:tssk HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN TWEEDE KAMER. tevreden winkeliers KINADRUPPELS FEUILLETON Anthony Marston Dolende Ridder VRIJDAG 16 NOV. 1928 DERDE BLAD Louis van Tulder Leo Mathui. No. 3794 DE ZANGER LOUIS VAN TULDER. VAN DE KANTOORKRUK NAAR HET CONCERTPODIUM EN HET TOONEEL LEO MATHUL EN ZIJN PORTRET WIJ WORDEN NAAR HET BUITENLAND GEDREVEN DE STRIJD TUSSCHEN DE CONCERTZAAL EN RADIO DE ACTIE VAN 60 NEDERLANDSCHE ZANGERS EN ZANGERESSEN. gezelschap te veel reizen en doubleeren, om toch maar vooral zooveel mogelijk geld binnen te halen. Vergelijk dat eens met Duitschland, waar uitstekend ver zorgde uitvoeringen kunnen worden ge geven, omdat kolossale Rijkssubsidies dat mogelijk maken. Toch zijn er een groot aantal uitvoerende Nederland- sche kunstenaars en daarom verwonde ren de Duitschers zich er altijd weer over, dat ons land niet eens één enkele fatsoenlijke Nederlandsche opera in stand houden kan." „Wij worden letterlijk naar het bui tenland gedreven. De kleinste stad in Duitschland betaalt de solisten beter, dan de grootste vereenig ing in Nederland met uitzondering van het Concertge bouw. Op dit oogenblik heb ik engage menten van Antwerpen, Cassel, Dussel- dorf, Frankfort, Mainz. Münohen, Gies- sen, Dresden, Offenbach, Bern, Luzern en St. Gallen, Koblenz, Regensburg, be halve wat er nog voortdurend bijkomt." De heer van Tulder geeft aan den concertzang de voorkeur boven de opera, Maar het concertwezen gaat ach teruit. De zalen en die orkesten zijn veel duurder geworden, de aige- meene onkosten gestegen en dan wordt het concertbezoek bovendien nog klei ner, omdat de vereenr'göngen er in toestemmen, dat de concerten door radio worden uitgezonden. „Hét ge volg daarvan is, dat wanneer zij wat verweg wonen of het weer wat slecht is, de menschen liever thuis blijven en het concert aanhooren per radio. Natuurlijk is dat niet hetzelfde en wordt het per soonlijk contact van den zanger met zijn hoorders in radio gemist, maar de luisteraars doen het er mee. Onlangs hebben achttien zangers en zangeressen in. Nederland onder hun collega's een circulaire ver spreid. waarbij de aandacht werd ge vestigd op het feit, dat de aan uitvoerin gen medewerkende solisten in den regel pas op 't laatste oogenblik op de hoogte gebracht worden van de uitzending per radio, terwijl nooit gevraagd werd, of dit nu eigenlijk hun goedkeuring wel weg droeg. De 18 onderteek en aars zien hierin een onrechtvaardigheid omdat de medewerkende zanger of zangeres al leen geëngageerd wordt voor het publiek in een zaal of kerk en niet voor duir zenden daarbuiten; wordt hij of zij door radio-vereen igingen zelf geëngageerd, dan Is hieraan steeds een honorarium verbonden. Daarom hadden de onder teekenaars besloten, aan alle vereenigin- gen, die in aanmerking kunnen komen voor uitzending van de te geven concer ten mee te deelen, dat de radiovereni ging voor uitzending van concerten waaraan zy als solisten medewerken, .een toeslag zal moeten betalen op hun honorarium van 50 procent, tot een maximum van f 150. Deze actie sloeg in. Een tweede cir culaire, gericht aan 230 verenigingen, is onderteekend door niet minder dan 60 vocalisten, dames en heeren; zij maken behalve de bovenstaande, nog deze opmerking, dat ofschoon de ver- eenigingcn in den regel een financieele tegemoetkoming van <je radiovereeniging ontvangen, de solisten voor de belang rijke uitbreiding van hun hoorders op geen enkele wijze gehonoreerd worden; „ja zelfs ondervinden zij het nadeel, dat zij hunne engagementskansen bij de radio vereen igingen verminderen, wijl bij veelvuldige uitzending van vereeni- gingsconcerten directe engagementen door de radioverenigingen uit den aard der zaak minder zullen voorkomen". Of deze beweging die van de vorige maand dateert, succes hebben zal, hangt af van de vraag of er onder de solisten eensgezindheid genoeg bestaat om de radioverenigingen hiertoe te noodzaken en de medewerking van de con- certgevende verenigingen te ver krijgen. Dat er billijkheid gelegen is in den eisch kan niet ontkend wor den: afgescheiden nog van deze actie zal eerlang wel blijken wie het winnen: de concertzalen óf de radioverenigin gen. Stellig bestaat er tusschen die categoriëen strijd van belangen. De derde en niet de minst belanghebbende partij zijn de toehoorders, die liefst wil len, dat er zooveel mogelijk uitgezonden wordt. Te Rijswijk, feitelijk een uitbreiding van den Haag, maar die zich altijd nog verzet tegen de toch zoo logische inlij ving bij de residentie, woont de zanger Louis van Tulder in een van de beknopte maar toch wel geriefelijke huizen, die in rijen gebouwd worden in nieuwe straten. De trouwe herdershond blaft waakzaam achter de deur. Wie de woning binnen komt weet al dadelijk, dat hier een mu sicus woont. Beneden in den salon en boven op zijn studeerkamer staan de vleugels en in den hoek hangt een waaier van portretten van kunstenares sen en kunstenaars, waarin die van Mengelberg, Monteux, Stravinsky, Mia Peltenbuxg en Jac. Drlus vooral de aan dacht trekken. De heer van Tulder behoort tot de jonge garde. Hy is pas zes en dertig jaren en zingt sinds 15 jaar. Niet dadelijk vol ledig als beroepszanger. Hij werkte toen aan de Amsterdamsche Bank; het is de heer ter Steege, de dirigent van het bekende zangkoor Voci et Amicitiae ge weest, die van Tulders mooie stem op merkte; die zong toen tweede tenor in het koor. „Ik had," vertelt hy, ,-.toen nog heelemaal geen hooge stem. Tc was al blij wanneer ik de g behoorlijk halen kon." Maar ter Steege vond qualiteit in 1 de stem en nam den jongen zanger mee naar Mevrouw van Wisselingh—Meerum Terwogt, die hem les gaf. „Ik ben t-oen hier en daar gaan zingen en kreeg eindelijk eens een kans om mij 1 te onderscheiden op een uitvoering van de Koninklijke Oratoriumvereeniging onder Anton Tierie. De tenorsolist van dien avond was vóór de pauze al heesch, maar na de pauze kon hij niet. meer.} „Zou je hem durven vervangen?" vroeg Tierie. Ik nam het op mij en had succes. Later heb ik in Leeuwarden in zijn plaats de „Paulus" en te Amsterdam l'„Enfance du Christ" gezongen." In tusschen bleef van Tulder op de Amsterdamsche Bank, vroeg en kreeg telkens verlof om te gaan zingen, maar op den duur kon het natuurlijk zoo niet biyven gaan. Hij moest kiezen of dee len en waagde tenslotte den stap door de muziek te kiezen. Toen hij eenmaal van het kantoorwerk ontslagen was, heeft hij nog les genomen bij Mevrouw Noor- denvier. In die dagen werd hem een engage ment als eerste lyrische tenor aangebo den bij de opera van Koopman.Even wel was daar een moeilijkheid aan ver bonden: zijn vader was er sterk tegen dat hy operazanger worden zou en toen Koopman het „tableau de la troupe" zou publiceeren liet van Tulder zich photo- grafeeren met een aangeplakt snorretje en een scheiding in zijn haar onder den naam Leo Mathui. Hierboven staat dat portret en het verschilt zoo verbazend veel met zijn werkelijke persoon, dat wy ons kunnen voorstellen, dat zelfs zijn vader hem niet herkende. „Wie is toch die Leo Mathui?" heeft de oude heer hem zelf wel gevraagd, „ik ken wel alle zangers van het gezelschap, maar van Mathui heb ik nog nooit gehoord." Hoe benauwd de jonge zanger het bij zulke gelegenheden kreeg, laat zich denken. Evenwel, naderhand is de moeilijkheid opgelost: op 2 October 1916 by de pre mière Ga Bohème van Puccini) trad hij onder zijn eigen naam Op en zijn vader zat in de zaal. Hij moest het dan zelf maar weten! ,3Ü de opera ben ik vijf jaar geble ven. Ook meegegaan naar den Haag, maar op den duur voelde ik toch dat ik heen moest gaan, om artistieke over wegingen. Hier in Nederland is het voor een opera niet mogelijk, haar artistieke verplichtingen na te komen, omdat zij Rijkssteun mist. Daardoor kan er niet genoeg gerepeteerd worden en moet het Aan een oplossing van de moeilijkheid waag ik mij niet. Waarschijnlijk ligt die, wanneer de raaiovereenigingen geen geld genoeg hebben om aar. de eischen van de solisten te voldoen, in de in krimping van de programma's, die ver korting zeer wel kunnen verdragen. Het lijkt my overdreven, dat op sommige dagen de uitzending byna onafgebroken doorgaat: óe moeilijkheid tot besnoeiing zal wel hierin liggen, dat de smaak van de luisteraars zoo ontzaglijk uiteenloopt en dat de een de voorkeur geeft aan datgene waarvoor de ander haastig den stekker uit het stopcontact wegneemt. Dat vermindering van uitzending per radio aan het concertbezoek ten goede zal komen, daarvan is de heer van Tul- der ernstig overtuigd. Er zijn, zedde hy. vereenigingen, die van uitzending niet willen hooren. Wijlen Johan Schoon- derbeek had er groot bezwaar tegen, een werk als de Matthaus-Passion door radio te brengen in gezinnen, waar men luistert onder het genot van een sigaar, een kopje thee. of een likeurtje. Het moet voorgekomen zyn. dat bij een be langrijke uitvoering in een kerk, het publiek de kerk niet half vulde, terwijl in een nabijgelegen koffiehuis eenige henderde menschen naar de overbren ging per radiio zaten te luisteren. De radio-uitzending uit het Concert gebouw zal het niet benadeelen. Een in stelling als deze heeft vaste bezoekers genoeg. De schade is voor de kleinere vereenigingen. Dat zeide de heer van Tulder. die behalve concert- en Operazanger ook dirigent geweest is. Deze muzikale taak heeft hij thans evenwel laten varen. Den laatsten keer dat hij als dirigent optrad, te Den Haag, in concurrentie met ver schillende bekende buitenlandsche ver- eenigitngen, heeft hij nog den eersten prys B. behaald en bovendien, den di- rigemtenprijs. Een allround musicus derhalve. Toen ik heenging zat een leerling weer op hem te wachten. Van Tulder is een van onze beste te noren, zoo niet de beste. Wie hem ge hoord heeft (en wie heeft dat niet) behield een dankbare herinnering aan zijn mooie stem, aan zijn warme voor dracht en aan de buitengewone zuiver heid van het geluid, dat staat en van flakkeren, noch vibreeren weet. Een smaakvol en uiterst muzikaal kunste naar! J. C. P. HIJ KOMT Zaterdagmiddag zal Sint Nicolaas reeds een kort voor be zoek aan Haarlem brengen. Om twee uur zullen de kinde ren die natuurlijk gaan kijken de boot uit Spanje zien aanleggen in het Spaarne bij de Oude Gracht. In een open rijtuig denkt de Sint, voor afgegaan door een muziekcorps door de stad te rijden, naar Vroom en Drees- mann in de Korte Veerstraat waar hij eenigen tijd zal vertoeven. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. In de rapporten van onze verkoopers staat dikwijls vermeld :„King pepermunt is een succesvoor koopers en verkoopers." Dit geeft inderdaad de werkelijke toestand weer. PEPERMUNT wordt door de winkeliers met genoegen verkocht, want de tevredenheid hun ner klanten straalt terug op henzelven. Voor H.H. Winkelieri bij: Fa C. H. S. HE1LKER, Haarlem 15 November. Kleingoed. Een conclusie. De replieken op de Staatsbegrooting. aoo nu en dan houdt de Kamer eens opruiming onder de stukken, die voor afdoening gereed zijn. Kamerstuk na kamerstuk! Wy vermelden, opsommend, het voornaamste. Het waren naturali saties, suppletoire begrootlneen, onder- handsche verkoopen. Maar ook: het ontwerp tot toetreding tot het verdrag van 20 Mei 1875. ie Parijs gesloten, betreffende de internationalisatie van het metrieke stelsel, een arbitrage-ver drag met Frankrijk, kleine begrootingen voor 1929 (Tiendfonds. Leenir.gfonds), en het ontwerp tot hernieuwde verlen ging van den Tabakswet-termijn, die het mogelijk maakt, de oude ruimte bepalingen nog te handhaven. Er was in 1923 een houtvester ln Indië ontslagen, wegens ongeschiktheid, met aanspraak op pensioen. De heer Koster had ontslag moeten nemen, hoe wel niet gebleken was, dat hij voor zijn werk, noch lichamelijk, noch geestelijk ongeschikt was. De fout van den heer Koster was zoo oordeelde de Com missie uit de Kamer, die den heer Kos- ter's adres onder de loupe nam dat 'ny ontslag nam, toen men zeide, dat hij het doen moest. Hoe dat zij. de commissie was van meening heel de Kamer sloot zich daarbij aan dat een ambtenaar geen ontslag mag krijger, zonder dat hij weet, welke de redenen daartoe zijn. De Kamer wilde van den minister weten, hoe in het algemeen in dergelijke gevallen wordt opgetreden. Op 't antwoord van den ministerdie daartoe in Indië moet informeeren wacht thans de Kamer. Is dat antwoord gekomen, dan kan in het algemeene raam ook het geval-Koster bezien wor den. Daarna gingen de Teplieken voort over de Ryksbegroothig voor 1929. Zoo als gisteren: over de replieken slechts enkele aanteekeningen. De heer Lingbeek was de eerste. Nog eens betoogde hij dat de C.H. Unie zijn eigen bedoelen de openbare school een christelijke ontrouw is geworden. Ditmaal zeide hij niet. dat de A.R. als personen hun beginsel geweid hadden aangedaan om in de regeeringszetels te komen, hij zeide dat de AR. als groep hun beginsel hebben omgevormd om daardoor het re gee rings kas teel te bezetten, ten einde te bereiken wat die groep bereiken vilde. De heer Lingbeek stelde vast, dat hy niet om persoon lijke teleurstelling de C.H. Unlet heeft verlaten. Reeds sedert 1919 heeft hij niet meer C.H. gestemd. De heer Albarda betoogde, dat de be lastingen moeten worden gezien als een instituut om de inkomsten te ver- deelen ten bate van de volkswelvaart Hij begreep niet, waarom de staats begrooting steeds moest blijven onder den druk, op grond van z.g. noodzake lijke kapitaalsvermeerdering. Immers, wanneer hij het volksinkomen van 1913 vergelijkt met dat van thans, dan mag nu het totaalbedrag der begrooting 800 millioen beloopen. De heer Albarda pleitte nog eens uit voerig voor ontwapening, hij vroeg af te zien van de bewapening, die Is geweld. En alleen te vertrouwen op het recht. Ware het Roergebied bezet geworden in een tijd van bewapening. Jiet Roer gebied zou één ruïne geworden zijn. Duitschland en het Roergebied zijn gered door hun vertrouwen op het recht. De s.d. zeide de heer Albarda in zyn keurige, kranige repliekrede deze goede spreker was nog beter op dreef, dan in den eersten termijn dat de s.d.a.p. haar doeleinden vril bereiken langs den weg van de democratie, zij hopen geweld niet noodig te hebben, maar wanneer er onnoodige steer.en op den weg worden gelegd, dan zullen deze met krachtiger middelen uit den weg moeten worden geruimd. De s. d. leider riep de R.-K. democra tische elementen op uit him partij te ko men samenwerken met de S. D. A. P.. uit hun partij, die hen onderdrukt. Samenwerking tusschen R.-K. en C. H. achtte de heer Albarda zeker niet moge lijk. daartoe zyn de godsdienstige ge- ^cnillen te groot. Hebben niet C. H.- sprekers o.m. de heer de Geer als doel de coalitie doen gevoelen, dat daar door specifiek Rcomsche wenschen kun nen worden tegengegaan? Uitvoerig betoogde hij, dat niet aan de coalitie de sociale wetten te danken zijn, maar alleen aan het opkomen en het doorwerken der s. gedachten. De heer Albarda merkte t. a. v. het verband tusschen godsdienst en socia lisme op, dat ieder religieus mensch in Ir. ALBARDA. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regeL de S. D. A. P. kan binnentreden, en dat zU. die er zfjn binnengetreden het So cialisme erkennen als groote waarde te bezitten volgens de groote gedachte van het Christendom, dat zy erkennen, dat het Christendom een levende maat schappelijke werkelijkheid kan worden door het Socialisme: hun strijden is een zedelijk moeten, dat de kracht van open baring heeft. Omdat de Kerk in de politiek is ge mengd. daarom verlaten haar de arbei ders, zy bleef doof en blind voor sociale wenschen. door Kerk en politiek te ver mengen ondermijnt men het voortgaan van den godsdienst aldus de heer Al barda. Nadat Dr. Lovink nog eens had aan gedrongen op meerderen steun voor den LandbouW, heeft de heer van Gijn de invitatie van Dr. de Visser afgewezen; hij erkent wel normen, b.v, met Prof. v. d. Vlugt, rechtsnormen boven 's men schen wil, maar bij het beoordeelen van staatszaken moet de rede leidend zUn en niet de normen, die in het Christendom liggen opgesloten, want dit acht Mr. van Gijn zeer subjectief. Avondvergadering. Buiten landsche Zaken Vogels en burgemeesters. 's Avonds gaat dc glundere minister van BinnerJandsche Zaken achter de mtnislerstafe! en Dr. de Visser op den presidentsstoel. Binnenlandsche Zaken. Afceeiing Bin- neniandsch bestuur. Een lawine van on dergeschikte vragen. Wat daaruit op steekt lezen we samen. Mevr. BakkerNort vroeg om maat regelen tegen de vivisectie. De heer By- ieveld klaagde over 'l optreden van den burgemeester van Sleen tegen het hoofd der Chr. School, die verdacht werd van boekvervalsch.ng wat naar des minis ters en des heeren Bijleve'.d's inzicht ab soluut onjuist Is. Deze klacht werd ver algemeend door de heeren Schaper en Zandt en Braat, allen in het algemeen klagende over machtsoverschryding van sommige burgemeesters. Nu wy toch over burgemeesters spreken, vermelden we dat wel de heer v. d. Waerden maar niet de heer Braat de vrouw tot Burgemeester wilden benoemd zien en dat de heeren Vliegen en Zandt den mi nister n. a. v. het Rotterdamsche geval den Raad veel meer invloed wilden ge ven op de burgemeesters-benoeming. Over den hond als trekdier spraken Mevr. Bakker-N jrt en de heeren Zandt, van Zadelhoff en Braat. De eerste wilde een absoluut, verbod, de heeren Zandt, en Braat wenschten geenerlel beperking, de heer van Zadelhoff hoopte, dat de mi nister een goeden tusschemveg zal be wandelen, door onder toezicht en beper king toe te staan, dat de hond wel als trekdier kan worden gebruikt, maar nimmer als lastdier. De heer van Zadel hoff voerde ook>het pleit tegen uitvoer van vogels hier ligt een taak van na tuurbescherming, meende hij. Sprak de heer Ebels over de noodzake lijkheid van een beter toezicht op de ad ministratie van Gemeentebedrijven, de heeren Vos en Duymaer van Twist wenschten algemeen de gemeentelijke watertonen af te schaffen en deze afge vaardigde pleitte met Ds. Zandt ook te gen den stemdwang voor vrouwen. De minister antwoordde zijn 15 vra gers, dat het aantal der soorten vogels, die voor de kooi gevangen kunnen wor den reeds door hem van 60 tot 14 is be- Dr H.MANNING'S EETLUST-OPWEKKEND. 1.30 p.fl. perkt. Den uitvoer volledig te verbieden, dat ging de minister te ver. Het is niet zoo gemakkelijk, omdat verschillende mer.schen hun brood daarmede ver dienen. Den "trekhond verbieden daartoe gaat minister Kan niet over hij wil wel den trekhond tegen overmatigen arbeid beschermen. De afgevaardigden, die de vrouw als burgemeester wilden toelaten, vroeg hü te wachten tot de volgende week, om dat dan het wetsontwerp, tot wijziging der Gemeentewet bU dc Kamer zal in komen, het ontwerp, waarin ook op het punt van ..de vrouw als bm/.-meester" iets zal vermeld staan. De kwestie van de vergrooting van Utrecht met Zullen bleek nog niets ver der gekomen te zijn. Niets zal den minister weerhouden om alles in het werk te stellen dat kan me- dchclpen tot het indrukken der corrup tie bij de gemeentebedrijven. Voor afschaffing der gemeentelijke watertollen is de minister niet te vinden. Minister Kan heeft in een circulaire de burgemeesters last gegeven de bepa lingen t.a.v. den stemdwang voor vrou wen wat soepel toe te passen, maar tot t licht envan den stemdwang uit de wet, daartoe gaat dc Intermezzo-minister niet over. Natuurlijk zei minister Kan schuilen er o:id<u: het groote corps der burgemeesters wel. zooals de heer Scha per 't noemde ..rare kostgangers". Maar dan houdt de minister toezicht. Daar is b.v. het geval van den burgemeester van Schaik, die door den president van de Arnhemsche rechtbank duchtig Ls toe gesproken wegens zijn houding in het nu bekend geworden motorongeluk, rs deze kwestie afgeloopen voor den rech ter. dan zal dc minister overwegen wat hem te doen staat- De burgemeester door den Raad te laten benoemen. dAt wilde de minister niet. Overigens wilde hU ook op dit punt de Kamer doen wachten tot de vol gende week, wanneer dc wijziging der gemeentewet zal Inkomen. De heer Vliegen had ook gevraagd of den ex-keizer niet moest duidelijk ge maakt worden, dat hij zich van politieke actie heeft te onthouden. Dit n. a. v. een telegram des keizers aan een Beiersch regiment. De minister ontkende, dat dit telegram tot moeilijkheden zou hebben kunnen aanleiding zijn. Hij heeft er althans niets van vernomen. Hij sprak bovendien woorden van waardeering „voor den banneling, die van groote hoogte in moeilijke omstr t lieden is geraakt, maar die in de ti»n jaren van zijn verblijf hier te lande ons land. nooit de minste moeite hcert gegeven." r? heer van Rappard. die een deug delijke en goede bestrijding van de spreeuw ten bate van de kersenboom gaarden tot onderwerp van studie eener commissie wilde maken, kreeg op dit punt een toezegging des ministers. f Bij de artikelen van deze afdeeling krijgen we het Jaarlyksche debat te hoo ren over burgerwachten en vrijwilliger landstorm. Tien Jaar lang hebben wc nu de argumenten-voor en de argumen ten-tegen gehoord. Het is elk jaar weer hetzelfde. Mogen we er ditmaal ter eere van het jubileum over zwijgen? Nu de Donderdag voor den Vrijdag gaat plaatsmaken, rond middernacht. Vermelden we. dat de heer van Zadel hoff alleen vanavond sprak over dit onderwerp. INTIMUS MAKELAARS. BU de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken ls ingekomen een verzoek van de ar- tnondissemcnts-Rcchtbank te Haarlem om adries uit to brengen betreffende de beëediging van de navolgende perso nen als makelaar in de achter hun naam vermelde vakken: 1. N. Molenaar, te Haarlem, Oceter- straat 53. ais makelaar in onroerende goederen en assurantiën. 2. C. Wiidcboer, te Haarlem, Esch- doornstraat 17. ais makelaar ln onroe rende goederen. 3. M. J. Koenderman te Zandvoort, Kostveriorenstraat 67. als makelaar ln roerende en onroerende goederen en as surantiën. 4. J. Kerkhof te Bcverwyk. Akeren- d3mlaan 12. als makelaar ln onroeren de goederen. 5. D. M. Mello te BcvcrwUk. Zeestraat 54. als makelaar in roerende goederen metalen en machinerieën. 6. A. L. Beugelsdijk te Lisse. Stations weg 152, als makelaar in roerende en onroerende goederen. 7. D. Wilaeboer te Aordcnhout, Zand- voorterweg 88. als makelaar in onroe rende goederen en assurantiën. (Een verhaal uit den tyd van den Spaanschen Successie-Oorlog.) Naar het Engelsch van MORICE GERARD. 5) Hijgend, met rood gezicht, doch on- giedeerd stond Marston halverwege op de breede trap. Met grimmige voldoe ning r.am hij het tooneel voor ridh op. Marlborough ging de trap af en leg de een hand op Marston's schouder; deze draaide zich vlug om, alsof hij een aanval van achteren vermoedde, toen, ziende wie het was, hief hy zyn drui pend zwaard omhoog als groet. Het was ternauwernood licht genoeg om de ge zichten te onderscheiden. U hebt ons een grooten dienst be wezen. sir, grooter dan u vermoeden kunt; wij zouden onverhoeds aangeval len zyn en wellicht ons leven hier heb ben moeten laten; wij hebben onze redding aan u te danken. Marlborough richtte zich hoog op en keerde zich tot Prins Eugenius: Het is niet, zei hij op een toon, die volkomen bij zyn dapperen persoon paste, het. leven, wa.ar wij zooveel waarde aan hechten d'at zouden wij met liefde offeren voor de goede zaak maar op dit oogenblik zou de dood ons zeer ongelegen komen: waait onder Hoogen Bijstand ligt in onze handen de heilige taak om de vrijheid te bescher men. Het was een tooneel om niet hcht te vergeten: het onzekere licht in de een zame herberg; de gewonden, die zich probeerden weg te sleepen, het kreunen van dien stervende; Marston niet z\jn reusachtige gestalte .ln liet midden van het tooneel; zyn knecht, die door zijn nietige figuur de forschheid van zijn meester accentueei-de. aan zijn zijde; hooger op de trap de vage gedaanten van de drie mannen, waarvan twee tot de allergrootste véldheen-en in de we reldgeschiedenis behoorden Marlbo rough en Eugenius van Savoye. Marston salueerde opnieuw. ik ben zeer verheugd u van dienst te zyn ge- wees*. uwe genade. Het was een laag hartige bende en het was een kleinig heid om hen te overmeesteren, lachte hij vooral omdat ik het opperbevel voerde over de trap! Marlborough keerde zich naar den krijgsman, die naast hem had gereden op den weg naar Sehr: het was Lord Cutts. een van de edelste figuren ui: het leger. Myiord wilt u deze zaak verder in handen nemen, terwijl ik mij met dezen lieer onderhoud? De dooden moeten weggedragen worden en de ge wonden verzorgd. Lord Cutts daalde de trapi>en af. ge volgd door Mark Fagaai, d'ie tastend want het was nagenoeg donker gewor den den 'toestand1 van hen die be neden lagen, ondeTZoeQit. Wilt u zoo goed zijn ons naar de raadkamer boven te volgen? vroeg Marl borough. terwyl hij Mairston op den schouder klopte. Daar is licht, en kunnen wy elkaar zien. Prins, wilt u voorgaan? Marston volgde opgewekt de twee mannen. Het geluk was hem den laat sten tijd niet gunstig geweest, maar nu kreeg hij de gelegenheid, die hU boven alles gewenscht had! Toen zU in de kamer waren en de deur gesloten was, keerde de Hertog zich om en nam Marston van het hoofd tot de voeten op. Hy las op het gezicht van den man diens karakter, met Che fyne intuïtie, die van hem bekend was Het resultaat scheen alleszins bevre digend: een glimlach gleed over het aristocratische gelaat van den veldheer. Uw naam. sir? Marston rtóhtfce rich op. klapte zijn hielen tegen elkaar en salueerde. Myn naam is Anthony Marston: ik ben van afstamming een Schot, maar Snyn voorouders hebben een eeuw lang op dc westkust van Ierland ge woond op een kleinlandgoed. Ik ben de laatste van mijn geslacht met het genoeg inkomen om het beroep te kun nen volgen, dat ik het meeste liefheb; dat van soldaat. Een mooi beroep, mengde Eugenius zich in het gesprok. Ik heb dezen heer by drie of vier gelegenheden ont moet en weet dat hij een man van eer en-grooten moed is. Dat hebben wij vanavond wel on dervonden, zeide Marlborough. Marston zweeg. Om van deze lippen zUn lof te hooren verkondigen, was iets dat hem niet zoo licht r.og eens gebeu ren zou; hij was bescheiden genoeg niettegenstaande zijn herculische ge stalte. Wat bracht u hier. mr. Marston? vroeg Marlborough. Het is een afge legen oord: daarom kozen de Prins en ik deze herberg als plaats van samen komst. Ik ben vanmorgen met mijn knecht op weg gegaan naar Arrfhem. waar ik het halfjaartUfesch inkomen uit mijn landgoed in Kerry in ontvangst ga ne- man; de weg dcor Sehr was gemakke lijker voor de paarden: ik was van plan met het veer over te steken. De Hertog luisterde r.aar het ver haal da: Marston nu in kleuren en gou den deed en stelde nu en dan een be langstellende vraag. Toen Marston ge ëindigd was. merkte hij op: Uw knecht lijkt een buitengewoon slim man, zyn gewicht aan goed waVd ten minste. als hy eerlijk is. Marston glimlachte: Ik ken zUn waarde, uwe Genade, als het mü aan gaat. is hU de eerlijkheid ïn persoon. Hun gesprok werd onderbroken door dc terugkomst van lord Cutts. Wel? vroeg Marlborough. Deze hcei* heeft zijn werk gron dig gedaan, zei hij. terwijl hij op Mars ton wees. Hebt u geen nadere inlichtingen kunnen krijgen? Neen. Hertog; de man was er niet meer toe in staat. Wij hebben de lijken in een tide pen greppel begraven, tegelijk met dat vaar den herbergier. De herbergier? Ik vergat te verte-Den, zei Marston, dat wjj hem aan den voet van de ladder dood hebben gevonden, doorsto ken. Dan hebben de mannen gekregen wat ze verdienden. MaTk Fagan kwam met zUn hoofd om de deur. die open was gebleven nadat Lord Cutts was binnengekomen. Wy hebben met vier stuks afgere kend. zei hij. cc rest zal wel naar de schuur gerend zijn. waar ze dc paar den opgeborgen hadden. Wij kunnen ons wei op een hinderlaag voorberei den op den terugweg. Hij sprak tegen zijn meester, maar het was zijn bedoe ling dat de Hertog zyn mededeel ing hoo ren zou. Deze schuddie echter het hoofd: Het oompiot is mislukt, de leiders zijn dood; er is niets meer te vreezen. Ik zou al leen wel willen dat. ze gevat werden om zo eens een poosje aclrter slot en grendel te zetten. Als uwe Genade het pcrmltbeert, zullen mijn knecht en ik de voorhoede vormen als wij uit Sein- wegrijder. Dc. Hertog keerde rich tot Eugenius: Waar ligt uw lijfwacht? Ik heb twaalf man ln Kohlcn ge laten, nog geen halve mijl hier van daan. Zoo ver zullen wU dan met u sa men rUden. De Prins protesteerde, maar Maribo- rough weersprak hem: U bent op mijn verlangen hierheen gekomen, zed hij. en ik bon het aan Europa ver plicht voor uw veiligheid te waken. Den volgenden morgen vroeg gingen zc op weg en toen de buitenste posten var. het legerkamp zichtbaar werden, vervolgden Marston cn zUn knecht hun weg naar Arnhem. Me'.d u bij mij aan, mr. Marston, na morgen: iemand als u kan ik ge bruiken en u zult mij niet ondankbaar vinden voor den dienst dien u my be wezen hebt. U zal ik evenmin vergoten, zei hij met een beminnelljkcn glimlach tegen Mark Fagan. (Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9