HEI
H. D. VERTELLINGEN
HAARLEM'S DAGBL AD
FLITSEN
FA. ANTON DE R001J
St. Nicolaas Cadeau
FEUILLETON.
Het Mysterie van Keaih Hover
VRHDAG 30 NOV. 192S
VIJFDE BLAD
(Nadruk Terboden; auteursrecht voorbehouden.)
De voortrein
door H. BUYS.
Leonid Putilew, die nu al jaren in het
pude stadje aan de Zuiderzee verhlijf
houdt, had de gewoonte, iederen winter
maar één geschiedenis uit zijn bewogen
leven te vertellen, maar die was er dan
ook naar. Na den wereldoorlog had een
of ander toeval hem als ontvlucht krijgs
gevangene uit Duitschland over de grens
gebracht en in het Geldersche stadje
had hij zich als horlogemaker gevestigd,
was er getrouwd en had twee alleraar:
digste kinderen. Geleidelijk had men
eenige bijzonderheden uit zijn leven ver-,
nomen. Men wist, dat hij eens ter dood
was veroordeeld, onder de galg gratie
had gekregen en naar Siberië was ver
bannen. Maar hoe de Rus uit Siberië
was teruggekomen dat was een raad
sel gebleven. Tot op een avond in de
sociëteit het gesprek kwam op de voor
treinen, die de spoorwegen nu en dan la*
ten loopen. Bij het hooren van dit woord
raakte de Rus in vuur:
Wanneer u zegt voortrein, herin
ner ik er mij een, waarmede ik gereden
heb in Siberië!
Vertelt U ons daar eens iets van.
aeide de notaris en hij gaf den anderen
een teeken, dat zü stil moesten zijn.
Is U daardoor vrij gekomen? Hoe
ging dat toe?
Ging toe? Liep af mijn gevan
genschap in Siberië namelijk, 't Was
zoo: maar ik moet zeggen, deze ge
schiedenis is sensationeel. Daarom heb
ik ze zoo lang niet verteld. Heb altijd
gedacht: gelooven mij toch niet, zitten
kalm in Nederland en weten niet, wat
in Siberië gebeuren kan maar is al
lemaal waar, woord voor woord, zooals
ïk het zeg Rus liegt niet, wanneer
hij ernstig meent!
Dus ik was in Bjelow in Siberië
en had twintig jaren dwangarbeid
dat weet U Czaar was een ezel
noemde ik Czaar een ezel hebben
rechters in Petersburg gemeend: wie
ezel zegt wil ook bommen gooien
en hebben Putilew als misdadiger ter
dood veroordeeld werd vrij gemaakt
van de galg door mijn vriend Swidria,
now dat weet U. Nu leefde ik in Si
berië. In de mijnen hield ik het niet
lang uit moesten mij in fabriek ne
men in fabriek. Tenslotte maakte ik
alle meohanische werk in Bjelow
horloges, sloten, fietsen. Alleen ik kon
maken Dat ging zee lang tien jaar
lang. Heimwee had Ik mijn meisjes
Was In Klew gestorven maar terug
kwam ik niet. Heb geweten: nog tien
jaar, tien jaar. Daar plotseling zoo
is het op een goeden dag, ik ging in
mijn vrije uur wandelen bij het sta
tion stond ik wat doe je in Bjelow,
wanneer vrij uur? Staan aan het sta
tion. Plotseling holt stationschef kan
toorjuffrouw rent ook. Wat is er? Ik
vraag. Stationschef kijkt mij woedend
aan, was banneling, mocht niet vragen
-» maar kantoorjuffrouw komt naar mij
toe en zegt: Is verschrikkelijk maar
u zult begrijpen meneer Putilew. Chef
is zijn hoofd kwijt zult begrijpen.
Geeft mij een telegram. Alleen staan
om mij heen, wachten. Ik lees: Station
Jakoetsk. Van vier stations voor Ja*
koetrik wordt gemeld, dat sneltrein
voorbijrijdt, maximum tempo en stopt
niet. Geen signaal sneltrein rijdt
voorbij en stopt niet. Uit de ramen kij
ken als verschrikte vogels passagiers,
schreeuwen, smeeken. Niemand helpen,
want geen machinist te zien. Locomotief
zonder machinist! Zoo raasde de trein
voorbij U moet weten, dat in die dagen
op Siberische trajecten de locomotie
ven maar door één man bediend wer
den. Mijn vader was machinist Toen ik
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 cents per regel.
Als in deze
gure dagen
de kinderen thuis komen met *n ruw
gezicht en gesprongen handen, wrijf
dan die pijnlijke plekken in met
Vaseline Chesebrough
Kamferijs
Het verzacht en geneest dadelijk.
Bu Apoib «o Drog. in doouo of tuben vcrkrïjgboar.
hoorde: maar één man heb ik voorspeld,
jult iets beleven, verschrikkelijk zal he.
worden. En zoo gebeurde het nu. Trein
joeg ook Jakoetsk voorbij nu ging hij
naar Bjelow. Wat te doen? jammerde
de stationschef. De locomotief zal nog
heet zijn, dat monster van ijzer blijft
nog lang niet staan. Tot nog toe geen
botsing maar wie kan het weten?
Overal in Siberië is het spoor niet vrij.
Wat te doen?! schreeuwt de stations
chef mij toe. De arme menschen! Wa:
te doen? brult de kantoorjuffrouw. Mis
schien zit mijn verloofde er in! En men
dachc al te hooren het ijzeren beest zon,
der bestuurder door het wijde land. De
i'rond beefde zoo meenden wij
nog was hij er niet maar ik zeg u.
het zweet van angst kwam op onze
lichamen....
Men luisterde buiten adem Nu
en, hebt u een uitweg gevonden?
Putilew sloeg met den vuist op tafel:
Uitweg? Neen! Was maar één weg!
Zelfde weg, die trein ging! Maar voor,
trein! Zeide u niet voortrein, notaris?
Ja, dat heb ik gezegd.
Du, dat was het! Op die idee kwam
ik. Wat moest ik zeggen? Wilde paar
den kun je vasthouden maar een wil
den trein? Een sneltrein? Bestaat niet
Trein is niet levend, trein kim je niet
laten schrikken! In machine is pro
bleem! Ook als machine dol! Snelheid
moest overwonnen worden. Hoe? Doo:
grootere snelheid! En dan een tech
nische berekeningecompensatieIk was
technicus, ik had van mijn vader ge
leerd, ik wist van locomotieven! Moed
had ik ook, meer moed, dan beambten,
die bannelingen in de mijnen opslui
ten. Vroeg ik den stationschef, hij mij
wilde laten vrije hand! Veel tijd is niet
te verliezen! Hij, half in zwijm, knikt
kantoorjuffrouw roep opgewonden: Redt
u mijn verloofde, Putilew?
U zult het niet raden. Ik maakte
een voortrein. Een voortrein, notaris.
Zoo snel mogelijk liet ik een trein op
de rails plaatsen een locomotief, zes
ieege wagens dat was genoeg. Stoken
liet ik de locomotief als sneltrein. Toen
wij wisten dat het beest van ijzer niet
meer ver was vijf kilometer reed
ik weg. Zelfde richting als razende
monster vooruit! Ik was met mijn
vriend Iwan Alexandroff op locomotief
anders niemand! Stom van angst
keken de menschen ons na, wachtten op
botsing. Maar botsing kwam niet. Had
ik goed gerekend. Toen ik het ijzeren
dier zag komen, reedi ik met grootste
snelheid en zoo ontstond wedstrijd tus-
schen voortrein en volgtrein. Nooit zal
ik dezen wedstrijd vergeten. Het was
een helsch gebrul! Een vergissing, een
verslapping van het tempo een bot
sing en alles in puin. Steeds naderbij
kwam het monster van ijzer maar
dat wilde ik. Zoo dichtbij moest het
komen, dat die buffers de buffers zou
den raken. Begrijpt u? Regelde ik snel,
heid, maai- was koud bij het vuur. Steeds
iets sneller, dan weer iets langzamer.
Eindelijk botsing, maar zoo weinig, zoo
zacht alsof wij trein gerangeerd hadden.
Beide treinen reden nu met dezelfde
snelheid. En nu wat deed ik, denkt
U? Ik remde. Ja, dat deed ik. Met alle
macht! Maar ik remde niet alleen voor,
trein, maar ook monster er achter! Die
raasde verder maar kon nu toch niet
meer zooals tevoren, en zwoegde als
zweetende mijnwerker achter zijn wa
gen! De wielen van mijn trein stonden
stil, maar het monster moest ons voort
duwen, tot het ook werd lam en lang
zamer reden wij beide, steeds langza
mer. Toen liet ik mijn vriend op den
voortrein achter en klom over naar het
ijzeren beest. In de locomotief vond ik
den machinist dood, door een beroerte
getroffen. Ik liet de machine stilstaan
Iwan. liet den voortrein staan. Alles
was licht en vredig, want de lente is
moed in Siberië. Uit den ongelukstrein
klommen eindelijk de geredde men,
sehen.. Er waren er die van schrik grijs
waren geworden. Zij schreiden van blijd
schap en omhelsden elkaar".
Na een korte pauze zeide de commis
saris van politie, alsof het een verhoor
moest worden:
„En je dappere daad werd bekend
nietwaar, Putilew? Je hebt vele men
schen het leven gered en toen heeft de
Czaar je de rest van je straf kwijt ge
scholden? -
Putilew staarde, in herinnering ver
zonken. voor zich uit. Hij knikte maar
vluchtig en antwoordde:
Dat ook dat kwam in orde
maar de hoofdzaak was: sindsdien rij,
den locomotieven op alle Siberische
trajecten met twee mannen bedienend
:ersoneel.
NAZORG VOOR
ONVOLWAARDIGEN.
Een belangrijk congres.
Arbeid voor Onvolwaardigen.
Moeilijkheden. Er moet
geholpen worden. Samenwer
king met het Burgerlijk Arm
bestuur.
Het In October gehouden congres
A.V.O. Arbeid voor Onvolwaardigen
heeft zeer scherp in het licht gesteld,
de vele en groote moeilijkheden, welke
er te overwinnen zijn, willen de groepen
van geestelijk- en lichamelijk onvol
waardigen- zwakzinnigen, lichamelijk
gebrekkigen, blinden, doofstommen, ze-
nuwzwakken, t.b.c.-patiënten e.a. ten
slotte een menschwaardig bestaan vin
den. Men kan slechts bewondering voe
len voor mannen als Dr. Heyermans
e.a., die het aangedurfd hebben een
dergelijk congres te organiseeren, zoo
dat het schrijnende onrecht, dat den
onvolwaardigen nog dagelijks aange
daan wordt, in het volle licht gesteld
werd.
Het is hier de plaats niet, om een
analyse van een en ander te geven,
doch stellig zullen er slechts weinigen
zijn, dia alsnog de meening huldigen
dat de oplossing van dit vraagstuk aan
het particulier initiatief overgelaten
moet worden.
Ik heb tijdens en na het congres man
nen en vrouwen gesproken, voor wie
dit congres een desillusie was. Toen ze
In vollen or vang voelden, wat aan een
goede oplossing van dit vraagstuk in
den weg staat, vreesden ze daar niet te
gen opgewassen te zijn.
Zij, die uit idealisme en gedreven door
naastenliefde, genoeg practischen kijk
op het leven hebben, om met beide
beenen stevig op den grond te blijven,
weten, dat er nog heel veel jaren voor
bij zullen gaan, voordat dit probleem
tot oplossing gebracht is.
Als men bedenkt, dat er in ons land
meer dan 100.000 onvolwaardigen zijn,
dat iedere groep van onvolwaardigen
aparte- en bijzondere eischen heeft,
dat regeling van een en ander milllioe-
nen en millioenen kosten zal, dat de
Overheid, wetende dat een goede re
geling ontzaglijke uitgaven vraagt,
angstvallig er voor waakt, den eersten
stap op dit terrein te zetten en dat door
den nasleep van den oorlog en invoe
ring van nieuwe machines, vele valide
ongeschoolden broodeloos geworden zijn
en het te werk stellen van invalide on
geschoolden dus juist nu met ontzag
lijke moeilijkheden gepaard moet gaan,
kan men levendig begrijpen, dat velen
zich machteloos afwenden.
Doch daartegenover staan de velen,
met praotischen kijk, die meer dan ooit
er van overtuigd zijn,, dat er geholpen
moet worden.
Men kan slechts betreuren dat êr
veel en veel te lang met hulp voor deze
menschen gewacht is, en dat men het
bot een noodtoestand heeft laten ko
men, die vlug en afdoend helpen in den
weg staat.
Dringend is hner de hulp van Over
heid en werkgevers noodig. De eerste
voor het organiseeren en beschikbaar
stellen der benoodigde gelden; de twee
de, om in de bedrijven plaatsen in te
ruimen voor deze onvolwaardigen.
Wat geeft het, of de Overheid de gel
den voteert en plaatsing in de bedrijven
niet mogelijk blijkt?
Wat geeft het, of men Werkinrich
tingen voor deze menschen opent, waar
ze aangewezen zijn op het maken van
incourante artikelen, welke door de fa
brieken voor prijzen, ver beneden den
kostprijs der grondstoffen voor de in
richtingen, in den handel gebracht wor
den?
Deze inrichtingen moeten op deze
wijze ontzettend duur worden en gaan
ze, wat de prijzen betreft, concurreeren,
dan bereikt men er slechts dit mede,
dat dit weer tot schade van de valide
ongeschoolde arbeiders gaat, die op deze
fabrieken te werk gesteld zijn.
Als overgangsmaatregel zyn derge
lijke, inrichtingen warm aan te bevelen,
doch ook hier zal men moeten trachten,
behalve het maken van boenders en
matten, ander werk tot zich te trekken.
Overal hoort en leest men van bezui
nigen en juist nu komen de onvolwaar
digen om hulp vragen.
Deze hulp zal allereerst moeten zijn:
hot voteeren door de Overheid van
geld; het liefst veel geld, wil er geor
ganiseerd kunnen worden.
Nog dezer dagen hebben we kunnen
lezen, dat ons Burgerlijk Armbestuur
over reorganisatie denkt
Wanneer dit, behalve de administra
tie. ook het omlaag brengen van het
totaal bedrag der uitkeeringen betreft,
vreezen we, dat het juist de onvolwaar
digen zijn (die stellig het grootste ge
deelte der uitkeeringen tot zich trekken)
die hiervan de dupe worden.
Zal er werkelijk voor de onvolwaardi
gen een betere toekomst aanbreken, dan
zal het totaal der uitkeeringen voor-
loopig in stijgende lyn moeten gaan.
Het wil mij, in het belang van deze
groepen van onvolwaardigen ge-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. t355
DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT
Wanneer op het oogenblik dat je den patroon
wilt vragen om naar huis te kunnen gaan, daar
je zoo smoorverkouden bent je collega Jansen
uit de deur komt en je hoort den baas brullen,
dat als er nog iemand schoolziek is, hij maar
moet komen en' dan wel zal vernemen, wat hjj,
de patroon, van hem denkt
(Nadruk verboden)
wenscht voorkomen, dat ze bij het Bur
gerlijk Armbestuur vand#n gehaald
worden; niet uit bezuinigingsoverwegin
gen, doch in waarachtig belang van
deze menschen. Geen onderbrenging
by den Werkloosheidsdienst, daar dit
weer tot schade van dezen dienst en
van de valide werkloozen zou gaan.
Ook geen versnippering in groepjes
van zwakzinnigen, blinden en lichame
lijk gebrekkigen etc, doch een en ander
centraliseeren, met voor iedere groep
belangstellende deskundigen. Een nau
we samenwerking met het B. A zou
voorloopig aanbeveling verdienen.
Wordt de zaak op deze wijze geregeld,
dan zou ook het B. A. een beter over
zicht van de ondersteunden krijgen ca
meer aandacht kunnen wijden aan de
permanent werkloozen, die liever onder
steuning hebben dan werken. Daar zou
mogelijk bezuiniging betracht kunnen
worden, doch voor de groepen onvol
waardigen zal het budget in stijgende
lijn moeten gaan, willen we op den
duur dit vraagstuk kunnen omvatten
en tot oplossing brengen.
Zal de Nazorg voor deze menschen
werkelijk be teekenis krijgen, dan zal zy
de beschikking moeten hebben over
fundamenten, waarop verder gebouwd
kan worden.
Met deze fundamenten bedoelen we:
onderwijs en vakopleiding.
Is het niet teekend, dat in ons land
voor deze groepen nog geen leerplicht
bestaat? Nog steeds kunnen Ouders
zwakzinnige, blinde kinderen e.a, uit
misplaatste ouderliefde thuis houden,
zoodat ze verstoken blijven van het on
ontbeerlijke onderwijs en vakopleiding.
Zijn deze menschen ten slotte vol
wassen, dan staan ze geheel hulpeloos
tegenover het leven en kan ook de Na
zorg niet anders doen, dan ze
steeds in ondersteuning nemen.
Het is dan ook geen wonder dat er
meer en meer stemmen opgaan, die de
Regeering verzoeken tot instelling van
leerplicht en vakopleiding. Dat zal de
eerste stap moeten zijn en daarvoor is
heusch geen Staatscommissie noodig.
In een volgend artikel hopen we aan
te geven, wat er te Haarlem voor deze
onvolwaardigen reeds gedaan wordt en
nog gedaan moet worden.
E. P. SCHUYT.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
i 60 Cent» per regeL
ANEGANG 14 - TELEFOON 11963
SCHITTERENDE COLLECTIE g
AMATEUR-ALBUMS
POËSIE'S, DAGBOEKEN
HAARL. KINDER OPERETTE
VEREENIGING.
In de laatste vergadering van boven
genoemde vereeniging, die ->nder leiding
van mevrouw R. van Edenvan Eden,
uitsluitend voor liefdadige doeleinden
kinder-operette-voorstellingen geeft, is
een definitief bestuur gekozen, hetwelk
als volgt is samengesteld: Joh. Schmidt,
voorzitter, J. van Eden, vice-voorzitter,
mej. N. Mulder, secretaresse, Heerenweg
297. mej. Rerink. Penningmeesteresse.
mevr. Schmidt. 2de penningmeestere-
resse mevrouw Wintershoven commis
sar esse, mevrouw Rie van Eden, direc
trice. Theo Bouwmeester, regisseur, mej.
M. Schouten, muzikale begeleiding.
DE BAZAR VOOR BLEEKNEUSJES.
De opening.
Donderdagavond heerschte een pret
tige drukte in alle benedenzaaltjes van
„De Nijverheid" in de Jansstraat. De
bazar van de afdeeling Haarlem Z. Z.
van het Centraal Genootschap van
Kinderherstellings- en Vacantiekolo-
nies was immers juist geopend. Hoe
mooi het er is schreven wij al in ons
blad van gisteren. Gelukkig waren velen
reeds den eersten avond gekomen om
het te bezien. In de theesalon draaide
een reclamefilmpje van de Handelska
mer, ter aanbeveling van Haka-produc-
ten, die op coöperatieven grondslag ge-
kocht en verkocht worden. Er waren
kopjes thee te krijgen met een koekje,
waarvoor een dubbeltje, maar ook meer
betaald mocht worden. Even over acht
uur werd het ratelende kofferkino'tje
stop gezet, de menschen lieten hun
kopje thee en taartpunten even staan
en luisterden naar den heer J. Roza, die
als voorzitter der afdeeling een ope
ningsspeech hield. HU zei, dat de ver
eeniging nog heel jong is, nog geen
jaar oud, een baby. En dus in een tijd
perk, dat men nog geen groote daden
van haar verwachten kan. Toch heeft
zU het aangedurfd om een filmavond
te organiseeren en was zy zoo brutaal
een bazar op touw te zetten. Het doel
daarvan was tweeledig n.L ien eerste de
aandacht op de afdeeling en haar werk
te vestigen, ten tweede de noodige fi
nanciën bU elkaar te brengen.
Het ideëele doel is het uitzenden van
kinderen naar de vacantiekolonies voor
herstel der gezondheid. Hoewel gedeel
telijk ontlasten wij de Haarlemsche af
deeling van het Centraal Genootschap,
omdat de afd. Z. Z. de kinderen der
leden geheel te haren laste neemt. De
maatschappelijke beteekenis is grooter
weerstandsvermogen tegen latere ziek
ten bij de kinderen aan te kweeken.
De maatschappij behoeft gezonde men
schen. Practisch nut heeft de kinderen
gezond te maken omdat die later „voor-
deelige risico's" zijn voor het zieken
fonds zelf.
Na den eersten oproep telde deze af
deeling 300 leden, nu 600, die een jaar-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regeL
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJOR1SSTRAAT 16
TELEFOON NO. 10756
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparatie*
om nooit te vergeten!
Vampyr Stofzuiger f98.-
Verkoopbureau
Gr. Houtitraat 19
Telefoon 15497
lijksch bedrag van f 800 inbrengen. Dat
is veel te weinig en om dat te vermeer-
deren dient de bazar. Voor wie zich als
lid wilde opgeven deelde spr. mede, dat
de minimum-contributie 10 ct. per
maand is. Nlet-leden van Ziekenzorg
kunnen terecht bU de gewone afdeeling.
De vereeniging Ziekenzorg dankte
spr voor den royalen, ook finandeelen
steun, de coöperatie Vooruitgang, die
de „Haka-stand inrichtte" en vele win
keliers voor hun welwillende medewer
king. HU wekte op tot lid worden van
de coöperatie.
Nauw had de heer Roza uitgesproken
of een lid van de afdeeling ontpopte
zich als een echte „standwerker** en
bracht in een minimalen tijd een maxi
male hoeveelheid koek en worst aan
den man. Het spel ging beginnen, en
alle verkoopsters deden hun best.
Hun moeite zU ruimschoots beloond.
Men weet immers waar het om gaat.
GEVONDEN VOORWERPEN EN
DIEREN.
Terug te bekomen bU:
Steen, Kolkstraat 22 rd. horloge; Vuile,
Rustenburgerlaan 75, bonnen; v. Scho
ten, Gortestr. 7, broodtrommeltjes;
Baartse, Nagtzaampleln 2. deken;
Sweerts. KI. Houtstr. 1, poederdoos je;
Kuit. Alb. ThUmstr. 8. hond; Verbeek;
Grebberstr. 11. handschoen; Brands,
Cheribonstr. 25. haakwerk; Deltaan,
Huetstr. 39, haan; Bosch, Nassaulaan 19,
insigne; Kennel Fauna, katje (zwart),
gebracht door: Smukders, Kruistocht-
straat 12; v. Anrooy, Esschilderstr. 9,
lorgnet: Delchambre, Beukenstraat 9,
melkmaat; Verwey. K. v. Manderstr. 97,
oorbellen; Raar. HofdUkstr. 14. porte-
monnaie met inh.; Mathos. Julianapark
46. idem; Ruigrok, Gen. Bothastr. 106,
idem; Floryn. Ruysdaelstraat 11 zw.,
rywielbelastingmerk; De Graaf f. Van *t
Hoffstr. 2 a. vulpen; Noltgrefe, RUks-
straatweg 82. idem; v. Dorp. Kleverlaan
177, vingerdoekje; v. ZUtveld. Berck-
heydestr. 29, vergrootglas; v. Gevel, L.
Poellaan 20 a. zakje.
(Een verhaal van duistere krachten)
uit het Engelsch van
BERTRAM MITFORD
37)
Ze voelde zich allesbehalve prettig
gestemd.
Jij hebt toch maar een leventje.
Melian. kon ze niet nalaten te zeg
gen. Kyk nu eens om je heen en
bedenk dan waar ik morgen om dezen
tijd zal zitten.
Melian had met haar te doen. Op een
stralenden vroegen zomerdag als deze
genoot ze onuitsprekelijk van het buiten
leven.
Kun je er niet op de een of andere
manier r.cg een paar daagjes by aan-
knoopen? zei ze. Dat moet toch wel
gaan!
Maar het andere meisje schudde
verdrietig het hoofd
Niets aan te doen Ik heb het a!
2oo ruim genomen, als ik maar even
durf.
Het is toch eigenlijk vreeselijk.
zei Melian Ik heb reusachtig geboft
en dat heb ik alleen aan jou te danken.
En jy moet nu in dit heerlijke weer naar
die muffe stad terug I Maar als Je
groote vacantie hebt. moet je die heele-
maal hier komen doorbrengen. Stel
Je eens even voor, al de groote heide
velden ver achter Plane-vyver zullen
gloeien in paars en rood en wat zullen
we een pret hebben. Het duurt niet
zoo vreeselijk lang meer, dus houd Je
maar taai. We zullen maar niet over
de „Zaterdag-tot-Maandag" praten, wel?
Je weet wel, dat ik dat niet kan
betalen meisjelief!
Ik weet, dat je verdraaid trotsch
bent, was het antwoord. Als we je
als verjaardagcadeautje een nieuwen
hoed aanboden, zou je er niets in vin
den, en een retourtje naar hier kost lang
zooveel niet. Dat is toch een malle op
vatting!
Maar de andere schudde beslist het
hoofd.
Dat hebben we al van alle kanten
bepraat! zei ze. Ky'k. je oom is met
zijn slaapje klaar. Daar komt hU.
De beide -meisjes hadden bloemen
geplukt en waren een heel eind weg-
gedwaaid van het plekje, waar ze ge
picknickt hadden. Het was een schil
derachtig plekje, een overgang tusschen
bosch en hei. De witte berken met hun
zilverig-groen blad staken scherp af
tegen den achtergrond van donkere
dennen.
Wel, zei Mervyn terwijl hij zich
weer by de meisjes voegde en onder de
hand de ascb uit zyn pijp klopte. HU
zag er echt tevreden en rustig uit,
wordt' het al niet weer haast tijd om
op te stijgen? We hebben nog een heel
eind terug, en je moet altUd rekening
houden met lekke banden en andere
ongelukjes.
Maar Melian vond het heelemaal niet
noodig. We hebben niets geen haast,
hoor, oude schat, drong zU aan. En
het is Violet's laatste dag!
Dat is jammer genoeg! antwoord
de hij hartelyk, maar denk eraan
dat je ook wat tyd moet overhouden
voor de „oude steenen", die Je persé
nog wou gaan inspecteeren!
O, bedoelt u Chiltingford? Ja, dat
moet je bepaald zien. Violet! En ze heb
ben daar nog een mooien ouden schand
paal ook. Jongens, ja dat is een goed
idee!
Ik weet nog zoo nauw «Met, of
de misdadigers, die er aan vast geklon
ken werden dat met je eens zouden zUn
geweest, zei haar oom lachend, terwyi
hy een versche pyp aanstak. Wel.
vandaag mogen jullie precies doen, waar
je zin in hebt!
En dat deden zy. De lange, lichte mid
dag vloog om, veel te vlug naar hun
zin. Zij reden over goed onderhouden
wegen, langs kreupelhout, waarin de
vogels zongen, de heuvel af, tusschen
met bloemen bespikkelde weiden door.
voorby boerenhuisjes, genesteld in
boomgroepen, het een al schilderachtiger
dan het andere, langs gezellige boeren
plaatsen, toonbeelden van welvaren. Ze
zagen, oude gryssteenen kerken, waar
Melian verlangend naar keek, tot ze haar
aan het verstand brachten, dat ze geen
tyd hadden voor het inspecteeren van
alle „oude steenen" onderweg. Het was
een stralende dag. dien ze him heele
leven niet vergeten zouden, geen van
drieën. En twee van hen zou hy moge
lijk weer voor den geest komen als
tegenstelling met grooten angst en
ellende. Maar dat lag nog in de schoot
der toekomst.
HOOFDSTUK XX.
Een nieuw bezoek van Helston Varae.
Het werd een stralende warme zomer.
De twijfelingen, waarmee Melian ge
worsteld had, toen ze zich afvroeg, of
ze misschien niet bezig was hier in deze
eenzaamheid haar leven te verknoeien
waren versmolten naarmate <te vroolijke
lente had plaats gemaakt voor den
zegevierenden zomer en zU genieten kon
met een nimmer verzadigd0, ontroérende
belangstelling van het wonderleven van
de natuur en de heerlijkheden van heide,
bosch en veld.
O. die verrukkelijke zwerftochten
over landelijke weggetjes, langs grccne
hagen of oogt schemerige wouden, waar
de zonnestralen speelden op de piuimige
toppen der adelaarsvar en», en dan het
pleisteren by een klein herbergje, om
thee te drinken en de terugtocht langs
grazige, bedauwde weiden, waar kleine
lammeren dartelden! Of. op een an
deren keer een lange tocht op de fiets,
de een of andere ruïne te bezichtigen
of een oude, statige en schiMerachtige
kerk. Ze kende nu de heele streek
door en door. En het was moeilijk te
zeggen, wie meer genoot, zy of haar
oom. die haar op al haar tochten ver
gezelde.
Wat Mervyn zelf betreft, hy was nog
nooit in zyn heele leven zoo gelukkig
geweest. Alles, wat Melian hier aantrok,
had ook voor hem bekoring, maar hy
was er nooit toe gekomen, bm er in
zyn eentje op uit te trekken. Maar nu
was alles anders geworden en hy ge
noot ieder uur van den dag van haar
vreugde, en hy genoot er te intenser
van, omdat hy wist, dat deze overmaat
van geluk niet zou blijven duren.
En de ommekeer kwam.
Toen de zomer zyn hoogtepunt nader
de, scheen er iets in Melian te ver
anderen. Den heelen lieven langen dag
straalde zy van levenslust. Maar des
nachts, als zy alleen op haar kamers was.
kwam er iets ondefiniëerbaars over haar,
dat haar diep neerslachtig maakte, en
erger nog. haar vervulde met een begin
van beklemmenden angst.
Van angst, ze wist niet, waarvoor.
Sb toch voelde ae het. Hoe gelukkig ze
overdag en buiten ook was, dat angst
gevoel kwam en het kwam plotseling
zoodra ze alleen in haar kamer was.
En het werd langzamerhand zoo erg,
dat ze er tegen begon op te zien, om
naar bed te gaan. En ze had toch on
mogelijk kunnen zeggen, wat ze eigen-
lUk vreesde.
Toch hield ze alles voor zich. Het
leek haar te dwaas haar oom lastig
te vallen met iets, wat per slot van
rekening misschien maar lieelemaal ver
beelding was. Het zou wel weer over
gaan. Er was nu al sedert maanden
niets gebeurd dat haar verschrikt had,
zooals op dien bewusten nacht en ze
hield zich voor. dat er in dit aardse ha
parad Us geen plaats was voor neer
slachtige en angstige verbeeldingen.
Maar als ze zoo aan het piekeren was
werden haar gedachten onweerstaan
baar naar Helston Varnc aangetrok
ken.
Ondanks haar pogingen om alles als
fantasie te beschouwen, ging ze nu toch
gelooven, dat de een of andere macht,
boos en dreigend rondom Heath Hover
waarde. Ze had geprobeerd, den ouden
Joe weer aan het praten te krijgen,
maar d'e slimme oude vos, was dit
maal voorzichtig geweest en hc-d zUn
mond stijf dicht gehouden. En by Judy
had ze geen betere resultaten bei
reikt.
(Wordt vervolgd^