III
GEZICHTSBEDROG.
1
1
1
li
i
Hier komt dan nogeens een plaatje
dat wat anders laat zien, dan er in
werkelijkheid ls. Het is ejooals jullie
ziet een vogelkooi met Ibet vogeltje er
naast inplaats van er in. Tool» zit het
vogeltje er in en staat er dus niet naast,
als Je maar goed kijkt.
„Dat is onmogelijk", zullen Jullie zeg
gen. Maar todh is thet waar. Let maai- op
en JcUk dan nog eens goed!
Men neemt een visitekaartje of
els het niet gaat een briefkaart. De
kaart zet men precies op de stippellijn,
»oo dat zi) redht omfhoog staat (met den
De weg voerde door een menigte kron
kelige en nauwe, doch zeer drukke stra
ten en na geruimen tijd te hebben ge-
loopcn, kwamen wij eindelijk aan den
rand van de stad. Daar bevonden zich
wondermooie parken, vol lommerrijke
wegen, die zich afwisselend tusschen
groote boomgroepen of tee re bloembed
den slingerden. Natuurlijk waren deze
parken op alle uren van den dag druk
bezocht en voornamelijk trok de jeugd
uit het stadje er heen. aangetrokken
door verscheidene speelplaatsen, waar
zich vooral de kleintjes met spelletjes
in het zand konden vermaken. De groote
kinderen speelden op de grasvelden en
zoo waren de kinderen dus naar hun
leeftijd ln twee groote groepen verdeeld.
Er was eohter nog een plek in het groot
ste parte, waar allen gaarne vertoefden,
kinderen zoowel als volwassenen. Dat
was de groote vijver, welke men ln het
midden der paiken had aangelegd,
In den vijver leefde een zwanen-paar,
dat slccfhts kort geleden een tweetal jon
gen had uitgebroed. Het was wel een zeer
bijzonder schouwspel, de belde jonge
zwaantjes uit alle maoht te zien zwom
men opdat zij toch maar vooral moeder
Zwaan zouden kunnen bijhouden. Den
eersten tijd stonden de oevers natuurlijk
steeds vol kinderen, die stukjes brood of
beschuit wierpen naar de groote en de
kleine zwanen. Als er een stukje in het
water viel, was het grappig te zien. hoe
de kleine zwaantjes er pijlsnel op af-
Bdhoten om het met een hap naar binnen
te slokken. Zoo ging het spelletje ge
durende eenige weken en dc Jonge zwaan
tjes werden in dien tijd natuurlijk groo
ter en mooier.
Maar op zekeren dag. toen de kinderen
met stukjes brood voor de Jonge zwaan
tjes aan den oever verschenen, vonden
zij de kleintjes niet meer, hoe zij ook
met hun oogen de wateroppen-lakte af
zochten. nergens konden zij meer eenig
spoor van de jonge zwanen vinden. Al
leen dc belde oude zwanen waren pre
sent. ZiJ gleden stil voort en lieten hun
anders zoo trotsdhe, kop verdrietig han
gen. Men zag het de dieren aan. dat zfl
ln zorg verkeerden en de kinderen aan
den oever begrepen dan ook spoedig, dat
men de jongen van hen had weggeno
men en dat zij daarom zoo treurig wa
nen. ZU vroegen het nog aan den park
wachter. die zoo Juist op zijn ronde langs
den vijver kwam en deze bevestigde hun
Vermoeden. Hij vertelde, dat de beide
Jonge zwaantjes naar een anderen vijver
ln een ander park van de stad waren
overgebracht. Het was zeer moeilijk ge
weest de jongen te vangen, want de
de beide oude zwanen hadden him klein
tjes vol vertwijfeling verdedigd en in be
scherming genomen. De man. die de
jonge zwanen gehaald had. had verschei
dene forsohe vleugelslagen en scherpe
beten ln ontvangst moeten nemen.
De kinderen waren natuurlijk hevig
verontwaardigd, omdat men de Jongen
boo maar van de ouders had weggeno
men. Hoezeer de oude zwanen treurden
over hun verhes kon men man.- al te
duidelijk zien. En toen de kinderen een
paar dagen later nog eens aan den vijver
breeden kant wel te verstaan). Dan
buikt men zioh zoo dicht over de kaart
heen, dat de bovenste rand het topje
van den neus raakt. Het eene oog ziet
dan het vogeltje en het andere het
kooitje. Nu is het maar een kwestie
van staren (dus kijken zender de oogen
te bewegen) en dan zal men zien, dat
na een korten tijd het vogjOtje in het
kooitje ztt. Het vliegt er op eens in
en blijft dan stil zitten.
Probeert het dus eens. Het moet al
tijd lukken als men maar goed staart.
En het ls natuurlijk zeer grappig.
kwamen vonden zij nog maar één zwaan.
Waar was de andere? En toen hoorden
zij van een ouden heer die him vra
gen had gehoord dat de moeder-
zwaan van verdriet en boosheid gestorven
was. De kinderen werden heel stil en bij
menig meisje biggelden traantjes over
de wangen. Het was ook zoo verschrik
kelijk! Waarom moest men die arme
dieren mi ook zoo kwellen? Zij hadden
toch ook een hart en hielden van hun
kroost. Nu was de moeder dood! Alleen
de vader-Zwaan gleed zielig alleen over
het water. Eerst had hj verdriet over
het verlies van zijn beide jongen en nu
was zijn gezellin ook nog weg. O, men
kon het zoo duidelijk zien hoe het arme
dier leed. Geen enkel stukje brood, dat
de kinderen hem toewierpen, roerde hij
aan, hy keek er slechts vluchtig naar cn
keerde dan zijn kop op zijde.
Zoo verliepen nog eengie dagen en de
zwaan liet den kop steeds dieper han
gen.
„Als het zoo verder gaat," zei een
grooter meisje, „dnn geloof ik dat de
laatste zwaan ook nog sterft. Het hvim-
wee en het verlangen naar de zijnen ver
teert hem geheel."
En. helaas, het meisje had gelijk.
Weldra zwom ook de oude vader-Zwaan
niet meer in den vjver rond. HU was
verhongerd. Het verdriet had hem zoo
aangegrepen, dat hU niet meer had wil
len eten en zoo was hij snel verzwakt en
tenslotte gestorven.
De kinderen voelden het medelijden
diep in hun hart en steeds maar weer
vroegen zij elkaar, waarom men toch
voor de arme zwanenfamilie zoo wreed
geweest was. ZIJ begrepen niet, hoe er
mensahen konden zyn, die zooiets deden.
Lieve kinderen! Zoo gaat 't dikwijls ln
de wereld, dat ongestraft groot onrecht
begaan wordt en voor alles tegenover de
dieren. Vaak toch nog gelooft men dat
de dieren de dingen lang niet zoo voelen
als wij menschen. Maar dit is niet altijd
zco. Vooral in den tijd, dat de dieren
jongen hebben, kan men dikwijls zien
hoe ook in hun rijk de moederliefde be
staat cn voor geen opofferingen terug
deinst. En de jongen worden door de
ouders groot gebracht en voor het leven
geschikt gemaakt door voorbeelden en
terechtwijzingen
Hoe het met de belde jonge zwaantjes
gegaan is, is niet bekend geworden. ZiJ
waren in ieder goval veel te vroeg bij de
ouden weggehaald, want anders zouden
die ook niet zoo verdrietig geweest zijn,
dat zij stierven. Laten wU maar hopen,
dat de jongen zich ln het onvermijdelijke
hebben kunnen schikken.
Iets echter kunnen we uit dit ver
haal leeren. en dat is dat men in die
ren niet slechts het .jedelooze'* wezen
maar ook het „levende" wezen moet
zien. En levende wezens kunnen het
goede en het kwade, dat men hen aan
doet, wel degelijk onderscheiden.
EEN REK.ENKUNSTJE.
In een heiberg stond een driehoekig©
tafel. Aan die tafel zaten 21 gasten en
de heibergier. Er wordt lekker gegeten
en gedronken en tenslotte biedt de her
bergier de rekening aan. Nu is Leiden
in last. De gasten hebben geen geld en
kunnen niet betalen. De grootste grap
jas bedenkt een list. Ze zullen een vroo-
HJk lied zingen en na ieder lied mag de
zevende man naar huis gaan. Kunnen
ze het zoo uitrekenen, dat de kastelein
alleen overblijft, dan zal er een kras
door hun rekening gezet worden.
Volgens nevensgaande teekening zit
ten ze aan tafel. Ze tellen dus: 1, 2, 3,
4, 5, 6, 7. Nummer 7 mag weg gaan. En
Kastelein
zoo verder. De herbergier moet ook mee
geteld worden, maar hij mag niet uit
vallen. Bij wien moet men beginnen te
tellen, om straks te komen tot een uit
wisseling van de schuld?
Er ls maar één oplossing mogelijk. On
der de goede oplossers loof ik een boek
uit. Voor 1 September moeten de op
lossingen in mijn bezit zijn.
W. B.—Z.
UIT HET LEVEN VAN
GROOTE MANNEN.
Prederik de Groote vroeg aan een zij
ner pages, of hij wel zorg droog voor do
honden. De page antwoordde: „Om u tc
dienen. Sire. Eerst zorg ik voor uwe
Majesteit, dan voor uw Majesteits hon
den en ten slotte voor mij zelf".
De groote Frits lachte hartelijk om
dit antwoord. Toen de page den volgen
den dag zijn orders kwam halen, zei de
koning: „Een kop koffie voor den ko
ning, beschuit voor de honden van den
koning, en dit gouden horloge voor den
page van den koning."
Ellas Borger was een eenvoudige
Friesclie boerenknaap uit het plaatsje
Joure. Hij werd daar in 1784 geboren en-
als knaap koesterde hij reeds den
wensch of predikant te worden. Zijn
schoolmakers kgaven hem den bijnaam
van Profee*, omdat hi) verbazend knap
was. Op 17-jarigen leeftijd trok hij naar
Leiden om examen te doen. Blonk hij op
dit examen uit, dan zou hij een studle-
beiu's krijgen om zijn verdere studies te
kunnen voltooien. Er waren ook stads-
Jongens, die meedongen naar die beurs
en die den boersch aangekleeden Bor
ger al gauw den scheldnaam gaven van:
boerenpummel.
Zelfs de professoren dachten, dat de
Jongen h:er bij ongeluk was verzeild ge-
raawt en vroegen hem voor den aan
vang van 't examen, of hij niet liever
naar Joure terug wilde keeren.
„Ik scil 't ris bisükje", antwoordde
Ellas. (Ik wil 't eens probeeren). De uit
slag van 't examen was in één woord
schitterend. De boerenpummel versloeg
alle stadsheertjes. Op 23-Jarigen leef-
tiid promoveerde Borger reeds als doc
tor in de Theologie. Later werd hij pro
fessor. HU bleef altijd een hoogst een
voudig man.
Dat de knapste man zich wel eens
vergissen kan blijkt, uit het volgende
aardige staalt je. Toen Boyer in Utrecht
professor was. liet hij zijn brandstof nog
altijd uit Friesland komen. De schipper
had nog bij hem in de schoolbanken ge
zeten. Wanneer de schipper de brand
stof ln de schuur had gebracht, noodde
Borger hom op zijn kamer om onder
't rooien van een pijp oude Jeugdher
inneringen op te halen.
„Je Lxjbt het toch maar heel wat mak
kelijk^' dan ik prefester," zei de schip
per ca is, toen hij zijn oogen liet gaan
langs de gezellige meubels van Borger»
studeervertrek.
„Dat denk Je maar kerel. Ik ben nu
b.v. bezig een oud geschrift te ontcij
feren. Bijna heb ik het gereed, maar er
staat één klein teekentje, dat ik niet
kan verklaren. Wil Je wel gelooven, dat
ik daar al een paar uur op zit te sta
ren?"
„Laat mij 't eons zien, prefester, vroeg
de schipper. Borger reikte het geschrift
aan den schipper over. Deze zette zijn
bril op, keek naar het puntje, keek nog
eens en proestte toen van het
lachen.
„Waar lach je om, man?"
„Prefester Borger, ik had gedacht, dat
je knapper was. Dit puntje ls niks an
ders dan wat vliegenvuil."
't Sprak vanzelf dat Bonger toen ook
moest lachen.
W. B.-Z.
NOG EEN VACANTIE-
SPELLETJE.
Ik bedoel gedachten-lezen. Je maakt
voor je zelf onderstaande lijst klaar.
A
B
D
H
P
C
C
E
I
Q
E
F
F
J
R
G
G
G
K
S
I
J
L
L
T
K
K
M
M
U
M
N
N
N
V
O
O
O
O
w
Q
R
T
X
X
S
S
U
Y
Y
u
V
V
Z
Z
w
w
w
Y
z
Aan iemand uit 't gezelschap vraag Je
om één letter, die op deze HJst voor
komt in z-n gedachte te willen nemen.
Je vraagt hem nu in welke kolom of ko
lommen deze letter voorkomt. Komt die
letter in één kolom slechts voor. dan is
het de bovenste letter. Zegt men dus
b.v. de letter staat alleen in de 3de ko
lom, dan is he de D. Komt de letter in
twee of meer kolommen voor, dat telt
met de cijfers tezamen, welke aangeven
de hoeveelste letter van het alfabet de
topletters van de aangeduide kolommen
z.n. De som geeft dan de plaats aan,
waarop de gezochte letter in het alfa
bet voorkomt.
Er ls b.v. gedacht aan dc letter K. Op
je vraag: in hoeveel kolommen komt
deze letter voor?, zal het antwoord zijn:
in 3 en wel in kolom 1. 2 en 4 Tel nu
bij elkaar: A is 1, B is 2. H is 8. Som is
11. De 11de letter van het alfabet ls K.
Wanneer je het dikwijls doet, zul Je
niet eens meer behoov te tellen, dan
overzie je de kolommen heel gauw. Je
kunt van dit letterraadseltje nu ook een
cüferraadsel maken. Dan neem je de
cijfers van 110. Probeer dat eens en
stuur me dan Je cijferkunst je. Als 't
goed is, zal ik het plaatsen.
W. B. Z.
UIT DEN MOPPEN
TROMMEL.
'T ZAT HEM IN ZIJN NAAM.
Voor het loket van een druk kantoor,
vraagt een beambte aan een heer, die
voor 't loket staat te wachten: „Uw
naam. meneer!"
„Harder."
Dq beambte op lulden toon: „Uw
naam meneer!"
„Harder."
De beambte schreeuwend: „Uw naam,
meneer!"
„Harder."
Ten einde raad grijpt de beambte naar
papier en pen en schrijft zijn vraag op.
Met een komisch lachend gezicht,
schrijft de heer er op: Harder.
KNAPPE PIET
Onderwijzer: Jongens, nu heb ik jullie
verteld, dat de granaat een roode steen
is, een amathyst paars, een diamant
veelkleurig. Wie kan nu een zwarte steen
noemen?
Piet: Een schoorsteen, meneer.
AL WEER EEN KNAPPERD
Onderwijzer: Kees, wat versta je on
der een eiland?
Kees: Een plaats, waar Je alleen met
oen boot of eoa vliegmachine kimt komen
W. Br-Z.
DE LAATSTE ZWAAN.
OM TE VOUWEN.
Dat honden, en in het bijzonder jonge
honden, zeer nieuwsgierig zijn is be
kend. Een speciaal zwak hebben zij voor
pakjes, waarvan, de inhoud hun reukor
ganen wat prikkelt. Zij hebben Jammers
Itijd' eetlust en het komt maar zelden
oor, als zij pas hun portie gehad hefo-
bon nog wel, dat zij een lekkeren kluif
laten liggen.
Hier kunnen jullie, als Je eeret de
lijnen hoed cmwouwt *n hond zien, die vol
verlangen naar een pakje kijkt, dat on
deugende jongens aan een touwtje
voor hem hebben neergehangen. De
stippellijnen moeten steeds in tegenover
gestelde richting van elkaar gevouwen
worden.
MET Z'N ACHTEN.
door W B. Z.
1)
HOOFDSTUK I.
Een klein huis, waarin veel menschen
wonen. Wanneer je aan 't eind van de
Iia-chloan het witte huisje zag liggen,
.net de groene duur in 't midden, met
ai raam aan weerszijden en daarboven
het puntdak met het vierkante zolder
aam, zou je nooit kimnon gelooven,
cc.fc ln dat kleine huisje acht menschen
•voonden. Acht mensclion is wel wat heel
overdreven gezegd. Er wnroai eigenlijk
maar twee groote menschen cn zes
monschjes. De jongste van 't gezin was
eigenlijk niet veel meer dan een levend
bundeltje. Hij heette Hans en hij telde
zijn leeftijd niet by jaren, maar by we-
kon.
lansje of Hansepans. zooals moeder
hem noemde, was 4 weken oud. Hot was
••en heel klein kereltje, zoo klein, dnt
zesjarig Truusje al gevraagd had. of hy
nu r.ei zoo klein was als klem Duimpje
uit 't sprookje.
,,'t Is de minste van het troepje",
had vader al gezegd, waarop moeder be
weerd had. dat er geen bit was, die zoo
fijn en zoo teer en zoo mooi was.
„Hansepans heeft een gezichtje als
een prins". had Truus aan een school
vriendinnetje verteld.
„Waarom?" vroeg de vriendin.
Omdat hfj goudblond haar en oogen
als vergeot-mij-nietjes heeft", had
Truus geantwoord Truus wist wel van
nnnsen, omdat Margje haar oudste zus
kaar 's avonds altijd sprookjes vertelde.
ze mee mocht helpen booncn af
halen cf doperwtjes doppen, Hansepans
- rd In huis als een prinsje behandeld.
Honk er gehuil uit 't rieten wiegje,
f.an waren er minstens twee. die er naar
vlogen om hem met lieve woordjes te
R'isscn. Niemand zou er thuis komen,
udor even het wiegekleed op te iich-
i en even te stryken langs de zachte
J'c -,n wangetjes.
"n a'.s vader Houber van 't land
kwam, ging hy zich eerst flink was-
saheti bij de pomp. Als hil dan binnen
kwam nam hij zijn kleinen Hans?pons
ln de armer, en kuste hem telkens en
telkens weer
„Nu is vader de houthakker en Han
sepans is Klein-Duimpje", bedacht
Truusje weer.
„J« verwent hem, vader", zei moeder
dikwi ls. „Als jullie allemaal weg zün.
heb ik spul met hem.
„Maar aan maak ik broertje zoet",
vertelde Bart met trots. Eigen! ijk zo
Bart het met heel andere woorden, want
tweejarig Bortje hield er een taaltje op
na. dat alleen door de Houbertjes ver
staan werd. Er waren meer letters, die
hy niet dan wcil kon zeggen.
„Als ik Bart niet had. zou ik er nog
•eu kinderjuffrouw op na moeten hou
den", zei moeder Houber, terwijl ze Bart
over zijn stekel var kenhaar streek.
Bart was allerliefst voor Hansje. Eerst
was hy wel een klein beetje jaloei-sch
geweest, toen hij bemerkte, dat moeder
veel meer aandacht aan dat kleine
kindje wijdde dan aan hetm. Hij was al
tijd moeder's kindje geweest.
Di if tig Bart je zocht altijd op moeder's
scnoot een toevlucht, als eon stroom van
tranen niei meer te bedwingen was.
Maar Bart je merkte toch wel. dat
moeder van hom toch nog evenveel hield
en daarom ging de Jaloerschheid weg en
hield hy byna net zooveel van Hanse
pans als moeder. Eigenlijk zorgde hy
boter voor 't kleine broertje dan Corrie,
die vijf jaar was. Corrie had 't altyd
zoo druk met haar poppen, dat ze er de
zorg voor Hansepans niet bij kon ne
men.
Bart was een kleine komiek. Hij kon
poes nadoen, hil kon Fik ook nadoen.
Hü kon kopje duikelen en de gekste ge
zichten trekken. „Hij kan alles, behalve
praten", zei vader dikwijls, als hij
hoe Bart weer voor pias speelde. Zoo
druk als Bart was, zoo stil was Corrie.
„Als je Corrie een oude pop geeft en
een paar lappen, kun je haar een dog
stil houdlon", vertplde moeder Houber
vaak aan de buurvrouw
Come had vele poppen, 't Waren ju 1st
niet allemaal peppon, maar zii verbeeld
de zich, dat het. poppen waren. Moedei
had wat lappen opgevuld met kran
tenpapier en er een poppenmode! van
gemaakt en voor Corrie was een nieuw
poppenkind geboren.
Ze praatte met de poppen, alsof het
kinderen waren. Ze at met hen,-ze ging
met hen uit. ze nam er élken avond
twee mee naar bed. Moeder en Margje
konden haar geen grooter plezier doen.
dan een jurkje of schortje te maken
voor Betje, Styntje. Maart ie. Grietje,
Cato en Hilletje. Zoo heeben de kin
deren op 't dorp en daarom klonken
deze namen Corrie zoo bekend in de
ooren.
(Wordt vervolgd)
VAN EEN HAANTJE DAT UIT
WANDELEN ZOU GAAN.
k door W. B.-Z.
Heer Kukeleku zou uit wandelen gaan
Dus trok hij zijn Zondagsche jasje aan.
Zyn kammetje blonk er van louter pret.
Wat stapte hy deftig: tred voor tred.
Maar pas was hij weg of dat was een
getier.
Een kip schold een ander voor leelijk
naar dier;
Ze vochten en pikten elkaar van belang!
Toen werd er een kuikentje heel erg
bang.
Het hipte den weg op en riep tot heer
Haan:
„Kom terug alstublieft, zonder u kan
't niet gaan.
Ze vechten zoo vreeseiyk by ons in
het hok.
Ach, jaagt u ze alle weer terug op
hun stok!
Heer Haan was heel boos en hy keerde
toen vlug
Met driftige stappen naar t kippenhok
terug.
Hij maakte een standje, 't was heusch
van belang.
De kippenfamilie was vreeseiyk bang.
Ze stopten de kopjes van schrik in de
veeren
Toen heer Haan zei: ik zal jullie wel
leeren
Gehoorzaam te zijn en te doen zooals
't moet.
Ik zal je flink straffen, dan onthou Je
het goed.
„Vandaag biyf Je allen, dit is nu je
straf.
Stil op Je stok en Je komt er niet af."
Heer Haan is niet meer uit wandelen
gegaan,
En bleef op één poot voor 't kippenhok
staan.
Twee dingen moet een dapper man
Niet met verdriet bepraten!
Die, welke hij niet meer veranderen
kan
En die zioh wel veranderen laten.
JUL. LOHMEYER
HANDWERK-RUBRIEK.
Als September in 't land komt cn
dat duurt zoo lang niet meer, krygen
we de maanden met een r. Dat zyn
•voor ons Hollanders niet de meest ge
liefde namen. Dan gaat de zomer van
ons afscheid nemen, dan wordt het
zomergoed opgeborgen. Het wollen goed
wordt door moeder al eens gelucht en
nagekeken. Onze strooien hoeden zyn
dikwyis 't opbergen niet meer waard.
De winter kan zoo lang duren daarom
willen we zuinig zyn op onze vilten hoed.
Welnu, laten we voor den najaarstljd
een hoed gaan haken. Kies maar een
kleur wol uit, die je goed staat. In, 't
midden van den bol beginnen we. Eerst
haken we een ringetje van 5 ketting-
steken In den ring haken we dan 5 vaste
steken. Dan 10 stokjes, door telkens tus
schen de vasten nog een stokje te haken.
Meerder in de volgende toeren telkens
5 steken. Ga zoo voort tot de omtrek
50 cM. is Dan niet meer meerderen,
maar eenvoudig in de rondte blijven
haken tot een breedte van 20 oM. Die
breedte kun je afmeten naar het model
zomerhoedje, dat je goed stond. Nu kan
het zijn, dat de bol wat wijd of nauw
is. In het eerste geval minder je in de
nu volgende toer wat steken weg, door
van twee lussen één steek te maken. In
't laatste geval meerder je, door in een
lus, twee steken te haken. Nu nog de
rand. Nu meerder je om de 10 steken tot
de omtrek b.v. 80 cM. is. In Je laatsten
toer haak je om leton heen. dan kan
de rand gebogen worden. Om den hoed
doe Je een lint van een andere kleur.
Je kunt het lint b.v. versieren met ster
retjes wol. In plaats van lint kun je
er ook een gedraaid koord omleggen.
W. B. Z.
POSTZEGELRUBRIEK
NED.INDIë.
X.
iQ*'-/*
Mfc
/*fc
/0C
rr
v
//Tc
/gz/-JA
JSU
40 c
óoc
<?0£.
T
?0C
<7J
rac
//je
3/re
4ac
/0/Jt
óoc
(90c
WAT ONZE
BELANGSTELLING WEKT
Lekkere Chincczen-kost Chineezen
zUn dol op eetbare vogelnestjes en op
gedroogde liaaiovinnen.
Een volhardende metselaar Dat ls
de heer Mazzoli te Bologna (Italië). De
ze metselaar heeft 32 jaar aan één kerk
gebouwd. Thans is ziln moeite beloond
en is het bouwwerk voltooid
De meeste motorfietsen bezit Enge
land, n.l. ongeveer 300 duizend. Dan
volgt Duitschland. daarna Amerika
TVilde paarden cn wel ruim een mil-
lioen loopen rond in de Westelijke sta
ten van N. Amerika.
Fordjes. De Fordfabrieken in Amerika
leveren per dag ongeveer 7000 aute's af.
Rook en dc Nederlanders. Geen volk
rookt zooveel als het Nederlandsche.
Dan volgen de Belgen, daarna de Duit-
schers en dan dc Franschen. Een Por
tugees rookt zeer matig.
Fietsende Nederlanders In Neder
land en in Denemarken wordt, wat do
Europeecche landen aangaat 't meeste
gefietst, n-l^ecn fiots op 3 inwoners. Dan
volgen Frankrijk. Engeland en Zwitser
land. 1 fiets op 6 Inwoners. Dan Bclgiti
1 op 7 en in Italië slechts 1 op 17.
Het dichtstbevolkte land is Europa, nl.
48 op 1 vierk. Myi. Dan vo'krt Amerika
In N. en W. Amerika 7 op 1 vierk. M.
In Z. Amerika 4. In Afrika 5 döt vierk.
Mijl. In Azié gemiddeld 3. in Aus'-ra-
lië 1.
Wordt dc wereld rijker? Je zou h?t
zoo zeggen als je leest, dat er steeds
meer goud wordt gevonden. In 1800
werd er voor een waarde van 300 mO-
lioen aan goud gevonden, thans is het
ver over de 100 millloen.
W. B. Z.
RAADSELS
Gedurende 192122 verscheen weder
een serie opdrukken op zefcls van de
serie 1913—14, nl. 121/2 cent op 171/2
cent (roodbruin), 121/2 cent op 22 12
cent (oranje), 20 cent op 22 1/2 cent
(oranje). Grootte van de vakjes 2.8 bU
2.3 c.M. 321/2 cent op 50 cent (groen),
40 cent op 50 cent (groen), 60 cent op 1
gulden (bruin) en 80 cent op 1 gulden
(bruin) Grootte van de vakjes 3 4 bij
2.7 c.M. Een bijzonderheid geeft de 32 1 '2
oent, waarbij de drie strepen, die de oor
spronkelijke waarde doorschrappen, niet
even wyd uit elkaar staan. De afstand
tussöhen de buitenste strepen bedraagt
2 en 1.5 mM.
In 1922 verschenen eenige nieuwe
waarden en enkele oude in andere kleu
ren. In het cyfertype 21'2 cent (rood),
5 cent (groen), 10 cent (violet). Grootte
van de vakjes 2.3 by 2.8 c.M.. In het type
koningin met mailstocmer 12 1 2 cent
(rood), 20 cent (blauw), 321/2 cent
(violet en oranje), 40 cent (green).
Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. In
groot formaat (koningin met palmboo-
men) 60 cent (blauwj en 80 cent (oran-
Jc-rood). Grootte van de vakjes 3.4 by
2.7 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje.
Bloomhofstraat 29rd. S.
(Deze raadsel» zijn Ingezonden
door Jongens »n Meisje» die Onza
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplosser» vier boeken verloot.
AFDEELINO I.
(Leeftyd 10 Jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Riëmco.)
Ik ben een verdronken stad in Zeeland
van 11 letters.
8 9 10 11 ls een Nederlandsche rivier
2 3 geeft ons de kip.
6 5 4 behoort op een fiets.
1 2 is een muzieknoot,
7 3 is ook een muzieknoot.
2. (Ingez. door Condor.)
Ik noem iets. dat voor ons allen ge
zond is. Onthoofd me, dan ben ik ren
kleur. Geef die kleur een ander hoofd,
dan ben ik een een metaal.
3. (Ingez. door Bart zonder barst.)
Ik ben een ellemaat, zet er een let
ter voor en lk bevind me aan de mee te
huizen. Zet er weer een leiter voor en
ik word een Jongensnaam. Zet er weer
een letter voor cn ik ben een wapen.
4. (Ingez. door Roza Fluweeltje.)
Neem uit onderstaande schuilnamen
telkens één letter cn wel zoo. dat ge een
nieuwen schuilnaam krijgt.
Zwartkopje, Edelhart, Regendropje,
Boterbloempje, Denappeltje. Korst jes-
knager, Viooltje, Moeders Hulp, Snel-
voetje, Dennetakje. Viooltje
5. (Ingez. door Banketbakker.)
Ik ben een berijmde spreirk van 61 let
ters.
57 51 49 4 31 10 38 47 Ls een meisjes
naam.
36 41 11 14 8 52 44 is een meisjesnaam.
50 14 15 16 ls een verkorte meisjes
naam.
51 32 26 35 is een verkorte meisjes
naam.
58 5 48 46 is een vericorte meisjes
naam.
21 16 23 61 36 ls verkorte meisjes
naam.
1 9 56 58 9 10 is ccn verkorte meisjes
naam.
34 52 39 3 is een verkorte meisjes
naam.
7 3 8 24 16 2 33 is een Jongensnaam.
6 14 27 20 10 34 5 12 ls een jongera-
naam,