Geen Cadum HAARLEM'S DAGBLAD TWEEDE KAMER. FEUILLETON Anthony Marston Dolende Ridder c/ast 0oed op PEPERMUNT VRIJDAG 23 NOV. 1928 DERDE BLAD 22 November; De Arbeidsbegrooting. Toepassing van de Arbeids wet. De Arbeidsverzekering. Arm en Oud. - Een motie-Sannes. Over de afdeeling „Arbeid" van begrooting van Arbeid. Handel en Nij verheid voerden nog 7 sprekers 't woord, de heeren Van Voorst tot Voorst, Bak ker, van Rappard, Kersten, Kuiper. Smeenk en Braat. Hunne opmerkingen vatten wij samen met des ministers ant woord. Minister Slotemaker deelde mede, ten antwoord ook op wat gisteren reeds was gevraagd, dat hij spoedig een advies van den Hoogen Raad van Arbeid inwacht over de wijzigingen, die hij wil aanbren gen in de Stuwadoorswet. Wanneer gis teren'mej. Groer.eweg betoogde, dat een vacantia aan jeugdige arbeiders kan ge geven worden bij alg. maatregel van be stuur op grond van art. 10 van de Ar beidswet, dan merkte de minister op, dat dit tot een zeer gewrongen inter pretatie van art. 10 der Arbeidswet zou aanleiding geven. De heer van Rappard klaagde er over. dat de invoering van het verplegings- besluit voor de kleinere ziekenhuizen tot zulke uitgaven zal leiden, dat zij in moeilijkheden zullen komen. Hij noem de als voorbeeld: Zutphen. De minister stelde daar tegenover, dat hij verschil lende steekproevenheeft genomen over de financieele gevolgen van het verple- gingsbesluit, die hem tot de conclusie hebben gevoerd, dat wanneer men die ge volgen als zeer groot voorstelt, men het verplegingsbesluit niet goed heeft gele zen. De zaak der blinden zal de minister bezien in het raam van de grootere kwestie van den arbeid der onvolwaar- digen. Maar zeide hy tegen de dames Bakker-Nort en Meijer maar t.a.v. de arbeidsbemiddeling voor blinden heb ik reeds gelden uitgetrokken. De minister verdedigde zijn aanvatten van de regeling van den arbeidsduur in het Land- en Tuinbouwbedrijf naar twee kanten. Hebben de heeren v. Rappard en Braat principieele bezwaren tegen elke wet telijke regeling, dan zette de minister daartegenover, dat het noodzakelijk is met de arbeidsbescherming in dat bedrijf aan te vangen. En hebben de heeren Hiemstra en Loerakker bezwaren tegen den minister, omdat hij niet verder ging dan de bescherming van vrouwen en kinderen, voor het oogenblik, dan zette de minister daar tegen, dat er een be gin moest gemaakt worden, wil binnen afzienbaren tijd ook de arbeidstijd van de volwassenen kunnen geregeld wor den. De heer van Voorst tot Voorst sloot zich bij den minister aan. De heer Smeenk sloot zich bij den minister aan wat betreft diens koppeling van wettelijke winkelsluiting aan de re- geiing van den arbeidstijd der winkel bedienden. De heer Kuiper informeerde of de minister, wanneer op 1 Juli as. de Staten-Generaal het winkelsluitings- ontwerp niet mochten hebben aangeno men, hij desondanks dan toch het werk tijdenbesluit voor winkels zal uitvaardi gen. Op die vraag antwoordde de mi nister niet, omdat hij in een antwoord het stellen van een ultimatum aan de Kamer moet zien. Vele bezwaren waren den minister toegevoerd over een teveel aan over- werkvergunningen. Is er werkelijk een teveel? Neen, berekende de minister, want er zijn 122.626 bedrijven aan het toezicht van de Arbeidsinspectie onder worpen en van die tallooze ondernemin- Wvji kregen er 10760 een overwerk-ver- t.nning. Dat is dus nog geen 8 pet. Ook vroeg de minister de Kamer, niet te ver geten, dat er wel eens, door het uitval len van collectieve contracten, overwerk- vergunningen noodig zijn, hoewel er dan toch nog minder wordt gewerkt, dan vroeger bij het collectieve contract. Daarna ging de Kamer aan de Ar- bei dersverzekering. Over de invaliditeitswet en de ouder domswet werd ditmaal niet zooveel ge zegd. Immers er komen; spoedig na de Kerstvacantie, wijzigingen in de Invali- diteits- en Ouderdoms wetten in de Kamer aan de orde. De Ouderdomswet kwam even in be spreking. toen de heeren Sanr.es en Oud de kwestie „Arm en Oud" aanvoerden. De heer Sannes pleit, zooals' men weet (hij deed 't ock verleden jaar) voor een sfe!sel van combinatie van Staatspen- s:D?nj en vrijwillige r verplic>e ouder- domsverzekering. waardoor aan de el- !er.- van het „arm en oud" een eir.d kan worden gemaakt. Tegen de af~t>- vaariïigden en de regeering d: van "^n-ionneering niet weten willen, richtte hij het verwijt, dat zij harteloos stonden tegenover de slachtoffers van (Een verhaal nit den tyd van den Spaanschen Successie-Oorlog.) Naar het Engelsch van MORICE GERARD. 11) De hofmeester zat aan het eind van een der lagere tafels en scheen niet veel nadeel te hebben ondervonden van het doodsgevaar waarin hij verkeerd had. De maaltijd liep ten einde, toen de major-domo. die eenige oogenblikken te voren verdwenen was, de groote vouw deuren opende, die den hoofdingang van de Zaal afsloten. Hij kondigde aan: Barones Auguste von Marcken toen na een pauze Gravin von Ard- leim. Het gezelschap verhief zich; An thony Marston, het zwaard kletterend aan zyn zijde, kwam naar voren cm de dames van den huize te begroeten. De barones was gekleed overeenkom stig haar rang; een klein gouden baron het kapitalisme. Die harteloosheid zal de heer Sannes en zijn politieke vrien den bij den stembusstrijd sterk doen spreken deelde hij mede. De v.d. afgevaardigde Oud neemt een ander standpunt in. Van een koppeling van verzekering aan staatspensioen wil hij niets weten. Alleen het staatspen sioen dat wil de heer Oud. In de eer ste plaats, wijl het stelsel van den heer Sannes om de kosten „hersenschimmig" is en in de tweede plaats, omdat het stelsel 't meest helpt diegenen, die het 't minst noodig hebben. „Past" zoo vroeg de heer Oud „Past de heer Sannes niet het stelsel toe: ben ik mijns broeders hoeder?" Intusschen deze kwestie komt uitvoe rig na de Kerstvacantie nog aan de orde, omdat de heer Sannes een motie indiende luidende als volgt: „De Kamer van oordeel, dat in afwachting van de resultaten van het volledig doorwerken der wettelijke ouderdomsvoorziening een noodmaatregel noodig is tot het ver- leenen van kostelooze ouderdomsrente aan 65-jarigen en ouderen, als ook om hen, die in de eerstkomende jaren dezen leeftijd bereiken zullen en geen ouder domsrente genieten, verzoekt de re geering een wetswijziging in dezen geest voor te bereiden". Voorts maakten de heeren Smeenk die 't den heer Sannes kwalijk nam te hebben gesproken van harteloosheid, wanneer anderen een andere wettelijke hulp van ouden van dagen voorstaan Kersten, Snoeck Henkemans en Bak ker, enkele korte opmerkingen. De heer Kersten keerde zich op prin cipieele gronden tegen elke verzekering en wilde de oude arbeiders zonder in komen geheel overlaten aan de armen zorg van kerk en kinderen. Hiertegen kwamen de heeren Smeenk en Slote maker de Bruine op. Zij betoogden, dat de arbeiders er recht op hebben, ook op hun ouden dag te kunnen leven van het werk hunner handen, van welks op brengst zij in hun goeden tijd iets bij den Staat reserveerden. De heer Bakker drong aan op scher per optreden van de Raden van Arbeid. De minister verdedigde deze zij zijn zoo diligent mogelijk in hun bemoeiin gen t.o.v. de Invaliditeitswet. De heer Snoeck Henkemans heeft de grondslagen der sociale verzekering nog eens uiteengezet, een betoog, dat op het desideratum uitliep van één centraal orgaan, krachtig van werking, dat het geheel der verzekeringen zou overkoe pelen en leiden, dat ook de unificatie der soc. verzekering zou voorbereiden en leiden. Antwoord kreeg de heer Snoeck Hen kemans niet, want de vraag of de heele leiding bij een Overheidsorgaan moet komen of bij een samenvoeging in samenwerking van overheids- en par ticuliere organen, zal beantwoord moeten worden bij de komende beraadslagingen over de Ziektewet zeide minister Slotemaker de Bruine, wiens begrooting Vrijdag wordt voortgezet. AVONDVERGADERING. Binnenlandsche Zaken. De Werkverschaffing. In den avond had de begrooting voor Binnenlandsche Zaken voortgang. De Kamer ging voort met het afwerken van het lijstje der genen, die nog over de werkverschaffing moesten spreken. Het waren de heeren v. d. Tempel, Dr. Vos, v. d. Heide, Leenstra, Smeenk, Hiemstra. Langman en Braat. Lof hadden zij voor het vele werk dat de minister deed. maar desiderata uitten zij toch in voldoende mate. De opmerkingen der verschillende heeren vatten wij met des ministers antwoord samen. Voor het naar boven werken van de Z. O. van Friesland wil de minister alles doen, wat in zijn macht ligt. Maar hij moest wijzen op de weinige animo die er bij de jeugd is in dat gedeelte van Friesland om door verhuizing bin nenslands hunne economische positie te verbeteren. Wat aangaat de financiering der N.V. die de ontginningen leiden en beheeren de minister van Financiën is bereid wat soepeler bepalingen in werking te doen treden betreffende de cred iet verlee ning. De heer Weitkamp klaagde Dinsdag over een teveel van stedelijke arbeiders die ten plattelande werk krijgen, maar daar tegelijk werk ontnemen aan de plattelanders en door het verdienen van hoogere loonen dan de plattelanüsche arbeiders, dezer jaloezie opwekken. De heer Vos zette zich vanavond daar tegen te weer. Ons land wordt geteis terd door werkloosheid. Noch het plat teland, noch de steden zijn economische eilanden, hier moet de landelijke solida riteit gelden. Ook de heer Langman wees op de eenheid van het volk. Al leen: men zij wat voorzichtig met in vasies. Welnu de minister wi» ook voorzichtig zijn op dit punt. Maar zei hij —ook de heer Weitkamp zal niet ongevoelig zijn voor de groote voordeelen der werkverschaffing. Om de groote hoeveelheid cultuurgrond die verkregen is, waarmede het platteland toch ook zeer gediend wordt. De minister zal er voor waken, dat de loonen te hoog worden opgevoerd. Er werd aangedrongen op spoedige onüvening Spoedige ontvening is econo misch niet mogelijk stelde de minis ter vast. die zich er over verheugde, dat niemand voor het „kwartje van Kan" had gepleit. De vraag van de heeren Vos en v.d. Tempel om meerdere centralisatie van den dienst der werkverschaffing thans over verschillende departementen verdeeld zal de minister overwegen en overleggen aan zijn rmbtgenooien en aan de commissie-Zaalberg. De minister gelooft, dat zijn opvolger wel de baan zal afwandelen, die hij met de werkver schaffing is ingeslagen. Maar meer uit breiding der ontginningswerkzaamheden stuit voorloopig nog af op het zeer moeilijke vraagstuk van de huisvesting. De heer v. d. Heide klaagde over nadeelige werking van den leeftijds grens in bepaalde gevallen. De minister zal pogen op dit punt den heer v. d. Heide te bevredigen. Scherp opponeerde hij tegen den heer Hiemstra, die hem verweet, dat hij de werklieden bij de werkverschaffing als paupers be schouwt. Dr. Vos en de heer Smeenk hunne vraag zal de minister overwegen dron gen er by den bewindsman op aan, voor al zijn aandacht te wijden aan het on derwijs voor de kinderen der werkloo- zen, omdat anders deze kinderen op nieuw het leger der werkloozen komen versterken. Laat op den avond zoo tegen elven kwam Landbouw op de proppen. Bij den aanvang waren leeds 15 sprekers ingeschreven Dit lijstje zal nog wel worden uitgebreid, minder dan twintig sprekers levert Landbouw nooit of te nimmer. De heeren die wij nog hoorden wij komen op hunne reder oeringen nog wel terug Dinsdagavond de heeren Dec kers, Weitkamp en Ebels, betoogden me: hun drieën, dat de zinsnede uit de Troonrede, volgens welke het den Land bouw goed gaat, volkomen onjuist is. EERSTE KAMER De belasting op in het buiten land opengtkomen nalaten schappen. Veel critiek. Het was gisteren voo- den heer de Vos van Steenwyk een gelukkige dag. Voor den minister minder! Want veel cri- tiek werd hem toegevoegd door de Eer ste Kamerleden, die zich over zijn wets ontwerp laten we 'lever zeggen: het restje van een breeder alle belastingen omvattend ontwerp uitlieten, het ontwerp, dat van nalatenschappen van Nederlanders in het buitenland die daar hij him overlijden 20 Jaar hebben ge woond. successie-rechten wil heffen. De heer de Vos var» Steenwijk was gelukkig. En de heer Wibaut volgde hem, wat- minder idyll'sch gestemd na. Zy juichten het ontwerp onomwonden toe. De kwade belastiugvluchtigen zou den thans gegrepen kunnen worden. Ook dat het nieuwe begrip der nationa liteit in deze speciale fiscale wet ingang vond, had hun instemming. De fiscus moet nu eenmaal ze.' de heer de Vos practisch zijn. Duboele belasting zou bovendien uitgesloten zijn, omdat wat het vreemde land betreit. zal afgetrok ken worden. Stryd met wat Genêve had gewild absolute eenstemmigheid in de principen der belastingheffing zag de heer de Vos var. Steenwijk niet. Daarenboven Nederland behoefde zich z.i. niet op te offeren aan de ideologie van den Volkenbond. De moeilijkheden bij de inning der successie-belasting noemde deze Senator als wel wat al te groot voorgesteld, waar ieder naar het buitenland getrokkene de rechtvaardigheid der heffing zal inzien. Aan de burgerplicht mag men zich niet onttrekken, wijl dit de last voor de an deren verhoogt. Dat velen zich door na turalisatie aan hun verplichtingen zul len onttrekken, geloofden de beide hee ren ook niet: immers bij naturalisatie worden in de meeste landen de lasten zeer zwaar. De kwestie van Genève, van de teGe- nève gevoerde discussies over de princi pes der belasting! De heeren van Lan- schot, Slingenberg. Blomjous. Michiels, van Wassenaer en Gelderman zetten uit een. hoezeer het wetsontwerp streed met INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regeL Pepermunt en pepermunt zijn twee. Wilt U ook ge nieten van den lekkeren smaak, die alleen de echte pepermunt eigen is, let er dan op te koopen, bekend om de origineele samenstelling en beroemd om den lek. keren smaak. Voor H.H. Winkeliers bij: Fa C. H. S. HE1LKER, Haarlem goede internationale principes. Geen land, dat zulk een maatregel kende of kennen zal, En uniformiteit op het gebied der fiscale principes is noodig. Wy worden werkelijk riep de heer Slingenberg uit de Chineezen van Europa. De heer Sinnighe Damsté, die Genève meemaakte en als regeeringscommissaris naast Mr. de Geer gezeten was. betoog de uitvoerig, met veel kennis van za ken, maar zóó, dat weinig Kamerleden de uiteenzettingen van den directeur- generaal geheel zullen hebben begre pen, dat er geenerlei strijd is tusschen ontwerp en Genève. Want zei hij wat- ik te Genève voorstelde en wat overeen stemt met den inhoud van het voorlig gend ontwerp, hebben ze daar niet be grepen Dat is de oorzaak van het ver werpen van myn amendement. Intusschen de heeren van Lanschot, Slingenberg, van Wassenaer, Gelderman en Blomjous verklaarden rich als felle tegenstanders op hoffelyken toon.„Te lang voor een servet, te kort voor een tafel laken" karakteriseerde de heer van Lanschot. Het introduceert in onze be lastingwetgeving het principe der na tionaliteit voor een kleine groep van menschen, het wil de belastingvluchtigen treffen, maar treft ook de grootere groep van menschen, die het land verlieten om elders een bestaan te zoeken. Het ont werp zal tot tallooze onbillijkheden aan leiding zijn. Het kan daarenboven voor een goed deel zoo betoogden de tegen standers niet worden uitgevoerd, waardoor het gezag den Nederlandschen wetgever kwaad doet. Waarom overigens iemand op zijn ouden dag het land verlaten zal om zijn neven en nichten successie-belasting te besparen het was hun een raadsel. Voor neven en nichten want van de vererving in de rechte lijn behoeft de minister rich geen gouden bergen voor te stellen, wat hij dan ook niet doet. De opbrengst ligt in het duister zeide de heer Slingenberg. Maar wel heel veel bezwaar had de v. d. afgevaar digde tegen de aansprakelijkheid die de minister legde, voor de betaling van de successie-belasting eener in het bui tenland verdeelde nalatenschap, op een daarin mededeelend Nederlander, ook al krygt hy maar 1.20 deel van de op brengst. De heer Slingenberg kan de billijkheid der heffing niet inzien. De minister verdedigde het ontwerp met vuur en uitvoerigheid. Maar veel instemming scheen hij by de Kamerle den niet te wekken. De heer de Geer noemde het gemak kelijker, dat men ter wille van zijn zij linie de grens overgaat, dan dat men er zijn Nederlanderschap voor zal prijs geven. Wat de aansprakelijkheid betreft van mededeelenden in een erfenis, die heft een ongelijkheid op, die thans be staat tegenover erfgenamen van buiten landers in Nederland. Een raming van de opbrengst van het ontwerp gaf de minister niet omdat het een billijkheidskwestie betreft, waar bij de opbrengst niet ter zake doet. De minister gelooft niet, dat op groote schaal naturalisaties zullen plaats hebben. INTIMUS. LETTEREN EN KUNST. HET TOONEEL. DOOR INSPANNING UITSPANNING. De Nalatenschap, blijspel in drie bedrij ven van H. V. ESMOND. „De Nalatenschap", gisteren door onze oudste Haarlemsche tooneelvereeniging D. I. U. gespeeld, is een Engelsch blij- spelletje, dat in de eerste twee actes wel aardige elementen bevat, doch waar van het derde bedrijf door gebrek aan voldoende handeling it ij wel dood loopt. De erfenis, waarmee Sandy Verrall in dit blijspeletje gelukkig wordt gemaakt, is de dochter van een overleden vriend, die hem zijn eenige groote bezit heeft vermaakt. Sandy denkt niet anders dan dat het een meisje van twee. drie jaar is met goudblonde lokken en donkere oogen en de zenuwachtige voorbereiding voor de ontvangst van deze kleine we reldburgeres. met hobbelpaard, bruine beer en A. B. C-boekjes is niet onaar dig. Eindelijk tegen het slot van I ver schijnt de „nalatenschap" en de jonge Verrall valt van schrik bijna onderste boven. wanneer een soort vogelverschrik- ster met uilenbril. witte, stijf gestreken katoenen blouse, een zwarten rok en een onmogelijk raar haarknoedeltje achter op haar hoofd de kamer binnentreedt. Het wordt nog erger voor Sandy, ais de „erfenis" het van hem te pakken krygt. maar deze liefde brengt ook de uitkomst, want in haar jalourie op Vera Laurence, de knappe actrice, aan wie Sandy zijn hart verpand heeft, besluit Eliza met gelijke middelen hem in te palmen en zij doet oom Sandy voor de tweede maal van schrik in een stoel neerploffen, wanneer zij als een mon dain, mooi meisje in bontmantel en met een koket hoedje opnieuw verschijnt. De rest begrijpt ieder, alleen duurt het wel heel erg lang, voordat Sandy en Eliza in elkanders armen liggen. De En- gelsche schrijver had blijkbaar voor de pauze reeds al zijn Attisch zout waar van hy toch al niet overvloedig veel in voorraad had uitgestrooid en hij heeft van het derde bedryf al een heel zou teloos, kleverig baksel gemaakt. J3e opvoering liep parallel met het stuk. De eerste twee bedrijven werden aardig gespeeld, maar in III was de animo er vrij wel uit en was men blijk baar niet in staat om in een vlot tempo over de vele doode punten heen te spe len. En aal was juist m dat zwakke deel het meest noodig. Maar vóór de pauze was er veel goeds in de voorstelling. De heer W. Plantinga wist in de eerste twee bedrijven den gang er wel in te houden met zyn los. natuurlijk en be schaafd spel. Deze speler brengt veel mee voor de Jonge rol op het tooneel en hij voldoet zeer goed. zoo lang hij er geheel en al „in" is. Maar hij moet voor. al zorgen er ook „in" te blijven. Zijn spel toont nu en dan inzinkingen, wat bij een voortdurend aanzetten van den motor niet noodig is. Een woord van specialen lof voor me vrouw Van Leeuwen-Hoeben. Zij r een lieve tooneelverschijning en speelt zoo'n rolletje als Eliza met fijn begrip, be schaafd en met aardige details! Vooral als de vogelverschrikster was zij uitste kend! Een van de beste jonge tooneel- dilettanten van Haarlem. Mejuffrouw Busquet had niet de min ste moeite met Vera Laurence, de ac trice. Zy vervult zoo'n rolletje spelen derwijs. Zoodra zij op het tooneel ver- schynt, voelt men dadelijk, dat zy de meest geroutineerde van allen is. zy vult het tooneel en is op de planken volkomen thuis. Ook de verdere bezetting was. zooals wij dat by D. I. U. gewend zijn. Me vrouw Bergman zorgde er voor van de „tante" niet te veel een carricatuur te maken, de heeren Ruygrok en Hoeben voldeden beiden in hun respectieve rol len van „oom" en „vriend" en de heer Van Kordelaar was een zeer correcte knecht, al droeg hy dan ook niet het pak van den Er.gelschen buttler. De volgende maal alleer. een wat vlugger tempo, dames en heeren. en streng verbod aan den souffleur om mee te praten. Wy hebben nu heele gedeel ten twee maal gehoord en daarvoor was het stuk werkelyk niet belangryk ge noeg. J. B. SCHUIL. TENTOONSTELLINGEN. Frans Oerder bij Boskamp, Overvecn. Er zyn kunstenaars, die weinig „kun nen" maar dat weinige met zóó groote liefde gecultiveerd hebben, dat hun, meestal beperkte, productie ons een duurzame bron van stil, zuiver genot blijft er zyn er anderen die alles kunnen, die vlot en onafgebroken pro- duceeren en die ons een oogenblik ge vangen houden om kort daarna, zonder grooten spyt, door ons te worden los gelaten in den stroom van kunstwerken, die toch alle om een plaats aan een wand of tenminste in ons geheu gen vragen. Frans Oerder behoort, naar mijn in richt, tot de laatste categorie. Zooais we van den allround journalist spre ken, dat is: de man die over een raads zitting. een pasgeboren drleüng. een autobotsing, een jubileerend professor, een opkomende industrie ot een regee- ringsverandering in Bolivia steeds even onderhoudend en praktisch inlichtend weet te schryven. prettig, vlot en lees baar.... Zoo zouden we van den all round-schilder kunnen praten die pret tig. vlot en toonbaar schildert, wat hem voor het oog komt. Kunde? Plenty. Méér dan. Je krUgt de idee of hy het zelfs met zyn oogen dicht zou kunne::. Smaak? En of! Het is die. welke de routine verschaft, die zich gemakkelijk aanpast en allen sohyn van eigen- ikheld reeds als aanmatiging verwerpt. GemakkelUk vinden zy .lezers, kijkers, waardeerdere zy die zoo arbeiden kur.- nen. En zü verdienen dat voor den drommel ook. want zóó gemakkelük als het lijkt, is het niet. Niettemin, zoo nu en dan en telkens, schept zoo'n allround-journalist of all round-schilder er behagen in zichzelf eens binnenste-buiten te keeren. Dan komt er iets. dat wel heei-en-al van hviu is. te voorechyn. iets van rijn beste in- neriyk-ziju. iets van zyn ziel. zoo dat woord u dierbaarder is. Dan wordt hU artist en houdt even op schryver of schilder te zyn. Maar dan volgt daar weer op de prettige, vlotte en toon- of leesbare productie, om de handgrepen niet te verloeren, om bezig te zyn. om den boterham ten slotte. Daar ls nie:s tegen want het werfc is respectabel, maar je moest niet alles zoo au scrieux behoeven te nemen. Zoo staat het geval mot 90 procen- der exposeerende schilders; zoo staat het ook met Frans Oerder. Een vlotte en toonbare productie, zonder bUzon- dere aandoening gemakkeiyk geschil derd; een rappe en vaardige hand en een ziel die er een deuntje by fluit. En telkens komt de aap uit de mouw nee. dat past hier niet komt de ar tist uit den schilder kruipen, met fyn- heden waaraan de maker zelf misschien zyn vreugdigste oogenblikken beleefd heeft. Het vaakst zal dit zijn bU bloem stukken; in de Begonias (11 en 22) in de Hortensias (5) in de Orchideeën (30) in het stilleventje op het figuurstuk Voorlezen (26). Een figuurstuk als de Dame met si garet moet akelig mooi geschilderd zyn wil het niet gruwelUk gaan vervelen, maar een klein dingske als het por tretje van Riek (39) is weer aardig en ievedig en met intiem élan gemaak;. En zoo huppelen we maar weer ver der. met even een schuinen blik door do stadsgezichten heen. die nóg doorzichti ger zijn dan die van Kees Vreedenburgh en genieten even langer bij de fijne nuanceeringen die Mevrouw Mulicr- Ytsma. de mede-expo santé, aan haar batik-werk verschaft. J. H. DE BOIS. NIEUWE ZAAK. Daar radio nog steeds een artikel is, waarvoor koopers te vinden zijn ls het van den heer Geurtz een goede gedachte om een zaak in rad ley artikelen te ope nen. Kleverparkweg 21. Hij verkoopt de nieuwste Pliilips-combinaties en andera begeerlijkheden op radiogebled, tevens electro-technische artikelen. HU heeft zyn winkel „Ideaal" genoemd, en inder daad laat de inrichting niets te wenschen over. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 centi per regeL andere zeep wordt zooveel éekocht en èeen enkele is zoo éevraaéd bij de beroemde actrice» en andere mooie vrouwen van frankrijk als nen-kroontje flonkerend van juweelen, schitterde in haar kapsel. Marston kon haast niet gelooven dat dit het angstige meisje was dat hy zoo kort geleden uit de macht van den wree- den baron had bevrijd. Zy was nu een toonbeeld van waardigheid, maar zoo aandoenlyk-jeugdig, zoo teeder en fijn. dat heel zijn nobele ridderlykheid naar haar uitging in toegewyde ontroering. In zyn roerig, avontuurlijk leven had hy tot nog toe weinig aandacht ge schonken aan vrouwen, maar hier was een vrouw die het edelste in zyn ge moed opriep, die hij de hulde kon bren gen die een bovenaardsch wezen toe kwam, die al de eigenschappen bezat die zyn onbewuste behoefte aan liefde geven en vereering in zijn hart, kon wekken. Hy boog zyn rechterknie voor haar en bracht de kleine, fyne hand. die ze hem reikte, aan zyn lippen. Ze keek in zyn oogen met een blik die terstond alles zag. het was de blik van een echte vrouw. Ze zag een man sterk en standvastig en van een ontem- baren moed, een man die in rijn ridder lykheid aan de eerste roepstem van een vrouw-in-nood gehoor zou geven: een knap en goed gebouwd mar. met een prettig gericht, intelligent, actief en eenvoudig geen heilige en geen geleerde een krygsman in den bes ten zin des woords! Haar hand lag in zijn krachtige gebruinde hand en de aanraking er van deed een vreemde trilling door haar heen gaan. Een ze dige verlegenheid maakte zich van haar meester; ze was in sommige op zichten nog een kind. maar op dit oogenblik was de vrouw in haar wakker geworden. Marston boog weer en kuste haar hand opnieuw. Eerst was het slechts een uiting van courtoisie geweest: een hulde aan de meesteres van het kas teel; maar nu was het méér. het was warmer, van grooter. teederheid, het tot een zachte kus geworden verlangen van het eene hart naar het andere. Zy sloeg de oogen neer totdat haar oogharen op haar wangen rustten; ze poogde haar hand terug te trekken, maar toen hy deze stevig bleef vast houden, verzocht ze hem op te staan. Allen in de zaal keken toe. Niemand bewoog mes of vork of bracht een glas aan zijn lippen; er was een tastbare stilte bij die tafereel. Leid my naar myn plaats. Sir, zei ze. Ik heb nog niets gegeten, maar ik wilde niet nalaten myn dankbaarheid te betuigen en te doen drinken op uw gezondheid en uw succes in de onder nemingen van uw grooten veldheer en op het zyne. Marston stond op en leidde Barones Auguste, wier hand hy nog Lteeds vast hield, naar haar zetel. Ik zal niet nalaten om zyne Ge nade. zei hy. uwe goede wenschen voor zyn welslagen over te brengen; hy was het die my op dit avontuur heeft uitgezonden en ik zal hem altyd dank baar blyven voor de gelegenheid die hij my aldus geschonken heeft, om u var. dienst te kunnen zün. Het Baronesje huiverde even Voor ze plaats nam in den gebeeldhouwden stoel, die bestemd was voor den meester van het kasteel en waarop den vorigen avond de Baron die nu reeds zyn verschrikkelyke straf ontvangen had had gezeten, terwyi hy haar had ge dwongen aan zyn rechterzyde plaats te nemen, waar nu haar tante zat. Anthony Marston scheen de huivering te begrypen die haar blanke fijne schou ders even zacht deed bewegen. Hy gaf haar een geruststellenden handdruk, die haar zachte hand byna pün deed. Daarop nam ze haar zetel in. Niemand zal u er ooit weer uit ver jagen. zei Marston. Maar u moet duchtig een oog in 't zeil houden; er is oorlog in 't land en dat beteekent rond zwervende benden maraudeure. die nergens eerbied voor hebben; voor eigendom noch stand, voor jeugd noch ouderdom. Maar als u ooit hulp noodig mocht hebben. Baror.es. laat my haler, door denzelfden vertrouwden boodschap per. die ons als gids op onzer, tocht hierheen gediend heeft; ik zal altijd en onder alle omstandigheden tot uw dienst zyn. Ik dank u van harte, sir, zei ze met een allerliefst knikje. en ik zal zeker altyd uw belofte in myn gedach ten houden; ook in myn gebeden zal ik u steeds gedenken. Weinig vermoedden belden dat den eer sten keer dat Anthony weer in het kas teel zou komen, het haar vrouwelijke teederheid zou zyn. die hulp zou bren gen en niet zyn manneiyke kracht en bescherming. Maar invloed van de emoties van den dag bleef niet uit en nog voor het avondmaal geheel afgeloopen was. ver ontschuldigde de Barones zich wegens groote vermoeidheid en ging naar haar slaapvertrek. Anthony was altyd een gezonde sla per geweest, maar dien nacht liet het vermogen om altyd en onder alle om standigheden den slaap te vinden, hem in den steek. Hy draaide zich rusteloos op het zachte bed heen en weer en de gebeurtenissen van den dag trokken aar» zyn geest voorby. Hy doorwaadde nog eens het yskoude water van den berg stroom, hij vocht opnieuw den korten stryd, waarin het kasteel aan den wree. den indringer was ontrukt. Opnieuw zag hy rich in de ridderzaal knielen voor de teedere gracle van het Baronesje en voelde hy den lieflijken druk van haar zachte hand in dc zyne; weer zag hij zich naast haar schrijden op haar weg naar haar zitplaats. Nieuw en vreemd waren al deze gevoelens, die zijn hoofd en hart verwarden, voor hem. In den vroegen echtend, voor het kasteel weer tot leven was ontwaakt, kwam Mark Fagac zooals hem den vorigen avond bevolen was aan het bed van zyn meester. Marston stond direct op en kleedde zich haastig. Hy wilde dat de ïyken van den Baron en van de mannen die in het gevecht gevallen waren, begraven werden voor iemand van de kasteelbe woners op dc been was. terwyi de ge vangenen onder sterk geleide naar den Hertog moesten worden gezonden: die zou dan kunnen beslissen wat er met hen gebeuren moest. Twee uur later reed de Barones, be geleid door eenige stalknechten, aan Marston's zyde tot zij aan de grens van haar bezitting kwam. Daar namen zij afscheid van elkaar weliswaar met weinig woorden maar op een manier die duideiyk toonde dat belde hoopten op een spoedig weerzien. Anthony's besluit dat dit niet zUn laatste bezoek aan het kasteel Hansau zou zyn stond vaster dan ooit! (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9