H. 0. VERTELLINGEN DE HELDERE HUISVROUW Cond orzeep 12 FLITSEN Hei<eim<n:L<Dgr<E3m. FEUILLETON. Het Mysterie van Heath Hover HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 23 NOV. 1928 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) De intellectueele dader <Joor JACQUES CONSTANT Dien Zondag las professor Soubrier. gemakkelijk gekleed in zijn huisjasje een nieuw bock over positieve wijsbe geerte, dat in Amerika was versche nen. De kat rekte zich behagelijk bij den haard, doch heftig bellen aan de bui tendeur deed de professor en zijn kat opsohrikken. De heer Soubrier, die niemand ver nachtte, dacht aan een vergissing. ..Kom binnen", zoida liü dus niet zonder nieuwsgierigheid. De bezoeker stelde zich voor: mr. Daniel Garry, de bekende advocaat. „Professor", zeide hij. „Je kom voor een zaak. die mijn cliënte aangaat, de beruchte Hélène Lestrade „Bedoelt u de dame. oie, als ik mij niet vergis, haar drie echtgen:x>ten ach tereenvolgens heeft vergiftigd, nadat zij te haren gunste levensverzekeringen hadden gesloten en aan welk sujet de bladen naar mijn meening veel te veel aandacht schenken?" „Precies, dezelfde." „Ik zou nlat weten, welk verband er tusschen uw cliënte en mU kan be staan" „Ziet u een? mevrouw Das trade is van goede familie. .*aar goede opvoeding en haar andere eigenschappen zij' heeft onmiskenbaar letterkundig talent verder haar aangenaam uiterlijk wek ken sympathie. Zij maak* verzen en heeft twee romans geschreven en haar schildeljen zijn lang niet onver dienstelijk. Deze combinatie van talenten gaat echter gepaard met een zekere buitenissigheid. Z') ontkent b.v de misdaden, die haai- ten laste zijn gelegd in het geheel niet. maar zij be schouwt ze niet als vergissingen. Haar drie- achtereenvolgende echtgeaooten waren volgens haar arme zwakzinnigen, belachelijke marionetten, t'ie haar be- beginselen, haar voorschrevenuit den weg te ruimen, omdat zy d- ontplooiing van haar eigen pers'.onlljkneid in de-, weg stonden. „Ik herken", viel professor Soubri'-:.- zijn bezoeker in de rede, maar geheel verwrongen blijkbaar door een ziekekj ken geest, enkele theo.ieën van Nietz sche. De toepassing is mij altijd gevaar lijk voorgekomen voor alledaagscne geesten, die trachten het bovenmen- schelijke te bereiken." „U begrijpt, dat, indien ik mijn cliënt? zulk een cynische stelling laat ontwik kelen, de verontwaardigde rechters niet zullen nalaten, haar de maximum straf op te leggen. En ik zou althans haar leven willen redden Ik moet voor het overige bekennen, dat mevrouw Lestrade mij meer dan gewone belang stelling Inboezemt. Ik ontken niet, dat ik voor haar sympathie gevoel. Er is in haar geval meer sprake van onbe wustheid dan van misdadigheid; zelfs schijnt zij volkomen te goeder trouw."-. „Hm! In ieder geval zie Ik niet in, welke rol ik in deze zaak zou moeten spelen." „Zij kan de voornaamste rol worden voor mijn pleidooi, professor. Ziehier een aanteekenboekje, dat mijn cliënte mij heeft toevertrouwd en waarin uw naam voorkomt als een soort Leitmotiv. Zij erkent daarin uw autoriteit, zij be roemt er zich op uw leerlinge te zijn en met wetenschappelijke nauwgezetheid de stellingen toe te passen, die u haar hebt geleerd." „Stel je voor!" protesteerde de profes sor en hij gaf zijn stoel zoo forsoh een ruk, dat de kat schielijk vluchtte. Dat is een vergissing. Men behoeft, om zich daarvan te overtuigen, niet anders te doen dan mijn thans klassiek geworden werken te lezen, „Het gevoel en het verstand" en „De oriënteering van het hedendaagsche denken". Men zal er :n zien dat ik absoluut spiritualist ben. Voor het overige heeft deze dame nooit mijn ooileges gevolgd." „Pardon, zij is lang geleden uw leer linge geweest, loen u les gaf aan het instituut Ohabricr te Auteuil. ZIJ noem de zich destijds Hélène Stresa, maar men kende haar onder den bijnaam Li- nette". De professor keek verrast. Herinnerin gen uit een ver verleden doemden in zijn brein op. „Auteuil? Linette?" mompelde hU. „Dat is zeker twintig jaar geleden" „Dat klopt. Mijn cliënte is nu 38 jaar. Zij was toen dus 17 of 18." „Zoo? En welk belang verwacht u van dit gesprek?" „U zult toegeven, dat, indien ik de daden van mijn cliënte aan uw wijsgee- rige theorieën kan toeschrijven, ik haar schuld kan betwisten. Des te beter, daar de psychiaters, die haar hebben onder zocht, het niet eens zijn. Een mooie reclame voor uw boeken!" „Prachtige reclame, die mij mede plichtige maakt van een vergiftigster, een monster!" „Mevrouw Lestradc heeft weinig van een monster. Maar om tot de zaak terug te keeren: waarom gaat u haar niet be zoeken te St. Lazare? Ik zou daar ge makkelijk toestemming voor krijgen." „Ik die vrouw bezoeken.... in haar gevangenis!...... Toen de advocaat was heengegaan, dacht professor Soubrier ernstig na. Ze ker, herinnerde zich deze bekoor lijke leerlinge, de beste van het in stituut Chabrier. HU had zelfs van haar gehouden, maar omdat hU wist, dat zij arm was, trouwde hy haar niet. Hij overpeinsde verder het moeilijke tUdperk van zijn universitair leven. Al op jeugdigen leeftijd gepromoveerd weigerde hij destijds de functie in een provinciale school en in afwachting van een andere aanbieding was hij toen de jonge meisjes van het instituut Chabrier wijsbegeerte gaan doceeren. HU was inderdaad in die dagen een overtuigd aanhanger van Nietzsche ge weest. Hij doceerde, dat ieder tempe rament zich moet richten naar zUn hoogtepunt zonder te letten op de socia le gevolgen en dat de superieure geesten het recht hebben, de andere op te offe ren aan hun „ik". In het dagboek van Linette, waarvan de advocaat hem een afschrift had ter hand gesteld, vond hij de wonderlUke theorieën van zUn jeugd terug, zUn rede neeringen en zelfs ongeveer zUn uit drukkingen. Sindsdien was zUn stelling geheel geëvolueerd. Maar zyn trouwe leerlinge had zUn systeem ver hevea- tot een program van actie en professor Soubrier herhaalde met ontsteltenis de stelling van zUn geestelijken leider, Mandsley: „In het oneindige veld van het geweten heeft ieder denkbeeld nei ging uitgevoerd te worden." Eenige dagen later ging hU Linette te St. Lazare bezoeken. Het gezicht van mevrouw Lestrade was jong gebleven, haar oogen hadden dezelfde onschuldige uitdrukking be houden, zoodat de heer Soubrier onmid- dellUk zUn vroagere leerlinge herken de. HU begon, na de eerste plichtple gingen. terstond de theorien te weer leggen, op grond waarvan zij zich aan zoo ernstige misdrUven had schuldig gemaakt. ZU luisterde ontsteld, terwUl haar oogen vol tranen kwamen, de eerste die men van haar zag sedert haar opslui ting. „Waarom", riep zij uit, toen hij had geëindigd, „hebt u mij dat vroeger niet verteld, toen ik alles aannam, dat van uw lippen kwam? Wanneer is u nu op recht geweest, thans, of toen u de ge vaarlijke stellingen ontwikkelde, die mjj zoozeer hebben geboeid Zij hebben mij te meer in de war gebracht, door dat ik verliefd was en u moet ongelooflyk blind zUn geweest, indien u dat niet hebt op gemerkt. Maak dat ge weg komt, gevaar- lUkc man. drogredenaar! Ik haat u, ik veracht u!" Toen, ondanks het welsprekend plei dooi van Mr. Garry en het ontroerend getuigenis van prof. Soubrier, mevrouw Lestrade tot levenslangen dwangarbeid werd veroordeeld, zakte prof. Soubrier op zUn bank bewusteloos ineen. Sinsdien is hU voor de wetenschap verloren, hij praat wartaal en be schuldigt zichzelf van alle misdrijven, waarvan de dagbladen melding maken. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 cent* per regel. stelt hooge eischen, en terecht. Haar linnen goed kan veel langer mee bij gebruik van goede waschproduo ten, waardoor zij belangrijk spaart. beantwoordt aan deze eischen, spaart Uw linnen. ct. per groot dubbel stuk. N.V. ZEEPFABRIEKEN v.l>. DE HAAS VAN BRERO - Apeldoorn Fabr. v. EdelvrcisJ-Zeeppocder, Snecuwwitgloor en Toiletzeepen DE BEROOVING OP DEN SINGEL. VERDACHTEN NIET IN VRIJHEID GESTELD. Vandaag zette het Gerechtshof te Am sterdam de behandeling voort van de strafzaak tegen H. K. en P. V. die 5 Juni door de Vierde Kamer der Amsterdam- sche rechtbank schuldig verklaard wer den aan de bekende berooving van een 78-jarigen banklooper op den Singe! te Amsterdam. Het O.M. had tegen ieder drie jaren gevangenisstraf gevorderd. K. werd ver oordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en negen maanden en V. tot vier jaar. Zoowel de verdachten als het O. M. waren van het vonnis in hooger beroep gekomen. In de zitting van 12 October 11. had de advocaat-generaal bevestiging van het vonnis gevorderd. Mr. Benno J. Stokvis, verdediger van K. en mr. J. de Vrieze. verdediger van V., hadden vrijspraak gepleit en do onmiddellijke invrijheidstelling der ver dachten verzocht. Het Hof had dit ver zoek afgewezen, doch gemeend te moe ten ingaan op een verzoek van mr. Stokvis om de verklaring van den ge tuige. die K. herkende, te toetsen aan de verklaringen van twee andere ge tuigen. Bedoeld getuigenverhoor werd giste ren gehouden, meldt het Hbld. Getuige Boonsma verklaarde nog maals, aangereden te zijn door een fiet ser op de Heerengracht, in dezen fietser herkende hij verdachte K. Hierop dcc!Ie president mr. Jolles mede, dat de rechercheur Prinsen een lange verklaring van V. heeft opgeno men, waarin hij zegt zich evenmin als zyn mede-verdachte, aan de berooving te hebben schuldig gemaakt, maar wel aan heling. Naar aanleiding van deze verklaring zal het Hof de schorsing der zaak voor onbepaalden tUd moeten be velen en haar moeten terugwUzen naar den rechtercommissaris. De verdedigers verzochten de invrU- heidstelling van de verdachten, maar de advocaat-generaal verzette zich daartegen ten sterkste. K. wordt perti nent herkend en al zou ten aanzien van V. komen vast te staan, dat hy niet aan de berooving schuldig is, dan blijft toch altijd nog de heling over. President tot V.: Bij de politie hebt u volmondig erkend geheeld te hebben. Blijft u daarbU? Verdachte V.: Ja. Beiden hebben wU niet aan de berooving meegedaan, maar wij hebben er wel van geprofiteerd. Het Hof ging hierop in raadkamer en besliste daarna, dat er geen termen zijn om aan het verzoek tot invryheid- stelling der verdachten te voldoen; dat de zaak wordt teruggewezen naar d? instructie en dat zij voor onbepaalden tijd wordt geschorst. DE CULEMBORGSCHE MOORDZAAK. VONNISSEN VAN DE MEINEEDIGEN. De zitting van de Tielsche rechtbank was gisteren geheel gewijd aan de voor lezing van de vonnissen tegen de vier verdachten van meineed, afgelegd voor de rechtbank en het hof te Arnhem, tijdens de behandeling van de Culem- borgsche moordzaak in April en Septem ber 1927, meldt de N. R. Ct, Ten aanzien van meineed voor de rechtbank te Tiel, gepleegd door de we duwe H„ nam de rechtbank aan dat in verband met ernstige physieke storin gen die zich tijdens de behandeling der Culemborgsche moordzaak bij verdachte hebben voorgedaan, geen opzet tot het afleggen van valsche verklaringen aan wezig is te achten. De rechtbank sprak haar hiervoor vry. J. A. C. te Cuiemborg en A. C. te Baarn, verbluvende te Cuiemborg. was ten laste gelegd, dat beiden by de be handeling van de Culemborgsche moordzaak voor het Arnhemsche Hof meineed hebben gepleegd. De recht bank veroordeelde ieder tot twee maan den gevangenisstraf. M. de S., thans verpleegde in de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen had in zyn beëedigde verklaring voor de rechtbank te Tiel op 16 Mei 1927 recht streeks Sweris en Vroege als daders van den moord aangewezen met vermel ding van een aantal daaromtrent tus schen Haveman en verdachte gevoerde gesprekken. De rechtbank noemde in haar vonnissen deze meineedige verkla ringen een zeer ernstig misdrijf dat de langdurige gevangenschap van Sweeris en Vroege tengevolge heeft gehad. Ver dachte werd veroordeeld tot 2 jaar en G maanden gevangenisstraf. De eisen was vier jaar. Verdachte was de eenige die ter zit ting aanwezig was. Hy deelde mede, dat hij van dit vonnis in hooger beroep zou gaan. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No 1350 GESPREK VAN DEN DAG De vrouwen in onze buurt hebben de hoop opgegeven dat er zoo vlak voor den belangrijken voetbalwed strijd nog wat zal komen van het aanharken van hun tuintjes. .(Nadruk verboden.) DE BURGEMEESTER VAN SCHAYK. Op vragen van het Kamerlid Her mans betreffende de houding van den burgemeester van Schayk bij een auto ongeval, antwoordde de minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw: De minister heeft in de avondverga dering van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal van 15 November 1928, naar aanleiding van hetgeen door den heer Schaper werd aangevoerd nopens de houding van den burgemeester der gemeente Schayk by bedoeld auto-onge val, medegedeeld dat hij, wanneer de des betreffende rechtszaak tegen dien burgemeester geëindigd zal zyn, een onderzoek ter zake zal doen instellen en dan naar omstandigheden zal handelen. In verband hiermede ligt het in het voornemen van den minister, voor zoo veel noodig, de onderwerpelyke vragen alsdan nader te beantwoorden, aldus het Volk. EEN NIEUWE VINDING. Op Gramophoongebied. De heer G. M. Oord, eigenaar van het bekende Gramaphoonmagzijn in de Groote Houtstraat, gaf voor ons een demonstratie van de nieuwste vinding der Gromophone Comp. Ltd (Engeland) waardoor de gra-mophoonlief-hebbers in staat zijn 20 platen, groot en klein, achter elkaar te laten afdraaien, zonder dat zij er verder een hand naar behoe ven uit te steken, als zij het toestel eenmaal in gang hebben gezet. De vinding wordt op het oogenblik nog alleen toegepast bij het groote type van de bekende gramophoon „His Mas ter's Voice" zeer geschikt voor halls in huizen en voor gebruik op schepen. Is het toestel in werking gezet, dan neemt een soort van handvat een plaat van het stapeltje van 20 (groot en klein) en legt op de plaats waar de naald haar kan bereiken. De naald doet dan verder automatisch haar plicht.. Is het stuk afgespeeld dan trekt de naald zich terug en de plaat wordt opgelicht en geworpen In een speciaal daarvoor in- geriehten gewatteerden bak. Onmiddel lijk daarop neemt het „handvat" weer een nieuwe plaat en brengt haar ter plaatse waar zy hoort. Wil men een plaat overslaan, dan wacht men even tot het handvat haar gedeponeerd heeft, drukt op een knop en de plaat wordt dadelijk „den bak in" gewipt. Na tuurlijk kan men ook de muziek doen ophouden op elk oogenblik. Al de beschreven werkzaamheden ge schieden automatisch. Alsof dit nog niet genoeg is, kan de gramophoonliefhebber ook met een toe stelletje, dat door een draad aan het hoofdtoestel verbonden is, op verren af stand alles regelen. Het wordt het menschdom wèl gemak kelijk gemaakt, tegenwoordig! Wat volgt er nu? NOG EEN SCHEEPSRAMP OP DE WADDEN? MAST BOVEN WATER. De kapitein van de te Zoutkamp bin nengekomen stoomtrawler „Alida" rap porteerde een mast van een gezonken vaartuig te hebben gezien op ongeveer 11 vademen diepte en drie vier mU- len boven Noorden-Halfoost van den buitenkant van het Prlesche Gat. De mast is geel geverfd en gedeeltelijk af gebroken en steekt ongeveer zes voet boven water uit. Byzonderheden omtrent het lot der bemanning en de nationaliteit van het schip ontbreken nog. Er zal een nader onderzoek ingesteld worden, meldt het Volk. WERKLOOSHEID EN WERKVERRUIMING. DE BEMOEIINGEN DER PROVINCIE. Ged. Staten van Noord-Holland schrUven in hun memorie van ant woord op het afdeelingsverslag der Prov Staten o.a.: De stelling, dat ook de Provincie be hoort tot de overheidslichamen, die elk middel hebben aan te grijpen, dat op rationeele wijze grootere werkgelegen, heid waarborgt, wordt door Gedeputeer* de Staten niet aanvaard'. Op het platte land van Noordholla-nd komt werkloos heid slechts sporadisch voor. In d-e steden is zy van meer beteekenis, doch de gemeentebesturen, die naar Gedepu teerde Staten ook tlians nog meenen, in de eerste plaats geroepen zijn om het euvel der werkloosheid te bestrijden, zUn aldaar, blykens de ervaring, zelf vol doende in staat het initiatief tot de vereischte maatregelen te nemen. Be. hoefte aan steun, anders dan van gek delyken aard, is tot dusverre niet geble ken. Voorshands meenen Gedeputeerde Staten dan ook, dat cr voor hen geen aanleiding besaat hunnerzijds pogingen in het werk te stellen tot het zoeken van meer werkgelegenheid dan zich reeds door de werkzaamheid der provin ciale bedrijven, den aanleg van het pro vinciale wegennet en de bebossching der duinen op het provinciaal landgoed onder Castricum voordoet Reeds in him rapport van 9 Mei van dit jaar hebben zij aangegeven, dat ook de bebossching der duinen, indien de wensch daartoe mocht bestaan, aan de gemeenten kan worden overgelaten, waarvan bijvoor beeld Amsterdam over een uitgestrekt duinterrein beschikt. Herschepping van plassen en moeras sen in cultuurgrond is niet steeds moge lUk; in de enkele gevallen, waarin Ge deputeerde Staten reeds een summle^ onderzoek instelden, bleken daartegen bezwaren te bestaan. Verzoeken van ge meentebesturen tot het geven van eène provinciale bijdrage voor de bewerking INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct*. per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTEL JORIS STRAAT 16 TELEFOON NO. 10756 Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparatie 35 JAAR BEPROEFD fyoQdvvwvsndAMóterikend. door werkloozen van de heiden en meenten in het Gooi hebben hun col lege niet bereikt. Voor zooveel men het provinciaal duinbezit ten bate der werkverruiming wil benutten, kan voorshands met te» werkstelling van werkloozen op dat bezit onder Castricum worden volstaan. AL daar is nog voldoende werkgelegenheid voorhanden. Wat tewerkstelling op eenigszins ruime schaal van werkloozen op de terreinen van het Provinciaal Wa terleidingbedrijf onder Bergen en Heems kerk betreft, dient allereerst rekening te worden gehouden met de bestemming welke dat duingebied heeft voor de wa tervoorziening van Noordholland. Omtrent het graven d'er kanalen is mede te deelen dat gedeelten van het Westfriesche kanaalplan over eenigen tijd ter hand genomen zullen kunnen worden. Indien het zuivere werkverschaffing geldt, verdient een loonpeil aanbeveling, dat den drang tot terugkeer naar nor male werkgelegenheid vergroot. De op grond van deze overweging door het Rijk voor de toekenning zijner bijdragen als voorwaarde bepaalde loonen zyn als regel niet te laag en Gedeputeerde Sta* ten vinden dan ook geen vrijheid voor deze werken af te zien van den eisch, dat, indien het werk voor provincialen steun in aanmerking wil komen de loon regeling de goedkeuring van het Rijk moet hebben verkregen. Daarentegen kunnen bij werken, die als werkverrui ming worden ondernomen en waarbij derhalve werklooze vakarbeiders te werx worden, gesteld, de normale loonen wor den uitgekeerd. In dergelijke gevallen wordt aan den eisch, dat ook door het Rijk een bijdrage moet worden toeges kend, niet onvoorwaardelijk vastgehou den. „H. C." MARCUSSE. De aftredende hoofdcommissaris van politie van Amsterdam heeft gisteren zyn afscheidsbezoek bij den burgemees ter dei- hoofdstad gebracht, bU welke gelegenheid de burgemeester den heer Marcusse heeft medegedeeld, dat hij door H.M. de Koningin is benoemd tot Ridder in de Orde van den Nederland- schen Leeuw, meldt de Tel. ,(Een verhaal van duistere krachten) uit het Engelsch van BERTRAM MITFORD 31) Nu mUnheer Mervyn, dat wil ik graag aannemen, na mUn avontuur van vanmorgen. En weer begon hU te lachen. We zUn te laat Joe, sprak de stem Dat heb ik je wel gezegd. Je had mU maar moeten laten mennen. Zorg jU nu maar dat de hcele boel bin nen komt, later kun je het rUtuig dan wel wegbrengen. De bezoeker vond. dat hU nog nooit zoo'n welluidende stem gehoord had. Teen kwam de spreekster in eigen per soon te voorschijn! Ze kwam de kamer binnen, ingeba kerd in een groote bontmantel en het frissche weer had op haar wangen een helder blosje getooverd. De blauwe oogen straalden. Het ontging Hels ten Varna niet, hoe jflink rechtop zij liep, noch hoe fier -U het blonde hoofd met het flatteeren- öe kleine hoedje droeg. Stel u vcor, ocm Seward, begon ze, maar ze hield midden in den zin op. toen ze merkte, dat er een vreemde in de kamer was. Haar oom stelde de beide jongelui aan elkaar voor. Geen stUve. conventioneele buiging volgde, maar een gul uitgestoken hand drukte de zUne, op een vrUe onbevangen manier en de open blikken van de blauwe oogen ont moetten de zUnen. waarin verbazing en bewondering slechts nauwelijks verbor gen bleven Helston Varne herinnerde zich wat hU gezegd had. toen hU en Nashby over haar hadden gesproken. Ze is knap en ziet er heel bUzonder uit. Nu merkte hU, dat hU haar daarmee allerminst heelemaal recht had laten wedervaren. Er scheen een nieuw licht over het geheim van Heath Hover op te gaan. Ik vermoed dat u naar Glance- hurst geweest bent. juffrouw Seward, zei hU. Vind u dc winkels daar nogal geschikt? Dat gaat wel. Het is een leuk oud stadje met een mooie oude kerk. Oude steenen, dacht de gast. en hU glimlachte. Toen vervolgde hU: Ik hoor. dat u een specialiteit is op oudheidkundig gebied, juffrouw Seward. Dat zou ik niet durven zeggen, maar ik houd heel veel van oude bouwwer ken en oude kunst. Dan heb ik hier een verwante geest voor je, liefje, zei Mervyn. Mijnheer Varne is hier gekomen, om onze antiquiteiten te bekyken. Hy was enthousiast over die deur. Dit met een blik achterom en een schertsende uit drukking in de oogen. Werkelijk? vroeg ze, zich op haar frissche ongekunstelde manier tot den vreemdeling wendend. Ja, die is erg vreemd, er is iets geheimzinnigs aan. Bent u in. de kelder geweest? Ja? Want ze las de bevestiging op beider gezichten. Wel, hebt u er geen koude rillingen gekregen? Ik wel, de paar keer dat ik er geweest ben. Ik geloof vast en zeker dat er een spook zit, maar ge lukkig is de deur dik genoeg, om het tegen te houden. Maar ik dacht dat spoken volgens overlevering zich niet stoorden aan sloten en grendels, juffrouw Seward, zei Varne met een glimlach van pret. Natuurlijk, het is ook alleen maar een soort geruststelling, omdat je niet kunt voorstellen, dat er iets door zoo'n zwaar stuk eikenhout kan heendringen. Maar het is een prachtige oude deur. Zy had haar mantel afgedaan en was bij de tafel gaan zitten. Helston Varne had geen oog van haar af, hoewei hij natuurlijk deed alsof dat niet zoo was. In welk geheim Mervyn ook beirokken mocht zijn. dit meisje stond er absoluut buiten, dat had hij aan Nashby ook al gezegd en die overtuiging werd nu nog versterk!-. En toen hij zijn professioneel geweten op die manier in slaap had ge sust, gaf hy zich geheel over aan de vreugde van de onverwachte kennis making met deze zeldzame, bekoorlijke persoonlijkheid. Hij bracht het gesprek op wat hy merkte, dat voor haar een aantrekkelijk onderwerp was en het duurde niet lang of ze praatte alsof ze hem haar leven lang gekend had. Mervyn zat er met geamuseerde verbazing naar te küken, maar anderszijds ook met een gevoel van onbehagen, dat, naar hU zelf be kennen inoest uit zeer egoïstische bron voortkwam. Want zUn gast was een bUzonder knappe jonge man. die vlot onderhoudend praatte en die iets heel aantrekkelijks over zich had. Mervyn maakte van een pauze in het opgewekte gesprek tusschen de twee jongelui, gebruik, om een vraag te doen. Een opmerking van zijn gast had hem op het idee gebracht. Bent u in Indië geweest? vroeg hU plotseling. Ja, een poosje! Waar? In de noord-westelijke provincie en later bU de noord-grens. Het is wonderlijk, hoe oude herin neringen plotseling kunnen bovenko men. ging Mervyn voort. Uw naam is niet zoo erg alledaagsch. er. ik heb mijn hersens al zitten pijnigen, waar ik die al meer gehoord kon hebben, maar nu ben ik er. Bent u ook soms familie van Varne Coates, die resident in Baghnagar was? Ja. dat is- een neef van my Kijk nu toch eens aan, wat is de wereld toch klein. HU was een van mUn beste vrienden. Wat wonderlijk-toevallig. Wel, mijnheer Mervyn, dat verhoogt nog het genoegen van onze onverwachte ken nismaking, Mervyn kon een vaag glimlachje niet onderdrukken, want hU wist, dat er niets onverwachts aan die kennismaking ge weest was. de ander vist, dat hU dat begreep. Wat dien ander betreft, die was verrukt over deze ontdekking van een gemeenschappelijke relatie, want hjj moest zichzelf bekennen, dat hU nog nooit een meisje als Melian ontmoet had en hij zou dolgraag de kennismaking voortzetten. En wat de zaak betrof, waarvoor hii gekomen was, wel die kon naar de maan lobpen, of, indien hij er al mee doorging, dan zou dat zijn voor zyn eigen voldoening en heelemaal niet om Nashby en consorten voort te helpen. En daar was hy ook volstrekt niet toe verplicht, want hij was heelemaal als „dilettant" en aan niemand verant woording schuldig. En "toen scheen er in he: licht van die ontdekking van wederzijdsche vrienden een grootere welwillendheid, een soort van hartelUk- heid tusschen de beide mannen te ont-1 luiken en begon het gesprek zich meer tusschen hen beide te bewegen. Mervyn liep warm over oude herinneringen aan plaatsen en menschenl de meeste va -, de eersten en vele van de laatsten wa ren Varne bekend en nu moest Melian toeluisteren, wat haar heel best beviel Pas toen het begon te schemeren, kwam Varne tot de overtuiging dat hij voo- een eerste bezoek wel wat heel lang was blijven plakken. Heelemaal niet, integendeel, steld- Mervyn hem gerust, toen de ander zich daarvoor excuseerde, kom nog maa- eens binnenvallen, als u hier nog een tydje in de buurt blijft: Nog een glaasje port voor u weggaat? Nee, dan een si gaar! Helston Varne stak een sigaar op en Mervyn en Melian begeleidden hem tot by den dam. Mervyn, die achter hen aanliep, merkte wel, dat er nu niet minste notitie genomen werd van een zekere steen. Hiervoor waren twee ver klaringen mogelijk: of de gast was het spoor by'ster of met het oog op de nieuwe vriendschap was hij besloten zijn na sporingen te staken. Welke van do beide conclusies de juiste was liet Mervyn onverschillig, zy voldeden hem beide. Nu. wat zeg je van dat heerschap? vroeg hy aan Melian, toen ze den terug weg aanvaardden. (Wordt v- volgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6