HEI H. D. VERTELLINGEN HAARLEM'S DAGBL AD FLITSEN FA. ANTON DE R001J St. Nicolaas Cadeau FEUILLETON. Het Mysterie van Keaih Hover VRHDAG 30 NOV. 192S VIJFDE BLAD (Nadruk Terboden; auteursrecht voorbehouden.) De voortrein door H. BUYS. Leonid Putilew, die nu al jaren in het pude stadje aan de Zuiderzee verhlijf houdt, had de gewoonte, iederen winter maar één geschiedenis uit zijn bewogen leven te vertellen, maar die was er dan ook naar. Na den wereldoorlog had een of ander toeval hem als ontvlucht krijgs gevangene uit Duitschland over de grens gebracht en in het Geldersche stadje had hij zich als horlogemaker gevestigd, was er getrouwd en had twee alleraar: digste kinderen. Geleidelijk had men eenige bijzonderheden uit zijn leven ver-, nomen. Men wist, dat hij eens ter dood was veroordeeld, onder de galg gratie had gekregen en naar Siberië was ver bannen. Maar hoe de Rus uit Siberië was teruggekomen dat was een raad sel gebleven. Tot op een avond in de sociëteit het gesprek kwam op de voor treinen, die de spoorwegen nu en dan la* ten loopen. Bij het hooren van dit woord raakte de Rus in vuur: Wanneer u zegt voortrein, herin ner ik er mij een, waarmede ik gereden heb in Siberië! Vertelt U ons daar eens iets van. aeide de notaris en hij gaf den anderen een teeken, dat zü stil moesten zijn. Is U daardoor vrij gekomen? Hoe ging dat toe? Ging toe? Liep af mijn gevan genschap in Siberië namelijk, 't Was zoo: maar ik moet zeggen, deze ge schiedenis is sensationeel. Daarom heb ik ze zoo lang niet verteld. Heb altijd gedacht: gelooven mij toch niet, zitten kalm in Nederland en weten niet, wat in Siberië gebeuren kan maar is al lemaal waar, woord voor woord, zooals ïk het zeg Rus liegt niet, wanneer hij ernstig meent! Dus ik was in Bjelow in Siberië en had twintig jaren dwangarbeid dat weet U Czaar was een ezel noemde ik Czaar een ezel hebben rechters in Petersburg gemeend: wie ezel zegt wil ook bommen gooien en hebben Putilew als misdadiger ter dood veroordeeld werd vrij gemaakt van de galg door mijn vriend Swidria, now dat weet U. Nu leefde ik in Si berië. In de mijnen hield ik het niet lang uit moesten mij in fabriek ne men in fabriek. Tenslotte maakte ik alle meohanische werk in Bjelow horloges, sloten, fietsen. Alleen ik kon maken Dat ging zee lang tien jaar lang. Heimwee had Ik mijn meisjes Was In Klew gestorven maar terug kwam ik niet. Heb geweten: nog tien jaar, tien jaar. Daar plotseling zoo is het op een goeden dag, ik ging in mijn vrije uur wandelen bij het sta tion stond ik wat doe je in Bjelow, wanneer vrij uur? Staan aan het sta tion. Plotseling holt stationschef kan toorjuffrouw rent ook. Wat is er? Ik vraag. Stationschef kijkt mij woedend aan, was banneling, mocht niet vragen -» maar kantoorjuffrouw komt naar mij toe en zegt: Is verschrikkelijk maar u zult begrijpen meneer Putilew. Chef is zijn hoofd kwijt zult begrijpen. Geeft mij een telegram. Alleen staan om mij heen, wachten. Ik lees: Station Jakoetsk. Van vier stations voor Ja* koetrik wordt gemeld, dat sneltrein voorbijrijdt, maximum tempo en stopt niet. Geen signaal sneltrein rijdt voorbij en stopt niet. Uit de ramen kij ken als verschrikte vogels passagiers, schreeuwen, smeeken. Niemand helpen, want geen machinist te zien. Locomotief zonder machinist! Zoo raasde de trein voorbij U moet weten, dat in die dagen op Siberische trajecten de locomotie ven maar door één man bediend wer den. Mijn vader was machinist Toen ik INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents per regel. Als in deze gure dagen de kinderen thuis komen met *n ruw gezicht en gesprongen handen, wrijf dan die pijnlijke plekken in met Vaseline Chesebrough Kamferijs Het verzacht en geneest dadelijk. Bu Apoib «o Drog. in doouo of tuben vcrkrïjgboar. hoorde: maar één man heb ik voorspeld, jult iets beleven, verschrikkelijk zal he. worden. En zoo gebeurde het nu. Trein joeg ook Jakoetsk voorbij nu ging hij naar Bjelow. Wat te doen? jammerde de stationschef. De locomotief zal nog heet zijn, dat monster van ijzer blijft nog lang niet staan. Tot nog toe geen botsing maar wie kan het weten? Overal in Siberië is het spoor niet vrij. Wat te doen?! schreeuwt de stations chef mij toe. De arme menschen! Wa: te doen? brult de kantoorjuffrouw. Mis schien zit mijn verloofde er in! En men dachc al te hooren het ijzeren beest zon, der bestuurder door het wijde land. De i'rond beefde zoo meenden wij nog was hij er niet maar ik zeg u. het zweet van angst kwam op onze lichamen.... Men luisterde buiten adem Nu en, hebt u een uitweg gevonden? Putilew sloeg met den vuist op tafel: Uitweg? Neen! Was maar één weg! Zelfde weg, die trein ging! Maar voor, trein! Zeide u niet voortrein, notaris? Ja, dat heb ik gezegd. Du, dat was het! Op die idee kwam ik. Wat moest ik zeggen? Wilde paar den kun je vasthouden maar een wil den trein? Een sneltrein? Bestaat niet Trein is niet levend, trein kim je niet laten schrikken! In machine is pro bleem! Ook als machine dol! Snelheid moest overwonnen worden. Hoe? Doo: grootere snelheid! En dan een tech nische berekeningecompensatieIk was technicus, ik had van mijn vader ge leerd, ik wist van locomotieven! Moed had ik ook, meer moed, dan beambten, die bannelingen in de mijnen opslui ten. Vroeg ik den stationschef, hij mij wilde laten vrije hand! Veel tijd is niet te verliezen! Hij, half in zwijm, knikt kantoorjuffrouw roep opgewonden: Redt u mijn verloofde, Putilew? U zult het niet raden. Ik maakte een voortrein. Een voortrein, notaris. Zoo snel mogelijk liet ik een trein op de rails plaatsen een locomotief, zes ieege wagens dat was genoeg. Stoken liet ik de locomotief als sneltrein. Toen wij wisten dat het beest van ijzer niet meer ver was vijf kilometer reed ik weg. Zelfde richting als razende monster vooruit! Ik was met mijn vriend Iwan Alexandroff op locomotief anders niemand! Stom van angst keken de menschen ons na, wachtten op botsing. Maar botsing kwam niet. Had ik goed gerekend. Toen ik het ijzeren dier zag komen, reedi ik met grootste snelheid en zoo ontstond wedstrijd tus- schen voortrein en volgtrein. Nooit zal ik dezen wedstrijd vergeten. Het was een helsch gebrul! Een vergissing, een verslapping van het tempo een bot sing en alles in puin. Steeds naderbij kwam het monster van ijzer maar dat wilde ik. Zoo dichtbij moest het komen, dat die buffers de buffers zou den raken. Begrijpt u? Regelde ik snel, heid, maai- was koud bij het vuur. Steeds iets sneller, dan weer iets langzamer. Eindelijk botsing, maar zoo weinig, zoo zacht alsof wij trein gerangeerd hadden. Beide treinen reden nu met dezelfde snelheid. En nu wat deed ik, denkt U? Ik remde. Ja, dat deed ik. Met alle macht! Maar ik remde niet alleen voor, trein, maar ook monster er achter! Die raasde verder maar kon nu toch niet meer zooals tevoren, en zwoegde als zweetende mijnwerker achter zijn wa gen! De wielen van mijn trein stonden stil, maar het monster moest ons voort duwen, tot het ook werd lam en lang zamer reden wij beide, steeds langza mer. Toen liet ik mijn vriend op den voortrein achter en klom over naar het ijzeren beest. In de locomotief vond ik den machinist dood, door een beroerte getroffen. Ik liet de machine stilstaan Iwan. liet den voortrein staan. Alles was licht en vredig, want de lente is moed in Siberië. Uit den ongelukstrein klommen eindelijk de geredde men, sehen.. Er waren er die van schrik grijs waren geworden. Zij schreiden van blijd schap en omhelsden elkaar". Na een korte pauze zeide de commis saris van politie, alsof het een verhoor moest worden: „En je dappere daad werd bekend nietwaar, Putilew? Je hebt vele men schen het leven gered en toen heeft de Czaar je de rest van je straf kwijt ge scholden? - Putilew staarde, in herinnering ver zonken. voor zich uit. Hij knikte maar vluchtig en antwoordde: Dat ook dat kwam in orde maar de hoofdzaak was: sindsdien rij, den locomotieven op alle Siberische trajecten met twee mannen bedienend :ersoneel. NAZORG VOOR ONVOLWAARDIGEN. Een belangrijk congres. Arbeid voor Onvolwaardigen. Moeilijkheden. Er moet geholpen worden. Samenwer king met het Burgerlijk Arm bestuur. Het In October gehouden congres A.V.O. Arbeid voor Onvolwaardigen heeft zeer scherp in het licht gesteld, de vele en groote moeilijkheden, welke er te overwinnen zijn, willen de groepen van geestelijk- en lichamelijk onvol waardigen- zwakzinnigen, lichamelijk gebrekkigen, blinden, doofstommen, ze- nuwzwakken, t.b.c.-patiënten e.a. ten slotte een menschwaardig bestaan vin den. Men kan slechts bewondering voe len voor mannen als Dr. Heyermans e.a., die het aangedurfd hebben een dergelijk congres te organiseeren, zoo dat het schrijnende onrecht, dat den onvolwaardigen nog dagelijks aange daan wordt, in het volle licht gesteld werd. Het is hier de plaats niet, om een analyse van een en ander te geven, doch stellig zullen er slechts weinigen zijn, dia alsnog de meening huldigen dat de oplossing van dit vraagstuk aan het particulier initiatief overgelaten moet worden. Ik heb tijdens en na het congres man nen en vrouwen gesproken, voor wie dit congres een desillusie was. Toen ze In vollen or vang voelden, wat aan een goede oplossing van dit vraagstuk in den weg staat, vreesden ze daar niet te gen opgewassen te zijn. Zij, die uit idealisme en gedreven door naastenliefde, genoeg practischen kijk op het leven hebben, om met beide beenen stevig op den grond te blijven, weten, dat er nog heel veel jaren voor bij zullen gaan, voordat dit probleem tot oplossing gebracht is. Als men bedenkt, dat er in ons land meer dan 100.000 onvolwaardigen zijn, dat iedere groep van onvolwaardigen aparte- en bijzondere eischen heeft, dat regeling van een en ander milllioe- nen en millioenen kosten zal, dat de Overheid, wetende dat een goede re geling ontzaglijke uitgaven vraagt, angstvallig er voor waakt, den eersten stap op dit terrein te zetten en dat door den nasleep van den oorlog en invoe ring van nieuwe machines, vele valide ongeschoolden broodeloos geworden zijn en het te werk stellen van invalide on geschoolden dus juist nu met ontzag lijke moeilijkheden gepaard moet gaan, kan men levendig begrijpen, dat velen zich machteloos afwenden. Doch daartegenover staan de velen, met praotischen kijk, die meer dan ooit er van overtuigd zijn,, dat er geholpen moet worden. Men kan slechts betreuren dat êr veel en veel te lang met hulp voor deze menschen gewacht is, en dat men het bot een noodtoestand heeft laten ko men, die vlug en afdoend helpen in den weg staat. Dringend is hner de hulp van Over heid en werkgevers noodig. De eerste voor het organiseeren en beschikbaar stellen der benoodigde gelden; de twee de, om in de bedrijven plaatsen in te ruimen voor deze onvolwaardigen. Wat geeft het, of de Overheid de gel den voteert en plaatsing in de bedrijven niet mogelijk blijkt? Wat geeft het, of men Werkinrich tingen voor deze menschen opent, waar ze aangewezen zijn op het maken van incourante artikelen, welke door de fa brieken voor prijzen, ver beneden den kostprijs der grondstoffen voor de in richtingen, in den handel gebracht wor den? Deze inrichtingen moeten op deze wijze ontzettend duur worden en gaan ze, wat de prijzen betreft, concurreeren, dan bereikt men er slechts dit mede, dat dit weer tot schade van de valide ongeschoolde arbeiders gaat, die op deze fabrieken te werk gesteld zijn. Als overgangsmaatregel zyn derge lijke, inrichtingen warm aan te bevelen, doch ook hier zal men moeten trachten, behalve het maken van boenders en matten, ander werk tot zich te trekken. Overal hoort en leest men van bezui nigen en juist nu komen de onvolwaar digen om hulp vragen. Deze hulp zal allereerst moeten zijn: hot voteeren door de Overheid van geld; het liefst veel geld, wil er geor ganiseerd kunnen worden. Nog dezer dagen hebben we kunnen lezen, dat ons Burgerlijk Armbestuur over reorganisatie denkt Wanneer dit, behalve de administra tie. ook het omlaag brengen van het totaal bedrag der uitkeeringen betreft, vreezen we, dat het juist de onvolwaar digen zijn (die stellig het grootste ge deelte der uitkeeringen tot zich trekken) die hiervan de dupe worden. Zal er werkelijk voor de onvolwaardi gen een betere toekomst aanbreken, dan zal het totaal der uitkeeringen voor- loopig in stijgende lyn moeten gaan. Het wil mij, in het belang van deze groepen van onvolwaardigen ge- VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. t355 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT Wanneer op het oogenblik dat je den patroon wilt vragen om naar huis te kunnen gaan, daar je zoo smoorverkouden bent je collega Jansen uit de deur komt en je hoort den baas brullen, dat als er nog iemand schoolziek is, hij maar moet komen en' dan wel zal vernemen, wat hjj, de patroon, van hem denkt (Nadruk verboden) wenscht voorkomen, dat ze bij het Bur gerlijk Armbestuur vand#n gehaald worden; niet uit bezuinigingsoverwegin gen, doch in waarachtig belang van deze menschen. Geen onderbrenging by den Werkloosheidsdienst, daar dit weer tot schade van dezen dienst en van de valide werkloozen zou gaan. Ook geen versnippering in groepjes van zwakzinnigen, blinden en lichame lijk gebrekkigen etc, doch een en ander centraliseeren, met voor iedere groep belangstellende deskundigen. Een nau we samenwerking met het B. A zou voorloopig aanbeveling verdienen. Wordt de zaak op deze wijze geregeld, dan zou ook het B. A. een beter over zicht van de ondersteunden krijgen ca meer aandacht kunnen wijden aan de permanent werkloozen, die liever onder steuning hebben dan werken. Daar zou mogelijk bezuiniging betracht kunnen worden, doch voor de groepen onvol waardigen zal het budget in stijgende lijn moeten gaan, willen we op den duur dit vraagstuk kunnen omvatten en tot oplossing brengen. Zal de Nazorg voor deze menschen werkelijk be teekenis krijgen, dan zal zy de beschikking moeten hebben over fundamenten, waarop verder gebouwd kan worden. Met deze fundamenten bedoelen we: onderwijs en vakopleiding. Is het niet teekend, dat in ons land voor deze groepen nog geen leerplicht bestaat? Nog steeds kunnen Ouders zwakzinnige, blinde kinderen e.a, uit misplaatste ouderliefde thuis houden, zoodat ze verstoken blijven van het on ontbeerlijke onderwijs en vakopleiding. Zijn deze menschen ten slotte vol wassen, dan staan ze geheel hulpeloos tegenover het leven en kan ook de Na zorg niet anders doen, dan ze steeds in ondersteuning nemen. Het is dan ook geen wonder dat er meer en meer stemmen opgaan, die de Regeering verzoeken tot instelling van leerplicht en vakopleiding. Dat zal de eerste stap moeten zijn en daarvoor is heusch geen Staatscommissie noodig. In een volgend artikel hopen we aan te geven, wat er te Haarlem voor deze onvolwaardigen reeds gedaan wordt en nog gedaan moet worden. E. P. SCHUYT. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 Cent» per regeL ANEGANG 14 - TELEFOON 11963 SCHITTERENDE COLLECTIE g AMATEUR-ALBUMS POËSIE'S, DAGBOEKEN HAARL. KINDER OPERETTE VEREENIGING. In de laatste vergadering van boven genoemde vereeniging, die ->nder leiding van mevrouw R. van Edenvan Eden, uitsluitend voor liefdadige doeleinden kinder-operette-voorstellingen geeft, is een definitief bestuur gekozen, hetwelk als volgt is samengesteld: Joh. Schmidt, voorzitter, J. van Eden, vice-voorzitter, mej. N. Mulder, secretaresse, Heerenweg 297. mej. Rerink. Penningmeesteresse. mevr. Schmidt. 2de penningmeestere- resse mevrouw Wintershoven commis sar esse, mevrouw Rie van Eden, direc trice. Theo Bouwmeester, regisseur, mej. M. Schouten, muzikale begeleiding. DE BAZAR VOOR BLEEKNEUSJES. De opening. Donderdagavond heerschte een pret tige drukte in alle benedenzaaltjes van „De Nijverheid" in de Jansstraat. De bazar van de afdeeling Haarlem Z. Z. van het Centraal Genootschap van Kinderherstellings- en Vacantiekolo- nies was immers juist geopend. Hoe mooi het er is schreven wij al in ons blad van gisteren. Gelukkig waren velen reeds den eersten avond gekomen om het te bezien. In de theesalon draaide een reclamefilmpje van de Handelska mer, ter aanbeveling van Haka-produc- ten, die op coöperatieven grondslag ge- kocht en verkocht worden. Er waren kopjes thee te krijgen met een koekje, waarvoor een dubbeltje, maar ook meer betaald mocht worden. Even over acht uur werd het ratelende kofferkino'tje stop gezet, de menschen lieten hun kopje thee en taartpunten even staan en luisterden naar den heer J. Roza, die als voorzitter der afdeeling een ope ningsspeech hield. HU zei, dat de ver eeniging nog heel jong is, nog geen jaar oud, een baby. En dus in een tijd perk, dat men nog geen groote daden van haar verwachten kan. Toch heeft zU het aangedurfd om een filmavond te organiseeren en was zy zoo brutaal een bazar op touw te zetten. Het doel daarvan was tweeledig n.L ien eerste de aandacht op de afdeeling en haar werk te vestigen, ten tweede de noodige fi nanciën bU elkaar te brengen. Het ideëele doel is het uitzenden van kinderen naar de vacantiekolonies voor herstel der gezondheid. Hoewel gedeel telijk ontlasten wij de Haarlemsche af deeling van het Centraal Genootschap, omdat de afd. Z. Z. de kinderen der leden geheel te haren laste neemt. De maatschappelijke beteekenis is grooter weerstandsvermogen tegen latere ziek ten bij de kinderen aan te kweeken. De maatschappij behoeft gezonde men schen. Practisch nut heeft de kinderen gezond te maken omdat die later „voor- deelige risico's" zijn voor het zieken fonds zelf. Na den eersten oproep telde deze af deeling 300 leden, nu 600, die een jaar- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regeL Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJOR1SSTRAAT 16 TELEFOON NO. 10756 Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparatie* om nooit te vergeten! Vampyr Stofzuiger f98.- Verkoopbureau Gr. Houtitraat 19 Telefoon 15497 lijksch bedrag van f 800 inbrengen. Dat is veel te weinig en om dat te vermeer- deren dient de bazar. Voor wie zich als lid wilde opgeven deelde spr. mede, dat de minimum-contributie 10 ct. per maand is. Nlet-leden van Ziekenzorg kunnen terecht bU de gewone afdeeling. De vereeniging Ziekenzorg dankte spr voor den royalen, ook finandeelen steun, de coöperatie Vooruitgang, die de „Haka-stand inrichtte" en vele win keliers voor hun welwillende medewer king. HU wekte op tot lid worden van de coöperatie. Nauw had de heer Roza uitgesproken of een lid van de afdeeling ontpopte zich als een echte „standwerker** en bracht in een minimalen tijd een maxi male hoeveelheid koek en worst aan den man. Het spel ging beginnen, en alle verkoopsters deden hun best. Hun moeite zU ruimschoots beloond. Men weet immers waar het om gaat. GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Terug te bekomen bU: Steen, Kolkstraat 22 rd. horloge; Vuile, Rustenburgerlaan 75, bonnen; v. Scho ten, Gortestr. 7, broodtrommeltjes; Baartse, Nagtzaampleln 2. deken; Sweerts. KI. Houtstr. 1, poederdoos je; Kuit. Alb. ThUmstr. 8. hond; Verbeek; Grebberstr. 11. handschoen; Brands, Cheribonstr. 25. haakwerk; Deltaan, Huetstr. 39, haan; Bosch, Nassaulaan 19, insigne; Kennel Fauna, katje (zwart), gebracht door: Smukders, Kruistocht- straat 12; v. Anrooy, Esschilderstr. 9, lorgnet: Delchambre, Beukenstraat 9, melkmaat; Verwey. K. v. Manderstr. 97, oorbellen; Raar. HofdUkstr. 14. porte- monnaie met inh.; Mathos. Julianapark 46. idem; Ruigrok, Gen. Bothastr. 106, idem; Floryn. Ruysdaelstraat 11 zw., rywielbelastingmerk; De Graaf f. Van *t Hoffstr. 2 a. vulpen; Noltgrefe, RUks- straatweg 82. idem; v. Dorp. Kleverlaan 177, vingerdoekje; v. ZUtveld. Berck- heydestr. 29, vergrootglas; v. Gevel, L. Poellaan 20 a. zakje. (Een verhaal van duistere krachten) uit het Engelsch van BERTRAM MITFORD 37) Ze voelde zich allesbehalve prettig gestemd. Jij hebt toch maar een leventje. Melian. kon ze niet nalaten te zeg gen. Kyk nu eens om je heen en bedenk dan waar ik morgen om dezen tijd zal zitten. Melian had met haar te doen. Op een stralenden vroegen zomerdag als deze genoot ze onuitsprekelijk van het buiten leven. Kun je er niet op de een of andere manier r.cg een paar daagjes by aan- knoopen? zei ze. Dat moet toch wel gaan! Maar het andere meisje schudde verdrietig het hoofd Niets aan te doen Ik heb het a! 2oo ruim genomen, als ik maar even durf. Het is toch eigenlijk vreeselijk. zei Melian Ik heb reusachtig geboft en dat heb ik alleen aan jou te danken. En jy moet nu in dit heerlijke weer naar die muffe stad terug I Maar als Je groote vacantie hebt. moet je die heele- maal hier komen doorbrengen. Stel Je eens even voor, al de groote heide velden ver achter Plane-vyver zullen gloeien in paars en rood en wat zullen we een pret hebben. Het duurt niet zoo vreeselijk lang meer, dus houd Je maar taai. We zullen maar niet over de „Zaterdag-tot-Maandag" praten, wel? Je weet wel, dat ik dat niet kan betalen meisjelief! Ik weet, dat je verdraaid trotsch bent, was het antwoord. Als we je als verjaardagcadeautje een nieuwen hoed aanboden, zou je er niets in vin den, en een retourtje naar hier kost lang zooveel niet. Dat is toch een malle op vatting! Maar de andere schudde beslist het hoofd. Dat hebben we al van alle kanten bepraat! zei ze. Ky'k. je oom is met zijn slaapje klaar. Daar komt hU. De beide -meisjes hadden bloemen geplukt en waren een heel eind weg- gedwaaid van het plekje, waar ze ge picknickt hadden. Het was een schil derachtig plekje, een overgang tusschen bosch en hei. De witte berken met hun zilverig-groen blad staken scherp af tegen den achtergrond van donkere dennen. Wel, zei Mervyn terwijl hij zich weer by de meisjes voegde en onder de hand de ascb uit zyn pijp klopte. HU zag er echt tevreden en rustig uit, wordt' het al niet weer haast tijd om op te stijgen? We hebben nog een heel eind terug, en je moet altUd rekening houden met lekke banden en andere ongelukjes. Maar Melian vond het heelemaal niet noodig. We hebben niets geen haast, hoor, oude schat, drong zU aan. En het is Violet's laatste dag! Dat is jammer genoeg! antwoord de hij hartelyk, maar denk eraan dat je ook wat tyd moet overhouden voor de „oude steenen", die Je persé nog wou gaan inspecteeren! O, bedoelt u Chiltingford? Ja, dat moet je bepaald zien. Violet! En ze heb ben daar nog een mooien ouden schand paal ook. Jongens, ja dat is een goed idee! Ik weet nog zoo nauw «Met, of de misdadigers, die er aan vast geklon ken werden dat met je eens zouden zUn geweest, zei haar oom lachend, terwyi hy een versche pyp aanstak. Wel. vandaag mogen jullie precies doen, waar je zin in hebt! En dat deden zy. De lange, lichte mid dag vloog om, veel te vlug naar hun zin. Zij reden over goed onderhouden wegen, langs kreupelhout, waarin de vogels zongen, de heuvel af, tusschen met bloemen bespikkelde weiden door. voorby boerenhuisjes, genesteld in boomgroepen, het een al schilderachtiger dan het andere, langs gezellige boeren plaatsen, toonbeelden van welvaren. Ze zagen, oude gryssteenen kerken, waar Melian verlangend naar keek, tot ze haar aan het verstand brachten, dat ze geen tyd hadden voor het inspecteeren van alle „oude steenen" onderweg. Het was een stralende dag. dien ze him heele leven niet vergeten zouden, geen van drieën. En twee van hen zou hy moge lijk weer voor den geest komen als tegenstelling met grooten angst en ellende. Maar dat lag nog in de schoot der toekomst. HOOFDSTUK XX. Een nieuw bezoek van Helston Varae. Het werd een stralende warme zomer. De twijfelingen, waarmee Melian ge worsteld had, toen ze zich afvroeg, of ze misschien niet bezig was hier in deze eenzaamheid haar leven te verknoeien waren versmolten naarmate <te vroolijke lente had plaats gemaakt voor den zegevierenden zomer en zU genieten kon met een nimmer verzadigd0, ontroérende belangstelling van het wonderleven van de natuur en de heerlijkheden van heide, bosch en veld. O. die verrukkelijke zwerftochten over landelijke weggetjes, langs grccne hagen of oogt schemerige wouden, waar de zonnestralen speelden op de piuimige toppen der adelaarsvar en», en dan het pleisteren by een klein herbergje, om thee te drinken en de terugtocht langs grazige, bedauwde weiden, waar kleine lammeren dartelden! Of. op een an deren keer een lange tocht op de fiets, de een of andere ruïne te bezichtigen of een oude, statige en schiMerachtige kerk. Ze kende nu de heele streek door en door. En het was moeilijk te zeggen, wie meer genoot, zy of haar oom. die haar op al haar tochten ver gezelde. Wat Mervyn zelf betreft, hy was nog nooit in zyn heele leven zoo gelukkig geweest. Alles, wat Melian hier aantrok, had ook voor hem bekoring, maar hy was er nooit toe gekomen, bm er in zyn eentje op uit te trekken. Maar nu was alles anders geworden en hy ge noot ieder uur van den dag van haar vreugde, en hy genoot er te intenser van, omdat hy wist, dat deze overmaat van geluk niet zou blijven duren. En de ommekeer kwam. Toen de zomer zyn hoogtepunt nader de, scheen er iets in Melian te ver anderen. Den heelen lieven langen dag straalde zy van levenslust. Maar des nachts, als zy alleen op haar kamers was. kwam er iets ondefiniëerbaars over haar, dat haar diep neerslachtig maakte, en erger nog. haar vervulde met een begin van beklemmenden angst. Van angst, ze wist niet, waarvoor. Sb toch voelde ae het. Hoe gelukkig ze overdag en buiten ook was, dat angst gevoel kwam en het kwam plotseling zoodra ze alleen in haar kamer was. En het werd langzamerhand zoo erg, dat ze er tegen begon op te zien, om naar bed te gaan. En ze had toch on mogelijk kunnen zeggen, wat ze eigen- lUk vreesde. Toch hield ze alles voor zich. Het leek haar te dwaas haar oom lastig te vallen met iets, wat per slot van rekening misschien maar lieelemaal ver beelding was. Het zou wel weer over gaan. Er was nu al sedert maanden niets gebeurd dat haar verschrikt had, zooals op dien bewusten nacht en ze hield zich voor. dat er in dit aardse ha parad Us geen plaats was voor neer slachtige en angstige verbeeldingen. Maar als ze zoo aan het piekeren was werden haar gedachten onweerstaan baar naar Helston Varnc aangetrok ken. Ondanks haar pogingen om alles als fantasie te beschouwen, ging ze nu toch gelooven, dat de een of andere macht, boos en dreigend rondom Heath Hover waarde. Ze had geprobeerd, den ouden Joe weer aan het praten te krijgen, maar d'e slimme oude vos, was dit maal voorzichtig geweest en hc-d zUn mond stijf dicht gehouden. En by Judy had ze geen betere resultaten bei reikt. (Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 15