HAARLEM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
gekkere smaak,
PEPERMUNT
JURIDISCHE QUAESTIES.
FEUILLETON.
VRIJDAG 19 OCT. 1928DERDE BLAD
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Geert's Kwartje
E. TEERIE—HOGERZEIL.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
a 60 Cts. per regel.
„Ik meende, dat ik geen
pepermunt lustte, maar se
dert ik
heb geproetd, vind ik ze
heerlijkl"
Voor H.H. Winkeliers bij:
Fa C. H. S. HEILKER, Haarlem
Binnen- en buitenlandsche aangelegenheden.
ADVOCATEN EN JURYLEDEN.
Geert hoorde tot „de kosteloozen".
Geert uit het gezin van achttien kin
deren; Geert met haar schraal streep-
gezichtje, met haar kleeren slobberend
om haar mager lijfje.
Ze "ssjs er „lekker bij". Ze mocht
awemm^i, net als „de rijken", als „sullie
geweest waren". Haar zusje had gezegd:
„je leert het toch nooit, de juffrouw
steekt drr hande niet uït voor jou, die
helpt alleen de rijken".
De eerste keer ging Geert vol wan
trouwen. Ze begluurde de juffrouw hef
tig. Wat zag ze er fijn uit, als of ze
zóó haar kraak-schoone boezelaar uit
de kast had genomen. En witte kousen
met witte schoenen; veel te mooi, vond
Geert. Het zou wat zijn, als die je most
leeren!
Ze schrok. Een hand op haar schouder,
de stem van de juffrouw heelemaal in
het wit: „Ga gauw in. dat hokje en
kleed je maar vlug uit".
Geert in het hokje, dat de juffrouw
haar had gewezen, keek. Haar oogen
zogen alles gulzig op. Een banteie, haken
voor je goed!, een sipiegefflbje. En een
kruip op de deur ook!
Een oud zwempak trok ze aan, zonder
kleur, veel te wijd; de lange broeks
pijpen deden bespottelijk om haar stok
ken van beenen, Wat most ze nou
doen?
Een bons op het deurtje, weer de
stem van de juffrouw: „Geert, kom je,
loop maar met de anderen mee; eerst
onder de douche".
Hoe wist dat mensch zoo dadelijk dat
ze Geert heette? Ze liep kouwelijk,
schichtig, alsof ze zich schaamde voor
dfr malle badpak. Maar niemand lette
op haar. De kinderen waren vervuld van
zichzelf, van het eerste zwemmen.
Gekromd stond Geert onder het
lauw-warme water, dat op haar rug
Metste en op haar verkleurde baret.
'Ze had moeder wel om een badmuts
gezeurd, maar die had geantwoord, dat
ze daarvoor haar goede centen niet uit
gaf. Er waren maar enkelen die een
badmuts droegen, zag Geert. Met „je kop
zoo maar", mocht je niet in het water.
Ze volgde het troepje meisjes, die als
bange vogels steeds luider snaterden,
toen ze het trapje in het water moesten
afdalen. Het getier van de anderen
benauwde Geert. Ze dorst niet verder,
de vingers omknelden de leuning als
weerhaken; de treden voelden zoo glib
berig nat
„Ga er maar in, het is wat lekker,
straks wil je er niet meer uit". De witte
Juffrouw, met haar bruin-verbrand ge
zicht, lachte Geert toe.
Tóch duurde het een tijd1, voordat ze
met de anderen mee riep: „fijn, lekker!"
„Je mot springen, plassen, moedigden
de dappersten aan, dan is het net of
je in een heete tobbe zit".
Rillend bleef Geert staan, Als je ver
der liep naar het midden, zou je best
kunnen „verzuipen", schokte het door
haar heen.
Toen het eindelijk haar beurt was
om „aan den hengel" te gaan hadi ze
nèt zoo graag er uit geloopen, naar haar
veilige hokje. Maar ze dorst geen kik
te geven. Daar lag ze spartelend op het
•water, het smalle gezichtje doodsbe
nauwd.
„Het is niks eng!", riepen de anderen.
Geert zag het vroolijke gezicht van de
juffrouw, lachende mond! met witte
tanden.
nJs doet alö een hondje! Nu stil blij
ven liggen, ik houd je stevig vast; armen
naar voren, mooi, goed' zoo".
Geert kreeg hét te pakken, haar angst
verdween. Ze gaf er zelfs niét om, dat
nu en dan haar mond water hapte. Ze
proestte het uit:
„M'n. bek zit vol".
„Geert, je mag hier niét zulke leelijke
woorden gebruiken".
„Wat mot ik dan zeg.gten, Juffrouw?"
„/Noem het dan maar bakkie".
De kinderen om Geert heen, gierden
het uit. En sinds dien tijd bleef hst bij
het zwemmen steeds „bakkie", inplaats
van het ieeflijfce woord, dat de juffrouw
niet wüde hooren.
Geert leerde gauw. Ze was zoo licht
als een veertje, de magerste van alien.
Ze had thuis haar zusje flink er van
lange gegeven. De zwemjuffrouw was
geen „terze stak wèl d'r pooten uit
en hielp je even goed als de rijken. En
de badmeester stookte wait lekker de
ketel op, de douche was nooit koud.
De genegenheid' voor dé witte juffrouw
groeide meer en meer hij Geert. De
juffrouw was niks ta:otsch. Toen ze eens
De Geschiedenis van
Lois Reddle
Naar het Engelsch van
EDGAR WALLACE.
40)
Onder het wachten tijdens het aan
brengen van den nienwen band, ging hij
de afgeloopsn gebeurtenissen nog eens op
't uur af na. Zocals hij ontdekt had, was
het meisje omstreeks twee uur in den
nacht aan het politiebureau afgehaald.
Zij was met een onbekende bestemming
in een auto ontvcerd, en te acht uur
zes uren later had Chesney Praye uit
Parijs getelegrafeerd.
Aangenomen dat hij met een particulier
vliegtuig naar Parijs gevlogen en van
ec-n vliegveld nabij Londen opgestegen
was. zou hij er twee uren voor noodig
gehad hebben om de Fransche hoofdstad
te bereiken, waaruit dus volgde, dat hij
te ongeveer vijf uur vertrokken moes:,
zijn.
Het kon derhalve niet anders, of de
onbekende afstand was afgelegd tus-
rchen twee en vijf uur. Die tijd als uit
gangspunt aannemende meest Lois dus
gebracht zijn naar een plaats, op ander
bïauw-paars uit het water was gekomen
zoodat ze haar vingers niet kon ver
roeren. had de juffrouw haar zelf af
gedroogd. Eerst wilde Geert niet. De
juffrouw, die haar spiernakend zou zien!
Maar de juffrouw had gezegd: ze waren
allemaal hetzelfde; en warm, gloed-warm
was ze droog gewreven.
Op het eind van den zomer zou Geert
het allerhoogste, wat ze zich kon in
denken, werkelijk belenen. Ze mocht
proefzweramen. „Met je kleeren an",
had ze moeder verteld. En je kreeg een
kaart waar het écht op gedrukt stond,
dat je goed gezwommen had. Moeder
zocht het aller-oudste bij elkaar. Al
leen de schoenen brachten moeilijkhe
den. Schoenen die de kinderen nooit
meer droegen, waren nergens, in het
groote-gezin te vinden. Gelukkig haalde
een buurvrouw een paar van haar zolder;
die mocht ze leenen.
Geeirt leefde in spanning. Ze kon wel
zwemmen, maar zoolang volhouden? De
schoenen woog ze in haar.smalle han
den, bakste enen waren het.
Op den grooten midldag stond Geert
met haar klossen van schoenen op de
springplank. Een paar dagen te voren
hadden ze bij de juffrouw proef-ge-
zwommerL Geert had het gehaald. Maar
nu waren er zooveel vreemde gezichten,
die aandachtig toekeken. Ze droeg anders
'n fijne badmuts, alle kindéren van de
kosbeloozen waren er nu één rijk. Een
mevrouw, een van de rijken, wist Geert,
had hiervoor gezorgd.
„Jij, Geert", riep de juffrouw.
Ze sprong, zonder- aarzelen. Ze
zwom, met haar turven van schoenen.
Het water zoog haar kleeren vól. Ze
kon haar beenen bijna niet uitslaan.
„Volhouden Geert, flink zoo", moedig
de de juffrouw aan.
Geert spande zioh in, hijgend, nog een
paar slagen en ze was er.
„Toe Geert", hoorde ze de juffrouw
weer.
De dunne armpjes sloegen uit en
een geklap van handen. Als een uitge
hongerd- mager diertje stond ze rillend
aan den kant.
Op eens een kreet: „M'n lijf ie is weg
gespoeld, nou kraig ik van m'n moe
der".
„Je krijgt een nieuw van mij", en de
juffrouw trók Geert de lastige kleeren
uit
Toen ze thuis kwam, moest iedereen
haar diploma zien. Lekker, nu konden
ze niet meer zeggen, dat ze er toch niets
van kon. Moeder, mild gestemd, maakte
geen bezwaar om wat centen bij te
dragen voor bloemen die de kinderen
gezamenlijk de juffrouw wilden geven.
„Toe moe, een kwartje", zeurde Geert.
„Loop, een kwarretje voor bloemen,
daar, een dubbeltje kan je krijgen".
Maar Geert stond op een kwartje. Ze
wilde niet met de anderen meegeven.
De juffrouw van mij „héél alleenig mot
ze bloemen hebben", had ze gepeinsd.
Ze wist, waar ze ze kon krijgen. Rozen,
donker-roode rozen, 10 voor een
half tot twee uren afstands van Londen
gelegen. Ifij nam eveneens de vliegtuig-
theorie als de juiste aan, dat de plaats
van verberging en het vliegveld per auto
binnen de twintig mijlen van elkander
verwijderd lagen en zes of zeven mijlen,
indien de ontvoerder per rijtuig gere
den, of gewandeld had.
Het vliegveld van Cambridge was een
ideaal plek om zijn berekeningen te con
troleeren. En dit was eveneens het geval
met Whitcomb, aan de grenzen van
Somerset. Hij bereikte dit vliegveld juist
bijtijds om den chef. die op het punt
stond voor dien avond te vertrekken, nog
aan te treffen, en hij vertoonde zijn
identiteitsbewijs, waarvan de waarde
door Lady Moron onderschat was, waar
na hij den chef naar diens kantoor
volgde.
„Die heer heette Stone. Gisteravond
ontvingen wij een telefonisch bericht uit
Londen, verzoekende een vliegtuig voor
hem gereed te houden voor Frankrijk, en
hij kwam stipt op tijd."
Hij gaf zulk een nauwkeurige beschrij
ving van den luchtreiziger, dat het Mi
chael Dom bijna was als stond Chesney
Praye voor hem.
„Dat is mijn man", zeide hij. „Hoe
kwam hij hier? Per auto?"
De ohef schudde het hoofd.
„Neen, hij kwam in een wagentje tot
dicht bij het veld. en legde den overigen
afstand te voet af".
kwartje! Ze zou voor buurvrouw bood
schappen gaan doen, dan kreeg ze d'r
centen wel hij elkaar.
En het gaf haar een wonderlijk rijk
gevoel, als zij ten laatste 25 centen ver
overd had.
De laatste dag van zwemmen! Zacht
blauw de lucht, het stille water over
stroomd door licht.
Daar komen de kosteloozen. Je hoort
hun stemmen van ver. Lawaaiend, en
toclh wat verlegen sjouwen ze een groote
teil vol bloemen naar de juffrouw.
Geert drentelt langzaam achteraan.
Ze dringt niet naar voren, doet alsof
ze er niet bij hoort, lacht niet mee,
draait haar hoofd af als de juffrouw
handen sohudit en de bloemen bewon
dert.
Geert staart, met leege handen, stug
voor zich uit.
Opeens ontdekt ide Juffrouw haar.
„Wat is er met Jou, Geert, heb je spijt
dat het zwemanen gedaan is?"
Geert ratelt gauw: „die rotkerel; al
tijd is ie er, vandaagjuist niet. Nou
kraig je geen rozen, kaik hier is het
kwartje. Wil je de centen nemen?"
„Aardig van je, maar geef het kwartje
aan je moeder. Ik heh al zooveel bloe-
mert'.
„Niks van mij". En Geert ziet weer
de rozen, de pracht-rozen, die ze alléén
had willen geven.
Dan wordt de juffrouw door de joe
lende kinderen geroepen. De plank
wiebelt, gillend springen ze het water
in.
Geert blijft staan, doet niet mee.
Geen rozen
Het kwartje heeft ze nog nèt zoo in de
'hand, als toen ze van huis ging, vol
verwachting
„Wat mot ik er mee", smaalt ze zioh-
zelf.
Daar dan! Zonder dat iemand het
ziet, gooit ze het kwartje in het water,
waar het voor goed in de diepte ver
dwijnt.
„Een rijtuigje? En wie reed hem?"
„Dat kan ik u niet zeggen. Het was
te ver weg om te onderscheiden. Ik ken
zeer weinig mensohen hier in de buurt".
Michael dacht een oogenblik na.
„Misschien kunt u mij de plek
wijzen, waar het rijtuigje stil hield". En,
op een plotselingen inval komende: „Be
zit gij misschien een stafkaart van dit
deel van het land?"
De chef was in staat aan dit verzoek
te voldoen. Op de kaart kon hij hem
ook precies het punt aanwijzen tot waar
het rijtuigje gereden was. Michael ging
den weg met. zijn vinger na, en deed ver
volgens navraag naar in een breeden
kring liggende huizen.
„Dat is het landhuis van Lord Kei
ver. Dat ken ik, omdat ik er toevallig
geweest ben. Dat is het huis van zijn
rentmeester". Toen Michael zijn vinger
op een ander rood plekje legde: Daar
gaat de weg naar het dorp Hfey. Daar is
een herberg, ,X>e Roode Leeuw", waar
hij geweest kan zijn' opperde de chef
doch de waarschijnlijkheid, dat Chesney
zich in de buurt kon opgehouden heb
ben werd door Michael afgewezen.
„Wat is dat voor een bezitting?"
Zijn vinger hield op met wijzen, doch
de chef schudde het hoofd.
„Dat herinner ik mij niet. Misschien
kan een van mijn mecaniciens u beter
inlichten."
Hij verdween een oogenblik en keerde
H. K. B.
Herdenking 5-jarig bestaan.
Donderdagavond vierde de H.K.B.
feest in haar eigen gebouw in de Tem-
peliersstraat naar aanleiding van het
feit dat het dien avond juist vijf jaar
geleden was, dat het clubgebouw ge
opend werd.
Te half negen zette Stoeken's band, de
dansmuziek in en om half tien betrad de
heer J. v. Maris het podium om het in
vrij grooten getale opgekomen publiek
een woord van welkom toe te spreken.
De heer v. Maris moest tot zijn spijt
mededeelen dat de voorzitter, de heer
Groenewegen die echter gelukkig her
stellende is door zijn ziekte dezen
feestavond niet kan bijwonen. Spreker
bracht daarna in herinnering op welke
wijze het clubgebouw dank zij het
kranig werk van de desbetreffende com
missie en dank zij het enthousiasme
en initiatief van .'en heer Groenewe
gen tot stand- kwam.
De heer van Marls citeerde de oude
notulen van den secretaris waarin naar
aanleiding van het nieuwe clubgebouw
de woorden: „Vrijheid, gelijkheid en
broederschap" waren genoemd. Inder
daad deze woorden zijn als het ware de
verpersoonlijking van den geest die in
den H. K. B. heerscht!
Voorts deelde spreker mede, dat het
gebouw schitterend rendeerde.
Hij bracht tenslotte nog eens hulde
aan den heer Groenewegen, ter wiens
eere hij het publiek een „leve onze voor
zitter" liet aanheffen.
Toen het applaus geluwd was werd de
cabaret-voorstelling geopend door den
heer Ploeg, (Mr. J. J„ zooals het pro
gramma zeide) die aan het publiek de
„H. K. B. girls and boys" voorstelde. Het
H.K.B.-lied werd ten gehoore gebracht.
Het verdere programma was zeer onder
houdend. De luimige zang van een
Pierrette en een pierrot, het optreden van
het danspaar Miss Londen en partner
(een methamorphose van de luimige
Pierrette en pierrot!) vielen buitenge
woon in den smaak.
De uitstekende „Radio Dance Band"
van Stoeken zorgde middelerwijl voor
uitnemende dansmuziek.
Alleraardigst was verder het reper
toire van de lieftallige H.K.B.-girls, die
op verzoek optraden. Het enthousiasme
bereikte eindelijk liet hoogtepunt bij het.
heden ten dage zoo geliefde Community
Singing! De nieuwste mode na Mah-
jongg en Cross-word!
Het bal na afloop was in liooge mate
geanimeerd. Niet in het minst dank zij
de uitstekende leiding.
KWARTET-WED STRIJD VAN
„INTERNOS".
De Prima Vista-wedstrijden, voor het
eerst voor kwartetben door bet Dubbel-
Mannenkwartet .Internos" in ons land
ingevoerd, hebben én by de zangers én
bij het publiek én bij de pers een enorm
succes. Vooral het Brusselsche koor
„Schola Cantorum" gaf een schitterend
staaltje van Prima Vista zang. Zij zon
gen hun verplicht Prima Vista koor met
élan, met een bravour en vlotheid, alsof
het één van him repertoire-werken gold.
Zaterdag as. komen de Brusselaren
wederom in onze stad zingen, nu in
grooter aantal, wederom in de Prima
Vista-afdeeling en het zal natuurlijk
wederom- een groot succes hebben. Dit
koor geniet in Brussei en ver in de om
geving een groote vermaardheid.
Voor onze kunstminnende stadgenooten
mag het wel een voorrecht heeten, hen
in onze Concertzaal te mogen gaan
hooren.
Moge zij as. Zaterdag een volle zaal
met een enthousiast publiek aantref
fen.
-terug met een man die zich over de
kaart heenboog
,Dat is de boerderij „De Galg"," zeide
hij. Het is een oude bezitting zij ligt
daar reeds vele honderden jaren.
Ik weet niet wie op het oogenblik de
eigenaar is, doch hij is geen landman
tenminste ik zie nooit een stuk vee van
zijn erf komen."
Op de tafel stond een telefoontoestel;
Michael nam den hoorn af en gaf het
nummer van den naastbij zijnden poli
tiepost op. Hij maakte zich bekend en
wachtte terwijl men de bijzonderheden
opzocht.
„De boerderij „De Galg" werd twaalf
maanden geleden verhuurd aan een ze
keren mijnheerEr volgde een naam
dien Michael onbekend was. „Er woont
niemand dan die heer en zijn huishoud
ster."
Veel was het niet, doch Michael liet
zich niet ontmoedigen. Hij raadpleegde
de kaart opnieuw, en kwam eindelijk
tot de gevolgtrekking dat de boerderij
„De Galg" het eenige huis in den om
trek was, dat met eenigszins verdachte
oogen door hem beschouwd mocht
worden. In de cantine van het vliegveld
sloeg hij haastig een maaltijd naar bin
nen, en het werd reeds donker toen hij
langs het vliegveld reed en den weg in
sloeg, dien in den vroegen morgen door
het rijtuigje gevolgd was. Zoodra hij
over den top van den heuvel reed, tee
(Vanonzen Parijschen correspondent).
Drie zeer belangrijke juridische aan
gelegenheden houden op het oogenblik
zoowel de autoriteiten als het publiek
bezig. Ten eerste natuurlijk de affaire-
Horan. Zooals men weet werd eenige we
ken geleden uit het geheime archief van
het Ministerie van Buitenlandsche Za
ken het verdrag-ontwerp voor een vloot-
overeenkomst tusschen Frankrijk en En
geland ontvreemd, men vond den tekst
den volgenden dag in de New-York
American waarvan de heer Horan Pary-
sche correspondent is. Waar genoemd
blad al sedert 1911 een zeer anti-Fransch
karakter droeg en het bil deze gelegen
heid vooral niet ontbrak aan hoogst on
aangename commentaren werd de cor
respondent ter verantwoording geroepen
en men gaf hem te kennen dat hij beter
deed om Frankrijk zoo spoedig mogelijk
te verlaten. Maar het uitwijzen van een
journalist is niet zoo héél eenvoudig. We
zullen hier geenszins trachten om aan 't
werk van een journalist zulk een bijzon
dere waarde te hechten en hem te be
schouwen als een afgezant wiens persoon
in een reuk van heiligheid staat, maar
't valt moeilijk te ontkennen dat een
journalist niet één persoon doch idem
zooveel duizenden publieke opinies ver
tegenwoordigt. Anderzijds gebiedt echter
de gastvrijheid, welke de vreemde cor
respondent geniet in het land waar hij
werd toegelaten, om zich ook behoorlijk
als gast te gedragen. Dit laatste is het
zeer begrijpelijke standpunt van de Fran
sche autoriteiten. De buitenlandsche
persvereeniging heeft zich echter tot den
Minister van Buitenlandsohe Zaken ge
wend en in samenwerking met de Fran
sche persvereenighigen ten sterkste ge
protesteerd tegen het uitwijzen van Ho
ran. Want het zou een aanslag zijn op
de vrijheid van de Pers. Niemand zal er
een journalist een verwijt, van kunnen
maken, zoo zeggen zij. wanneer hij ge
bruik maakt van een kans om een pri
meur te pakken te krijgen voor zijn blad.
De schuldige is dan ook niet Horan.
maar degeen die het stuk uit het ar
chief ontvreemdde, en voor alles moet
men dien of die te pakken zien te krij
gen en vervolgen. Het directe gevolg van
het pretest is geweest dat men het uit
wijzen van den Amerikaanschen corres
pondent voorloopig heeft uitgesteld. Is
het omdat men niet een hoofdgetuige
wil laten vertrekken wanneer men wer
kelijk het onderzoek wil voortzetten? Of
omdat men begrepen heeft dat deze bui
tengewoon ernstige maatregel allerlei
onaangename gevolgen zou kunnen heb.
ben? Sedert de trieste dagen van het
Dreyfus-proces, toen een Nederlandsch
correspondent die partij bad gekozen
voor den onsoliuldlgen banneling ver
zocht werd om Frankrijk te verlaten
(later bood men hem het Legioen van
Eer aan) heeft zich niet zoo'n feit voor
gedaan en bepaalde het persbureau aan
de Quai d'Orsay zich tot waarschuwin
gen aan die buitenlandsche journalisten
die zich op onaangenamen toon hadden
uitgelaten. Achteraf bezien, alhoewel het
standpunt van de Fransche gasthecren
volkomen begrijpelijk is, schijnt men
zich te bedenken. Maar daarmede is de
zaak niet van de baan, want hier wordt
een juridische quaestie, in hoeverre de
journalisten het recht hebben om hun
vak (als het bemachtigen van geheime
documenten daarbij behoort?) uit te
oefenen op vreemden bodem, waar ze
gastvrijheid genieten. Het zou in het
kenden de omtrekken van de boerderij
zich binnen den lichtkring van zijn
machtige autolantarens vaag af. In de
omgeving van het huis vertoonden zich
geen lichten of teekenen van leven. De
lange, verkleurde, hooge muur was aan
den bovenkant met glasscherven bemet-
seld en de poort, die op den weg uit
kwam was stevig gesloten. Van zooiets
als een bel was geen spoor te ontdek
ken.
Hij liep terug naar zijn auto. en met
behulp van een electrische lantaren, zet
te hij zijn nasporingen voort. De boer
derij was tegen de helling van den heu
vel gebouwd en hij moest dalen om
aan de achterzijde van het erf te komen.
Hier was een grootere en minder stevig
gesloten poort, dcch toen hij een poging
deed haar te openen, wend hij ontvan
gen door woedend hondengeblaf en een
heng geruk aan kettingen. Hij luister-
do aandachtig; dat geblaf kwam hem
bekend voor. Het was niet het diepe ge-
bas van den bulhond, of het half-ver-
schrikte half nijdige gekef van den ter
rier; in dat gehuil was een toon ver
borgen, dien hij meermalen -gehoord
had, wanneer hy des nachts door sla
pende dorpen in Indië getrokken was.
„Wanneer dat geen inlandsche hon
den zijn heb ik er nooit een hooren blaf
fen," mompelde hij en zette zijn rond
gang voort-
Van uit de inzinking van den grond
belang van beide partijen zijn om een
uitspraak te doen.
De tweede quaestie waarever op het
oogenblik veel is te doen en waarover
woedende polemieken worden gevoerd in
de Salie des Pas-perdus van het Palais
de Justitie is deze: hebben Fransche ad
vocaten het recht om te gaan pleiten in
het buitenland in buitenlandsche politie
ke aangelegenheden? De twee beroemd
ste Fransche advocaten Mr. de More-
Giaffért en zijn vriend en collega Mr.
Tarres. welbekend uit alle sensationeels
processen van de laatste jaren, hebben
leder een uitnoodiglng gekregen om in
het buitenland te komen pleiten. De eer
ste moet. een moordenaar van de
Skoupchtina verdedigen en de laatste de
nagedachtenis van den daar vermoor
den Stepan Radltch. Ingewikkelder nog
wordt deze quaestie waar Mr. de Mcro
Giafferi. oud-minister. Fransch député
is en de moordzaak een Servische bin-
landsch-politieke aangelegenheid is.
Na veel moeite zijn we er in geslaagd
om Mr. Torrès een oogenblik te spreken
te krijgen om hem te vragen of hU het
verzoek van de weduwe van Stepan Ra-
ditch aannam.
Ongetwijfeld, was zijn eerste woord.
Er is ook niet het minste bezwaar tegen
dat mijn vriend en collega de tegenpartij
gaat verdedigen. Daarbij, het is niet een
zuiver, binnenlandsch Servisch proces,
niet een uitsluitend politieke zaak. want
er komen allerlei zakelijke belangen bij
die niets met de binnenlandsche politiek
ran Joego-Slavië hebben uit te staan.
Maar zal men u toestaan om ln het
buitenland te pleiten?
Er is niet één wet of bepaling welke
zich er tegen verzet. Ik heb de knapste
juristen er over geraadpleegd alvorens
het aanbod aan te nemen. Zooals u weot
geschiedt hetzelfde ook bij ons. Ver
scheidene malen reeds hebben wij bij
onze rechtbanken vreemde pleiters toe
gelaten. Herinnert u maar de affaire*
Schwartaband waarin een Poolsche ver
dediger optrad voor den moordenaar van
Petljoura. Voorts heb ik reeds eerder, in
Richineff in de affaire Tatar-Bunar ge
pleit.
Dan vonkt er even iets boosaardigs in
de oogen van Mr. Torrès:
Het is een eer voor de Fransche ju
ridische wereld dat men voor een proces,
waarover in de heele wereld zoo enorm
veel te doen is. twee vertegenwoordigers
van de Fransche balie laat overkomen.
En ik meen dat ik er niet. minder fier
op hoef te zijn dan Mr. Millerand die
voor de buitenlandsche internationale
rechtbanken de materieele belangen van
Roemenië gaat verdedigen
De derde juridische quaestie welke
druk wordt besproken ls een algeheele
wijziging in de procedures. Herhaaldelijk
Ls het voorgekomen dat de Jury tot wan
hopig zware straffen heeft veroordeeld,
omdat men de strafmaten niet kende bij
de beantwoording van de gestelde vra
gen, terwijl ze vrijsprak daar waar ze
wel degelijk straf had bedoeld. De pu
blieke opinie, ten zeerste gealarmeerd
daardoor, heeft zich tegen het systeem
verzet en thans wil men dat de jury zich
naast de beantwoording van de vragen
ook zal uitspreken over de strafmaten.
En tevens zal een einde worden gemaakt
aan het schandaal van de invitaties voor
het bijwonen van sensationeele proces
sen, omdat een rechtszaal toch op stuk
van zaken geen tooneelvertoonlng is voor
hen die op sensaties zijn belust. De hooge
magistratuur heeft zich in een lang rap
port daarover in dien geest uitgesproken
en de minister van Justitie zal een wets
ontwerp maken hetgeen zoo spoedig mo
gelijk aan de volksvertegenwoordigers zal
worden voorgelegd.
HENRY A. TH, LESTURGEON. i
Parijs, October.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per rcgcL I
aan de achterzijde ran het, huis, kon hij
de bovenste venstens van het gebouw
niet zien. hoe laag het ook was, zoodat
hij naar de voorzijde terugkeerde en op
de zware houten poort bonsde.
Het geblaf ran de honden moest door
iemand gehoord zijn, want bijna onmid
dellijk vernam hij de schelle stem van
een vrouw, die hem toeriep;
„Wie is daar?"
„Ik wensch den heer des huizes te
spreken", zeide Michael Dorn
„Neen, dien kunt gij niet spreken, niet
op dezen tijd; hij ligt in bed."
„Kom gij dan voor den dag. Maak deze
poort open", hernam Michael.
Er volgde een oogenblik geen ant
woord, en toen zeide de vrouw;
„Ga heen, of ik telefoneer naar de
politie.'
Die tusschentijd vóór haar antwoord
kwam. verried den toestand aan den
sclierpzinnigen man aan de poort. Daar
ginds, achter die afsluiting stond nog
een ander, die de vrouw Influisterde
hetgeen zij zeggen moest
„Wilt gij uw meester, die ln bed ligt,
doch naar ik veronderstel, niet slaapt,
zeggen, dat tenzij de poort voor mij ge
opend wordt, ik er overheen zal klim
men?"
Ditmaal behoefde de vrouw niet voor
gezegd te worden. i
.(Wordt ver/olgdj