H. D. VERTELLINGEN TWEEDE KAMER. FLITSEN FEUILLETON. Het Mysterie van Heath Hover BINNENLAND HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 20 OCT. 1928 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Gothenburg-Jim VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1324 BRIEFSCHRIJVEN Jantje spelt moeizaam L-I-E-V-E I wou dat hij geen brieven hoefde te I teekewt een portret van Keesje 0*M-A I schrijven wat moet je zeggen I Kommer op het vloeiblad veegt L-I-E-V-E uit en maakt er I inspecteert den inhoud van zijn wijdt zich weer aan ziin brief, L-I-E-P-E van, wat ook dubieus zakken lijkt maar wat moet hij schrijven probeert om met het Dotlood tus- I hoort de jongens buiten roepen I krabbelt haastig: „het is mooi schen zijn tanden te schrijven I I weer, hoop dat het u goed gaat" faalt I ch rent naar buiten. „(Nadruk verboden.) 19 October. De Limburgsche mijngemeenten en het mijnrecht. James Pettersson, alias Charcoal, of, gelijk bij gewoonlijk genoemd werd, Go- thenburgfJim, was niet sentimenteel uit, gevallen, integendeelhil was boordevol goed humeur en levenslust en hij was in het bezit van een humor, waarvoor Mark Twain zich niet had behoeven te schamen, maar tegelijkertijd had hij eenigen aanleg voor boevenstreken. Als Oollega-goudgraver was hij zonder weer- #pa, vooropgesteld, dat er twintig mijlen m den omtrek geen whisky was te krij gen. Dikwijls gebeurde het echter, wanneer wij na de dagtaak ons pijpje en de koele streeling van dc passaatwinden genoten, dat een zucht aan zijn breede borat ontsnapte en zijn oogen een droo- merige uitdrukking kregen, terwijl de tonen van de harmonica al zachter en zachter werden, tot zij tenslotte geheel ophielden. Dan wist ik. dat zijn ge= dachten duizenden mijlen van Queens, land verwijderd waren en wijlden onder waaierende palmen op het kleine eiland Lanatoa van de Bilberteilandcn in den Stillen Oceaan. Daar lag het geluk van Gothenburg-Jim begraven; daar werd hot groote geheim van zUn leven be waard. Over zijn jeugd heeft hij mij het vol gende verteld: hij werd in Gothenburg, in het jaar 1862 geboren, waar hij ge- brekkig schrijven en lezen leerde en in het algemeen werd ingewijd in aller, lei trucjes en kunstjes, die een moderne „apache" moet kennen. Zijn moeder zorgde voor het gezin door het verkoopen van visch op een van de markten in de stad Zijn vader was ongeneeslijk alcoholist en hield zich, behalve dat hij van tijd tot tijd dos nachts eens inbrak, niet met wer= ken op. „Dus is de appel niet ver van den stam gevallen", meende Jim. Ten slotte gelukte het de vrouw, den man naar Amerika te loozen. waar hij, of een ander van denzelfden naam, werd ter dood veroordeeld, omdat hij een bakkersgezel met een mes van het leven had beroofd. .Moeder hoopte, dat hij het was", zeide Jim. Ik was haar lieve ling en lk had geen ander inkomen, dan de paar centen die lk van haar kreeg, maar zoo nu en dan kon ik er met „kruis of munt" iets bi) verdienen. Wan neer aller blikken omhoog waren ge richt, om de opgegooide geldstukken te volgen, stak ik een stok. waarvan de punt in dikke teer was gedoopt in den pot en meestal gelukte het dan wel, er iets uit te halen. Het amuseerde ons buitengewoon, de ruzies bil te wonen, die wij op deze wijze onder de kornuiten ontketenden. Maar eindelijk kwamen zij er achter en toen was het mis met ons systeem. Jim scheen weldra te heb, ben Ingezien, dat zijn vaderland niet de goede plaats voor een jongeling van zijn talenten was. weshalve hij op veer. lienjarigen leeftijd naar zee ging. Se dert dat oogenblik heeft hü zijn land niet teruggezien, noch aan zijn familie geschreven. „Het komt wel in orde als ik sterf", zeide hU. „wanneer ik mijn harmonica maar mag meenemen". Over een van zijn eerste reizen vertel de hij: „Het was in den winter op de Noordzee en het proviand was schaarsch maar ik probeerde de portie met een lvapje uit de kast van den kapitein aan te A" uil en, wanneer ik des morgens de kajuit veegde. Er stond o.a. een boter - vloot, waaruit ik, als de gelegenheid gunstig was, een hand vol nam cn in mijn pet stopte. Op zekeren dag moet de schipper mij door hot raam hebber, gezien, want zoodra ik de pet op mijn kop had, kwam hij de trap af en 2ai me. dat ik vooral goed rondom de heets vu ren moest vegen. Ik deed hot bijzonder snel en probeerde weg te gaan. toen de kapitein mij kwam roepen om een paar Inktvlekken uit zijn kachelplaat te krab. ben. Ik krabde en kraste en de boter begon te smelten en liep in dikke stra= len over mijn gezicht en hals. „Ik ge loof. dat je zweef', zeide de ouwe. „Yes, sir, het Is warm", antwoordde ik. „Maar dit hier is nog warmer", vond de ka. pitein, waarop hü me met een eind touw. op mijn baadje kwam. „Eerlijk duurt liet langst", dacht lk en op de heele reis stal ik niets meer, dat ik niet in mijn mond of in mijn zakken kon ste- kon. De volgende jaren voer Jim aan de INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel. (Een verhaal'van duistere krachten) uit het Engelsch van BERTRAM MITFORD 2) Hij keek weer. Zekor, dlo kritk be woog. En zij kon door geen menschel ü- ke hand bewogen worden. Toch. om ze kerheid te verkrijgen, dwong hij zich tot spreken. Wie daar? riep hij. cn terwijl hij dat deed werd hü ach van een lichte trilling in zijn stem bewust. Als cenig antwoord dreef er een lichte hagelbui tegen het gordiinlooze venster. En hij liad kunnen zweren, dat hij door het kletteren van den hagel de deurkruk zacht had hooren kraken. De deur zelf was maar half zichtbaar in de schaduw van den hoek. waar het licht van de lamp niet heelemaal doordrong. Toen bewoog er iets! Maar het gel ui .1, óe bewoging kwam niet uit den hoek waar zijn strakke blik op gevestigd" was. Een klein, zwart katje lag ineengerold te slapen op een leunstoel, tegenover die. waarop liïi zat een pluizig balie, tje bont, dat gedurende zijn korte levens kust van Ohina en tusschen de Filip pijnen en jaagde walvisschen in de Zuidelijke IJszee. Vier jaar later vim aen we Jim op Lanatoa terug, een van de duizenden eilandjes in den Stillen Oceaan, waar de natuur met haar ga, ven niet karig is geweest. Bloemen boomen, vruchten en als een reusachtige wachter verheft zich tegen de wolken jen vulkaan. Omringd door een paar in landers zit Jim voor zijn hut en vroolü- ke tonen klinken uit zijn harmonica. Zij is afgeleefd, maar nog bruikbaar. Zijn Jonge vrouw komt met de baby naar buiten, legt de hand op Jim's hoofd en zegt: „Jim, het eten is klaar." Jim ziet er trotsch en gelukkig uit. wanneer hij opstaat en zijn inheemsche vrouw Lau- kani en haar dochtertje naar binnen volgt Het is twee jaar geleden, dat hij en de overige bemanning door de in landers op Lanatoa werden opgenomen, teen de kleine schoener op het koraal, rif te pletter liep. Zes maanden later kwam er een boot uit Honoloeloe en nam alle schipbreukelingen, behalve Jim aan boord. Jim voelde, dat de om* .Tang met de vrouw, van wie hij hield en het vrije, gezonde leven op het eiland hem lichamelijk en moreel hadden op gericht en zijn waarde als mensch ver groot. „Twee jaar zonder whisky en toch geen afschaffer, zie je", placht hij later te zeggen. Op een ochtend, een paar dagen later, ging Jim met zijn zwager Rotumah, zoon van het opper hoofd en nog eenige eilandbewoners, met pijlen en bogen op jacht. Des avonds, op weg naar huis ontmoetten zij een groep ontstelde vrouwen, die vertellen, dat een vreemd schip een me nigte gewapende mannen aan land heeft gezet, onder het voorwendsel, dat ze wa, ter kwamen halen. De niets kwaads ver moedende inboorlingen hadden zich on gewapend, met geschenken, jam en vruchten naar de vreemdelingen bege ven. die him gastvrijheid hadden be loond met een overval en ongeveer twintig van hen in een gereedliggende sloep ontvoerd hadden. Laukani was daar bij. Jim rende naar huis. In zijn hut zat een oude vrouw bil het kinid. Alleen door Rotumah vergezegld wierp Jim zich in een cano Hij was door woedle en wanhoop opgezweept. Zoo gingen de beide mannen naar het schip waar juist liet anker werd gelicht. Jim herkende het schip onmiddellijk. Het was de schoener Ariel uit Bundaberg en door de regeering van Queensland be stemd, arbeiders voor de suikerplanta ges van de kolonie aan te werven. De meeste aangeworven inboorlingen wa, ren reeds in dc laadruimte opgeborgen en de stuurman, een bruine Braziliaan, had juist Laukani gepakt om ook haar naar beneden te brengen, toen zij de snel naderende cano zag. Met een hart verscheurende kreet rukte zij zich van den man los. om zich in zee te werpen. Zij had de railing bereikt, toen de ge weerkolf van den Braziliaan haar sche del trof en zü viel blcedend in het wa ter, Met een paar pagaaislagen waren Jim en Rotumah bil haar en het gelukte de jonge vrouw in de cano te krijgen. De zeilen van den schoener zwollen al In den bries en het witte schuim voor den boeg bewees, dat althans liet eer ste bedrijf van het drama ten einde was. Lijkbleek hief Jim de hand naar den stuinman van het schip op en brulde: „Wij zien elkaar weer". Jlm's vrouw herkreeg maar enkele oogenblik. ken het bewustzijn, maar het was een lijk. dat zij aan land droegen. Een jaar later. De schoener Ariel ligt voor den mond van de Burnett River. Queensland, voor anker. Alles aan boord is gepoetst en helder. Ds mes.- singbeslagen glinsteren gelijk goud in den zonneschijn. De kapitein en de be, manning zijn in de stad en de kok snurkt in zijn hut. Op de railing, mid scheeps, zit de stuurman en zuigt, half slapend, aan zijn sigaret. Het is dezelfde man, met wien wij in de Zuidzee heb ben kennis gemaakt. Verborgen door den weelderigen plantengroei nadert een goedigekleede man en klimt aan boord De rechterhand van den vreem deling omvat een revolver en als hü even heeft omgezien, mompelt hij: „Wat een boffer". Een paar snelle passen en hij staat tegenover den Braziliaan: „Schurk! Herinner je je Lanatoa?" De stuurman heeft nauwelijks tild tot na. denken; een goed^gerichte vuistslag werpt hem achterover in het water. De wreker trekt de revolver, om een kogel door den menschenroover te Ja gen. Maar hij behoeft er geen gebruik van te maken, want de haaien werp'en zich op den buit en een minuut latei- is het bloedige water door den stroom meegevoerd en alles is rustig en vredig als tevoren. BOTSING VAN TWEE AUTOBUSSEN. ENKELE PASSAGIERS GEWOND. Donderdlagavond is op den Hoorn- soheniweg onder de gemeente Schip luiden een aware autobus van den Vlos-dienst DelftNaaldwijk met gnoote snelheid tegen een zeswielige Ford- autobus van de Westlandsöhe Stoom tram Maatschappijdienst Delft- Maassluis, gereden. De Vlos-bus drong in de andere autobus.Eemige passagiers werden door glasscherven gewond? Zij werden in een nabijgelegen fabriek verbonden. De beide voertuigen weiden zwaarbeschadigd. (Hbld.) DE MAN DIE REIST ZONDER TE BETALEN. VAN ROTTERDAM VIA BREDA NAAR EINDHOVEN. De meneer-met-alleen-groot-geld-bij- aich, een liefhebber van gratis auto ritjes», heeft tJhamis kans gealen ook te Rotterdam zijn slag te Slaan en een garagehouder op te lichten, meldt de Tel. Dezer duigen vervoegde zich bij een Roibterdamsche garage een heer, die zich bekend maakte als dr. Van Rijckevorssel. Hij had onmiddellijk een auito nocdig om een patiënt ben huize van dtr. De R. aan den Pompeniburgmrugel af te halen en dien dan naar Klaaswaal te vervoeren. De garagehouder liet een auto gereedmaken en de dokter" stapte in. Onderweg gaf hij den chauffeur bevel maar ineens naar Klaaswaal te rijden. Het hield anders zoo lang op! De chauffeur voldeed aan die order, en in Klaaswaal gekomen bezocht de dokter verschillende personen om „zaken" te doen. Hij was daarmede al spoedig klaar, maar had nu nog iets in Numansdorp te doen, weshalve de chauffeur opdracht kreeg hem daarheen te rijden. Ook in Numansdorp werd'en verschillende „gewichtige" zaken afge handeld. De dokter vc<nd, dat hij nu wede ens naar Willemstad kon rijden. Maar op de pont over den Moerdijk kwam de ponttbaas naar den chauffeur om het verschuldigde tarief (f 7.20) te innen. De dokter gaf voor alleen maar een bankbiljet van duizend gulden bij zich te hebben. Ik zal wel zien -het geld aan den overkant te wisselen en dan straks wel betalen. De pontbaas zag geen enkele reden om den dokter te wantrouwen en gaf hem gaarne het gevraagde credliet. Aan den overkant gekomen herinnerde de dokter zich echter opeens, dat hij in Zevenbergen aoo'n mooi terrein gezien had om een villa te bouwen. „Rij daar eens even heen, chauffeur!" De dokter besprak met verschillende perso nen zijn plannen en spoedig was het tijd om weer te vertrekken. Ik meest nou maar meteen een paar zaken in Breda gaan afdoen, chauffeur. Breng me er maar naar toe. Ook in-de Baroniestad werden „zaken" gedaan, doch daardoor werd het naar het oordeel van den dokter belaat om nog naar Rotterdam terug te keeren. Hij stapte af in een hotel, reserveerde voor zich en den chauffeur logies. Den volgenden dag om acht uiuir werd de chauffeur geiwekt, doch toen hij be neden kwam, was zijn passagier nog niet present. Maar omdat deze gezegd had weer vroeg te wilden vertrekken, ging hij naar zijn kamer en klopte eens aan de deur. Geen antwoord. Herhaald geklop, neer geen antwoord. Ten slotte kreeg de chauffeur eenigen argwaan en deed de deur open. Toen bleek, dat zijn passagier niet alleen niet op zijn kamer was, doch dot het bed zelfs niet beslapen was ge weest. Aangifte bij de politie volgde natuur lijk en bij een ijlings inigseteM onder zoek kwam aan het licht, dat dokter van Rijckevorssel reeds des morgens vroeg in een andere garage een anderen auto had besteld met opdracht hem naar Eindhoven te rijkten. De bedrogen chauffeur keerde daarop maar zonder passagier en met een be duidende kwantiteit wantrouwen in de menschen naar Rotterdam terug, waar hij de politie van zijn bevindingen in kennis stelde. Zoodat thans ook de Rot- terdamsche politie naar dein auto-lief hebber op zoek is. EEN „ZACHT" POESJE. De 92-Jarige juffrouw J. S. uit de Poel- geeststraat te Leiden is Donderdagmid dag terwijl zij in haar woning bezig was met visch schoon te maken, aangevallen door een kat. Groote stukken vleesch werden o.m. uit haar armen gerukt. Zij is ter verpleging in het Academisch Zie- 1 kenhuls opgenomen, meldt de N. R. C. De Kamer was vandaag met de ge dachten in het Zuiden. Althans de weinige aanwezige leden want heel veel belangstelling had het ontwerp, dat vanmiddag behandeld werd, niet. En begrijpelijk want het ontwerp had een dorre materie tot inhoud van zeer beperkt provinciaal belang. In 1925 is bij wettelijken maatregel het destijds sedert 1920, bestaande mijn recht geschorst. Dit mijnrecht diende niet alleen om uit de opbrengst van de mijnen den lande iets te vergoeden, we gens ontginning van wat in den Neder - landschen bodem verborgen ligt,, maar ook om uit de opbrengst de gemeenten, die door de aanwezigheid der mijnen hun uitgaven, wegens woningbouw, on derwijs etc. hadden zien oploopen, tege moet te komen en ook de provincie voor haar uitgaven iets te vergoeden. In '25 werd, wegens de slechte toestanden in het mijnbedrijf, het mijnrecht geschorst, maar uit 's lands kas aan de mijn-ge meenten een toeslag gegeven, overeen komende met het hem over 1925 toeko mende bedrag volgens de regeling van het mijnrecht. De gemeenten nu zagen na 1925 hun mijnwerker-inwoners-aantal toenemen, maar de uitkeering bleef dezelfde. Zij dreigden tot belastingverhooging te moe ten overgaan. Intusschen: de schorsing kon niet eeuwig duren. Vooral niet, waar zij aan vankelijk voor 6 maanden was bedoeld. Het voorloopige scheen langdurig te zul. len worden, de schorsing duurde reeds 3 1/2 jaar. Er moest een regeling komen met de finitief karakter. Deze stelde minister de Geer voor. Op deze manier. Het oorspronkelijke recht van 25 ct. per ton wordt vermin derd tot 10 ct. per ton. Het Rijk zag af van zijn eigen uitkeering, maar wenschte ook. dat de Provincie Limburg van haar 'gedeelte afzag. De 10 ctl per ton kolen zou dus, volgens het ontwerp de gemeen ten geheel ten goede komen. Het Rijk zal innen en aan de gemeenten uitkee- ren. Waar daarbij het gevaar bestond van een dubbele belasting, wenschte de regeering in haar regeling vast te leg gen, dat de mijnen het door betaalde mijnrecht mogen aftrekken van wat de gemeenten aan zakelijke bedrijfsbelas ting zouden willen heffen. Dat het Rijk zijn gedeelte opgaf nie mand die het erg vond. Want de oude 25 ct. kunnen de mijnen niet dragen, naar ieders inzicht. Dat de Provincie zijn rechten moest opgeven. had allerminst de in stemming van de heeren Korten- horst en Hermans. Zij bleven een zelf standig recht voor de mijnen aanwezig achten, nu en voor de toekomst. En be toogden, dat de Provincie een deel van de opbrengst van het mijnrecht moest toebedeeld blijven. De heeren Vliegen en Oud zagen de aanspraken van de Provincie op het mijnrecht als van zoo weinig beteekenis. dat zij met de regeering medegingen. Zij wilden slechts den overgang van het nu der Provincie toevloeiende naar het vol ledig niets ontvangen, wat minder plot seling maken, door een afloopende uit keering. Ook de heer Krijger pleitte voor de provincie Limburg. Maar dan moest toch de opbrengst van het mijnrecht hooger woTden, wat de heer Hermans dan ook bepleitte. En als mogelijk zag. Met hem betoogde de heer Vliegen dat de mijnen in Limburg de nieuwe lasten best kunnen dragen. Zelfs den verhooging Scherp werd dit bestreden door den heer Krijger, den heer van Gijn en den heer Kor ten horst. Zij betoogden, dat de mij nen de nieuwe lasten niet kunnen dra gen, nu er een scherpe algemeene ma laise in het mijnbedrijf is, welke het on mogelijk maakt nog nieuwe uitgaven het hoofd te bieden. Redenen waarom bei den er op aandrongen, de tijdelijke schorsing maar te laten voortduren. De heer van Gijn achtte het voorts verkeerd het mijnrecht per ton te hef fen, veel logischer ware z.L te heffen vol. gens het aantal arbeiders. Ook achtte hij de verdeeling van de gelden over de ge meenten een heel ingewikkelde bere kening ligt daaraan ten grondslag niet juist. De heeren Hermans, Oud en Vliegen opperden groot bezwaar tegen het vast leggen van de mogelijkheid van aftrek van het mijnrecht van de zakelijke be drijfsbelasting. Dit achten zij staatsrech telijk niet juist, in verband met de Ge meentewet. De minister van Financiën wilde in geen geval overgaan tot doen voortdu ren van den toestand, zooals hü is. Er moest naar zyn gevoelen een einde ko men aan den abnormalen toestand van het oogenblik, den schorsingstoestand, die naar een woord van Mr. Marchant, het „tydelijke met het eeuwige" dreigde te gaan verwisselen. En alleen dan was hü bereid aan de gemeenten ook over de achterliggende jaren een meer volledige schadeloosstelling te geven, wanneer aan den abnormalen toestand tevens een einde komt. Wanneer de Kamer ntet mede wilde gaan, dan wees minister de Geer op de hem in art. 1 van de schorsingswet ge geven bevoegdheid om de schorsing op te heffen, waardoor dus de oude, endra- gelyke 25 ct. per ton zouden wederkee- ren waardoor tevens de bepaling bü be- grootingspost van de uitkeeringen aan de gemeenten zou voortduren,, terwijl de minister dit in de wet wilde vastleggen. Over meerdere hulp aan de Provincie daarover was met den bewindsman te den grooten vijver achter het huls. Mervyn sprong overeind, sloeg een war me jas om eai ging naar buiten. Er was daar iemand in nijpend gevaarhet Ljs! Hü sprong het trapje op dat naar den duiker leidde, en terwül hü tfat deed, schoot hem de gedachte door het hoofd, dat hü op het punt was geweest in zyn stoel in slaap te vallen, toen het ver schijnsel met de deurkruk hem had wakker geschrikt. Hij verspilde er ech ter geen verdere gedachten aan toen hy den duiker bereikt had en den omtrek verkende. De uitgerekte driehoek van den vy, ver, die wegschemerde tussohen de over hangende boomen, spiegelde in het maanlicht, een glanzende ijsvlakte waarvan het zilveren oppervlak echter reeds doffer begon te worden onder de natte sneeuwbuien van daareven en de dennen van het donkere bosch. dat '.angs de oevers lag, flonkerde van de typ. Nogmaals kwam van den langen glanzeriden driehoek de heesche wanho-. pige roep om hulp, ditmaal duidelijk hoorbaar Daar zit iemand in het üs vast, ze; Mervyn by zichzélf. Maar wat drom mel heeft hij daar te maken op dit uur van den nacht? De een of and vre strooper, denk ik. Nu. strcopen is nu niet zoo'n erge zonde! En, zyn stem verheft fend antwoordde hü met een krachtig en geruststellend: hallo! spreken, doch in de algemeene beschou wingen zeide hü niet, wat hem het best voorkwam: of de gemeenten iets minder of de mijnen iets meer. Later bleek, dat hy' de beslissing aan de Kamer overliet. T. a. v. de heffingen der gemeenten en de vraag van den aftrek, gezien in staatsrechtelijk licht, zocht de heer de Geer met den heer Hermans een uitweg door van het totaal van het mijnrecht eerst 'het totaal der door de mijngemeen, ten (niet alle doen dat) geheven be- drüfsbelasting af te trekken en dan te verdeelen. Over dezen uitweg hooren we de vol gende week meer. De heer Hermans verdedigde nog een amendement met de bedoeling niet 10 ct. maar 121/2 ct. per ton kolen te hef fen. Om de provincie te helpen. Waar de minister de beslissing aan de Kamer overliet, moest er gestemd worden. Er waren te weinig leden, dan dat de voorzitter dat had aangedurfd. Dinsdag valt op dit punt de beslissing. INTIMUS. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEF. No. 10756 5 Apex Klop-Veeg-Stolzuigers f175. Haarlem Zylweg 57 Groote sorteering instrumenten LIMBURG IN HET DONKER. TROUWEN BIJ HET LICHT VAN FIETSLANTAARNS. Tengevolge van een kabelbreuk te Heerlerheide, veroorzaakt door een ver zakking als gevolg van den my'nbouw, werd Donderdagavond geheel Limburg bezuiden Sittard in donker gezet. Bij het weder in bedrüf stellen van het net, ontplofte in het schakelstation te Heer len een olieschakelaar. Hierdoor duurde het te Heerlem en omgeving ruim een uur, voor weer stroom kon worden ge leverd. Tegen half twaalf des avonds trad andermaal een storing op, die ongeveer een kwartier duurde. De electrische trams op de lü'nen SittardHeerlen, BrunssumHeerlen en Kerkrade Heerlen hebben eveneens wegens gebrek aan electrischen stroom van 6.10tot even voor 7 uur niet kunnen rijden. Een huwelyksplechtigheid, gister avond in de Protestantsche kerk te Heerlen, kon eerst doorgaan, toen de verschillende kerkgangers hun fietslan taarns ter beschikking hadden gesteld, meldt het Hbld. Ver weg op het bevrcren vlak was een duistere enderbreking van de witheid nog juist te zien. Hier moest het Üs gescheurd zyn en van daar kwam dan cok een zwakke antwoordkreet van ho- peloozen. uitersten nood Hou je taai, hou je taai! brulde Mervyn. ik kom by je! Hij bleef niet staan om te overleggen, hy overlegde, terwijl hü hep. Hü hep vlug het d ui kei-pad weer af. naar het huis terug, terwül alle middernachtelijke bijgeloovighedon in den wind verstrooid werden. Als hy zich regelrecht naar de plaats des onhells had begeven, had hii den drenkeling niet de minste hulp kun nen aanbieden, daarom konden de en kele minuten die hy opofferde, om naar het huis terug te loopen en een ladder te halen geen kwaad. De ladder was niet zoo makkelijk te vinden, als hy had gedacht, en toen hy haar einöelük gevonden had. bleek zij zwaarder, dan hij zich had voorgesteld. Ondanks de r.üpende kou stroomde het zweet langs zün lichaam, teen hy haar het steile pad naar den duiker had op gesleept Teen hü haar naar het pcort, tje had gebracht, dat toegang gaf tot het bosch langs het üsvlak. vrcog hy zich af cf hü er wel vorder mee zou kunnrn kemsn. Maar hy gaf nog eens ee:i luiden, bemoedigenden schreeuw en zette dcor. (Wordt vervolgd.) tje de trouwe metgezel van zijn eenzame avonden geweest was. en waarop hü büna gesteld was. alsof het een mensch was. Dat ontrolde zich nu met een plotselingen ruk wat heelemaal niet in overeenstemming was met de kalme ma nier. waarop zyn soorbgenooten zich bü hun ontwaken plegen te gedragen. Zün ronde oogjes waren wijd open. en het kleine dier slaakte een reeks van steeds luüder wordende, schrfle kreten. Zün rug was gekromd en al zijn haren ston den recht overeindEn het keek om naar dien schemerlgen hcelc. Toen blies het, cn week steeds verder achteruit tagen den rug van den stoel, precies alsof hot zich moest verdedigen togen den aanval van zün natuurlijken erf- vüand. een hond. Het is een feit. dacht Mervyn, ter wül hü dit opmerkte, dat ik te veel aJ,- leen ben en dat die hel scha eenzaanu heid op mijn zenuwen werkt. Maar de ze verstandelijke, sceptische verklaring deed niets af aan het feit. dat het kleine beestje daar op den stoel onmiskenbare en steeds toenemende verschünselen van verwarring en angst vertoonde. Hü sprak het zachtjes en liefkoozend toe en r.am het op. Terwijl hü ermee naar zün stoel terugging, worstelde het katje heftig om los te komen ie'.s. wat het nooit eerder gedaan had. terwijl hei steeds harder blits. E11 zyn eigen stoei was dichter bü dc bewuste deur! Kom Poekic, nou moet je niet zoo dom zyn, trachtte hij het dier te kal- c meeren. Maar het beestje werd haast dol en sloeg de klauwtjes in zün hand. Hü liet het los en het schoot bliksem snel in den veraten hoek van het ver trek en dook daar, steeds blazende, in elkaar. Ondanks zyn cynisme voelde de man het koud over zün rug loopen. Hij stak zün hand uit naai- de vierkante fleech. en zün hand trilde zoo, dat eenige ma* len glas tegen glas klonk terwijl hü' zioh een flinke portie inschonk. Die goot hy naar binnen, en toen hy zün blik weer op het brandpunt van zijn belangstel ling richtte, viel het glas hem uit de hand, op de tafel. DE DEUR stond op een kier! De deur was open en was bezig verder open te gaan. Mervyn zaït er met opengespalkte oogen naar te kij ken, en terwijl hU dat deed. voelde hij. dat al liet bloed uit zijn gezicht wegge vloeid was. dat het koud en klam aan voelde. Welke macht op aarde of van boven deze aarde kon deze deur heb ben geopend, tenvül ze was afgesloten met een stevig slot. waarvan de sleutel op dat moment veilig in een van de la; den van zün schrüftafel lag? Wat ter wereld of van buiten of boven deze wereld zou hy aanschouwen, als die deur eens op haar volle wijdte open )u zün? Gedreven door een natuurlij: ken drang naar zelfverdediging ging hij achteruit naar den haard, zonder een oogenblik zyn cogen van de langzaam oengaande deur af te wenden. En hij bukte, om den pook te grijpen, maar liet dat na. toen hü bedacht, dat tegen wat hij daar ook ging ontmoeten, geen stoffelijk wapen baten zou. Weer ge lukte het hem te spreken. Wie daar? herhaalde hü met een stem die nog meer trilde dan daarnet. Als om hem te antwoorden ging de deur geruischloos verder open. De zwar te spleet strekte zich nu al over meer dan de helft van het deurkozijn uit. En juist toen hü overlegde, of hij niet voor uit zou stormen om met een wanhopige poging een erna te maken aan het mys terie, gebeurde er iets. dat de afschu, welijke spanning, die büna haar hoogte: punt bereikt had. brak. Door de jammerkreten van den -wind en het gekletter van den natten hagel, klonk een kreet. Een kreet heel zwak en heel ver weg, nog maar juist hoor baar. Een kreet van wanhoop, van in- tensen angst voor gevaar, en die kreet kwam van buiten En zonder eenige mogelükheid van vergissing: hy was af komstig van een mensch. HOOFDSTUK II. De Kreet uit het IJs. Met iedere zenuw gespannen luisterde Mervyn. Ja, de kreet wejd herhaald. Hy weerklonk nu duidelijker door den hollen nacht en hij kwam van ver, van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6