DE GELUIDSFILM EN ONS LAND. H.D. VERTELLING Zal de geluidsfilm de stomme ver dringenAls alle Nederlanders maar vreemde talen kenden. Exploi tatiemogelijkheden voor ons land zeer klein. Er bestaat een verhaal van een blinde die een lamme als gids in dienst nam en als tegenprestatie dezen tot vervoermid del diende, om zoodoende een verkeers mogelijkheid voor belden te scheppen. Hieraan moet ik denken, wanneer ik mijn gedachten laat gaan over de ge luidsfilm en de stomme rolprent: de (reeds) sprekende zuigeling en de kleu ter die nauwelijks op zijn eigen beenen kan staan en slechts een enkelen keer een paar pasjes vooruit doet, reiken elkaar de hand om met dwaze buitelin gen en wat geluid het grooté publiek, dat nu nog behagen schept in het op- groeiende ventje opnieuw te boeien. Het is wél een vreemd geval. De film zooals ieder die kent staat nog in zijn prille jeugd, al zijn er dan ook reeds klassieke rolprenten en al bewijst men in Hollywood dat de film nu reeds „ge schiedenis" heeft, door er een museum op te richten met een versleten exem plaar van Charlie's versleten plunje en zwierige costuums die Rudy Valentino gedragen heeft. De geluidsfilm spre kende film noemt men hem hier te lande algemeen, maar geluidsfilm is beter waarmee vele jaren geëxperi menteerd is en die in 1908 bij voorbeeld reeds opnemingen van Caruso bracht, krijgt plotseling de belangstelling van filmkoningen en een Amerikaansch film-pers-bericht, verkondigt met opge schroefd enthousiasme, dat de geluids film de stomme film verdringt, dat er dit jaar nog enkele gewone rolprenten gemaakt zullen worden, dat men daarna uitsluitend films met geconserveerde muziek en geluiden zal fabriceeren en dat onder de sterren in Hollywood, die geen goede stem hebben, een formeele paniek heerscht. Welja, dan kunnen alle bioscoop exploitanten buiten de landen waar Engelsch de hoofdtaal is hun cinema's, theaters en palaces sluiten of slechts reprises brengen van films met Max Linder, Patty, Mia May, Ham and Bud. enz. En omdat zij hun bioscopen niet zoo maar zullen sluiten én omdat Amerika niet buiten zijn afzetgebieden in Europa en Azië kan, is het niet moeilijk in 't algemeen te concludeeren, hoe het met de geluidsfilms, voorloopig athans, zal De wedergeboorte van de geluidsfilm pleit niet voor den stand der gewone filmindustrie. Hierbij valt ter eene zijde vooruitgang te constateeren de films der avant-garde maar aan den an deren kant, op het gebied der films die voor het groote publiek geschikt zijn, is Stilstand, zoo niet achteruitgang waar te nemen. De goede Russische films als Potemkin, Petersburg, Tien Dagen, zijn zeker van even veel belang in den ont wikkelingsgang van de film als De Ni- belungen. De man met de wassen beel den of Dr. Caligari dit waren, doch wat van den overkant van den Oceaan kom', uit Amerika, dat toch het meerendecl der films produceert, bevat weinig nieuws al moge het technisch dan ook soms zeer goed zijn. Doch daa,maast mag het ons niet bevreemden, dat de groote film-maatschappijen de geluids film aanvaarden als een dankbaar ob ject om tegen elkaar op te concurreer en. Het nieuwe geraakt er in Amerika reeds eenigszins van af, in Parijs bleek het vertoonen van geluidsfilms in de Cameo-bioscoop geen succes, in Londen en Berlyn gaat het wel. En in ons land hebben wij er kennis mee kunnen ma ken maar meer ook niet op de In ternationale tentoonstelling op filmge- hied, de I. T. F., en in het City-theater in den Haag. Al maakt Warner Bros. die wat dc ge luidsfilm betreft met Paramount in re latie sohynt te staan, ook twee kleine geluidsfilms per week, en al bouwt Fox ook groote studio's voor het opnemen van geluidsfilms, al werkt de Kuechen- meis ter-Tri Ergon combinatie in Duitschland (gesteund door voorname lijk Nederlandsen kapitaal) ook nog zoo hard, veel vertrouwen in een verdringen van de stomme film door die met geluid heb ik niet ten aanzien van Nederland, totaal niet. Immers, zoo rendabel als gewone films, waarvoor als het kostbare werken be treft Amerika heusch niet onafhanke lijk is van de rest van de wereld, zal de geluidsfilm pas worden wanneer Chi- neeaen, Denen, Kaf f ei-s, Eskimo's, Maori's Tsjechen, Spanjaarden, Ser viërs en Arabieren allemaal dezelfde taal spreken. Verdeelt men nu de ge luidsfilms in sprekende en andere rolprenten, dan zullen de eersten slechts gedraaid kunnen worden in Amerika. Engeland en enkele andere landen waar men voornamelijk. Engelsch spreekt, al leen de laatsten. die dus slechts typi sche geluiden lawaai van Broadway, aankomst van den zooveelsten oceaan vlieger, gezang van vogels, enz. weer geven, zullen geschikt zijn voor de we reldmarkt. Beschouwen vrU nu de mogelijkheid van het vertoonen van geluidsfilms voor ons land, aan blijken slechts weekjour- naals en cultuurfilms in aanmerking te komen. Een heel enkele speel-geluids- film zal misschien door een der groote theaters in een speciale Zondagmorgen- voorstelling gedraald kunnen worden, van algemeen belang zal hij voorloopig niet zijn. Waar om alleen speciale films en kleinere dingen voor het bypro- gramma overblijven is het de waag of men hier te lande wel spoedig geluids films in de bioscopen te zien en te hoo- ren zal krijgen. De prijs der speciale toestellen is van groot belang, de Movietone- en Vitaphone-instaliaties kosten tienduizenden dollars, die van Keuchenmeister—Tri Ergon kost welis waar veel minder, waarschijnlijk nog geen duizend gulden, maar het is twij felachtig, of deze laatste maatschappij wel zooveel materiaal zal leveren, dat de exploitatie rendabel kan zijn. Toch en dit pleit sterk voor den ondernemingsgeest der Neder! andsche- bioscoop-exploitanten zit men niet stil. Er is al eens onderhandeld en mis schien zal een enkel groot theater in het volgende seizoen bij wijze van proef reeds een paar voorstellingen geven. Krijgt men dan hier ter stede de gele genheid, zonder al te giroot risico te loopen, eens met geluidsfilms te wer ken, dan zullen ook Haarlemsche ex ploitanten het er op wagen. Maar vooralsnog wacht men in om land af. wat er van komen zal; men ziet duidelijk in, dat de exploitatiemogelijk heden zeer klein zijn. C. G. B. DE FATALE ROZEN. Uit Polen komt een fantastisch ver haal, dat door een meester van de griezelige fictie als Edgar Allan Poe ge schreven kon zijn, maar dat inderdaad werkelijkheid is. In Januari 'van dit jaar stierf, 34 jaar oud, te Abbazia in Istrië de gravin Feo- dora Sternowska, in geheimzinnige om standigheden. Zij was een vtouw van groote schoonheid, wier broer in den oorlog gesneuveld was, spoedig gevolgd in het graf door zijn ontroostbare ouders. De gravin en haar zuster Leonie erfden het belangrijk vermogen en een groot landgoed dn de buurt van Warschau. Feodora was verloofd geweest met een Russisch officier die in den slag bij Tannenberg den dcod had gevonden en. getrouw willende blijven aan zijn nage dachtenis, sloeg Feodora alle verdere huwelijks-aanzoeken af. Eenige dagen voor haar dood maakte zij te Abbazia kennis met een man, die voorgaf met haar gesneuvelden ver- j loofde in hetzelfde regiment te hebben gediend. Zij vroeg hem op de thee en hy zond haar op dien dag een prachtig bouquet Maréchal Niel rozen. De kame nier zette de bloemen in de kamer der gravin. Te 9 uur dienzelfden avond werd' het lijk van de gravin in de kamer ge vonden. De politie stelde een onderzoek in en het bleek dat een som gelds en een ver zameling juweelen verdwenen waren. De dokter stelde de doodsoorzaak vast als gevolg van een beroerte. Toen herinner de de kamenier zich het bouquet rozen dat in den middag was bezorgd en nn ook verdwenen was. Hoe de politie ook speurde, er was geen spoor meer van de rozen te ontdekken en het geheim van dit sterfgeval werd niet opgelost. De zuster Leonie, zeer getroffen door deze gebeurtenis, trok zich op haar land goed bij Warschau terug. Een paar weken geleden liet een vreemdeling bij de gravin een prachtig bouquet rozen bezorgen, doch Leonie had sedert den dood van Feodora een diepen afkeer van roode rozen en wilde ze dus niet zien. Zij gaf ze aan haar ka menier, met de opdracht het bouquet weg te gooien, maar de kamenier vond de rozen prachtig en besloot ze zelf in haar kamer te pronk te zetten. Den vol genden ochtend vond men het meisje dood op bed liggen, de rozen waren ver dwenen, de dokter constateerde een be roerte. En nu tracht de Poolsche politie, ge holpen door de Italiaansche van Abbazia den sleutel te vinden tot het geheim van de roode rozen, die, daar is men nu vast van overtuigd, doodden. HET GROENE SCHAAP. U kent ongetwijfeld allen de uitdruk king „het zwarte schaap van de familie" en misschien kent u ook het grapje van den neger, die tegen een zijner rasge- nooten zei: Rastus? Praat me niet van Rastus, dat is het witte schaap van onze familie maar hetgeen hier volgt gaat over een groen schaap, meerdere groene schapen zelfs en het is gegrond op werkelijkheid, niet op een vergelij kende zegswijze. Toen de heer Dodd, groot schapen fokker in het district Bromsgrove, dat deel uitmaakt van. het Engelsche graaf schap Worcestershire, onlangs op een morgen zyn kudde ging inspecteeren. zag hij iets, dat zyn mond in stomme verbazing deed openvallen. Toen kneep hij zich in den arm, om zich te overtui gen dat hij goed wakker was, hij scherp te zijn geheugen om overtuigd te wor den, dat hij onmogelijk dronken kon zijn, trok een vastberaden gezicht en stapte af op een troep schapen, die in plaats van de gebruikelijke groezelig- witte kleur, een gedecideerd groene tint vertoonden. De heer Dodd dacht dat nadere beschouwing wel zou wijzen op een gezichtsbedrog, maar dit bleek niet het geval te zijn. Hoe dichter hy de die ren naderde, hoe groener zij zich aan zyn verbaasde blikken vertoonden. Is het mogelijk dat een mensch op slag kleurenblind kan worden, moet de hee~ Dodd gedacht hebben? Een schaap mag een enkelen keer zwart zijn, maar nooit groen. Zouden misschien kwajon/ens met een pot verf. De heer Dodd liet de groene exempla ren uit zijn kudde afzonderen en in een schuur dry ven om ze daar eens op zijn gemak te inspecteeren. En toen bleek dat de dieren in den letterlijken zin zoo groen als gras waren. Langzaam aan kwam het geheim aan het licht. De schapen hadden eenige maanden ver toefd in een veld, waar versche koren schoven stonden. Uit deze schoven blies de wind graszaadjes, die, op de ruggen der schapen neerdaalden. En in de zachte, vochtig warme wol der dieren schoot het gras welig op, tot de scha pen een geheel groene kleur hadden ge kregen. In een boekencatalogus las ik het vol gende: De Volmaakte Echtgenoot prijs f4.90. In alle bescheidenheid acht ik mijn waarde toch hooger dan dat. De Telefoon Flip: Ze zeggen, dat één sigaar ge» noeg nicotine bevat, om twintig katten te dooden. Flop: Maar hoo kunnen twintig katten één sigaar rooken? (Lustige Kölner Zeitung.) door HAS SE ZETTERSTRöM (Nadruk verboden) Onze telefoon is natuurlijk tijdens de herfststormen kapot geweest. Dat heeft ons heel wat ergernis veroorzaakt. Maardagmorgen in de vroegte werd er gebeld. Wy antwoordden: „Hallo." Een mannenstem zeide: Is Walters te spreken? Neen, Waltere is niet te spreken", antwoordden wU. want er was geen Wal tere by ons. Wanneer komt hy? gring de stem verder. Dat is onbekend, zeiden wy, want niemand wist immers, wanneer er een of andere Waltere zou komen. Ik zal later nog wel eens opbellen, zeide de stem. Voortreffelijk, zeiden wy. Een uur later was de stem er weer: Is Waltere thuisgekomen? Toen maakte de duivel zyn entree ln ons lijf en wy antwoordden: Niemand weet. wanneer Walters komt. Waltere is er gisteravond tus- schenuitgeknepen. Wat blieft u? riep de stem in vette letters. „Walters er lusschen uit? Ja, hy is met de boot vertrokken. Maar dat is vreeseiyk! En wat moet ei- nu met de zaak gebeuren? Hm, we hebben de boeken nog niet kunnen nazien. Maar er is zeker een te kort. De stem verzocht daarna verontschul diging, waarop zy discreet afbelde. Na een paar uur werd er weer gebeld en dezelfde stem weerklonk: Hebt u iets van Waltere gehoord? O, is u het? Ja zeiden wy, wy we ten nu, dat hy met een dame is ver trokken, een zangeres! Myn hemel! Van vrouw en kinde ren! 1 Wat heeft de kerel in zyn hoofd gehaald? Ja, wie zou dat kunnen zeggen? De liefde! (lrier zuchtten wy). De stem vroeg nogmaals excuus voor de storing, die zy had veroorzaakt en stierf weg. Een uur later was zy er weert) Hce Is het met Waltere? Hebt u iets nieuws gehoord? Ja. nu is hU gearresteerd. Gearresteerd? Waar dan? In Brussel. In het Grand Hotel. Hy zat aan het ontbyt, toen de recher cheurs binnen kwamen en zeiden „U is gearresteerd!" Hebben zij gezegd „U Is gearres teerd!" Ja. en toen haalde hy een revolver te vooisohyn Hy haalde een revolver te voor schijn? Ja, en schoot drie kelners neer. een schoenpoetser, den directeur en de rechercheurs. Wat zegt u? HU schoot? En vervolgens schoot hy nog een oberkellner neer. een cassière, een huls knecht, vier kamermeisjes, een kat, twee honden, den burgemeester Menschlief. hou op! Het bloed golf de door de telefoon. en een handelaar in ijzerwa ren, een schoenmaker. wy hoorden een geluid in het toe stel, alsof alle draden braken Toen werd alles stil. Daarna zijn wy niet meer naar Wal ters gevraagd. Dinsdag belde er een vrouw op: Is dat bij u. waar die kamer tc huur is? Jawel. Wat kost zy per maand? 3500 gulden. 3500 gulden? Dan moet het zeker een heel elegante kamer zyn? Ja. zy is tamelijk chic. Afbellen. Een oogenblik later dezelfde dame: Is dat by u, waar die kamer te huur is? wy veranderden onze stem: Jawel. Hoeveel kost zyn per maand? 2.50. Nu kost zy 2.50 en een oogenblikje terug 3500 gulden. ik hei-ken u! De kamer wordt iedere minuut goedkooper. Afbellen. Een oogenblik later een heerenstem: In het Nieuwsblad staat een adver tentie- over een kamer. Wat kost die? 15 gulden per maand. Maar dan moet u natuurlyk zelf pyama, tanden borstel en haarwater houden. Wij heb ben huurders gehad, die dat alles v«m or.s geleend hebben, maar dat ls te lastig. Hier vroeg de stem beleedlgd: Houd u mij voor den gek? wy antwoordden, stil en schuchter: Jawel. Er schynt Iets niet in orde te -yn met de telefoon. Zij zal gerepareerd moeten worden. Vanmorgen vroeg een keukenmei- denstem: Asjeblieft, wilt u de Ieege flesschen by Jansen, Florastraat 111, laten af halen. Nee, dat doen we niet. Doet u dat niet? En waarom niet? Omdat u met den burgemeester spreekt en omdat- ik wat andere te doen heb, dan uw leege flesschen te halen. Angstig afbellen. De telefoon is een practlsche in richting. Een paar dagen geleden werd er tféër gebeld. Ik antwoordde „Hallo" en een stem zeide: Ben je klaar? Jawel, antwoordde ik, want ik ben altyd klaar. Dan kom ik, zei de onbekende stem, die aan een vrouw toebehoorde. Heel graag, zeide ik, want bet kon immers een mooie vrouw zhn. Ik breng Ernst mee. zeide de stem. Ga je gang. zeide ik, wan: ik heb niets tegen Ernst. Afbellen. Eea oogenblik later wordt er weer ge beld er. dezelfde stem zegt: Waarom ben je niet gekomen. Hoe lang moet ik hier wel staan wachten? De voeten van Ernst bevriezen. Wryf Ernst de voeten met kamfer - spiritus in en laat hem 50 kniebuigingen maken. Dat brengt het bloed aan hei stroomen en men slaapt er goed na, zegt Muller. Wat zeg je? zeide de stem. Moet ik hier midden op het plein biyven staan en het kind de voeten met spiritus inwrijven? En wie is eigenlijk Muller Ga met Ernst een krantenkiosk in en wrijf hem daar in. Muller is assistent in het sanatorium van Wiggers en schryver van het beroemde boek „Myn systeem". Ik begryp geen woord van wat je zegt. Ben je thuis? Heb Je wat gedron ken. Je schynt me zoo komiek toe? Jawel, reide Ik. ik heb drie flesschen Black and White, twee heele flesschen Moët et Chandon, vier halve flesschen whisky en tien pilsener gedronken en ben in het geheel niet komiek. Nu ga ik een gebakken tong eten en een flesch Victoria water drinken. Dat is ont zettend! Dat heeft mama oltyd ge zegd! Ik kom dadelyk thuis! Jk neem een rytuig! Je kunt gerust komen, zeide ik, de jenever staat op (js! Ik heb verder van deze vrouw niets gehoord. Maar haar man heeft misschien iets te hooren gekregen. HUWELIJKSLOTERIJ. Een van de meest gedegen dagbladen van Hongarije ontving dezer dagen een zeer origineel voorstel van een jongen man. In een advertentio kondigde deze met vermelding van beroep, naam. leeftyd. adres en godsdienst aan, dat hy beslo ten heeft te gaan trouwen en hy ver zoekt de bewuste krant een loterij op touw te zetten van 10000 biljetten van 2 pengo elk, die verkocht kunnen wor den aan vrouwen, die in het huwelijk wenschen te treden. Hy zelf zou. doo» met de winnares te trouwen de hoofd prijs in deze loterij zyn en de krant zou voor haar moeite 1000 pengo ontvangen. Helaas heeft het blad zUn voorstel van de hand gewezen, hetgeen te betreuren is vanwege zyn vindingrijkheid, om op deze wijze aan een vrouw niet alleen, maar ook aan een kapitaaltje van 19000 pengo te komen. Maar misschien is de jonge man. die overwogen zal hebben, dat elk huwelyk een lotory is, zoo n#g het beste af, want vrouwen, die op deze wyze aan den man trachten te komen, kunnen niet de be6tc zyn. De leden van een club voor ge trouwde wouwen te Londen komen tweemaal per week te samen om hun grieven te bespreken. Deze laatsten zitten intusschen thuis en passen op de kinderen. BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP HERMANNUS BOERHAAVE. 1668—1738 Boerhaave's beeltenis prijkt op de bin nenkort uit te geven-postzegels voor het kind 1928. Dit Jaar ls een jubileumjaar, zoowel van den geboorte, als den sterfdag van den groote n geleerde. 260 jaar geleden word Hermann us Boerhaave op den laatsten van Win termaand. Oudejaarsdag dus, te Voor hout geboren. Zijn moeder verloor hy al vroeg, zyn vader een predikant, die hem dat ambt ook graag had zien kiezen, ontviel hem op zyn vyftiende jaar. Om zyn theologische studiën te kunnen voortzetten moest Hermannus zoo Jong als hy was, les geven in landmeetkunde. Als elf-Jarige had hij al byzontfere ga ven getoond, hy sprak goed Grieksch en Latyr.. In 1689, 19 Jaar oud, was hij doctor in de wijsbegeerte. Een kwaadaardige ziekte, die hU ge lukkig te boven kwam, vestigde zyn aandacht op de geneeskunde. Een twee de toevallige gebeurtenis, een twistge sprek op een trekschuit over theologi sche verschilpunten deed op hem de verdenking vallen niet zuiver in de loer te zyn. en deed hem de theologie vaar wel zeggen, om hem verder te brengen tot hek. vak. waarin hU zijn gr en roem zou behalen, de genoesku: "a zyn promotie in de medlcynen te i derwUk in 1693 sag Leiden den wc ren student als geneesheer binnen haar veste, in 1701 als lector aan de academie en in 1709 als hoogleeraar. Voor zoover het er op overschoot besteedde Boer haave zyn geld, dat hy oanvankeiyi: met het geven van wiskundelessen moest verdienen, aan scheikundige proeven. Hieruit en uit zijn werkzaamheid op hot gebied van rechtsgeleerdheid en staat kunde, om niet tc vergeten kroidkur.de blykt wel welk een universeel genie Boerhaave was. Zijn positie verbeterde natuurlijk al lengs, hy bracht het door zuinigheid tot een groot vermogen. De stad Leiden is hem den grootsten dank verschuldigd, omdat hy haar maakte tot een centrum van geleerden, studenten, particulieren en vorsten zelfs, waaronder Czaar Peter de Groote. die zUn lessen kwamen volgen en zyn hulp of raad inroepen. Met dat al b'.ecf Boerhaave de beminnelijke, hulpvaardige man. die zich tot lijfspreuk gekozen had „Simplex slgillum verf". „Eenvoud is het zegel der waarheid". De vertalingen van zUn werken in de bekendste talen van Europa verbreidden zyn roem zoover, dat een brief uit een ander werelddeel met het adres „Aan Boerhaave in Europa" goed terecht kwam. zyn werk „Instutlones Medecae" werd zelfs in het Arabisch vertaald. De stad Leiden, die feest vierde, toen hy na een aanval van Thcumatick In 1722 zyn lessen hervatte richtte na zyn dood een gedenkteeken in de Pieterskerk en een standbeeld voor hem op. Een tweodc rheumatische aandoening in 1727 nood zaakte hem het hoogleera&rsambt ln da schei- en plantkunde twee jaar later neer te leggen. Geneeskundige lessen bleef hy geven tot zyn dood. 23 Septem ber 1738 stierf deze groote vaderlander. Tydens zyn beheer werd het aantal planten in den Leidschen kruidtuin uit gebreid van 3000 tot 6000, zyn verdienste voor de wetenschap is voornameiyk, dat hy verband legde tusschen medische en natuur- en scheikundige wetenschap pen. HU was de eerste, die geregeld kli nisch onderwijs gaf. hy stichtte een af- zonderiyke medische richting. Tot zUn groot aantal leerlingen be hoorde OA. Von Halier, terwyi Linnaeus zeer veel aan hem te danken heeft. ding lag een groote hoop verech stroo. Daar spreidde elk voor zich een leger. „Hoor hoe het giet", zei Klinker met de tevredenheid van iemand, die zich veilig voelt, want de regen kletterde op het dak. .Hier hadden we mee moeten begin nen", zei de Zwart, mc-t een ontevreden gezicht zijn jas uitwringende. „Och maar, dit ls toch ook een gratis hötel!" Hot duurde geen vyf minuten, toen hadden we ons op het stroo uitgestrekt, de kaars uitgeblazen; niet zonder af gunst hoorde ik, dat de twee anderen a'. dadelijk weer mot hun snurken begon nen. Ik was koud en rillerig en ik kon eerst zelfs in het stroo niet warm wor den, maar eindelijk doorstroomde een prettige gewaarwording mijn lichaam en sliep ik in. Evenwel zouden wij ook nu nog niet rustig doorslapen. Op eens werd ik wak ker. Er was een hand op mijn mond gelegd. Dc stem van Klinker waar schuwdessss!" om stil te zijn: Ik begreep, want er v:as niets te zien, dat hy hetzelfde deed bij dc Zwart. Voor zichtig gingen wij zitten en luisterden. De deur van de garage stona open. De nachtwind woei naar binnen. BU het licht van een lantaren, die telkens scheen te worden aangestoken en uit gedoofd (blijkbaar een electrlsche lan taarn) zag ik flauw gedaanten van menschen, die in de garage rondsnuf felden. Eerst dacht ik, dat de bewoners ran de villa teruggekom m waren toen hoorde ik een van de gedaanten schor fluisteren: „doe die deur dicht", met een vloek er bovenop. Het waren dus vreem den. Anders was immers zacht praten on nood ig geweest. Wie waren die nieuwe gasten? Menschen die alleen maar on derdak zochten als wy? I „Hier is een ladder", fluisterde er een en ik hoorde een groot voorwerp, dat verplaatst werd. Ik wou iets tot Klinker zeggen, maar hy gaf weer hetzelfde waarschuwings teek en. bijna onhoorbaar„ssss". De bezoekers fluisterden nog even on der elkaar, wat ik niet verstaan kon, toen deden zij de deur weer open en vertrokken. Blykbaar namen zij den ladder mee, want er stootte iets, hout op hout. Dat moest de ladder wezen, die de deurpost raakte, Wy wachtten nog oven. totdat wf) niets meer hoorden do.n het ruischen van den wind en hot geluid van den regen. Toen zei Klinker zacht: „Wat denken jelui daarover?" „Inbrekers", zelden de Zwart en ik even zacht. „Natuurlyk. Wat zullen wy doen?" „Alarm maken?" „Dat zal by dit weer niemand hooren Er zyn toch al zoo weinig huizen in de omgeving." „De politie waarschuwen „Waar is die te vinden?". Op deze nuchtere vraag kon niemand antwoord geven. „Ik stel voor dat wy er zelf op los gaan", zei Klinker strijdlustig. „Gevaariyk" zei ik. „Hoeveel ziin er?" vroeg de Zwart. „Drie. Misschien de kerels van van middag." „Best mogelijk." „Wie gaat er mee?" vroeg Simson. Twee zwegen „Als het de kerols waren, die vanmid dag Ada Brinkman lastig gevallen hebben Die prik stak. „Ik ga mee. Simson." „Dan wil ik niet achterblijven", zei de Zwart. En stel u nu het avontuur voor. De houten ladder uit de garage staat tegen een half open bovenraam van de tweede verdieping. Daar zijn ze dus in geklommen. Wij sluipen er heen, Sim son voorop, dan ik, de Zwart achter aan. Langzaam klimmen wy naar boven Af en toe kraakt de ladder, dan staan wy even stil. ook Simson, maar het hoeft niet, want het regent en waait nog luid genoeg. Eindelijk is Simson boven en stapt pardoes over de vensterbank heen, ik hoor hem in de kamer vallen. Het venster is hooger dan wij gedacht hebben. Ik hoor iemand in kamer iets sohreeuwen dat ik niet versta, maar het is Simson niet. Ik grUp het talhout vast dat ik uit de garage meegenomen heb en ga mijn kameraad achterna. De Zwart is mij op de hielen: wU tuimelen op elkaar de kamer binnen. Daar staat by den schoorsteenmantel een lange ke rel, de groote schele van dezen middag, met groote stukken zilver in zyn han den, zyn twee kameraden houden een grooten zak op. In het midden van de kamer brandt een kleine electrlsche kroon. Wy kunnen elkaar duidelijk zien. De groote kerel braakt een zwaren vloek uit en doet een paar passen naar de ka merdeur. maar Simson heeft hem be grepen en is eerder by den knop van het licht, zoodat de kerel het r.ïet kan uit draaien. Een oogenblik staan zij tegen over elkaar, in afwachting duwt het één seconde, vyf seconden, ik weet het niet, maar op eens slaat dr lange boei met zUn rechtervuist een sulzender, slag naar Simson. Ik geef onwillekeurig een schreeuw, maar Klinker is al Op zy gestapt en richt bliksemsnel zyn zware vuist midden op het gezicht van zyn vijand. Het bloed spat er uit. Duizelend grypt de kerel naar zUn neus. vliegt vooruit cn geeft een hagel van slagen op onzen vriend, maar die is alweer weg. den stonn ontweken, bijna valt de lange inbreker, door de snelheid en de kracht van zijn eigen aanval, voorover, maar weet nog staande te biyven. Een gewel dige slag van Simson, met de rechter vuist. raakt hem midden op de borst, hy deinst achteruit, tracht nog staande te blijven, doet al vallende eenige pas sen achteruit en valt dan met een smak op den grond. Klinker heeft den tUd niet het behaalde voordeel te vervolgen. Voordat hU zyn vijand kan bereiken, is deze al weer overeind er blinkt iets in zUn rechterhand, Tegeiyk gillen de Zwart en ik als uit één mond: „hy trekt een mes!" De inbreker rent op onzen vriend toe. Klinker wacht hem rustig af, doet even een stap op zU. keert zich dan een halver, slag om en stopt met een ge weldigen schop midden voor de borst den kerel, die op den grond valt en blijft ligsen. Intusschen hebben zUn twee makkers, evenals de Zwart en ik, her verwoede ge vecht aangestaard: nog altijd Eggen zij op hun knieën bij den zak, dien zij op hielden tot berging van den buit. Als Simson weer wat op aden. gekomen is roept hU ons toe: „haalt de touwen uit de garage!" en vat post bij het raam om te beletten dat dc anderen vluchten, terwijl ik voor de deur ga staan. Dc Zwart haalt de touwen cn is daarmede in een ommezien terug. Wij binden den langen inbreker stevig, tcrwyl Klinker zUn kameraden in 't oog houdt. Die zyn opgestaan en blijven angstig alsof zy versuft zUn van schrik by elkaar in een hoek staan. Het kost weinig moeite, hen onder hot oog van Simson eveneens te binden. „Is hU.is hy dood?" vraagt de Zwart schor, wijzende op den langen kerel. „Geen nood. hij beweegt zich al weer!" De inbreker probeer: zich op te richten, maar de touwen waarmee hy gebonden is maken dat natuurlijk on- mogeiyk. Dan schreeuwt hU in zUn woe de een reeks vloeken en scheldwoorden aan Simson uit, maar krijgt geen ant woord. Het begint te dagen. Regen en wind zyn bedaard, de eerste stralen van een vriendelijke morgenzon verlichten kamer. Wij houden opnieuw krijgsraad. Ik ga er op uit om de politie te halen terwijl Klinker en de Zwart de wacht houden. Binnen een uur zijn de drie In brekers in veilige bewaring. Wy klop pen den koffiehuishouder in de buurt op en nemen een stevig ontbUt voor den schrik van den nacht. Vooral Simson wordt met grooten eerbied bediend, wy doen aangifte van het gebeurde, dc po litie telefoneert aan de familie die in de villa woont en tijdelijk in Arhem logeert Binnen een paar uur is de familie met haar auto teruggekeerd en hoort ens re laas van het gebeurde aan. Simson is de held van den dag. Het blUkt, dut de groote inbreker een gevaarlijke boef is. HU heeft goed werk gedaan, maar zegt toch wanneer wij hem prijzen; „het eenige gevaarlijke oogenblik was. toen de kerel met zyn mes op mij afkwam had ik de Franschc bokskunst, vuisten gecombineerd met dc voeten gebruiken, niet geleerd, dan weet lk nog niet, hoe het afgeloopcn zou zyn." Dien dag gingen wy niet verder. De politie had onze verklaringen noodig en verzocht ons. nog te biyven. wy waren de gasten van de familie van RUn van der Weide; bovendien moest onze auto, onae Volante eens duchtig worden nagezien. Nauwelijks was de lunch afgeloopcn. of lk zei aan de kameraden dat ik een fiets ging huren om even naar Afckoude terug te gaan. ..Wat heb je daar tc doen?" vroeg de Zwart en gaf een knipoogje aan Klinker. „Even een bezoek brengen by de fa milie Brinkman, zei ik. .Heel verstandig", rei Simson, doe onze groeten aan de familie." VAN DER LAAN—FIDIJLTO. ONZE PRIJSVRAAG VAN 17 NOVEMBER De prysvraag van de vorige weck 17 November betrof de vraag, welke avon turen de drie vrienden beleefden in '/ui nacht na den dag, waarop zij Ada Brinkman hadden bijgestaan, toen zy door drie kerels om geld lastig werd ge vallen. Er zyn vele antwoorden ingeko men. zoodat wy onze lezers niet te hoog hebben aangeslagen, toen wij veronder stelden dat hun fantasie zeer c.n'wik- keld is. Jammer genoeg, dat wj| ons in de ver melding van de antwoorden tot die von de drie prUswinncrs moeten bepalen; zoo gaame zouden wy er nog mevr heb ben geplaatst, maar de beschikbar* plaatsruimte laat dat niet toe. Vele In zenders hebben terecht ingezien, dat deze avonturen wel verbond ronden houden met de drie kerels, die onze vrienden des middags hadden ontmoef. De eerste prijs, een boek ter waarde van f5,--, is ten deel gevallen aan den heer B. Pools van Popta, Kostveriorcn- straat SO A te Zandvoort, voor zUn ant woord. De tweede en derde pry zen. elk een boek ter waarde van f2,50, zijn toege kend re*p, aan den heer W. van D a a ien, Daccwtostraat 63 te Haarlem voor zijn vcrvolg-verhaal Haarlemmer Halle tjes en a an den heer F. W. van Riet Bloemveldlaan 2 tc Haarlem. Dc drie bekroonde bijdragen zullen Dinsdag of Woensdag a.s. geplaatst wor. den. lieden laat dc ruimte da', niet toe,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 19