H. 0. VERTELLINGEN
DE HELDERE
HUISVROUW
Cond
orzeep
12
FLITSEN
Hei<eim<n:L<Dgr<E3m.
FEUILLETON.
Het Mysterie van Heath Hover
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 23 NOV. 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
De intellectueele dader
<Joor JACQUES CONSTANT
Dien Zondag las professor Soubrier.
gemakkelijk gekleed in zijn huisjasje
een nieuw bock over positieve wijsbe
geerte, dat in Amerika was versche
nen.
De kat rekte zich behagelijk bij den
haard, doch heftig bellen aan de bui
tendeur deed de professor en zijn kat
opsohrikken.
De heer Soubrier, die niemand ver
nachtte, dacht aan een vergissing.
..Kom binnen", zoida liü dus niet
zonder nieuwsgierigheid.
De bezoeker stelde zich voor: mr.
Daniel Garry, de bekende advocaat.
„Professor", zeide hij. „Je kom voor
een zaak. die mijn cliënte aangaat, de
beruchte Hélène Lestrade
„Bedoelt u de dame. oie, als ik mij
niet vergis, haar drie echtgen:x>ten ach
tereenvolgens heeft vergiftigd, nadat zij
te haren gunste levensverzekeringen
hadden gesloten en aan welk sujet de
bladen naar mijn meening veel te veel
aandacht schenken?"
„Precies, dezelfde."
„Ik zou nlat weten, welk verband er
tusschen uw cliënte en mU kan be
staan"
„Ziet u een? mevrouw Das trade is van
goede familie. .*aar goede opvoeding en
haar andere eigenschappen zij' heeft
onmiskenbaar letterkundig talent
verder haar aangenaam uiterlijk wek
ken sympathie. Zij maak* verzen en
heeft twee romans geschreven en haar
schildeljen zijn lang niet onver
dienstelijk. Deze combinatie van
talenten gaat echter gepaard met een
zekere buitenissigheid. Z') ontkent b.v
de misdaden, die haai- ten laste zijn
gelegd in het geheel niet. maar zij be
schouwt ze niet als vergissingen. Haar
drie- achtereenvolgende echtgeaooten
waren volgens haar arme zwakzinnigen,
belachelijke marionetten, t'ie haar be-
beginselen, haar voorschrevenuit den
weg te ruimen, omdat zy d- ontplooiing
van haar eigen pers'.onlljkneid in de-,
weg stonden.
„Ik herken", viel professor Soubri'-:.-
zijn bezoeker in de rede, maar geheel
verwrongen blijkbaar door een ziekekj
ken geest, enkele theo.ieën van Nietz
sche. De toepassing is mij altijd gevaar
lijk voorgekomen voor alledaagscne
geesten, die trachten het bovenmen-
schelijke te bereiken."
„U begrijpt, dat, indien ik mijn cliënt?
zulk een cynische stelling laat ontwik
kelen, de verontwaardigde rechters
niet zullen nalaten, haar de maximum
straf op te leggen. En ik zou althans
haar leven willen redden Ik moet voor
het overige bekennen, dat mevrouw
Lestrade mij meer dan gewone belang
stelling Inboezemt. Ik ontken niet, dat
ik voor haar sympathie gevoel. Er is
in haar geval meer sprake van onbe
wustheid dan van misdadigheid; zelfs
schijnt zij volkomen te goeder trouw."-.
„Hm! In ieder geval zie Ik niet in,
welke rol ik in deze zaak zou moeten
spelen."
„Zij kan de voornaamste rol worden
voor mijn pleidooi, professor. Ziehier
een aanteekenboekje, dat mijn cliënte
mij heeft toevertrouwd en waarin uw
naam voorkomt als een soort Leitmotiv.
Zij erkent daarin uw autoriteit, zij be
roemt er zich op uw leerlinge te zijn en
met wetenschappelijke nauwgezetheid
de stellingen toe te passen, die u haar
hebt geleerd."
„Stel je voor!" protesteerde de profes
sor en hij gaf zijn stoel zoo forsoh een
ruk, dat de kat schielijk vluchtte. Dat is
een vergissing. Men behoeft, om zich
daarvan te overtuigen, niet anders te
doen dan mijn thans klassiek geworden
werken te lezen, „Het gevoel en het
verstand" en „De oriënteering van het
hedendaagsche denken". Men zal er :n
zien dat ik absoluut spiritualist ben.
Voor het overige heeft deze dame nooit
mijn ooileges gevolgd."
„Pardon, zij is lang geleden uw leer
linge geweest, loen u les gaf aan het
instituut Ohabricr te Auteuil. ZIJ noem
de zich destijds Hélène Stresa, maar
men kende haar onder den bijnaam Li-
nette".
De professor keek verrast. Herinnerin
gen uit een ver verleden doemden in
zijn brein op.
„Auteuil? Linette?" mompelde hU.
„Dat is zeker twintig jaar geleden"
„Dat klopt. Mijn cliënte is nu 38 jaar.
Zij was toen dus 17 of 18."
„Zoo? En welk belang verwacht u van
dit gesprek?"
„U zult toegeven, dat, indien ik de
daden van mijn cliënte aan uw wijsgee-
rige theorieën kan toeschrijven, ik haar
schuld kan betwisten. Des te beter, daar
de psychiaters, die haar hebben onder
zocht, het niet eens zijn. Een mooie
reclame voor uw boeken!"
„Prachtige reclame, die mij mede
plichtige maakt van een vergiftigster,
een monster!"
„Mevrouw Lestradc heeft weinig van
een monster. Maar om tot de zaak terug
te keeren: waarom gaat u haar niet be
zoeken te St. Lazare? Ik zou daar ge
makkelijk toestemming voor krijgen."
„Ik die vrouw bezoeken.... in haar
gevangenis!......
Toen de advocaat was heengegaan,
dacht professor Soubrier ernstig na. Ze
ker, herinnerde zich deze bekoor
lijke leerlinge, de beste van het in
stituut Chabrier. HU had zelfs van
haar gehouden, maar omdat hU wist,
dat zij arm was, trouwde hy haar niet.
Hij overpeinsde verder het moeilijke
tUdperk van zijn universitair leven. Al
op jeugdigen leeftijd gepromoveerd
weigerde hij destijds de functie in een
provinciale school en in afwachting van
een andere aanbieding was hij toen de
jonge meisjes van het instituut Chabrier
wijsbegeerte gaan doceeren.
HU was inderdaad in die dagen een
overtuigd aanhanger van Nietzsche ge
weest. Hij doceerde, dat ieder tempe
rament zich moet richten naar zUn
hoogtepunt zonder te letten op de socia
le gevolgen en dat de superieure geesten
het recht hebben, de andere op te offe
ren aan hun „ik".
In het dagboek van Linette, waarvan
de advocaat hem een afschrift had ter
hand gesteld, vond hij de wonderlUke
theorieën van zUn jeugd terug, zUn rede
neeringen en zelfs ongeveer zUn uit
drukkingen. Sindsdien was zUn stelling
geheel geëvolueerd. Maar zyn trouwe
leerlinge had zUn systeem ver hevea-
tot een program van actie en professor
Soubrier herhaalde met ontsteltenis de
stelling van zUn geestelijken leider,
Mandsley: „In het oneindige veld van
het geweten heeft ieder denkbeeld nei
ging uitgevoerd te worden."
Eenige dagen later ging hU Linette
te St. Lazare bezoeken.
Het gezicht van mevrouw Lestrade
was jong gebleven, haar oogen hadden
dezelfde onschuldige uitdrukking be
houden, zoodat de heer Soubrier onmid-
dellUk zUn vroagere leerlinge herken
de. HU begon, na de eerste plichtple
gingen. terstond de theorien te weer
leggen, op grond waarvan zij zich aan
zoo ernstige misdrUven had schuldig
gemaakt.
ZU luisterde ontsteld, terwUl haar
oogen vol tranen kwamen, de eerste die
men van haar zag sedert haar opslui
ting.
„Waarom", riep zij uit, toen hij had
geëindigd, „hebt u mij dat vroeger niet
verteld, toen ik alles aannam, dat van
uw lippen kwam? Wanneer is u nu op
recht geweest, thans, of toen u de ge
vaarlijke stellingen ontwikkelde, die mjj
zoozeer hebben geboeid Zij hebben mij
te meer in de war gebracht, door dat ik
verliefd was en u moet ongelooflyk blind
zUn geweest, indien u dat niet hebt op
gemerkt. Maak dat ge weg komt, gevaar-
lUkc man. drogredenaar! Ik haat u, ik
veracht u!"
Toen, ondanks het welsprekend plei
dooi van Mr. Garry en het ontroerend
getuigenis van prof. Soubrier, mevrouw
Lestrade tot levenslangen dwangarbeid
werd veroordeeld, zakte prof. Soubrier
op zUn bank bewusteloos ineen.
Sinsdien is hU voor de wetenschap
verloren, hij praat wartaal en be
schuldigt zichzelf van alle misdrijven,
waarvan de dagbladen melding maken.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
a 60 cent* per regel.
stelt hooge eischen, en
terecht. Haar linnen
goed kan veel langer
mee bij gebruik van
goede waschproduo
ten, waardoor zij
belangrijk spaart.
beantwoordt aan deze
eischen, spaart Uw
linnen.
ct. per groot dubbel stuk.
N.V. ZEEPFABRIEKEN v.l>.
DE HAAS VAN BRERO - Apeldoorn
Fabr. v. EdelvrcisJ-Zeeppocder,
Snecuwwitgloor en Toiletzeepen
DE BEROOVING OP DEN
SINGEL.
VERDACHTEN NIET IN
VRIJHEID GESTELD.
Vandaag zette het Gerechtshof te Am
sterdam de behandeling voort van de
strafzaak tegen H. K. en P. V. die 5 Juni
door de Vierde Kamer der Amsterdam-
sche rechtbank schuldig verklaard wer
den aan de bekende berooving van een
78-jarigen banklooper op den Singe!
te Amsterdam.
Het O.M. had tegen ieder drie jaren
gevangenisstraf gevorderd. K. werd ver
oordeeld tot een gevangenisstraf van
drie jaar en negen maanden en V.
tot vier jaar.
Zoowel de verdachten als het O. M.
waren van het vonnis in hooger beroep
gekomen.
In de zitting van 12 October 11. had
de advocaat-generaal bevestiging van het
vonnis gevorderd.
Mr. Benno J. Stokvis, verdediger van
K. en mr. J. de Vrieze. verdediger van
V., hadden vrijspraak gepleit en do
onmiddellijke invrijheidstelling der ver
dachten verzocht. Het Hof had dit ver
zoek afgewezen, doch gemeend te moe
ten ingaan op een verzoek van mr.
Stokvis om de verklaring van den ge
tuige. die K. herkende, te toetsen aan
de verklaringen van twee andere ge
tuigen.
Bedoeld getuigenverhoor werd giste
ren gehouden, meldt het Hbld.
Getuige Boonsma verklaarde nog
maals, aangereden te zijn door een fiet
ser op de Heerengracht, in dezen fietser
herkende hij verdachte K.
Hierop dcc!Ie president mr. Jolles
mede, dat de rechercheur Prinsen een
lange verklaring van V. heeft opgeno
men, waarin hij zegt zich evenmin als
zyn mede-verdachte, aan de berooving
te hebben schuldig gemaakt, maar wel
aan heling. Naar aanleiding van deze
verklaring zal het Hof de schorsing der
zaak voor onbepaalden tUd moeten be
velen en haar moeten terugwUzen naar
den rechtercommissaris.
De verdedigers verzochten de invrU-
heidstelling van de verdachten, maar
de advocaat-generaal verzette zich
daartegen ten sterkste. K. wordt perti
nent herkend en al zou ten aanzien
van V. komen vast te staan, dat hy
niet aan de berooving schuldig is, dan
blijft toch altijd nog de heling over.
President tot V.: Bij de politie hebt
u volmondig erkend geheeld te hebben.
Blijft u daarbU?
Verdachte V.: Ja. Beiden hebben wU
niet aan de berooving meegedaan, maar
wij hebben er wel van geprofiteerd.
Het Hof ging hierop in raadkamer
en besliste daarna, dat er geen termen
zijn om aan het verzoek tot invryheid-
stelling der verdachten te voldoen; dat
de zaak wordt teruggewezen naar d?
instructie en dat zij voor onbepaalden
tijd wordt geschorst.
DE CULEMBORGSCHE
MOORDZAAK.
VONNISSEN VAN DE
MEINEEDIGEN.
De zitting van de Tielsche rechtbank
was gisteren geheel gewijd aan de voor
lezing van de vonnissen tegen de vier
verdachten van meineed, afgelegd voor
de rechtbank en het hof te Arnhem,
tijdens de behandeling van de Culem-
borgsche moordzaak in April en Septem
ber 1927, meldt de N. R. Ct,
Ten aanzien van meineed voor de
rechtbank te Tiel, gepleegd door de we
duwe H„ nam de rechtbank aan dat in
verband met ernstige physieke storin
gen die zich tijdens de behandeling der
Culemborgsche moordzaak bij verdachte
hebben voorgedaan, geen opzet tot het
afleggen van valsche verklaringen aan
wezig is te achten. De rechtbank sprak
haar hiervoor vry.
J. A. C. te Cuiemborg en A. C. te
Baarn, verbluvende te Cuiemborg. was
ten laste gelegd, dat beiden by de be
handeling van de Culemborgsche
moordzaak voor het Arnhemsche Hof
meineed hebben gepleegd. De recht
bank veroordeelde ieder tot twee maan
den gevangenisstraf.
M. de S., thans verpleegde in de
Rijkswerkinrichting te Veenhuizen had
in zyn beëedigde verklaring voor de
rechtbank te Tiel op 16 Mei 1927 recht
streeks Sweris en Vroege als daders van
den moord aangewezen met vermel
ding van een aantal daaromtrent tus
schen Haveman en verdachte gevoerde
gesprekken. De rechtbank noemde in
haar vonnissen deze meineedige verkla
ringen een zeer ernstig misdrijf dat de
langdurige gevangenschap van Sweeris
en Vroege tengevolge heeft gehad. Ver
dachte werd veroordeeld tot 2 jaar en
G maanden gevangenisstraf. De eisen
was vier jaar.
Verdachte was de eenige die ter zit
ting aanwezig was. Hy deelde mede, dat
hij van dit vonnis in hooger beroep zou
gaan.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No 1350
GESPREK VAN DEN DAG
De vrouwen in onze buurt hebben
de hoop opgegeven dat er zoo vlak
voor den belangrijken voetbalwed
strijd nog wat zal komen van het
aanharken van hun tuintjes.
.(Nadruk verboden.)
DE BURGEMEESTER VAN
SCHAYK.
Op vragen van het Kamerlid Her
mans betreffende de houding van den
burgemeester van Schayk bij een auto
ongeval, antwoordde de minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw:
De minister heeft in de avondverga
dering van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal van 15 November 1928,
naar aanleiding van hetgeen door den
heer Schaper werd aangevoerd nopens
de houding van den burgemeester der
gemeente Schayk by bedoeld auto-onge
val, medegedeeld dat hij, wanneer de
des betreffende rechtszaak tegen dien
burgemeester geëindigd zal zyn, een
onderzoek ter zake zal doen instellen en
dan naar omstandigheden zal handelen.
In verband hiermede ligt het in het
voornemen van den minister, voor zoo
veel noodig, de onderwerpelyke vragen
alsdan nader te beantwoorden, aldus
het Volk.
EEN NIEUWE VINDING.
Op Gramophoongebied.
De heer G. M. Oord, eigenaar van het
bekende Gramaphoonmagzijn in de
Groote Houtstraat, gaf voor ons een
demonstratie van de nieuwste vinding
der Gromophone Comp. Ltd (Engeland)
waardoor de gra-mophoonlief-hebbers in
staat zijn 20 platen, groot en klein,
achter elkaar te laten afdraaien, zonder
dat zij er verder een hand naar behoe
ven uit te steken, als zij het toestel
eenmaal in gang hebben gezet.
De vinding wordt op het oogenblik
nog alleen toegepast bij het groote type
van de bekende gramophoon „His Mas
ter's Voice" zeer geschikt voor halls in
huizen en voor gebruik op schepen. Is
het toestel in werking gezet, dan neemt
een soort van handvat een plaat van
het stapeltje van 20 (groot en klein)
en legt op de plaats waar de naald
haar kan bereiken. De naald doet dan
verder automatisch haar plicht.. Is het
stuk afgespeeld dan trekt de naald zich
terug en de plaat wordt opgelicht en
geworpen In een speciaal daarvoor in-
geriehten gewatteerden bak. Onmiddel
lijk daarop neemt het „handvat" weer
een nieuwe plaat en brengt haar ter
plaatse waar zy hoort. Wil men een
plaat overslaan, dan wacht men even
tot het handvat haar gedeponeerd
heeft, drukt op een knop en de plaat
wordt dadelijk „den bak in" gewipt. Na
tuurlijk kan men ook de muziek doen
ophouden op elk oogenblik.
Al de beschreven werkzaamheden ge
schieden automatisch.
Alsof dit nog niet genoeg is, kan de
gramophoonliefhebber ook met een toe
stelletje, dat door een draad aan het
hoofdtoestel verbonden is, op verren af
stand alles regelen.
Het wordt het menschdom wèl gemak
kelijk gemaakt, tegenwoordig!
Wat volgt er nu?
NOG EEN SCHEEPSRAMP
OP DE WADDEN?
MAST BOVEN WATER.
De kapitein van de te Zoutkamp bin
nengekomen stoomtrawler „Alida" rap
porteerde een mast van een gezonken
vaartuig te hebben gezien op ongeveer
11 vademen diepte en drie vier mU-
len boven Noorden-Halfoost van den
buitenkant van het Prlesche Gat. De
mast is geel geverfd en gedeeltelijk af
gebroken en steekt ongeveer zes voet
boven water uit.
Byzonderheden omtrent het lot der
bemanning en de nationaliteit van het
schip ontbreken nog. Er zal een nader
onderzoek ingesteld worden, meldt het
Volk.
WERKLOOSHEID EN
WERKVERRUIMING.
DE BEMOEIINGEN DER
PROVINCIE.
Ged. Staten van Noord-Holland
schrUven in hun memorie van ant
woord op het afdeelingsverslag der Prov
Staten o.a.:
De stelling, dat ook de Provincie be
hoort tot de overheidslichamen, die elk
middel hebben aan te grijpen, dat op
rationeele wijze grootere werkgelegen,
heid waarborgt, wordt door Gedeputeer*
de Staten niet aanvaard'. Op het platte
land van Noordholla-nd komt werkloos
heid slechts sporadisch voor. In d-e
steden is zy van meer beteekenis, doch
de gemeentebesturen, die naar Gedepu
teerde Staten ook tlians nog meenen, in
de eerste plaats geroepen zijn om het
euvel der werkloosheid te bestrijden, zUn
aldaar, blykens de ervaring, zelf vol
doende in staat het initiatief tot de
vereischte maatregelen te nemen. Be.
hoefte aan steun, anders dan van gek
delyken aard, is tot dusverre niet geble
ken.
Voorshands meenen Gedeputeerde
Staten dan ook, dat cr voor hen geen
aanleiding besaat hunnerzijds pogingen
in het werk te stellen tot het zoeken
van meer werkgelegenheid dan zich
reeds door de werkzaamheid der provin
ciale bedrijven, den aanleg van het pro
vinciale wegennet en de bebossching
der duinen op het provinciaal landgoed
onder Castricum voordoet Reeds in him
rapport van 9 Mei van dit jaar hebben
zij aangegeven, dat ook de bebossching
der duinen, indien de wensch daartoe
mocht bestaan, aan de gemeenten kan
worden overgelaten, waarvan bijvoor
beeld Amsterdam over een uitgestrekt
duinterrein beschikt.
Herschepping van plassen en moeras
sen in cultuurgrond is niet steeds moge
lUk; in de enkele gevallen, waarin Ge
deputeerde Staten reeds een summle^
onderzoek instelden, bleken daartegen
bezwaren te bestaan. Verzoeken van ge
meentebesturen tot het geven van eène
provinciale bijdrage voor de bewerking
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct*. per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTEL JORIS STRAAT 16
TELEFOON NO. 10756
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparatie
35 JAAR BEPROEFD
fyoQdvvwvsndAMóterikend.
door werkloozen van de heiden en
meenten in het Gooi hebben hun col
lege niet bereikt.
Voor zooveel men het provinciaal
duinbezit ten bate der werkverruiming
wil benutten, kan voorshands met te»
werkstelling van werkloozen op dat bezit
onder Castricum worden volstaan. AL
daar is nog voldoende werkgelegenheid
voorhanden. Wat tewerkstelling op
eenigszins ruime schaal van werkloozen
op de terreinen van het Provinciaal Wa
terleidingbedrijf onder Bergen en Heems
kerk betreft, dient allereerst rekening
te worden gehouden met de bestemming
welke dat duingebied heeft voor de wa
tervoorziening van Noordholland.
Omtrent het graven d'er kanalen is
mede te deelen dat gedeelten van het
Westfriesche kanaalplan over eenigen
tijd ter hand genomen zullen kunnen
worden.
Indien het zuivere werkverschaffing
geldt, verdient een loonpeil aanbeveling,
dat den drang tot terugkeer naar nor
male werkgelegenheid vergroot. De op
grond van deze overweging door het
Rijk voor de toekenning zijner bijdragen
als voorwaarde bepaalde loonen zyn als
regel niet te laag en Gedeputeerde Sta*
ten vinden dan ook geen vrijheid voor
deze werken af te zien van den eisch,
dat, indien het werk voor provincialen
steun in aanmerking wil komen de loon
regeling de goedkeuring van het Rijk
moet hebben verkregen. Daarentegen
kunnen bij werken, die als werkverrui
ming worden ondernomen en waarbij
derhalve werklooze vakarbeiders te werx
worden, gesteld, de normale loonen wor
den uitgekeerd. In dergelijke gevallen
wordt aan den eisch, dat ook door het
Rijk een bijdrage moet worden toeges
kend, niet onvoorwaardelijk vastgehou
den.
„H. C." MARCUSSE.
De aftredende hoofdcommissaris van
politie van Amsterdam heeft gisteren
zyn afscheidsbezoek bij den burgemees
ter dei- hoofdstad gebracht, bU welke
gelegenheid de burgemeester den heer
Marcusse heeft medegedeeld, dat hij
door H.M. de Koningin is benoemd tot
Ridder in de Orde van den Nederland-
schen Leeuw, meldt de Tel.
,(Een verhaal van duistere krachten)
uit het Engelsch van
BERTRAM MITFORD
31)
Nu mUnheer Mervyn, dat wil ik
graag aannemen, na mUn avontuur van
vanmorgen. En weer begon hU te
lachen.
We zUn te laat Joe, sprak de
stem Dat heb ik je wel gezegd. Je
had mU maar moeten laten mennen.
Zorg jU nu maar dat de hcele boel bin
nen komt, later kun je het rUtuig dan
wel wegbrengen.
De bezoeker vond. dat hU nog nooit
zoo'n welluidende stem gehoord had.
Teen kwam de spreekster in eigen per
soon te voorschijn!
Ze kwam de kamer binnen, ingeba
kerd in een groote bontmantel en het
frissche weer had op haar wangen een
helder blosje getooverd. De blauwe
oogen straalden.
Het ontging Hels ten Varna niet, hoe
jflink rechtop zij liep, noch hoe fier
-U het blonde hoofd met het flatteeren-
öe kleine hoedje droeg.
Stel u vcor, ocm Seward, begon ze,
maar ze hield midden in den zin op.
toen ze merkte, dat er een vreemde in
de kamer was. Haar oom stelde de beide
jongelui aan elkaar voor. Geen stUve.
conventioneele buiging volgde, maar een
gul uitgestoken hand drukte de zUne,
op een vrUe onbevangen manier en de
open blikken van de blauwe oogen ont
moetten de zUnen. waarin verbazing en
bewondering slechts nauwelijks verbor
gen bleven Helston Varne herinnerde
zich wat hU gezegd had. toen hU en
Nashby over haar hadden gesproken.
Ze is knap en ziet er heel bUzonder
uit. Nu merkte hU, dat hU haar daarmee
allerminst heelemaal recht had laten
wedervaren. Er scheen een nieuw licht
over het geheim van Heath Hover op
te gaan.
Ik vermoed dat u naar Glance-
hurst geweest bent. juffrouw Seward,
zei hU. Vind u dc winkels daar nogal
geschikt?
Dat gaat wel. Het is een leuk
oud stadje met een mooie oude kerk.
Oude steenen, dacht de gast. en
hU glimlachte. Toen vervolgde hU:
Ik hoor. dat u een specialiteit is
op oudheidkundig gebied, juffrouw
Seward.
Dat zou ik niet durven zeggen, maar
ik houd heel veel van oude bouwwer
ken en oude kunst.
Dan heb ik hier een verwante geest
voor je, liefje, zei Mervyn.
Mijnheer Varne is hier gekomen, om
onze antiquiteiten te bekyken. Hy was
enthousiast over die deur. Dit met een
blik achterom en een schertsende uit
drukking in de oogen.
Werkelijk? vroeg ze, zich op haar
frissche ongekunstelde manier tot den
vreemdeling wendend. Ja, die is erg
vreemd, er is iets geheimzinnigs aan.
Bent u in. de kelder geweest? Ja?
Want ze las de bevestiging op beider
gezichten. Wel, hebt u er geen koude
rillingen gekregen? Ik wel, de paar keer
dat ik er geweest ben. Ik geloof vast
en zeker dat er een spook zit, maar ge
lukkig is de deur dik genoeg, om het
tegen te houden.
Maar ik dacht dat spoken volgens
overlevering zich niet stoorden aan
sloten en grendels, juffrouw Seward,
zei Varne met een glimlach van pret.
Natuurlijk, het is ook alleen maar
een soort geruststelling, omdat je niet
kunt voorstellen, dat er iets door zoo'n
zwaar stuk eikenhout kan heendringen.
Maar het is een prachtige oude deur.
Zy had haar mantel afgedaan en was
bij de tafel gaan zitten. Helston Varne
had geen oog van haar af, hoewei hij
natuurlijk deed alsof dat niet zoo was.
In welk geheim Mervyn ook beirokken
mocht zijn. dit meisje stond er absoluut
buiten, dat had hij aan Nashby ook al
gezegd en die overtuiging werd nu nog
versterk!-. En toen hij zijn professioneel
geweten op die manier in slaap had ge
sust, gaf hy zich geheel over aan de
vreugde van de onverwachte kennis
making met deze zeldzame, bekoorlijke
persoonlijkheid.
Hij bracht het gesprek op wat hy
merkte, dat voor haar een aantrekkelijk
onderwerp was en het duurde niet lang
of ze praatte alsof ze hem haar leven
lang gekend had. Mervyn zat er met
geamuseerde verbazing naar te küken,
maar anderszijds ook met een gevoel
van onbehagen, dat, naar hU zelf be
kennen inoest uit zeer egoïstische bron
voortkwam. Want zUn gast was een
bUzonder knappe jonge man. die vlot
onderhoudend praatte en die iets heel
aantrekkelijks over zich had.
Mervyn maakte van een pauze in het
opgewekte gesprek tusschen de twee
jongelui, gebruik, om een vraag te doen.
Een opmerking van zijn gast had hem
op het idee gebracht.
Bent u in Indië geweest? vroeg
hU plotseling.
Ja, een poosje!
Waar?
In de noord-westelijke provincie
en later bU de noord-grens.
Het is wonderlijk, hoe oude herin
neringen plotseling kunnen bovenko
men. ging Mervyn voort. Uw naam is
niet zoo erg alledaagsch. er. ik heb
mijn hersens al zitten pijnigen, waar
ik die al meer gehoord kon hebben,
maar nu ben ik er. Bent u ook soms
familie van Varne Coates, die resident
in Baghnagar was?
Ja. dat is- een neef van my
Kijk nu toch eens aan, wat is de
wereld toch klein. HU was een van mUn
beste vrienden.
Wat wonderlijk-toevallig. Wel,
mijnheer Mervyn, dat verhoogt nog het
genoegen van onze onverwachte ken
nismaking,
Mervyn kon een vaag glimlachje niet
onderdrukken, want hU wist, dat er niets
onverwachts aan die kennismaking ge
weest was. de ander vist, dat hU dat
begreep. Wat dien ander betreft, die
was verrukt over deze ontdekking van
een gemeenschappelijke relatie, want
hjj moest zichzelf bekennen, dat hU nog
nooit een meisje als Melian ontmoet
had en hij zou dolgraag de kennismaking
voortzetten. En wat de zaak betrof,
waarvoor hii gekomen was, wel die kon
naar de maan lobpen, of, indien hij er
al mee doorging, dan zou dat zijn voor
zyn eigen voldoening en heelemaal niet
om Nashby en consorten voort te helpen.
En daar was hy ook volstrekt niet toe
verplicht, want hij was heelemaal als
„dilettant" en aan niemand verant
woording schuldig. En "toen scheen er
in he: licht van die ontdekking van
wederzijdsche vrienden een grootere
welwillendheid, een soort van hartelUk-
heid tusschen de beide mannen te ont-1
luiken en begon het gesprek zich meer
tusschen hen beide te bewegen. Mervyn
liep warm over oude herinneringen aan
plaatsen en menschenl de meeste va -,
de eersten en vele van de laatsten wa
ren Varne bekend en nu moest Melian
toeluisteren, wat haar heel best beviel
Pas toen het begon te schemeren, kwam
Varne tot de overtuiging dat hij voo-
een eerste bezoek wel wat heel lang was
blijven plakken.
Heelemaal niet, integendeel, steld-
Mervyn hem gerust, toen de ander zich
daarvoor excuseerde, kom nog maa-
eens binnenvallen, als u hier nog een
tydje in de buurt blijft: Nog een glaasje
port voor u weggaat? Nee, dan een si
gaar!
Helston Varne stak een sigaar op en
Mervyn en Melian begeleidden hem tot
by den dam. Mervyn, die achter hen
aanliep, merkte wel, dat er nu niet
minste notitie genomen werd van een
zekere steen. Hiervoor waren twee ver
klaringen mogelijk: of de gast was het
spoor by'ster of met het oog op de nieuwe
vriendschap was hij besloten zijn na
sporingen te staken. Welke van do
beide conclusies de juiste was liet Mervyn
onverschillig, zy voldeden hem beide.
Nu. wat zeg je van dat heerschap?
vroeg hy aan Melian, toen ze den terug
weg aanvaardden.
(Wordt v- volgd)