DE DWERG EN DE WOLF.
Heel, heel lang geleden, toen de dwer
gen nog op de aarde leefden, gebeurde
het eens, dat een kaboutertje verdwaald
raakte in een groot bosch. Hij had juist
twee kinderen, die bessen gezocht hadi-
den en den weg naar huis niet meer
konden vinden weer op den goeden weg
terug gebracht. Weenend had hy de
arme kleintjes aangetroffen en daar hU
als alle dwergen zeer hulpvaardig
was, had hij hen een groot stuk naar
huis vergezeld1 doch was daarbij zelf den
weg kwijtgeraakt. Daar hot bosch
waarin hij zich bevond geheel
vreemd voor hem was, wist hi) niet
in welke richting hi) verder moest loo-
pen en daarom zette hi) zich maar in
het mos neer om te wachten tot de an
dere kabouters hem zouden gaan zoe
ken.
Zoo had hi) dan, geheel in gedach
ten verzonken, een langen ti)d daar
gezeten, toen er plotseling een wolf
naast hem stond. Hi) had het dier in
het geheel niet naderbij hooren komen
en natuurlijk was hij daaroan in het
eerst wel wat geschrokken. De wolf deed
hem echter niets, ïhtegendeel, het dier
keek ham lang en ernstig aan en zei
eindelijk
„Waarom zit Je hier zoo treurig? Kan
ik je misschien helpen? Je bent toch
de kabouter Helpgraag?"
Verbaasd keek het dwergje op en sta
melde:
„Maar jij 'bent toch geen echte wolf,
dat je zoo gced spreken kan? Hoe ben je
mijn naam te weten gekomen?"
En het dier bromde:
„Of ik nu een echte wolf ben of niet,
daarover zullen wij ons vcorloopig het
hcofd niet breken. Ik ken je al lang en
heb «Jikwijls kunnen zien hoe goed je je
naam eer aandoet. Je wilt nu zeker
graag terug naar je kameraden, hè?
Nu, ik kan Je wel weer op den goeden
weg helpen, tenminste als je me be
looft. ook mij te helpen als ik Je be
houden thuis gebracht heb."
Natuurlijk stemde de dwerg met dit
verzoek in. alhoewel hU toch neg een
beetje achterdochtig naar den welf
keek. Het dier wilde nu. dat Helpgraag
rich op zijn rug zou zetten
„Houdt mij good vast. anders val je
•r weer af." bromde hij.
En het kaboutertje klom op den wolf,
rcoa'is een ruiter op zi)n paard en wel
dra ging het in draf fcris kras dcor het
bosch. Heïpgraag had de grootste
moeite om goed op den wolvenrug te
blijven zitten. Maar eindelijk kregen zij
de* andere dwergen in het oog en wa
ren zij dus op de plaats van bestem
ming.
Voor hun woning bleef de wolf staan
en Helpgraag sprong vlug van zijn rug.
De andere kabouters, die hun vriend in
de verte al hadden zien aankomen,
stonden verbaasd zulk een vrier.de!Uken
wolf te zien. Helpgrang haastte zich zijn
makkers op de hoogte te brengen van
wat er gebeurd was. Maar im meest de
wolf met alle geweld in het huisje ko
men om nog een oogemhlik te babbelen
Het gewillige dier deed dit maar al te
gaarne.
De hoofdman der kabouters zei nu:
„U hebt onzen Helpgraag terugge
bracht er. daarvoor bedanken wU u
zeer hartelijk. U hebt echter de voor
waarde gemaakt, dat hU u nu ook moet
helpen."
„Dat is zoo," sprak de wolf plechtig,
„ik ben geen echte welf. maar eigenlijk
een betooverd mensch Vroeger was ik
altijd zeer gierig en gunde niemand
wat; alles wilde ik ölechts voor mij al
leen hebben. Mijn ouders kond:r. niets
met. mi) beginnen, totdat er eindelijk
eer-s In man bü ons kwam. die van mijr.
groote gierigheid gehoord had en die
mijn ouders beloofde, dat hij mij ver be
te; n zou. Daarna zou ik als een ander
mensdh tct hen teru koeren. Na lang
«arzrien geloofden mijn oudere, den man
en hij nam mij mee Maar toen ik in
zijn. huis kwam verloor ik plotseling
mijn menschelijke gestalte en werd op
eens een wolf, een wild1 dier, waarvoor
elk mensch en elk dier op de vlucht
gaat. Weldra greep mi) een vrecselijk
verdriet aan en hoe langer ik een wolf
was hoe heviger mijn berouw werd en
hoe duidelijker ik inzag welk een ver
schrikkelijk mensch ik vroeger altijd ge
weest was Gisteren nu, ben ik van den
man wegeloopen, daar ik het in zijn
huisje niet langer kon uithouden, en
vandaag vond ik Helpgraag, van wie ik
al zooveel had hooren vertellen. Hij kan
mij helpen als hij wil. Ik hdb mijn on
deugden ingezien en zou nu zco graag
een gced nieuw leven willen beginnen."
Zwijgend en zeer onder den indruk
hadden de dwergen het verhaal van don
wolf aangehoord. Daar stond Helpgraag
op en sprak:
„Ik weet, hoe ik Je helpen kan Je moet
mij echter volgen en doen wat ik je zeg,
ook al H)kt het Je niet aangenaam. Het
zal toch je verlossing worden."
,Doe met mij wat je wilt, als je mij
maar redt."
En Helpgraag zei:
„Ga met mij terug naar den man,
van wien je weggeloopen bent. Alleen hij
kan je weer je werkelijke gedaante te
ruggeven."
Men kon het den wolf duidelijk aan
zien, dat hij dit niet verwacht had en diat
het terugkeeren naar dien door hem zoo
gehaben man niet aangenaam voor
hem was. Helpgraag beloofde hem ech
ter er vcor te zullen zorgen, dat alles
in orde zou komen en daarom ging hij
dan ook maar mee.
Na een paar uur ldopen kwamen zij
bij het huis van den vreemden toove-
naar. Deze stond voor de deur en riep
een vriendel ijken groet naar Helpgraag
Tot den wolf echter sprak hU barsoh:
„Vooruit ir je hok, beest!"
Stil slooi de wolf naar hok
Helpgraag echter vertelde den man wat
er gebeurd was en vroeg hem den wolf
te willen vrijlaten en hem zijn eigen
gestalte terug te willen geven, daar het
dier al de fouten van zijn vroegere le
ven had ingezien en ruiterlijk bekend
Helpgraag zeide er van overtuigd te zijn
dat hij een beter leven zou beginnen.
„Omdat je zco eerlijk opkomt voor
een vreemd mensch. zal lk aan je ver
langen voldoen en den wolf weer naar
zijn huis terugbrengen."
En de toovenaar ging naar het hok
en riep den wolf toe dat hi) te voor
schijn mocht komen. Maar nog voordat
deze de woning had betreden had hij
reeds zijn menschelyke gestalte terug.
Hij weende van vreugde en viel beur
telings den dwerg en den toovenaar om
den hals.
Tenslotte nam de man, nadat hij
eerst hartelijk afscheid van Helpgraag
genomen had. den jongen mede. op weg
naar het ouderlijk huis. De vreugde der
ouders, die zco hun zoon weer terug
kregen was onbeschrijfelijk en vooral
toen bleek dat hij een geheel ander
mensch geworden was Een mensch
met een goed hart, altijd klaar cm an
deren te helpen en gelukkig te maken
en daardoor ook zelf gelukkig!
RUILRUBRIEK
TURNER, Twijlderslaan 3, vraagt Kar-
nemelkzeeppl. De Bloemenvelden. Hij
wil die ruilen voor postzegels, Hdlebon-
nen en Bensdorp-omslagen.
KRIELKIP, Houtvaart 32 heeft te rui
len: Amstelpenningen, Edelweisz-bon-
nen, Hille-bcnnen. Ze geeft er voor te
rug van Nelle of Sunlightbonnen.
MET Z'N ACHTEN.
door W B. Z.
(2)
De bengel in huls was dc 8-jarige Plet.
Er gingen maar weinig dagen voorbij,
dat moeder Houber niet. bezig was een
grooten aardappel dicht te stoppen in
Pietjes kousen, of een winkelhaak te
herstellen in Pietjes broek. Piet moest
klimmen in boomen, springen over sloo.
ten, klauteren over hekken. Pietje liep
dikwijls een pak slaag op van een boer.
als hij over zijn pas geschilderd hek klom
en wederom een pak slaag van zijn va
der, omdat zijn nieuwe jas verfvlekken
vertoonde. Pietje was al eens in aanra
king geweest met de politie, omdat hij in
een telegraafpaal geklommen was. Mees
ter gaf hem den bijnaam van Pietje
Bell. Wat zijn guitenstreken betrof, ver
toonde hij veel overeenkomende karak
tereigenschappen. Maar Pietje zou
nooit iemand plagen of kwellen, geen
mensch en geen dier. In den grond van
zijn hart was ondeugende Pietje een
beste jongen. Had hij niet meer dan
eens een geitje van den spoordijk ge
haald, uit vrees, dat liet anders onder
den trein zou raken? Had de kat van
buurman hem niet eens heel erg in den
duim gebeten, omdat hij buurmans ka
narietje uit zijn klauwen had genomen?
En 's winters hielp hij oude Gerrit tak
kenbossen kruien. Oude Gerrit was 80 en
Pietje 8. En Pietje wist wel, dat hij veel
sterker was dan arme. oude Gerrit. De
menschen uit het dorp sprakenvan
dien bengel van een Pietje Houber en
toch had niemand het land aan hem.
Maar met dat al hadden vader en moe
der Houber en ook de meester heel wat
met hem te stellen.
Dan hadden ze heel wat meer gemak
van Margje, hun oudste dochter. Margje
was net een klein moedertje al was ze
dan ook nauwelijks 12 jaar. Moeder was
wat blij, dat Margje nu voor goed van
school was gekomen, want in Margje
had ze een bovenst beste hulp. Margje
kon eigenlijk al van alles: eten koken,
eten schoonmaken, boenen, sohrobben
en de kleintjes aankleeden.
Margje had zelf nog heel graag een
jaartje op school gebleven. Ze leerde
goed en opstellen-maken kon ze als de
beste. In haar opstellen liet ie de die
ren en de bloemen spreken. Alles om
haar heen tooverde zc met schitterende
kleuren, 't Liefst leefde ze in een sprook
jesiwereld. Als ze voor moeder het kleine
broertje moest aankleeden, gaf ze hem
sprookjesnamen. Ze noemde hem soms
Prins Edelhart. Als ze de brij moest
roeren, stelde ze zich voor, dat ze dc
spijzen bereidde voor den koning en de
koningin en de prinsen en prinsessen.
In huis sprak ze alleen over die dingen
met Truusje. Een heele sprookjeswereld
had ze aan Truus ontvouwd. Ze kon
zich geen aandachtiger gehoor denken
dan Truusje. In bed werden dergelijke
verhalen voortgezet. De zusjes sliepen
samen op den zolder in een groot ijzeren
ledikant.
Moeder hoorde vaak lachend die ver
halen aan. Waar haalde die Marg In t
vandaan! Als het al te mooi en al te
fantastisch werd, zei moeder wel eens:
„Daal maar weer naar de aarde en
woon maar weer in het kleine bosch-
wachtershuisje van baas Houber.
Moeder Houber was de liefste moeder
die je maar kunt denken. Ze werkte
van vroeg tot laat voor man en kroost
Om zichzelf dacht ze nooit, voor zich
zelf vroeg ze nooit anders dan een paar
nieuwe schoenen, als ze jarig was.
„Hoe lang loop Je al met die Zondog-
sche Jurk?" vroeg vader Houber eens.
„Dat weet ik niet. Maar 't weet wel,
dat ik geen nieuwe nut ben. Zoolang de
klnders klein zijn.
Vader Houber was eigenlijk net zoo.
HU woonde voor niet in 't bosch wach
tershuisje, omdat hU aangesteld was,
als boschwachter. Zijn inkomen was
niet groot. Daarom trachtte hU in zijn
vrUe uren er wat bü te verdienen. Vcor
een brandstofienhnndelaar hakte hU
hout, steenkolen en cokes. HU teelde ook
allerlei groente in zün moestir.n. Een
groot deel daarvan verkocht hü weer.
„WU moeten de einden bU elkaar zien
te houden" zei hij dikwUls tegen zün
vrouw. Zij waren gelukkig gezond en
vroolük. Al was hun huisje klein en al
waren er veel hongerige mondjes. ZU
leefden tezamen gelukkig en tevreden
zoodat Margje het nog niet zoo ver
keerd had, wanneer zij droonide. dat
goede feeën altijd om hun huisje Hepen
eu 't soms omtooverden in een palels.
HOOFDSTUK IT.
MARGJES LIEFSTE WENSCH.
Vlak bU het b06chwachtershuis voerde
een grintpad naar de hoeve. Voor de
hoeve lag een groot grasveld, dat in 't
voorjaar bezaaid was met madeliefjes en
Pinksterbloemen, Dit grasveld was clan
de speeltuin van de Houbertjes. Co-rie
bracht er haar heele poppenfamilie
heen, Truusje ging tusschen do madfc-
liefjes zitten en keek voor de zooveoiste
maal naar de plaatjes van 'n heel oud
prentenboekje. Margje nam een brei
kous mee en vertelde aan Truus li aar
mooiste sprookjes. Piet duikelde wel
twintig maal over zyn blonden kop
heen. Pijn doen kan je je niet in het
dikke, sappige gras.
Moeder Houber nam Hansje op den
arm, Bart hield ziph vast aan dc punt
van moeders schort en ook zU gingen
naar het grasveld, al was 't maar zoo
lang de zon er scheen en moeder niet
naar het eten behoefde om te zien.
Als 't volop zomer was, mochten ze
niet meer op het grasveld spelen. Zoo
dra baas Kuiper kwam zeggen: „de
Hoeve wordt betrokken", dan was de
heorlüke speeltüd voorbü. Baas Kuiper
was rentmeester van de Hoeve. HU
woonde in het bosch in een mooi
villatje.
(Wordt vervolgd).
EEN GETALLENRAADSEL.
10
11
12
13
14
15
16
17
18
In dit vierkant moeten de getallen in
een andere volgorde geplaatst worden,
maar dan zoo, dat elke horizontale rit
en bovendien elke verticale rU het ge
tal 42 als totaal aanwy'st, Probeert dit
eens; als je nadenkt kun je het be re-
DE GEFOPTE
PAASCHHAAS.
gen tUd voor Pasohen op een rustig
plekje in het gras eieren had verzameld
om ze op de feestdagen aan dc kinderen
te geven. Hij had in een weide niet ver
verwyderd van een boerderü een nest
gemaakt en daarin zijn eierschat neer
gelegd. Daarna was hJj weer aan het
zoeken gegaan naar meerdere.
In dien tusscihentüd was er echter een
kip van de boerderij gekomen en had'
zich verplicht gevoeld op de eieren te
gaan zitten, want jullie weet waarschUn-
lUk wel dat kippen dat graag doen.
's Avonds ging ze weer naar dc boer
derü terug zoodat de haas haar niet
zag die 's nachts bü zün eierenschat
waakte opdat er niet een gestolen zou
worden.
Zoo ging het eenigen tUd dat de kip
overdag op de eieren zat en dc haas
's nachts de eieren verwarmde.
Op een dag het was de Zaterdag voor
Paschen, kwam de haas wat vroeger
dan gewoonlük terug bU het nest, ter
wijl toevalligerwijze ook de hen wat
vroeger dan gewoonlijk naar de boer
derij was teruggekeerd. Wie schetst de
verbazing van den haas, die van schrik
op sprong, toen hij uit het nest een fijn
stemmetje hoorde dat riep „Piep, piep".
Eerst had hü den moed niet wat clich-
terbU te komen, maar later trok hU de
stoute sdheenen aan en wat zag hU
Het grootste ei, waarop hU zoo trotsch
geweest was, was kapot gegaan en een
klein geel kopje met levendig? oogjes
keek over den rand en riep: „Piep piep".
Toen riep de haas boos. „Di t is mUu
bedoeling niet geweest, wat moet ik nu
aanvangen. Ik moet voor morgen
Paascheieren hebben en geen kuikens.
Wie heeft me dat gelapt?"
Treurig zat hy over de oplossing van
dit raadsel na te denken toen de hen
kwam en den haas bü haar eieren zien
de, plotseling op hem r-anvloog, waarop
de haas het hazenpad koos.
En al vluchtende bromde hij: ..Dat is
ook wat! Ik verzamel Paascheieren en
die leelijke kip maakt er kuikens van!
Wat zullen <Sie arme lieve kinderen wel
van mo denken. Maar het volgend jaar
zal ik beter oppassen. Dan zal rnc dit
niet meer gebeuren."
ZOMER.
„'t Is zomer," zei een bijtje
Al tot de zonnefoloem,
,,'t Is zomer, laat me binnen
Zoem zoem, zoem, zoem.
,,'t Is zomer," zei het vinkje,
Al tot haar zoontje Piet,
,,'t Is zomer, Je kunt vliegen,
Wiet, wiet, wiet, wiet.
,,'t Is zomer," zei een eendje
Tot neefje Gi, ga gak,
,,'t Is zomer, we gaan zwemmen,
Kwak, kwak, kwak, kwak.
,,'t Is zom£r," zei een kikvorsch,
Tot oma Kwikkerkwaak,
,,'t Is zomer, wü gaan duiken,
Kwaak, kwaak, kwaak, kwaak.
,,'t Is zomer," zei een Keeshond
En liep toen op een draf.
„Ik ga een eindje wand'len,
Waf, waf, waf, waf.
,,'t Ia zomer," zei de kater
En volgde Kees heel gauw,
„Ik loop graag ln 't tuintje.
Miauiw, miauiw, miauw."
,,'t Is zomer," zei het koetje,
Van draven word je moe,
Ik ga maar rustig grazen.
Boe, boe, boe, boe.
,,'t Is Zomer," zei het schaapje
En 't lammetje riep „bè".
Ze gingen vroolük blaten,
Mè, mè, mè, mè.
,,'t Is zomer." riepen kindren,
Ze liepen vlug uit school
En .stoeiden en ravotten
En hadden O, zoon jool.
UIT DEN MOPPEN
TROMMEL.
OndbrwU&er: „Jan, zet jij den zin:
„Bles loopt hard" eens in de Gebiedende
wUs."
Jan: „Hu, hrrrt!"
Verstrooide professor.
Een professor vertelt aan zijn beste
vrienden, dat in het gezin van zijn zoon
een kindje is geboren.
„Is t een jongen of een meisje?"
vraagt een zUner vrienden.
Dc professor krabt zich achter het
hoofd en zegt: „Dat is jammer. Dat heb
ben ze niet getelefoneerd. Dat Is verba
zend Jammer, want nu weet ik niet of ik
grootvader of grootmoeder ben gewor
den."
Klein Keesje.
Klein Keesje haalt een bruin ei uit hel
kippenhok en roept: „Moesje, kijk u
eens dit el heeft zeker in de zon gelegen,
want het is heelemaal bruin gebrand."
Nog eens klein Keesje.
Er zou van Keesje een portretje ge
maakt worden bü den fotograaf. En
Keesje vroeg. „Wat gebeurt er nu.
moesje?"
Nu komt Kees op een plaatje te
staan", zei moeder.
„Kan ik er straks weer afloopen?",
vroeg Kees.
Een gast in een hotel: Kellner, Je kip
pensoep is lang zoo lekker niet, als die
van de vorige week".
Kellner: „Dat begrijp ik niet, meneer.
Ze is toch van dezelfde kip".
Jantje mag 's middags met moeder
naar de bioscoop.
Moeder: „Voor we gaan, eerst je han
den wasschen, Jan".
Jantje: „Dat hoeft niet Moes. 't Is er
pikdonker".
ZOEKPLAATJE.
Liesje is pas drie jaar oud, maar toch
wil zij altUd haar moeder helpen of ook
wel haar oudere zusjes, die al naar
school gaan Haar oudste broer heeft
reeds piano-lies en als hU oefent (dat
doet hU vlütig eiken dag) is zü er al
tijd bU. zit naast hem aan het klavier
en als hU dan zegt „nu" (Un slaat zU
gauw het blad muziek om. Daar is zij
wat trotsch op en zU gelooft ook, dat
zU eigenlUk best zelf piano spelen kan.
Hier zien wü de jonge dame van een
turf hoog; hoe zU op de puntjes van
haar teentjes voor de piano staat en met
haar kleine handjes links en rechts op
de toetsen slaat en zoo aan het instru
ment allerlei valsche klanken ontlokt.
Zij zingt er zelfs nog 'n eigen wüsje bU,
Zij is geheel in haar spel en zang ver-
onken en merkt niet hoe moeder haar
stilletjes gadeslaat.
„Maar die moeder is ook heelemaal
niet te zien," zulllen julllie zeggen. Maar
kijkt dan maar eens heel goed, als je
dat denkt. Moeder is wel degelijk in de
kamer, alleen je zult haar moe
ten zoeken
POSTZEGELRUBRIEK
NED.»INDIë.
XI. (Slot).
c
Jjc
Jc
4c.
ia
SC
/r'
/oc.
ia
7/j'c
'7',
JJÏC
'7>'
JOC
?C-
7J/C
A0C
roe
'QJJia
In 1922 werden eenlge zegels van de
laatste uitgiften overdrukt met: „3de
N. I. Jaarbeurs-Bandoeng 1922" n.l. in
't cijfertype 1 cent (olUf). 2 cent (bruin)
2cent (rood». 3 cent (geel), 4 cent
(ultramarijn), 5 cent (groen), V/, cent
(bruin). 10 cent (violet). Grootte van
de vakjes 2.3 bU 2.8 c.M. In het type
koningin met mailstoomer 12yt cent op
22 1/2 cent (oranje), 17XA cent (bruin)
en 20 cent (blauw). Grootte van de
vakjes 2.8 bU 2.3 c.M.
Ter gelegenheid van het 25-jarig re-
geeringsjubileum van de koningin wer
den ln 1923 ook voor de koloniën jubi
leumzegels uitgegeven. Het zijn zegels
in groot formaat, waarop in een ovaal
de beeltenis der koningin In den bo
venrand staan de Jaartallen 1898—1323
en onder de landsnaam. De waarden
zün: 5 cent (blauwgroen), 12'/3 cent
(rood), 20 cent (blauw), 50 cent (oran
je), 1 guldon (brulnlila), 21/2 gulden
(grUs) en 5 gulden (roodbruin). Groot
te van de vakjes 4 bU 2.8 c.M.
Zie voor indeeling 't schetsje.
Bloemhofstr. 29 rd. S.
RUBRIEKERTJES-LIJST.
563. Maria A. Meyers, Pepynstraat 35,
oud 12 Jaar.
564. Greta Bouckart, oud 9 Jaar, Ro
zenstraat 8.
565 Piot Bouckart, oud 6 jaar, Rozen
straat 8.
RAADSELS
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens cn Meisjes die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder do
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(LeeftUd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Bloze Kriekske) Strik
vragen.
a. Wat is de overeenkomst tusschen
een bad en oen piano?
b. (Ingez. door Miep.)
Het gaat met een gespleten hoef
Steeds over gladde paden
Als 't dorst heeft, laat men 't iedren
keer
In troebel water baden.
Dan loopt het weer van nieuws af aan.
En 't spoor, dat daarvan blUft bestaan
Kan dikwUls oorzaak wezen
Van hopen en van vreezen.
2. (Ingez. door Boschviooltje.)
Ik ben een plaats in Arabic. Verander
mijn 2de letter cn ik word weer een
plaats in Arabic.
3. (Ingez. door Condor).
Neem uit elk der onderstaande namen
op elkaar volgende letters. Deze zullen
dan een stad in Europa vormen: Amico.
Zevenster, Attalanta. Heliante. De kleine
Vogelvriend, Hardlooper, Snelvoetje.
4. (Ingez. door Rosa Fluweeltje.) Ver
borgenheden.
a. Welk beroep oefent Leo Diertag uit?
b. (Ingez. door Duikelaartje.)
Welke stad noemt Mien Deuneg?
5. (Ingez. door Goudhartje.)
Neem uit de volgende Rubriekertjes-
namen telkens één letter, welke letters
met elkaar een nieuwen schuilnaam vor
men. Huiden, Distelvink, Roza Fluweel
tje, Anemoontje, Kralenkoningin, He-
batje. Waterrat, Repelsteeltje, Miep.
6. Ingez. door den Rooden Pimpernel.)
MUn 1ste is een familielid, mün 2de zit
aan een sohip. mijn 3de is ook een fami
lielid, mün 4de is plus een e een verkorte
meisjesnaam, mün 5de is plus een 1 een
meetkundige figuur. Mijn geheel is de
hoofdstad van een Ncderlandsche ko
lonie.
AFDEELING IL
(Leeftijd 0 jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door Woudnimf en Mary).
Ik ben eer. spreekwoord van 26 letters
8 2 19 24 is een lichaamsdeel.
In een 20 12 4 7 kampeert men.
14 5 23 16 zit aan een wagen.
17 9 7 is een sohadelük insect.
I 15 24 komt van het schaap.
8 10 16 is een schuilplaats voor dieren.
II 12 13 Ls voor kippen.
24 3 25 26 is een verkorte meisjesnaam
21 22 18 11 is niet achter.
6 13 is een voegwoord.
2. «Ingez. door Hortensia).
Mijn 1ste is niet laag Myn 2de is een
ander woord voor bosch. En mün ge
heel is een plaats in N. Holland.
3. (Ingez. door Roza Fluweeltje.)
Mijn lste is niet traag. Mün 2de is een
lichaamsdeel. Mün 3de ls een verklein
woordje en mün geheel is een schuilnaam
yan een Rubriekertje.
4. (Ingez. door Condor.) Verborgenhe
den.
a. Welke schuilnamen leest ge uit:
Ton Strab der Rabz. Rie Klipk, Noor
Sjeegwil, Wlm Dounf.
b. (Ingez. door Kralenkoningin.)
Welk Utreohtsch plaatsje noemt: Nel
Ietssy?
Welk Zuid-Hollandsoh plaatsje noemt:
Udo Wateer?
5. (Ingez. door Gems.)
Mijn 1ste en 2de deel zitten aan een
wagen. Mün geheel is de hoofdstad van
een Nederlandsdhe provincie.
6. (Ingez. door Kokkie.) Verborgen
metalen.
a. Hü heeft in dat huls gewoond.
b. ZU kreeg oude postzegels.
c. Toen hü ze rakelings voorbü liep,
groette hU niet.
d. Ze gaan dezen zomer naar het Loo,
daar is 't heel mooi.
e. Ik sta al lang op je te wachten.
f. Hout drijft, maar steen zinkt.
g. De bron spoot water omhoog.
h. Mün kop eraf. als dit niet waar is.
i. Ik stond op het plat, in afwachting
van wat voorbü zou gaan.
J. Hü zit in vaders stoel het liefst.
De raadseloplossingen der vorige week
zün:
AFDEELING I
1. Reimerswaal.
2. Brood.
3. El, bel. Abel. sabel.
4. Ranonkeltje.
5. Wie zich niet stoort aan goeden
raad, beklaagt zün dwaasheid licht te
laat.
6. a. Administrateur, b. Kleopatra, c.
Molenaar.
AFDEELING II
1. a. Borstelmaker, b. Dirigent, c. Koks
maatje. d. Sergeant, e. Inspecteur, f.
Colporteur.
2. Als het kalf verdronken ls, dempt
men de put
3- Hoogwoud.
4. Het 's Heerenbergsche meisje.
5. a. In bedsteden, b. Ja, over dat
duboeltje. c. Een geheim, d. ig-'og.
e. Ka doe dc la toe. f. A g. Inboorling
Ada
Raadseloplossingen
Goede oplossingen ontvangen van:
Alba 4 Krielkip 4 Bloze Kriekske 6
Franschmannetje 2 Korstjesknager 5
Berliner bol 6 De kleine Vogelvriend 6,
De kleine Violist 6 Goudsprietje 5 Flap-
oortje 1. Mechanicus 5 Waterrat 5 Se
ring 1 Korstjesknager 5
Duivciwriend 5 Boterbloempje 3 Ver-
keersagentje 5 Wilgenroosje 5 Bart zon
der Barst 3 Krielkip 5 Boschviooltje 4
Waterrat 6 Mechanicus 6 Korstjeskna
ger 3 Amico 6 Tilburgertje 4 Roodwan
getje 4 Attalanta 5 Huishen 4 Flor is V
5 Kcekoek 5 Roodborstje 5 Zevenster 6
Sering 5 Spirea 5 Juffertje Ongeduld 1
Teekenaarster 6 Knagelüntje 5 De
kleine Lord 5 Hcbatje 6 De kleine bak
ker 6 Hansje Teddybeer 6 Vaders Hulp
4 Jan H. 5 Marletje 5 A. B. C. 5 Ge
rard ten H. 4 Tromp 6 Denappeltje 5
Franschmannetje 4.
DRIEHOEKRAADSEL.
Inzending ontvangen van:
Teekenaarster oud 14 jaar. Hansje
Teddybeer, oud? De kleine Bakker, oud?
STERRAADSEL.
Oplossingen ontvangen van:
Goudsprietje, oud 12 jaar. De kleine
Bloze Kriekske, oud?
Juffertj«j Ongeduld, oud?
REKENKUNSTJE.
Oplossingen ontvangen van:
Vogelvriend, oud 12 Jaar. De kleine
Violist oud 13 Jaar, Berliner Bol. oud 13
jaar, Troukjc van Rlezen, oud?
VACANTIEWEDSTRIJDEN
Inzendingen ontvangen van:
Jufi'e.tje Ongeduld, Huishen,