FAAM
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 8 NOV. 1928
VERGADERING VAN DEN HAARLEMSCHEN
GEMEENTERAAD.
Wijziging wethouderspensionneerïng. Kras verwijt
tegen den voorzitter. Hoe de heer Reinalda meer
pensioen kreeg volgens den heer Klein. De voor
stellen der Commissie aanvaard. Debatten over de
suppletoire begrooting. De welkome chèque van
f 90.000.Het ribbetje dat de heer Joosten wethouder
Slingenberg niet uit het lyf wilde snjjden. Batig saldo
gemeenterekening 1927. Welke gelden nog te
wachten zjjn. Iemand die „in naam der rechtvaardig
heid" het woord wenschte. Verwijderd van de tribune.
Uitvoering werken bestrijding werkloosheid. Het
oordeel van den beer Peper ter zake van besprekingen
wethoudersvacature. Benoemd als wethouder de heer
Roodcnburg.
PUNT 2.
Mededeelingen en ingekomen stukken.
Ingekomen is eon brief van Ged. Sta
ten waarbij wordt toegezonden een
exemplaar van de c', or ben gesloten
rekening dei- voo ïolige gemeente
Schoten over het dienstjaar 1926.
Verder zijn ingekomen
een adhaesle-betutrirpr van die Ouder
commissies der schu.cn 36 en 37 met
het verzoekschrift d.d. 9 Juni 1928 van
de Afdeeüng Haarlem van den Bond
van Nederlandsche Onderwijzers om
over te gaan tot het weder benoemen
van schoolbewaardcrs aan os openbare
scholen voor gewoon lager onderwijs;
een verzoekschrift van W. L. Pilaar
om eervol ontslag met ingang van I
Januari 1929 als leeraar aan ce Hoo,
«ere Burgerschool A met 5-jarigen cur.
sus:
een brief van Regentessen der Be
waarschool in het voormalige Barbara-
Gas thuis, waarbij zij zenden de reke
Ring over het eerste halfjaar 1928 van
de school voor voorbereidend lager on.-
denvys aan de Jansstraat 52:
een verzoekschrift van het Comité
van Actie tegen de Zakelijke Belasting
op het Bedrijf om afsoliaffing dezer be.-
lasting;
een toelicïitin# van de Nederlardsohe
Scheeps- en Grondexploitatie Maat
schappij op haar adres d.d. 29 Septem
ber 1928 om vergunning tot het bouwen
van 12 arbeiderswoningen aan den Ver-
glerdeweg;
Gesteld worden in handen van Bur
gomeester en Wethouders om prae:
advies:
lo. een schrijven van het Bestuur der
Stichting Noonderkerk en School, waar-
In wordt verzocht, de gemeente garant
te stellen voor de betaling van rente en
de aflossing der gelden, benoodigd voor
bouw en inrichting eer.er school vco:
voorbereidend lager onderwijs aan dc
Velserstraat:
een verzoekschrift van C. J A Mo
lenaars. om een perceel bouwgrond aan
de Kempstraat in koon te ontvangen.
Gesteld wordt ln handen van B. en
W. ter afdoening:
een adres van eigenaars en bewoners
van perceelen aan de Ged. Schalkbur-
gergracht houdende verzoek om over te
gaan tot afbraak van de noodwoningen
daar ter plaatse
Besloten werdit tot het opmaken van
een verklaring als bedoeld bij art. 133,
3e lid der 'Pensioenwet 1922. St. no. 240,
ten aanzien van Mejuffrouw Dr. C. J
Bonman als tijdelijk leerares aan het
gymnasium alhier, zulks naar ..aanleiding
vain een verzoek van den Pensioenraad
te 's-Gravenhage.
WIJZIGING DER WET
HOUDERSPENSIONNEERÏNG.
PUNT 2a.
Rapport der commissie ad hoe ter za.-
ke van de regeling der pensionnee ring
der wethouders
De heer Klein verder gaande, zet
uiteen, dat zijn amendement gaat in d:
richting van de tweede verordening die
dc raad ter zake van de wathouderspen»
slonneering indertijd vaststelde. VoLgens
die verordening wordt het pensioen na
een vrijwillig heengaan niet uitgekeerd.
Spr. merkt op, dat door den „hcog
moedswaanzin" van den voorzitter de
gemeente nu jaarlijks 63,meer moet
uitikeeren voor liet pensioen van wet
houder Reinalda. Had de benoeming
wan een opvolger van den heer Reinalda
eerder geschied, d an li ad de gemeent e
d!e jaarhjksche uitgaaf van 63 kun
nen worden bespaard.
De Burgemeester had verklaard er
prijs op te stellen persoonlijk den heer
Reinalda uit te luiden hetgeen heeft
gemaakt dat de verkiezing van den op
volger van den heer Reinalda pas plaats
had in de ritting van 12 September in
stede van in een vroegere zitting. Van*
daar het meer moeten betalen aan per.,
sioen van wethouder Reinalda
Nog betoogt spr dat het ce bedoeling
van het amendement is vast te leggen
dat de 3 ja-ar pensioen na het aftreden
alleen zullen worden gegeven als een
wethouder na eon verkiezing voor den
gemeenteraad periodiek aftreedt, dus
niet bij een tussahcmtiktech aftreden.
Het gaat niet aan het pensioen te ver-
leenen indien iemand Lussohentijds
aftreedt en ophoudt wethouder te rijn en
daarmede gaat verkeeren in betere om
standigheden.
De heer Peper zegt dat naar zijn
meening de wethouders maar weinis
doen voor de gemeenschap, die ze zeg
gen te dienen. Niet alleen is him aanwe
zigheid en hun salarieering dwaas, maar
nog meer dwaas ls hot dat men hun
nog pensioen gaat geven Indien het er
dus om te doen is bepalingen ter zake
hunner pensionneering tc gaan vermin» I
deren, dan kan spr. daaraan medewer.
ken. Wat heeft echter de commissie ge
daan? Ze heeft dc bepalingen ter zake
van het wethouderspensioen aan den
een en k3nt gaan opheffen maar daar-
tegonover aan den anderen ze gaan be
vestigen. Ze heeft niet gemotiveerd
waarom een pensioen van drie jaar
moet. gegeven worden na het aftreden
als wethouder.
De commissie zegt. dat noodig is een
ouderdomspensioen ingaande op der
leeftijd van 60 Jaar. omdat zs van mee
ning is. dat er voor de belangrijke po.
ei tic als bestuurder van een gemeente
als Haarlem de gevallen zich kunnen
voordoen, dat men op dien leeftijd d-i
jnoodige levenskracht cn de levenslust
mist om met opgewektheid voort te
gaan.
Spr. is van oordeel, dat het niet met
redelijkheid is vol te houden, dat men
na wethouder van Haarlem te zijn ge-,
weest, zoo versleten is dat het noodig
is pensioen te verieenen op den leeftijd
van 60 jaar. Geen reden is er om af te
wijken van den gebruikeliiken leeftijd
\«an pensionneering van 65 jaar Er is
ook geen reden voor de overgangsbepa
ling neergelegd in art. 8. Die bepaling
kan vervallen. Eenmaal verkregen rech
ten wil de commissie handhaven. Echter
eenmaal verkregen rechten der arbei
ders ten aanzien van werktild, vakantie
toeslag enz. werden wel aangetast.
Indien rechten verkregen door arbeb
ders die nog maar weinig rechten heb»
ben. worden aangetast dan is dat een
misdaad. Hier staat de zaak anders.
Spr. kan er niet mede gaan dat de wij
zigingen niet behooren te gelden voor
de thans reeds gepensionneerde wet
houders en de thans van het college
deel uitmakende wethouders.
Spr. vindt in een en ander aanleiding
de volgende amendementen in te die
nen:
In het eene wordt voorgesteld in het
besluit van raadsstuk 472 (1928) in art.
4 te lezen ,,65" inplaats van „60".
In het tweede wordt voorgesteld te
net besluit van raadsstuk 472 (1928)
art. 8 te doen luiden als volgt.
„Overgangsbepaling. De bepalingen
worden van kracht op den dag hunner
aanneming en gelden voor alle in d-
gemeente gepensionneerde webhouders".
Deze amendementen worden alléén
ondersteund door den i :r Oversteegen
en kunnen dus niet in behandeling ko
men.
De heer Bijvoet kan rich niet ver
helen dat het rapport der commissie
.eleurstellend is. De toelichting der com,
missie is niet breed gedacht Eenmaal
was de gedachte: een ieder most in d:
gelegenheid zijn wethouder te worden
en dus een verordening ter zake van
de pensionneering der wethouders. Na
dien gold de gedachte: eenmaal wet
houder dan heeft men de noodöge capa
citeit om daarna een anderen werkkrin:
te gaan vinden. Het laatste is ook in
de praktijk gebleken
De commissie heeft nu een regeling
ontworpen die een tijdlang kan gelden.
In 1919 is de verordening gewijzigd, ir.
1924 weder en nu zal ze alweer moeten
gewijzigd wordion. Het maakt d!at d<
verordening er niet -duidelijker op wordt.
Met het ontwerp dier commissie zijn
nog niet alle bezwaren ondervangen.
Spr. ziet nog een leemte in art. 5 ter
zake van de uitkeering aan de weduwe.
Er dient te staan „mits laatstbedoeld
pensioen niet lager is dan eerstbedoeld
:n welk geval eerstbedoeld aan de we
duwe moot worden uitgekeerd". Het
amendement Klein kan zoo maar niet
werden aanvaard. Het kan ziin dat oer
wethouder tusschentijds zich ge
noopt voelt af te treden zonder het aan.
aarden van een betere positie en wel
wegens piinclpieele verschillen met den
Raad. Daarin voorriet het amendemen
Klein niet. Er zal daaom aam dat amen
dement een andere redactie moeten
worden gegeven
Er staat in art. 5 dat aan een afge
treden wethouder oo verzoek eveneens
pensioen kan verleend worden geduren
de drie jaar na zijn aftreden. Dat „op
cTZoek" zal er uit moeten gaan. Het
moeten verzoeken om pensioen maakt
naar buiten d'en indruk ais zulk een
verzoek wordt gedaan, dat Iemand het
zoo noodig heeft en dat is onaange
naam.
Spr. juicht het toe dat de amende,
meuten van den heer Peper niet wend-en
ondersteund. Het gaat niet aan eens
verkregen rechten aan te tasten. Het
mag niet geschieden in een civiel con,
tract. Het mag dies ook niet gebeuren
in dit geval. Indien het werd gedaan
dan zou daarmede een smet op den
goeden naam van Haarlem worden ge
worpen. Verder, een eens godane ver
gissing goeft geen recht om moreel on
recht te gaan doen
De heer Mi ze rus had niet gedacht
dat deze zaak zooveel stof zou opwer
pen. Reeds in 1923 heeft sor. met den
heer Gerritsz een voorstel gedaan in
den geest van hetgeen nu de commissi
voorstelt. Spr. brengt hulde aan den
heer Joosten, aan wien het is te danken
dat de commissie reeds zoo spoedig haar
rapport kon indienen. Het amendement
Klein is niet te aanvaarden, daar daar,
mede een onbillijkheid zou begaan wor
den.
De lieer Oversteegen zegt d/at het
aan de Haarlemsohe bladen is te dan
ken dat reeds nu een intellectueel tegen
hem sprak van de wethouders als .dure
ornamenten"
Dc heer Wolzak meent dat het
moeilijk gaat in deze vergadering de
voorgestelde wijzigingen vast te stellen.
Ei' worden aanmerkingen gemaakt die
dieper gaan dan aliëén redactiewijzigin
gen. die ook gelden principes.
De heer Joosten haalt aan het ge,
zegde van den heer Bijvoet dat de com,
missie dc zaak niet breed eenoeg zou
hebben bezien. De commissie plaatste
zich niet op het standpunt dcet- spr. op
merken. dat iemand die eenmaal wet
houder ls geweest, steeds een inkomen
moet hebben «gelijk aan dat hetwelk iui
had als wethouder, maar haar uit
gangspunt was ccn ander. Ze meent da:
er rekening mede moet worden gehou
den dat iemand, die eenmaal een zeker in,
komen had, voordat hij wethouder was
en dat hij dat na het aftreden als wei-
houder, niet dadelijk weder zal kunnen
bekomen. Verder dat er ook op dient
gelet te worden, dat door het vervullen
van het wethouderschap de inkomsten
uit particuliere zaken kunnen zijn ver
minderd. Wat aangaat den leeftijd van
60 jaar voor het pensionmeeren, stelt
spr. in het licht, dat dit zeker is te ver
dedigen. Een wethouder bekleedt een
belangrijker functie dan een politie,
agent. De zaak van de pensionneering
der weduwe had de commissie niet te
beoordeelen.
De Voorzitter oordeelt dat geldt
het de pensionneering van de wethou
ders in het algemeen men er de perso
nen buiten moet laten De heer Klein
richtte tot spr. persoonlijk een verwijt
en wel dat spr. persoonlijk wethouder
Reinalda wilde uitluiden en dat hij daar
door de gemeente heeft benadeeld.
Ik heb tot heden niet geweten dat ik
daardoor de gemeente hebben benadeeld
zegt spr. Heb ik dan gedaan, dan heb ik
daarover berouw. Had ik geweten dat
door een latere vergadering de gemeente
zou benadeeld worden dan had ik mijn
verlof onderbroken en was naar Haar
lem gekomen om den heer Reinalda in
een vroegere zitting als wethouder uit
te luiden. Want ik stelde er prijs op
dat persoonlijk iemand te doen met wien
ik zoovele jaren had samengewerkt.
Spr. meent dat de Raad het beste zaJ
doen met nu te aanvaarden de voorstel,
Jen der commissie en die dan naar B.
en W. voor een technische herziening
te zenden. Dan zal de nieuwe wethou
der onder de nieuwe bepalingen gaan
komen.
De heer Wolzak vindt het beter dat
de voorstellen der commissie eerst naar
B. n W. gaan om de voorstellen tech
nisch te herzien en dat dan een vei or
dening in den Raad komt, ter vaststel-,
ling. De nieuwe wethouder zal dan val
len onder het komende voorstel.
De voorzitter oordeelt dat het
laatste niet vaststaande is.
De heer B v o e t ziet dezen uit
weg dat de Raad bepaalt dat de veror
dening van 1 November af buiten wcr,
king treedt, behoudens dan voor de nog
rittende of reeds afgetreden wethou
ders en verder B. en W. uitnoodigt bin
nen 14 dagen een nieuwe verordening
in te dienen.
De Voorzitter is daartegen.
De heer Klein wil nu voortgaan
met de behandeling der voorstellen der
commissie.
De heer Loerakker gaat mede met
het denkbeeld van den heer Bijvoet.
De heer Sc hol 1 vindt den gang
/an zaken een eigenaardige. Er was een
commissie samengesteld uit alle fracties
van den Raad die met voorstellen komt.
Hetgeen de commissie voorstelt hebben
alle fracties kunnen bezien en nu, on
danks dat alles, komen uit één fractie
verschillende amendementen.
De heer B ij v o e t maakt van zijn
denkbeeld een voorstel Dat voorstel in
stemming gebracht, wordt verworpen
met 21 stemmen tegen en 13 voor.
Vóór stemmen de leden Van Kessel.
Wolzak, Klein Schiphorst. Stam,. Klein,
Peper, Wolff, Bijvoet. Bartels. Loerak,
ker. Baas, Oversteegen en Keesen.
Het amendement Klein wordt neg
nader door den voorsteller toegelicht
Het wordt daarna verworpen met 23
stemmen tegen en 10 voor.
Vóór stemmen de leden Oastricum
Van Kessel, Klein Schiphorst, Klein.
Peper, Wolff, Bijvoet. Battels. Keesen
en Loerakker.
De heer Wolzak dient een amende
ment in om in art. 5 te lezen: aan een
afgetreden wethouder wordt het pen
sioen eveneens verleend gedurende drie
jaar na zijn aftreden behoudens het ge
val bedoeld in a en b van het eerste lid
van het artikel, waardoor een afgetre
den wethouder het pensioen niet meer
zal hebben indien hij opnieuw tot wet
houder wordt benoemd.
De heer Joosten zegt dat de com
missie dat amendement overneemt.
De heer Bijvoet dient een amende
ment in op art. 5 ter zake van het we.
duwenpensioen strekkende dat er een
gunstiger bepaling komt ter zake van
het psnsionneeren van de weduwe die
.-oor den tweeden keer nensioen ont
vangt dan in de verordening is bepaald.
Onder hilariteit van den Raad spreekt
de Voorzitter van „beroeps-
wethoudersweduwen"
Het amendement van den heer Bij
voet wordt verworpen met 22 stemmen
tegen en 14 voor.
Op verzoek van den heer Pener komt
art. 5 in stemming. Het wordt aange-
nomen met drie stemmen tegen, die der
leden Klein, Peper eii Oversteegen.
De geheele verordening wordt zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd1.
PUNT 3
Suppletoire begrooting'.
Voorstel van B. en W. tot vaststelling
eener tweede suppletoire begrooting
voor den dienst 1927.
De heer Joosten die in de finan-
cieele commissie bezwaar had gemaakt
togen den post 69a aandeel ten laste
van den kapitaaJdienst komende in de
kosten van den dienst van Openbare
V/erken 54-525-28 ontwikkelt c5ie be
zwaren nader. Spr. zegt dat de Raad nu
staat voor het nemen van een beslissing
aangaande een bepaalde methode. Het
gaat er om of een deel van de kosten
van Openbare Werken mogen worden
overgeschreven op den kapitaaJdienst.
Theoretisch is er een en ander voor te
zeggen, voor het gaan leenen voor bui
tengewone werken. Geldt het bedrijver.,
dan kan men zich indenken, dat een
dergelijke methode wordt gevolgd. Maai
de positie vaar Openbare Werken is
eenigszins anders dan die der bedrijven.
Bij Openbare Werken is de voornaamste
vraag ten aanzien van de betaling der
kosten: op wat manier komt de ge=
meente er het goedkoopste af. Met lee
nen dient men voorts naar spr. uiteen
zet voorzichtig te zijn.
De bezwaren van spr. geven hem aan
leiding voor te stellen B en W. uit- te
noodigen den post 69 a van de supple,
toire begrooting af te nemen en den
Raad nadere voorstellen te doen tot re
geling dei- zaak.
Spr. oordeelt liet verder geen juiste
manier van handelen te ziin door op
te nemen de posten 215 a en 215 b on
der de inkomsten, ziinde onderscheiden
lijk ontvangsten ter zake der voormalige
gemeente Schoten groot 495.707-87 er.
idem ter zake van de voormalige ge,
meent* Spaamdam groot f 6457-51-
lartegcncysr staan uitgaven van on-
!i'£ch:;d:nlljk 336.766.62 en I
12,16.3.15. 'fe dezen aanzien zal spr.
geen voorstel doen. -
De heer Castricum kan mede-
gaan met den post 69a. Er dient reke
ning mede te worden gehouden dat ter
zake van het maken van bruggen en an,
dere groote werken wat aangaat de
voorbereiding kapitalen bij Openbare
Werken gemoeid zijn. Daar de belas
tingdruk die hier redelijk is in geen ge
val hooger mag zijn, is het redelijk te
handelen zooals B. en W. voorstellen te
doen met de kosten van voorbereiding
ter zake van al die werken Spr. vestig!
er nog de aandacht op dat ter zake van
het gebouw voor de waterleiding her
haaldelijk plannen bij Openbare Werken
zijn moeten gemaakt worden. De han,
delwijze die B. en W. willen volgen
verdedigt spr., ook al moet dan het na
geslacht het betalen
De heer Roodenburg oordeelt
dat niet kan gezegd worden dat de Raad
nu staat voor het nemen van een prin-
cipieele beslissing. Met dè bezwaren van
den heer Joosten is spr. het voor een
deel eens. Maar bij de begrooting zal de
Raad moeten uitmaken of in de toe
komst alle posten die ziin aan te roer,
ken als „buitengewoon" ook als zoodanig
zullen moeten geboekt worden Den na
druk legt spr. op „alle posten". Voor
zich meent spr. dat de kosrten van het
maken van de plannen voor het gebouw
voor de waterleiding moeten komen on
der de „gewone uitgaven". Spr. zal nu
medegaan met hetgeen B. en W. voor
stellen, temeer daar de post is verlaagd
geworden, n.l. post 69a.
Een incident.
Van de tribune wordt geroepen: „In
naam der rechtvaardigheid wensch ik
het woord".
Een rechercheur verwildert den per,
soon die dezen uitroep deed onmiddel
lijk van de tribune, zonder dat het ge
val stoornis geeft.
De heer Slingenberg zegt dat op
de suppletoire begrooting gebracht zijn
die posten waarvoor de Raad reeds gei
den heeft gevoteerd. Het verschil loopt
alleen over den post 69 a. Daar komt
spr.* later op.
Eerst nog wenscht spr. er de aandacht
op te vestigen, dat als de Raad deze be,
grooting ongewijzigd aanneemt, de re
kening over 1927 zal gaan sluiten met
een batig saldo van ongeveer 14000-
Gezien de omstandigheden waaronder
moest gewerkt worden, mag zulk een re
sultaat niet onbevredigend genoemd
worden.
Ged. Staten wenschen dat voortaan
het restant van de inkomstenbelasting
waarvan de uitkeering pleegt te geschie
den in de maand Augustus, geboekt zal
worden op de rekening van het jaar
waarin de uitkeering geschiedt. Dat
heeft gemaakt dat op de rekening van
1927 een bedrag vain 120.000 niet kon
gebracht worden
Verder moest op de rekening 1927 het
bedrag der opcenten Personeele belas,
ting grootendeels worden gemist. Dan is
er nog een derde factor waarmede reke
ning moet gehouden worden. De ge
meente heeft neg een aanzienlijk deel
aan achterstallige inkomsten te vorde
ren, voornamelijk ter zake van het on
derwijs. welk bedrag aan achterstallig:
inkomsten is groot totaal 150.000.
De minister van Onderwijs heeft nog
niet goedgekeurd rekeningen ter zake
van inrichtingen van nijverheidsonder
wijs over 1925 en 1926. wat maakt dat
de gemeente nog heeft te vorderen een
bedrag van 100-000 ter zake van ver
leende bijdragen voor nijverheidsonder
wijs.
Dan is er nog de zaak van hetgeen dc
buitengemeenten moeten betalen ter za.
ke -van onderwijs hier genoten door bui
tenleerlingen. Dit heeft gemaakt dat te
gen de gemeente Heemstede een proce
dure is ingesteld. De Hooge Raad heeft
uitgemaakt dat de gemeente te dezer
zake heeft te vord-eren een bedrag van
30,000. Dat bedrag kon echter niet
.lieer, komen op de rekening dienst 1921
•aar zal op een volgenden dienst moe
en geboekt, warden
Ei- is daartegenover een meevaller wat
aangaat Schoten. Daarmede komt spr.
op de posten 215 a en 215 b waartegen
de heer Joosten bezwaren had. Ter zake
'an de afsluiting der zaken van Spaarn-
öam en Schoten hadden B. en W. met
Ged. Staten een regeling getroffen n.l
van het afsluiten op 1 Mei 1927.
De gemeente Schoten had van hot
Rijk nog een bedrag van 90.000 t:
vorderen. Het Rijk en Prov. Ged. Sta
ten hadden indertijd al jaren geleden
aan de gemeente Schoten toegezeg;
voor huishoudelijke kosten te zamen te
zullen uitkeeren een bedrag van
f 290.000. Ged. Staten keerden hun
aandeel ten bedrage van 200.000 uit
Maar het Rijk bleef in gebreke de
90.000 uit te keeren.
Dank zij vooral de tusschenkomst van
Ged. Staten stuurde het Ril-k aan het
begin van het jaar een chèque van
90.000.
Ik verheug me er over, aldus spr., dat
de heer Joosten me dien meevaller niet
gaat misgunnen en dat hij mij dat
ribbetje niet uit het lijf wil
gaan snijden.
Het doet me ook genoegen (en daar
mede komt spr. op de bezwaren van
den heer Joosten tegen post 69a) zco
gaat spr., voort, dat de heer Joosten van
oordeel is dat we niet teveel moeten
gaan leenen. Dat heb ik ook gezegd toen
in 1924 een concreet voorstel aan de
orde kwam. Lk hoop dat. als er concrete
voorstellen in den Raad aan de orde
zullen komen, de heer Joosten dan ook
aldus zal denken en daarnaar handelen.
Spr. is het ermede eens dat niet te
veel uitgaven op buitengewone uitgaven
mosten geboekt worden Maar indien er
eenmaal een buitengewone uitgaaf is.
dan most die ook nauwkeurig geboekt
worden. De situatie was hier steeds zoo,
dat indien voor een bepaald werk een
b spa aide ambtenaar In dienst moest ges
sield worden, de kosten van dien amb,
tenaar op dat werk geboekt werden en
dat daarvoor mocht geleend worden.
Maar nu besloot de Raad van Open
bare werken een bedrijf te gaan maken.
Gevraagd is den accountant Lucas;
hoe moet nu gehandeld worden. De
heer Lucas zeide onder meer. dat indien
liet gold de voorbereiding van de stich
ting van een nieuw gebouw, waarvoor
eenige ambtenaren dagen moesten
werkzaam zijn, die kosten van voorbe,
reiding op de kosten van die werken
mochten geboekt worden.
Het bedrag van ambtenaren voor be»
paalde werken werd geschat op 14COO.
de kosten waarop de heer Lucas doelde
in zijn advies op 80-000. Maar naar
aanleiding van opmerkingen uit de
Commissie van Financiën werd het be
drag van 80.000 veranderd in
40.000. Het zal maken da-t voortaan
S-2 procent op een nieuw gebouw voor
kosten van Openbare Werken zal moe
ten gelegd worden
Dat is billijk te achten, betoogt spr.
Verscheidene gemeenten passen een
dergelijke handelwijze toe als B. en W
nu voorstellen te doen. Spr. kan verwij,
zen naar Amsterdam. Rotterdam
Utrecht en ook naar Zaandam. Het is
een normale manier van boeking, oor,
deelt spr., dat dit gedeelte van de on
kosten van openbare werken komt ten
laste van den KapitaaJdienst
Spr, zegt nog dat als de Raad het
voorstel van den heer Joosten mocht
aannemen, de rekening 1927 niet met
een voordeelig satdo maar met een aan
merkelijk nadeelig saldo sluiten zou,
hetgeen ongewenscht is Om die reden
meent spr. aanneming van het voorstel
Joosten te moeten ontraden
Nadat replieken zijn gehouden, waar,
in de heer Joosten onder meer heeft
betoogd, dat zooals B en W willen han,
delen men op den duur in financieels
moeilijkheden zal komen, komt het
voorstel van den heer Joosten in stem
ming. Het wordt verworpen met 13
stemmen voor en 24 tegen.
Tegen stemden de leden Heidstra
Castricum, Van Kessel. Roodenburg.
Van da Kamp, Wolzak. Klein Schip
horst, Visser. De Braai. Mizerus, Peper,
de Breuk, Wolff, mej. Berdenis van Ber,
lekom, Bijvoet, Adrian. Heerkens Thys-
sen, Loosjes, Bartels. Slingenberg, Baas.
Loerakker, Van Liemt en Keesen.
Het voorstel van B. en W wordt zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
PUNT 8.
Voorstel van B en W. tot slooping
der perceelen aan de Dubbele Buurt
42—48.
Goedgekeurd nadat de heer G e r,
r i t s z naar aanleiding van een vraag
van den heer Peper heeft geantwoord
dat perceelen vooral van ongedierte zul,
len worden gezuiverd.
PUNT 1L
Uitvoering werken ter werkloos
heidsbestrijding.
Voorstel van B. en W. tot verleening
van een crediet van f 230.000 voor het
rioleeren .ophoogen en bestraten van de
terreinen tusschen de Delft en de Mar-
nixstraat en tot machtiging de ophoo-
gingswerken ondershands aan te beste
den,
De heer Meijers zegt, dat B.enW.
voorstellen dat de ophoogingswerken
van de gronden voorzoover di'e gronden
nog niet zijn opgehoogd, ondershands
zal worden aanbesteed. Spr. vraagt na
te gaan de kosten van het uitvoeren
van die werken in eigen beheer en als
die kosten niet aanzienlijk hooger zijn
dan de ophooging ter grootere bestrij
ding der werkloosheid te doen geschie
den in eigen beheer. Het terrein kan
dan met droog zand worden opgehoogd.
De heer Van Kessel is het ermede
eens dat het aanbeveling verdient ter
meerdere bestrijding der werkloosheid
de zoogenaamd „droge ophooging" te
doen geschieden. Er is berekend dat het
uitmaakt een verschil van 70% per M3.
Het zand kan nu worden verkregen tegen
lagen prijs. .iDroge ophooging"
meer kosten maar daar tegenover staat
dat dan gedurende de wintermaanden
minder werkloozen er zullen zijn en dat
dus minder personen naar het Burger
lijk Armbestuur om ondersteuning zul
len moeten gaan. Dat laatste is een
argument dat pleit voor het ter hand
nemen van de „droge ophooging".
De heer Wolff betoogt dat de som
men die gevraagd worden voor deze
terreinen te groot zijn. in vergelijking
met- de sommen die voor andere ter
reinen besteed worden. Totaal zullen
deze terreinen gaan kosten f 430.000.
Spr. kan niet inzien dat het zooveel
moet kosten.
Een ander bezwaar van spreker is
dat geen waardevolle grond wordt ver
kregen. Spr. had gelezen dat een
deelte van het terrein zal moeten dienen
voor uitbreiding van den Stads kweek
tuin. Toen spr. den heer Bouwer daar
ever vrceg, zeide deze hem dat hem
daar niets van bekend was. De directeur
van Openbare Werken had hem er
nimmer over gesproken. De heer Bouwer
was het eens met spr. dat door ophooging
van de terreinen, daarnaast gelegen
terreinen -nadeel zullen ondervinder,
in dat geval ook het stuk dat bestemd
is voor uitbreiding van den Stadskweek-
tuin.
Wanneer de gronden 30 cM. zullen
worden opgespoten, dan zullen die gron
den geheel waardeloos zijn. Aan het
opspuiten van gronden is steeds een
groot nadeel verbonden. Spr. wenscht
aangaande de gelden van de wethouder
een specificatie te ontvangen.
De heer Gerritsz antwoordt dat
de vergelijking die de heer Wolff maakte
tusschen de kosten voor <ieze gronden en
die voor andere gronden niet opgaat.
Verder merkt spr. op dat de Raad reeds
voor dit gedeelte een uitbreidingsplan
vaststelde en dat dit plan reeds naar
Ged. Staten is verzonden. De Raad
stelde prijs op behoud van den polder
en den daarin staanden molen. Spreker
wil echter ter zake een onderzoek laten
instellen en laten nagaan of een en
ander kan. wat de voor- en de nadeelen
zijn er aan verbonden.
[Den Raad zijn die gegevens ver
strekt die den Raad steeds te dezer
zake worden gegeven. De zaak komt
daarna nog in de Commissie voor Open
bare Werken, wie dan nog nadere ge
gevens worden verstrekt. Indien de
kosten niet een al te groot bezwaar
mochten zijn, dan zal een droge op
hooging worden toegepast om te
trachten zoo des te meer werkloozen
werk te kunnen verschaffen.
Het is echter noodig dat de Raad
nu dit voorstel aanneemt opdat den werk
loozen gedurende de wintermaanden
werk kan verschaft worden, in de maan
den Maart of April kunnen ze dan weer
trachten in particuliere bedrijven werk
te vinden.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen.
PUNT 12.
Voorstel van B. en W. tot het ver
ieenen van een crediet van f 19.000 voor
hei leggen van een nieuwe rloleering in
den Schoterweg en voor het normali-
seeren van de trottoirs daar ter plaatse.
Punt 14 der agenda: het voorstel van
B. en W. ter zake van wijziging der ver
ordening op de heffing van havengeld
in de gemeente Haarlem, wordt wegens
het vergevorderde uur aangehouden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
A 60 Ct». per regeL
LOUIS DOBBEIMANN-ROTTERDAM
Weth oud ersbeno emin g.
Aan de orde is de benoeming van een
wethouder ter voorziening in de va
cature Mr. A. Brucb.
De heer Peper wenscht vóórdat tot
de benoeming wordt overgegaan een paar
opmerkingen te maken. Hetgeen de laat
ste weken ter zake van de wethouders
benoeming zich in de gemeente heeft
afgespeeld, aldus spr., is iets waarmede
noch het gemeentebelang, noch de de
mocratie is gediend.
Voor wethouder heeft men iemand
noodig met de noodige flux de bouche,
iemand met de noodige flair, die den
schijn weet aan te nemen alsof hij in de
zaken goed inzit en die zich handig van
lastige vragers weet af te maken. Verder
iemand met een geestelijk aanpassings
vermogen. Er is zoo gekonkeld ter zake
van de wethoudersbenoeming, dat spr,
meent dat niet te mogen laten passee-
ren. Noch het algemeen belang, noch dat
der democratie is in het oog gehouden.
De S. D. A. P. heeft het gewaagd te
trachten voor rich een tweeden zetel in
het college te krijgen door er een aan
de R.-K. te gaan aanbieden en dan nog
wel aan den heer Van Liemt, den man
die indertijd toen het gold op te komen
tegen Mr. Aalberse vooraan in de gele
deren der Cranenburgers stond. De Chr.
Prot. fractiën oordeelden dat de zetel
van Mr. Bruch weder aan een der hun
nen toekwam. Maar de man die alle ca
paciteiten had voor wethouder, die de
oudste rechten kon doen gelden, de heer
Visser, werd niet als candidaat genoemd
De heer Visser had niet mogen worden
gepasseerd.
De conclusie van spreker is, dat bij de
twee groote fracties van den Raad niets
dan het partijbelang en de begeerte naar
een machtspositie de drijfveer is ge
weest, hetgeen spr. meent te moeten la
ken.
De heer Rein aid a zegt dat de S.
D. A. P. gaarne van gedachten wil wis
selen over de wijze van wethoudersbe-
noeming maar dat niet nu, doch bij de
behandeling der gemeentebegrooting.
De heer Van Liemt, zegt dat de
brief van de S. D. A. P. met de aanbie
ding niet was gericht tot hem persoon
lijk, maar tot de R.-K. Raadsfractie.
Daarna wordt overgegaan tot de be
noeming.
Bij eerste stemming worden uitge
bracht 37 stemmen. Daarvan verkregen
de heer Roodenburg 17, de heer Joosten
12, de heer Loosjes 4 stemmen terwijl
er 4 blanco rijn uitgebracht.
Het aantal stemmen dat in rekening
moet worden gebracht is derhalve 33,
De heer Roodenburg verkreeg er 17.
Dos is gekozen de heer W. Roodenburg,
De heer Roodenburg aanvaardt de be
noeming en wordt van onderschelden
kant gelukgewenscht.
Voordat tot de andere benoemingen
wordt overgegaan heeft een ritting met
gesloten deuren plaats.
Nadat de openbare zitting is heropend
komen de andere benoeming aan de
orde.
Benoemd worden:
tot onbezoldigd ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, Mr. J. Gerritsz;
tot tijdelijke leeraren aan de Ge
meentelijke Avondschool voor Handels
onderwijs voor den cursus 1928 tot 1929
de heeren B. Buis te Beverwijk, P. J. van
Hofwegen, L. J. F. van der Meulen, G.
H. Wamelink en G. Beun, allen te Haar
lem;
De benoeming van een onderwijzer'
aan school no. 12 wordt aangehouden.
Rondvraag.
De heer Gerritsz deelt mede dat
eenige vragen van den heer Van Liemt
zijn ingekomen ter zake van het niet
aanvaarden van de eenige der concessie
voorwaarden door de Brockway.
Spr. zegt dat het gemeentebelang vor
dert dat de heer Van Liemt nu niet ant
woord op die vragen gaat verlangen.
De heer Van Liemt zal, daar de
zaken zoo staan, nu niet op een ant
woord aandringen.
De vergadering wordt gesloten.
KOUDE LIEFHEBBERIJ.
De weinige menschen die Zondagmor
gen kwamen genieten van Schevenln-
gen en de droomerige zee, hebben een
kleine sensatie meegemaakt, aldus het
„Vad."
Drie Jongens van omstreeks 12 of 14
jaar gingen zich midden op het strand,
waar 's zomers de koetsen staan van
waar 's zomers de koetsen staan var. het
Zij hadden blijkbaar op dit pretje gere
kend, want een badbroekje bleek reeds
aanwezig te zijn.
In dit zomersche tenue hebben de jon
gens toen onder belangstelling van ve
len, die passeerden een kwartiertje op
het strand rondgedoold. En toen zoo
waar gingen zij de zee in. Het water
bleek niet mee te vallen, onderduiken
en zwemmen lieten ze maar uit 't hoofd.
De dames op de pier rilden in hun war
me bontmantels.
Een agent op den boulevard reed
voorbij. Op het Gevers Deynootplein ont
moette hij een collega, doe ook 's zo
mers op Scheveningen geplaatst ls. Bij
hem vergewiste hij zich of het verbod
om zonder koetsje te baden, wellicht
ook aan een seizoen gebonden was. Maar
de collega citeerde het betreffende ar
tikel uit het hoofd. Het bleek verboden
te zyn ongeacht de temperatuur van
het water en de maand van het jaar.
Toen peddelde de agent terug. Hij
riep de jongens uit het water, wachtte
tot ze weer gekleed -waren, en vervolgde
zijn ronde.
Met bibberende knieën, blauwe lippen
en weggetrokken wangen liep het drietal
over den boulevard, vroolyk lachend en
snaterend.
Nu zegt men nog al, dat Hollandse!»
jongens bang van het water zyn,