HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 6 OCT. 1928
VIERDE BLAD
MOertmd verlaat Tartan (Jem Cocteart.
„Bij eerste beschouwing ziet deze
teekening er. onsüuddig c
fSava).
Een scène uit een Londensch £qp-
neetstuk. (Cavarrubias)
Anna Pavlova (Oscar BergcrJ.
Sir Ernest Pollock (KappX,
Naar het titelblad van het boek „Ca
ricature of to-day"
wijls haxtelooze overdrijving is helaas
niet immer het resultaat van een gezonde
lust tot lachen doch meestal van het
amusement dat een mensch bewust of
onbewust put uit een anders wanbof".
In de zeventiende, achttiende en
en negentiende eeuw waren op een en
kele uitzondering na alle caricaturisten
van naam (wij lieten hen de vorige maal
de revue passeeren) kunstenaars van
buitengewoon goed gehalte, die behalve
caricaturist meestal en in de eerste plaats
hun leven aan ander werk dan aan de
spotprent besteedden. In de twintigste
eeuw wordt het al veel moeilijker om te
onderscheiden in de enorme productie
voor de couranten, wat zijn tijd zal
overleven en wat niet Uit den aard
der zaak zijn duizenden der beste
teekeningen ééndags-vlinders, die alleen
geschitterd hebben in het korte en vluch
tige oogenblik waarop zij uit journalis
tiek oogpunt actueel waren. Weinigen
zullen (als thans met prenten van
Gavarni, Rowlandson of Daumier het
geval is) later laten wij zeggen over
honderd jaar nog opgeld doen.
Doch waarom zou dit ook noodig zijn?
Is de vluchtige glimlach op een mooi
kindergezicht die een seconde duurt
minder schoon dan een bloem die een
week bloeit of een gedicht dat een eeuw
stand houdt? Wat is tijd in vergelijking
met eeuwigheid, ofheeft schoonheid
feitelijk wel iets te maken met tijd?
Groote dagblad-schrijvers vermochten
zij het bij zeldzame gelegenheden
in zestig regels couranten druks (die
slechts een leven van luttele uren be
schoren waren) soms meer levensverrij
king en meer opwekking te schenken,
dan vervelende auteurs in 800, artistiek
verzorgde bladzijden. En zoo is het ook
met de caricafcuur, die dan als een
speelsch lijnengesprankel dan als een
driftige gec dan als een dreigende
mist, dan een hatelijke lastering
opduikt tusschen de krioelende lettert jes
van 't groote dagblad. De onverbiddelijke
lijnen die uit 't scherpzinnige brein van
den caricaturist ontspringen, zijn soms
als scherpe messen die dwars door uw
moreele overtuiging snijden, of een
anderemaal is de caricatuur een
dikke keisteen die met een ver
vaarlijke plons in het zelfgenoeg
zame vijvertje van kleinburgerlijkheid
stort, zoodat bijkans z'n geheele inhoud
in de rondte spat en den beduusden om
standers de modder in de haren kleeft.
Tallooze der hedendaagsche caricaturen
zijn echter ook goedig humoristisch of
zelfs kwajongensachtig prijzend. Men
denke maar eens op hoeveel wijzen
Stresemann de sluw-welwillende, en
Briand de geraffineerd-gulhartige, door
de caricaturisten van Frankrijk, Duitsch-
land en Engeland gezien zijn. Het is
merkwaardig om daar eens tegenover
te stellen de Russische visie op de zelfde
onderwerpen. Op welk een venijnige
wijze is Chamberlain bijvoorbeeld niet
door Moskou aan de kaak gesteld. De
caricaturen van dien staatsman die
onder auspiciën van de sovjets onder
het volk zijn verspreid, druipen als het
ware van haat en machtelooze woede.
Trouwens Chamberlain heeft er in zijn
eigen land ook dikwijls van moeten lus
ten. Sava's teekening van The Rt. Hon.
Sir Austen Chamberlain M. P. bevelen
wij in de bijzondere aandacht onzer
lezers aan.
Bij eerste beschouwing ziet dit blad
er tamelijk onschuldig uit, met zijn
sobere strakke lijnen die alleen het al
lermarkantste in de dankbare figuur
van Sir Austen vastleggen. Doch be
studeer eens dien mageren sluwen kop,
let eens op den vogelhals, die het hoofd
de gelegenheid geeft om zijdelings weg
te blikken, zie die lange gesloten jas
van correcten diplomaat, onaantastbaar
op de Oljmpus der internationale poli
tiek.... Is dit eenhartelijk be
doeld caricatuur? Wij gelooven het niet!
Sava heeft hier Chamberlain die men
wel eens naar Wilde ,.a sphinx without
a secret" (een sphinxs zonder geheim)
heeft genoemd, nogal onbarmhartig op
zijn nummer gezet....!
De beroemde Kapp mag in deze serie
niet ontbreken. Hij is de man die één
der best geslaagde carricaturen gemaakt
heeft van den Prins van Wales. Op
deze pagina geven wij van Kapp een
portret van Sir Ernest Pollock, „master
of the Rolls". Explicatie is overbodig.
Kapp heeft- de sfeer er dik bovenop ge
legd! De karakter-ontleding volgt van
zelf! Stellen wij daar eens tegenover de
caricatuur die Edmund Dulac van Léon
Bakst vervaardigde. (De beroemde
schilder en ontwerper van decors en cos
tumes, onder anderen voor het oude
Russische ballet van Diagilev.) Welk een
bonhommie in dezen kop, welk een los
heid en zwierigheid en welk een vluch
tig genoteerde psychologie!
Eén der merkwaardigste figuren op
deze pagina is voorts wel die van Lord
Robert Cecil of Chelwood.
Merkwaardig in de eerste plaats om de
allerzonderlingste methode, die tot re
sultaat een frappante gelijkenis heeft
opgeleverd. Wie zou het ooit in zijn
hoofd krijgen om een oog zóó te plaatsen
of zoo te teekenen? En toch is deze
gril, mede met de overige abnormali
teiten in deze beeltenis de essence van
het wezen van Lord Robert Cecil.
Bohun Lynch heeft met dezen Staats
man terecht de oprechtheid en het edele
Inderdaad de caricatuur is geworden
in onzen snellen tijd, de kortste vorm
van journalistiek. Journalistiek der vlak
ken en der lijnen. Journalistiek „oluie
Worte", en toch levendige Journalistiek,
die de taal zelfs niet van noode heeft.
Tenslotte is de spotprent hoogst be
langrijk materiaal voor de courant om
dat. zij onfeilbaar het karakter en dc be
doeling van een artikel illustreert, en
eindelijk ook tot lezen dwingt of aan
spoort. Toegegeven moet worden, dat
den iaatsten tijd wel veel uiterlijke so
berheid en rust opgeofferd wordt aan
het doel. Menig caricaturist vestigt van
zichzelf den indruk dat hij niet be
hoorlijk teekenen kan. Dan wordt mis-
teekening hinderlijk en dan geeft het oa-
Conan Doyle (Sava)
De moderne
spotprent
De journalistiek der
lijnen en vlakken
Israël Zangwill (Thomson).
deze merkwaardige nerveuze periode
waarin wij leven, meer dan ooit voor
artistiek-journalistieke doeleinden uitge
buit. De essence van de caricatuur is
de overdrijving of tenminste het accen-
tueeren van bepaalde physieke eigen
aardigheden. En het succes van die dik-
G. D. Gratama (Wladimir Biélkine),
In het begin van dit artikel hebben
wij aangestipt hoe de zonderlinge tegen
strijdigheden in het karakter van de
massa en van het individu, en de ner
veuze gejaagdheid van de periode waar
in wij leven onder anderen ooi-zaak zijn
van den bloei der carioatuur. Er is
echter nog een reden voor het buiten
sporig in trek zijn van de gechargeer."
portretten der bekende personen: De
Courant heeft behoefte aan korte-en-
bondige. duidelijke verslaggeving. Ellen
lange beschouwingen zijn uit i_en tijd en
hooren in een dagblad feitelijk .iet meer
thuis. Het is de kunst om in weinig
woorden veel te zeggen, die tegenwoordig
opgeld doet, Eén goede regel in hei
hoofd van een bericht is thans meer
waard dan een vervelend verslag van
100 regels. Wij hebben geen tijd meer om
lange politieke overzichten te lezen; en
daar de goede caricatuur als het ware
rake reportage in zakformaat is, kan
de waaiervormig uitgespreide reuzen-
handen op den tafel (tafeldans), me-
moreeren dat Sir Arthur een overtuigd
spiritist is. Via hem bereiken wij Oscar
Berger en zqn „Anna Pavlova". Ook
hier treft weer de gelijkenis. De speel-
sche en steeds veranderlijke geest van
Jean Cocteau blijkt uit de prent: „Mil
ler and verlaat Toulon". Deze primitieve
of liever gezegd gewild, kinderlijke teeke
ning doet ons een oogenblik denken aan
Moritz' kladboek in „Fliegende Blatter"
en aan het dito cahier van „Jantje"
in de Groene.
Zeer merkwaardig is de prent van
Miguel Cavarrubias van den acteur C.
Aubrey Smith en <ie actrice June Walker
in een scène van het tooneelstuk „The
bachelor-Father".
Wat de gelijkenis aangaat, daarover
kunnen wij niet oordeelen. 't Caricatuur
„ziet er echter goed uit" en de opvatting
is in hooge mate origineel en met durf
uitgewerkt. Men ziet aan zoo'n prent
dat ze gelijken moet!
Miguel Cavarrubias' Neger is ccn
grensgeval. In den eigenlijken zin is
het meer een karakteristiek van een
ras. dat ,.'.n de mode" is, dan ccn
Caricatuur. Toch is er ook in de ma
nier der uitioerking dat overdrevene
te bespeuren, dat der caricatuur is.
gemotiveerd abnormale aanstoot, Hier
aan herkent men zelfs den goeden carica
turist. Immers de wanstaltigheid van
Bohun Lynch's Lord Robert Cecil, is
niet hinderlijk en volkomen vermt-
woord.
En eindelijk voegen wij aan deze serie
toe een krabbel van Wladimir Bielkine,
onzen voortreffelijken vroegeren mede
werker. Deze schets hebben wij natuur
lijk niet aan „Caricature of to day", doch
aan ons eigen archief ontleend. Zij
stelt de heer G. D. Gratama voor.
Ten laatste Israël Zangwill's conter-
feitsel door A. R. Thomson. Deze kop
spant or.zes inziens de kroon. Zag men
ooit origineeler visie en tegelijkertijd
beter gelijkenis?
Dit is caricatuur voor 100 procent!
Dit is komisch, raak en karakteristiek.
het niet anders of haar geschiedenis
moest innig verbonden geraken met
die der courant.
Om een voorbeeld te geven: Men her
innert zich ongetwijfeld de in ons blad
tijdens de Olympische Spelen versche
nen caricaturen van Kelen. In deze
serie zijn zeer opmerkenswaardige krab
bels verschenen van de leden van het
Britsche Hockey Team waarvan er
één op fantastische wijze werd afgebeeld
als een verschrikkelijke Indische afgod
met een meer dan normaal aantal han
den en armen, waarmee de teekenaar
dus te kennen wilde geven dat bedoelde
speler over uitermate groote vlugheid
en handigheid beschikt. Men zal moeten
toegeven aart, zoo een caricatuur over
tuigender en in ieder goval sneller werkt,
dan een kolom druks.
Leon Bakst (Dulac)
Met deze kunst is het dus als met
iedere andere: Alleen zij die de tech
niek van het vak door en door verstaan
verdienen genoemd te worden.
F. ALTHOFF.
Shaw, Mussolini, Prince Charming,
Stresemann, Briand, Pilsoesdki,
Ghandi, Josephine Baker, Jean
Cocteau, Tilla Durieux, Ra-
quel Meller, Whitemann.Dit
zijn een twaalftal namen en een
twaalftal begrippen (die men naar be
lieven met tientallen vermenigvuldigen
kan) en die ieder voor zich een aparte
een bijzondere sfeer vertegenwoordigen.
Deze eeuw is in spijt van alle systema
tiseering en nivelleering een eeuw van
uitersten. Beschouw lezer, alleen maar
eens de antipoden Mussolini, Shaw,
Stalin. De tweede koestert een wonder
lijke sympathie voor de eerste. De eerste
verhoudt zich tot den laatste als olie
tot het vuur. Zet Krishnamurfci naast
Baker, John Drinkwater naast Maurice
Chevalier of Baden Powell naast den
veel verguisden en veel gelezen modernen
Franschen auteur Maurice Dekobra
Is het wonder dat in deze eeuw van
merkwaardige uitersten de caricatuur
bloeit als nimmer te voren?
Nog maar betrekkelijk korten tijd
geleden hebben wij in een Zaterdagsche
pagina een overzicht gegeven van de
geschiedenis van de caricatuur, van de
oude Egyptenaren tot Leonardo da
Vinei en de steenen beelden op den dom
der Renaissance tot Gavarni, Daumier,
ToulouseLautree, Cruikshank, Beer-
bohm, Th. Th. Heine of Sem. In aan
sluiting daarop is het thans interessant
om eens een blik te slaan in het wezen
van de hedendaagsche caricatuur. Een
uitstekende bron daarvoor is het zoo
juist verschenen werk („Studio"-uitgave
autiun number) gelanceerd door
Geoffrey Holme 44 Leicester Sq. Londen,
met een introductie van Randall Davies.
Hierin zijn opgenomen een schat van
reproducties naar bekende meesters-
earlcaturisten, waarvan wij. er op onze
beurt een aantal van overgenomen heb
ben.
In het voorwoord vinden wij een aar
dige karakteristiek: ,De grilligheid van
een buitensporigen lijn, de suggestieve
.verrassing van een onverwacht wit vlak,
de bekoring van een teekening die on
volledig is, de humor en de satire ont
sprongen aan het economisch gebruik
yan het levende materiaal, worden in
De omsiagteekening an „Caricature
of to-day", het boek waaraan wij deze
illustraties ontleenen, is op zich zelf
ook de moeite waard- Zij is uitgevoerd
in zwart, grce_ en wit, We lieten er,
zooals u hierboven ziet een kop-
teekening van maken De marionet
achtige pop. is een caricat; ir der ver
beelding. en als zoodanig zeer goed ge
slaagd. In de uitdrukking van den zon
derlingen kop en in het eenigszins afwe
rend gebaar der handen ligt een wereld
van wijsgeerigheid besloten. De expressie
dezer figuur schijnt te zeggen: „Het spijt
me voor u ms.ar ilt zie u nu eenmaal zoo
en niet anders!" Men zou deze pop dus
kunnen beschouwen als het zelfportret
en de verpersoonlijking van den Carica
turist die den lezer zijn onoprechte
spijt betmgt over de niets ontziende ka
rakterontledingen. die aan den teeken-
stift ontsprongen zijn.
idealisme willen verpersoonlijken. Be
kijkt u de teekening eens goed. en laat
u de uitwerking er van eens rustig op u
inwerken: Alle hardheid, alle achter -
jbaksche geslepenheid is deze figuur
vreemd. Zachtheid en goedheid spreken
uit de aarzelende vlakken, en de teeder-
heid der conceptie.
Dwalen wij nu verder door het uit
gestrekte en bizarre land der heden
daagsche caricatuur. Dan houden wij
voor de tweede maal halt bij Sava.
Arthur Con an Doyle. De schim van
Sherlock Holmes waart om hem heen.
De detective-roman is in hem belichaamd
Met opzet zeggen wij: „onoprechten
spijt'Want de caricaturist meent er
niets van. Uit zijn onbewogen masker
boort zich zijn flikkerende blik. die ir.
een seconde alle eigenaardigheden van
het argelooze sujet ontdekt. En reeds
gnuift hij in zichzelf, terwijl zijn hand
snel de pen of het potlood of het houts
kool voert, dat met „fotografische" ge
trouwheid de vlugge wendingen in het
brein van den teekenaar volgt.
Ei- zijn er die woedend worden, om
htm gecaricaturiseerde beeltenis. Er zijn
er die er om lachen. De laatste zijn na
tuurlijk de wijste. En er zijn er ook die
er prijs op stellen door een goed cari
caturist waardig gekeurd te worden
op het papier gebracht te worde». De
zulken zijn de allerverstandigsten!
Lord Robert Cecil (Bohun Lynch