLITSEN FEUILLETON, De Dubbelganger HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 8 AUG. 1928. No. 3774 DE POSITIE VAN DEN BURGEMEESTER IN NEDERLAND. HET BURGEMEESTERSAMBT. WAT HET PUBLIEK ERVAN ZIET. HET VOORZITTERSCHAP VAN DEN RAAD. GEEN GLADDE RE: DENAAR. HET GEBREK AAN BEKWAME FIGUREN. DE EER: VOLLE, MAAR EENZAME POSITIE. DE POLITIEK EEN GEVAAR, MAAR MET EEN CORRECTIEF. EEN OPVOLGER VOOR BURGE MEESTER WYTEMA. Het is wel heel merkwaardig, dat ter- v.yl voor allerlei ambten en betrekkin gen het bezit van diploma's wordt ver langd, een van de gewichtigste open haal voor iedereen. Niet dat ik onmati ge waarde zou hechten aan het bezit Vim wat in een wel zeer huiselUken term „een papiertje" genoemd wordt; ieder een die wat verder kijkt dan een offi- cieelen horizon weet heel goed, dat een diploma niet meer dan een waarborg voor het doorloopen van een zekere studie oplevert en niet de minste garan tie meebrengt van geschiktheid en be kwaamheid voor een bepaald ambt, zelfs niet voor de aanwezigheid van intellect in het algemeen. Maar tusschen alles en niets ligt nog een wijde gaping en zoo js het wel heel verwonderlijk, dat voor het burgemeesterschap zelfs niet altijd zekerheid van een zekere hoeveelheid kennis wordt geëischt Natuurlijk kan het ambt van burge meester in de elf honderd gemeenten van ons land niet over dezelfde kam worden geschoren. Van den eersten bur ger van Nergenshuizen behoeft niet ver wacht te worden wat noodig is voor zijn collega in een groote stad. al heeten de twee dan ook ambtgenooten. Maar de practyk der burgemeestersbenoemingen voldoet lang niet altijd aan rechtvaar dige critiek en inderdaad moet de bur gemeester van een belangrijke gemeente in dezen tijd een veelzijdig man wezen. zoodat in het algemeen gezegd kan worden dat do da ai-voor ge'•hikte per sonen dun gezaaid zullen zijn. Sterker dan in menig ander ambt geldt hier wat men ziet en wat men niet ziet. Wat het publiek ziet is niet veel meer dan den bui tenkant, Het voorzitterschap van den Baad in de eerste plaats. Het was, meen ik, de oud-burgemeester van Rot terdam. die het standpunt innam, dat de burgemeester van een groote ge meente van dat Raadsvoorzlibterschap meest kunnen worden onthoven. Opper vlakkig beschouwd is daar veel voor te zeggen. Dit deel van het ambt eischt langdurige voorbereiding, dus ontzaglijk veel tüd. die aan andere dmgen beter kon worden besteed. Was de burge meester daarvan ontheven, dan zou de keuze vaak gemakkelijker zijn, de rust en het evenwicht van zijn ziel zouden gemakkelijker te handhaven zijn en stellig waren bekwame personen voor dat ambt te vinden, die er nu niet aan denken zich aan het schrootvuur van de openbare zittingen bloot te stel len. Maar wat staat daar niet tegen over! De aanraking van het hoofd dei- gemeente met den gemeenteraad, die dan toch aan het hoofd der gemeente staat, zou verloren gaan en hoe scha delijk dat is zou pas blijken, duidelijk blijken, wanneer een dergelijk systeem eonigen tijd had gewerkt. Ik geloof, dat de allereerste eisch voor een burgemeester liever moet ge handhaafd worden, namelijk dat hij een kloeke figuur is, gehard voor den strijd en ln staat om hem te voeren. Krachtig genoeg moet hij zijn, om met een onbe wogen gezicht niet alleen, maar ook niet een onversaagd gemoed zich bloot te stellen aan de pijlen die in de Raads vergadering op hem worden afgescho ten, Zijn voordeel doende met de aan merkingen op zijn beleid moet hij over tuigd zijn van zijn goede bedoelingen en den weg blijven volgen dien hij als den eenig goeden ziet. Niet minachtend neerzien op de menigte aan zijn voet. alsof hij een godheid en zijn woord on feilbaar ware, maar vast vertrouwen Btellende in zichzelf toch ook niet op zij gaan voor den aanval om daardoor een tijdelijk succes te bereiken. Dit heet, meen ik, karakter toonen en op den diuur is het juist karakter dat den strijd wint en zich handhaven kan op een eenzamen, maar schoonen post van den in zichzelf vertrouwenden gezag hebber. Het beste karakter heeft behoefte aan de juiste woorden om zUn bedoelingen helder en duidelijk uit te drukken. Wel sprekendheid dus is voor den goeden burgemeester onmisbaar. Niet in dien zin. dat hij in staat is een stortvloed van fraaie woorden uit te storten over een verbijsterde menigte, die een uur later zich toch wrevelig afvraagt of zij niet met klinkklank bti den neus geno men is die soort van welsprekendheid is van gering allooi en leidt op den duui tot niets, dan tot argwaan. De wijsgeer Kant bedoelde deze rede naars, toen hij waarschuwde tegen de welsprekendheid. Zij is de gemakkcljjk- heid van taal bij maaltijden en recep ties, zij verstuift als zand en kan te rgen don tijd niet op. Het is niet de wel sprekendheid der vleierij en de leege complimentjes die de goede burgemees ter noodig heeft, maar de welsprekend heid van de innerlijke overtuiging. Het kan zijn, dat zij niet glad is. maar ruig, niet iedereen voldoet als de tongvlug- beid van den koopman op de markt,, maar soms prikkelt en zelfs pijn doet als dat noodig is. Want populariteit be hoeft een burgemeester niet na te ja gen, hij mag dat zelfs niet doen omdat hij zijn ambt er mee benadeelt. Men zou zeggen, dat de gemeente besturen en zij die hunne uitgaven controleeren, de colleges van Gedepu teerde Staten, Ln het belang der ge meenten er toe behoorden mee te wer ken om den kring der voor goede bur gemeesters geschikte personen zoo groot mogelijk te maken. Zij doen da: evenwel niet, omdat zy te zuinig zijn bij het bepalen van de bezoldiging. Wan neer de autoriteiten van onzen tijd van een hooge salarieering niet willen hoo- ren, dan komt dit voort uit het dwaal begrip, dat het burgemeestersambt ge deeltelijk als een eerepost moet worden beschouwd. Dit overblijfsel uit den re- gententijd belet, dat bekwame personen, die in particuliere betrekkingen een groot inkomen kunnen verkrijgen, be reid zijn zich voor het burgemeesters ambt beschikbaar te stellen Men kan deze overweging van lagere orde noe men, die smaad is onverdiend in een tijd, die aan Kamerleden, wethouders en anderen inplaats van de vergoeding voor reis- en verblijfkosten van vroeger, een zeker salaris toekent, met een pen sioen en een weduwenpensioen. Zou een ambt alleen eervol moeten heeten om dat het slecht bezoldigd wordt en zou daaronder alleen het burgemeesters ambt gebukt moeten gaan? D: zou den ken, dat wie voor zijn capaciteiten in het particulier bedrijf een hoog inko men kan bedingen, niet alleen zichzelf, maar ook zijn gezin tekort doet, wan neer hU ln het ambtelijke met minder genoegen neemt. Dat doet dan ook nie mand. die overtuigd is van zijn eigen waarde. Het kan de bedoeling niet wezen, be wondering te vragen voor volharding in den zin van koppigheid, die van het een maal ingeslagen pad onder geen beding afwijken wil. Die man heeft een goed karakter, die wanneer hij inziet dat de omstandigheden een anderen koers voor schrijven, besluit om dien in te slaan en daar rond voor uit te komen. Van mee ning veranderen kan immers geen schande zijn in een tijd, die zelf voort durend verandert! Maar welk een breede blik is daarvoor noodig en hoe vaak zal de goede burgemeester in zijn binnen kamer pijnlijken tweestrijd moeten on dergaan en moeten streven naar die grootste van alle kunsten, de zelfkennis, om voor zichzelf tot de zekerheid te komen, dat hij niet vasthoudt aan het oude uit gemakzucht, maar omdat hij dat oude waarachtig deugdelijk vindt en evenmin streeft naar het nieuwe om de wereld te verbazen, maar omdat hij den tijd tot invoering van dat nieuwe gekomen acht. Waarschijnlijk zal men zeggen, dat deze eischen boven de praktijk van-het burgemeestersambt uitgaan, omdat zijn positie zóó onafhankelijk niet kan zijn. Inderdaad, hij is omringd door vele en vaak ln andere richting gaande stroo mingen. De Raad, de wethouders, de Secretaris en (buiten het gemeentebe stuur) de Regeering, waarvan hij de vertegenwoordiger is, maar niet de on derdanige dienaar worden mag. Het hangt er maar van af, hoe men het burgemeesterschap beschouwt: als een soort van diplomatieke betrekking, be stemd om allerlei tegenstrijdigheden in een zelfde bedding te leiden, of als de post van den eersten burger, die leiding geven moet ln de richting, die hij de eenig goede vindt. De laatste is de moei lijke keus, de eerste de gemakkelijke, die de moeilijkheden uit den weg gaat. de ruwe kanten afslijpt en de rust geeft, die met de eerste niet te krijgen is. Wil dit zeggen, dat de goede, de ware burgemeester een bullebak moet zijn of een trotschaard? In geen geval. Hi) kan vriendelijk, welwillend, affabel zijn. het meest tegenover den eenvoudige die hem immers met schroomvalligheid na dert zulk een houding moet niet aan jacht naar goedkoope populariteit, maar aan ware innerlijke beschaving toege schreven worden, aan den vasten wil om al heerschende te dienen. De mensch is van nature bereid, zich te onderwerpen aan dengene, die hem ln de beste eigen schappen overtreft, in kennis, vooral in karakter. Daarop komt het burgemees tersambt ten slotte altijd neer. Op ka rakter. Dat leidt tot de ware populari teit, die slapheidjes noch handig heidjes noodig heeft. Dat bij de keus van een burgemeester voor een belangrijke gemeente de poli tiek van invloed is. kon de waardigheid van liet ambt nimmer verhoogen. De politiek, hoewel in beginsel noodzakelijk, verdraait in haar uitingen maar al te vaak de redelijkheid, de logica en het streven naar het hoogste en beste. Zij is dus een groot gevaar bij een burge meestersbenoeming. maar brengt geluk kig haar correctief mee: geen enkele richting heeft de goede burgemeesters Ln pacht en geen enkele richting behoeft daarvan verstoken te zijn. met uitzon dering natuurlijk van die eene, welke haar kracht zoekt in afbreken en zich verbeeldt dat het alleen mogelijk is, iets goeds te stichten op ruïnes. Een com munistische burgemeester, wil ik zeggen, is een tegenstelling in zichzelf en het doet goed te zien, dat een dwaalleer als deze in een land als het onze tot het ontplooien van een macht van eenige beteekenis niet in staat is. Wat men ziet, het optreden van den burgemeester naar buiten eischt dus in de eerste plaats karakter, waarin deug den als tact, beschaving, breedheid van inzicht en ztlfkennis, begrepen zijn. Wat men niet ziet. den burgemeester in het college van B. en W. en in zijn werk kamer. kan h't zonder die eigenschap pen niet stellen, al ontbreekt hier de controle van het publiek. Hoogstaande figuren zijn dezelfde in alle omstandig heden. Natuurlijk is een groote hoeveel heid kennis onmisbaar. Over de papier tjes, de diploma's, bekom mere men zich niet al te veel. Kennis kan ook zonder die bestaan. Al is het stellig winst, wan neer de burgemeester de gemeente administratie en haar wetten kent, een cursus tot opleiding van burgemeesters zou geen waarde hebben omdat de ze kerheid van het karakter van de leer lingen niet zou zijn op te merken. Deze gedachten zijn voortgevloeid uit de vacature die er bestaat te Rotterdam. Men zoekt een opvolger van den 'be treurden Wytema. Hij was een mensch en heeft dus zijn tekortkomingen gehad. Maar men doe zijn nagedachtenis de smaad niet aan, hem te doen opvolgen door een man, die geen hoog karakter hebben zou. Want dan lijdt Rotterdam. Te kort was hij er burgemeester om te toonen, wat hij voor die stad geweest zou zijn. Naar mijn overtuiging een goed burgemeester. Want juist het meest noodige bezat hij. Karakter. Dat wint niet snel. Maar het wint zeker op den duur. J. C. P. GOLD-RUSH TE ROTTERDAM OP ZOEK NAAR EEN VER BORGEN SCHAT Rotterdam heeft nu ook de romantiek van Klondyke. Van heinde en verre zijn er gegadigden gekomen om voor zich een claim op te eischen en te graven en te wroeten, in de hoop, een schat te vin den; velen zijn teleurgesteld terugge-- keerd, maar enkelen, gelukkiger dan de rest. hebben inderdaad wat gevonden en het gerucht van hun vondst heeft zich verspreid en nieuwe gelukzoekers aan gevoerd. Een paar dagen geleden heeft een jochie, dat zijn vacantiegeneugten bot vierde op den hoop uitgebaggerden grond welke wordt gehaald uit de Delftsche- vaart, waar weldra de nieuwe brug zal worden gebouwd, daar de eerste vondst gedaan. Wroetende en gravende in de slijkerige massa, zag hij opeens iets blinkends, dat hij oprapte en schoon wreef langs zijn broekje. Het was een zilveren theelepeltje, dat vermoedelijk eens van een voorbijvarend schip over boord was gevai'en. Het jochie bleek een zakenman in den dop te zijn want hij bracht zijn sohat naar een antiquair, die er een gulden voor gaf. Maar het jochie was nog niet pienter genoeg om zijn geheim te bewaren. Hij vertelde het aan een paar kornuitjes en den volgen den dag werd er druk gewerkt op den hoop uitgegraven grond en inderdaad verden er nog twee lepeltjes gevonden. Het nieuwtje verspreidde zich ras in de buurt en tegen den avond kwamen er opgeschoten jongens die met poken en harken of met een kolenschop den grond bewerkten. Maar toen een hunner een rijksdaalder vond, werd het gereedschap aan kant gedaan en werd er druk met de handen in den blubber gegraaid. En ziet, er werd een kwartje gevonden, en toen weer een lepeltje en toen een hor loge, zonder wijzerplaat en zonder wij VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1266 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT Wanneer de vrachtrijder een half uur met je bagage weg is, herinner je je, dat de spoorbiljetten nog in den binnenzak van je grijze pak in een der koffers zitten. (Nadruk verboden) zes en met een veer die stuk was, maar de koperen kast werd goud genoemd en het nieuws van deze vondst bracht er nu ook volwassenen toe, een greep naar het geluk te doen. Voorbijgangers ble ven staan, informeerden, keken toe en hoonden, maar als een van de gravers weer wat vond, hetzij een oud petro leumstel, een haast nog gaven bloempot cf wat ook, dan verstomde het gehoon en weldra begonnen er weer eenige kij kers mee te graven. Maar meer nog dan het nieuws omtrent de vondsten, wak kerden de verhalen omtrent wat er wel gevonden zou kunnen worden den lust tot graven aan. Verhalen van verfoorgen schatten, van den verstopten buit van een inbraak en herinneringen aan ge beurtenissen uit vroeger jaren, toen ook in uitgegraven grond kapitalen gevon den zouden zijn, deden de ronde. En van steeds verder komen de gelukzoekers. Er wordt met groote ambitie gegraven, maar de schat, van welken de theelepel tjes en de geldstukjes de voorloopers zou den zyn, is nog niet gevonden. N. R. C.) DE AMSTERDAMSCHE GEMEENTEBEGROOTING Bijna 8 millioen hooger dan de vorige „DE SITUATIE NIET GEHEEL NORMAAL". B. en W. van Amsterdam hebben den gemeenteraad aangeboden de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeen te voor 1929. Het eindcijfer van de begrooting van den gewonen dienst is 113.940-963, d.i. 7-881 -24 S hooger dan dat van ce vastgestelde betgrooting voor 1928. Maar „een stijging of daling van het eind cijfer heeft weinig beteekenis", zeggen B. en W. Ook nu is biiv. dat eindcijfer met een bedrag van f 5-734 801 ver hoogd door de toevallige omstandigheid, dat by het sluiten van den dienst 1927 genoemd bedrag nog meer moest worden uitgegeven dan ontvangen en daarom als correctie op dien ontvangst-post we gens het batig slot van den dienst 1927 in uitgaaf moest worden gesteld. Voorts is het eindcyfer gestegen, doordat thans voor liet eerst onder de ontvangsten wegens Straatgeld ook zijn geraamd door gemeentelijke diensten en be drijven in dit middel by te dragen som men. Daarentegen is liet eindcyfer ver laagd door die omstandigheid, dat in uitgaaf niet meer tweemaal zijn opgeno men bedragen voor grond-, dijk- en polderlasten door gemeentelijke diensten en bedrijven verschuldigd. Voor rente van gelöleeningen is thans geraamd 13.190.000 tegen 14 770-000 voor 1928. derhalve thans meer ƒ420.000. Voor rente van nieuw te sluiten lee ningen is rend 700-000 uitgetrokken, waarbij reeds rekening is gehouden met conversie van de 6 pCt. geldleening van 8 Januari 1924, welke van 1 Januari a.s. 2f voor vervroegde aflossing in aanmer king komt. De post aflossing van geldüeeningen is uitgetrokken op 9,788.000 tegen .9-114-000 voor 1928. Voor aflossing van nieuw te sluiten leemingetn is in de raming begrepen rend 2004)00. In hun algemeene beschouwingen zsggen B. en W. neg: Op den duur zal het evenwicht tus schen de inkomsten en uitgawen zonder belastiiLgvorhioogling inlet kunnen wor den bereikt, terzij belangruke wijzigin gen intreden. Als zoodanig laat zich b.v. denken een voortzetting van de ver betering in de economische omstandig heden, een verdere gunstige ontwikke ling der gemeentebedrijven en een her ziening van de regeling der financieele verhouding tusschen het Ruk en de ge meenten, in het voorstellen waarvan de Regeering hoewel het rapport der daarvoor ingestelde Staatscommissie in 1927 is verschenen nog steeds na latig is. Ten aanzien van een vermindering der uitgaven, welke als middel tot voor ziening in het tekort niet onvermeld kon blijven, moeten B. en W. meedeelen, dat zy thans in die richting geen ingrü- pende maatregelen in het vooruitzicht kunnen, stellam inlbusscihen iblyft hun streven er op gericht om daar. waar ver mindering van uitgaven hun zonder overwegende beswaren mogelijk en der halve wensohelijk voorkomt, dergelijke vermindering tot ..stand te brengen. De slotsom van B. en W. is, dat de financieele situatie niet geheel normaal is en dus een groote mate van be dachtzaamheid bü het voeren van het financieel beleid bij voortduring zal moeten worden in acht genomen. VEEL KINDEREN IN DEN TREIN DRUK VERVOER DER N. S. Het personenvervoer op de Nederland sche Spoorwegen is in de maand Juli jl. zeer druk geweest aanmerkeiyk drukker dan in de maand Juli van het vorige jaar, schrüft het Hbld. De talryke ingelegde goedkoope trei nen met- en zonder regenverzekering hadden veel klandizie en het aantal foe- clevaarttreinen was veel grooter dan vo rige jaren. Behalve al deze extra-trei nen, is dit jaar het kindervervoer grooter dan ooit. Gewooniyk was dit vervoer voor schoolreisjes enz. einde Juli afge- loopen doch dit jaar is het voor het eerst anders, want thans heeft dit verveer nog steeds in ongekende massa plaats. In deze maand loopen er nog verschil lende geheele of gedeeltelijke kinder- treinen. Een en ander is oorzaak dat vrijwel het geheele wagenpark van de Neder- landsche Spoorwegen in gebruik is het geen hoewel tot nu toe aan alle aan vragen voldaan kon worden voor den betrokken dienst dikwyis allerlei moei lijkheden oplevert. Zoo moest tijdelijk een aantal tweede-klas-wagens als derde gebruikt worden. HET VERVOER VAN DE BRUG VOOR THOLEN THANS AL IN DORDRECHT Toen gisterenmorgen het water zijn hoogsten stand bereikt had, bleef de Tholensohe brug, waarover wy reeds eerder schreven, nog met één punt op die jukken resten, welke vóór de werf Kloos in de Noord zijn gebouwd; de drie andere steunpunten warm vrijge komen. Men. heeft toen in die bakken aan de zijde, waai- de brug geheel en al vrij was gelromen, ballast gepompt en daardoor kwam te omstreeks haif tien óók het laatste steunpunt vrij, aldus het Hbld. Het was toen zaak de brug zoo spoedig mogelijk weg te sleepen en dat is voor spoedig gebeurd. Men heeft de bakken met hun geweldigen last ter zijde geva ren en te vier uur in den middag dacht men tot Dordrecht te varen, waar de vier aaneengekoppeldie bakken, dde de brug dragen, in de zeehaven zouden worden gelegd. Donderdag hoopt men met het trans port bij Tholen aan te komen. Het overbrengen van de brug van de werf op de jukken en van de jukken op die bakken gesohiiedlde zooals men weet, dooa- de firma Bjjker uit Haarlem. EEN POLITIE-AGENT, OPGESLOTEN MAAR DE OPSLUITER WERD GEPAKT Zondagavond was er ruziek in een der huisjes aan den Krommen Run bij Utrecht schryft het Volk. Een politie agent in burger die voorby kwam, maan de de ruziemakers tot kalmte, waarop de bewoner den agent uitnoodigde even binnen te komen. Deze voldeed aan dit verzoek en werd in de voorkamer ge laten, die achter hem op slot gedaan werd. Daar zat de agent gevangen! Eenige voorbijgangers hebben hem uit zyn „ge vangenis" verlost, door het raam open te schuiven. De bewoner van het huisje werd toen op zijn beurt gearresteerd. Later is hij na verhoor weer op vrije voeten gesteld. GEVECHT OP EEN PLANTAGE ADMINISTRATEUR LICHT GEWOND Toen jl. Zaterdagmiddag aan de koe lies, werkzaam op de onderneming Ta- kokak in het Tjiandjoersche (Preanger Regentschappen), het weekloon werd uitbetaald, ontstond er oneenigheid tus schen den administrateur en een twin tigtal koelies in verband met de loon- betaiing. Het resultaat was dat deze twintig koelies een aanval ondernamen op den administrateur, wiens oog half werd uitgeslagen, terwyi hem bovendien eenige tanden uit den mond werden ge slagen. De veldpolitie heeft de zaak in onderzoek, seint Aneta. Uit het Engelsch van ALICE EN CLAUDE ASKEW. 41) Dora en Marion hadden allebei een bijzonder mooie stem en Harry speelde uitstekend piano, zcodat het byna van- vtef sprak, dat de rost var. den avond aan muziek en zang gcwUd werd. Philip maakte van de gelegenheid gebruik om met Helen een klome wan deling in den tuin te maken en toen Grcta het tweetal langs het open ven ster zag voorby gaan. keek ze ze met gefronst voorhoofd on trillende lippen na. En zoo kwam langzamerhand het em- do van het feesteiyk samenzijn. De Graaf en Lord Raynour waren al ver trokken en Mrs en Miss Gilmour hadden spoedig hun voorbeeld gevolgd. Lord Kcnard was even naar buiten gegaan om dm motor van zyn kleinen wagen te inspecteeren. Dora zou inmiddels nog een lied zingen voor do overgebleven gasten. Terwul ze zong gebeurde er plotseling on .;i:.::uk. zy stond vlak by den mmu- onder een zware, antieke console waarop een Chineesche vaas stond. Eensklaps braken de krammen en het zware stuk houtwerk met de vaas kwam naar bene den. Een schreeuw van schrik klonk door de kamer en Harry, die voor de piano zat trachtte nog Dora weg te trekken. Het was evenwel te laat. De console raakte haar niet, maar in haar val raakte de vaas met een hevigen bons haar slaap, zy zonk op den grond en cr vloeide bloed langs haar gezicht uit een wond aan haar voorlioofd. Met uitroepen van schrik en ontsteltenis haastten allen zich naar het gewonde meisje, zy lag met haar hoofd op Harry's knie en hy trachtte met zyn zakdoek het bloed te stelpen. Het is niet diep, zei hij, de snee beteekent niets, maar zij is van den schrik flauw gevallen. Terwül hy sprak vloog Marion Kcn- tard, d:e naast het meisje was neer geknield, met een schreeuw van schrik overeind. Zy staarde Dora aan, doods bleek en toen keek ze met ons telde oogen Jolin Arkwright en Greta aan. Wat is er? vroeg Dora's vader ademloos. Marion wees naar Dora's borst. De groote tuil Marechal Niel ro zen waren losgerukt, toen Harry zijn meisje had willen terzyde trekken. Ste len en bloemen lagen op den grond naast haar en op haar borst-, nu niet langer door de bloemen verborgen schitterde, groen en dreigend, een groote diamant. XLVn. Philip was van zyn wandeling met He len niet in de kamer teruggekeerd om van de gasten van zün vader afscheid te nemen. Hy was in de eetkamer geroe pen omdat zich daar een onverwachte bezoeker bevond. zyn prettig tète-a-tfite was gestoord door een huisknecht die hem kwam zeggen dat Mr. Stevens hem wachtte en dadeiyk wilde spreken. Philip fronste het voorhoofd; hy kreeg een voorgevoel van onheil, toen hij den naam hoorde. Wat kan Mr. Stevens van mü wil len? mompelde hu, er moet wat bij zonders aan de hand zyn dat hU op dezen tijd nog hierkomt. Stevens was de chef van het Londen- sche kantoor van Arkwright en Zoon, de vertrouwde en betrouwbare rechter hand van de firmanten. Philip wendde zich tot Helen, die naast hem was blijven staan en weinig aandacht schonk aan de oorzaak der stoornis. Het spyt mü heel erg, Helen, zei hu' ik zal naar binnen moeten er is iemand om my over iets heel belangrijks te spreken. Wil jy naar den salon gaan en zonder dat de anderen het merken, aan mijn vader zeggen dat Mr. Stevens ér is cn dat ik by hem ben in de eetzaal. Helen knikte bereidwillig. Ze ging in de richting van de openslaande deuren van den salon, maar Philip, opgewonden als hy was, wachtte niet tot hij haar zag binnen gaan- Inderdaad voldeed ze niet aan zyn verzoek, want ze was ver legen als een kind in tegenwoordigheid van vreemden en maakte van de gelegen heid gebruik om naar haar eigen kamer te ontsnappen. En Mr. Stevens, wat is er? Wat brengt u in 's hemelsnaam zoo laat op Wimbledon? Mr. Stevens, een kleine, ernstig uit ziende man keek nerveus op. Het is een zaak van groot belang, Mr. Philip, U begr-ypt immers wel dat ik anders niet hier was gekomen. U her innert u de zending r.aar Parijs die wy gisteren verstuurden? Drie kisten waren het en u zelf collationeerde de factuur Mr. Philip. Zeker, Goederen die wij gekocht hebben voor Dubois en Cie in Versail les, op de boedelveiling van Stuart. Ze waren geadresseerd aan ons Parusch filiaal. Het zyn een partijtje snuifdoo- zen, een paar antieke vazen en een collectie oude wapens? Is er iets niet in orde met die kisten? Om de waarheid te zeggen Mr. Phi lip; twee van de kisten zijn aangehou den door de douane. De wapens zy'n doorgelaten, maar de ambtenaren wilden het niet laten passeeren. Waarom in 's hemelsnaam? Dat is het juist wat ik niet weet, Six en daarom kwam ik hier om te vra gen of U er misschien een verklaring voor weet. Ik was er niet zeker van of u morgen op kantoor komt. Heb je verder geen bijzonderheden gehoord? Neen, alleen een telegram van Franks; hij seint dat de douane de twee kisten zonder onderzoek aanhiel den, zy openden de derde, en toen zij zagen dat er wapens inzaten, hebben zy deze doorgelaten, maar de beide an deren hebben zij verzegeld. Moer weet ik niet. Philip trok zyn wenkbrauwen op. Wat heeft dat te beteekenen, Stevens? Ik zou willen dat ik het u kon zeg gen, Sir. Ik begrijp er niets van. Zoo iets is nog nooit voorgekomen, zoolang ik me kan herinneren. Op dat moment hoorde Philip opeens zyn vader roepen. Philip! Het geluid kwam van bo ven van de trap en er klonk iets van schrik in. Wy zijn klaar, geloof ik Mr. Ste vens. Ga rustig naar huis, maar drink eerst wat. Ik zal op het oogenblik myn vader er nog niets van zeggen. Morgen kom ik vroeg op het kantoor en dan zullen er waarschijnlük wel byzonder- heden bekend zijn. Het zal wel de een of andere formaliteit wezen, die wy over het hoofd gezien hebben. Maar het is toch heel goed dat js gekomen bent, Stevens. Maak je maar niet bezorgd en tot morgen. Philip! John Arkwright riep weer. Philip be greep niet dat zijn vader boven was, in plaats van in den salon. Waren de gas ten den allemaal al vertrekken? Hu had wel den wagen met den Graaf en Lord Raynour hooren wegrijden en het had hem gespeten, dat hU geen gelegenheid had om afscheid van hem te nemen. Hij was ran plan geweest tegen zijn vader te zeggen d.v. Stevens was geko men in verband met een groote order. Philip ging de hall door en liep. de trap op. maar halverwege deinsde hij terug toen hy het gezicht van zijn va der Z3g, vertrokken en verwrongen als in pijn. Vader was is er in Godsnaam? Dora heeft een ongeluk gehad, jongen. Er is een vaas naar beneden gevallen en die heeft haax aan de slaap gewond. Is ze erg bezeerd? Ze is toch niet dood? Philip greep de trapleuning om steun te zoeken. (Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6