WARM OF KOUD. rs HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 4 OCT. 1928 LOFLIED. Er mogen nu mode-shows gehouden worden, met kostbare toiletten en kost bare stoffen, met de nieuwste snufjes op het gebied van mode, van kleeding, van fijne stofjes en weefsels en kant en tulle, ja wat niet al: de stoffenfabri- 1:anten mogen de schoonste creaties uitvoeren, de soepelste, doorschijnend- 6te, wonderbaarlijkste stoff én-bedenksels, ware kunstwerken, die het vrouwenoog bekoren en streelen; die zij-lge, glan zende. soepele, ritselende stofjes mogen lekken en lonken en pronken en vleien, éénmaal in het jaar toch minstens zal ik den roem zingen, den loftrompet ste ken voorhet ribbeltjesfluweel! Het doodgewone, katoenen ribbeltjesfluweel! Laten we een loflied aanheffen, wij allen, zuinige vrouwen! En laten de pa's en de gemaals die altijd zuinig kijken als er sprake is van een mooie stof of van de mode, mee instemmen in dit lied, want het ribbeltjesfluweel velours de chasse, zooals het officieel heet ls goedkoop en sterk, onverslijtbaar! En het bestaat in alle mogelijke tinten en kleuren! En je kunt het wasschen, zoo veel je wilt. En de regen maakt er geen vlekjes op. En het verschiet niet. O. braaf ribbeltjesfluweel, steun en toever laat van alle platte beurzen; van alle vrouwen, die een dubbeltje vier keer moeien keeren alvorens het uit te geven, en het dan nog weer in him zak steken! Overal ben je voor te gebruiken, ribbel tjesfluweel! Voor mantels, voor tailleurs, voor kinderjurken en manteltjes al zullen die 's winters gewatteerd moeten worden, omdat het ribbeltjesfluweel één eigenschap heeft die het gemeen heeft met alle katoenen stoffen, het is niet warm, het laat de kou door enz. Garneering is haast niet noodig. De rib beltjes,' in verschillende richtingen, dwars op elkaar gebruikt, zorgen immers zelf voor garr.eering! En wat een kleuren! Voor een tailleur neemt mert bijvoor beeld zoo'n fijne, warme tint, kastanje bruin, die naar roestbruin toegaat. Voor jurken en mantels neemt men konings blauw, amandelgroen, donker violet, zilver- of duifgrijs, enz. Geen garneering! De stof zorgt daar immeTs zelf voor! De japon op de teekening laat dat duidelijk zien. Hoogstens een ceintuur tje en een das. En voor de kindertjes? Neem daarvoor donkerblauwe of don kerbruine schooljurken en mantels, jurkjes met linnen kraagjes en manchetjes, met twee stolpplooien van voren en eer. breede .eeren ceintuur, die door een bandje op zij op zijn plaats gehouden wordt. En voor de heele klein tjes? Zooals die kleinste peuter op het plaatje? Daarvoor nemen we hemels blauw, rose, wit zelfs, en licht beige. Met een kraag van wit bont! Wel lieve deugd, wat kunnen we niet allemaal met rib beltjesfluweel doen? En daarom, alle zuinige vrouwtjes, en moedertjes, en knibbelende pipa's en wreede echtgenooten: driewerf hoera! voor.... het ribbeltjesfluweel! MADELEINE. EEN HANDIG NAAI TASCHJE. Men kan heel 'gemakkelijk zelf een aardig naaitaschje voor schaartje, naal den enz. maken van een stukje suède van 15 by 30 centimeter. Een oude hondtasch, welke te leeiyk is om nog te gebruiken, kan voor dit doel zeer nut tig worden aangewend. Knip eerst de suède zooals ons plaatje aangeeft. De stippellijnen geven aan, waar de suède gevouwen moet worden om het enveloppe-model te krygen. Het kleine plaatje geeft den vorm te zien van de zystukjes, welke er aan weers kanten worden ingezet. Zoo'n zystukje moet zy'n 10 centimeter hoog en 3% centimeter breed. Keer nu rondom het stuk suède een randje van ongeveer een halve centimeter om en maak een knoopsgat in het schuin afgesneden stuk, zooals de plaat van de voltooide tasch laat zien. Nu wordt van een oud stukje zfjde of satyn een voering geknipt, waarvan eveneens een klein randje om gevouwen wordt. De beide omgevouwen randjes komen op elkaar te liggen en dan wordt de voering rondom vastge- stikt. De beide rafelkanten van suède en voering bevinden zich dus aan den binneukant. Het knoopsgat wordt ook in de voering geknipt en kan worden ge festonneerd of gestikt met kleinen steek. Nu wordt de suède lap gevouwen en de zystukjes worden (na ook gevoerd te zijn met omgevouwen randjes) in de tasoh gestikt. Het stiksel van de zij' stukjes moet precies op dezelfde plaats komen als het stiksel van de voering op den grooten lap. opdat er zoo min mo gelijk naden zichtbaar zullen zyn of stiksel. Zet een passende knoop op het taschje en de hoofdzaken zyn klaar. Nu nog een aardig bloem-motief. Een paar stukjes helkleurige oude suède of vilt zyn het aardigste. Men maakt een groe nen stengel, gele blaadjes, rood hartje enz. De bloem wordt gewoon op het taschje geiymd en daarna kunnen ten slotte nog een paar lusjes, voor schaar enz binnen in het taschje gemaakt wor_ den, naar eigen smaak. DE KACHELS KOMEN. Als de kachels komen, heeft die buiis- vrouw or nog eon belangrijke zorg by. Op ha air rust. de taak. voor de verwarming van 't huis te zorgen. En dat zoo zuinig mogelijk natuurlijk. Daarom kan het van nut zyn. op het punt van kachels en stoken een paar wenken te geven. In de eerste plaats dan moet men er om den ken, de kolen op een donkere plaats te bewaren. Zonlidbt doet de kolen afbrok kelen on minder helder branden Verder kan men zuiniger branden, wanneer men, als men nieuwe kolen krügt, er een bak water over sprenkelt, waarin men een handvol soda heeft opgelost (op en ge-.v or 4 liter). Voor het aanmaken van kachels en fornuizen maakt men dikwijls gebruik van vuurmakers, turf, hout en petroleum one. Dat kan ook goedkooper. Aardappelschillen, goed gedroogd, kun nen uitstekend dienst doen als vuurma kers. Verdere huishoudelijke •.vuurma kers"alle afval dat. anders in den vuilnisbak terecht komt. zijn: stukjes fla_ ned, oude strooien hoeden, mandjes, ge droogde sinaasappelschillen, vetpapier. notendoppen, afgebrande lucifers, enz. Die hallfui'tgeforande kolen, sintels, die u bij het uithalen van den kachel vindt, moeit u ook met wegdoen. Bewaar er wat van in een busje met een weinig petro leum. Dat zijn dan prachtige vuurmakers boven op wat papier en eon paar stuk jes hout. Koffiedik meet al evenmin weggeworpen worden Droog het en be waar het. Vermengd met kolengruis, is bet een prachtig middel om een helder brandend vuur te temperen en geruimen tyd gloeiend te houden. Men legt achter op liet vuur een schep vol van dit meng sel en drukt het goed aan. Om roetvor- mir.g in den schoorsteen cn de pijp te gen te gaan. is het goed eens in de week in hot helder brand.nde vuur een hand vol gewoon keukenzout te strooien en eens in de maand een zelfde hoeveelheid «ilpoter. Het roet zal dan in den ïook mee, de schoorsteen uit gaan. In dit blad van Woensdag j.l. heeft P. Gasus het zoo juist gezegd: „Maar was onze weerstand ook groot, „Nu is het er toch mee gedaan, „Wij leggen het hoofd in de schoot, „De BwiS:amerkachel is aan". HU staat er weer, die zwarte, onbe- wegeiyke, die onze huiskamer regeert voor de eerstkomende zeven maanden, en daarby ook heel wat malen de hu meuren van de leden van het gezin. Den een is het te warm, den ander te koud, en steeds maar worden er strub belingen om hem in het leven geroe pen. Is het wonder dat we ons zoo lang mogeiyk verzetten tegen dozen zwarten sta-in-den-weg, die niet alleen onher roepelijk den zomer uitluidt, bovendien nog hesl wat harde woorden op zyn geweten heeft, maar ook nog een toe neming van werk voor de huisvrouw is. En dan in deze dagen nog wel zeer spe ciaal: de schoorsteen is koud en voch tig geworden, de zon geeft nog zooveel warmte dat deze ook een belemmering voor het trekken kan zijn en boven dien komen er nog windstille, zoele da gen voor, die ons doen gelooven dat er toch iets niet in orde is met onze kachel. Intusschen zuilen we ook nog. voor dat het winter begint te worden, wel eenige malen zitten te puffen van de warmte, waarby we ons vast voornemen, hem nu toch maar weer te laten uit gaan. Waarna we zeker binnen vier-en. twintig uur zitten te bibberen van de kou. Een kamertemperatuur vast aan te geven, is niet zoo eenvoudig als het wel lijkt. 60 gr. Fahrenheit. zeggen sommigen; anderen hebben het over 62 graden. In de eerste plaats hangt dat natuur- ïyk samen met de warmtegraad van de gezinsleden: sommigen kunnen het pas een aangename temperatuur noemen, wanneer de thermometer 68 gr. aan wijst, terwijl anderen bij 62 gr. al de koelte opzoeken. Dat hangt natuurlijk voor een groot deel van het gestel van de betreffende personen af. Maar boven dien speelt het werk een belangrijke rol: voor iemand die den heelen dag zittend werk doet, is een temperatuur van gr. of 62 graden heel vaak niet genoeg. En niet alleen gaat zy er zich onbeha gelijk in voelen, maar handen en voeten worden koud en hat is lang niet gemak kelijk om die, terwijl men op een stoel moet bly'ven zitten, weer warm te kry gen. Intusschen komt er van buiten iemand in datzelfde vertrek, die een flink eind heeft geloopen of gefietst, en haar eerste uitroep is: wat is 't hier warm! Het behoeft dan ook geen verbazing te wekken, dat bijvoorbeeld kantoorbe dienden kouwelijk zyn: wanneer daar de thermometer geen controle hield, zouden zy de warmte steeds grooter wil len maken. Voor hen geldt allereerst, dat zy zich doelmatig warm moeten kleeden, waarmee wij niet bedoelen, dat zy er ouderwetsch en stijf moeten uit zien. Willen zy zijden kousen dragen, best, maar dan met vleeschkleurige, naadlooze kousen er onder. Gekleurd ondergoed kan evengoed in scepele, zachte wol gedragen wor.den, zonder de „slanke lyn" te niet te doen, terwyl een deux pièces van warme, wollen tricot niet minder flatteus is dan een dun win- terstofje. En dan onder de winterman tel een warm wollen vest, met of zon der mouwen. Dat voltooit het toilet, maar na het kantoor is er nu niets beter dan een stevige wandeling, niet dadelijk in de kille tram, maar eerst de lcou er eens flink uitgeloopen. Zijt ge toch op de tram aangewezen om thuis te komen, loop dan eerst eenige haltes op. dat geeft al dadelijk een veel 'oehagelyker gevoel, en de kantoorlucht jes kunnen er ook flink uitwaaien. Moeders met een gezin hebben meest al niet veel last van de kou: zy zyn zoo veel in beweging, dat de koude op haar geen invloed heeft. Hiermee is meteen een probaat middel aan de hand gedaan voor andere huisvrouwen, die het niet zoo druk hebben en die klagen over de koude: huishoudelyk werk doen, zooals byvoorbeeld mangelen en stryken voor al, de wasch overvouwen, bedden op maken en al dergelyk soort werk. Me nige huisvrouw heeft dan ook 's mor gens, wanneer zy steeds doende is, geen last van koude, maar 's middags, wan neer zy tot zitten komt, begint zij lang zamerhand huiverig te worden. Voor al naaien maakt haar kil, wat natuur lijk komt, omdat zij er zeer stil bij zit en ook verder weinig bewegingen maakt. Een probaat middel hiertegen, wanneer zij geen wandeling wil maken, is een of ander werkje in huis, dat nogal wat beweging vereischt. Bovendien geeft het afleiding en dat doet het bloed ook meestal weer sneller stroomen. Er zijn vrouwen, die koud worden als zy alleen in de kamer zitten te naaien, terwyl zy. als zij iemand anders bij zich hebben, die ook een werkje doet, de koude niet voelen. Intusschen is het tè warm hebben ook geen pretje, omdat men daarin meestal een uitzondering is. Menschen die stil kunnen zitten in een kamer waarin het 58 gr. F. is, en het behageiyk warm hebben, kunnen meestal totaal niet tegen meer warmte, waarin zij zich zelfs ^lleronbehagelijksl gaan voelen. Dat geeft dan nogal eens aanleiding tot haken en oogen, waarbij de hulp van de thermometer moet wor den ingeroepen om het pleit te beslech ten. Zulke menschen moeten zich nu vooral weer niet te dik kleeden: waar eer» ander behoefte heeft aan wol, kun nen zij met katoen toe of met een of ander dun stofje; twee paar kousen zyn voor haar overbodig, en een winterman tel alleen is zeker genoeg om zich be- hagelyk in te voelen, ook bij felle koude. Daarom is het dom om een ander na te volgen in de soort van kleeding die zij draagt: waaraan zij behoefte heeft, kan voor u veei te warm zyn, terwijl het om gekeerde evengoed mogelijk is. Regel de dikte van uw kleeding naar uw eigen koude of warmtegraad en begeef u niet in het een of ander, alleen omdat het mede is, terwijl het u niet aangenaam aandoet, hoc die gewaarwording dan ook is. MENU Bouillon met brood Vleeschkoekjes Aardappelen Roode kool Wijnsaus met krenten Van rundvleesch wordt bouillon ge trokken en deze op het bord gegoten over dobbelsteentjes lichtbruin gebakken brood. Het soepvleesoh wordt fijngehakt of gemalen en vermengd met een fynge- snipperde ui, die even in boter gesmoord is, en een paar sneedjes oud brood zon der korst die in wat warm water geweekt zyn. Verder wordt het mengsel nog aange vuld met wat geraspte nootmuskaat, pe per en zout naai- smaak en wat gehakte peterselie. Hiervan worden ballen ge maakt, deze platgedrukt en in boter bruin gebakken, na ze in losgeklopt ei en wat paneermeel gewenteld te hebben. Voor het dessert worden twee ons krenten in weinig water zeer zacht gaar gekookt met een schijf citroen en zon der pitten en een stukje pijpkaneel. Dan wordt er een halve liter wyn met water (half om half) bijgevoegd en suiker naar smaak. Als dit goed doorgetrokken is, wordt de saus voorzichtig aangemaakt met wat sago. E. E. J.—P. MANTELS EN JAPONNEN. Moeten zij by elkaar passen? VOOR JONGE MEISJES. Elders op dit blad worden enkele re gels gewijd aan de nieuwe mode-com binatie van mantel en japon. Hier is nog een aantrekkeiyk model voor jon gere meisjes, dat eveneens in overeen stemming mei den mantel gedragen kan worden. Op hetzelfde patroon van de ;apcn No. 240 kan 'lit jurkje gemaakt norden, dan echter .net een minder diepen hals. een klein kraagje dat ein digt in een strik en dat men zelf uit lint maakt en slechts één plooi van vo ren in plaats van twee. DE BAKTIJD OP KOMST. Met het korten der dagen en het da len van de temperatuur, komt de tijd weer aan, waarin de huisvrouw bij voor keur zich aan de bak- en braadkunst wydt. Om de eenvoudige reden ook al, dat het in warme jaargetijden geen pretje is, bij een heeten over in de keu ken te staan. Daarom is het misschien nuttig, een aantal speciale wenken te geven, ervaringen van huisvrouwen, die zioh op de kunst van het bakken toeleg den. Knoop ze dus in uw oor. Voordat men deeg gaat kneeden, is het verstandig de handen met wat bo ter of vet in te wrijven, dan zal het deeg niet aan de vingers kleven. Om de geur van krenten, rozijnen, sul tana's te verhocgen, moet men ze ©en nacht in water laten weeken. Het water moet er kokend opgegoten zyn. De vruchten zwellen dan sterk op. Water afgieten en de vruchten even drogen in den oven, voordat ze door de andere ingrediënten gemengd worden. Gebruik geen bakpoeder in beslag voor gebak dat bewaard moet worden, maar doe er wat meer vet in, om te voorkomen dat het te droog wordt. Nadat men den bakvorm met cake uit don oven heeft genomen, loopt men even met een mes langs den kant, op de ge wone manier. Zet den vorm op een op gevouwen doek, die in koud water ge drenkt is. De cake zal dan niet blijven kleven en makkelijk uit den vorm ko men. Voordat men meel voor te bakken ge bruikt, is het goed het even in den oven te zetten, opdat alle vocht er uit is. Dat maakt het beslag lichter en het baksel lichter verteerbaar. Als men kleine cake-jes bakt, kan men beter de blikken vormpjes met meel be strooien, dan ze invetten. De cake-jes zullen dan ook niet blijven kleven en even goed bakken. Indien men den ring. om biscuits te snijden uit het uitgerolde deeg niet bij de hand heeft, kan men er heel goed een glazen tumbler voor gebruiken. Dat gaat net zoo goed. Om te voorkomen dat gebak oudbak ken wordt, moet men een dikke snede broed in den trommel leggen, waarin met het bewaart. Eiken derden dag de snee vernieuwen. Biscuits moeten in era blikken trommel bewaard worden. In stoelen of porseleinen doosjes en potten worden ze zacht. Natuurlijk moeten zij zy elkaar pas sen! Alle komende herfst en wintermo des zyn geïnspireerd door het „ensem ble" idée. Maar toch is het niet het sty- ve, onverbiddelijke idée van alles pre cies eender japon en mantel zelfde kleur, zelfde stof, zelfde coupe neen, het is nu veeleer een vryere, artistieke eenheid. Soms is het slechts een cein tuur, een sjaal, een bloem, waaraan te zien valt dat japon en mantel één ge heel vormen. Levendige contrasten van kleur zyn thans de hoofdgedachten der mode-ontwerpers. Marineblauw en rose is, byvoorbeeld, zulk een mode-combi- natie. welke de oude kleur-eenheden v. i lichtbruin op donkerbruin enz. in de schaduw gaat stellen. Denkt u eens in een marineblauwe mantel, gevoerd met rose satyn, waarop bloemmotie ven m blauw. En daarbij een satynen japonnetje met een motief in marine blauw! Dit is een '.an de nieuwste Fransche creaties. Men ziet ook fluweelen mantels, ry- keiyk afgewerkt met bont, om te dragen over japonnen van hetzelfde fluweel, maar deze combinaties worden niet gunstig ontvangen. Beter gaat het met de japonnen, die de kleur hebben van het bont op den mantel. Dat is veel aan trekkelijker, byvoorbeeld een mantel van bruin tweed met natuurkleurig otter en een rechte kasha-jurk in de kleur van het bont. Keel populair is ook een mantel ge voerd met precies dezelfde bedrukte zijde, waarvan de japon gemaakt is. Dikwyls heeft de mantel een sjaal kraag gevoerd met dezelfde kleur zyde. Wij geven hier een zeer elegant stel. De mantel heeft de aantrekkelijkheid, dat hij niet zoo strak en styf staat, maar juist een beetje losjes, vroolyk valt. Het elegante japonnetje is van de zelfde stof, maar lichter. Van beide kleedingstukken zyn knip patronen verkrygbaar by onze admini stratie in de bovenmaten 42, 44, 46 en 48. Mantel en japon kosten elk 55 cent en zijn respectievelyk onder No. 239 er» No. 240 te bestellen. OVER DE GOEDE MATEN. Er zijn maar weinig vrouwen, die, als zij voor zichzelf eenkleedingstuk gaan maken, in staat zijn om zichzelf goed en nauwkeurig de maat te nemen. Als vaste regel geldt, dat het altyd beter is als een ander het doet, maar niettemin moet die andere dan toch ook weten hoe het gedaan moet worden. Daarom geven wij hier eens enkele nuttige aan- wyzingen voor onze lezeressen. Voor een gewonen mantel moet er vyf centimeter extra gemeten worden op de*maten van buste, heupen en taille, d.w.z. extra bóven de maten van een ja pon. Wie altyd zeer straksluitende klee- ren draagt en weinig of heel dun onder goed, zal allicht de vrees uiten dat vijf centimeter een beetje royaal ls. Dat ls ook zoo, maar men moet niet uit het oog verliezen, dat bij het knippen van stof men beter een centimeter te groot dan te klein kan knippen! In elk ge val is het teveel van vijf centimeter niet zoo bindend, dat het per sé genomen moet worden en men kan dus naar eigen initiatief ook iets minder nemen, maar te allen tijde moeten de maten voor een mantel toch zeer losjes worden vastgesteld, dus nooit de centimeter strak aantrekken. Voor corsetten moet de maat geno men worden over de onderkleeding, welke er gewoonlijk onder gedragen wordt. Men zal na het knippen van een pa troon ontdekken, dat de stof meestal een ietsje grooter is dan het patroon. Dat komt doordat de stof altijd een beetje rekt als zy vlak ligt. Het speelt dan ook geen rol of het patroon een haartje kleiner is dan de maten, welke u van u zelf genomen hebt. Door het rekken van de stof komt dat toch wel goed. Frontmaten: bustemaat wordt geno men vyf centimeter onder den arm- oksel. Haal diep adem bij het meten teneinde de volle ontspanning van de borst te verkrijgen. Taille-maat is nor maal en wordt gewoon genomen, dus op de plaats, waar het lichaam het slankste is. Acnttien centimeter onder de taille wordt de heup-maat genomen en dat geschiedt losjes. Lengte wordt gemeten vanuit de nek- holte, over het wydste punt der buste omlaag tot de taille. Mouwlengte wordt gemeten msfï den arm bij tien elleboog in een rechten hoek. De centimeter loopt dan van armsholte tot zoom van mouw aan den onderkant van den arm. Voorts wordt schouderbreedte gemeten van halsiyn tot arm. Rugmaten: De maat van het armsgat is een zeer belangryk punt bij het maat nemen. Is het armsgat te diep op uw patroon, leg dan een plooi dwars over den rug (zooals het schouderstuk in een heerenoverhemd) teneinde een goeden pasvorm te krijgen. De lengte wordt ge meten van het nekbeen der halswervel (de knobbel in den hals) tot de kuil der taille in den rug. Vollee lengte wordt ook genomen van het nekbeen tot den zoom maar met de voeten tegen elkaar! Breedte van den rug wordt gemeten vanuit het midden van den rug (d.w.z. de diepte tuschen de schouderbladen) tot het armsgat en dan wordt meteen doorgemeten langs den gebogen arm tot aan den zoom der mouw. De arm moet daarbij eenigszins schuin aflcopen in één lijn met den schouder en pas bij den elleboog gebogen zijn. De onderarm wordt dan zooveel mogelyk tegen den bovenarm gebogen, zoodat de hand byna by den schouder komt. Op het midden van den arm-omvang wof3t dan de maat voor de ruglengte van de mouw genomen. EIERSAUS (bij visch, enz.) Op 1/2 liter water met zout (verdund kooknat van visch of kooknat van witte boenen is ook goed) noemt men 3 afge streken eetlepels bloem, 2 lepels boter, 1 lepel fijngehakte prei, 2 hardgekookte eieren, 1/2 theelepeltje maggi, aroma. Roerende verwarmt men de boter met de bloem tot een gelijk mengsel. Daarby voegt men langzamerhand en steeds roe rende de lieote vlo-sistof, voegt er de ge hakte prei bij en laat de aus zachtjes even doorkoken. De eieren hakt men fijn, doet ze in de sauskom, giet de warme saus --r over en mengt er ten slotte het 1/2 theelepeltje aroma erdloor. HUISVROUW. VOOR KLEINE JONGENS. Z*ti Do meeste moeders vinden het een beetje moeilijk om een jongetje van tusschen de zes maanden en één jaar te kleeden, en daarom hebben wij voor deze lastige knaapjes iets ontworpen. Het broekje is een „directo!re"-soort, met elastiek in de pypjes en de hemd- blouse sluit Op de schouders met knoo- pen en knoopsgaten. Het pakje is grap pig voor zulk een kleuter en tegelijk flink voor een jongen en met de schulp- zoomen aan mouwen, hals schouders en zakken en een leuk versierinkje, haasje of poesje, of zoo, is het waarlijk alles. \Wt men kan begeeren. Het knippatroon voor den genoemden leef tyd bost 55 oeafc en is onder No. 241 verkrygbaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 12