FAAM HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 8 NOV. 1928 VERGADERING VAN DEN HAARLEMSCHEN GEMEENTERAAD. Wijziging wethouderspensionneerïng. Kras verwijt tegen den voorzitter. Hoe de heer Reinalda meer pensioen kreeg volgens den heer Klein. De voor stellen der Commissie aanvaard. Debatten over de suppletoire begrooting. De welkome chèque van f 90.000.Het ribbetje dat de heer Joosten wethouder Slingenberg niet uit het lyf wilde snjjden. Batig saldo gemeenterekening 1927. Welke gelden nog te wachten zjjn. Iemand die „in naam der rechtvaardig heid" het woord wenschte. Verwijderd van de tribune. Uitvoering werken bestrijding werkloosheid. Het oordeel van den beer Peper ter zake van besprekingen wethoudersvacature. Benoemd als wethouder de heer Roodcnburg. PUNT 2. Mededeelingen en ingekomen stukken. Ingekomen is eon brief van Ged. Sta ten waarbij wordt toegezonden een exemplaar van de c', or ben gesloten rekening dei- voo ïolige gemeente Schoten over het dienstjaar 1926. Verder zijn ingekomen een adhaesle-betutrirpr van die Ouder commissies der schu.cn 36 en 37 met het verzoekschrift d.d. 9 Juni 1928 van de Afdeeüng Haarlem van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers om over te gaan tot het weder benoemen van schoolbewaardcrs aan os openbare scholen voor gewoon lager onderwijs; een verzoekschrift van W. L. Pilaar om eervol ontslag met ingang van I Januari 1929 als leeraar aan ce Hoo, «ere Burgerschool A met 5-jarigen cur. sus: een brief van Regentessen der Be waarschool in het voormalige Barbara- Gas thuis, waarbij zij zenden de reke Ring over het eerste halfjaar 1928 van de school voor voorbereidend lager on.- denvys aan de Jansstraat 52: een verzoekschrift van het Comité van Actie tegen de Zakelijke Belasting op het Bedrijf om afsoliaffing dezer be.- lasting; een toelicïitin# van de Nederlardsohe Scheeps- en Grondexploitatie Maat schappij op haar adres d.d. 29 Septem ber 1928 om vergunning tot het bouwen van 12 arbeiderswoningen aan den Ver- glerdeweg; Gesteld worden in handen van Bur gomeester en Wethouders om prae: advies: lo. een schrijven van het Bestuur der Stichting Noonderkerk en School, waar- In wordt verzocht, de gemeente garant te stellen voor de betaling van rente en de aflossing der gelden, benoodigd voor bouw en inrichting eer.er school vco: voorbereidend lager onderwijs aan dc Velserstraat: een verzoekschrift van C. J A Mo lenaars. om een perceel bouwgrond aan de Kempstraat in koon te ontvangen. Gesteld wordt ln handen van B. en W. ter afdoening: een adres van eigenaars en bewoners van perceelen aan de Ged. Schalkbur- gergracht houdende verzoek om over te gaan tot afbraak van de noodwoningen daar ter plaatse Besloten werdit tot het opmaken van een verklaring als bedoeld bij art. 133, 3e lid der 'Pensioenwet 1922. St. no. 240, ten aanzien van Mejuffrouw Dr. C. J Bonman als tijdelijk leerares aan het gymnasium alhier, zulks naar ..aanleiding vain een verzoek van den Pensioenraad te 's-Gravenhage. WIJZIGING DER WET HOUDERSPENSIONNEERÏNG. PUNT 2a. Rapport der commissie ad hoe ter za.- ke van de regeling der pensionnee ring der wethouders De heer Klein verder gaande, zet uiteen, dat zijn amendement gaat in d: richting van de tweede verordening die dc raad ter zake van de wathouderspen» slonneering indertijd vaststelde. VoLgens die verordening wordt het pensioen na een vrijwillig heengaan niet uitgekeerd. Spr. merkt op, dat door den „hcog moedswaanzin" van den voorzitter de gemeente nu jaarlijks 63,meer moet uitikeeren voor liet pensioen van wet houder Reinalda. Had de benoeming wan een opvolger van den heer Reinalda eerder geschied, d an li ad de gemeent e d!e jaarhjksche uitgaaf van 63 kun nen worden bespaard. De Burgemeester had verklaard er prijs op te stellen persoonlijk den heer Reinalda uit te luiden hetgeen heeft gemaakt dat de verkiezing van den op volger van den heer Reinalda pas plaats had in de ritting van 12 September in stede van in een vroegere zitting. Van* daar het meer moeten betalen aan per., sioen van wethouder Reinalda Nog betoogt spr dat het ce bedoeling van het amendement is vast te leggen dat de 3 ja-ar pensioen na het aftreden alleen zullen worden gegeven als een wethouder na eon verkiezing voor den gemeenteraad periodiek aftreedt, dus niet bij een tussahcmtiktech aftreden. Het gaat niet aan het pensioen te ver- leenen indien iemand Lussohentijds aftreedt en ophoudt wethouder te rijn en daarmede gaat verkeeren in betere om standigheden. De heer Peper zegt dat naar zijn meening de wethouders maar weinis doen voor de gemeenschap, die ze zeg gen te dienen. Niet alleen is him aanwe zigheid en hun salarieering dwaas, maar nog meer dwaas ls hot dat men hun nog pensioen gaat geven Indien het er dus om te doen is bepalingen ter zake hunner pensionneering tc gaan vermin» I deren, dan kan spr. daaraan medewer. ken. Wat heeft echter de commissie ge daan? Ze heeft dc bepalingen ter zake van het wethouderspensioen aan den een en k3nt gaan opheffen maar daar- tegonover aan den anderen ze gaan be vestigen. Ze heeft niet gemotiveerd waarom een pensioen van drie jaar moet. gegeven worden na het aftreden als wethouder. De commissie zegt. dat noodig is een ouderdomspensioen ingaande op der leeftijd van 60 Jaar. omdat zs van mee ning is. dat er voor de belangrijke po. ei tic als bestuurder van een gemeente als Haarlem de gevallen zich kunnen voordoen, dat men op dien leeftijd d-i jnoodige levenskracht cn de levenslust mist om met opgewektheid voort te gaan. Spr. is van oordeel, dat het niet met redelijkheid is vol te houden, dat men na wethouder van Haarlem te zijn ge-, weest, zoo versleten is dat het noodig is pensioen te verieenen op den leeftijd van 60 jaar. Geen reden is er om af te wijken van den gebruikeliiken leeftijd \«an pensionneering van 65 jaar Er is ook geen reden voor de overgangsbepa ling neergelegd in art. 8. Die bepaling kan vervallen. Eenmaal verkregen rech ten wil de commissie handhaven. Echter eenmaal verkregen rechten der arbei ders ten aanzien van werktild, vakantie toeslag enz. werden wel aangetast. Indien rechten verkregen door arbeb ders die nog maar weinig rechten heb» ben. worden aangetast dan is dat een misdaad. Hier staat de zaak anders. Spr. kan er niet mede gaan dat de wij zigingen niet behooren te gelden voor de thans reeds gepensionneerde wet houders en de thans van het college deel uitmakende wethouders. Spr. vindt in een en ander aanleiding de volgende amendementen in te die nen: In het eene wordt voorgesteld in het besluit van raadsstuk 472 (1928) in art. 4 te lezen ,,65" inplaats van „60". In het tweede wordt voorgesteld te net besluit van raadsstuk 472 (1928) art. 8 te doen luiden als volgt. „Overgangsbepaling. De bepalingen worden van kracht op den dag hunner aanneming en gelden voor alle in d- gemeente gepensionneerde webhouders". Deze amendementen worden alléén ondersteund door den i :r Oversteegen en kunnen dus niet in behandeling ko men. De heer Bijvoet kan rich niet ver helen dat het rapport der commissie .eleurstellend is. De toelichting der com, missie is niet breed gedacht Eenmaal was de gedachte: een ieder most in d: gelegenheid zijn wethouder te worden en dus een verordening ter zake van de pensionneering der wethouders. Na dien gold de gedachte: eenmaal wet houder dan heeft men de noodöge capa citeit om daarna een anderen werkkrin: te gaan vinden. Het laatste is ook in de praktijk gebleken De commissie heeft nu een regeling ontworpen die een tijdlang kan gelden. In 1919 is de verordening gewijzigd, ir. 1924 weder en nu zal ze alweer moeten gewijzigd wordion. Het maakt d!at d< verordening er niet -duidelijker op wordt. Met het ontwerp dier commissie zijn nog niet alle bezwaren ondervangen. Spr. ziet nog een leemte in art. 5 ter zake van de uitkeering aan de weduwe. Er dient te staan „mits laatstbedoeld pensioen niet lager is dan eerstbedoeld :n welk geval eerstbedoeld aan de we duwe moot worden uitgekeerd". Het amendement Klein kan zoo maar niet werden aanvaard. Het kan ziin dat oer wethouder tusschentijds zich ge noopt voelt af te treden zonder het aan. aarden van een betere positie en wel wegens piinclpieele verschillen met den Raad. Daarin voorriet het amendemen Klein niet. Er zal daaom aam dat amen dement een andere redactie moeten worden gegeven Er staat in art. 5 dat aan een afge treden wethouder oo verzoek eveneens pensioen kan verleend worden geduren de drie jaar na zijn aftreden. Dat „op cTZoek" zal er uit moeten gaan. Het moeten verzoeken om pensioen maakt naar buiten d'en indruk ais zulk een verzoek wordt gedaan, dat Iemand het zoo noodig heeft en dat is onaange naam. Spr. juicht het toe dat de amende, meuten van den heer Peper niet wend-en ondersteund. Het gaat niet aan eens verkregen rechten aan te tasten. Het mag niet geschieden in een civiel con, tract. Het mag dies ook niet gebeuren in dit geval. Indien het werd gedaan dan zou daarmede een smet op den goeden naam van Haarlem worden ge worpen. Verder, een eens godane ver gissing goeft geen recht om moreel on recht te gaan doen De heer Mi ze rus had niet gedacht dat deze zaak zooveel stof zou opwer pen. Reeds in 1923 heeft sor. met den heer Gerritsz een voorstel gedaan in den geest van hetgeen nu de commissi voorstelt. Spr. brengt hulde aan den heer Joosten, aan wien het is te danken dat de commissie reeds zoo spoedig haar rapport kon indienen. Het amendement Klein is niet te aanvaarden, daar daar, mede een onbillijkheid zou begaan wor den. De lieer Oversteegen zegt d/at het aan de Haarlemsohe bladen is te dan ken dat reeds nu een intellectueel tegen hem sprak van de wethouders als .dure ornamenten" Dc heer Wolzak meent dat het moeilijk gaat in deze vergadering de voorgestelde wijzigingen vast te stellen. Ei' worden aanmerkingen gemaakt die dieper gaan dan aliëén redactiewijzigin gen. die ook gelden principes. De heer Joosten haalt aan het ge, zegde van den heer Bijvoet dat de com, missie dc zaak niet breed eenoeg zou hebben bezien. De commissie plaatste zich niet op het standpunt dcet- spr. op merken. dat iemand die eenmaal wet houder ls geweest, steeds een inkomen moet hebben «gelijk aan dat hetwelk iui had als wethouder, maar haar uit gangspunt was ccn ander. Ze meent da: er rekening mede moet worden gehou den dat iemand, die eenmaal een zeker in, komen had, voordat hij wethouder was en dat hij dat na het aftreden als wei- houder, niet dadelijk weder zal kunnen bekomen. Verder dat er ook op dient gelet te worden, dat door het vervullen van het wethouderschap de inkomsten uit particuliere zaken kunnen zijn ver minderd. Wat aangaat den leeftijd van 60 jaar voor het pensionmeeren, stelt spr. in het licht, dat dit zeker is te ver dedigen. Een wethouder bekleedt een belangrijker functie dan een politie, agent. De zaak van de pensionneering der weduwe had de commissie niet te beoordeelen. De Voorzitter oordeelt dat geldt het de pensionneering van de wethou ders in het algemeen men er de perso nen buiten moet laten De heer Klein richtte tot spr. persoonlijk een verwijt en wel dat spr. persoonlijk wethouder Reinalda wilde uitluiden en dat hij daar door de gemeente heeft benadeeld. Ik heb tot heden niet geweten dat ik daardoor de gemeente hebben benadeeld zegt spr. Heb ik dan gedaan, dan heb ik daarover berouw. Had ik geweten dat door een latere vergadering de gemeente zou benadeeld worden dan had ik mijn verlof onderbroken en was naar Haar lem gekomen om den heer Reinalda in een vroegere zitting als wethouder uit te luiden. Want ik stelde er prijs op dat persoonlijk iemand te doen met wien ik zoovele jaren had samengewerkt. Spr. meent dat de Raad het beste zaJ doen met nu te aanvaarden de voorstel, Jen der commissie en die dan naar B. en W. voor een technische herziening te zenden. Dan zal de nieuwe wethou der onder de nieuwe bepalingen gaan komen. De heer Wolzak vindt het beter dat de voorstellen der commissie eerst naar B. n W. gaan om de voorstellen tech nisch te herzien en dat dan een vei or dening in den Raad komt, ter vaststel-, ling. De nieuwe wethouder zal dan val len onder het komende voorstel. De voorzitter oordeelt dat het laatste niet vaststaande is. De heer B v o e t ziet dezen uit weg dat de Raad bepaalt dat de veror dening van 1 November af buiten wcr, king treedt, behoudens dan voor de nog rittende of reeds afgetreden wethou ders en verder B. en W. uitnoodigt bin nen 14 dagen een nieuwe verordening in te dienen. De Voorzitter is daartegen. De heer Klein wil nu voortgaan met de behandeling der voorstellen der commissie. De heer Loerakker gaat mede met het denkbeeld van den heer Bijvoet. De heer Sc hol 1 vindt den gang /an zaken een eigenaardige. Er was een commissie samengesteld uit alle fracties van den Raad die met voorstellen komt. Hetgeen de commissie voorstelt hebben alle fracties kunnen bezien en nu, on danks dat alles, komen uit één fractie verschillende amendementen. De heer B ij v o e t maakt van zijn denkbeeld een voorstel Dat voorstel in stemming gebracht, wordt verworpen met 21 stemmen tegen en 13 voor. Vóór stemmen de leden Van Kessel. Wolzak, Klein Schiphorst. Stam,. Klein, Peper, Wolff, Bijvoet. Bartels. Loerak, ker. Baas, Oversteegen en Keesen. Het amendement Klein wordt neg nader door den voorsteller toegelicht Het wordt daarna verworpen met 23 stemmen tegen en 10 voor. Vóór stemmen de leden Oastricum Van Kessel, Klein Schiphorst, Klein. Peper, Wolff, Bijvoet. Battels. Keesen en Loerakker. De heer Wolzak dient een amende ment in om in art. 5 te lezen: aan een afgetreden wethouder wordt het pen sioen eveneens verleend gedurende drie jaar na zijn aftreden behoudens het ge val bedoeld in a en b van het eerste lid van het artikel, waardoor een afgetre den wethouder het pensioen niet meer zal hebben indien hij opnieuw tot wet houder wordt benoemd. De heer Joosten zegt dat de com missie dat amendement overneemt. De heer Bijvoet dient een amende ment in op art. 5 ter zake van het we. duwenpensioen strekkende dat er een gunstiger bepaling komt ter zake van het psnsionneeren van de weduwe die .-oor den tweeden keer nensioen ont vangt dan in de verordening is bepaald. Onder hilariteit van den Raad spreekt de Voorzitter van „beroeps- wethoudersweduwen" Het amendement van den heer Bij voet wordt verworpen met 22 stemmen tegen en 14 voor. Op verzoek van den heer Pener komt art. 5 in stemming. Het wordt aange- nomen met drie stemmen tegen, die der leden Klein, Peper eii Oversteegen. De geheele verordening wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd1. PUNT 3 Suppletoire begrooting'. Voorstel van B. en W. tot vaststelling eener tweede suppletoire begrooting voor den dienst 1927. De heer Joosten die in de finan- cieele commissie bezwaar had gemaakt togen den post 69a aandeel ten laste van den kapitaaJdienst komende in de kosten van den dienst van Openbare V/erken 54-525-28 ontwikkelt c5ie be zwaren nader. Spr. zegt dat de Raad nu staat voor het nemen van een beslissing aangaande een bepaalde methode. Het gaat er om of een deel van de kosten van Openbare Werken mogen worden overgeschreven op den kapitaaJdienst. Theoretisch is er een en ander voor te zeggen, voor het gaan leenen voor bui tengewone werken. Geldt het bedrijver., dan kan men zich indenken, dat een dergelijke methode wordt gevolgd. Maai de positie vaar Openbare Werken is eenigszins anders dan die der bedrijven. Bij Openbare Werken is de voornaamste vraag ten aanzien van de betaling der kosten: op wat manier komt de ge= meente er het goedkoopste af. Met lee nen dient men voorts naar spr. uiteen zet voorzichtig te zijn. De bezwaren van spr. geven hem aan leiding voor te stellen B en W. uit- te noodigen den post 69 a van de supple, toire begrooting af te nemen en den Raad nadere voorstellen te doen tot re geling dei- zaak. Spr. oordeelt liet verder geen juiste manier van handelen te ziin door op te nemen de posten 215 a en 215 b on der de inkomsten, ziinde onderscheiden lijk ontvangsten ter zake der voormalige gemeente Schoten groot 495.707-87 er. idem ter zake van de voormalige ge, meent* Spaamdam groot f 6457-51- lartegcncysr staan uitgaven van on- !i'£ch:;d:nlljk 336.766.62 en I 12,16.3.15. 'fe dezen aanzien zal spr. geen voorstel doen. - De heer Castricum kan mede- gaan met den post 69a. Er dient reke ning mede te worden gehouden dat ter zake van het maken van bruggen en an, dere groote werken wat aangaat de voorbereiding kapitalen bij Openbare Werken gemoeid zijn. Daar de belas tingdruk die hier redelijk is in geen ge val hooger mag zijn, is het redelijk te handelen zooals B. en W. voorstellen te doen met de kosten van voorbereiding ter zake van al die werken Spr. vestig! er nog de aandacht op dat ter zake van het gebouw voor de waterleiding her haaldelijk plannen bij Openbare Werken zijn moeten gemaakt worden. De han, delwijze die B. en W. willen volgen verdedigt spr., ook al moet dan het na geslacht het betalen De heer Roodenburg oordeelt dat niet kan gezegd worden dat de Raad nu staat voor het nemen van een prin- cipieele beslissing. Met dè bezwaren van den heer Joosten is spr. het voor een deel eens. Maar bij de begrooting zal de Raad moeten uitmaken of in de toe komst alle posten die ziin aan te roer, ken als „buitengewoon" ook als zoodanig zullen moeten geboekt worden Den na druk legt spr. op „alle posten". Voor zich meent spr. dat de kosrten van het maken van de plannen voor het gebouw voor de waterleiding moeten komen on der de „gewone uitgaven". Spr. zal nu medegaan met hetgeen B. en W. voor stellen, temeer daar de post is verlaagd geworden, n.l. post 69a. Een incident. Van de tribune wordt geroepen: „In naam der rechtvaardigheid wensch ik het woord". Een rechercheur verwildert den per, soon die dezen uitroep deed onmiddel lijk van de tribune, zonder dat het ge val stoornis geeft. De heer Slingenberg zegt dat op de suppletoire begrooting gebracht zijn die posten waarvoor de Raad reeds gei den heeft gevoteerd. Het verschil loopt alleen over den post 69 a. Daar komt spr.* later op. Eerst nog wenscht spr. er de aandacht op te vestigen, dat als de Raad deze be, grooting ongewijzigd aanneemt, de re kening over 1927 zal gaan sluiten met een batig saldo van ongeveer 14000- Gezien de omstandigheden waaronder moest gewerkt worden, mag zulk een re sultaat niet onbevredigend genoemd worden. Ged. Staten wenschen dat voortaan het restant van de inkomstenbelasting waarvan de uitkeering pleegt te geschie den in de maand Augustus, geboekt zal worden op de rekening van het jaar waarin de uitkeering geschiedt. Dat heeft gemaakt dat op de rekening van 1927 een bedrag vain 120.000 niet kon gebracht worden Verder moest op de rekening 1927 het bedrag der opcenten Personeele belas, ting grootendeels worden gemist. Dan is er nog een derde factor waarmede reke ning moet gehouden worden. De ge meente heeft neg een aanzienlijk deel aan achterstallige inkomsten te vorde ren, voornamelijk ter zake van het on derwijs. welk bedrag aan achterstallig: inkomsten is groot totaal 150.000. De minister van Onderwijs heeft nog niet goedgekeurd rekeningen ter zake van inrichtingen van nijverheidsonder wijs over 1925 en 1926. wat maakt dat de gemeente nog heeft te vorderen een bedrag van 100-000 ter zake van ver leende bijdragen voor nijverheidsonder wijs. Dan is er nog de zaak van hetgeen dc buitengemeenten moeten betalen ter za. ke -van onderwijs hier genoten door bui tenleerlingen. Dit heeft gemaakt dat te gen de gemeente Heemstede een proce dure is ingesteld. De Hooge Raad heeft uitgemaakt dat de gemeente te dezer zake heeft te vord-eren een bedrag van 30,000. Dat bedrag kon echter niet .lieer, komen op de rekening dienst 1921 •aar zal op een volgenden dienst moe en geboekt, warden Ei- is daartegenover een meevaller wat aangaat Schoten. Daarmede komt spr. op de posten 215 a en 215 b waartegen de heer Joosten bezwaren had. Ter zake 'an de afsluiting der zaken van Spaarn- öam en Schoten hadden B. en W. met Ged. Staten een regeling getroffen n.l van het afsluiten op 1 Mei 1927. De gemeente Schoten had van hot Rijk nog een bedrag van 90.000 t: vorderen. Het Rijk en Prov. Ged. Sta ten hadden indertijd al jaren geleden aan de gemeente Schoten toegezeg; voor huishoudelijke kosten te zamen te zullen uitkeeren een bedrag van f 290.000. Ged. Staten keerden hun aandeel ten bedrage van 200.000 uit Maar het Rijk bleef in gebreke de 90.000 uit te keeren. Dank zij vooral de tusschenkomst van Ged. Staten stuurde het Ril-k aan het begin van het jaar een chèque van 90.000. Ik verheug me er over, aldus spr., dat de heer Joosten me dien meevaller niet gaat misgunnen en dat hij mij dat ribbetje niet uit het lijf wil gaan snijden. Het doet me ook genoegen (en daar mede komt spr. op de bezwaren van den heer Joosten tegen post 69a) zco gaat spr., voort, dat de heer Joosten van oordeel is dat we niet teveel moeten gaan leenen. Dat heb ik ook gezegd toen in 1924 een concreet voorstel aan de orde kwam. Lk hoop dat. als er concrete voorstellen in den Raad aan de orde zullen komen, de heer Joosten dan ook aldus zal denken en daarnaar handelen. Spr. is het ermede eens dat niet te veel uitgaven op buitengewone uitgaven mosten geboekt worden Maar indien er eenmaal een buitengewone uitgaaf is. dan most die ook nauwkeurig geboekt worden. De situatie was hier steeds zoo, dat indien voor een bepaald werk een b spa aide ambtenaar In dienst moest ges sield worden, de kosten van dien amb, tenaar op dat werk geboekt werden en dat daarvoor mocht geleend worden. Maar nu besloot de Raad van Open bare werken een bedrijf te gaan maken. Gevraagd is den accountant Lucas; hoe moet nu gehandeld worden. De heer Lucas zeide onder meer. dat indien liet gold de voorbereiding van de stich ting van een nieuw gebouw, waarvoor eenige ambtenaren dagen moesten werkzaam zijn, die kosten van voorbe, reiding op de kosten van die werken mochten geboekt worden. Het bedrag van ambtenaren voor be» paalde werken werd geschat op 14COO. de kosten waarop de heer Lucas doelde in zijn advies op 80-000. Maar naar aanleiding van opmerkingen uit de Commissie van Financiën werd het be drag van 80.000 veranderd in 40.000. Het zal maken da-t voortaan S-2 procent op een nieuw gebouw voor kosten van Openbare Werken zal moe ten gelegd worden Dat is billijk te achten, betoogt spr. Verscheidene gemeenten passen een dergelijke handelwijze toe als B. en W nu voorstellen te doen. Spr. kan verwij, zen naar Amsterdam. Rotterdam Utrecht en ook naar Zaandam. Het is een normale manier van boeking, oor, deelt spr., dat dit gedeelte van de on kosten van openbare werken komt ten laste van den KapitaaJdienst Spr, zegt nog dat als de Raad het voorstel van den heer Joosten mocht aannemen, de rekening 1927 niet met een voordeelig satdo maar met een aan merkelijk nadeelig saldo sluiten zou, hetgeen ongewenscht is Om die reden meent spr. aanneming van het voorstel Joosten te moeten ontraden Nadat replieken zijn gehouden, waar, in de heer Joosten onder meer heeft betoogd, dat zooals B en W willen han, delen men op den duur in financieels moeilijkheden zal komen, komt het voorstel van den heer Joosten in stem ming. Het wordt verworpen met 13 stemmen voor en 24 tegen. Tegen stemden de leden Heidstra Castricum, Van Kessel. Roodenburg. Van da Kamp, Wolzak. Klein Schip horst, Visser. De Braai. Mizerus, Peper, de Breuk, Wolff, mej. Berdenis van Ber, lekom, Bijvoet, Adrian. Heerkens Thys- sen, Loosjes, Bartels. Slingenberg, Baas. Loerakker, Van Liemt en Keesen. Het voorstel van B. en W wordt zon der hoofdelijke stemming aangenomen. PUNT 8. Voorstel van B en W. tot slooping der perceelen aan de Dubbele Buurt 42—48. Goedgekeurd nadat de heer G e r, r i t s z naar aanleiding van een vraag van den heer Peper heeft geantwoord dat perceelen vooral van ongedierte zul, len worden gezuiverd. PUNT 1L Uitvoering werken ter werkloos heidsbestrijding. Voorstel van B. en W. tot verleening van een crediet van f 230.000 voor het rioleeren .ophoogen en bestraten van de terreinen tusschen de Delft en de Mar- nixstraat en tot machtiging de ophoo- gingswerken ondershands aan te beste den, De heer Meijers zegt, dat B.enW. voorstellen dat de ophoogingswerken van de gronden voorzoover di'e gronden nog niet zijn opgehoogd, ondershands zal worden aanbesteed. Spr. vraagt na te gaan de kosten van het uitvoeren van die werken in eigen beheer en als die kosten niet aanzienlijk hooger zijn dan de ophooging ter grootere bestrij ding der werkloosheid te doen geschie den in eigen beheer. Het terrein kan dan met droog zand worden opgehoogd. De heer Van Kessel is het ermede eens dat het aanbeveling verdient ter meerdere bestrijding der werkloosheid de zoogenaamd „droge ophooging" te doen geschieden. Er is berekend dat het uitmaakt een verschil van 70% per M3. Het zand kan nu worden verkregen tegen lagen prijs. .iDroge ophooging" meer kosten maar daar tegenover staat dat dan gedurende de wintermaanden minder werkloozen er zullen zijn en dat dus minder personen naar het Burger lijk Armbestuur om ondersteuning zul len moeten gaan. Dat laatste is een argument dat pleit voor het ter hand nemen van de „droge ophooging". De heer Wolff betoogt dat de som men die gevraagd worden voor deze terreinen te groot zijn. in vergelijking met- de sommen die voor andere ter reinen besteed worden. Totaal zullen deze terreinen gaan kosten f 430.000. Spr. kan niet inzien dat het zooveel moet kosten. Een ander bezwaar van spreker is dat geen waardevolle grond wordt ver kregen. Spr. had gelezen dat een deelte van het terrein zal moeten dienen voor uitbreiding van den Stads kweek tuin. Toen spr. den heer Bouwer daar ever vrceg, zeide deze hem dat hem daar niets van bekend was. De directeur van Openbare Werken had hem er nimmer over gesproken. De heer Bouwer was het eens met spr. dat door ophooging van de terreinen, daarnaast gelegen terreinen -nadeel zullen ondervinder, in dat geval ook het stuk dat bestemd is voor uitbreiding van den Stadskweek- tuin. Wanneer de gronden 30 cM. zullen worden opgespoten, dan zullen die gron den geheel waardeloos zijn. Aan het opspuiten van gronden is steeds een groot nadeel verbonden. Spr. wenscht aangaande de gelden van de wethouder een specificatie te ontvangen. De heer Gerritsz antwoordt dat de vergelijking die de heer Wolff maakte tusschen de kosten voor <ieze gronden en die voor andere gronden niet opgaat. Verder merkt spr. op dat de Raad reeds voor dit gedeelte een uitbreidingsplan vaststelde en dat dit plan reeds naar Ged. Staten is verzonden. De Raad stelde prijs op behoud van den polder en den daarin staanden molen. Spreker wil echter ter zake een onderzoek laten instellen en laten nagaan of een en ander kan. wat de voor- en de nadeelen zijn er aan verbonden. [Den Raad zijn die gegevens ver strekt die den Raad steeds te dezer zake worden gegeven. De zaak komt daarna nog in de Commissie voor Open bare Werken, wie dan nog nadere ge gevens worden verstrekt. Indien de kosten niet een al te groot bezwaar mochten zijn, dan zal een droge op hooging worden toegepast om te trachten zoo des te meer werkloozen werk te kunnen verschaffen. Het is echter noodig dat de Raad nu dit voorstel aanneemt opdat den werk loozen gedurende de wintermaanden werk kan verschaft worden, in de maan den Maart of April kunnen ze dan weer trachten in particuliere bedrijven werk te vinden. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. PUNT 12. Voorstel van B. en W. tot het ver ieenen van een crediet van f 19.000 voor hei leggen van een nieuwe rloleering in den Schoterweg en voor het normali- seeren van de trottoirs daar ter plaatse. Punt 14 der agenda: het voorstel van B. en W. ter zake van wijziging der ver ordening op de heffing van havengeld in de gemeente Haarlem, wordt wegens het vergevorderde uur aangehouden. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN A 60 Ct». per regeL LOUIS DOBBEIMANN-ROTTERDAM Weth oud ersbeno emin g. Aan de orde is de benoeming van een wethouder ter voorziening in de va cature Mr. A. Brucb. De heer Peper wenscht vóórdat tot de benoeming wordt overgegaan een paar opmerkingen te maken. Hetgeen de laat ste weken ter zake van de wethouders benoeming zich in de gemeente heeft afgespeeld, aldus spr., is iets waarmede noch het gemeentebelang, noch de de mocratie is gediend. Voor wethouder heeft men iemand noodig met de noodige flux de bouche, iemand met de noodige flair, die den schijn weet aan te nemen alsof hij in de zaken goed inzit en die zich handig van lastige vragers weet af te maken. Verder iemand met een geestelijk aanpassings vermogen. Er is zoo gekonkeld ter zake van de wethoudersbenoeming, dat spr, meent dat niet te mogen laten passee- ren. Noch het algemeen belang, noch dat der democratie is in het oog gehouden. De S. D. A. P. heeft het gewaagd te trachten voor rich een tweeden zetel in het college te krijgen door er een aan de R.-K. te gaan aanbieden en dan nog wel aan den heer Van Liemt, den man die indertijd toen het gold op te komen tegen Mr. Aalberse vooraan in de gele deren der Cranenburgers stond. De Chr. Prot. fractiën oordeelden dat de zetel van Mr. Bruch weder aan een der hun nen toekwam. Maar de man die alle ca paciteiten had voor wethouder, die de oudste rechten kon doen gelden, de heer Visser, werd niet als candidaat genoemd De heer Visser had niet mogen worden gepasseerd. De conclusie van spreker is, dat bij de twee groote fracties van den Raad niets dan het partijbelang en de begeerte naar een machtspositie de drijfveer is ge weest, hetgeen spr. meent te moeten la ken. De heer Rein aid a zegt dat de S. D. A. P. gaarne van gedachten wil wis selen over de wijze van wethoudersbe- noeming maar dat niet nu, doch bij de behandeling der gemeentebegrooting. De heer Van Liemt, zegt dat de brief van de S. D. A. P. met de aanbie ding niet was gericht tot hem persoon lijk, maar tot de R.-K. Raadsfractie. Daarna wordt overgegaan tot de be noeming. Bij eerste stemming worden uitge bracht 37 stemmen. Daarvan verkregen de heer Roodenburg 17, de heer Joosten 12, de heer Loosjes 4 stemmen terwijl er 4 blanco rijn uitgebracht. Het aantal stemmen dat in rekening moet worden gebracht is derhalve 33, De heer Roodenburg verkreeg er 17. Dos is gekozen de heer W. Roodenburg, De heer Roodenburg aanvaardt de be noeming en wordt van onderschelden kant gelukgewenscht. Voordat tot de andere benoemingen wordt overgegaan heeft een ritting met gesloten deuren plaats. Nadat de openbare zitting is heropend komen de andere benoeming aan de orde. Benoemd worden: tot onbezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand, Mr. J. Gerritsz; tot tijdelijke leeraren aan de Ge meentelijke Avondschool voor Handels onderwijs voor den cursus 1928 tot 1929 de heeren B. Buis te Beverwijk, P. J. van Hofwegen, L. J. F. van der Meulen, G. H. Wamelink en G. Beun, allen te Haar lem; De benoeming van een onderwijzer' aan school no. 12 wordt aangehouden. Rondvraag. De heer Gerritsz deelt mede dat eenige vragen van den heer Van Liemt zijn ingekomen ter zake van het niet aanvaarden van de eenige der concessie voorwaarden door de Brockway. Spr. zegt dat het gemeentebelang vor dert dat de heer Van Liemt nu niet ant woord op die vragen gaat verlangen. De heer Van Liemt zal, daar de zaken zoo staan, nu niet op een ant woord aandringen. De vergadering wordt gesloten. KOUDE LIEFHEBBERIJ. De weinige menschen die Zondagmor gen kwamen genieten van Schevenln- gen en de droomerige zee, hebben een kleine sensatie meegemaakt, aldus het „Vad." Drie Jongens van omstreeks 12 of 14 jaar gingen zich midden op het strand, waar 's zomers de koetsen staan van waar 's zomers de koetsen staan var. het Zij hadden blijkbaar op dit pretje gere kend, want een badbroekje bleek reeds aanwezig te zijn. In dit zomersche tenue hebben de jon gens toen onder belangstelling van ve len, die passeerden een kwartiertje op het strand rondgedoold. En toen zoo waar gingen zij de zee in. Het water bleek niet mee te vallen, onderduiken en zwemmen lieten ze maar uit 't hoofd. De dames op de pier rilden in hun war me bontmantels. Een agent op den boulevard reed voorbij. Op het Gevers Deynootplein ont moette hij een collega, doe ook 's zo mers op Scheveningen geplaatst ls. Bij hem vergewiste hij zich of het verbod om zonder koetsje te baden, wellicht ook aan een seizoen gebonden was. Maar de collega citeerde het betreffende ar tikel uit het hoofd. Het bleek verboden te zyn ongeacht de temperatuur van het water en de maand van het jaar. Toen peddelde de agent terug. Hij riep de jongens uit het water, wachtte tot ze weer gekleed -waren, en vervolgde zijn ronde. Met bibberende knieën, blauwe lippen en weggetrokken wangen liep het drietal over den boulevard, vroolyk lachend en snaterend. Nu zegt men nog al, dat Hollandse!» jongens bang van het water zyn,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 10