HAARLEM'S DAGBLAD H. D. VERTELLINGEN gekkere smaak, PEPERMUNT JURIDISCHE QUAESTIES. FEUILLETON. VRIJDAG 19 OCT. 1928DERDE BLAD (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Geert's Kwartje E. TEERIE—HOGERZEIL. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Cts. per regel. „Ik meende, dat ik geen pepermunt lustte, maar se dert ik heb geproetd, vind ik ze heerlijkl" Voor H.H. Winkeliers bij: Fa C. H. S. HEILKER, Haarlem Binnen- en buitenlandsche aangelegenheden. ADVOCATEN EN JURYLEDEN. Geert hoorde tot „de kosteloozen". Geert uit het gezin van achttien kin deren; Geert met haar schraal streep- gezichtje, met haar kleeren slobberend om haar mager lijfje. Ze "ssjs er „lekker bij". Ze mocht awemm^i, net als „de rijken", als „sullie geweest waren". Haar zusje had gezegd: „je leert het toch nooit, de juffrouw steekt drr hande niet uït voor jou, die helpt alleen de rijken". De eerste keer ging Geert vol wan trouwen. Ze begluurde de juffrouw hef tig. Wat zag ze er fijn uit, als of ze zóó haar kraak-schoone boezelaar uit de kast had genomen. En witte kousen met witte schoenen; veel te mooi, vond Geert. Het zou wat zijn, als die je most leeren! Ze schrok. Een hand op haar schouder, de stem van de juffrouw heelemaal in het wit: „Ga gauw in. dat hokje en kleed je maar vlug uit". Geert in het hokje, dat de juffrouw haar had gewezen, keek. Haar oogen zogen alles gulzig op. Een banteie, haken voor je goed!, een sipiegefflbje. En een kruip op de deur ook! Een oud zwempak trok ze aan, zonder kleur, veel te wijd; de lange broeks pijpen deden bespottelijk om haar stok ken van beenen, Wat most ze nou doen? Een bons op het deurtje, weer de stem van de juffrouw: „Geert, kom je, loop maar met de anderen mee; eerst onder de douche". Hoe wist dat mensch zoo dadelijk dat ze Geert heette? Ze liep kouwelijk, schichtig, alsof ze zich schaamde voor dfr malle badpak. Maar niemand lette op haar. De kinderen waren vervuld van zichzelf, van het eerste zwemmen. Gekromd stond Geert onder het lauw-warme water, dat op haar rug Metste en op haar verkleurde baret. 'Ze had moeder wel om een badmuts gezeurd, maar die had geantwoord, dat ze daarvoor haar goede centen niet uit gaf. Er waren maar enkelen die een badmuts droegen, zag Geert. Met „je kop zoo maar", mocht je niet in het water. Ze volgde het troepje meisjes, die als bange vogels steeds luider snaterden, toen ze het trapje in het water moesten afdalen. Het getier van de anderen benauwde Geert. Ze dorst niet verder, de vingers omknelden de leuning als weerhaken; de treden voelden zoo glib berig nat „Ga er maar in, het is wat lekker, straks wil je er niet meer uit". De witte Juffrouw, met haar bruin-verbrand ge zicht, lachte Geert toe. Tóch duurde het een tijd1, voordat ze met de anderen mee riep: „fijn, lekker!" „Je mot springen, plassen, moedigden de dappersten aan, dan is het net of je in een heete tobbe zit". Rillend bleef Geert staan, Als je ver der liep naar het midden, zou je best kunnen „verzuipen", schokte het door haar heen. Toen het eindelijk haar beurt was om „aan den hengel" te gaan hadi ze nèt zoo graag er uit geloopen, naar haar veilige hokje. Maar ze dorst geen kik te geven. Daar lag ze spartelend op het •water, het smalle gezichtje doodsbe nauwd. „Het is niks eng!", riepen de anderen. Geert zag het vroolijke gezicht van de juffrouw, lachende mond! met witte tanden. nJs doet alö een hondje! Nu stil blij ven liggen, ik houd je stevig vast; armen naar voren, mooi, goed' zoo". Geert kreeg hét te pakken, haar angst verdween. Ze gaf er zelfs niét om, dat nu en dan haar mond water hapte. Ze proestte het uit: „M'n. bek zit vol". „Geert, je mag hier niét zulke leelijke woorden gebruiken". „Wat mot ik dan zeg.gten, Juffrouw?" „/Noem het dan maar bakkie". De kinderen om Geert heen, gierden het uit. En sinds dien tijd bleef hst bij het zwemmen steeds „bakkie", inplaats van het ieeflijfce woord, dat de juffrouw niet wüde hooren. Geert leerde gauw. Ze was zoo licht als een veertje, de magerste van alien. Ze had thuis haar zusje flink er van lange gegeven. De zwemjuffrouw was geen „terze stak wèl d'r pooten uit en hielp je even goed als de rijken. En de badmeester stookte wait lekker de ketel op, de douche was nooit koud. De genegenheid' voor dé witte juffrouw groeide meer en meer hij Geert. De juffrouw was niks ta:otsch. Toen ze eens De Geschiedenis van Lois Reddle Naar het Engelsch van EDGAR WALLACE. 40) Onder het wachten tijdens het aan brengen van den nienwen band, ging hij de afgeloopsn gebeurtenissen nog eens op 't uur af na. Zocals hij ontdekt had, was het meisje omstreeks twee uur in den nacht aan het politiebureau afgehaald. Zij was met een onbekende bestemming in een auto ontvcerd, en te acht uur zes uren later had Chesney Praye uit Parijs getelegrafeerd. Aangenomen dat hij met een particulier vliegtuig naar Parijs gevlogen en van ec-n vliegveld nabij Londen opgestegen was. zou hij er twee uren voor noodig gehad hebben om de Fransche hoofdstad te bereiken, waaruit dus volgde, dat hij te ongeveer vijf uur vertrokken moes:, zijn. Het kon derhalve niet anders, of de onbekende afstand was afgelegd tus- rchen twee en vijf uur. Die tijd als uit gangspunt aannemende meest Lois dus gebracht zijn naar een plaats, op ander bïauw-paars uit het water was gekomen zoodat ze haar vingers niet kon ver roeren. had de juffrouw haar zelf af gedroogd. Eerst wilde Geert niet. De juffrouw, die haar spiernakend zou zien! Maar de juffrouw had gezegd: ze waren allemaal hetzelfde; en warm, gloed-warm was ze droog gewreven. Op het eind van den zomer zou Geert het allerhoogste, wat ze zich kon in denken, werkelijk belenen. Ze mocht proefzweramen. „Met je kleeren an", had ze moeder verteld. En je kreeg een kaart waar het écht op gedrukt stond, dat je goed gezwommen had. Moeder zocht het aller-oudste bij elkaar. Al leen de schoenen brachten moeilijkhe den. Schoenen die de kinderen nooit meer droegen, waren nergens, in het groote-gezin te vinden. Gelukkig haalde een buurvrouw een paar van haar zolder; die mocht ze leenen. Geeirt leefde in spanning. Ze kon wel zwemmen, maar zoolang volhouden? De schoenen woog ze in haar.smalle han den, bakste enen waren het. Op den grooten midldag stond Geert met haar klossen van schoenen op de springplank. Een paar dagen te voren hadden ze bij de juffrouw proef-ge- zwommerL Geert had het gehaald. Maar nu waren er zooveel vreemde gezichten, die aandachtig toekeken. Ze droeg anders 'n fijne badmuts, alle kindéren van de kosbeloozen waren er nu één rijk. Een mevrouw, een van de rijken, wist Geert, had hiervoor gezorgd. „Jij, Geert", riep de juffrouw. Ze sprong, zonder- aarzelen. Ze zwom, met haar turven van schoenen. Het water zoog haar kleeren vól. Ze kon haar beenen bijna niet uitslaan. „Volhouden Geert, flink zoo", moedig de de juffrouw aan. Geert spande zioh in, hijgend, nog een paar slagen en ze was er. „Toe Geert", hoorde ze de juffrouw weer. De dunne armpjes sloegen uit en een geklap van handen. Als een uitge hongerd- mager diertje stond ze rillend aan den kant. Op eens een kreet: „M'n lijf ie is weg gespoeld, nou kraig ik van m'n moe der". „Je krijgt een nieuw van mij", en de juffrouw trók Geert de lastige kleeren uit Toen ze thuis kwam, moest iedereen haar diploma zien. Lekker, nu konden ze niet meer zeggen, dat ze er toch niets van kon. Moeder, mild gestemd, maakte geen bezwaar om wat centen bij te dragen voor bloemen die de kinderen gezamenlijk de juffrouw wilden geven. „Toe moe, een kwartje", zeurde Geert. „Loop, een kwarretje voor bloemen, daar, een dubbeltje kan je krijgen". Maar Geert stond op een kwartje. Ze wilde niet met de anderen meegeven. De juffrouw van mij „héél alleenig mot ze bloemen hebben", had ze gepeinsd. Ze wist, waar ze ze kon krijgen. Rozen, donker-roode rozen, 10 voor een half tot twee uren afstands van Londen gelegen. Ifij nam eveneens de vliegtuig- theorie als de juiste aan, dat de plaats van verberging en het vliegveld per auto binnen de twintig mijlen van elkander verwijderd lagen en zes of zeven mijlen, indien de ontvoerder per rijtuig gere den, of gewandeld had. Het vliegveld van Cambridge was een ideaal plek om zijn berekeningen te con troleeren. En dit was eveneens het geval met Whitcomb, aan de grenzen van Somerset. Hij bereikte dit vliegveld juist bijtijds om den chef. die op het punt stond voor dien avond te vertrekken, nog aan te treffen, en hij vertoonde zijn identiteitsbewijs, waarvan de waarde door Lady Moron onderschat was, waar na hij den chef naar diens kantoor volgde. „Die heer heette Stone. Gisteravond ontvingen wij een telefonisch bericht uit Londen, verzoekende een vliegtuig voor hem gereed te houden voor Frankrijk, en hij kwam stipt op tijd." Hij gaf zulk een nauwkeurige beschrij ving van den luchtreiziger, dat het Mi chael Dom bijna was als stond Chesney Praye voor hem. „Dat is mijn man", zeide hij. „Hoe kwam hij hier? Per auto?" De ohef schudde het hoofd. „Neen, hij kwam in een wagentje tot dicht bij het veld. en legde den overigen afstand te voet af". kwartje! Ze zou voor buurvrouw bood schappen gaan doen, dan kreeg ze d'r centen wel hij elkaar. En het gaf haar een wonderlijk rijk gevoel, als zij ten laatste 25 centen ver overd had. De laatste dag van zwemmen! Zacht blauw de lucht, het stille water over stroomd door licht. Daar komen de kosteloozen. Je hoort hun stemmen van ver. Lawaaiend, en toclh wat verlegen sjouwen ze een groote teil vol bloemen naar de juffrouw. Geert drentelt langzaam achteraan. Ze dringt niet naar voren, doet alsof ze er niet bij hoort, lacht niet mee, draait haar hoofd af als de juffrouw handen sohudit en de bloemen bewon dert. Geert staart, met leege handen, stug voor zich uit. Opeens ontdekt ide Juffrouw haar. „Wat is er met Jou, Geert, heb je spijt dat het zwemanen gedaan is?" Geert ratelt gauw: „die rotkerel; al tijd is ie er, vandaagjuist niet. Nou kraig je geen rozen, kaik hier is het kwartje. Wil je de centen nemen?" „Aardig van je, maar geef het kwartje aan je moeder. Ik heh al zooveel bloe- mert'. „Niks van mij". En Geert ziet weer de rozen, de pracht-rozen, die ze alléén had willen geven. Dan wordt de juffrouw door de joe lende kinderen geroepen. De plank wiebelt, gillend springen ze het water in. Geert blijft staan, doet niet mee. Geen rozen Het kwartje heeft ze nog nèt zoo in de 'hand, als toen ze van huis ging, vol verwachting „Wat mot ik er mee", smaalt ze zioh- zelf. Daar dan! Zonder dat iemand het ziet, gooit ze het kwartje in het water, waar het voor goed in de diepte ver dwijnt. „Een rijtuigje? En wie reed hem?" „Dat kan ik u niet zeggen. Het was te ver weg om te onderscheiden. Ik ken zeer weinig mensohen hier in de buurt". Michael dacht een oogenblik na. „Misschien kunt u mij de plek wijzen, waar het rijtuigje stil hield". En, op een plotselingen inval komende: „Be zit gij misschien een stafkaart van dit deel van het land?" De chef was in staat aan dit verzoek te voldoen. Op de kaart kon hij hem ook precies het punt aanwijzen tot waar het rijtuigje gereden was. Michael ging den weg met. zijn vinger na, en deed ver volgens navraag naar in een breeden kring liggende huizen. „Dat is het landhuis van Lord Kei ver. Dat ken ik, omdat ik er toevallig geweest ben. Dat is het huis van zijn rentmeester". Toen Michael zijn vinger op een ander rood plekje legde: Daar gaat de weg naar het dorp Hfey. Daar is een herberg, ,X>e Roode Leeuw", waar hij geweest kan zijn' opperde de chef doch de waarschijnlijkheid, dat Chesney zich in de buurt kon opgehouden heb ben werd door Michael afgewezen. „Wat is dat voor een bezitting?" Zijn vinger hield op met wijzen, doch de chef schudde het hoofd. „Dat herinner ik mij niet. Misschien kan een van mijn mecaniciens u beter inlichten." Hij verdween een oogenblik en keerde H. K. B. Herdenking 5-jarig bestaan. Donderdagavond vierde de H.K.B. feest in haar eigen gebouw in de Tem- peliersstraat naar aanleiding van het feit dat het dien avond juist vijf jaar geleden was, dat het clubgebouw ge opend werd. Te half negen zette Stoeken's band, de dansmuziek in en om half tien betrad de heer J. v. Maris het podium om het in vrij grooten getale opgekomen publiek een woord van welkom toe te spreken. De heer v. Maris moest tot zijn spijt mededeelen dat de voorzitter, de heer Groenewegen die echter gelukkig her stellende is door zijn ziekte dezen feestavond niet kan bijwonen. Spreker bracht daarna in herinnering op welke wijze het clubgebouw dank zij het kranig werk van de desbetreffende com missie en dank zij het enthousiasme en initiatief van .'en heer Groenewe gen tot stand- kwam. De heer van Marls citeerde de oude notulen van den secretaris waarin naar aanleiding van het nieuwe clubgebouw de woorden: „Vrijheid, gelijkheid en broederschap" waren genoemd. Inder daad deze woorden zijn als het ware de verpersoonlijking van den geest die in den H. K. B. heerscht! Voorts deelde spreker mede, dat het gebouw schitterend rendeerde. Hij bracht tenslotte nog eens hulde aan den heer Groenewegen, ter wiens eere hij het publiek een „leve onze voor zitter" liet aanheffen. Toen het applaus geluwd was werd de cabaret-voorstelling geopend door den heer Ploeg, (Mr. J. J„ zooals het pro gramma zeide) die aan het publiek de „H. K. B. girls and boys" voorstelde. Het H.K.B.-lied werd ten gehoore gebracht. Het verdere programma was zeer onder houdend. De luimige zang van een Pierrette en een pierrot, het optreden van het danspaar Miss Londen en partner (een methamorphose van de luimige Pierrette en pierrot!) vielen buitenge woon in den smaak. De uitstekende „Radio Dance Band" van Stoeken zorgde middelerwijl voor uitnemende dansmuziek. Alleraardigst was verder het reper toire van de lieftallige H.K.B.-girls, die op verzoek optraden. Het enthousiasme bereikte eindelijk liet hoogtepunt bij het. heden ten dage zoo geliefde Community Singing! De nieuwste mode na Mah- jongg en Cross-word! Het bal na afloop was in liooge mate geanimeerd. Niet in het minst dank zij de uitstekende leiding. KWARTET-WED STRIJD VAN „INTERNOS". De Prima Vista-wedstrijden, voor het eerst voor kwartetben door bet Dubbel- Mannenkwartet .Internos" in ons land ingevoerd, hebben én by de zangers én bij het publiek én bij de pers een enorm succes. Vooral het Brusselsche koor „Schola Cantorum" gaf een schitterend staaltje van Prima Vista zang. Zij zon gen hun verplicht Prima Vista koor met élan, met een bravour en vlotheid, alsof het één van him repertoire-werken gold. Zaterdag as. komen de Brusselaren wederom in onze stad zingen, nu in grooter aantal, wederom in de Prima Vista-afdeeling en het zal natuurlijk wederom- een groot succes hebben. Dit koor geniet in Brussei en ver in de om geving een groote vermaardheid. Voor onze kunstminnende stadgenooten mag het wel een voorrecht heeten, hen in onze Concertzaal te mogen gaan hooren. Moge zij as. Zaterdag een volle zaal met een enthousiast publiek aantref fen. -terug met een man die zich over de kaart heenboog ,Dat is de boerderij „De Galg"," zeide hij. Het is een oude bezitting zij ligt daar reeds vele honderden jaren. Ik weet niet wie op het oogenblik de eigenaar is, doch hij is geen landman tenminste ik zie nooit een stuk vee van zijn erf komen." Op de tafel stond een telefoontoestel; Michael nam den hoorn af en gaf het nummer van den naastbij zijnden poli tiepost op. Hij maakte zich bekend en wachtte terwijl men de bijzonderheden opzocht. „De boerderij „De Galg" werd twaalf maanden geleden verhuurd aan een ze keren mijnheerEr volgde een naam dien Michael onbekend was. „Er woont niemand dan die heer en zijn huishoud ster." Veel was het niet, doch Michael liet zich niet ontmoedigen. Hij raadpleegde de kaart opnieuw, en kwam eindelijk tot de gevolgtrekking dat de boerderij „De Galg" het eenige huis in den om trek was, dat met eenigszins verdachte oogen door hem beschouwd mocht worden. In de cantine van het vliegveld sloeg hij haastig een maaltijd naar bin nen, en het werd reeds donker toen hij langs het vliegveld reed en den weg in sloeg, dien in den vroegen morgen door het rijtuigje gevolgd was. Zoodra hij over den top van den heuvel reed, tee (Vanonzen Parijschen correspondent). Drie zeer belangrijke juridische aan gelegenheden houden op het oogenblik zoowel de autoriteiten als het publiek bezig. Ten eerste natuurlijk de affaire- Horan. Zooals men weet werd eenige we ken geleden uit het geheime archief van het Ministerie van Buitenlandsche Za ken het verdrag-ontwerp voor een vloot- overeenkomst tusschen Frankrijk en En geland ontvreemd, men vond den tekst den volgenden dag in de New-York American waarvan de heer Horan Pary- sche correspondent is. Waar genoemd blad al sedert 1911 een zeer anti-Fransch karakter droeg en het bil deze gelegen heid vooral niet ontbrak aan hoogst on aangename commentaren werd de cor respondent ter verantwoording geroepen en men gaf hem te kennen dat hij beter deed om Frankrijk zoo spoedig mogelijk te verlaten. Maar het uitwijzen van een journalist is niet zoo héél eenvoudig. We zullen hier geenszins trachten om aan 't werk van een journalist zulk een bijzon dere waarde te hechten en hem te be schouwen als een afgezant wiens persoon in een reuk van heiligheid staat, maar 't valt moeilijk te ontkennen dat een journalist niet één persoon doch idem zooveel duizenden publieke opinies ver tegenwoordigt. Anderzijds gebiedt echter de gastvrijheid, welke de vreemde cor respondent geniet in het land waar hij werd toegelaten, om zich ook behoorlijk als gast te gedragen. Dit laatste is het zeer begrijpelijke standpunt van de Fran sche autoriteiten. De buitenlandsche persvereeniging heeft zich echter tot den Minister van Buitenlandsohe Zaken ge wend en in samenwerking met de Fran sche persvereenighigen ten sterkste ge protesteerd tegen het uitwijzen van Ho ran. Want het zou een aanslag zijn op de vrijheid van de Pers. Niemand zal er een journalist een verwijt, van kunnen maken, zoo zeggen zij. wanneer hij ge bruik maakt van een kans om een pri meur te pakken te krijgen voor zijn blad. De schuldige is dan ook niet Horan. maar degeen die het stuk uit het ar chief ontvreemdde, en voor alles moet men dien of die te pakken zien te krij gen en vervolgen. Het directe gevolg van het pretest is geweest dat men het uit wijzen van den Amerikaanschen corres pondent voorloopig heeft uitgesteld. Is het omdat men niet een hoofdgetuige wil laten vertrekken wanneer men wer kelijk het onderzoek wil voortzetten? Of omdat men begrepen heeft dat deze bui tengewoon ernstige maatregel allerlei onaangename gevolgen zou kunnen heb. ben? Sedert de trieste dagen van het Dreyfus-proces, toen een Nederlandsch correspondent die partij bad gekozen voor den onsoliuldlgen banneling ver zocht werd om Frankrijk te verlaten (later bood men hem het Legioen van Eer aan) heeft zich niet zoo'n feit voor gedaan en bepaalde het persbureau aan de Quai d'Orsay zich tot waarschuwin gen aan die buitenlandsche journalisten die zich op onaangenamen toon hadden uitgelaten. Achteraf bezien, alhoewel het standpunt van de Fransche gasthecren volkomen begrijpelijk is, schijnt men zich te bedenken. Maar daarmede is de zaak niet van de baan, want hier wordt een juridische quaestie, in hoeverre de journalisten het recht hebben om hun vak (als het bemachtigen van geheime documenten daarbij behoort?) uit te oefenen op vreemden bodem, waar ze gastvrijheid genieten. Het zou in het kenden de omtrekken van de boerderij zich binnen den lichtkring van zijn machtige autolantarens vaag af. In de omgeving van het huis vertoonden zich geen lichten of teekenen van leven. De lange, verkleurde, hooge muur was aan den bovenkant met glasscherven bemet- seld en de poort, die op den weg uit kwam was stevig gesloten. Van zooiets als een bel was geen spoor te ontdek ken. Hij liep terug naar zijn auto. en met behulp van een electrische lantaren, zet te hij zijn nasporingen voort. De boer derij was tegen de helling van den heu vel gebouwd en hij moest dalen om aan de achterzijde van het erf te komen. Hier was een grootere en minder stevig gesloten poort, dcch toen hij een poging deed haar te openen, wend hij ontvan gen door woedend hondengeblaf en een heng geruk aan kettingen. Hij luister- do aandachtig; dat geblaf kwam hem bekend voor. Het was niet het diepe ge- bas van den bulhond, of het half-ver- schrikte half nijdige gekef van den ter rier; in dat gehuil was een toon ver borgen, dien hij meermalen -gehoord had, wanneer hy des nachts door sla pende dorpen in Indië getrokken was. „Wanneer dat geen inlandsche hon den zijn heb ik er nooit een hooren blaf fen," mompelde hij en zette zijn rond gang voort- Van uit de inzinking van den grond belang van beide partijen zijn om een uitspraak te doen. De tweede quaestie waarever op het oogenblik veel is te doen en waarover woedende polemieken worden gevoerd in de Salie des Pas-perdus van het Palais de Justitie is deze: hebben Fransche ad vocaten het recht om te gaan pleiten in het buitenland in buitenlandsche politie ke aangelegenheden? De twee beroemd ste Fransche advocaten Mr. de More- Giaffért en zijn vriend en collega Mr. Tarres. welbekend uit alle sensationeels processen van de laatste jaren, hebben leder een uitnoodiglng gekregen om in het buitenland te komen pleiten. De eer ste moet. een moordenaar van de Skoupchtina verdedigen en de laatste de nagedachtenis van den daar vermoor den Stepan Radltch. Ingewikkelder nog wordt deze quaestie waar Mr. de Mcro Giafferi. oud-minister. Fransch député is en de moordzaak een Servische bin- landsch-politieke aangelegenheid is. Na veel moeite zijn we er in geslaagd om Mr. Torrès een oogenblik te spreken te krijgen om hem te vragen of hU het verzoek van de weduwe van Stepan Ra- ditch aannam. Ongetwijfeld, was zijn eerste woord. Er is ook niet het minste bezwaar tegen dat mijn vriend en collega de tegenpartij gaat verdedigen. Daarbij, het is niet een zuiver, binnenlandsch Servisch proces, niet een uitsluitend politieke zaak. want er komen allerlei zakelijke belangen bij die niets met de binnenlandsche politiek ran Joego-Slavië hebben uit te staan. Maar zal men u toestaan om ln het buitenland te pleiten? Er is niet één wet of bepaling welke zich er tegen verzet. Ik heb de knapste juristen er over geraadpleegd alvorens het aanbod aan te nemen. Zooals u weot geschiedt hetzelfde ook bij ons. Ver scheidene malen reeds hebben wij bij onze rechtbanken vreemde pleiters toe gelaten. Herinnert u maar de affaire* Schwartaband waarin een Poolsche ver dediger optrad voor den moordenaar van Petljoura. Voorts heb ik reeds eerder, in Richineff in de affaire Tatar-Bunar ge pleit. Dan vonkt er even iets boosaardigs in de oogen van Mr. Torrès: Het is een eer voor de Fransche ju ridische wereld dat men voor een proces, waarover in de heele wereld zoo enorm veel te doen is. twee vertegenwoordigers van de Fransche balie laat overkomen. En ik meen dat ik er niet. minder fier op hoef te zijn dan Mr. Millerand die voor de buitenlandsche internationale rechtbanken de materieele belangen van Roemenië gaat verdedigen De derde juridische quaestie welke druk wordt besproken ls een algeheele wijziging in de procedures. Herhaaldelijk Ls het voorgekomen dat de Jury tot wan hopig zware straffen heeft veroordeeld, omdat men de strafmaten niet kende bij de beantwoording van de gestelde vra gen, terwijl ze vrijsprak daar waar ze wel degelijk straf had bedoeld. De pu blieke opinie, ten zeerste gealarmeerd daardoor, heeft zich tegen het systeem verzet en thans wil men dat de jury zich naast de beantwoording van de vragen ook zal uitspreken over de strafmaten. En tevens zal een einde worden gemaakt aan het schandaal van de invitaties voor het bijwonen van sensationeele proces sen, omdat een rechtszaal toch op stuk van zaken geen tooneelvertoonlng is voor hen die op sensaties zijn belust. De hooge magistratuur heeft zich in een lang rap port daarover in dien geest uitgesproken en de minister van Justitie zal een wets ontwerp maken hetgeen zoo spoedig mo gelijk aan de volksvertegenwoordigers zal worden voorgelegd. HENRY A. TH, LESTURGEON. i Parijs, October. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per rcgcL I aan de achterzijde ran het, huis, kon hij de bovenste venstens van het gebouw niet zien. hoe laag het ook was, zoodat hij naar de voorzijde terugkeerde en op de zware houten poort bonsde. Het geblaf ran de honden moest door iemand gehoord zijn, want bijna onmid dellijk vernam hij de schelle stem van een vrouw, die hem toeriep; „Wie is daar?" „Ik wensch den heer des huizes te spreken", zeide Michael Dorn „Neen, dien kunt gij niet spreken, niet op dezen tijd; hij ligt in bed." „Kom gij dan voor den dag. Maak deze poort open", hernam Michael. Er volgde een oogenblik geen ant woord, en toen zeide de vrouw; „Ga heen, of ik telefoneer naar de politie.' Die tusschentijd vóór haar antwoord kwam. verried den toestand aan den sclierpzinnigen man aan de poort. Daar ginds, achter die afsluiting stond nog een ander, die de vrouw Influisterde hetgeen zij zeggen moest „Wilt gij uw meester, die ln bed ligt, doch naar ik veronderstel, niet slaapt, zeggen, dat tenzij de poort voor mij ge opend wordt, ik er overheen zal klim men?" Ditmaal behoefde de vrouw niet voor gezegd te worden. i .(Wordt ver/olgdj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9