H. D. VERTELUNGEN
FEUILLETON.
STADSNIEUWS
Anti-Rev. Partij
HAARLEM'S DASBLAD WOENSDAG 7 NOV. 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
De Pat
door
W. W. JACOBS.
Voor het open raam van do bibliotheek
te een oud landhuis zaten twee mannen
peinzend uit te staren over het park,
dat zich voor hen uitstrekte.
,,'t Is bijna zoover, Jem", zeide één
tenslotte, „vandaag over zes weken zit
je de man of vrouw die de witte
broodsweken heeft uitgevonden, uit te
vloeken".
Jem Benson strekte zijn lange beenen
voor zich uit en knikte vergenoegd.
„Zoo iets kan ik me nou niet inden
ken", vervolgde Wilfred Carr geeuwend.
„Niets voor mU hoor, ik heb nog nooit
genoeg geld voor mezelf alleen gehad,
laat staan voor twee. Maar toch ben
je een bofferd. Olive is een meisje uit
duizenden".
„Hoef je mij niet te vertellen", zei
de andere kalm.
,JBe is werkelijk buitengewoon. En ze
denkt, geloof ik, dat jij één en al
deugdzaamheid bent" Hü lachte "har
telijk, maar zijn neef bleef ernstig voor
zich uit zitten staren.
„Weet je, ik geloof vast, als ze uit
vond, dat je niet
„Niet wat?" vroeg Benson.
„Niet bent, zooals je bent", antwoord
de Carr grinnekend. „dat ze je de bons
zou geven".
„Ik zou je aanraden, je onderwerp van
gesprek te veranderen", zei Benson
kalm, maar met nadruk. „Je geestig
heden zün nou gewoonlijk niet zoo erg
klesch".
Wilfred Carr stond op en zei lang
zaam: „Mijn cenige andere onderwerp
van gesprek zouden mijn eigen financiën
zijn en die twee onderwerpen staan
nog al erg met elkaar in verband".
Een lange stilte volgde. Benson gooide
zijn laatste eindje sigaar uit 't raam en
leunde toen weer terug in zijn stoel.
„Snap je het?" informeerde Carr ten
slotte.
Benson weer naar het raam. „Als je
soms mijn sigaar achterna wilt?
„Ik verdwijn liever door de deux", zei
de ander luchtig. „En toch ben ik nog
niet klaar. Ik moet binnen veertien
dagen twintig duizend pop hebben, an
ders kon ik wel eens de nor indraaien".
In zijn oogen kwam een uitdrukking van
angstige spanning. „Jem, wil je me die
twintig duizend pop geven?"
„Nee", zei de ander strak. „Ik heb
Je geholpen tot ik er eindelijk genoeg
van heb. Je moest een beetje minder
gul met Je handteekeningen zijn".
„Heb je eigenlijk gelijk in", zei Carr
langzaam. Even was 't stil, toen ver
volgde hij langzaam: „Over hand
teekeningen gesproken, ik heb er een
stuk of wat voor je te koop. Kijk maar
niet zoo minachtend, ze zijn niet van
mij".
„Van wie dan?", vroeg Benson.
„Van jou".
„Zoo", zei Benson opstaand, „dus voor
een dergelijke schurkenstreek ben je
ook al niet bang meer".
„Als je 't zoo opvatten wilt, ja. Voor
twintig duizend pop kan je ze krijgen.
En ik weet iemand, die er dat meteen
voor zou geven, om Olive een aardig
stukje lectuur te kunnen sturen, t Eerste
bod is aan jou. Mag je wel apprecleeren".
..Als die brieven door mij onder
tekend zijn. zul Je wel zoo vriendelijk
willen zijn ze me te geven", zei Benson
langzaam.
„Ze zijn van mij", zei Carr losjes.
„Eerlijk gekregen van de jonge dame
aan wie je ze geschreven hebt. Erg
mooi zal Olive ze niet vinden, denk je
wel?"
Zijn neef werd wit van woede. Met
één greep van zijn krachtige handen
lichte hij Oarr uit zijn zijn stoel en
smeet hem met een smak tegen den
vloer. „Hier die brieven!"
„Eerst twintig duizend pop", zei Carr
bedwongen kalm, terwijl hij opstond met
een onheilspellenden blik in zijn oogen.
En zoodra Je 't waagt om me nog eens
aan te raken, kun je er 't dubbele voor
geven. Ik zal je maar een poosje alleen
laten om 't zaakje te overdenken".
Jem Benson bleef alleen achter.
Buiten in het park zag hij Carr loopen,
en tot twee maal toe maakte hij een
beweging om op te staan, maar be
dwong zich en bleef zwijgend zitten
staren naar de donkere gestalte, die zich
langzaam verwijderde in het maanlicht.
Eindelijk kon hij hem niet meer zien.
Hij stond op en ging de deur uit en de
kamer bleef langen tijd leeg.
Toen Mrs. Benson een poos later bin
nen kwam was er nog niemand. Zij
bleef even peinzend het maan verlichte
park in staren, tot ze haar zoon met
snelle schreden op het huis zag toe
komen. HU keek op toen hfj bij het
raam was.
„Goeden nacht", zei ze. „Waar is Wil
fred?"
„Weg", zei Benson. „We hebben ruzie
gehad. Hij wilde weer geld van me heb
ben en ik heb hem eens flink de waar
heid gezegd. Ik denk niet, dat we hem
vooreerst terug zullen zien".
„Arme Wilfred!" zuchtte Mrs. Benson.
„Er is ook altUd wat met hem. Ik hoop
dat je niet al te onaardig tegen hem
geweest bent".
„Niet meer dan hU verdiende", zei
haar zoon strak. „Goeden nacht, moe
der".
Twee menschen liepen langzaam door
het park in den stillen geurigen zomer
avond, en dwaalden zacht pratend
in de richting van de oude, ongebruikte
put, die daar büna verborgen lag tus-
schen het onkruid.
„Laten we hier maar niet ingaan,
Olive", zei Benson, terwUl hij staan
bleef, en de duisternis voor hem in
keek.
„Hè, en 't Is Juist mijn lievelings
plekje", zei het meisje pruilend.
„Ik wou dat je niet zoo dikwijls op den
rand van die put zat", zei Benson zacht.
„Den één of anderen dag val je er
nog in".
,,'k Ben benieuwd wat ik daar beneden
zou vinden. Kom, ga mee", en ze liep
hem vooruit naar de put. Hij volgde,
ging naast haar op den rand zitten en
ze glimlachte even toen ze voelde hoe
een sterke arm beschermend om haar
heen gelegd werd.
„Ziezoo, nu gaan we hier eens rustig
zitten praten. Heb je al iets van Wil
fred gehoord?"
„Nee. nog niets".
„Zeker weer 't oude zaakje, hè? En
tot slot een brief aan jou, met het
vriendelijk verzoek om hem te helpen.
Ik zou wel eens willen weten, wat hij
zonder jou had moeten beginnen", zei
zc. terwijl ze zUn arm een drukje gaf.
„Als we getrouwd zün, Jem, zal ik er
toch eens met hem over praten, 't Is
zoo jammer, hij heeft zooveel goede
dingen ook".
„Nooit iets van gemerkt", zei Benson
bitter.
Ze keek even verwonderd op en legde
toen zwijgend haar hoofd op zUn
schouder. Een poos lang zaten ze zoo
in liet stille maanlicht, tot Olive plot
seling huiverde, en zijn arm vaster om
zich heen legde.
„Heb je 't wel warm genoeg?" vroeg
Benson bezorgd.
„Ja", zei ze, „maar er stijgt zoo'n af
schuwelijke kille lucht uit die put om
hoog". Ze maakte even een beweging
van afkeer, en tegelijkertijd klonk er in
de diepte van de put een zachte plons.
Met een kreet van schrik sprong ze
op.
„Wat is er?" vroeg hij angstig.
„O, mijn armband! Moeder's arm
band! Hü moet. in de put zün geval
len.
„Je armband?", herhaalde Benson
dof. „Die diamanten?"
„Ja, die ik van moeder heb gekregen.
O. we kunnen hem er toch wel weer
uit krijgen?"
„Je armband", zei Benson nog eens,
als versuft.
„Jem", zei ze angstig, „Jem", wat is
er?"
Want hij zag doodsbleek en ze zag
dat het hem slechts met büna bovenmen-
schélijke inspanning gelukte om zü'n
kalmte te herwinnen.
.Niets liefste", zei hij met een ge
forceerde glimlach. „Ik had net een ge
voel, of ik Jou uit mijn armen voelde
glippen, de diepte in Zün stem
brak. „Maar morgenochtend zal je je
armband terug hebben. Jü moet me al
leen beloven er met niemand over te
spreken, wil Je?"
„Waarom niet?", vroeg ze verwon
derd.
„Om verschillende redenen. Het is een
ding van groote waarde, en boven
dien
„Zou Je er niets voor voelen om hem
na te springen?" vroeg ze plagend.
„Stil eens even". Zü bukte en raap
te een steén op, die ze in de put liet
vallen. „Stel je voor dat je die steen
was dat Je het water al hooger en
hooger voelde komen dat Je probeerde
jo vast te klampen aan de kanten en
dat je handen geen houvast hadden.
O, Jem, wat afschuwelijk
Je maakt jezelf maar angstig. Dit is
geen plaats voor Jou".
Dien avond laat ging hü met een
lang touw en een paar haken naar de
put. Keer op keer liet hü het touw
zakken, tot hü ten slotte bü het op-
halen Iets metaalachtigs hoorde klin
De Geschiedenis van
Lois Reddle
56)
Naar het Engelsch van
EDGAR WALLACE.
„Ik ken één menscii die vanavond ge
lukkig geweest zal zün," hernam Mi
chael. toen do auto over den weg naar
Bayswater voortvloog. „Ik zou wel eens
willen weten ol zU een da« vrUaf heeft
kunnen krügen."
„Wie bedoelt ge?" vroeg het meisje,
uit onaangename droomerijen wakker
geschrikt.
„Mejuffrouw Elizabeth Smith".
„Mynheer Dom, is u waarlijk over
tuigd dat mijn moeder geen gevaar
loopt?" vroeg zü. voor het oogenblik on
gevoelig voor alle6 behalve voor de ge
varen van de vrouw.
„Ik kan er mU geen enkel voorstellen",
antwoordde hü-
De auto hield voor het huls in Char
lotte Street stil. en op hun kloppen trad
münheer Mackenzie te voorsohün.
„Is Juffrouw Smith met u medege-
komen?" vroeg lil], na het meisje ver-
twelkomd to hebben.
„Lizzy?" vroeg Lois verbaasd. is
in het geheel niet bü my geweest. Ik
heb haar niet gezien. Waarom vraagt u
mü dat?"
„Zü is met zün Lordschap naar de
boerdery" ,.de Galg" gereden."
„Met zün Lordsohap", viel Michael
verrast in. „Bedoelt gü Lord Moron?"
„Zü vertrokken te acht uur", zeide
de oude man, „in een gehuurden auto".
Toen de oude man hun dit bericht
mededeelde, bevonden Michael en het
meisje zich in de kamer van den eerst-
genoemden en het tweetal wisselde een
blik. Hier deed zich een onvoorziene
complicatie voor.
„Ik zag geen spoor van een auto, ge
huurd of eigen wagen." zeide Michael.
En Moron fffft!" Hü floot.
„Misschien zün ze verdwaald geraakt"
meende Lois en Michael scheen zich bü
dat vermoeden neer te leggen.
„Indien het u hetzelfde is. juffrouw
Reddle, zou ik hier gaarne hun terug
komst blijven afwachten." hernam hü.
en vervolgens: „U heeft zeker geen lust
om Lady Moron te telefoneeren?"
Lois voelde een rilling over haar rug.
.JJeen, neen, die verschrikkelyke
vrouw niet."
„Gü tveet. het dus of liever, gü
raadt het?"
Lois schudde het hoofd.
„Ik weet niets. De geheele zaak is
my een volslagen mysterie. Zü is zóó
verbijsterend, dat ik er krankzinnig van
ken tegen den wand van de put. Centi-1
meter voor centimeter haalde hü in
eindelijk was het einde bereikt maar
inplaats van de armband hing een bos
sleutels aan het eind, die hy met een
zachte kreet van afschuw van den haak
afschudde.
Meer dan een uur was hy bezig. Twee
maal bleef zijn haak ergens in steken
en het kostte hem oneindig veel moeite
om hem weer los te krügen. De derde
keer zat hy onwrikbaar vast, en hy gaf
het op en liet de lyn in de put vallen.
Eerst ging hy naar de stallen,'en liep
toen langzaam en met gebogen hoofd
naar huis.
Den volgenden morgen was hü lang
voor iedereen wakker. Hü stond op en
ging naar beneden buiten gekomen
bleef hü even stil staan om de frissche
morgenlucht in te ademen. Toen liep hü
naar de put, waar twee mannen op hem
stonden te wachten.
„Heb je alles George?" vroeg hy rus
tig.
„Ja, meneer", zei de man. .Maar als
u 't me niet kwalijk neemt, meneer, u
ziet er vanochtend niet al te best uit.
Ik wou dat u mü naar beneden liet
gaan",
gaan".
„Geen sprake van", zei Benson onver
zettelijk.
„Waarachtig, meneer, u ziet eruit als
de dood. Als u mü
Benson keek hem nydig aan, toen
verzachtte zy'n blik.
„Nee, een anderen keer misschien,
George", zei hü. Hü nam de lus, die
aan het ééne eind van het touw was ge
maakt en haalde die onder zün armen
door, toen ging hü schrülingsopdenrand
van de put zitten en staarde even zwü-
gend voor zich uit.
„Alles in orde, meneer?" vroeg George
angstig.
„Ja", zei Benson kalm. „Als ik aan
't touw trek, haal je direct op. Zoo.
laat maar gaan".
Het touw gleed langzaam door hun
handen, tot en holle kreet van uit
de diepte en een zacht geplas hen waar
schuwden, da/t hü het- water bereikt had.
25e vierden nog een klein eindje en
wachtten.
„Hü is onder gegaan", zei Bob zacht.
De ander knikte en pakte het touw
wat vlugger beet. Een volle minuut ging
voorbü en de twee mannen begonnen
al angstig te worden, toen plotseling
een geweldige ruk het touw bijna uit
hun handen deed schieten. Ze begon
nen te hüschen, zwügend, en eindelijk,
eindelijk, hoorden ze in de put een
hevig geplas, gevolgd door een kreet
van onuitsprekelijken afschuw.
„Hyschen!" hüsde George. „Wat is hy
zwaar hy moet ergens aan vast zit
ten".
Heel langzaam naderde hun last den
rand van de put. Eén laatste krachtige
ruk en een afschuwelijk gelaat, het
gelaat van een doode met modder in
oogen en neusgaten, kwam tevoorschyn.
Er achter was het doodsbleeke gezicht
van Benson maar het was al te
laat, want met een kreet van afgryzen
had George het touw uit zijn handen
laten glippen. Bob kon het niet meer
houden beneden in de put klonk een
geweldige plons toen stilte.
„O God!" stamelde Bob, terwül hy
hulpeloos om de put liep.
„Haal een ander touw!" schreeuwde
George. „Vooruit!"
Hy boog zich over den rand en riep
wanhopig, machteloos naar beneden.
"Maar er kwam geen antwoord, behalve
de echo van zü'n eigen stem.
UITGAAN
SPAANSCIIE DANSERES.
De bekende Spaansche danseres Nirva
del Rio zal Zondag 11 November in den
Stadsschouwburg optreden.
Lucas Moréno zit aan den vleugel.
De Fransohe bladen noemen Nirva del
Rio de schoonste, de jongste, de elegant
ste en tegel ük de besoheidenste onder
de Spaansohe danseressen
Statenkieskriog Velsen
Zaterdagmiddag hield de Centrale
KiesvereenLging in den Statenkieskring
Velsen te Haarlem een algemeene ver
gadering onder voorzitterschap van den
heer Chr. van den Heuvel, meldt de
Standaard. De jaarverslagen van secre
taris en penningmeester werden goed
gekeurd.
Als afgevaardigden naar het Cen-
traien Convent werden benoemd de hee*
ren C. van Deventer, J. H. van Arkel, K.
Muller, C Leüsen, J. Kastelein en S.
van Wyk en als plaatsvervangers de
heeren F. K. Bos, J. Biemond en J. Ver*
kuyl.
De heer Chr van den Heuvel leidde in
het voorstel aangaande de candidaat-
stelling. Een drukke gedachten wisseling
ontstond over de vraag of de stemming
moet geschieden in de vergadering der
plaatselüke kiesvereenigingen, dan wel
in de centrale vergadering van afge
vaardigden der kiesvereenigingen. Bij
stemming verklaarde de vergadering
zich met 13 tegen 12 stemmen vóór he1
voorstel van het Centraal Comité. Ver
der verklaarde de vergadering zich voor
een lijst van 18 namen, dus te dien aan
zien tegen het voorstel van het Cen.
traal Comité.
By de daarna volgende bespreking
van het concept-program van actie werd
besloten voor te stellen od het program
te plaatsen: afschaffing van den vacci-
nedwang. Voorts zal verzocht worden
een bepaling op te nemen ter zake van
steun aan groote gezinnen.
SCHAATSENRIJDEN.
KON. NED. SCHAATSENRIJDERS-
BOND.
Men schrüft uit Den Haag aan de
N. R. Ct.:
Naar ons ter oore is gekomen, moet
het in het voornemen van het bestuur
van den Koninklyken Nederlandschen
Schaatsenrüdersbond liggen, dit jaar
geen hardryders naar Oslo uit te zen
den Wel ligt het in de bedoeling 2 of
3 hardrüders ten behoeve van hun trai
ning naar Zwitserland (Davos) te la
ten gaan.
Een van hen zal wel de vooral op
den langen afstand zooveel belo
vende Heiden zün, die bü de Olympi
sche Winterspelen te St. Moritz favo
riet voor een der eerste plaatsen in het
nummer over 10 K.M. was.
Als trainer van de Hollandsche hard
rüders te Davos zal de phenomenale
Fin Thunbarg, wereldkampioen en
Olympisch kampioen, optreden.
Thunberg moet toch te Davos wezen,
niet voor de wereldkampioenschappen,
want die worden 9 en 10 Fabruari a.s.
te Oslo verreden, doch o.m. voor het
uurrecord, dat hij onder handen hoopt te
nemen. De Fin, die zeer goede verwach
tingen van Heiden heeft, traint onzen
landgenoot niet alleen omdat hy de
taak van oefenmeester aanvaard heeft,
doch ook om van de kwaliteiten van
Heiden bij zijn recordpoging zelf profy't.
te kunnen trekekn. Want zooals bekend
is, wordt het werelduurrecord met gang-
making gereden en in Heiden heeft de
Fin een voortreffelyk gangmaker.
WAT WILLEM BARENTS SCHREEF.
De adjunct-directeur van het, gemeen
te-archief te Leiden, mr. J. Verburgt,
heeft bü ïnventariseeringswerkzaam-
heden op het Leidsche archief een oud
handschrift, op Groenland betrekking
hebbend, gevonden. De uitvoerige tekst
is gedateerd en geteekend: „Scrystum
a me Wilhelmus Bernardi. A. D. 1594;
zoodat deze vondst derhalve een werk
betreft van den bekenden Groenland-
vaarder Willem Barents. Het bestaan
van het document en gedeeltelijk ook de
inhoud ervan was bekend, aldus het
Hbld
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». PER REGEL.
„De Hollandsche Steden"
Het nummer over Haarlem
Verschenen is het nummer over Haar
lem van de serie: „De Hollandsche Ste
den". onafhankelük driemaandelüksch
periodiek gewijd aan handel, industrie
en kunst. (Uitg. Schoonderbeek. Laren).
Dit nummer is uitgegeven met steun
en medewerking van de gemeente, de
Kamer van Koophandel en Fabrieken, de
Middenstandscentrale, de Vereeniging
tot Bevordering van het Vreemdelin
genverkeer enz.
Het frissche omslag toont al dadelük
datgene waardoor Haarlem en zyn om
geving het meest bekend zün: de bollen
velden met op den achtergrond eenige
bekende Haarlemsche gebouwen.
Het boek wordt geopend met een
fraaie afbeelding van ons mooi Stad
huis, waarop een algemeene beschouwing
over de stad volgt, verlucht met de
beeltenissen van den burgemeester, den
heer C. Maarschalk en den gemeente
secretaris Mr. Th. A. Wesstra.
De heer G. van Tienhoven. President-
kerkvoogd der Ned. Herv. Kerk te Haar
lem schrüft dan, by verschillende afbeel
dingen over de Groote of St.-Bavokerk.
Daarna volgt een artikel (met een mooi
portret van wülen Prof. Lorentz) over
liet Teyler-Museum, waarna de heer G.
D. Gratama. directeur van het Frans-
Halsmuseum. verschillende mededeelin-
gen doet over het schoonmaken der Hal-
sen.
De heer C C. M. van Hees, zegt veel
goeds van den schouwburg die door hem
bestuurd wordt.
En dan volgen tal van artikelen,
waarin de verschillende inrichtingen van
kunst, industrie en handel in en om
Haarlem beschreven worden, bü mooie
illustraties, meestal door de leiders of
eigenaren dier inrichtingen of bestuurs
leden van vereenigingen.
Zoo beschrüft de heer C. de Koning
Tilly de geschiedenis der „OprechteHaar-
lemmcr Olie"; de heer J. C. Mol be
handelt de wetenschappelyke film; de
heer P J. M. van Tetering schrüft over
den handeldry'venden en industrieelen
middenstand in stad en streek.
Er komen verder voor artikelen van
den heer B. D. Ochse over Ie „Polygoon"
en de N. V. Nederlansch-Indische Film-
Maatschappü en van den heer Robert
Peereboom. Hoofdredacteur van Haar
lem's Dagblad, over het moderne dag
blad.
De secretaris van „Vreemdelingen
verkeer", de heer P. W. Peereboom, be
handelt het hotelwezen te Haarlem;
."ar. J. C. Mollerus de Kamer van Koop
handel en Fabrieken en de heer H. J.
Voors, secretaris der Alg. Vereen, voor
Bloembollencultuur, heeft zü'n artikel
„De Haarlemmer Bloembollen" ge
noemd.
Bijna alle artikelen zün voorzien van
de portretten van de schrüvers.
Deze uitgave zal zeker belangstelling
wekken voor de bloemenstad en haar
omgeving.
VEREENIGING VAN JONGE
LIBERALEN.
De eerstvolgende byeenkomst dezer
vereeniging heeft plaats op Woensdag
14 Novembei in „de Vereeniging" (Zijl-
weg). Mevr. R. de Voogtde Vogel,
lid van den Gemeenteraad van Heem
stede, zal spreken over: „Nieuwe opvat
tingen over het strafstelsel".
De jaarlijksche feestavond wordt ge
houden Zaterdag 15 December in „De
Kroon".
Op het programma staan zang, decla
matie en eenige kleine cabaret- of
tooneelstukjes, terwül een groot deel
van dien avond aan den dans zal wor
den gewijd.
Ook zal een filmavond over Indië
worden gegeven, waarschijnlük nog voor
Nieuwjaar. Daarna zullen eenige onder
linge debatavonden, alsmede een feeste
lijke propaganda-avond worden geor
ganiseerd,
Verder zijn daar de studiekringen,
waarin de leden van vele actueele maat
schappelijke en politieke kwesties eenigs-
zins op de hoogte kunnen komen. Hoe
zeer de vereeniging zich in de belang
stelling van vele Haarlemsche jonge
ren mag verheugen, blijkt o.a. hieruit,
dat in de weinige jaren van haar be
staan reeds meer dan 100 jongeren tot
haar zün toegetreden.
NATUUR-HISTORISCHE VEREENI
GING.
Vry'dagavond heeft in Lion d'Or een
byeenkomst van leden van de Haarlem
sche afdeeling der Ned. Natuur-histo-
rische Vereeniging plaats. De heer D.
de Clercq zal een film vertoonen over
Gooilust en de heer J. Sybrandi zal
spreken over den Plantentuin te Buiten
zorg. Ook andere leden zullen nog mede
deelingen doen.
REVUE: „NOU WAT ZEG JE
DAARVAN?"
De Revue „Nou wat zeg je daarvan?"
welke Zaterdag 27 October met zooveel
succes door de ontspanningsvereeniging
„Ons Genoegen" werd opgevoerd, wordt
opnieuw voor het voetlicht gebracht op
Zondag 18 en Maardag 19 Nov, a.s. in
den Schouwburg Jansweg.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Dr. H. MANNING'S
SUPP051T0RIA
(Zetpillen tegen aambeien.)
CETRALE BOND VAN
TRANSPORTARBEIDERS.
Door het bestuur van de afdeeling
Haarlem van den Centralen Bond van
Transportarbeiders wordt aan de leden
per circulaire medegedeeld, dat het
ledental der afdeeling gerekend van
1 Januari af tot op heden, met 100 is
vooruitgegaan.
In verband met het resultaat van dezen
stevlgen groei zal op een te houden leden
vergadering door het bestuur worden
voorgesteld om dit feit te doen herden»
ken door het organiseeren van. een feest
avond.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Haarlemsche rechtbank zijn
in staat van faillissement verklaard:
1. J. P. Dükman, radiohandelaar ta
Haarlem; Spaansohevaarfcstraat 88; cu
rator Mr. J. van der Vegt alhier.
2. L. A. van der Meer, groentehande
laar te Roelof Arendsveen; B. 488; cura
tor Mr. J. van der Vegt alhier.
3. A. J. van Rün, handelaar in rij
wielen etc. te Heemstede, Sumatrastraat
37; curator Mr. J. van der Vegt alhier;
4. E. J. Karssen, reiziger, wonende te
IJmuidenVelserduinweg 177; curator
Mr. A. W. Hellema te IJmuiden;
Rechter-Commissaris Mr. G. Sluis al
hier.
Opgeheven werd het faillissement van
D. Jongkind, groentehandelaar te Krom
menie; curator Mr. F. J. D. Theyse al
hier.
Geëindigd zün de faillissementen door
het verbindend worden der uitdeelings-
lyst van:
1. P. N. Jonkheer, vroeger handelaar in
oud-yzer, thans bloemistknecht te Hille-
gom; curator Mr. J. van der Vegt, al
hier;
2. A. M. Zülmans weduwe Limonard
te Haarlem, thans te Bovenkarspel;;
curator mr. K. A. F. J. Pliester alhier.
EEN ONDUIDELIJKE
STATISTIEK.
WEL MINDER GOEDE
RESULTATEN.
In ons nummer van Zaterdag schreven
wü iets over de Keuring van Waren, in
verband met de door het gemeentebe
stuur van Haarlem uitgegeven Statis
tische gegevens.
Nu verzoekt de directeur van den
Keuringsdienst voor waren in het, ge
bied Haarlem, om het volgende op te
nemen;
„De mededeeling in de statistische
gegevens betreffende den Keuringsdienst
zijn verkeerd begrepen en zonder toe
lichting ligt die vergissing wel wat
voor de hand.
Het aantal genomen monsters in de
eerste 9 maanden van het jaar bedroeg
zooals opgegeven, 2703 van melk, 88 van
brood, 167 van vleeschwaren en van ver
schillende andere waren 377. Deze
cyfers hebben alleen betrekking op de
gemeente Haarlem. Voor alle gemeenten
waren de cyfers respectievelijk 8227
(melk), 433 (brood), 485 (vleeschwaren)
en 1012 (andere waren).
De bedoeling van de mededeeling, dat
van deze waren geen afgekeurde par
tijen voorkwamen is, dat van deze waren
geen partüen werden vernietigd of op
andere wyze aan den handel onttrok
ken. In het algemeen ligt voor de hand
dat dit met deze waren zelden gebeurt,
daar eventueel de ondeugdelijkheid pas
bij een onderzoek op het laboratorium
blijkt en na afloop van dit onderzoek
de bemonsterde partü niet meer
is te achterhalen en meestal reeds is
genuttigd.
Volstrekt sluit de mededeeling niet
in, dat alle leveranciers goede melk,
enz. leverden. Ook al wordt de toestand
beter, nog steeds valt er wel één en
ander aan te merken op de deugdelijk
heid.
De 78 afgekeurde partüen „andere
waren" zün die welke op één of andere
wyze uit den handel werden verwy'derd
(alleen in Haarlem). Sommige waren
hiervan eerst op het laboratorium ge
keurd, de meeste echter bleken reeds
bij onderzoek door een der keurmeesters
onvoldoende.
Tot zoover de mededeeling van den
directeur Het komt ons noodzakelijk
voor om deze statistiek in het vervolg
duidelijker op te stellen. Het is niet van
belang om te weten hoeveel partüen
vernietigd zy'n, maar hoveel monsters
niet aan de gestelde voorwaarden vol
deden.
zou kunnen worden en daarom ben ik
zoo verheugd hier te zün." zeide zü
glimlachende en stak hem de hand toe.
„En ik wist dat gü degene zoudt zün
die my te hulp zoudt komen, evengoed
als ik weet dat gü degene zult zün, die
mij mün moeder zult teruggeven."
Hü nam haar hand aan en hield deze
vast, terwyl zijn oogen diep in de hare
blikten
„Ik zal u eens iets zeggen", zeide hy
met zachte stem. Zü waren in de ka
mer alleen, en zü voelde haar hart
kloppen, in gelyke maat met het goed-
koope Amerikaansohe klokje op de tafel.
„Ik geloof, dat ik het eigenlijk moest
verzwügen", ging hij voort, „omdat ik het
recht tot spreken niet heb. Doch het is
mü alsof zioh nooit weer een gelegen
heid zal voordoen, indien ik het u
thans niet zeg."
Zij had haar oogen voor de zyne
neergeslagen, doch thans zag zij hem
weer aan.
„Ik heb u lief", zeide hy' eenvoudig.
„Ik kan niet met u trouwen, en ik zal
u ook niet vragen met my te trouwen,
en dat is het juist hetgeen deze dwaas
heid van my des te dwazer doet schy-
nen! Doch ik wilde u doen gelcoven dat,
het my' een groot geluk verschaft heeft.
voor u werkzaam geweest te zün".
„Voor mü?" zeide zü. „Wel, natuur
lijk, u heeft buitengewoon voor mü ge
werkt."
„En ik ben er ruimschoots voor be
taald gewonden", klonk het teleurstel
lende antwoord. „Doch ik zou het zonder
bedenken opnieuw doen en dat voorrecht
willen betalen met al het geld dat ik op
de wereld bezit."
Eensklaps liet hü haar hand los, en
toen zij hem lachende aanzag lachte hij
eveneens.
„Twee liefdesverklaringen in één
nacht is méér dan een meisje met
rede mag verwachten", liet hü zich ont
vallen.
„Eén liefdesverklaring", antwoordde
zü met zachte 6tem, „en één huwelijks
aanzoek iets geheel anders, niet
waar?"
„Van dergelüke zaken heb ik geen
verstand", zeide hy met een zucht, en
keek naar het luid tikkende klokje.
Michael zag hoe laat het was en
fronste de wenkbrauwen.
„Ik maak mü over die luidjes een wei
nig ongerust; waar kunnen zy in he
melsnaam terecht gekomen zün? Vindt
gy het niet vervelend, hier alleen te
moeten siapen vannacht indien gij
alleen zoudt moeten slapen?"
Zü schudde het hoofd.
„Ik ben omtrent Lizzy niet gerust",
zeide zü- „Arme Lord Moron! Ik zou wel
eens willen weten wat zyn mosder zou
zeggen indien zy het wist".
„Waarschijnlyk weet zü het," zeide
Michael,
Het zelfde oogenblik vernamen zy de
stem van Lizzy op het benedenportaal
en weldra snelde zü de trap op.
Lois liep haar de kamer uit tegemoet
en keek over de leuning van de trap
naar beneden.
„Michael!" riep zy opgetogen, en in
een oogwenk stond hij naast haar.
„Kijk o, kijk!" zeide zij met gesmoorde
stem.
En Michael Dorn keek en was
stom van verbazing!
HOOFDSTUK XXXV.
Toen de poorten met kracht waren
opengereden en de auto langzamer den
weg insloeg, had Lizzy haar metgezel
in de schaduw van den muur getrokken.
In dat oogenblik kwam een man door de
poort gerend en sprong op de treeplank.
Weder vertraagde de auto merkbaar zü'n
vaart.
..Daar gaat hü" fluisterde Lizzy opge
wonden. „Vlug bagagedrager!"
Ir. een oogwenk holde zü achter den
wagen aan. greep de ijzeren stang van
den bagagedrager en heesoh zich op. De
auto ging reeds weer tot een snelleren
gang over. toen Selwyn Moron haar
voorbeeld volgde en toen hy de stang
gegrepen had. bewogen zün beenen zich
eenigen tyd sneller dan de natuur be
doeld had. Op haai- knieën liggende,
pakte Lizzy hem vast bü zün kleeding
en sleurde heim, ademloos, büna half
dood naast zich.
.Houd vast?" schreeuwde zij in zyn
oor, en deze vermaning was niet over
bodig. waut de wagen hotste var de
eene zü de naar de andere over den hob-
beiigen weg, met een snelheid, die zy
niet vermocht te berekenen.
.Huizend mülen per uut!" schreeuwde
zy" weer en ten teeken van volmaakte
instemming knikte hü met het hoofd.
Thans hadden zü den grooten weg
bereikt. Het hotsen had opgehouden en
de snelheid werd nog meer opgevoerd.
Lizzy hield zioh met alle kracht aan een
yzeren stang vast en had een houding
van lijdelykheid aangenomen. Éénmaal
reed een motorrüder hen voorbü, in te
gengestelde rir'.-.ting en zy meende een
glimp van een uniformpet op te van
gen. Het was iemand van de politie,
doch dit was nauwelijks tot haar door
gedrongen of hy was reeds uit het ge
zicht.
Hun zitplaats was hoogst ongemak
kelijk. Zü verplaatsten zich in gedachten
naar de gewaarwordingen van een ha
ring, die op een braadrooster gelegd is,
en begon te overpeinzen of de bagage
drager by' haar dezelfde merkteekenen
zou achterlaten.
(Wordt vervolgd.)