8UITENLANDSCH OVERZICHT
Bioscoop en Studio
Roll-Film/
HET SCHRIJVEN VAN JONGENSBOEKEN.
HAARLEM'S D AGP LAD
VIJFDE
ZATERDAG 6 OCT. 1928
BLAD
■!nnBTunü9jmm<nin!i:iffliiKin!inmiiiii!Wiü!iiiiflf!KiUii!!i!iiiinin]!i!i!i:r
EEN PLUS EEN IS.... EEN.
Het machtige publiek wil
het. Ze hoorcn by elkaar,
althans in de studio.
Amerika schijnt bet mono
polie van „teams" te heb
ben.
Zij zijn heel machtig, de film
fabrikanten, ze laten hun dollars of
goudmarken maar even rinkelen en al
les geschiedt, zooals zij het willen heb
ben.
Maar machtiger is nog het publiek,
(het groote, een-tonige, geweldige publiek
dat films, waarvan men alles verwacht
doet vallen, dat spelers tot zijn lievelin
gen maakt, hoewel zij vaak weinig te
he beek enen hebben.
Men zegt wel, dat filmsterren ontdekt
worden door regisseurs en producers;
zeker dit is zoo, doch daarbij gaan die
te werk. wetende wat het publiek wil
of waarmee de concurrent succes en
hooge inkomsten oogstte.
Wanneer het publiek opeens meer gek
sou worden op cowboy-films, zouden
tientallen Tom Mixen, Hoot Gibson's,
Fred Thomson's een baantje kunnen
krijgen.
Het publiek is machtig.
En dat is de reden, waarom een film
ster, tenzij het een groot kunstenaar als
Jannïngs, Charlie Chaplin of een ar
tieste als Asta Nielsen is, bijna altijd
moet spelen in het genre, waarin hij of
zij eens groote successen heeft behaald.
Zou Lilian Gish voldoen als modern,
auto-rijdend en cigaretten-rookend, jong
meisje, zou het Adolphe Menjou goed
bekomen, als hij eens zijn onberispelijke
zwarte pakken verwisselde tegen een
jasje bestaande uit winkelhaken, stop
pen en wat oorspronkelijke stof? Neen,
immers!
En zoo is het het publiek dat feitelijk
indirect uitmaakt welk soort film ge
maakt moeten worden, wie weer voor de
lens mogen komen.
Aan den wil van het publiek hebben
film-paren hun bestaan te danken.
Toen Janet Gaynor en Charles Farréll
in „Twee menschen" goed samenspel
gaven en de menigte die de theaters
vulde, enthousiast werd, heeft Fox gauw
een film gemaakt, waarin ze elkaar nog
eens lief konden aankijken. Janet haar
krullebol mooht leggen tegen FarrelTs
arm en ze hopelijk weer stapels geld
zouden verdienen voor Fox Corporation
en voor zich zelf. Want Janet, hoe poes
lief en zacht ze op het witte doek ook
moge zijn, is een flink type en na de
voordeelige „run" van Twee Menschen
heeft zij net zoo lang tegen William Fox
opgespeeld tot ze een voordeeliger con
tract kreeg. Zoo zien we haar met Char
les Farrell ten tweeden male in ,.De
Straat-Engel" en wie weet hoeveel ma
len of ze getweeën nog elkaar zes acten
lang naar de oogen zullen zien?
Een zeker even bekend „team.'" (span
netje noem je dat in huiskamer-Neder-
landsch) vormen Greta Garbo en John
Gilbert, die men binnenkort te zien kan
krijgen in de waarlijk buitengewone
film „Anna Karénina", welke opgebouwd
is uit de belangrijkste motieven van
Tolstoi's beek. Door het spel van Greta
Garbo vooral heeft deze film mij getrof
fen. Greta is een bijzonder type, een
persoonlijkheid zooals er maar weinige
zijn, haar mimiek is zoo plastisch en
ontroerend als ik zelden gezien heb.
John Gilbert, de held uit De groote
Parade speelt tegenover Greta Garbo
beter dan hij vroeger gedaan heeft, vaak
werken zij samen, slechts in een enkele
film komen zij nog alleen uit. Er wordt,
nu Greta in December naar Europa
komt om haar vaderland Zweden eens
op te zoeken, door een Amerikaansch
filmblad zelfs beweerd, dat Greta en
John zich vóór die reis zullen verloven.
Doch indertijd heeft de jonge blonde
vrouw verklaard, de vrijheid boven alles
lief te hebben. Zij wil vrij zijn. om zich
geheel te kunnen geven aan de film, aan
de filmkunst-.
Vilma Banky en Ronald Colman heb
ben een tyd lang samen gespeeld, nu
gaat Vilma voor eigen rekening filmen.
Alleen PrLngle en Lew Cody vormden
ook een team, maar Cody scheidt er
mee uit, hij gaat met zijn vrouw Mabel
Normann een tournee door Europa ma
ken met een variété-nummer.
Trouwens, het heeft er veel van. of
binnen niet al te langen tijd zal het
publiek geen teams meer willen, „het is
toch telkens weer hetzelfde" verzucht
men, en de producers weten dit spoedig
genoeg.
Dcch éen stel uit Amerika willen wij
nog noemen: Karl Dane, de Lange uit
De groote Parade en George K. Arthur.
Niet een hij en een zij. d'.e in iedere film
weer een liefde voor het leven uitbeel
den. maar twee komiekelingen die elkaar
wonder-wel aanvullen, m Kwatta-sol
daten maakten ze opgang, in Circus
dilettanten zal dit zeker ook het geval
zijn, evenals in „Detectives" waarin Ar
thur als kamermeisje fungeert.
Meer bekend, beroemd zelfs is het
nobele Deensche tweetal Watt en Half
Watt of „Fyrtaarnet og Bivognen" zooals
ze in hun vaderland heeten, hetgeen be-
teekent „De Vuurtoren en het Bijwa-
gentje", of ,Xong and Short", Lang en
Kort volgens de Engelschen, of „Pat
und Pataohon" zooals de Franschen en
de Duitschers hen kennen, of Carl
Schenström en Miehe Madsen zooals zij
ingeschreven staan bij den Burgerlijken
Stand.
Het schijnt dat vooralsnog Amerika het
monopolie van film-paren heeft., uit
Europa kennen wij slechts Maria Pgudler
en Harry Liedtke. doch die spelen, nu
Liedtke met Christa Tordy getrouwd is,
waarschijnlijk niet meer samen. En dan
zijn er Jenny Jugo en Werner Kraus die
in een enkele film tegenover elkaar ge
plaatst werden.
Merkwaardig is wel. dat de hij*s en de
zy's van de verschillende teams buiten
de studio niet bij elkaar hooren. Trou
wens. huwelijken van sterren van dezelf
de grootte zijn uitsondering of koix van
dnur. Mary Pickford en Douglas
Fairbanks maken hierop de vereifiebte
uitzondering, maar.voor zoover ik weet
hebben die nooit samen in één film ge
speeld.
C. G. B.
O Sole Mio.
In De Straat-engel fluiten Angel en
Gine elkaar goeder.-nacht, men ziet het
althans. Maar van deze film bestaat ook
een Movletone-copy, daarin hoort men
hen fluiten. En wel, hoe kon 't anders:
O Sole Mio.
REMBRANDT-THEATER.
De straatengel. Romantiek
van 10 jaar geleden, tech
niek van 1028.
Romantiek van 10 jaar geleden, tech
niek van heden, van 1928.
Een scenario uit een derde rangs
Strand-magazine, vol weenende senti
mentaliteit. maar fotografie, die schier
volmaakt is, en enscèneering die aan
alle artistieke eischen voldoet, dus: een
tweeslachtige film.
Dank zij de hoogst moderne verwe
zenlijking van het filmverhaal is deze
rolprent in zekeren zin geslaagd. Im
mers men is aldoor geboeid door de
schoonheid der opeenvolgende beelden,
en altijd in bewondering voor deze
sublieme oinemathographie. Wat had
het resultaat nog kunnen zijn als men al
deze qualiteiten 'had kunnen uitbuiten
op een ander onderwerp?
De voortreffelijke kunstenaars van
„twee menschen" (Janet Gaynor en
Charles Farrel) spelen op uitnemende,
eenvoudige wijze de hoofdrollen.
Tholen en van Lier, die wij fn lang
niet gezien hebben zijn voortreffelijk. Zij
hebben hun repertoire met eenige uit
stekende nummers uitgebreid. Het doet
goed te kruinen zeggen dat- deze zeer
beschaafde klein-kunsten aars die een
eenige. plaats in ons land innemen in
alle opzichten weer vooruit zijn gegaan.
Zooals „Wij" gezongen werd, was het
uitnemend! Het publiek toonde zich
uitermate dankbaar!
Hiet bijprogramma in „Rembrandt" Is
komisch in hooge mate, en zeer interes
sant.
LUXOR-THEATER
„Het Witte Goud" en „De
groote Circussensatie".
De Pathé-revue laat ons Berlijn bezich.
tigen met zijn enorme drukte, de prach
tige gebouwen, kijkjes in oud-Berlijn en
dan de schoone parken en wandelwegen.
Als le hoofdnummer draait: „Het
Witte Goud", met in de hoofdrol Jetta
GoudaL We worden verplaatst naar
Arizona. Morris Smith neemt tot vrouw
Dolores (Jetta Goudal) een Spaansche
danseres, Als ze samen op de boerderij
thuis komen, merken zc dadelijk dat de
oude heer Smith niet met zijn schoon
dochter is ingenomen. Den eersten tijd
gaat alles nog goed, maar dan gaat do
zoon met den vader mee. Het wordt voor
de vrouw onverdraaglijk, tot dat er een
vreemdeling komt die goed en vriende
lijk voor haar is. Als de vader dit ziet
maakt hij zijn zoon daarop attent. Het
noodlot wil dat de schijn tegen Dolores
is en ze wordt veroordeeld zonder ge
hoord te worden. Aan deze film is een
geheel ander slot dan we gewoon zijn.
Een mooi drama waar-in goed spel gege
ven wordt.
Van het Luxor Nieuws willen we ver
melden; Landstormdag te Den Haag;
De Zaansche V. V. V. en de tollen;
Ouden van dagen uit autorijden en de
3 Octoberfeesten te Leiden
Als tweede hoofdnummer draalt dan:
,De groote Circussensatie", waarin de
hoofdrollen vervuld worden door Jacque
line Logan als Paula, de dierentemster
en Alan Hale als Caesar oe kozak. Het
circus dat hier bedoeld wordt laat over
al waar het geweest is sporen achter,
zelfs zeer bloedige. Paula, die luipaar-
dentemster, wordt door de politie
engageerd om deze zcak aan het licht
te brengen. Na heel verl wederwri ;dig-
heden gelukt haar dat dan ook. Het
wordt haar evenwel niet gemakkelijk
gemaakt, want de man dien zij moet
ontmaskeren heeft haar het leven gered
toen zy door een luipaard was aange
vallen. Als zjj echtci bemerkt dat haar
verloofde zelf bijna het slrchtcffer
wordt, maakt zij korte metten en ver
telt aan de politie wie de daders van die
misdaden zijn.
Het is een nummer vol spa. ning en
sensatie en het laat ook met na diepen
indruk te maken. Aan het slot is het
echter: „Eind goed, al goed".
Alles bijeen vormt dit een programma
dat er wezen mag en dat we gaarne
aanbevelen.
STANDAARD - THEATER.
Lage driften; een Russi
sche detectivefilm.
Dit is geen Potemkin en geen Staking
en geen Petersburg, dit is een speelfilm,
een der eerste die tot stam- gekomen
zijn bij de samenwerking tusschen de
Duitsche en Russische film-industrieën.
Maar toch is het een belangrijke rol
prent, een die ons deed denken aan De
Spion, hier heeft men de speelfilm op
een hooger artistiek niveau gebracht
dan waarop hij zich meestal bevindt.
Het is een deteotive-fiim met wat oor
logsscènes aan 't begin en met veel
spanning aan het einde, dat gelukkig is,
maar eindelijk, eindelijk eens niet op de
manier zooals wij het steeds maar weer
krijgen. te aanschouwen.
Doch het belangwekkendst in deze
film is de regie, hoe schitterend is niet
de scène waar de particuliere detective
al droomt van de schatten die hij voor
een teruggevonden diamant hoopt te
krijgen, hoe mooi opgenomen zijn niet
tien-, twintigtallen beelden. Het ware
te wensc^ien dat meer speelfilms zoo wa
ren als deze!
Voor de pauze draait een Wild-Wester.
met Ken Maynard, met springende
paarden, knallende revolvers, geweten-
looze bandieten, woestenijen van Arizo
na, een sympathieke sheriff en een lief
meisje.
De variété-kunstenmakers The Ling
Kardis zijn verbazend handig en de
twee-aoter is een gooi- en smijt-film
van het zuiverste water.
CINEMA PALACE.
Om het bind; een film van moe
derliefde.
De Hollandsohe en buitenlandsche
actualiteiten, saamgevat onder den
naam „Wereldnienuws", brengen weer
de laatste en voorlaatste wetenswaar
digheden van heinde en ver. Op Neder-
landsch gebied zijn o.a. de Leidsche 3
Octoberf eesten te zien en een machtig
aardig Volendamsch gebruik van de
jeugdige bewoners. Een week, voordat
het daar kennis wordt, binden de kinde2 1
ren allerlei stukken touw aan elkaar, en
trekken zoo in lange slierten het dorp
door, om hun vreugde over de aan
staande kermis zingende en hossende
uit te drukken. Dat ze zich op de kermis
niet onbetuigd laten, doet het zoo vroo-
lük verbeiden van het feest ver
wachten.
„Adam en Eva" is een, volgens het
programma, pikante comedie in zes ac
ten. „Adam en Ev3" moge dan mis
schien een beetje pikant zijn. het is in
ieder geval een comedie, die echt amu
seert; die in de eerste plaats door de
drie hoofdpersonen uitstekend gety
peerd wordt, een extra -voord van lol
verdient bovendien het mooie, natuur
lijke spel van de moeder van Adam.
Van heel ander gehalte is het tweede
hoofdnummer „Om het kind". Dat geel',
treffende, ontroerende momenten. Wan
neer men in de zaal had moeten recht
spreken in plaats van de jury daar op
het witte doek. dan bestóat het niet. da:
Judy de vrouw van James en de moeder
van den kleinen Jimsy, veroordeeld was
geworden. Die geheele veroordeeüng en
gevangenisstraf is voor onze Hollandsche
mentaliteit niet aannemelijk, maar ais
we deze gevoelens opzij zetten, kunnen
we het geheel waardeeren en gaan
we op in de moederliefde en de kinder
liefde van Judy en Jimsy. Wat ook mag
verschillend, moederliefde is over de
geheele wereld dezelfde groote kracht,
die bijna boven alles gaat.
MACDONALD EN DE SOVJETS.
„Beu van hun voorstellen."
MOSKOU UIT DE GUNST
T RFI ANORMKSTE NIFUWS
„Janet en Charles.
Greta en John.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
a 60 Cts. per regel.
'n Artikel met Reputatie
'i
Jn-eiais iet licit
MV.fOIDMANDELv. IFf/CFiELF
CELD.KADEÖ8 AMSTERDAM C.
Van niet te onderschatten belang is
het. dat do Sovjets het in Engeland en
speciaal bij de Labour Party totaal ver
kon-en hebben. Na de fiasco's in den tijd
der mijnwerkersstaking, en der periode
van de overvallen in de Al-Russische
Coöperatie In Londen, was de sympathie
die een zeker deel der arbeiders voor de
Russische broeders koesterde al aanzien
lijk getaand. Thans hebben wij de boy
cott beleefd (bij het begin van het La
bour proces) der communisten, en giste
ren heeft. Macdonald zijn afbrekende
critiek ten aanzien van Moskou voltooid
en verklaard „Ik ben totaal beu van
voorstellen die de Sovjets gedaan heb
ben". Hij doelde hier op de voorstellen
van Moskou inzake de algeheele ontwa
pening die de lezers zich nog zeker zul
len herinneren! „Deze voorstellen zijn
zoo ondoordacht opgesteld, vervolgde
Macdonald, dat een nader onderzoek
overbodig bleek. In den loop van het
congres bleek dat Macdonald echter
meer het systeem dan de voorstellen
laakte. Na de eerste voorstellen, die geen
kans hadden kwamen de Russen met
andere, die zij zelf in den steek lieten.
Vooral dit heeft de Labour leider niet
kunnen vergeten en hij deed dan ook ge.
voelen, dat wat beetreft de ontwape
ning zeker niet op zegeningen van
Moskou gerekend mag worden. Hier en
daar werd tegen deze uitlating geprotes
teerd. Er werd geroepen „De sovjet-re
geering gaf haar voorstellen op, omdat
de kapitalistische regeeringen er zich
tegen te weer stelden." Macdonald ant
woordde:
„Dat maakt geen verschil. Wat helpt
het nu. met zulke argumenten aan te
komen?" Tenslotte vroeg hy de vergade
ring: „Willen jullie wachten tot er alleen
socialistische regeeringen te Genève ver
tegenwoordigd zijn vóór jullie gaat ont
wapenen? We moeten den strijd voeren
tegen de gedelegeerden, die te Genève
zijn. onverschillig of het socialisten zijn
of niet. Ik zal niet wachten, zei h\J onder
applaus, met de uitvoering van een ont-
wapeningspolitiek tot alle vertegenwoor
digers te Genève van hoog tot laag so
cialisten zijn."
Dit is het verloop geweest van dte dis
cussie omtrent de ontwapening. Er blijkt
uit dat men ten dien aanzien nog zeer
verwarde en weinig doelmatige begrippen
koestert. Bij de Labour Party is de wil
wel goed. Edoch, de verwezenlijking er
van lijkt nog verre
F. A.
De publicatie
der nota's.
Inzake het vlootaccoord.
De „Echo de Paris" publiceert den
inhoud der drie nota's, die inzake het
vlootaccoord tusschen de regeeringen
van Frankrijk en Engeland gewisseld
zijn.
In de eerste plaats, aldus het b!
gaat het hier om een nota, welke aan
den Qu3i d'Orsay op 28 Juni 1928 door
den Engelschen ambassadeur lord Crewe
overhandigd werd, voorts om het ant
woord van het Fransche dejxulement
van Buitenlandsche Zaken d.d. 20 Juli
1928 en ten slotte om het antwoord van
Wanneer men zoo ziet, hoeveel jon
gensboeken elk jaar maar weer op de
markt worden gebracht, zou men zoo
zeggen, dat het schrijven van jongens
boeken eigenlijk niets meer is dan een
handigheid. Maar als men dan de moei
te neemt die boeken eens door te blade
ren, blijkt al heel spoedig, dat verreweg
de meesten van die zich noemende
auteurs weinig of geen begrip hebben
van wat er zoo ongeveer voor het schrij
ven van een jongensboek wordt ver-
eischt en men komt tot de conclusie, dat
de uitgevers het bij het uitgeven van
jeugdlectuur meer in de quanititeit zoe
ken dan in de qualiteit.
In de Nieuwe Rott. Courant las ik
eenigen tijd geleden een interessant
artikel van A. B. van Tienhoven, waarin
deze zijn bevindingen als adviseerend
jurylid van een door de firma Van Hol-
kema en Warendorf uitgeschreven prijs
vraag voor jongensboeken mededeelde.
De heer Van Tienhoven moest tot de
droevige erkentenis komen, dat de oogst
op een enkele uitzondering na
heel gering was geweest en er van de 53
ingekomen manuscripten slechts vin
of vijf leesbaar bleken te zijn. Nu zou
dit zoo'n ramp niet wezen, als die ma
nuscripten maar manuscripten bleven,
doch ik wees, dat vele van die waarde-
looze producten volgend jaar toch in
kleurrijke bandjes in de étalages van
onze boekwinkels en wat erger is
later op de boekenrekjes van onze jon
gens terecht zullen komen. Wij weten
immers, dat onze uitgevers er niet tegen
op zien. wanneer zij geen goede jon-
gensverhalen kunnen bemachtigen, al
lerlei prullaria voor de jeugd te laten
drukken. Wanneer die boeken er van
buiten maar wat smakelijk uitzien, wor
den zij togen Sint-Nicolaas toch wel ge
kocht, al worden ze dan misschien ook
niet gelezen. De jongensboeken, welke
verleden jaar ter bespreking ontving
en doorworsteld heb, hebben mij eenig
idee bijgebracht van wat onze jeugd wel
in de handen wordt gestopt en ik heb
er haar van ganscher harte cm be
klaagd.
Ik meen, dat het schrijven van een
goed jongensboek niet zoo veel minder
eischen stelt dan van een roman, al
zijn die eischen natuurlijk gansch an
ders. Carry van Bruggen schreef eens
in een artikel over boeken voor de jeugd:
.Sier te lande worden in het alge
meen de jongens- en meisjes-boeken
geschreven door menschen, die geen
kunstenaars zijn, die zelfs niet weten,
wat be* kunstenaarsschap beduidt en
•welke verplichtingen het oplegt. De niet-
kunstenaar is als mensch een maaksel
van zijn tijd, zijn omstandigheden en
den kring, waarin hij verkeert; de kun
stenaar is dat tot op zekere hoogte even
zeer, maar daarbij is hij nog wat an
ders en het is dat andere, dat hem stelt
buiten en in zekerin zin boven tijd, om
standigheden en milieu. Van dat andere
dragen zijn boeken 't zij hy voor vol
wassenen. 't zij hij voor kinderen schryf:
altijd de kenmerken: de boeken van
den niet-kunstenaar, die tóch schrijft,
dragen daarentegen in hoofdzaak de
kenmerken van het milieu, waaruit de
schrijver die immers datgene mist.
wat hem daarboven zou kunnen verhef
fen is voortgekomen en dat is, kort
gezegd, de reden, waarom het meeren-
deel van onze Hollandsche jongens- en
meisjeslectuur zoo innig klein-burger-
lyk is. Niet zoo zeer om de keuze der
onderwerpen maar om de wijze van
voelen, zien en verklaren.
Dat is één ding, en een ander ding is.
dat de niet-kunstenaar teneenenmale elk
niensch-scheppend vermogen mist. Dat
is geen schande, maar hij moest het
inzien en het schrijven staken. Kinde
ren zijn ook menschen, kinder-fig ur«n
scheppen is precies even moeilijk al»
groote menschen scheppen. Ook voor het
schryven van een goed jongens- of
meisjesboek is het noodig, dat de
schrijver artist is
Is deze eisch, dien Carry van Bruggen
stelt, te hoog?
Ik meen te mogen zeggen van „neen!"
War.t niet alleen moet de auteur zich
tyaens het schrijven van zijn boek ge
heel kunnen indenken in het leven van
het kind. hy' moet ook intuïtief voelen,
wat een kind voor zyr. lectuur verlangt
en wat hy behoeft. Hy moet menschen
scheppen maar mag geen oogenblik ver
geten, dat hij voor jongens of meisjes
schrijft, ja nog meer, hy moet zich by
het schrijven steeds indachtig blijven,
voor welke leeftijd hy' zijn boek bestemd
heeft. Het is toch een heel verschil bij
voorbeeld, of hij voor kinderen van 10
tot 12 dan wel voor jongens en meisjes
van 14 jaar schrijft. De styi en de toon
van heel het boek verschillen al naar den
leeftyd van de jeugd, waarvoor het ge
schreven is.
Ieder auteur van jongens- of meisjes
boeken weet, dat dit een der grootste
moeilijkheden is. Hij zal bij elk nieuw
boek, dat hij begint, even moeten zoeken
naar den juisten toon, want die toon
van bei eerste hoofdstuk beslist over
het heele boek en hij zal zich bij het
voortschrijden van zijn werk voortdurend
onder eigen contróle moeten stellen om
dien toon te blijven bewaren. Wanneer
hy tegen dezen allereersten eisch zon
digt, is hij verloren. Wdnt de jeugd moge
over het algemeen niet bijzonder critlsch
zyn aangelegd, zij bezit op dat punt een
zeer fijn gevoel. Wanneer de schrijver
uit den toon valt- zullen zU het boek
óf als te kinderachtig in een hoek gooien
óf zij zullen het ais te moeilijk en te
..wijs" op zU leggen en niet verder lezen.
Het is opmerkelijk hoe veel schrijvers
van jongens- en meisjesboeken teger.
dezen eersten eisch zondigen zelfs
als zy overtuigend bewijs hebben ge
leverd voor kinderen te kunnen schrijven
en de zelf-contróle bij hun werk
verliezen. In een volgend artikel, waarin
ik eenige nieuw uitgekomen jongensboe
ken hoop te bespreke?t. zal ik enkele
merkwaardige voorbeelden hiervan leve
ren.
Het- is natuurlijk uitgesloten, dat een
schryver voor de jeugd in zijn boeken
het „1* art pour 1' art" kan huldigen.
Ook het best geschreven jongensboek
zal veroordeeld dienen te worden, wan
neer de schryver den kinderen iets geef:,
wat. niet des kinds is. Ik herinner my
eenige jaren geleden een jongensboek
te hebben gelezen Belhamels van Leo
Lauer dat uitstekende qualiteit bezat
en dat goed geschreven was, maar dat
door enkele onkiesche en grove frag
menten als absoluut ongeschikt voor de
jeugd moest worden gequalificeerd. Een
jongensboek behoeft in het geheel niet
opzettelijk paedagogisch te zUn het
zal door de tegenwoordige jeugd als „te
braaF' zelfs op zy worden geschoven,
wanneer de schryver zoo onverstandig
is als zedenmeester in zijn boek, telkens
om den hoek te komen gluren en mee
te gaan praten maar het mag ook
nooit onpaedagogisch zyn. Tusschen niet
paedagogisch dat is neutraal en on
paedagogisch ligt een hemelsbreed
verschil, dat voor de beoordee'.ing van
een boek beslissend is. Dat besef dringt
hoe langer hoe meer by de ouderen door
en het is daarom heel begrypeiyk, dat
voor boeken als Pietje Bel dat boven
dien blijk geeft van een kleinburgerlijken
geest gewaarschuwd wordt. Men
denke nu vooral niet, dat ik een lans
zou willen breken voor het ouderwetsche
brave kinderboek en ik huiverig zou zyn
voor de beschrijving van den echten
kwajongen met zyn streken en grap
pen in een jongensboek. Mqn zou dan
alle recht hebben my naar eenige van
mijn eigen jongensboeken te vergrijzen.
Maar het is cie geest van een boei. <fle*
het tot paedagogisch. niet paedadogisch
of onpaedagogisch stempelt.
Wie wel eens een jongensboek heeft
geschreven weet ook. dat het verhaal
het halve werk is. Tal van Hollandsche
schryvers van jeugdboeken stellen hun
eischen voor hot verhaal al byzonder
laag. zy meenen dat de beschrijving
van een simpeil boottochtje, een vac an -
tie-uitstapje, een logeer-partytje of wat
kampeeravonturen al voldoende zijn
voor jongensboeken. En dan zyn er de
vele clubs van drie of vier of vyf
maar altyd weer „van zessen klaar"
die tot de hoofdpersonen van een
jongensboek worden gebombardeerd.
Natuurlijk kan een boottocht, een va=
cantie-ultstapje, een logcerpartU of een
club van drie wel degelijk de stof bic.
den voor oen goed. onderhoudend of
amusant jongensboek, maar de schrij
ver moet dan over de noodige fantasie
of humor beschikken om dat eenvoudige
kleur te geven of levendig te maken en
hy moet de gave hebben van zy'n
jongens echte levende menschen te ma
ken. Wie echter we! eens verplicht is
Hollandscho jongensboeken tc lezen,
weet ook. lioe ver fantasie, humor en
scheppingsgave bil velen onzer Jeugd,
schrijvers te zoeken zijn. Die jongens-
verhalen zyn dikwijls zoo dor en droos
en absoluut fantasie.-loos. dat zy geheel
onwaarschijnlijk en totaal onleesbaar
zyn. En dat zouden zii niet. wanneer zij
goed geschreven waren. Want ik her
haal hier de woorden van Oarry van
Bruggen, dat een goed geschreven
.ongens- of meisjesverhaal ook door
ouderen genoten moet kunnen worden.
Het kleine kan groot worden, ook in
een verhaal voor de jeugd. De schrijver
behoeft zUn stof niet bij de Roodhuiden
of in de wildernissen van Afrika te zoe
ken. noch by een Napoleon, een Michiel
Adriaanszoon de Ruyter of een Willem
den Zwyger. Een eenvoudige schooL
jongen kan een held worden. Maar de
schrijver moet daan-oor wat meer kun
nen dan een verhaal in elkaar flansen.
Hy moot over het noodige talent be
schikken om aan zijn verhaal kleur en
leven te geven en van zijn eenvoudiger,
scliooljongen een held te maken. Hij
moet kunnen scheppen en schryven. En
hy moet tijdens het schrijven weer ge:
heel en al jongen kunnen zlin. Ja, dat
laatste vooral! Hy moet zich steeds her»
inneren hoe hy ads kind eens voelde
en dacht en uit die sfeer maar met
de wijsheid van den man zijn
jongensboek schrijven. Eerst dan zal uit
zijn werk een waarlijk goed jongensboel:
kunnen groeien.
J. B. SCHUIL.
de Britsche regeering d.d. 38 Juh 1928.
Verder meldt de Tel.:
De Engelsche nota van 28 Juni houdt
rich bezig met de door den Franschen
vertegenwoordiger in de voorbereidende
mtwaoeningsconferentle aangesneden
kwestie, nl. dat alleen de mot kanonnen
•■an meer dan 15 c.M. bewapende oor-
'ogsschepen aan bewapeningsbope.kin-
ren onderworpen zullen worden Indien
hierop zou a-orden ingegaan, zoo zegt de
nota verder, zouden vier schcepsklassen
aan beperking onderworpen zijn: le.
kruisers van de eerste grootte: 2e. vlieg
tuig-moederschepen: 3e kruisers van
10.000 ton en 4e. duikbooten. Het is de
taak van de voorbereidende ontwape
ningscommissie dit acooord uit te brei
den tot de kleine zeemogendlreden en
zich met de klassen 3 en 4 bezig te hou
den. De Britsche regeering heeft boven
staande plannen onderzocht en zou,
vooropgesteld, dat de Fransche vlootge-
delegeerde tot het aanhangig maken er
van gomachtig is. bereid zUn ze aan te
nemen. Wanneer de Fransche regeering
haar vertegenwoordigers in de voorbe
reidende ontwapeningscommissie de aan-
vüzlng gegeven heeft dit standpunt te
interpreteeren zou het de Britsche re
geering mogelyk zyn haar tegenkanting
tegen de Fransche these, in zake de af
gerichte reserves van het Fransche le
ger te laten varen.
In het Fransche antwoord van 20 Juli
wordt verklaard, dat Briand van het
Engelsche voorstel kennis heeft geno
men. Hy zou er evenwel de voorkeur aan
gegeven hebben, indien Engeland zich
by hot Fransche overgangsvoorstel liad
aangesloten, waarvar in Maart 1927 aan
de voorbereidende ontwapeningscommis
sie metiedeeling is gedaan. Hy is even
wel bereid tot het accoord toe tc treden,
doch wenscht nadrukkelijk dat de Brit
sche regeering drie door den chef van
den Franschen marinestaf, admiraal
Violette, aan admiraal Kelly medegedeel
de desiderata in overweging zal nemen
en wel ten eerste, wat betreft de kruisers
van 10.000 ton, waaraan voor alle mo
gendheden een geiyko maximum ton
nage moet worden toegekend. Ieder mo
gendheid moet zich voorts verplichten
slechts oorlogsschepen te bouwen met
een tonnage, die in rechtstreeksch ver
band staat mei haar behoeften. Slechts
de onderzeebooten van meer dan 600 ton
dienen beperkt te worden. Briand stelt
verder voor aan de Vereenigde Staten,
Italië en Japan dienovereenkomstige
voorstellen te doen. Hy is de meening
toegedaan, dat de mogendheden de voor
stellen zullen aannemen. Mocht dit ech
ter niet het geval zyn. dan is hot z.i. een
gebmiedende eisch. dat de samenwerking
van belde regeering zal voortduren om
óf een overeenkomst langs anderen weg
te verzekeren, óf de uit een mislukking
voortvloeiende moeilijkheden op te los
sen.
In de Britsche nota van 2 Juli ten
slotte wordt verklaard, dat de Britsche
regeering liever gezien had, dat men
zich aan de eerste voorstellen had go-
houden. Ondanks twijfel aan de waar
de van het door admiraal Violette go-
maakte onderscheid tusschen offensieve
en defensieve duikbooten. sluit zy zich
aan by het Fransche standpunt. In do
vierde en laatste paragraaf dezer nota
ontwikkelt de Engelsche rercering het
program voor de bewapeningsbeperkin
gen der zeestrijdkrachten,, waarover tic
beide regeering het eens zyn geworden.
Alleen deze laatste opsomming werd
aanvankelijk aan de Vereenigde Staten.
Italië en Japan ter kennis gebracht.
Later werd den regeeringen dezer lan
den ingevolge het verzoek van Amerika
de korte inhoud der drie bovengenoem
de nota's medegedeeld.
100.000 arbeiders
in staking.
Te Lodz zijn van de 120.000 textiel
arbeiders volgens de laatste berichten,
thans 100.000 in staking. De christelijke
vakvereenigingen hebben zich bU de
actie aangesloten, die over liet alge
meen een kalm verloop heeft, aldus de
Tel.
De communisten echter versterken
hun actie, zy trachten grooter invloed
in tet stakingscomité te verwerven, ten
einde de staking over geheel Polen nV'
te breiden
De betoogingen te
W iener-N eustadt.
Voorzorgsmaatregelen.
WEENEN. 5 Oct. (B.T.A.) Een
sterke politiemacht concentreert zich te
Wiener Neustadt. Meer dan 6000 solda
ten en 300 gendarmen zUn byeenge-
bracht.
Het W. B. meldt nog. dat de man
schappen in veldtenue zyn gekleed met
stalen helmen en de bajonet op het ge
weer. De stedelijke S1 cherheltswache"
van Wiener-Neustadt heeft de laatste
dagen schietoefeningen gehouden.
In Weenen,
WEENEN. 5 Oct. (W. B.) De toe
bereidselen ter verzekering van het
kalme verloop der betoogingen op 7
October zUn ook tot Weenen uitge
breid. Op Zondag wordt de geheele
Weenschc politie gereed gehouden. Er
zyn 1350 man met geweren toegerust
en in gebouwen naby de regc-eringsge-
bouwen geconcentreerd.
Ook te Baden neemt men voorzorgs
maatregelen met het oog op 7 October.
Er zijn daar reeds 500 man gendarmerie
aangekomen.
WEENEN, 5 Oct. W. B.) Nog wordt
gemeld, dat politie te paard en te voet
Zondag alle stadsgedeelten zal door
kruisen. In de hoofdstraten zullen bo
vendien sterke patrouilles op de daartoe
het meest geschikte plaateen worden ge-
stationneerd.
De politieautoriteiten zullen een be
richtendienst instellen om het ontstaan
TOn verontrustende geruchten ie loop*
knmen.