WARM OF KOUD.
rs
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 4 OCT. 1928
LOFLIED.
Er mogen nu mode-shows gehouden
worden, met kostbare toiletten en kost
bare stoffen, met de nieuwste snufjes
op het gebied van mode, van kleeding,
van fijne stofjes en weefsels en kant en
tulle, ja wat niet al: de stoffenfabri-
1:anten mogen de schoonste creaties
uitvoeren, de soepelste, doorschijnend-
6te, wonderbaarlijkste stoff én-bedenksels,
ware kunstwerken, die het vrouwenoog
bekoren en streelen; die zij-lge, glan
zende. soepele, ritselende stofjes mogen
lekken en lonken en pronken en vleien,
éénmaal in het jaar toch minstens zal
ik den roem zingen, den loftrompet ste
ken voorhet ribbeltjesfluweel! Het
doodgewone, katoenen ribbeltjesfluweel!
Laten we een loflied aanheffen, wij
allen, zuinige vrouwen! En laten de pa's
en de gemaals die altijd zuinig kijken
als er sprake is van een mooie stof of
van de mode, mee instemmen in dit
lied, want het ribbeltjesfluweel velours
de chasse, zooals het officieel heet
ls goedkoop en sterk, onverslijtbaar! En
het bestaat in alle mogelijke tinten en
kleuren! En je kunt het wasschen, zoo
veel je wilt. En de regen maakt er geen
vlekjes op. En het verschiet niet. O.
braaf ribbeltjesfluweel, steun en toever
laat van alle platte beurzen; van alle
vrouwen, die een dubbeltje vier keer
moeien keeren alvorens het uit te geven,
en het dan nog weer in him zak steken!
Overal ben je voor te gebruiken, ribbel
tjesfluweel! Voor mantels, voor tailleurs,
voor kinderjurken en manteltjes al
zullen die 's winters gewatteerd moeten
worden, omdat het ribbeltjesfluweel één
eigenschap heeft die het gemeen heeft
met alle katoenen stoffen, het is niet
warm, het laat de kou door enz.
Garneering is haast niet noodig. De rib
beltjes,' in verschillende richtingen, dwars
op elkaar gebruikt, zorgen immers zelf
voor garr.eering! En wat een kleuren!
Voor een tailleur neemt mert bijvoor
beeld zoo'n fijne, warme tint, kastanje
bruin, die naar roestbruin toegaat. Voor
jurken en mantels neemt men konings
blauw, amandelgroen, donker violet,
zilver- of duifgrijs, enz. Geen garneering!
De stof zorgt daar immeTs zelf voor!
De japon op de teekening laat dat
duidelijk zien. Hoogstens een ceintuur
tje en een das. En voor de kindertjes?
Neem daarvoor donkerblauwe of don
kerbruine schooljurken en mantels,
jurkjes met linnen kraagjes en
manchetjes, met twee stolpplooien van
voren en eer. breede .eeren ceintuur,
die door een bandje op zij op zijn plaats
gehouden wordt. En voor de heele klein
tjes? Zooals die kleinste peuter op het
plaatje? Daarvoor nemen we hemels
blauw, rose, wit zelfs, en licht beige. Met
een kraag van wit bont! Wel lieve deugd,
wat kunnen we niet allemaal met rib
beltjesfluweel doen?
En daarom, alle zuinige vrouwtjes, en
moedertjes, en knibbelende pipa's en
wreede echtgenooten: driewerf hoera!
voor.... het ribbeltjesfluweel!
MADELEINE.
EEN HANDIG NAAI TASCHJE.
Men kan heel 'gemakkelijk zelf een
aardig naaitaschje voor schaartje, naal
den enz. maken van een stukje suède
van 15 by 30 centimeter. Een oude
hondtasch, welke te leeiyk is om nog te
gebruiken, kan voor dit doel zeer nut
tig worden aangewend.
Knip eerst de suède zooals ons plaatje
aangeeft. De stippellijnen geven aan,
waar de suède gevouwen moet worden
om het enveloppe-model te krygen. Het
kleine plaatje geeft den vorm te zien
van de zystukjes, welke er aan weers
kanten worden ingezet. Zoo'n zystukje
moet zy'n 10 centimeter hoog en 3%
centimeter breed. Keer nu rondom het
stuk suède een randje van ongeveer een
halve centimeter om en maak een
knoopsgat in het schuin afgesneden stuk,
zooals de plaat van de voltooide tasch
laat zien. Nu wordt van een oud stukje
zfjde of satyn een voering geknipt,
waarvan eveneens een klein randje om
gevouwen wordt. De beide omgevouwen
randjes komen op elkaar te liggen en
dan wordt de voering rondom vastge-
stikt. De beide rafelkanten van suède
en voering bevinden zich dus aan den
binneukant. Het knoopsgat wordt ook
in de voering geknipt en kan worden ge
festonneerd of gestikt met kleinen steek.
Nu wordt de suède lap gevouwen en de
zystukjes worden (na ook gevoerd te
zijn met omgevouwen randjes) in de
tasoh gestikt. Het stiksel van de zij'
stukjes moet precies op dezelfde plaats
komen als het stiksel van de voering op
den grooten lap. opdat er zoo min mo
gelijk naden zichtbaar zullen zyn of
stiksel.
Zet een passende knoop op het taschje
en de hoofdzaken zyn klaar. Nu nog
een aardig bloem-motief. Een paar
stukjes helkleurige oude suède of vilt
zyn het aardigste. Men maakt een groe
nen stengel, gele blaadjes, rood hartje
enz. De bloem wordt gewoon op het
taschje geiymd en daarna kunnen ten
slotte nog een paar lusjes, voor schaar
enz binnen in het taschje gemaakt wor_
den, naar eigen smaak.
DE KACHELS KOMEN.
Als de kachels komen, heeft die buiis-
vrouw or nog eon belangrijke zorg by. Op
ha air rust. de taak. voor de verwarming
van 't huis te zorgen. En dat zoo zuinig
mogelijk natuurlijk. Daarom kan het van
nut zyn. op het punt van kachels en
stoken een paar wenken te geven. In de
eerste plaats dan moet men er om den
ken, de kolen op een donkere plaats te
bewaren. Zonlidbt doet de kolen afbrok
kelen on minder helder branden Verder
kan men zuiniger branden, wanneer
men, als men nieuwe kolen krügt, er een
bak water over sprenkelt, waarin men
een handvol soda heeft opgelost (op en
ge-.v or 4 liter). Voor het aanmaken van
kachels en fornuizen maakt men dikwijls
gebruik van vuurmakers, turf, hout en
petroleum one. Dat kan ook goedkooper.
Aardappelschillen, goed gedroogd, kun
nen uitstekend dienst doen als vuurma
kers. Verdere huishoudelijke •.vuurma
kers"alle afval dat. anders in den
vuilnisbak terecht komt. zijn: stukjes fla_
ned, oude strooien hoeden, mandjes, ge
droogde sinaasappelschillen, vetpapier.
notendoppen, afgebrande lucifers, enz.
Die hallfui'tgeforande kolen, sintels, die u
bij het uithalen van den kachel vindt,
moeit u ook met wegdoen. Bewaar er wat
van in een busje met een weinig petro
leum. Dat zijn dan prachtige vuurmakers
boven op wat papier en eon paar stuk
jes hout. Koffiedik meet al evenmin
weggeworpen worden Droog het en be
waar het. Vermengd met kolengruis, is
bet een prachtig middel om een helder
brandend vuur te temperen en geruimen
tyd gloeiend te houden. Men legt achter
op liet vuur een schep vol van dit meng
sel en drukt het goed aan. Om roetvor-
mir.g in den schoorsteen cn de pijp te
gen te gaan. is het goed eens in de week
in hot helder brand.nde vuur een hand
vol gewoon keukenzout te strooien en
eens in de maand een zelfde hoeveelheid
«ilpoter. Het roet zal dan in den ïook
mee, de schoorsteen uit gaan.
In dit blad van Woensdag j.l. heeft
P. Gasus het zoo juist gezegd:
„Maar was onze weerstand ook groot,
„Nu is het er toch mee gedaan,
„Wij leggen het hoofd in de schoot,
„De BwiS:amerkachel is aan".
HU staat er weer, die zwarte, onbe-
wegeiyke, die onze huiskamer regeert
voor de eerstkomende zeven maanden,
en daarby ook heel wat malen de hu
meuren van de leden van het gezin.
Den een is het te warm, den ander te
koud, en steeds maar worden er strub
belingen om hem in het leven geroe
pen. Is het wonder dat we ons zoo lang
mogeiyk verzetten tegen dozen zwarten
sta-in-den-weg, die niet alleen onher
roepelijk den zomer uitluidt, bovendien
nog hesl wat harde woorden op zyn
geweten heeft, maar ook nog een toe
neming van werk voor de huisvrouw is.
En dan in deze dagen nog wel zeer spe
ciaal: de schoorsteen is koud en voch
tig geworden, de zon geeft nog zooveel
warmte dat deze ook een belemmering
voor het trekken kan zijn en boven
dien komen er nog windstille, zoele da
gen voor, die ons doen gelooven dat er
toch iets niet in orde is met onze kachel.
Intusschen zuilen we ook nog. voor
dat het winter begint te worden, wel
eenige malen zitten te puffen van de
warmte, waarby we ons vast voornemen,
hem nu toch maar weer te laten uit
gaan. Waarna we zeker binnen vier-en.
twintig uur zitten te bibberen van de
kou.
Een kamertemperatuur vast aan te
geven, is niet zoo eenvoudig als het
wel lijkt. 60 gr. Fahrenheit. zeggen
sommigen; anderen hebben het over
62 graden.
In de eerste plaats hangt dat natuur-
ïyk samen met de warmtegraad van de
gezinsleden: sommigen kunnen het pas
een aangename temperatuur noemen,
wanneer de thermometer 68 gr. aan
wijst, terwijl anderen bij 62 gr. al de
koelte opzoeken. Dat hangt natuurlijk
voor een groot deel van het gestel van
de betreffende personen af. Maar boven
dien speelt het werk een belangrijke rol:
voor iemand die den heelen dag zittend
werk doet, is een temperatuur van
gr. of 62 graden heel vaak niet genoeg.
En niet alleen gaat zy er zich onbeha
gelijk in voelen, maar handen en voeten
worden koud en hat is lang niet gemak
kelijk om die, terwijl men op een stoel
moet bly'ven zitten, weer warm te kry
gen. Intusschen komt er van buiten
iemand in datzelfde vertrek, die een
flink eind heeft geloopen of gefietst, en
haar eerste uitroep is: wat is 't hier
warm!
Het behoeft dan ook geen verbazing
te wekken, dat bijvoorbeeld kantoorbe
dienden kouwelijk zyn: wanneer daar
de thermometer geen controle hield,
zouden zy de warmte steeds grooter wil
len maken. Voor hen geldt allereerst,
dat zy zich doelmatig warm moeten
kleeden, waarmee wij niet bedoelen, dat
zy er ouderwetsch en stijf moeten uit
zien. Willen zy zijden kousen dragen,
best, maar dan met vleeschkleurige,
naadlooze kousen er onder. Gekleurd
ondergoed kan evengoed in scepele,
zachte wol gedragen wor.den, zonder de
„slanke lyn" te niet te doen, terwyl een
deux pièces van warme, wollen tricot
niet minder flatteus is dan een dun win-
terstofje. En dan onder de winterman
tel een warm wollen vest, met of zon
der mouwen. Dat voltooit het toilet,
maar na het kantoor is er nu niets beter
dan een stevige wandeling, niet dadelijk
in de kille tram, maar eerst de lcou er
eens flink uitgeloopen.
Zijt ge toch op de tram aangewezen
om thuis te komen, loop dan eerst eenige
haltes op. dat geeft al dadelijk een veel
'oehagelyker gevoel, en de kantoorlucht
jes kunnen er ook flink uitwaaien.
Moeders met een gezin hebben meest
al niet veel last van de kou: zy zyn zoo
veel in beweging, dat de koude op haar
geen invloed heeft. Hiermee is meteen
een probaat middel aan de hand gedaan
voor andere huisvrouwen, die het niet
zoo druk hebben en die klagen over de
koude: huishoudelyk werk doen, zooals
byvoorbeeld mangelen en stryken voor
al, de wasch overvouwen, bedden op
maken en al dergelyk soort werk. Me
nige huisvrouw heeft dan ook 's mor
gens, wanneer zy steeds doende is, geen
last van koude, maar 's middags, wan
neer zy tot zitten komt, begint zij lang
zamerhand huiverig te worden. Voor
al naaien maakt haar kil, wat natuur
lijk komt, omdat zij er zeer stil bij zit
en ook verder weinig bewegingen
maakt. Een probaat middel hiertegen,
wanneer zij geen wandeling wil maken,
is een of ander werkje in huis, dat
nogal wat beweging vereischt. Bovendien
geeft het afleiding en dat doet het bloed
ook meestal weer sneller stroomen. Er
zijn vrouwen, die koud worden als zy
alleen in de kamer zitten te naaien,
terwyl zy. als zij iemand anders bij zich
hebben, die ook een werkje doet, de
koude niet voelen.
Intusschen is het tè warm hebben
ook geen pretje, omdat men daarin
meestal een uitzondering is.
Menschen die stil kunnen zitten in
een kamer waarin het 58 gr. F. is, en
het behageiyk warm hebben, kunnen
meestal totaal niet tegen meer warmte,
waarin zij zich zelfs ^lleronbehagelijksl
gaan voelen. Dat geeft dan nogal eens
aanleiding tot haken en oogen, waarbij
de hulp van de thermometer moet wor
den ingeroepen om het pleit te beslech
ten. Zulke menschen moeten zich nu
vooral weer niet te dik kleeden: waar
eer» ander behoefte heeft aan wol, kun
nen zij met katoen toe of met een of
ander dun stofje; twee paar kousen zyn
voor haar overbodig, en een winterman
tel alleen is zeker genoeg om zich be-
hagelyk in te voelen, ook bij felle koude.
Daarom is het dom om een ander na
te volgen in de soort van kleeding die zij
draagt: waaraan zij behoefte heeft, kan
voor u veei te warm zyn, terwijl het om
gekeerde evengoed mogelijk is. Regel de
dikte van uw kleeding naar uw eigen
koude of warmtegraad en begeef u niet
in het een of ander, alleen omdat het
mede is, terwijl het u niet aangenaam
aandoet, hoc die gewaarwording dan
ook is.
MENU
Bouillon met brood
Vleeschkoekjes
Aardappelen
Roode kool
Wijnsaus met krenten
Van rundvleesch wordt bouillon ge
trokken en deze op het bord gegoten
over dobbelsteentjes lichtbruin gebakken
brood.
Het soepvleesoh wordt fijngehakt of
gemalen en vermengd met een fynge-
snipperde ui, die even in boter gesmoord
is, en een paar sneedjes oud brood zon
der korst die in wat warm water geweekt
zyn.
Verder wordt het mengsel nog aange
vuld met wat geraspte nootmuskaat, pe
per en zout naai- smaak en wat gehakte
peterselie. Hiervan worden ballen ge
maakt, deze platgedrukt en in boter
bruin gebakken, na ze in losgeklopt ei
en wat paneermeel gewenteld te hebben.
Voor het dessert worden twee ons
krenten in weinig water zeer zacht gaar
gekookt met een schijf citroen en zon
der pitten en een stukje pijpkaneel. Dan
wordt er een halve liter wyn met water
(half om half) bijgevoegd en suiker naar
smaak. Als dit goed doorgetrokken is,
wordt de saus voorzichtig aangemaakt
met wat sago.
E. E. J.—P.
MANTELS EN JAPONNEN.
Moeten zij by elkaar passen?
VOOR JONGE MEISJES.
Elders op dit blad worden enkele re
gels gewijd aan de nieuwe mode-com
binatie van mantel en japon. Hier is
nog een aantrekkeiyk model voor jon
gere meisjes, dat eveneens in overeen
stemming mei den mantel gedragen kan
worden. Op hetzelfde patroon van de
;apcn No. 240 kan 'lit jurkje gemaakt
norden, dan echter .net een minder
diepen hals. een klein kraagje dat ein
digt in een strik en dat men zelf uit
lint maakt en slechts één plooi van vo
ren in plaats van twee.
DE BAKTIJD OP KOMST.
Met het korten der dagen en het da
len van de temperatuur, komt de tijd
weer aan, waarin de huisvrouw bij voor
keur zich aan de bak- en braadkunst
wydt. Om de eenvoudige reden ook al,
dat het in warme jaargetijden geen
pretje is, bij een heeten over in de keu
ken te staan. Daarom is het misschien
nuttig, een aantal speciale wenken te
geven, ervaringen van huisvrouwen, die
zioh op de kunst van het bakken toeleg
den. Knoop ze dus in uw oor.
Voordat men deeg gaat kneeden, is
het verstandig de handen met wat bo
ter of vet in te wrijven, dan zal het deeg
niet aan de vingers kleven.
Om de geur van krenten, rozijnen, sul
tana's te verhocgen, moet men ze ©en
nacht in water laten weeken. Het water
moet er kokend opgegoten zyn. De
vruchten zwellen dan sterk op. Water
afgieten en de vruchten even drogen in
den oven, voordat ze door de andere
ingrediënten gemengd worden.
Gebruik geen bakpoeder in beslag voor
gebak dat bewaard moet worden, maar
doe er wat meer vet in, om te voorkomen
dat het te droog wordt.
Nadat men den bakvorm met cake uit
don oven heeft genomen, loopt men even
met een mes langs den kant, op de ge
wone manier. Zet den vorm op een op
gevouwen doek, die in koud water ge
drenkt is. De cake zal dan niet blijven
kleven en makkelijk uit den vorm ko
men.
Voordat men meel voor te bakken ge
bruikt, is het goed het even in den oven
te zetten, opdat alle vocht er uit is. Dat
maakt het beslag lichter en het baksel
lichter verteerbaar.
Als men kleine cake-jes bakt, kan men
beter de blikken vormpjes met meel be
strooien, dan ze invetten. De cake-jes
zullen dan ook niet blijven kleven en
even goed bakken.
Indien men den ring. om biscuits te
snijden uit het uitgerolde deeg niet bij
de hand heeft, kan men er heel goed een
glazen tumbler voor gebruiken. Dat
gaat net zoo goed.
Om te voorkomen dat gebak oudbak
ken wordt, moet men een dikke snede
broed in den trommel leggen, waarin
met het bewaart. Eiken derden dag de
snee vernieuwen. Biscuits moeten in era
blikken trommel bewaard worden. In
stoelen of porseleinen doosjes en potten
worden ze zacht.
Natuurlijk moeten zij zy elkaar pas
sen! Alle komende herfst en wintermo
des zyn geïnspireerd door het „ensem
ble" idée. Maar toch is het niet het sty-
ve, onverbiddelijke idée van alles pre
cies eender japon en mantel zelfde
kleur, zelfde stof, zelfde coupe neen,
het is nu veeleer een vryere, artistieke
eenheid. Soms is het slechts een cein
tuur, een sjaal, een bloem, waaraan te
zien valt dat japon en mantel één ge
heel vormen. Levendige contrasten van
kleur zyn thans de hoofdgedachten der
mode-ontwerpers. Marineblauw en rose
is, byvoorbeeld, zulk een mode-combi-
natie. welke de oude kleur-eenheden
v. i lichtbruin op donkerbruin enz. in
de schaduw gaat stellen. Denkt u eens
in een marineblauwe mantel, gevoerd
met rose satyn, waarop bloemmotie
ven m blauw. En daarbij een satynen
japonnetje met een motief in marine
blauw! Dit is een '.an de nieuwste
Fransche creaties.
Men ziet ook fluweelen mantels, ry-
keiyk afgewerkt met bont, om te dragen
over japonnen van hetzelfde fluweel,
maar deze combinaties worden niet
gunstig ontvangen. Beter gaat het met
de japonnen, die de kleur hebben van
het bont op den mantel. Dat is veel aan
trekkelijker, byvoorbeeld een mantel
van bruin tweed met natuurkleurig
otter en een rechte kasha-jurk in de
kleur van het bont.
Keel populair is ook een mantel ge
voerd met precies dezelfde bedrukte
zijde, waarvan de japon gemaakt is.
Dikwyls heeft de mantel een sjaal
kraag gevoerd met dezelfde kleur zyde.
Wij geven hier een zeer elegant stel.
De mantel heeft de aantrekkelijkheid,
dat hij niet zoo strak en styf staat,
maar juist een beetje losjes, vroolyk
valt. Het elegante japonnetje is van de
zelfde stof, maar lichter.
Van beide kleedingstukken zyn knip
patronen verkrygbaar by onze admini
stratie in de bovenmaten 42, 44, 46 en
48. Mantel en japon kosten elk 55 cent
en zijn respectievelyk onder No. 239 er»
No. 240 te bestellen.
OVER DE GOEDE MATEN.
Er zijn maar weinig vrouwen, die, als
zij voor zichzelf eenkleedingstuk gaan
maken, in staat zijn om zichzelf goed en
nauwkeurig de maat te nemen. Als
vaste regel geldt, dat het altyd beter is
als een ander het doet, maar niettemin
moet die andere dan toch ook weten
hoe het gedaan moet worden. Daarom
geven wij hier eens enkele nuttige aan-
wyzingen voor onze lezeressen.
Voor een gewonen mantel moet er
vyf centimeter extra gemeten worden
op de*maten van buste, heupen en taille,
d.w.z. extra bóven de maten van een ja
pon. Wie altyd zeer straksluitende klee-
ren draagt en weinig of heel dun onder
goed, zal allicht de vrees uiten dat vijf
centimeter een beetje royaal ls. Dat ls
ook zoo, maar men moet niet uit het
oog verliezen, dat bij het knippen van
stof men beter een centimeter te groot
dan te klein kan knippen! In elk ge
val is het teveel van vijf centimeter niet
zoo bindend, dat het per sé genomen
moet worden en men kan dus naar
eigen initiatief ook iets minder nemen,
maar te allen tijde moeten de maten
voor een mantel toch zeer losjes worden
vastgesteld, dus nooit de centimeter
strak aantrekken.
Voor corsetten moet de maat geno
men worden over de onderkleeding, welke
er gewoonlijk onder gedragen wordt.
Men zal na het knippen van een pa
troon ontdekken, dat de stof meestal
een ietsje grooter is dan het patroon.
Dat komt doordat de stof altijd een
beetje rekt als zy vlak ligt. Het speelt
dan ook geen rol of het patroon een
haartje kleiner is dan de maten, welke
u van u zelf genomen hebt. Door het
rekken van de stof komt dat toch wel
goed.
Frontmaten: bustemaat wordt geno
men vyf centimeter onder den arm-
oksel. Haal diep adem bij het meten
teneinde de volle ontspanning van de
borst te verkrijgen. Taille-maat is nor
maal en wordt gewoon genomen, dus
op de plaats, waar het lichaam het
slankste is. Acnttien centimeter onder
de taille wordt de heup-maat genomen
en dat geschiedt losjes.
Lengte wordt gemeten vanuit de nek-
holte, over het wydste punt der buste
omlaag tot de taille. Mouwlengte wordt
gemeten msfï den arm bij tien elleboog in
een rechten hoek. De centimeter loopt
dan van armsholte tot zoom van mouw
aan den onderkant van den arm. Voorts
wordt schouderbreedte gemeten van
halsiyn tot arm.
Rugmaten: De maat van het armsgat
is een zeer belangryk punt bij het maat
nemen. Is het armsgat te diep op uw
patroon, leg dan een plooi dwars over
den rug (zooals het schouderstuk in een
heerenoverhemd) teneinde een goeden
pasvorm te krijgen. De lengte wordt ge
meten van het nekbeen der halswervel
(de knobbel in den hals) tot de kuil der
taille in den rug. Vollee lengte wordt
ook genomen van het nekbeen tot den
zoom maar met de voeten tegen elkaar!
Breedte van den rug wordt gemeten
vanuit het midden van den rug (d.w.z.
de diepte tuschen de schouderbladen)
tot het armsgat en dan wordt meteen
doorgemeten langs den gebogen arm tot
aan den zoom der mouw. De arm moet
daarbij eenigszins schuin aflcopen in
één lijn met den schouder en pas bij
den elleboog gebogen zijn. De onderarm
wordt dan zooveel mogelyk tegen den
bovenarm gebogen, zoodat de hand
byna by den schouder komt. Op het
midden van den arm-omvang wof3t dan
de maat voor de ruglengte van de
mouw genomen.
EIERSAUS (bij visch, enz.)
Op 1/2 liter water met zout (verdund
kooknat van visch of kooknat van witte
boenen is ook goed) noemt men 3 afge
streken eetlepels bloem, 2 lepels boter,
1 lepel fijngehakte prei, 2 hardgekookte
eieren, 1/2 theelepeltje maggi, aroma.
Roerende verwarmt men de boter met de
bloem tot een gelijk mengsel. Daarby
voegt men langzamerhand en steeds roe
rende de lieote vlo-sistof, voegt er de ge
hakte prei bij en laat de aus zachtjes
even doorkoken. De eieren hakt men fijn,
doet ze in de sauskom, giet de warme
saus --r over en mengt er ten slotte het
1/2 theelepeltje aroma erdloor.
HUISVROUW.
VOOR KLEINE JONGENS.
Z*ti
Do meeste moeders vinden het een
beetje moeilijk om een jongetje van
tusschen de zes maanden en één jaar
te kleeden, en daarom hebben wij voor
deze lastige knaapjes iets ontworpen.
Het broekje is een „directo!re"-soort,
met elastiek in de pypjes en de hemd-
blouse sluit Op de schouders met knoo-
pen en knoopsgaten. Het pakje is grap
pig voor zulk een kleuter en tegelijk
flink voor een jongen en met de schulp-
zoomen aan mouwen, hals schouders en
zakken en een leuk versierinkje, haasje
of poesje, of zoo, is het waarlijk alles.
\Wt men kan begeeren. Het knippatroon
voor den genoemden leef tyd bost 55 oeafc
en is onder No. 241 verkrygbaar.