Geen
Cadum
HAARLEM'S DAGBLAD
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON
Anthony Marston
Dolende Ridder
c/ast 0oed op
PEPERMUNT
VRIJDAG 23 NOV. 1928
DERDE BLAD
22 November;
De Arbeidsbegrooting. Toepassing van de Arbeids
wet. De Arbeidsverzekering. Arm en Oud. - Een
motie-Sannes.
Over de afdeeling „Arbeid" van
begrooting van Arbeid. Handel en Nij
verheid voerden nog 7 sprekers 't woord,
de heeren Van Voorst tot Voorst, Bak
ker, van Rappard, Kersten, Kuiper.
Smeenk en Braat. Hunne opmerkingen
vatten wij samen met des ministers ant
woord.
Minister Slotemaker deelde mede, ten
antwoord ook op wat gisteren reeds was
gevraagd, dat hij spoedig een advies van
den Hoogen Raad van Arbeid inwacht
over de wijzigingen, die hij wil aanbren
gen in de Stuwadoorswet. Wanneer gis
teren'mej. Groer.eweg betoogde, dat een
vacantia aan jeugdige arbeiders kan ge
geven worden bij alg. maatregel van be
stuur op grond van art. 10 van de Ar
beidswet, dan merkte de minister op,
dat dit tot een zeer gewrongen inter
pretatie van art. 10 der Arbeidswet zou
aanleiding geven.
De heer van Rappard klaagde er over.
dat de invoering van het verplegings-
besluit voor de kleinere ziekenhuizen tot
zulke uitgaven zal leiden, dat zij in
moeilijkheden zullen komen. Hij noem
de als voorbeeld: Zutphen. De minister
stelde daar tegenover, dat hij verschil
lende steekproevenheeft genomen over
de financieele gevolgen van het verple-
gingsbesluit, die hem tot de conclusie
hebben gevoerd, dat wanneer men die ge
volgen als zeer groot voorstelt, men het
verplegingsbesluit niet goed heeft gele
zen.
De zaak der blinden zal de minister
bezien in het raam van de grootere
kwestie van den arbeid der onvolwaar-
digen. Maar zeide hy tegen de dames
Bakker-Nort en Meijer maar t.a.v. de
arbeidsbemiddeling voor blinden heb ik
reeds gelden uitgetrokken.
De minister verdedigde zijn aanvatten
van de regeling van den arbeidsduur in
het Land- en Tuinbouwbedrijf naar twee
kanten.
Hebben de heeren v. Rappard en Braat
principieele bezwaren tegen elke wet
telijke regeling, dan zette de minister
daartegenover, dat het noodzakelijk is
met de arbeidsbescherming in dat bedrijf
aan te vangen. En hebben de heeren
Hiemstra en Loerakker bezwaren tegen
den minister, omdat hij niet verder ging
dan de bescherming van vrouwen en
kinderen, voor het oogenblik, dan zette
de minister daar tegen, dat er een be
gin moest gemaakt worden, wil binnen
afzienbaren tijd ook de arbeidstijd van
de volwassenen kunnen geregeld wor
den. De heer van Voorst tot Voorst sloot
zich bij den minister aan.
De heer Smeenk sloot zich bij den
minister aan wat betreft diens koppeling
van wettelijke winkelsluiting aan de re-
geiing van den arbeidstijd der winkel
bedienden. De heer Kuiper informeerde
of de minister, wanneer op 1 Juli as.
de Staten-Generaal het winkelsluitings-
ontwerp niet mochten hebben aangeno
men, hij desondanks dan toch het werk
tijdenbesluit voor winkels zal uitvaardi
gen. Op die vraag antwoordde de mi
nister niet, omdat hij in een antwoord
het stellen van een ultimatum aan de
Kamer moet zien.
Vele bezwaren waren den minister
toegevoerd over een teveel aan over-
werkvergunningen. Is er werkelijk een
teveel? Neen, berekende de minister,
want er zijn 122.626 bedrijven aan het
toezicht van de Arbeidsinspectie onder
worpen en van die tallooze ondernemin-
Wvji kregen er 10760 een overwerk-ver-
t.nning. Dat is dus nog geen 8 pet. Ook
vroeg de minister de Kamer, niet te ver
geten, dat er wel eens, door het uitval
len van collectieve contracten, overwerk-
vergunningen noodig zijn, hoewel er dan
toch nog minder wordt gewerkt, dan
vroeger bij het collectieve contract.
Daarna ging de Kamer aan de Ar-
bei dersverzekering.
Over de invaliditeitswet en de ouder
domswet werd ditmaal niet zooveel ge
zegd. Immers er komen; spoedig na de
Kerstvacantie, wijzigingen in de Invali-
diteits- en Ouderdoms wetten in de
Kamer aan de orde.
De Ouderdomswet kwam even in be
spreking. toen de heeren Sanr.es en Oud
de kwestie „Arm en Oud" aanvoerden.
De heer Sannes pleit, zooals' men weet
(hij deed 't ock verleden jaar) voor een
sfe!sel van combinatie van Staatspen-
s:D?nj en vrijwillige r verplic>e ouder-
domsverzekering. waardoor aan de el-
!er.- van het „arm en oud" een eir.d
kan worden gemaakt. Tegen de af~t>-
vaariïigden en de regeering d: van
"^n-ionneering niet weten willen,
richtte hij het verwijt, dat zij harteloos
stonden tegenover de slachtoffers van
(Een verhaal nit den tyd van den
Spaanschen Successie-Oorlog.)
Naar het Engelsch van
MORICE GERARD.
11)
De hofmeester zat aan het eind van
een der lagere tafels en scheen niet veel
nadeel te hebben ondervonden van het
doodsgevaar waarin hij verkeerd had.
De maaltijd liep ten einde, toen de
major-domo. die eenige oogenblikken te
voren verdwenen was, de groote vouw
deuren opende, die den hoofdingang van
de Zaal afsloten. Hij kondigde aan:
Barones Auguste von Marcken
toen na een pauze Gravin von Ard-
leim.
Het gezelschap verhief zich; An
thony Marston, het zwaard kletterend
aan zyn zijde, kwam naar voren cm de
dames van den huize te begroeten.
De barones was gekleed overeenkom
stig haar rang; een klein gouden baron
het kapitalisme. Die harteloosheid zal
de heer Sannes en zijn politieke vrien
den bij den stembusstrijd sterk doen
spreken deelde hij mede.
De v.d. afgevaardigde Oud neemt een
ander standpunt in. Van een koppeling
van verzekering aan staatspensioen wil
hij niets weten. Alleen het staatspen
sioen dat wil de heer Oud. In de eer
ste plaats, wijl het stelsel van den heer
Sannes om de kosten „hersenschimmig"
is en in de tweede plaats, omdat het
stelsel 't meest helpt diegenen, die het
't minst noodig hebben.
„Past" zoo vroeg de heer Oud
„Past de heer Sannes niet het stelsel
toe: ben ik mijns broeders hoeder?"
Intusschen deze kwestie komt uitvoe
rig na de Kerstvacantie nog aan de
orde, omdat de heer Sannes een motie
indiende luidende als volgt: „De Kamer
van oordeel, dat in afwachting van de
resultaten van het volledig doorwerken
der wettelijke ouderdomsvoorziening een
noodmaatregel noodig is tot het ver-
leenen van kostelooze ouderdomsrente
aan 65-jarigen en ouderen, als ook om
hen, die in de eerstkomende jaren dezen
leeftijd bereiken zullen en geen ouder
domsrente genieten, verzoekt de re
geering een wetswijziging in dezen geest
voor te bereiden".
Voorts maakten de heeren Smeenk
die 't den heer Sannes kwalijk nam
te hebben gesproken van harteloosheid,
wanneer anderen een andere wettelijke
hulp van ouden van dagen voorstaan
Kersten, Snoeck Henkemans en Bak
ker, enkele korte opmerkingen.
De heer Kersten keerde zich op prin
cipieele gronden tegen elke verzekering
en wilde de oude arbeiders zonder in
komen geheel overlaten aan de armen
zorg van kerk en kinderen. Hiertegen
kwamen de heeren Smeenk en Slote
maker de Bruine op. Zij betoogden, dat
de arbeiders er recht op hebben, ook
op hun ouden dag te kunnen leven van
het werk hunner handen, van welks op
brengst zij in hun goeden tijd iets bij
den Staat reserveerden.
De heer Bakker drong aan op scher
per optreden van de Raden van Arbeid.
De minister verdedigde deze zij zijn
zoo diligent mogelijk in hun bemoeiin
gen t.o.v. de Invaliditeitswet.
De heer Snoeck Henkemans heeft de
grondslagen der sociale verzekering nog
eens uiteengezet, een betoog, dat op het
desideratum uitliep van één centraal
orgaan, krachtig van werking, dat het
geheel der verzekeringen zou overkoe
pelen en leiden, dat ook de unificatie
der soc. verzekering zou voorbereiden
en leiden.
Antwoord kreeg de heer Snoeck Hen
kemans niet, want de vraag of de
heele leiding bij een Overheidsorgaan
moet komen of bij een samenvoeging
in samenwerking van overheids- en par
ticuliere organen, zal beantwoord moeten
worden bij de komende beraadslagingen
over de Ziektewet zeide minister
Slotemaker de Bruine, wiens begrooting
Vrijdag wordt voortgezet.
AVONDVERGADERING.
Binnenlandsche Zaken.
De Werkverschaffing.
In den avond had de begrooting voor
Binnenlandsche Zaken voortgang. De
Kamer ging voort met het afwerken
van het lijstje der genen, die nog over
de werkverschaffing moesten spreken.
Het waren de heeren v. d. Tempel, Dr.
Vos, v. d. Heide, Leenstra, Smeenk,
Hiemstra. Langman en Braat.
Lof hadden zij voor het vele werk
dat de minister deed. maar desiderata
uitten zij toch in voldoende mate. De
opmerkingen der verschillende heeren
vatten wij met des ministers antwoord
samen.
Voor het naar boven werken van de
Z. O. van Friesland wil de minister
alles doen, wat in zijn macht ligt. Maar
hij moest wijzen op de weinige animo
die er bij de jeugd is in dat gedeelte
van Friesland om door verhuizing bin
nenslands hunne economische positie te
verbeteren.
Wat aangaat de financiering der N.V.
die de ontginningen leiden en beheeren
de minister van Financiën is bereid wat
soepeler bepalingen in werking te doen
treden betreffende de cred iet verlee
ning.
De heer Weitkamp klaagde Dinsdag
over een teveel van stedelijke arbeiders
die ten plattelande werk krijgen, maar
daar tegelijk werk ontnemen aan de
plattelanders en door het verdienen van
hoogere loonen dan de plattelanüsche
arbeiders, dezer jaloezie opwekken.
De heer Vos zette zich vanavond daar
tegen te weer. Ons land wordt geteis
terd door werkloosheid. Noch het plat
teland, noch de steden zijn economische
eilanden, hier moet de landelijke solida
riteit gelden. Ook de heer Langman
wees op de eenheid van het volk. Al
leen: men zij wat voorzichtig met in
vasies. Welnu de minister wi» ook
voorzichtig zijn op dit punt. Maar
zei hij —ook de heer Weitkamp zal niet
ongevoelig zijn voor de groote voordeelen
der werkverschaffing. Om de groote
hoeveelheid cultuurgrond die verkregen
is, waarmede het platteland toch ook
zeer gediend wordt. De minister zal
er voor waken, dat de loonen te hoog
worden opgevoerd.
Er werd aangedrongen op spoedige
onüvening Spoedige ontvening is econo
misch niet mogelijk stelde de minis
ter vast. die zich er over verheugde,
dat niemand voor het „kwartje van
Kan" had gepleit.
De vraag van de heeren Vos en v.d.
Tempel om meerdere centralisatie van
den dienst der werkverschaffing
thans over verschillende departementen
verdeeld zal de minister overwegen en
overleggen aan zijn rmbtgenooien en
aan de commissie-Zaalberg. De minister
gelooft, dat zijn opvolger wel de baan
zal afwandelen, die hij met de werkver
schaffing is ingeslagen. Maar meer uit
breiding der ontginningswerkzaamheden
stuit voorloopig nog af op het zeer
moeilijke vraagstuk van de huisvesting.
De heer v. d. Heide klaagde over
nadeelige werking van den leeftijds
grens in bepaalde gevallen. De minister
zal pogen op dit punt den heer v. d.
Heide te bevredigen. Scherp opponeerde
hij tegen den heer Hiemstra, die hem
verweet, dat hij de werklieden bij de
werkverschaffing als paupers be
schouwt.
Dr. Vos en de heer Smeenk hunne
vraag zal de minister overwegen dron
gen er by den bewindsman op aan, voor
al zijn aandacht te wijden aan het on
derwijs voor de kinderen der werkloo-
zen, omdat anders deze kinderen op
nieuw het leger der werkloozen komen
versterken.
Laat op den avond zoo tegen elven
kwam Landbouw op de proppen. Bij
den aanvang waren leeds 15 sprekers
ingeschreven Dit lijstje zal nog wel
worden uitgebreid, minder dan twintig
sprekers levert Landbouw nooit of te
nimmer.
De heeren die wij nog hoorden wij
komen op hunne reder oeringen nog wel
terug Dinsdagavond de heeren Dec
kers, Weitkamp en Ebels, betoogden me:
hun drieën, dat de zinsnede uit de
Troonrede, volgens welke het den Land
bouw goed gaat, volkomen onjuist is.
EERSTE KAMER
De belasting op in het buiten
land opengtkomen nalaten
schappen. Veel critiek.
Het was gisteren voo- den heer de Vos
van Steenwyk een gelukkige dag. Voor
den minister minder! Want veel cri-
tiek werd hem toegevoegd door de Eer
ste Kamerleden, die zich over zijn wets
ontwerp laten we 'lever zeggen: het
restje van een breeder alle belastingen
omvattend ontwerp uitlieten, het
ontwerp, dat van nalatenschappen van
Nederlanders in het buitenland die daar
hij him overlijden 20 Jaar hebben ge
woond. successie-rechten wil heffen.
De heer de Vos var» Steenwijk was
gelukkig. En de heer Wibaut volgde
hem, wat- minder idyll'sch gestemd na.
Zy juichten het ontwerp onomwonden
toe. De kwade belastiugvluchtigen zou
den thans gegrepen kunnen worden.
Ook dat het nieuwe begrip der nationa
liteit in deze speciale fiscale wet ingang
vond, had hun instemming. De fiscus
moet nu eenmaal ze.' de heer de Vos
practisch zijn. Duboele belasting zou
bovendien uitgesloten zijn, omdat wat
het vreemde land betreit. zal afgetrok
ken worden. Stryd met wat Genêve had
gewild absolute eenstemmigheid in
de principen der belastingheffing
zag de heer de Vos var. Steenwijk niet.
Daarenboven Nederland behoefde zich
z.i. niet op te offeren aan de ideologie
van den Volkenbond.
De moeilijkheden bij de inning der
successie-belasting noemde deze Senator
als wel wat al te groot voorgesteld, waar
ieder naar het buitenland getrokkene de
rechtvaardigheid der heffing zal inzien.
Aan de burgerplicht mag men zich niet
onttrekken, wijl dit de last voor de an
deren verhoogt. Dat velen zich door na
turalisatie aan hun verplichtingen zul
len onttrekken, geloofden de beide hee
ren ook niet: immers bij naturalisatie
worden in de meeste landen de lasten
zeer zwaar.
De kwestie van Genève, van de teGe-
nève gevoerde discussies over de princi
pes der belasting! De heeren van Lan-
schot, Slingenberg. Blomjous. Michiels,
van Wassenaer en Gelderman zetten uit
een. hoezeer het wetsontwerp streed met
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regeL
Pepermunt en pepermunt
zijn twee. Wilt U ook ge
nieten van den lekkeren
smaak, die alleen de echte
pepermunt eigen is, let er
dan op
te koopen, bekend om de
origineele samenstelling
en beroemd om den lek.
keren smaak.
Voor H.H. Winkeliers bij:
Fa C. H. S. HE1LKER, Haarlem
goede internationale principes. Geen
land, dat zulk een maatregel kende of
kennen zal, En uniformiteit op het
gebied der fiscale principes is noodig.
Wy worden werkelijk riep de heer
Slingenberg uit de Chineezen van
Europa.
De heer Sinnighe Damsté, die Genève
meemaakte en als regeeringscommissaris
naast Mr. de Geer gezeten was. betoog
de uitvoerig, met veel kennis van za
ken, maar zóó, dat weinig Kamerleden
de uiteenzettingen van den directeur-
generaal geheel zullen hebben begre
pen, dat er geenerlei strijd is tusschen
ontwerp en Genève. Want zei hij wat-
ik te Genève voorstelde en wat overeen
stemt met den inhoud van het voorlig
gend ontwerp, hebben ze daar niet be
grepen Dat is de oorzaak van het ver
werpen van myn amendement.
Intusschen de heeren van Lanschot,
Slingenberg, van Wassenaer, Gelderman
en Blomjous verklaarden rich als felle
tegenstanders op hoffelyken toon.„Te lang
voor een servet, te kort voor een tafel
laken" karakteriseerde de heer van
Lanschot. Het introduceert in onze be
lastingwetgeving het principe der na
tionaliteit voor een kleine groep van
menschen, het wil de belastingvluchtigen
treffen, maar treft ook de grootere groep
van menschen, die het land verlieten om
elders een bestaan te zoeken. Het ont
werp zal tot tallooze onbillijkheden aan
leiding zijn. Het kan daarenboven voor
een goed deel zoo betoogden de tegen
standers niet worden uitgevoerd,
waardoor het gezag den Nederlandschen
wetgever kwaad doet.
Waarom overigens iemand op zijn
ouden dag het land verlaten zal om zijn
neven en nichten successie-belasting te
besparen het was hun een raadsel.
Voor neven en nichten want van de
vererving in de rechte lijn behoeft de
minister rich geen gouden bergen voor
te stellen, wat hij dan ook niet doet.
De opbrengst ligt in het duister
zeide de heer Slingenberg. Maar wel
heel veel bezwaar had de v. d. afgevaar
digde tegen de aansprakelijkheid die
de minister legde, voor de betaling van
de successie-belasting eener in het bui
tenland verdeelde nalatenschap, op een
daarin mededeelend Nederlander, ook
al krygt hy maar 1.20 deel van de op
brengst. De heer Slingenberg kan de
billijkheid der heffing niet inzien.
De minister verdedigde het ontwerp
met vuur en uitvoerigheid. Maar veel
instemming scheen hij by de Kamerle
den niet te wekken.
De heer de Geer noemde het gemak
kelijker, dat men ter wille van zijn zij
linie de grens overgaat, dan dat men
er zijn Nederlanderschap voor zal prijs
geven. Wat de aansprakelijkheid betreft
van mededeelenden in een erfenis, die
heft een ongelijkheid op, die thans be
staat tegenover erfgenamen van buiten
landers in Nederland.
Een raming van de opbrengst van het
ontwerp gaf de minister niet omdat
het een billijkheidskwestie betreft, waar
bij de opbrengst niet ter zake doet.
De minister gelooft niet, dat op
groote schaal naturalisaties zullen plaats
hebben.
INTIMUS.
LETTEREN EN KUNST.
HET TOONEEL.
DOOR INSPANNING UITSPANNING.
De Nalatenschap, blijspel in drie bedrij
ven van H. V. ESMOND.
„De Nalatenschap", gisteren door onze
oudste Haarlemsche tooneelvereeniging
D. I. U. gespeeld, is een Engelsch blij-
spelletje, dat in de eerste twee actes
wel aardige elementen bevat, doch waar
van het derde bedrijf door gebrek aan
voldoende handeling it ij wel dood loopt.
De erfenis, waarmee Sandy Verrall in
dit blijspeletje gelukkig wordt gemaakt,
is de dochter van een overleden vriend,
die hem zijn eenige groote bezit heeft
vermaakt. Sandy denkt niet anders dan
dat het een meisje van twee. drie jaar
is met goudblonde lokken en donkere
oogen en de zenuwachtige voorbereiding
voor de ontvangst van deze kleine we
reldburgeres. met hobbelpaard, bruine
beer en A. B. C-boekjes is niet onaar
dig. Eindelijk tegen het slot van I ver
schijnt de „nalatenschap" en de jonge
Verrall valt van schrik bijna onderste
boven. wanneer een soort vogelverschrik-
ster met uilenbril. witte, stijf gestreken
katoenen blouse, een zwarten rok en een
onmogelijk raar haarknoedeltje achter
op haar hoofd de kamer binnentreedt.
Het wordt nog erger voor Sandy, ais
de „erfenis" het van hem te pakken
krygt. maar deze liefde brengt ook de
uitkomst, want in haar jalourie op Vera
Laurence, de knappe actrice, aan wie
Sandy zijn hart verpand heeft, besluit
Eliza met gelijke middelen hem in te
palmen en zij doet oom Sandy voor de
tweede maal van schrik in een stoel
neerploffen, wanneer zij als een mon
dain, mooi meisje in bontmantel en met
een koket hoedje opnieuw verschijnt.
De rest begrijpt ieder, alleen duurt
het wel heel erg lang, voordat Sandy en
Eliza in elkanders armen liggen. De En-
gelsche schrijver had blijkbaar voor de
pauze reeds al zijn Attisch zout waar
van hy toch al niet overvloedig veel in
voorraad had uitgestrooid en hij heeft
van het derde bedryf al een heel zou
teloos, kleverig baksel gemaakt.
J3e opvoering liep parallel met het
stuk. De eerste twee bedrijven werden
aardig gespeeld, maar in III was de
animo er vrij wel uit en was men blijk
baar niet in staat om in een vlot tempo
over de vele doode punten heen te spe
len. En aal was juist m dat zwakke deel
het meest noodig. Maar vóór de pauze
was er veel goeds in de voorstelling. De
heer W. Plantinga wist in de eerste
twee bedrijven den gang er wel in te
houden met zyn los. natuurlijk en be
schaafd spel. Deze speler brengt veel
mee voor de Jonge rol op het tooneel en
hij voldoet zeer goed. zoo lang hij er
geheel en al „in" is. Maar hij moet voor.
al zorgen er ook „in" te blijven. Zijn spel
toont nu en dan inzinkingen, wat bij
een voortdurend aanzetten van den
motor niet noodig is.
Een woord van specialen lof voor me
vrouw Van Leeuwen-Hoeben. Zij r een
lieve tooneelverschijning en speelt zoo'n
rolletje als Eliza met fijn begrip, be
schaafd en met aardige details! Vooral
als de vogelverschrikster was zij uitste
kend! Een van de beste jonge tooneel-
dilettanten van Haarlem.
Mejuffrouw Busquet had niet de min
ste moeite met Vera Laurence, de ac
trice. Zy vervult zoo'n rolletje spelen
derwijs. Zoodra zij op het tooneel ver-
schynt, voelt men dadelijk, dat zy de
meest geroutineerde van allen is. zy
vult het tooneel en is op de planken
volkomen thuis.
Ook de verdere bezetting was. zooals
wij dat by D. I. U. gewend zijn. Me
vrouw Bergman zorgde er voor van de
„tante" niet te veel een carricatuur te
maken, de heeren Ruygrok en Hoeben
voldeden beiden in hun respectieve rol
len van „oom" en „vriend" en de heer
Van Kordelaar was een zeer correcte
knecht, al droeg hy dan ook niet het
pak van den Er.gelschen buttler.
De volgende maal alleer. een wat
vlugger tempo, dames en heeren. en
streng verbod aan den souffleur om mee
te praten. Wy hebben nu heele gedeel
ten twee maal gehoord en daarvoor was
het stuk werkelyk niet belangryk ge
noeg.
J. B. SCHUIL.
TENTOONSTELLINGEN.
Frans Oerder bij Boskamp, Overvecn.
Er zyn kunstenaars, die weinig „kun
nen" maar dat weinige met zóó groote
liefde gecultiveerd hebben, dat hun,
meestal beperkte, productie ons een
duurzame bron van stil, zuiver genot
blijft er zyn er anderen die alles
kunnen, die vlot en onafgebroken pro-
duceeren en die ons een oogenblik ge
vangen houden om kort daarna, zonder
grooten spyt, door ons te worden los
gelaten in den stroom van kunstwerken,
die toch alle om een plaats aan een
wand of tenminste in ons geheu
gen vragen.
Frans Oerder behoort, naar mijn in
richt, tot de laatste categorie. Zooais
we van den allround journalist spre
ken, dat is: de man die over een raads
zitting. een pasgeboren drleüng. een
autobotsing, een jubileerend professor,
een opkomende industrie ot een regee-
ringsverandering in Bolivia steeds even
onderhoudend en praktisch inlichtend
weet te schryven. prettig, vlot en lees
baar.... Zoo zouden we van den all
round-schilder kunnen praten die pret
tig. vlot en toonbaar schildert, wat hem
voor het oog komt. Kunde? Plenty.
Méér dan. Je krUgt de idee of hy het
zelfs met zyn oogen dicht zou kunne::.
Smaak? En of! Het is die. welke de
routine verschaft, die zich gemakkelijk
aanpast en allen sohyn van eigen-
ikheld reeds als aanmatiging verwerpt.
GemakkelUk vinden zy .lezers, kijkers,
waardeerdere zy die zoo arbeiden kur.-
nen. En zü verdienen dat voor den
drommel ook. want zóó gemakkelük als
het lijkt, is het niet.
Niettemin, zoo nu en dan en telkens,
schept zoo'n allround-journalist of all
round-schilder er behagen in zichzelf
eens binnenste-buiten te keeren. Dan
komt er iets. dat wel heei-en-al van hviu
is. te voorechyn. iets van rijn beste in-
neriyk-ziju. iets van zyn ziel. zoo dat
woord u dierbaarder is. Dan wordt hU
artist en houdt even op schryver of
schilder te zyn. Maar dan volgt daar
weer op de prettige, vlotte en toon- of
leesbare productie, om de handgrepen
niet te verloeren, om bezig te zyn. om
den boterham ten slotte. Daar ls nie:s
tegen want het werfc is respectabel,
maar je moest niet alles zoo au scrieux
behoeven te nemen.
Zoo staat het geval mot 90 procen-
der exposeerende schilders; zoo staat
het ook met Frans Oerder. Een vlotte
en toonbare productie, zonder bUzon-
dere aandoening gemakkeiyk geschil
derd; een rappe en vaardige hand en
een ziel die er een deuntje by fluit. En
telkens komt de aap uit de mouw
nee. dat past hier niet komt de ar
tist uit den schilder kruipen, met fyn-
heden waaraan de maker zelf misschien
zyn vreugdigste oogenblikken beleefd
heeft. Het vaakst zal dit zijn bU bloem
stukken; in de Begonias (11 en 22) in
de Hortensias (5) in de Orchideeën (30)
in het stilleventje op het figuurstuk
Voorlezen (26).
Een figuurstuk als de Dame met si
garet moet akelig mooi geschilderd zyn
wil het niet gruwelUk gaan vervelen,
maar een klein dingske als het por
tretje van Riek (39) is weer aardig en
ievedig en met intiem élan gemaak;.
En zoo huppelen we maar weer ver
der. met even een schuinen blik door do
stadsgezichten heen. die nóg doorzichti
ger zijn dan die van Kees Vreedenburgh
en genieten even langer bij de fijne
nuanceeringen die Mevrouw Mulicr-
Ytsma. de mede-expo santé, aan haar
batik-werk verschaft.
J. H. DE BOIS.
NIEUWE ZAAK.
Daar radio nog steeds een artikel is,
waarvoor koopers te vinden zijn ls het
van den heer Geurtz een goede gedachte
om een zaak in rad ley artikelen te ope
nen. Kleverparkweg 21. Hij verkoopt de
nieuwste Pliilips-combinaties en andera
begeerlijkheden op radiogebled, tevens
electro-technische artikelen. HU heeft
zyn winkel „Ideaal" genoemd, en inder
daad laat de inrichting niets te wenschen
over.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 centi per regeL
andere zeep wordt
zooveel éekocht en
èeen enkele is zoo
éevraaéd bij de
beroemde actrice» en
andere mooie vrouwen
van frankrijk als
nen-kroontje flonkerend van juweelen,
schitterde in haar kapsel.
Marston kon haast niet gelooven dat
dit het angstige meisje was dat hy zoo
kort geleden uit de macht van den wree-
den baron had bevrijd. Zy was nu een
toonbeeld van waardigheid, maar zoo
aandoenlyk-jeugdig, zoo teeder en fijn.
dat heel zijn nobele ridderlykheid naar
haar uitging in toegewyde ontroering.
In zyn roerig, avontuurlijk leven had
hy tot nog toe weinig aandacht ge
schonken aan vrouwen, maar hier was
een vrouw die het edelste in zyn ge
moed opriep, die hij de hulde kon bren
gen die een bovenaardsch wezen toe
kwam, die al de eigenschappen bezat
die zyn onbewuste behoefte aan liefde
geven en vereering in zijn hart, kon
wekken.
Hy boog zyn rechterknie voor haar en
bracht de kleine, fyne hand. die ze
hem reikte, aan zyn lippen.
Ze keek in zyn oogen met een blik
die terstond alles zag. het was de blik
van een echte vrouw. Ze zag een man
sterk en standvastig en van een ontem-
baren moed, een man die in rijn ridder
lykheid aan de eerste roepstem van
een vrouw-in-nood gehoor zou geven:
een knap en goed gebouwd mar. met
een prettig gericht, intelligent, actief
en eenvoudig geen heilige en geen
geleerde een krygsman in den bes
ten zin des woords! Haar hand lag in
zijn krachtige gebruinde hand en de
aanraking er van deed een vreemde
trilling door haar heen gaan. Een ze
dige verlegenheid maakte zich van
haar meester; ze was in sommige op
zichten nog een kind. maar op dit
oogenblik was de vrouw in haar wakker
geworden.
Marston boog weer en kuste haar
hand opnieuw. Eerst was het slechts
een uiting van courtoisie geweest: een
hulde aan de meesteres van het kas
teel; maar nu was het méér. het was
warmer, van grooter. teederheid, het tot
een zachte kus geworden verlangen van
het eene hart naar het andere.
Zy sloeg de oogen neer totdat haar
oogharen op haar wangen rustten; ze
poogde haar hand terug te trekken,
maar toen hy deze stevig bleef vast
houden, verzocht ze hem op te staan.
Allen in de zaal keken toe. Niemand
bewoog mes of vork of bracht een glas
aan zijn lippen; er was een tastbare
stilte bij die tafereel.
Leid my naar myn plaats. Sir, zei
ze. Ik heb nog niets gegeten, maar ik
wilde niet nalaten myn dankbaarheid
te betuigen en te doen drinken op uw
gezondheid en uw succes in de onder
nemingen van uw grooten veldheer en
op het zyne.
Marston stond op en leidde Barones
Auguste, wier hand hy nog Lteeds vast
hield, naar haar zetel.
Ik zal niet nalaten om zyne Ge
nade. zei hy. uwe goede wenschen
voor zyn welslagen over te brengen; hy
was het die my op dit avontuur heeft
uitgezonden en ik zal hem altyd dank
baar blyven voor de gelegenheid die hij
my aldus geschonken heeft, om u var.
dienst te kunnen zün.
Het Baronesje huiverde even Voor ze
plaats nam in den gebeeldhouwden
stoel, die bestemd was voor den meester
van het kasteel en waarop den vorigen
avond de Baron die nu reeds zyn
verschrikkelyke straf ontvangen had
had gezeten, terwyi hy haar had ge
dwongen aan zyn rechterzyde plaats te
nemen, waar nu haar tante zat.
Anthony Marston scheen de huivering
te begrypen die haar blanke fijne schou
ders even zacht deed bewegen. Hy gaf
haar een geruststellenden handdruk, die
haar zachte hand byna pün deed.
Daarop nam ze haar zetel in.
Niemand zal u er ooit weer uit ver
jagen. zei Marston. Maar u moet
duchtig een oog in 't zeil houden; er is
oorlog in 't land en dat beteekent rond
zwervende benden maraudeure. die
nergens eerbied voor hebben; voor
eigendom noch stand, voor jeugd noch
ouderdom. Maar als u ooit hulp noodig
mocht hebben. Baror.es. laat my haler,
door denzelfden vertrouwden boodschap
per. die ons als gids op onzer, tocht
hierheen gediend heeft; ik zal altijd en
onder alle omstandigheden tot uw
dienst zyn.
Ik dank u van harte, sir, zei ze
met een allerliefst knikje. en ik zal
zeker altyd uw belofte in myn gedach
ten houden; ook in myn gebeden zal ik u
steeds gedenken.
Weinig vermoedden belden dat den eer
sten keer dat Anthony weer in het kas
teel zou komen, het haar vrouwelijke
teederheid zou zyn. die hulp zou bren
gen en niet zyn manneiyke kracht en
bescherming.
Maar invloed van de emoties van den
dag bleef niet uit en nog voor het
avondmaal geheel afgeloopen was. ver
ontschuldigde de Barones zich wegens
groote vermoeidheid en ging naar haar
slaapvertrek.
Anthony was altyd een gezonde sla
per geweest, maar dien nacht liet het
vermogen om altyd en onder alle om
standigheden den slaap te vinden, hem
in den steek. Hy draaide zich rusteloos
op het zachte bed heen en weer en de
gebeurtenissen van den dag trokken aar»
zyn geest voorby. Hy doorwaadde nog
eens het yskoude water van den berg
stroom, hij vocht opnieuw den korten
stryd, waarin het kasteel aan den wree.
den indringer was ontrukt. Opnieuw zag
hy rich in de ridderzaal knielen voor
de teedere gracle van het Baronesje en
voelde hy den lieflijken druk van haar
zachte hand in dc zyne; weer zag hij
zich naast haar schrijden op haar weg
naar haar zitplaats. Nieuw en vreemd
waren al deze gevoelens, die zijn hoofd
en hart verwarden, voor hem.
In den vroegen echtend, voor het
kasteel weer tot leven was ontwaakt,
kwam Mark Fagac zooals hem den
vorigen avond bevolen was aan het
bed van zyn meester.
Marston stond direct op en kleedde
zich haastig. Hy wilde dat de ïyken van
den Baron en van de mannen die in
het gevecht gevallen waren, begraven
werden voor iemand van de kasteelbe
woners op dc been was. terwyi de ge
vangenen onder sterk geleide naar den
Hertog moesten worden gezonden: die
zou dan kunnen beslissen wat er met
hen gebeuren moest.
Twee uur later reed de Barones, be
geleid door eenige stalknechten, aan
Marston's zyde tot zij aan de grens van
haar bezitting kwam. Daar namen zij
afscheid van elkaar weliswaar met
weinig woorden maar op een manier die
duideiyk toonde dat belde hoopten op
een spoedig weerzien. Anthony's besluit
dat dit niet zUn laatste bezoek aan het
kasteel Hansau zou zyn stond vaster
dan ooit!
(Wordt vervolgd.)