HAARLEM'S DAGBLAD HANDELSBLAD VRIJDAG 30 NOV. 1928 ZESDE BLAD FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN RIJK GEMEENTEN. Mr. M. Slingenberg over het ingediende wetsontwerp. De geschiedenis van hei vraagstuk. Het wetsont werp en de be teekenis voor Haarlem. Gewenscht zijn eenige wijzigingen. Aan neming van het wetsontwerp in ieder geval noodig. Groote belangstelling was er voor de vergadering, Donderdagavond uitge schreven door de afdeeling Haarlem van den Vrijz.-dem. Bond in de boven zaal van het Gemeentelijk Concertge bouw, waarin Mr. M. Slingenberg, lid der Eerste Kamer en wethouder van Haarlem zou spreken over het vraagstuk van de financieeie verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten en het thans ingediende wetsontwerp. Onder de talrijke aanwezigen merkten we op onderscheidene leden van den Haarlemschen gemeenteraad en eenige hoofden van takken van gemeentelijken dienst, onder wie den gemeente-ontvan ger, den heer J. P. de Klerk en den Di recteur van Bouw en Woningtoezicht Ir. D. Kruyf. Verder onderscheidene be kende persoonlijkheden als den heer Zelvelder en den heer H. Snijder oud voorzitter van het Hoofdbestuur van den Vrüz.-dem. Bond; den Burgemeester van Haarlemmermeer Mr. A. Slob met den wethouder, den heer Knaap, en den ge meente-ontvanger van Haarlemmer meer; den inspecteur van het M. O., Dr. S. Elzinga; den oud-inspecteur van het M. O. Mr. J. H. Thiel en den heer E. H. Krelage voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken vöor Haar lem en omstreken. De heer G. A, Boes, de voorzitter der afdeeling Haarlem van den Vrüz.-dem. Bond opende de vergadering met allen het welkom toe te roepen. De afdeeling heeft gemeend, zeide spr.. de quaestïe van de financieeie verhouding tusschen het Ryk en de gemeenten in verband met het ingediende wetsontwerp, welke quaestie een brandende quaestie, eene voor Haarlem van veel beteekenis, in het openbaar te moeten behandelen. De afdeeling acht zich gelukkig dat de heer Slingenberg zich bereid heeft verklaard het onderwerp in te leiden. Na nog te hebben medegedeeld, dat er gelegenheid was zich als lid der afdeeling op te ge ven, gaf spr. het woord aan Mr. Slin genberg. De heer Slingenberg begon met te zeggen dat hy gaarne de uitnoodiging had aanvaard om het onderwerp te be handelen, om uiteen te zetten het vraag stuk der financieeie verhouding tus schen het Ryk en de gemeenten en de beteekenis van het ingediende wetsont werp. Naast een uiteenzetting van dat wetsontwerp, wenscht spr. ook te geven een meening over dat wetsontwerp. Uitdrukkelyk staaft spr. dat die mee rling echter alleen en uitsluitend een persoonlyk inzicht is. Na deze algemee- ne opmerkingen gaat spr. voort met te zeggen, dat hy in de eerste plaats de geschiedenis van het vraagstuk wenscht te behandelen, daarna uiteen te zetten het oordeel vali de onderscheidene Staatscommissies om tenslotte te be handelen het thans ingediende wetsont werp, de beteekenis die het voor de ge meente Haarlem zal hebben en aan te geven eenige denkbeelden die naar zyn meening kunnen strekken tot verbete ring van het wetsontwerp. De geschiedenis. Een financieeie regeling tusschen het RÜ'k en de gemeenten is, herinnerde spr. voor het eerst getroffen in 1865. By de wet van 7 Juli van dat jaar werd na- melyk den gemeenten opgelegd de ac cijnsheffing geheel te laten vervallen. Hoewel de gemeentewet de duidelyke strekking had geen accijnzen meer te heffen, noopte de financieeie toestand, der gemeenten in die dagen om met deze heffing voort te gaan voor zoover de wet zulks toeliet. Het aantal accynshef- fende gemeenten steeg van 1857 tot 1861 van 621 tot 925. De wetgever van dien tijd oordeelde deze wyze van heffing een belemmering van den handel en dus ongeoorloofd en ontnam de bevoegdheid van de gemeenten in dezen. Uit dat verbod vloeide voor het Ryk de verplichting voort aan de gemeenten de schade te vergoeden, hetzy door de gemeenten een nieuwe belastingbron te openen, hetzij door een deel van de Rijksbelasting af te staan. Tot het laat ste werd besloten en in nadere afwach ting van een definitieve regeling werd 4/5 der opbrengst der Personeele Be lasting aan de gemeenten afgestaan. Er bestond echter niet het minste verband tusschen de opbrengst aan accynshef- fing eenerzijds en de Personeele belas ting anderzijds. Het duurde dan ook niet lang of verschillende gemeenten geraakten in moeilijkheden. Deze moei lijkheden verminderden niet door dat de Wetgever in 1885 't fixeerde tot een vast bedrag van 4/5, waardoor de meerdere opbrengst aan het Rük kwam. Vandaar dat een nieuwe regeling niet kon uit blijven. De wet van 24 Mei 1897 bracht die nieuwe regeling. Deze wet verdeelt de gemeente in twee klassen, een van be neden 20.000 en een van boven 20.000 zielen, berekend naar den toestand op 1 Januari 1896. Ze geeft aan de gemeen ten een vast bedrag en daarenboven een toeslag over Hoofdelüken omslag, en een uitkeering van de personeele belasting van 4/5. Haarlem krüet uit dien hoof de thans per inwoner 3.05. Het groote bezwaar tegen de wet van ISO"7 is dat de uitkeering geregeld is naar een toe stand die gekristalliseerd is naar een bepaald tydvak nl. 1896. zoodat latere wijzigingen in den toestand der gemeen ten buiten invloed bleven op het bedrag der Rijksuitkeering. De gemeente byv. die kort voor de wet haar budget hadden uitgezet, die haar belasting hadden verhoogd, behielden daarvan een blyvende bate, terwijl ge meenten. die haar belastingen laag ge houden hadden, daarvan voor goed de nadeelen ondervonden. Een gelyk lot trof de gemeenten, die er in geslaagd waren in haar p.igingen om het oploo- Mr. SLINGENBERG. pen der armenzorg uitgaven te beper ken. Juist deze gemeenten kwamen niet. of slechts op zeer bescheiden schaal, in aanmerking om een bijzonder voordeel te trekken van de wet van 1897 en zoo kwamen de armste gemeenten tekort. Reeds in 1903 werd dan ook, na her haalde critiek op de bestaande rege ling. een Staatscommissie benoemd, die een nieuw uitkeeringssysteem had voor te bereiden. Sinds dien rijd hebben de sedert 1903 op zeer omvangrijke schaal toegenomen Bemoeiingen der gemeenten den noodtoestand met het jaar dieper geaccentueerd. En waarlijk niet in die gemeenten alleen waarin een vooruit strevende politiek op democratische be ginselen gegrondvest, de stuwkracht was voor het doen. van velerlei. De bemoeienis met tal van zaken door de plaatselijke Overheid nam toe. Aan gehaald werd hoe de ministers de Geer en Kan die de toelichting van het thans ingediende wetsontwerp onderteekenden in die toelichting zeggen, dat de recht vaardiging van een ruimere uitkeering uit 's Ryks middelen aan de gemeenten gerechtvaardigd is in de omstandigheid dat het huidig overmatig verschil in druk tusschen de gemeenten onderling voor een aanmerkelijk deel berust in andere factoren dan welke van de ge meentelijke gestie afhankelijk zijn. De Staatscommissie van 1903 heeft, ging spr. voort, in 1907 haar rapport uitgebracht. Het resultaat was dat het naar de prullemand werd verwezen. De nood der gemeenten bleef echter klim mende niet het minst tengevolge van maatregelen van het Ryk, die steeds hooger offers vergden van de gemeen telijke schatkisten. Het> zou onbillijk zyn om zonder meer den Rijkswetgever en de Ryksregeering er een verwü't van te maken, dat de uitvoering van meer dan een ingrypende wet werd gelegd in handen van en derhalve financieeie lasten oplegden aan gemeentebesturen. Immers, betoogde spr., ons Staatsbestel is nu eenmaal op deze leest geschoeid, dat de Staatsrechterlijke verhouding tusschen Rijk en gemeenten zulks nood wendig medebrengt. Tal van wetten hebben aan de gemeenten omvangryken arbeid als uitvoerders dier wetten op- Genoemd kunnen worden de Lager- onderwyswet, de Leerplichtwet, de Ar beidswet, de Veiligheidswet, de Hinder wet, de Dienstplichtwet, en de politie. De grief is niet het feit dat die taak de gemeente werd opgelegd, maar dat se werd opgelegd zonder financieeie schadeloosstelling voor het werk door haar voor een andere corporatie en wel den .S ba at ged aanEr wordt een taak opgelegd zonder dat de kosten daar mede gepaard gaande worden ver goed. Ziehier de rechtsgrond waarop is gebaseerd de eisch der gemeenten om de financieeie verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten te gaan herzien. Geen ondersteuning wordt gevraagd, geen weldadigheid, maar recht. De nieuwe Staatscommissie, die in 1921 werd benoemd besefte dezen rechts grond. Ze diende in 1927 haar rapport in. Ze stelde een regeling voor, die uit ging van de gedachte dat de nieuwe regeling direct verband moest houden met de ernstige financieeie gevolgen welke wettelijken verplichte uitgaven voor het financieeie bestel der gemeentelyke huishoudingen moeten hebben. Alge meen was d® Commissie van oordeel, dat aan de gemeenten uitkeeringen pit 's Ryks kas moesten warden verstrekt naar mate van en in verband met de uitgaven waartoe de wet de gemeenten verplicht. Vermeld werden de conslusiën van het rapport der Commissie. Daarvan zy vermeid dat zij aan het einde van haar conclusiën zeide dat hetgeen de gemeenten krachtens de nieuwe door haar voorgestelde regeling meer ont vangen zouden dan krachtens de oude. dient te worden aangewend tot belasting verlaging. De gemeente Haarlem zou volgens de regeling van de Staatscommissie een nieuwe uitkeering van f 3 a 400.000 gehad hebben. Groot bezwaar kwam van de zü'de der Plattelandsgemeenten. De bezwaren van die gemeenten zullen wel niet vreemd zün geweest aan de af wijzende houding der Regeering. Na 1927, na het verschijnen van het rap port der Staatscommissie, kwam de mededeeling van minister de Geer, dat hy zich niet geheel met de conclusiën van 't rapport der Staatscommissie kon vereenigen, dat hij met een geheel zelf standig wetsontwerp zou komen en wel zóó tydig, dat het nog zou kunnen wor den behandeld in deze zittingsperiode der Tweede Kamer. Het ingediende wetsontwerp. Men was dus voorbereid op de ge dachte, aldus spr., dat het Wetsontwerp een anderen geest zou odemen dan het rapport der Staatscommissie. Maar wel niemand had gedacht, dat het Wets ontwerp zulk een radicale wyziging zou brengen, dat het zou rusten op een ge dachte die zóó afweek van die der Staatscommissie. Toch wie zich had verdiept in het rapport der Staatsconv missie en had gezien dat ex ook was een minderheidsnota van de heeren Treub en Kan, had dat, gezien het feit, dat de heer Kan mede het Wetsontwerp on- derteekende, wellicht kunnen vermoe den. Spr. las eenige gedeelten uit de Memorie van Toelichting van het Wets ontwerp voor, waarin het door de Regeering ingenomen standpunt prin cipieel wordt, toegelicht. Onder meer werd voorgelezen het gedeelte waarin wordt gezegd „dat de gevallen niet zeld zaam zyn, dat twee naast elkaar gelegen gemeenten door voortreffelijke openbare middelen van vervoer, verbonden, in al wat de lusten der woonplaats betref:, een eenheid vormen en slechts door een zeer groot verschil van lasten onder scheiden zyn". En waarin verder wordt gezegd: „De door de samenstelling harer bevolking, haar eigenaardige roeping als centrumgemeente, of andere omstandig heden. buiten haar toedoen zwaar be laste dier 'beide gemeenten verkeert in die gevallen in de weinig benydbare positie van getroffen te worden door een zich zelf voortelend kwaad. Mid delen om haar noodlot te keeren. heeft ze niet. Haar economische structuur is een andere dan die van haar zuster en veroordeelt haar tot de rol van lyden- de party". Men proeft uit dit betoog, zeide spr. den bewindsman die de moeilijkheden kent, waarin een centrumgemeente verkeert, die omringd is door gemeen ten, waarin de kapitaalkrachtigen zich verzamelen, waarin groote kapitalen zich ophoopen, die profiteeren van stadsgemeenten en niet in hun lasten bijdragen. Ons Haarlemmers kinkt dit geluid niet vreemd in de ooren. Verde: gaande las spr. voor wat in de Memorie van Toelichting wordt gezegd omtrent de forensenbelasting. Men kan het met die passage eens zijn oordeelde spr., zon der nochtans de forensenbelasting ge heel te willen afschaffen. Het is onbil- lyk dat een forens in twee gemeenten van een vol inkomen moet betalen. Ver deeling van inkomens ware billyk. In- tusschen is dit slechts een onderdeel van het wetsontwerp en voor Haar lem van weinig belang voegde spr. daar aan toe. De gemeente Haarlem heeft on geveer evenveel hier wonende forensen, die in Amsterdam of elders werken >f gedeeltelijk, dan omgekeerd buiten wonende personen die hier werken. Ter illustratie van de groote Verschillen op het gebied der gemeentelijke Inkomsten belasting, deelde spr. mode het bedrag aan ge- meentelü'ke inkomstenbelasting over 1927—1928 by een zuiver inkomen van a f 2000, b. f 5000 en c f 10.000 in eenige gemeenten. Die bedragen waren ondersoheidenlyk in de gemeente Haarlem f 49,50 f 204.50, f 494.50, Bloemendaal f 33, f 123 en f 273, Heemstede f 27.50, f 115.50 en f 297. Ver der in de gemeenten Den Helder f 113.05 f 473,88 en f 1243.55, Purmerend f 106.84, f 536,68 en f 1481,14 en Zandvoort f 67,68, f 329,58 en f 900. Naar aanlei ding daarvan deed spr. opmerken, dat er gemeenten zyn, waar zoodanig bedrag aan belasting moet geheven worden, dat het leven voor een groot gezin er ondra- gelyk gaat worden. Spr. ging nu- na wat het Wetsontwerp aanbiedt ter oplos sing van de moeilijkheid. Het wetsontwerp houdt in, dat eenige belastingen zullen gaan vervallen, dat zal worden ingevoerd een gemeente fondsbelasting. Die belasting is er een op het inkomen en sluit zich, behal ve het tarief, zeer nauw aa,n by de te genwoordige Rijksinkomstenbelasting. De nieuwe belasting zal komen voor alle ingezetenen des Ryks, wordt geheven door het Ryk, maar heeft de* bestem ming in een zekere verhouding te wor den uitgekeerd aan de gemeenten via een gemeentefonds. Spr. wenscht eenige becijferingen te geven om te laten zien hoeveel belasting zal moeten worden be taald in de gemeenten Bloemendaal, Heemstede en Haarlem bij een gemeen tefondsbelasting (zonder opcenten), in vergelyking met hetgeen thans moet worden betaald aan gemeentelyke in komstenbelasting door een gezin zonder kinderen. Te Bloemendaal by een inkomen van f 300C is het f 60 (thans f 63, bü een van f 10.000 is het f 360 (thans f 273), bü een van f 15.000 is het f 660 (thans f 423) en bü een inkomen van f 20.000 in het f 960 (thans f 573). Te Heemstede zün bü dezelfde inko mens de bedragen ondersoheidenlyk f 60. en f 54, f 360 en f 279, f 660 en f 497 en f 960 en f 697. Te Haardem zün bü dezelfde inkomens de bedragen onderscheiden! ijk f 60 en f 99.50. f 360 en 494.50, f 660 en f 819.59. f 960 en 1194.50. Te Haarlem zouden de bedragen zün bü gemeentefondsbelasting met 30 op centen onderscheldenlük f 78, f 468, f 858, en f 1248. By die gemeentefóndsbelasting heeft de regeering aangenomen een pro gressie die ongeveer overeenkomt met die van de huidige gemeentelyke inkom stenbelasting en met denzelfden aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud en kin deraftrek als in de Rijksinkomstenbe lasting. Dit komt in de practük hierop neer. dat de lagere inkomens te veel be talen evenals de middelbare en hoogere inkomens van f 12 tot f 30.000. Ten aan zien hiervan zal nog eens herziening moeten komen meende spr. Hy ver trouwde echter dat die zal komen na het overleg tusschen de Regeering en de Tweede Kamer. Wat aangaat den verderen inhoud van het. wetsontwerp merkt spr. nog op, dat vervallen de inkomsten- en de Perso neele belasting, maar dat daartegenover de gemeenten zullen mogen beffen een eigen verteringsbelasting en dat aan de gemeenten wordt toegestaan de hoofdsom der grondbelasting op de ge bouwde of ongebouwde eigendommen naar keuze van elke gemeente. Een en ander boven en behalve het aandeel da: de gemeenten krijgen uit de gemeente fondsbelasting. He: wetsontwerp beva: een garantiebepaling teneinde te voor komen dat. in eenige gemeente de uit keering niet lager is dan hetgeen nu volgens de wet van 1897 wordt uitge keerd of minder dan de helft der alge- schafte inkomstenbelasting. Daarna kwam spr. op hetgeen vol gens de nieuwe regeling neergelegd in het wetsontwerp als dat wet moch: worden, Haarlem aan inkomsten zal derven volgens de begrooting 1929. De gemeente zal den-en aan de uitkeering volgens de wet- van 1897 een bedrag ran f 347.500, aan de 50 opcenten op de personeele belasting een van f 335.000 en aan de 125 opcenten op de Rijksinkomstenbelasting ea de gemeen telyke inkomstenbelasting een van f 2889000, dat is totaal een bedrag van f 3.571.500. Wat staat daartegenover? Spreker wenscht. op te merken dat niet bekend is hetgeen de gemeente zal krijgen uit de gemeentefóndsbelasting. maar dat die uitkeering zal worden bepaald naar ae uitgaven der gemeente over 1927. Voor Haarlem levert die bepaling een moellükheid op. naar aanleiding der an nexatie. Het is een fout der Regeering, dat ze daaraan niet heeft gedach:. Ech ter ter bevoegder plaatse is daar reeds de aandacht op gevestigd. Om nu te be rekenen hetgeen de gemeente zal krij gen tegenover wat ze missen moet is uit gegaan van de Begrooting 1928. Dan is de berekening dat de gemeente zal on: vangen uit- de hoofdsom der grondbelas ting op de gebouwde eigendommen eer. bedrag van f 412.500, aan uitkeering uit het gemeentefonds een bedrag van f 1.566.000, uit de verteringsbelasting eer. bedrag van f 1.000.000 dat is te zamen een bedrag van f 2.978.500. Er is dus nog te dekker, een bedrag van f 593.000. Dit kan gedekt worden óf door verhooging der verteringsbelas, ting óf door opcenten op de gemeente fondsbelasting. Indien de gemeente Haarlem tot het laatste mocht besluiten, dan kan hetgeen is te dekken dit gedaan worden Zonder een verhooging van belasting en kan het zelfs geschieden met een niet onbelangrijke belastingverlaging. De hoofdsom van de gemeentefondsbelas ting is te ramen op f 2.000.000. Er zullen dus moeten geheven worden 30 opcen ten. De belastingplichtigen te Haarlem zullen by" het wetsontwerp indien dat tot wet mocht worden verheven er iets be ter bij worden, betoogt spr., maar in het- geheeie land zal dat niet het geval zün. Hoe is het resultaat voor de belasting plichtigen? Voor een gezin zonder kin deren is thans verschuldigd aan 125 op centen Gemeentelijke Inkomstenbelas ting bü een zuiver inkomen van f 800 een bedrag van f 1, volgens het wetsont werp bü 30 opcenten f 0.30 meer, bij een van f 900, thans f 3 en dan f 0.90 meer, bü een van f 1000 zün de bedragen gelijk en wel f 6.50, bü een van f 1200 thans f 13.50 en dan f 1.80 minder, bü een van f 2500 thans f 74.60 en dan f 16 minder, daarna f^at de vermindering door tot aan inkomens van f 15.000, waarby' volgt een vermeerdering tot aan inkomens van f 30.000, waarna weder by het wetsont werp een vermindering volgt, bij een in komen van f 70.000 is het een vermin dering van zelfs f 234650. Verlangde wijzigingen. Spr. komt nu op zün conclusiën. Het tarief in het wetsontwerp is naar zün meening minder juist. Er is noodig een verhoogde progressie. Een tweede op merking is er een van principieelen aard. Het is gewenscht de opcenten op de vermogensbelasting te gaan afschaf fen en dan een gemeentefonds voor ver mogensbelasting te gaan instellen. Voorts is het niet wenschelyk de verteringsbe lasting te stellen als een sluitpost, zoo als door het wetsontwerp gedaan wordt. Practisch is het laatste echter voor Haarlem niet van beteekenis, daar de gemeente Haarlem wel niet een verte ringsbelasting zal gaan heffen. Het is dat echter wel voor gemeenten die een dergelijke belasting moeten gaan tieffen. Verder is het wenschehjk dat een wy ziging gebracht worde in de formule voor de uitkeering aan de gemeenten uit het gemeentefonds. Gewenscht is dat onder de onderwüsuitgaven die in aanmerking komen voor een uitkeering mede gelden mogen de uitgaven voor het M. O. en het H. O. Dat is een zaak die voor alle gemeenten van belang is. waarin zün die het M. O. en het H. O. noodig hebben. Aan het einde van zijn betoog zegt spr. dat de grondgedachte van het wetsontwerp goed is, daar het aan onbillijkheden een einde maakt, dat het dus in zün algemeenheid moet aan vaard worden, dat naar zün meening eenige wijzigingen noodig zijn, maar dat die wijzigingen niet van dien aard zün, dat mochten ze niet worden aange bracht, het wetsontwerp door hem daarom zal moeten worden afgewezen. Want. besluit spr.. het is een algemeen Rüksbelang. dat het thans ingediende wetsontwerp in staat van wüzen komt. (Krachtig applaus). Gedachtenwïsseling. De heer Mr. van Dam wenscht te vra gen of het wetsontwerp van invloed zal zün op de schadeloosstellingen die de gemeente Haarlem moet betalen aan ge meenten waarvan gebieden zün gean nexeerd. De heeren Van der Haar, Reij- kers, en Wigaman stellen eenige vragen aangaande het technisch gedeelte van het wetsontwerp. Mr. Slingenberg zegt den heer Van Dam dat in de door dezen gestelde vraag meer rit dan zelfs Mr. Van Dam vermoedt. Indien Haarlem de uitkeering mocht krijgen berekend naar de uitga ven gedaan in 1927 dan zou een gemeen te als Heemstede een onrechtmatig voordeel trekken en dan zou de gemeen te Haarlem onrechtmatig benadeeld worden. Heemstede zou dan te veel krü- gen en Haarlem zou dat bü de schade vergoeding, aan Heemstede uit t« hee ren, moeten verrekenen. Spr. oordeelt het echter niet denkbaar dat Haarlem een uitkeering zal krij gen berekend naar de uitgaven over 1927 gedaan. Nog zegt spr. dat tengevolge van de regeling in het wetsontwerp voor eigenaardige toe standen en moeilükheden zal komen te staan. zal gaan missen een bedrag van f 330.000 aan Inkomstenbe lasting en gaan krügen aan uitkeering een van f 90.000 of volgens de garantie- bepaling in het wetsontwerp hoogstens een van f 165.000. Ze moet dus in ieder geval een aanrienlyk bedrag missen. Nadat Mr. Slingenberg ook de andere sprekers nog had beantwoord, sluit de heer Boes de vergadering met een woord van dank aan Mr. Slingenberg voör zün rede die meer dan anderhalf uur had geduurd. Boeken voor de Jeugd. Joost Boschboom. door W. BlombergZeeman (Uitg. N.V. H. ten Brink, Arnhem.) Joost Bosboom is een oude bekende voor de jeugdige lezers en lezeressen, die ran de boeken Langs een Omweg en Het Gelukskind van mevrouw W. BlombergZeeman - genoten hebben. En niet alleen Joost Boschboom. maar ook vele andere vrienden en vriendin nen zullen zy in dit nieuwe boek van mevrouw Blomberg ontmoeten. Zoo komen rij met Joost Boschbooni ooi: weer in aanraking met Greet Huyser. het aardige meisje, dat zoo'n groote bewondering voor Joost koesterde en met dokter en mevrouw Boschboom en de notaris-familie uit Het Geluks kind, die nu naar de Koediefslaan in Heemstede is verhuisd. En aan he: slot verschijnt zelfs even het Hon- gaarsche „Gelukskindje", dat uit De- brecrin naar Holland terugkeert om er met Jan Huyser te trouwen. Een „ver- voig-boek" dus. maar dat door de Jon gens en meisjes, die „Langs een om weg" en „Het Gelukskind" niet kennen, ook afzonderlyk gelezen kan wo-- den. Joost Boschboom is in dit nieuwe boek, dat n^ar hem is genoemd, niet meer de flinke, aardige jongen van vroeger. Wü zouden hem een slachtof fer van den voetbal kunnen noemen. Het „bruine monster" neemt zoo'n groo te plaats in zyn hersenen in. dat er voor algebra, meetkunde en verdere nut tige en voor een jongen noodigc wetenschap geen plaats meer over blijft. De voetbal r.eemt zelfs .n Joost Bo6Chboom's hoofd zulke pro porties aan, dat de rector van het U trechtsche gymnasium het noodig oordeelt aan papa Boschboom een briefje te schrijven met de waarschu wing. dat Joost van het „gym" ge stuurd zal worden, als hü voortgaat ,zoo weinig ambitie" te toonen. Dit briefje gaf mü eerlijk gezegd geen prettïgen indruk van der. rector van het Utrechtsche gym en ik zou huiverig wezen om mUn jongen had ik er één naar zün school te sturen. Want om een jongen zoo maar van scliooi te willen jagen, enkel we gens gebrek aan ambitie lykt mü toch wel een heel krasse maatregel, vooral waar Joost mü overigens lang geen on geschikte jongen leek. Dokter Boschboom is dezen wat bar ren rector echter voor. Hü stuurt zün zoon naar een leeraar te Amsterdam, die wat meer toezicht kan houden op het werk van Joost en liet leeren mon- sri:- „Taboe" verklaart voor den jeugdi gen voetbalmaniak. Maar het blijkt il spoedig, dat daar bij de familie Van der Wal nog veel ernstiger gevaren voor een jongen dreigen dan onvoldoende meetkunde en algebra. Want de jeugdige Van der Wal alias Tip-Top is er een, die hem leelljk achter de mouw heeft en de invloed van dezen lieven zoon op Joost is niet minder dan fu nest. Joost, die tot nu tenminste ecu eerlüke jongen was, is daar in Am sterdam hard op weg een huichelaar te worden, vooral nadat ldj lid is ge worden van een .geheime jongens club", waarvan het doel is, dat de le den elkander onderling helpen, zonder daarbü voor de gemeenste middelen terug te schrikken, Wanneer papa Bosch boom van het, bestaan van zulk een club op het Amsterdamsche gymnasium iets af had geweten, zou hü zich zeker wel tweemaal hebben bedacht, voordat hij zün zoon naar den heer Van der Wal had gezonden. Maar Joost is er nu eenmaal en hij aanvaardt ook de hulp van de cluhgenoo- ten om op een clandestiene wyze de match van zün oude Utrechtsche voet balmakkers in het Amsterdamsche Sta dion op een Zondag mee te kunnen maken, zelfs ondanks het feit, dat zün moeder op dien dag hem komt opzoeken. En dan blijkt eerst recht in wat voor een gevaarlijk gezelsohap Joost ver zeild is geraakt, want voor de ge meenste bedriegerijen en trucs deinzen deze jeugdige heeren uit zoogenaam de „cameraderie" zelfs niet terug. Doch gelukkig voor Joost komt niet alleen alles uit, maar krügt zün vader door hem een ernstig auto-ongeval, want juist hierdoor worden Joost's oogea ge opend. Nog eenmaal moet Joost een hevl- gen strijd doormaken en dit deel van mevrouw Blomberg's boek interesseerde my het meest, omdat ook ik toevallig een analoog geval tot hoofdmotief van mün nieuwste jongensboek „Dood ver klaard" heb gekozen. Mevrouw Blom berg heeft blükbaar evencis ik de schoolgaande jeugd willen wijzen op het oneerlyke van spieken en ..smokkelen" op school en zooals ik mün jongste gees- tehjke land voor het dilemna heb ge steld om al of niet mee te doen aan het .gappen" van examen-vragen, zoo plaatst ook zü haar Joost voor een der gelijk voor Jongens zoo belangrük pro bleem. Joost bezwijkt eerst voor den invloed van de club. maar en dat is een der beste gedeelten van haar boek ook om de wüze, waarop zü de span ning er in weet te houden op het al lerlaatste oogenblik komt het betere ik bü hem boven. En dan is het de in vloed van zyn goede genius, de aardige, eerlijke en flinke Greet Huyser, die hem voor het kwade bewaart en tot het goe de aanspoort. Haar oud vergeeld por tretje wordt zyn talisman. Dat brengt hem niet alleen tot hard werken, maar ook wat veel belangryker is tot zün vroegere eerlijkheid terug. HU wil weer worden, zooals Greet hem vroeger zag: een flinke, eerlijke jongen. En de heimelyke macht van C-reet doet meer dan de directe invloed van den heer en mevrouw Van der Wal. van wier pae - riagogische gaven ik gezien him pro duct Jan nu niet mo bijzonder groo- ten dunk heb gekregen. Joost wordt weer de oude Joost. HU komt zelfs al is het dan ook na twee ((hers' in de vyfde klas van het gym en uit het slothoofdstuk van het boek dat tien jaar later „speelt" lezen wü, dat Greet's invloed blijvend is geweest, want wü ontmoeten Joost dan nog eenmaal als jong dokter in het oude huis van de Huyzers met aan zyn zij zün lieve, jonge vrouwtje, de eeriüke, aardige Greet. Er is in dit nieuwe boek van me vrouw Blomberg—Zeeman, die als re dactrice van de kinderrubriek in ons blad telkens weer bewijst zoo goed den 1 kindertoon te kunnen treffen, heel veel lief:. Men voelt bü de Tering van dit book onmiddellijk, dat het door een hartelüke. voor kinderen warm voelen de vrouw is geschreven. ZÜ is als schrüf- ster op haar best. wanneer zü de onder linge. teere verhouding van kinderen tot hun ouders kan weergeven en ui de beschrijving van het Ho'.landsche ge zinsleven. Het komt wel telkens duide- lyk uit, dat zü bijna alle schrijf sters nader tot de meisjes staat dan tot de jongens. Wanneer zü het heeft over de drukbezochte voetbalmatch ran de Utrechtsche schoolclub in het Am sterdamsche Stadion voek men onmid dellijk. dat zij zich daarmee op glad ijs waagt en ook die geheime jongensciub me: haar wonderlijk doel en vreemde prakrijken lijkt my meer bedacht dan werkelijk doorleefd. En even verwonder de het mü ook. da: een schrijfster een moeder zich van haar jongen laat af wenden. juist als hü haar liet mee.,t noodig heeft. Maar zoodra zij bU de familie Hiryser komt. waar de aardige flinke Greet de hoofdpersoon is. voelt mevrouw Blom berg zich volkomen thuis. Dan is er een prettige, hartelüke toon In haar boek en is alles ever. zuiver en goed van visie. En dan mogen wü hier ook wel zeg gen. dat haar bock voor jongens en meisjes een niet te onderschatten pa->- dagogische strekking heeft. Dat me vrouw Blomberg aaarbü nooit zelf hot woord neemt, doch dat zü haar paeda- gogick zonder eenige opzettelijkheid u'.t he: verhaal zelf laat opbloeien, geeft aan haar boek te meer waarde. Haarlemsche jongens en meisjes zullen Joost Boschboom allicht met nog meer genoegen lezen dan anderen, omdat Greet Huyser op de Koediefslaan te Heemstede woont en wü er in lezen van het Verwulft. de tram naar Schoten. Aerdenhout en van zoo vee! meer. waar mee wü. Haarlemmers, bekend zün. J. B. SCHUIL, z ST.-NICOLAASFEEST HAARL. WONINGSTICHTING. Door het bestuur ran de Huurders- vereoniging „Haarlornsehe Woningstich ting" en de tooncelvereeniging .Herman Heyermans" is besloten om op Zondag middag 2 December as. van 2 tot 5 uur een groot St.-Nicolaasfeest te organi- seercr. in dm Schouwburg aan den Jans- weg. Uitgevoerd worden „De Woudfee" en „De Bremer stadmuzikanten", terwijl eenige aardige kinderfilms vertoond worden. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL Geeft uwe advertenties op ter plaatsing in het HET algemeene GROOTE dagblad der beschaafde kringen. - - ALLE soorten advertenties worden zonder prijsverhooging aangenomen 22 bij het Bijkantoor Handelsblad (Wensing's Alg. Advert.-Bureau) TEMPELIERSSTR. 32 Telefoon 10209 UIT DE OMSTREKEN ZANDVOORT De afdeeling Zandvoort van de S. D. A. P. hield Donderdagavond een le denvergadering onder leiding van den voorzitter, don heer Forrer. De verslagen van den secretaris, den heer Toesset en van den penningmees ter. den heer Visscher, werden onder dankzegging goedgekeurd. Uit de verslagen blijkt dat het leden tal is toegenomen en ook de finan cieeie toestand sterk is vooruitgegaan. De heer Forrer gaf een uitvoerig overzicht van zün werkzaamheden in den Raad. Hem werd hulde gebracht voor zün actief optreden en voor de wüze. waarop hü in den Raad de on derwerpen behandelt. Alle aftredende bestuursleden werden herkozen, terwül in de vacature van den heer Philips werd voorzien door do verkiezing van den heer P. de Groot. Nadat uitvoerige mededeelingen wa ren gedaan omtrent de te voeren w:n- tercampagne werd de vergadering om 11 uur gesloten. VELSEN. DE VERBOUWING VAN HET RAAD HUIS. In de <>p Donderdag gehouden verga dering ran den gemeenteraad werd doer een der leden geïnformeerd naar de plannen omtrent een nieuwe verbouwing ran het Raadhuis. Naar wü dienaan gaande vernomen, omvatten deze plan nen in hoofdzaak het aanbouwen van een nieuwe ambtswoning voor den con cierge. waarbU er rekening mee gehou den zal worden dat in de toekomst de voorgevel van liet Raadhuis aan den kant van den tuin van Velserbeek komt. IJMUIDEN. DE AANGESPOELDE TORPEDO. De ter. N. van IJmuiden aange spoelde Engelsche torpedo is gisteren per paard er. wagen van Wijk aan Zee naar Umuider. vervoerd en van hier door de torpedoboot G. 16 naar het Ma rine-torpedo-atelier in Den Heldor overgebracht. HAARLEMMERMEER PERSONALIA. De heer P. de Goede, depótchef der NederIandsche Spoorwegen is mei ingang van 1 December 1928 overgeplaatst van Hoofddorp naar Gelderznalsen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 19