BUÏTFNLANDSCH OVERZICHT K. D. VERTELLINGEN UITLATINGEN VAN BRIAND EN PAINLEVé. MüLLER BEANTWOORDT BRIAND. GEMENGD NIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 12 SEPT. 1928 Fransche manoeuvres in den Eifel. Nog eensRijnland. T BELANGRIJKSTE NIEUWS. Te ParUs wordt de rede van Briand in de VdlkenbondsvorgadCTing levendig besproken. De nadruk wordt gelegd op dat deel der rede. waarin B^and spreek: over de „openlijke orvwikkelir.tr van het Duiteche leger" Men brengt deze op merking van Briand in verband met dj rade van Painlevé, den minister van oorlog, te Meaux. in deze rede VOTde- digde Painlevé liet gedenken van den slag aan de Marne, waartegen men van pacifistische zijde opgekomen was. Hij zeide daarbij o.a.: „En indien, volgens een onderstelling, die men slechts noode durft uiten, een volk. met het verbre ken van zijn vrijwillig gegeven woord, zou grijpen naar de wapens tegen een ander volk, zou het aangevallen volk rnet een beroep op de herinnering en het voorbeeld aan den slag aan die Mar ne het recht en de plicht hebben zich met al zijn kracht tegen den overweldi ger te keeren". Voorts verklaarde Pain levé, dat de regeering van Frankrijk zich nu en voortaan zoowel voor blind wan trouwen als voor een „al te edelmoedig en ontijdig vertrouwen, waarvan het zelf slachtoffer zou kunnen worden", moet hoeden. Men meent in nationalistische kringen de gevolgtrekking te kunnen maken, dat het kort op elkaar- volgen van deze aanduidingen naet zonder re den is. Geen nieuwe oorlog? Uit Genève wordt aan de TeL ge meld: De Dultsche Rijkskanselier heeft Dins dagavond de pers ontvangen. Hij legde er den nadruk op. dat hi) gesproken heeft over het ontwapeningsprobleem, niet als partenman, maar als vertegenwoordiger van het Dultsche volk. Als partijman zou hU in den vorm van zijn criüek nog scherper zijn geweest. Briand heeft er op gewezen, dat men verplicht is vertrouwen in den Volken bond te hebben. Hierin is MUller het volkomen eens met Briand. Wij moeten ons echter goed rekenschap geven vari de positie van het Dultsche volk. Het volk wil overtuigd zijn van de prestaties van den Volkenbond en dit kan slechts oodr daden geschieden. Duitschland Lreft steeds het standpunt ingenomen, dat het met ontwapening per étappe genoegen neemt. De ontwapening van Duitschland en van de overige overwonnen landen is bedoeld als het begin van een algemeene ontwapening en dit wordt niet be schouwd als een belofte aan Duitschland alléén, maar aan alle volken. Het Is goed dat dit thans eens in Genève ge zegd werd. Zinspelende op de rede van Briand zeide Müller. dat men geen moeilijkheden moet zien. die er niet zijn en dat men het Dultsche volk ook niet in een moei lijke positie moet brengen. Zeker. Duitsch land is een millioenenvolk, van 65 mil- licen, dat zich nog steeds uitbreidt, maar dat kan men Duitschland moeilijk ver wijten. Spreker gelooft niet meer aan de mo gelijkheid van een nieuwen oorlog, het geen hU staaft met flancieele argumeif- ten. Vervolgens staat hij stil bi] de enorme perstaties van Duitschland wat de ontwapening betreft. Officieren van ex-vijandelijke legers hebben ruiterlijk erkend, dat Duitsch land wat zijn ontwapening betreft enorme prestaties heeft verricht. Men denke zich in. wat het beteekent alle kazernes voor vredesdoeleinden geschikt te maken en 36.000 officieren te ont slaan. Wat het kaderleger betreft, waar over Briand heeft gesproken, dit kan men Duitschland eveneens moeilijk ver wijten, aangezien het dezen vorm Is op gedrongen Duitschland Is wel ls waar in staat z\jr. Industrie voor oorlogsdoeleinden dienst baar te maken, maar dit kan niet in korten tijd voor alles aankomen op zware artillerie, tanks en vllegtuigkam- pen, die Duitschland niet meer bezit. Evenmin heeft het wapenvoorraden. zonder welke een regeering er niet aan kan denken een oorlog te beginnen. Een volgende oorlog zal volgens den rijkskanselier voor alles een machine- oorlog zijn. Wat de kwestie van de handclsmarlne betreft, waarop Briand heeft gezinspeeld, begrijpt Müller niet. dat dit gelden kan als een argument tegen de ontwapening der overige landen Deze handelsmarine was voor Duitsch land een levensvoorwaarde om zijn schadevergoedingsverplichtingen te kun nen nakomen. Vervolgens wees Müller er op dat de Dultsche regeering de ontruiming van 't Rijnland verlangt Duitschland meent, dit het de ontruiming zoowel op Juri dische gronden als van uit het standpunt van een practische vredespolitiek mag vragen. Spanning in den Eifel. De Fransche manoeuvres in den Eifel geven de Dultsche bladen, en vooral <Mc uit de streek of de omstreken, aanleiding tot allerlei klachten. De Fransche trce- pen schijnen zich nogal snel en in dich te gelederen te verplaatsen, waarmee zij het verkeer leelijk in de war brengen Doch dat niet alleen: de verplaatsing gaat zoo snel en klaarblijkelijk niet ge heel volgens programma, dat men in verschillende plaatsen soms geheel on voorbereid een groote troepenmacht moet ontvangen en inkwartiering ver schaffen. Elders waar men al lang aan zegging van inkwartiering had gekre gen, bleef deze uit of kwam later don wr# aangekondigd. Erger is. dat de we gen door de autovoertuigen van het Fransche leger aan puin gereden vfir- De Eifel voert toch al een moei lijken strijd om het bestaan en kan deze nieuwe lasten ternauwernood dragen. Voorts melden de bladen dot de troe pen, d.w.z. hun aanvoerders er op uit zijn zich van de overheid van de plaat- san waar zfj ingekwartierd zijn geweest, bewijzen van goed gedrag te laten ver schaffen. De bevolking ziet daarin een poging om later die bewijzen uit te spe len als een bewijs van de goede ver standhouding met de bevolking, dae met de bezatting nog niet zoo ontevreden zou zijn. Dat is zij echter weL Niet al leen, dat het stuitend en onaangenaam is om vreemde legers oefeningen te zien houden op Duitsohan bodem, ook de materfeele schade waarbij het uitblij ven vair het vreemdelingenverkeer ook nog een factor van be teekenis is is te groot, dat er van een blijde inhaling van de troepen sprake zou kunnen zijn. Aan de gevoelens van het Duitsch^ volk heeft minister von Guérard te Mainz uiting gegeven door te verklaren, dat de verhalen in Fransche bladen over de goede harmonie tusscher. de manoeuvreerende troepen en de be volking onjuist zijn. „De 67.000 vreemde soldaten met haar gevolg", zed de mi nister, „zijn voor ons slechts een in dringer zy zijn bovendien een beletsel voor overeenstemming met onzen Wes telijken buurman". Besprekingen over Rijnland. Uit Genève wordt aan de Tel. ge meld: Dinsdagmiddag om circa vijf uur zijn in Hotel Beau RIvage de besprekingen over de kwestie der ontruiming van het bezette gebied tusschen de Locarno- mogendheden begonnen. De Duitsche Rijkskanselier Müller. staats-secretaris Von Schubert, de Bel gische minister van Buitenlandse he Zaken Hymans, de Italiaansche Raads- gedeLegeerde Sialoja en de Fransche mi nister van Buitenlandsche Zaken Briand. begaven zich naar den salon van den Britschen gedelegeerde lord Oushendun, waar in tegenwoordigheid van enkele tolken en secretarissen de beraadslagin gen plaats vonden. Te elfder ure nam ook de Japansche Raadsgedelegeerde Adats- ji er aan deel, zoodat men eerder van een conferentie der vertegenwoordigers van den Gezantenraad zou kunnen spre ken. De conferentie duurde tot even voor acht uur. BIJ het verlaten van Cushen- dun's salon weigerden de deelnemers volstrekt zièh over het besprokene uit te laten. Er werd slechts een kort com muniqué gepubliceerd, waarin wordt ge zegd, dat de besprekingen over de ont ruiming van het bezette gebied tot een gedachtewisseling hebben geleid, die Dinsdagavond naar Brussel vertrok zic'n by de aanstaande verdere besprekingen door den Belgischen oud-gezant Mon- cheur doen vertegenwoordigen. Daaren tegen zal Briand, die aanvankelijk zoo als gemeld, voornemens was, voor den duur van een paar dagen naar Parys terug te keeren, ten einde den aldaar te houden ministerraad by te wonen, te Genève blijven. Mogelijkerwijs begeeft hy zich Donderdagavond naar Parys om Vrydagavond naar Genève terug te keeren. Indien Brland's besprekingen te Parys tot een voorloopig resultaat lelden, is het onmogelijk, dat hy Müller na zijn terugkeer van het standpunt van het Fransche kabinet op de hoogte zal stellen. Het verloop der gehouden conferentie moet de hoop op de verkrijging van een dergelijk resultaat niet uitsluiten. By geruchte verluidt namelijk, dat de be sprekingen zeer levendig zyn geweest en een bevredigend verloop hebben ge had. Japan en de vloot- overeenkomst. De Japartsche premier Tamaka heefl medegedeeld dat de Japansche regee ring niat-officieel Engeland er van in kennis heeft gesteld, dait Japan in prin cipe gunstig staat tegenover het Engelsch-Fransche vloot-accoord, of schoon Japan bet moeilijk toe te pas- acht. Japan behoudt zich zijn offi cieel antwoord voor. daar de Ver Sta ten hun standpunt nog niet te kennen hebben gegeven. De minister van Marine. admiraal Okada. verklaarde, dat Japan met graagte voorstellen zou ontvangen, di een stap beteek enen naar wereld-ont wapening. KORT EN BONDIG. Binnenkort zat ln Duitschland een onderzoek worden ingesteld naar de vraag, welke van de bestaande rykswet- tea, rond 8000 ln getal, thans nog van kracht zyn. Van het stoomschip ..Orcoma" ls een draadloos bericht ontvangen, volgens hetwelk Chamberlain's gezondheidstoe stand aanmerkeiyk verbeterd is. Hy maakt wandelingen op het dek en ge niet van zyn reis. De minister-president van Lltauen, Wo'.demaras. heeft Genève verlaten en zich naar een badplaats in Boven-Italië begeven. Prof. Einstein, die sir.ds negen maan den aan het hart lijdende was. wat ver zwegen ls. is thans herstellende en zal waorschyniyk midden October naar Beriyn terugkeeren. Alle mynwerkers. werkzaam by de Prince of Wales-myn te Pontefract (York) zyn opgezegd. Hun aantal ls ongeveer negenhonderd. DE KAT VAN BOKANO W SKI. Bokanowskl, aldus vertelt de „Intran- slgeant", had in de rue de Grenelle een alleraardigst Siameesoh katje, waar hy dol op was, een Siameesch katje met donkerbruine sokjes aan. Op welk uur var, den dag het zich ook aanmeldde, altijd werd het onmiddeliyk toegelaten in het bureau van den minister. Iedereen kende het. Als Bokanowskl een diner gaf, mocht het katje er altijd by zyn. Als het aan de deur miauwde, al was dat ook midden in een gewich tig onderhoud, stond de minister op om het binnen te laten. Met lenige pasjes, het staartje in de hoogte, liep het dan op Zyne Excellentie toe en wreef by wijze van dank zyn velletje tegen de be enen van den baas; en zoodra Boka- nowski weer was gaan zitten, sprong het by hem op zyn knieën. Als de minister werkte, zal het mooie beestje op een hoek van de tafel ge amuseerd toe te kyken, hoe de pen over het papier liep. De minister en zyn katje waren twee onafscheidelyke vrienden, die elkaar tee- der lief hadden.... Eenige dagen geleden kreeg het Sia- meesje, voor den eersten keer, een paar allerliefste jonkjes. Dat moederschap putte haar nogal uit. Het poesje werd met de grootste zorg behandeld. Het be gon al flink aan te sterken, toen op den iatalen dag 's morgens even over negen precies het uur. dat het verschrik- keiyke ongeluk met het vliegtuig plaats had een bediende het beestje ster vend vond in het kantoor van der, mi nister zyn bekje vol schuim en he vige stuiptrekkingen. Dadeiyk werd er een dierenarts ge haald. D.e nam het stervende poesje mee. Eenige oogenblikken later arriveer de uit Toul de tragische tyding! Toevallige samenloop van omstandig heden? Ofzouden de telepathen ge lijk hebben, die beweren, dat het fynee teere beestje op geheimzinnige wyze den dood van zyn vriend had vernomen, en toen van verdriet gestorve is?.... (Hbld.) GEBREK AAN IJZER. Het volkscommissariaat van inspectie der Sovjet-unie heeft den onbevredlgen- den toestand besproken ten gevolge van het nypenüe gebrek aan metalen. Het metaalsyndicaat, dat de bestellingen ontvangt van alle trusts, is meestal maanden soms een half Jaar te laat met leveringen. Dit doet zich zeer sterk voe len, omdat de meeste bedry'ven slechts voor eenige dagen metaal in voorraad hebben en het gansohe productieproces in de war gestuurd wordt als het be stelde yzer niet op tyd komt. Het metaalsyndicaat zelf is daaraan slechts gedeeltelyk schuldig, want het ontvangt, ook de bestellingen zeer on regelmatig, omdat de metallurgische be drijven zelf veel te kleine voorraden hebben, en by elke bedrijfsstoornis die voorraden aanspreken en de bestellers laten wachten. Bovendien storen de pro ducenten zich niet aan de specificatie der bestellingen, doch leveren af wat ze op een moment kunnen missen, dikwyis heel andere formaten en zelfs materia len dan verlangd worden. De inspectie slaat verschillende maat regelen voor om den toestand te verbe teren. Zoo moeten de produceerende fa brieken zorgen tegen 1 Januari 1929 een voldoenden voorraad te hebben, zullen de pryzen worden herzien en premies worden ingevoerd voor betere kwaliteit en levering van de juiste afmetingen. Ten slotte zullen de verbruikers nog lan ger vooruit de juiste specificatie moeten opgeven van het yzer, dat ze het vol gend jaar noodig zullen hebben. LOEWENSTEIN'S DOOD. Betreffende het onderzoek naar de oorzaak van Loewenstein's dood wordt nog uit Parijs aan de N. R. Ct. gemeld dat er uit het onderzoek door de doc toren Paul en Kohn van het lyk en de ingewanden van Loewenstein kan wor den opgemaakt, dat hy in gewonen toe stand uit het vliegtuig in zee is geval len. Het hart en de nieren waren niet normaal; daaruit kan worden afgeleid, dat hy aan duizelingen en misschien ook aan geestesstoornissen leed, waarby hy tegen de buitendeur van het vlieg tuig kan zyn gebonsd. Deze onderstel ling wordt versterkt door het feit, dat er een kneuzing aan den rechterschou der ls geconstateerd. Het is mogelyk, dat hy in bewuste- loozen toestand is geraakt tydens den val van 1300 M. HET RUSSISCH GRAAN. Roedzoetak. de plaatsvervangende voorzitter van den raad van volkscom missarissen der sovjetunie, heeft tegen over een verslaggever van de Ekomlts- jeskaja Zjiznj verklaard, dat de graan- inzameling dit jaar met zulke groote objectieve moeiiykheden te kampen heeft, dat de concentratie van alle be schikbare krachten van den staat, de party en de coöperaties noodig is. De graan voorziening van de binnenland- sche markt tot het binnenbrengen van den oogst en het begin van den aan voer ran het nieuwe graan kan slechts met de grootste inspanning verzekerd worden. Het gebrek aan wegen in Sibe rië, Kazakstan, het Transwolgagebled en ln den Oeral draagt tot verscherping van den toestand by. De graaninkoop- organisatles zyn echter ook thans niet overal tegen haar taak opgewassen. Er zyn gevallen voorgekomen, waarin de boeren hun graan weer mee terug moes ten nemen, omdat de staats- en coöpe ratieve organen geen opslagplaats had den. Nog grooter nadeel brengt de con currentie tusschen de inkoopsorganisa ties aan de graan Inzameling toe. Ook wordt nog steeds geprobeerd, de door de regeering ingetrokken „buitengewo ne maatregelen" op de graanmarkt toe te passen, waartegen met alle kracht opgetreden moet worden. De stryd tegen den koelak en den graanspeculant moet echter voortgezet worden. INGEZONDEN MEDEDEELÏNGElf a 60 cents per regel. Keiler Macd.ona.ld Hoofdagentschap der N.S.F. 6 Groote Markt 14 VLIEGVERKEER. SAMENWERKING. Uit Montreal wordt aan de N. R. Crt gemeld: Kolonel Steadman Banks, president van de Amerikaansche Corporatie van Luchthavens, is van een bezoek in Engeland teruggekeerd. Hy deelt mede dat Sla* Alan Cobham dien post van vertegenwoordiger van di- corporaitie te Londen heeft aanvaard voor hot wisselen van inlichtingen over het vliegtransport van den luchtraad tusschen Amerika en Engeland en de Britsche dominions. Er zal ook samenwerking met Dult sche en Nederlanösche luchtvaartma a' - schappijen worden georganiseerd. DE RAMP TE MONZA. Onder groote belangstelling zyn Maan dag te Monza de slachtoffers van het groote ongeluk op de auto-renbaan be graven. De stad verkeerde in rouw en de winkels waren gesloten. Niet alleen van het groote publiek, ook van de zyde der overheid toonde men groote belang stelling. Giunta, de onder-staatssecre taris van den mindster-president, die- een der toeschouwers bil het ongeluk was geweest, nam ook aan de begrafe nisplechtigheid deel. Bij de kathedraal hield de stoet op weg naar het kerkhof stü en werden die kisten, diie onder bloemen en kransen bedolven waren. Het aantal overledenen is tot 21 ge- KIES VAN 20.000 JAAR. In de Piiamdsbergen ben Westen van da stad Rustenburg in het Westelijk deel van de Transvaal zlln situklten van twee kiezen gevonden van een mammoet die 12 a 20-000 jaar geleden in Zuld- Afrika moet hebben rondgezworven Prof. Dart heeft de kiezen onderzocht en de stukken weer aaneengevoegd. Hij meent dat ze moeten hebban toebe hoord aan een mammoet-soort, waarvan tot dusverre nog geen overblijfselen in Zuid-Afrika zyn gevonden. Op de boer derij „Nooitgedagt", waar de kiezen werden opgegraven, zijn ook sbeenen werktuigen in dien grond gevonden. SCHEDEL GEKLOOFD. Volgens een bericht uit Bochum heeft zich aldaar op 700 meter onder den grond in een Krupp-mün een drama afgespeeld. Twee mijnwerkers kregen wegens een nietige kwestie ruzie. Na een opgewonden woordenwisseling nam de eene arbeider een bijl en kloofde zijn tegenstander den schedel De dader is gearresteerd. DOODE VISCH. Uit Sevastopol wordt aan de sovjet bladen gemeld, dat plotseling alle visch langs den oever van de Krim verdwe nen is. Een onderzoek van het biologi sche station der academie van weten schappen heeft aan het licht gebracht, dat overal langs den oever in kolossale hoeveelheid doode visch gevonden wordt. Het onderzoek wordt verder voortgezet, doch het vermoeden ligt voor de hand dat het verschijnsel in verband staat met de aardbevingen, die de Krim ge teisterd hebben. SPOORLIJN GESTOLEN. Een diefstal, die waarschijnlijk eenig is in de annalen der criminaliteit, heeft dezer dagen in Rusland plaats gehad. Daar is nameiyk een uitgebreid stuk... spooriyn gestolen, en wel een gedeelte van de iyn Moskou—Kazan. De rails zyn over een vry grooten afstand losge schroefd en medegenomen. En wat er van eenige waarde langs de iyn stond, zooals seinpalen, telegraafdraden enz. is eveneens ontvreemd. Alle omstandighe den wijzen er op. dat men hier niet met een daad van sabotage, maar met dief stal in de ware beteekenis van het woord te doen heeft. SNELHEIDSMAXIMUM. (Van onzen Londenschen corres pondent). De Britsche minister voor Vervoer in hoogst eiogen persoon heeft verklaard dat het vaststellen van een wetteiyke maximum-snelheid voor motorvoertui gen onder normale omstandigheden niet de beste manier ls om het publiek te beschermen. Dat was zyn antwoord aan vertegenwoordigers van een pro vinciaal bestuur die by hem kwamen klagen over het gevaariyk ryöen van bedrijfsauto's. De minister vindt met velen, die het vraagstuk hebben bestu deerd. dat een maximum-snelheid die gevaariyk ryden zou opheffen niet kan worden vastgesteld. Gevaariyk rUden hangt, zeide hy tot de klagers, aller minst af van de snelheid. De omstan digheden van het oogenblik bepalen of de vaart van een voertuig gevaariyk of ongevaariyk ls. Niettemin bezit Enge land een verkeerswet die de maximum snelheid van voertuigen vaststelt op 20 myl per uur. Dat is indertyd gedaan ten behoeve van de veiligheid. Het is een allergevaariykste snelheid b.v. in een drukke straat waar een school juist uit gaat. Het ls een ongevaariyke maar het doel missende snelheid op een myien langen eenzamen rechten weg. De wet wordt dageiyks een millioen maal over treden. Een nieuw ontwerp, zonder maxi mum-snelheid, dat zeer zware straffen legt op hen die ryden met gevaar voor de openbare veiligheid, ls al lang han gende maar heeft voorloopig geen kans door het proces te komen dat er een wet ?an maakt. door LEO TOLSTOI. De Oase „U hebt haar al voor uw huweiyk ge- kend?" vroeg ik mijn oom. nadat Anna Wassiljewna Kortschagin mitsgaders haar zwijgzame dochters en haar onver- dragelijke» schreeuwleeiyk van een man ons eindelijk had verlaten. Het was in den moois ten tyd van den zomer en zy had ons Uen uren lang met haar be zoek gekweld. Ik had haar tot de trap uitgeleide gedaan; toen ik op het terras by myn oom terugkeerde, merkte ik, dat de sigaar in zyn slap naast zyn stoel neerhangende hand was uitgedoofd, en dat hy zonder naar iets te kijken, byzon- der nadenkend en vol liefde het oog over de beschaduwde lindenlaan met haar in het Ucht glinsterende twygen Let weiden. De teere en zachte uitdrukking ran zijn oogen op dit oogenblik en de glim lach, die zijn lippen onder den witten baard had geplooid, toen hy met Anna Wassiljewna herinneringen aan een be zoek by haar in een dorp in de buurt van Ka san had opgehaald, deden my vermoeden, dat tusschen oom, die altyd met politiek, met kaarten en dienstza ken bezig was, en Anna Wassiljewna een dame van onaangenamen toon die haar schedel met pommade insmeer de en zich er alleen mede bezighield, hoe zij het best - mme il faut was, ooit iets van liefde kon hebben bestaan; en ik wilde myn oogen niet vertrouwen. „Waarom?" zeide hy, toen ik hem er naar vroeg en weer verscheen een nau welijks merkbare gelukkige glimlach op zijn gelaat. „Ach, niets! Ik vroeg het maar zool" „Je denkt misschien, dat zy altijd zoo geweest is als nu? Zy is vroeger buiten gewoon geweest en byna nooit heb ik .emand, ik wü niet zeggen zoo zeer, maar zoo mooi liefgehad, als haar". „Wat zegt u? Is dat mogelyk?" riep ik uit en myn verbazing was zoo groot, dat hy byna in lachen was uitgebarsten. „Je meent vermoedeiyk, dat jullie, jongelui alleen moogt lief hebben?" „Neen, in ernst?" „En zeer ernstig! wy allen en in het by zonder ik in myn eenzaamheid, wy hebben in het leven oasen en dat was misschien de mooiste. Ja zeker, de mooiste". zyn toon fasoineerde my. Ik verbaas de my reeds niet meer, maar gevoelde slechts de hartelykste deelneming, maar kon toch met begrijpen, hoe dat had kunnen gebeuren. Hij zag my lang aan. „Oom, vertel u het my". „Nu, goed, ik zal 't je vertellen. Maar wacht even. H;b je by myn broer myn portret gezien?" „Ja, zeker, aardoor ik de wedden schap heb verloren, dat u 'het niet is". „Ja, maar je moogt niet vergeten, dat myn jas, die ik draag, destyds de laatste mode was. Nu, geef r-y je riem eens". „Die is my te wijd", zeide ik en nam hem af. Hy deed hem om, de uiteinden kwamen nauweiyks aan beide zyden van zyn buik te voorschyn „Zie je, zoo was myn taille en daar was ook niets van aanwezig", ide hy en streek met zyn. bruingebrande hand de uiteinden aan zyn langen witten bakkebaard omboog. „Nu dan". Ik was 16 jaar oud. Ik was pas op de universiteit gekoiren. Na, de inspan nende, voor een zestienjarigen, gezonden, lerenslustigen jongen zoo onverdrage- lyke examen toebereidselen, had myn oom my op zyn landgoed uitgenoodigd. Deze oom, een vroegere huzaar van de lyfgarde, die zyn opvoeding by de Je- zuïten had genoten, een fyne, verstan dige grijsaard (zooals het my destyds voorkwam, hy was over de 50), ontving my vriendelyk. Deze oom waardeerde by de menschen vooral het uiterlijk, de net heid, de élégance in de kleeding, in de taal en in de bewegingen. Met het by- zondere aanpassingsvermogen van de jeugd aan vreemde meeningen, begreep Ik in een oogwenk, wat hem zou aan staan en hy was met my volkomen te vreden. Myn tante en hem ontmoette ik by het middag- en avondmaal, ik zat ook dikwyis by hem, voelde my gevleid door de attentie, die hy my gelyk een volwassene bewees en luisterde naar zyn verhalen, naar zyn muziek en het ge sprek over muziek en verbelde zelf iets. Nu en dan verscheen hy ook by my in de Kamer, die voor my aan het huis was gebouwd en verheugde zich er over, dat ik mUn woning zoo keurig hield. Mij deed het ook genoegen zooals myn leven thans was ingericht. Het was de eerste maal, dat ik mijzelf had geïnstal leerd naar myn wenschen en dat ik al leen kon wonen. Des morgens dronk ik koffie op nüjn kamer. Ik stond vroeg op, baadde, trok schoon goed aan. Intus- schen maakte de huisknecht myn ka mer angstvallig netjes schoon (ik was destijds by zonder op netheid gesteld). Ik kwam terug en ging met een boek aan de koffie. Ik las filosofische boeken en de eerste dagen had ik daar pleizier ia. Maar weldra moest ik mij van de boeken losrakken en uit het raam kyken, waar dennen stonden en een groep berken; vroeger had mijn oom hier een beer ge houden en de schoonheid van deze ber ken. de den. het golvende gras, van Lent en schaduw, de vliegen, de hond, die daar ineengerold lag dit alles begon my zenuwachtig te maken en ik moest, erkennen, dat deze orde, deze netheid, vryheid en filosofie niet het juiste was, dat ik iets anders noodig had, dat myn verlangen kon bevredigen. Ik stelde my voor, hoe myn oom. toen hij jong was, geleefd zou hebben, hoe ik later zou le ven, en in mUn hart ontstond angst, en ik dacht na, wat ik zou kunnen doen, om niet den tyd. waarin men nog goed zou kunnen genieten, te verzuimen. Den beer? Op jacht? Ja, ik moert op jacht gaan. En ik sloot vriendschap met Simeon, den tuinman, en wy stonden des morgens voor zonsopgang op en gin gen op Jacht. Dat alles was zeer mooi: de vroege morgen, de dauw. die de voeten vochtig maakte, het lichte woud. de dorsts wan neer het dag zou worden, en het baden ln het meer; maar niet zoozeer omdat het eigenlijk niet jachttijd was en wy niets schoten, dan wel. omdat deze Jacht- tochten by my nog sterkere onbevredig de verlangens wekten. Cooper, padvin ders, de maagdeiykeAmerikaansche wou den, ziedaar, wat my voor oogen stond. En al hetgeen er nu was, was niet het goede en maakte my maar zenuwachtig en droefgeestig. Evenzoo ging het met visschen, rijden, de muziek, de bezoeken aan de buren, waarheen oom my mee nam. Ik begon telkens met plezier en was er toch terstond van overtuigd, dat het niet het ware was en verwierp het weer. Ik was vrij. jong. gezond, ik was gelukkig men moest het geluk noe men, maar in het hart woonde de droef geestigheid, gemengd uit nietsdoen en vergeefse he verwachting van het groote geluk, dat niet kwam. „Wat was dat vandaag met Alen a Silowna, dat zy zoo vrier.deiyk heeft ge daan?" vroeg myn oom aan myn tante, toen wy met Pinksteren uit de kerk kwamen. „By neeft zich met haar doch ter by ons aangemeld." „Heb je de dochter gezien?" vroeg hy_ my. ..zy komt uit het meisjesinstituut" van Smolny. Elle est gentllle. Heb ik niet gelyk?" Ik werd rood, zooals ik altijd rood werd, wanneer men my over vrouwen sprak. Ik wist van de vrouwen alleen, dat zy gevaariyk waren en ik was bang voor haar. „Ja, ik geloof het wel," antwoordde ik openhartig, want gedurende de gods dienstoefening had ik een paar maal op gemerkt. dat myn hart zoo snel klopte, dat ik nauweiyks adem kon halen en tel kens, wanneer ik omkeek, trof my den blik van de dochter van Alena Süowna. Of zy mooi was of leely'k, dat kon ik niet uitmaken, want haar gezichtje scheen my telkens als in gloed gezet door een my onbegrypelyk geluk. Ik geloofde niet, dat zy naar mij keek. Ik stond waarschynlyk juist in haar ge zichtsveld. Ik herinnerde my alleen .ets smals en aetherisch en haar teere en liefkozende blikken uit de half geslo ten oogen, en ik herinnerde my, dat naast deze blikken nog de glans was van het haar en de vage blankheid van den hals. «MU komt het voor. dat zy terwille van jou zoo vriendelyk heeft gedaan, Faites-lui la cour. Dan heb je tevens een bezigheid." „Ach, Wladimir Iwanowitsj, zy is immers verloofd", zeide de tante. «Nu. hy zal haar niet dadelyk van de wys brengen! Met wien is zy dan ver loofd?" „Met den zoon van Iwan Fjodorowitsj" „Die van den wegenaanleg? Nu, doe hem gerust concurrentie aan; ik sta het je toe." Daarmede was het gesprek afgeloo- pen. Maar my was het niet bevallen. Hoe kon myn oom om hetgeen voor my zoo belangryk was, lachen? Belangrijk was dit voor my, ik wist, dat alle man nen, zelfs de jongste verliefd zyn en be mind kunnen worden, maar wat myn persoon betrof, durfde ik er niet aan te denken, dat men ooit van my zou kun nen houden. Toen ik voor het eerst op Sina Kobelow verliefd werd. lachte zy my alleen maar uit; en daarom had ik reeds lang besloten, dat ik niet meer verliefd zou worden, om niet dezelfde kwelling te beleven en dat ik moest trachten, zonder dat te leven. En oom boorde nu zoo licht en plagend in myn wond; En over wie sprak hy zoo? Over deze hemelsche verschynlng, die ik in de kerk gezien had. Kon ik het wagen, daaraan te denken? Maar hy dwong my te denken en dat kwelde my. Wanneer zy zou komen, zou ik opzet telijk het geweer nemen en verdwijnen. En zij zou vernemen, dat ik met opzet van haar was weggegaan, en misschien, dat zy medelyden met my had. Maar het gelukte my niet. mijn voor nemen uit te voeren. Na het middag eten ging ik met Trésor weg en ging in het gras liggen. Ik knoopte grashalmen tot kleine kluwens en dacht er over, dat ik eens zoo prachtig piano zou spelen, dat men (daar ik voor geen mensch zou spelen) heimelyk myn knecht zou om- koopen, om des nachts naar mijn fan tasieën te kunnen luisteren. Ik hoorde zelfs deze fantasieën en sloeg de bas met de linkerhand aan. toen plotseling Tré sor kvram en myn neus likte. Ik pakte hem by de pooten en begon met zyn pooten myn fantasieën te spelen, toen plotseling een wagentje uit het bosch kwam en ontegenzeggelyk: zy lachte en wess op my. Ik stond op en nam myn hoed af. zy reden voorby en zy glim lachte. Ik had het allermooiste van haar verwacht, alleen niet deze heerlyke, teere liefkoozende zusteriyke en schelmsche glimlach. Neen, ik ging niet op de jacht en wanneer men my zou komen halen, zou ik myn nieuwe jas aantrekken en in huis gaan. Ik zou dan zeggen, dat honden veel verstandiger zyn. dan wy meenen. Ik ging zoo voort, in gedachten en lachte voortdurend met denzelfden glimlach, waarmede zy geglimlacht had. Haar koetsier stond daar en zag my aan. Hoe beminneiyk was deze koetsier! Welk een oud, gerepareerd, maar aardig wa gentje! Wat een aardige paarden met hun gevlochten manen! De bruine rechts met de kromme voorpooten weer de met den kop de vliegen af. Zij alleen kon zulke paarden hebben. Ik heb nooit meer zulke paarden gezien, paarden van zeer byzonderen aard. nieuwe en zoo danige, dat hun uiterlijk geluk, biyd- schap, loutering uitdrukte. Zelfs in de lucht van de paarden was iets, dat nieuw en mooi scheen. De huisknecht Paul verscheen, glim lachte en bracht de ultnoodiging van oom over. Zy lieten verzoeken, te hulp te komen en de dames te amuseeren. Ik zag in, dat men Alena Silowna kon be zighouden, en de anderen, dia voorin za ten het was vermoedeiyk de pleeg dochter en het peetekind van Alena Si lowna maar haar kon niemand amuseeren. Zy kon zitten en eeuwig glimlachen en meer was niet noo dig, en allen zouden gelukkig zyn Moeiiyk viel het my, de kamer binnen te treden, waarin zy zaten (in den sa lon met den divan by de piano), moei lijk en beschamend, geiyk het voor een armzaligen bedelaar beschamend is met zyn lompen in een helderverlichte, schit terende balzaal te komen. Het deed my lord en ik schaamde my, myn armzalig heid in het heldere licht te plaatsen, dat van haar uitging en alles rondom ver lichtte. Maar ik trad binnen. Alles schit terde en ik was nauweiyks op haar toe- geloopen en had haar de hand gedrukt, toen myn bevangenheid reeds was ver dwenen. Allen straalden: tante, Alena Silowna, de pleegdochter en meer dan alle anderen myn oom. Hy hield van mooie meisjes; blijkbaar maakte hij haar reeds het hof

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 10