HAARLEM'S DAGBLAD
HANDELSBLAD
VRIJDAG 30 NOV. 1928
ZESDE BLAD
FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN RIJK
GEMEENTEN.
Mr. M. Slingenberg over het ingediende
wetsontwerp.
De geschiedenis van hei
vraagstuk. Het wetsont
werp en de be teekenis voor
Haarlem. Gewenscht zijn
eenige wijzigingen. Aan
neming van het wetsontwerp
in ieder geval noodig.
Groote belangstelling was er voor de
vergadering, Donderdagavond uitge
schreven door de afdeeling Haarlem
van den Vrijz.-dem. Bond in de boven
zaal van het Gemeentelijk Concertge
bouw, waarin Mr. M. Slingenberg, lid
der Eerste Kamer en wethouder van
Haarlem zou spreken over het vraagstuk
van de financieeie verhouding tusschen
het Rijk en de gemeenten en het thans
ingediende wetsontwerp.
Onder de talrijke aanwezigen merkten
we op onderscheidene leden van den
Haarlemschen gemeenteraad en eenige
hoofden van takken van gemeentelijken
dienst, onder wie den gemeente-ontvan
ger, den heer J. P. de Klerk en den Di
recteur van Bouw en Woningtoezicht Ir.
D. Kruyf. Verder onderscheidene be
kende persoonlijkheden als den heer
Zelvelder en den heer H. Snijder oud
voorzitter van het Hoofdbestuur van den
Vrüz.-dem. Bond; den Burgemeester van
Haarlemmermeer Mr. A. Slob met den
wethouder, den heer Knaap, en den ge
meente-ontvanger van Haarlemmer
meer; den inspecteur van het M. O., Dr.
S. Elzinga; den oud-inspecteur van het
M. O. Mr. J. H. Thiel en den heer E.
H. Krelage voorzitter der Kamer van
Koophandel en Fabrieken vöor Haar
lem en omstreken.
De heer G. A, Boes, de voorzitter der
afdeeling Haarlem van den Vrüz.-dem.
Bond opende de vergadering met allen
het welkom toe te roepen. De afdeeling
heeft gemeend, zeide spr.. de quaestïe
van de financieeie verhouding tusschen
het Ryk en de gemeenten in verband
met het ingediende wetsontwerp, welke
quaestie een brandende quaestie, eene
voor Haarlem van veel beteekenis, in
het openbaar te moeten behandelen. De
afdeeling acht zich gelukkig dat de heer
Slingenberg zich bereid heeft verklaard
het onderwerp in te leiden. Na nog te
hebben medegedeeld, dat er gelegenheid
was zich als lid der afdeeling op te ge
ven, gaf spr. het woord aan Mr. Slin
genberg.
De heer Slingenberg begon met
te zeggen dat hy gaarne de uitnoodiging
had aanvaard om het onderwerp te be
handelen, om uiteen te zetten het vraag
stuk der financieeie verhouding tus
schen het Ryk en de gemeenten en de
beteekenis van het ingediende wetsont
werp. Naast een uiteenzetting van dat
wetsontwerp, wenscht spr. ook te geven
een meening over dat wetsontwerp.
Uitdrukkelyk staaft spr. dat die mee
rling echter alleen en uitsluitend een
persoonlyk inzicht is. Na deze algemee-
ne opmerkingen gaat spr. voort met te
zeggen, dat hy in de eerste plaats de
geschiedenis van het vraagstuk wenscht
te behandelen, daarna uiteen te zetten
het oordeel vali de onderscheidene
Staatscommissies om tenslotte te be
handelen het thans ingediende wetsont
werp, de beteekenis die het voor de ge
meente Haarlem zal hebben en aan te
geven eenige denkbeelden die naar zyn
meening kunnen strekken tot verbete
ring van het wetsontwerp.
De geschiedenis.
Een financieeie regeling tusschen het
RÜ'k en de gemeenten is, herinnerde spr.
voor het eerst getroffen in 1865. By de
wet van 7 Juli van dat jaar werd na-
melyk den gemeenten opgelegd de ac
cijnsheffing geheel te laten vervallen.
Hoewel de gemeentewet de duidelyke
strekking had geen accijnzen meer te
heffen, noopte de financieeie toestand,
der gemeenten in die dagen om met deze
heffing voort te gaan voor zoover de
wet zulks toeliet. Het aantal accynshef-
fende gemeenten steeg van 1857 tot 1861
van 621 tot 925. De wetgever van dien
tijd oordeelde deze wyze van heffing
een belemmering van den handel en dus
ongeoorloofd en ontnam de bevoegdheid
van de gemeenten in dezen.
Uit dat verbod vloeide voor het Ryk
de verplichting voort aan de gemeenten
de schade te vergoeden, hetzy door de
gemeenten een nieuwe belastingbron te
openen, hetzij door een deel van de
Rijksbelasting af te staan. Tot het laat
ste werd besloten en in nadere afwach
ting van een definitieve regeling werd
4/5 der opbrengst der Personeele Be
lasting aan de gemeenten afgestaan. Er
bestond echter niet het minste verband
tusschen de opbrengst aan accynshef-
fing eenerzijds en de Personeele belas
ting anderzijds. Het duurde dan ook
niet lang of verschillende gemeenten
geraakten in moeilijkheden. Deze moei
lijkheden verminderden niet door dat de
Wetgever in 1885 't fixeerde tot een vast
bedrag van 4/5, waardoor de meerdere
opbrengst aan het Rük kwam. Vandaar
dat een nieuwe regeling niet kon uit
blijven.
De wet van 24 Mei 1897 bracht die
nieuwe regeling. Deze wet verdeelt de
gemeente in twee klassen, een van be
neden 20.000 en een van boven 20.000
zielen, berekend naar den toestand op 1
Januari 1896. Ze geeft aan de gemeen
ten een vast bedrag en daarenboven een
toeslag over Hoofdelüken omslag, en een
uitkeering van de personeele belasting
van 4/5. Haarlem krüet uit dien hoof
de thans per inwoner 3.05. Het groote
bezwaar tegen de wet van ISO"7 is dat
de uitkeering geregeld is naar een toe
stand die gekristalliseerd is naar een
bepaald tydvak nl. 1896. zoodat latere
wijzigingen in den toestand der gemeen
ten buiten invloed bleven op het bedrag
der Rijksuitkeering.
De gemeente byv. die kort voor de wet
haar budget hadden uitgezet, die haar
belasting hadden verhoogd, behielden
daarvan een blyvende bate, terwijl ge
meenten. die haar belastingen laag ge
houden hadden, daarvan voor goed de
nadeelen ondervonden. Een gelyk lot
trof de gemeenten, die er in geslaagd
waren in haar p.igingen om het oploo-
Mr. SLINGENBERG.
pen der armenzorg uitgaven te beper
ken. Juist deze gemeenten kwamen niet.
of slechts op zeer bescheiden schaal, in
aanmerking om een bijzonder voordeel
te trekken van de wet van 1897 en zoo
kwamen de armste gemeenten tekort.
Reeds in 1903 werd dan ook, na her
haalde critiek op de bestaande rege
ling. een Staatscommissie benoemd, die
een nieuw uitkeeringssysteem had voor
te bereiden.
Sinds dien rijd hebben de sedert 1903
op zeer omvangrijke schaal toegenomen
Bemoeiingen der
gemeenten
den noodtoestand met het jaar dieper
geaccentueerd. En waarlijk niet in die
gemeenten alleen waarin een vooruit
strevende politiek op democratische be
ginselen gegrondvest, de stuwkracht was
voor het doen. van velerlei.
De bemoeienis met tal van zaken door
de plaatselijke Overheid nam toe. Aan
gehaald werd hoe de ministers de Geer
en Kan die de toelichting van het thans
ingediende wetsontwerp onderteekenden
in die toelichting zeggen, dat de recht
vaardiging van een ruimere uitkeering
uit 's Ryks middelen aan de gemeenten
gerechtvaardigd is in de omstandigheid
dat het huidig overmatig verschil in
druk tusschen de gemeenten onderling
voor een aanmerkelijk deel berust in
andere factoren dan welke van de ge
meentelijke gestie afhankelijk zijn.
De Staatscommissie van 1903 heeft,
ging spr. voort, in 1907 haar rapport
uitgebracht. Het resultaat was dat het
naar de prullemand werd verwezen. De
nood der gemeenten bleef echter klim
mende niet het minst tengevolge van
maatregelen van het Ryk, die steeds
hooger offers vergden van de gemeen
telijke schatkisten. Het> zou onbillijk
zyn om zonder meer den Rijkswetgever
en de Ryksregeering er een verwü't van
te maken, dat de uitvoering van meer
dan een ingrypende wet werd gelegd in
handen van en derhalve financieeie
lasten oplegden aan gemeentebesturen.
Immers, betoogde spr., ons Staatsbestel
is nu eenmaal op deze leest geschoeid,
dat de Staatsrechterlijke verhouding
tusschen Rijk en gemeenten zulks nood
wendig medebrengt. Tal van wetten
hebben aan de gemeenten omvangryken
arbeid als uitvoerders dier wetten op-
Genoemd kunnen worden de Lager-
onderwyswet, de Leerplichtwet, de Ar
beidswet, de Veiligheidswet, de Hinder
wet, de Dienstplichtwet, en de politie.
De grief is niet het feit dat die taak
de gemeente werd opgelegd, maar dat
se werd opgelegd zonder financieeie
schadeloosstelling voor het werk door
haar voor een andere corporatie en
wel den .S ba at ged aanEr wordt een taak
opgelegd zonder dat de kosten daar
mede gepaard gaande worden ver
goed. Ziehier de rechtsgrond waarop is
gebaseerd de eisch der gemeenten om
de financieeie verhouding tusschen het
Rijk en de gemeenten te gaan herzien.
Geen ondersteuning wordt gevraagd, geen
weldadigheid, maar recht.
De nieuwe Staatscommissie, die in
1921 werd benoemd besefte dezen rechts
grond. Ze diende in 1927 haar rapport
in. Ze stelde een regeling voor, die uit
ging van de gedachte dat de nieuwe
regeling direct verband moest houden
met de ernstige financieeie gevolgen
welke wettelijken verplichte uitgaven voor
het financieeie bestel der gemeentelyke
huishoudingen moeten hebben. Alge
meen was d® Commissie van oordeel, dat
aan de gemeenten uitkeeringen pit
's Ryks kas moesten warden verstrekt
naar mate van en in verband met de
uitgaven waartoe de wet de gemeenten
verplicht. Vermeld werden de conslusiën
van het rapport der Commissie. Daarvan
zy vermeid dat zij aan het einde van
haar conclusiën zeide dat hetgeen de
gemeenten krachtens de nieuwe door
haar voorgestelde regeling meer ont
vangen zouden dan krachtens de oude.
dient te worden aangewend tot belasting
verlaging.
De gemeente Haarlem zou volgens de
regeling van de Staatscommissie een
nieuwe uitkeering van f 3 a 400.000
gehad hebben. Groot bezwaar kwam van
de zü'de der Plattelandsgemeenten. De
bezwaren van die gemeenten zullen wel
niet vreemd zün geweest aan de af
wijzende houding der Regeering. Na
1927, na het verschijnen van het rap
port der Staatscommissie, kwam de
mededeeling van minister de Geer, dat
hy zich niet geheel met de conclusiën
van 't rapport der Staatscommissie kon
vereenigen, dat hij met een geheel zelf
standig wetsontwerp zou komen en wel
zóó tydig, dat het nog zou kunnen wor
den behandeld in deze zittingsperiode
der Tweede Kamer.
Het ingediende
wetsontwerp.
Men was dus voorbereid op de ge
dachte, aldus spr., dat het Wetsontwerp
een anderen geest zou odemen dan het
rapport der Staatscommissie. Maar wel
niemand had gedacht, dat het Wets
ontwerp zulk een radicale wyziging zou
brengen, dat het zou rusten op een ge
dachte die zóó afweek van die der
Staatscommissie. Toch wie zich had
verdiept in het rapport der Staatsconv
missie en had gezien dat ex ook was een
minderheidsnota van de heeren Treub
en Kan, had dat, gezien het feit, dat
de heer Kan mede het Wetsontwerp on-
derteekende, wellicht kunnen vermoe
den.
Spr. las eenige gedeelten uit de
Memorie van Toelichting van het Wets
ontwerp voor, waarin het door de
Regeering ingenomen standpunt prin
cipieel wordt, toegelicht. Onder meer
werd voorgelezen het gedeelte waarin
wordt gezegd „dat de gevallen niet zeld
zaam zyn, dat twee naast elkaar gelegen
gemeenten door voortreffelijke openbare
middelen van vervoer, verbonden, in al
wat de lusten der woonplaats betref:,
een eenheid vormen en slechts door een
zeer groot verschil van lasten onder
scheiden zyn". En waarin verder wordt
gezegd: „De door de samenstelling harer
bevolking, haar eigenaardige roeping als
centrumgemeente, of andere omstandig
heden. buiten haar toedoen zwaar be
laste dier 'beide gemeenten verkeert
in die gevallen in de weinig benydbare
positie van getroffen te worden door
een zich zelf voortelend kwaad. Mid
delen om haar noodlot te keeren. heeft
ze niet. Haar economische structuur is
een andere dan die van haar zuster en
veroordeelt haar tot de rol van lyden-
de party".
Men proeft uit dit betoog, zeide spr.
den bewindsman die de moeilijkheden
kent, waarin een centrumgemeente
verkeert, die omringd is door gemeen
ten, waarin de kapitaalkrachtigen zich
verzamelen, waarin groote kapitalen
zich ophoopen, die profiteeren van
stadsgemeenten en niet in hun lasten
bijdragen. Ons Haarlemmers kinkt dit
geluid niet vreemd in de ooren. Verde:
gaande las spr. voor wat in de Memorie
van Toelichting wordt gezegd omtrent
de forensenbelasting. Men kan het met
die passage eens zijn oordeelde spr., zon
der nochtans de forensenbelasting ge
heel te willen afschaffen. Het is onbil-
lyk dat een forens in twee gemeenten
van een vol inkomen moet betalen. Ver
deeling van inkomens ware billyk. In-
tusschen is dit slechts een onderdeel
van het wetsontwerp en voor Haar
lem van weinig belang voegde spr. daar
aan toe. De gemeente Haarlem heeft on
geveer evenveel hier wonende forensen,
die in Amsterdam of elders werken >f
gedeeltelijk, dan omgekeerd buiten
wonende personen die hier werken.
Ter illustratie van de groote
Verschillen op het gebied der
gemeentelijke Inkomsten
belasting,
deelde spr. mode het bedrag aan ge-
meentelü'ke inkomstenbelasting over
1927—1928 by een zuiver inkomen van
a f 2000, b. f 5000 en c f 10.000 in eenige
gemeenten.
Die bedragen waren ondersoheidenlyk
in de gemeente Haarlem f 49,50 f 204.50,
f 494.50, Bloemendaal f 33, f 123 en f 273,
Heemstede f 27.50, f 115.50 en f 297. Ver
der in de gemeenten Den Helder f 113.05
f 473,88 en f 1243.55, Purmerend f 106.84,
f 536,68 en f 1481,14 en Zandvoort
f 67,68, f 329,58 en f 900. Naar aanlei
ding daarvan deed spr. opmerken, dat
er gemeenten zyn, waar zoodanig bedrag
aan belasting moet geheven worden, dat
het leven voor een groot gezin er ondra-
gelyk gaat worden. Spr. ging nu- na wat
het Wetsontwerp aanbiedt ter oplos
sing van de moeilijkheid.
Het wetsontwerp houdt in, dat eenige
belastingen zullen gaan vervallen, dat
zal worden ingevoerd een gemeente
fondsbelasting. Die belasting is er een
op het inkomen en sluit zich, behal
ve het tarief, zeer nauw aa,n by de te
genwoordige Rijksinkomstenbelasting.
De nieuwe belasting zal komen voor alle
ingezetenen des Ryks, wordt geheven
door het Ryk, maar heeft de* bestem
ming in een zekere verhouding te wor
den uitgekeerd aan de gemeenten via
een gemeentefonds. Spr. wenscht eenige
becijferingen te geven om te laten zien
hoeveel belasting zal moeten worden be
taald in de gemeenten Bloemendaal,
Heemstede en Haarlem bij een gemeen
tefondsbelasting (zonder opcenten), in
vergelyking met hetgeen thans moet
worden betaald aan gemeentelyke in
komstenbelasting door een gezin zonder
kinderen.
Te Bloemendaal by een inkomen van
f 300C is het f 60 (thans f 63, bü een
van f 10.000 is het f 360 (thans f 273),
bü een van f 15.000 is het f 660 (thans
f 423) en bü een inkomen van f 20.000
in het f 960 (thans f 573).
Te Heemstede zün bü dezelfde inko
mens de bedragen ondersoheidenlyk
f 60. en f 54, f 360 en f 279, f 660 en
f 497 en f 960 en f 697.
Te Haardem zün bü dezelfde inkomens
de bedragen onderscheiden! ijk f 60 en
f 99.50. f 360 en 494.50, f 660 en f 819.59.
f 960 en 1194.50.
Te Haarlem zouden de bedragen zün
bü gemeentefondsbelasting met 30 op
centen onderscheldenlük f 78, f 468,
f 858, en f 1248.
By die gemeentefóndsbelasting heeft
de regeering aangenomen een pro
gressie die ongeveer overeenkomt met
die van de huidige gemeentelyke inkom
stenbelasting en met denzelfden aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud en kin
deraftrek als in de Rijksinkomstenbe
lasting. Dit komt in de practük hierop
neer. dat de lagere inkomens te veel be
talen evenals de middelbare en hoogere
inkomens van f 12 tot f 30.000. Ten aan
zien hiervan zal nog eens herziening
moeten komen meende spr. Hy ver
trouwde echter dat die zal komen na het
overleg tusschen de Regeering en de
Tweede Kamer.
Wat aangaat den verderen inhoud van
het. wetsontwerp merkt spr. nog op, dat
vervallen de inkomsten- en de Perso
neele belasting, maar dat daartegenover
de gemeenten zullen mogen beffen een
eigen verteringsbelasting en dat aan
de gemeenten wordt toegestaan de
hoofdsom der grondbelasting op de ge
bouwde of ongebouwde eigendommen
naar keuze van elke gemeente. Een en
ander boven en behalve het aandeel da:
de gemeenten krijgen uit de gemeente
fondsbelasting. He: wetsontwerp beva:
een garantiebepaling teneinde te voor
komen dat. in eenige gemeente de uit
keering niet lager is dan hetgeen nu
volgens de wet van 1897 wordt uitge
keerd of minder dan de helft der alge-
schafte inkomstenbelasting.
Daarna kwam spr. op hetgeen vol
gens de nieuwe regeling neergelegd in
het wetsontwerp als dat wet moch:
worden, Haarlem aan inkomsten zal
derven volgens de begrooting 1929. De
gemeente zal den-en aan de uitkeering
volgens de wet- van 1897 een bedrag ran
f 347.500, aan de 50 opcenten op de
personeele belasting een van f 335.000
en aan de 125 opcenten op de
Rijksinkomstenbelasting ea de gemeen
telyke inkomstenbelasting een van
f 2889000, dat is totaal een bedrag van
f 3.571.500.
Wat staat daartegenover? Spreker
wenscht. op te merken dat niet bekend
is hetgeen de gemeente zal krijgen uit
de gemeentefóndsbelasting. maar dat
die uitkeering zal worden bepaald naar
ae uitgaven der gemeente over 1927.
Voor Haarlem levert die bepaling een
moellükheid op. naar aanleiding der an
nexatie. Het is een fout der Regeering,
dat ze daaraan niet heeft gedach:. Ech
ter ter bevoegder plaatse is daar reeds
de aandacht op gevestigd. Om nu te be
rekenen hetgeen de gemeente zal krij
gen tegenover wat ze missen moet is uit
gegaan van de Begrooting 1928. Dan is
de berekening dat de gemeente zal on:
vangen uit- de hoofdsom der grondbelas
ting op de gebouwde eigendommen eer.
bedrag van f 412.500, aan uitkeering uit
het gemeentefonds een bedrag van
f 1.566.000, uit de verteringsbelasting eer.
bedrag van f 1.000.000 dat is te zamen
een bedrag van f 2.978.500.
Er is dus nog te dekker, een bedrag
van f 593.000. Dit kan gedekt worden
óf door verhooging der verteringsbelas,
ting óf door opcenten op de gemeente
fondsbelasting. Indien de gemeente
Haarlem tot het laatste mocht besluiten,
dan kan hetgeen is te dekken dit gedaan
worden
Zonder een verhooging van
belasting
en kan het zelfs geschieden met een
niet onbelangrijke belastingverlaging. De
hoofdsom van de gemeentefondsbelas
ting is te ramen op f 2.000.000. Er zullen
dus moeten geheven worden 30 opcen
ten. De belastingplichtigen te Haarlem
zullen by" het wetsontwerp indien dat tot
wet mocht worden verheven er iets be
ter bij worden, betoogt spr., maar in het-
geheeie land zal dat niet het geval zün.
Hoe is het resultaat voor de belasting
plichtigen? Voor een gezin zonder kin
deren is thans verschuldigd aan 125 op
centen Gemeentelijke Inkomstenbelas
ting bü een zuiver inkomen van f 800
een bedrag van f 1, volgens het wetsont
werp bü 30 opcenten f 0.30 meer, bij een
van f 900, thans f 3 en dan f 0.90 meer,
bü een van f 1000 zün de bedragen gelijk
en wel f 6.50, bü een van f 1200 thans
f 13.50 en dan f 1.80 minder, bü een van
f 2500 thans f 74.60 en dan f 16 minder,
daarna f^at de vermindering door tot
aan inkomens van f 15.000, waarby' volgt
een vermeerdering tot aan inkomens van
f 30.000, waarna weder by het wetsont
werp een vermindering volgt, bij een in
komen van f 70.000 is het een vermin
dering van zelfs f 234650.
Verlangde wijzigingen.
Spr. komt nu op zün conclusiën. Het
tarief in het wetsontwerp is naar zün
meening minder juist. Er is noodig een
verhoogde progressie. Een tweede op
merking is er een van principieelen
aard. Het is gewenscht de opcenten op
de vermogensbelasting te gaan afschaf
fen en dan een gemeentefonds voor ver
mogensbelasting te gaan instellen. Voorts
is het niet wenschelyk de verteringsbe
lasting te stellen als een sluitpost, zoo
als door het wetsontwerp gedaan wordt.
Practisch is het laatste echter voor
Haarlem niet van beteekenis, daar de
gemeente Haarlem wel niet een verte
ringsbelasting zal gaan heffen. Het is
dat echter wel voor gemeenten die een
dergelijke belasting moeten gaan tieffen.
Verder is het wenschehjk dat een wy
ziging gebracht worde in de formule
voor de uitkeering aan de gemeenten
uit het gemeentefonds. Gewenscht is
dat onder de onderwüsuitgaven die in
aanmerking komen voor een uitkeering
mede gelden mogen de uitgaven voor
het M. O. en het H. O. Dat is een zaak
die voor alle gemeenten van belang is.
waarin zün die het M. O. en het H. O.
noodig hebben. Aan het einde van zijn
betoog zegt spr. dat de grondgedachte
van het wetsontwerp goed is, daar het
aan onbillijkheden een einde maakt, dat
het dus in zün algemeenheid moet aan
vaard worden, dat naar zün meening
eenige wijzigingen noodig zijn, maar dat
die wijzigingen niet van dien aard zün,
dat mochten ze niet worden aange
bracht, het wetsontwerp door hem
daarom zal moeten worden afgewezen.
Want. besluit spr.. het is een algemeen
Rüksbelang. dat het thans ingediende
wetsontwerp in staat van wüzen komt.
(Krachtig applaus).
Gedachtenwïsseling.
De heer Mr. van Dam wenscht te vra
gen of het wetsontwerp van invloed zal
zün op de schadeloosstellingen die de
gemeente Haarlem moet betalen aan ge
meenten waarvan gebieden zün gean
nexeerd. De heeren Van der Haar, Reij-
kers, en Wigaman stellen eenige vragen
aangaande het technisch gedeelte van
het wetsontwerp.
Mr. Slingenberg zegt den heer Van
Dam dat in de door dezen gestelde
vraag meer rit dan zelfs Mr. Van Dam
vermoedt. Indien Haarlem de uitkeering
mocht krijgen berekend naar de uitga
ven gedaan in 1927 dan zou een gemeen
te als Heemstede een onrechtmatig
voordeel trekken en dan zou de gemeen
te Haarlem onrechtmatig benadeeld
worden. Heemstede zou dan te veel krü-
gen en Haarlem zou dat bü de schade
vergoeding, aan Heemstede uit t« hee
ren, moeten verrekenen.
Spr. oordeelt het echter niet denkbaar
dat Haarlem een uitkeering zal krij
gen berekend naar de uitgaven over
1927 gedaan. Nog zegt spr. dat
tengevolge van de regeling in
het wetsontwerp voor eigenaardige toe
standen en moeilükheden zal komen te
staan. zal gaan missen een
bedrag van f 330.000 aan Inkomstenbe
lasting en gaan krügen aan uitkeering
een van f 90.000 of volgens de garantie-
bepaling in het wetsontwerp hoogstens
een van f 165.000. Ze moet dus in ieder
geval een aanrienlyk bedrag missen.
Nadat Mr. Slingenberg ook de andere
sprekers nog had beantwoord, sluit de
heer Boes de vergadering met een
woord van dank aan Mr. Slingenberg
voör zün rede die meer dan anderhalf
uur had geduurd.
Boeken voor de Jeugd.
Joost Boschboom. door W.
BlombergZeeman (Uitg.
N.V. H. ten Brink, Arnhem.)
Joost Bosboom is een oude bekende
voor de jeugdige lezers en lezeressen, die
ran de boeken Langs een Omweg en
Het Gelukskind van mevrouw W.
BlombergZeeman - genoten hebben.
En niet alleen Joost Boschboom. maar
ook vele andere vrienden en vriendin
nen zullen zy in dit nieuwe boek van
mevrouw Blomberg ontmoeten. Zoo
komen rij met Joost Boschbooni ooi:
weer in aanraking met Greet Huyser.
het aardige meisje, dat zoo'n groote
bewondering voor Joost koesterde en
met dokter en mevrouw Boschboom
en de notaris-familie uit Het Geluks
kind, die nu naar de Koediefslaan in
Heemstede is verhuisd. En aan he:
slot verschijnt zelfs even het Hon-
gaarsche „Gelukskindje", dat uit De-
brecrin naar Holland terugkeert om er
met Jan Huyser te trouwen. Een „ver-
voig-boek" dus. maar dat door de Jon
gens en meisjes, die „Langs een om
weg" en „Het Gelukskind" niet kennen,
ook afzonderlyk gelezen kan wo--
den.
Joost Boschboom is in dit nieuwe
boek, dat n^ar hem is genoemd, niet
meer de flinke, aardige jongen van
vroeger. Wü zouden hem een slachtof
fer van den voetbal kunnen noemen.
Het „bruine monster" neemt zoo'n groo
te plaats in zyn hersenen in. dat er
voor algebra, meetkunde en verdere nut
tige en voor een jongen noodigc
wetenschap geen plaats meer over
blijft. De voetbal r.eemt zelfs .n
Joost Bo6Chboom's hoofd zulke pro
porties aan, dat de rector van het
U trechtsche gymnasium het noodig
oordeelt aan papa Boschboom een
briefje te schrijven met de waarschu
wing. dat Joost van het „gym" ge
stuurd zal worden, als hü voortgaat
,zoo weinig ambitie" te toonen.
Dit briefje gaf mü eerlijk gezegd
geen prettïgen indruk van der. rector
van het Utrechtsche gym en ik zou
huiverig wezen om mUn jongen
had ik er één naar zün school te
sturen. Want om een jongen zoo maar
van scliooi te willen jagen, enkel we
gens gebrek aan ambitie lykt mü toch
wel een heel krasse maatregel, vooral
waar Joost mü overigens lang geen on
geschikte jongen leek.
Dokter Boschboom is dezen wat bar
ren rector echter voor. Hü stuurt zün
zoon naar een leeraar te Amsterdam,
die wat meer toezicht kan houden op
het werk van Joost en liet leeren mon-
sri:- „Taboe" verklaart voor den jeugdi
gen voetbalmaniak. Maar het blijkt il
spoedig, dat daar bij de familie Van
der Wal nog veel ernstiger gevaren voor
een jongen dreigen dan onvoldoende
meetkunde en algebra. Want de jeugdige
Van der Wal alias Tip-Top is er
een, die hem leelljk achter de mouw
heeft en de invloed van dezen lieven
zoon op Joost is niet minder dan fu
nest. Joost, die tot nu tenminste ecu
eerlüke jongen was, is daar in Am
sterdam hard op weg een huichelaar te
worden, vooral nadat ldj lid is ge
worden van een .geheime jongens
club", waarvan het doel is, dat de le
den elkander onderling helpen, zonder
daarbü voor de gemeenste middelen terug
te schrikken, Wanneer papa Bosch
boom van het, bestaan van zulk een
club op het Amsterdamsche gymnasium
iets af had geweten, zou hü zich zeker
wel tweemaal hebben bedacht, voordat
hij zün zoon naar den heer Van der
Wal had gezonden.
Maar Joost is er nu eenmaal en hij
aanvaardt ook de hulp van de cluhgenoo-
ten om op een clandestiene wyze de
match van zün oude Utrechtsche voet
balmakkers in het Amsterdamsche Sta
dion op een Zondag mee te kunnen
maken, zelfs ondanks het feit, dat zün
moeder op dien dag hem komt opzoeken.
En dan blijkt eerst recht in wat
voor een gevaarlijk gezelsohap Joost ver
zeild is geraakt, want voor de ge
meenste bedriegerijen en trucs deinzen
deze jeugdige heeren uit zoogenaam
de „cameraderie" zelfs niet terug. Doch
gelukkig voor Joost komt niet alleen
alles uit, maar krügt zün vader door
hem een ernstig auto-ongeval, want
juist hierdoor worden Joost's oogea ge
opend.
Nog eenmaal moet Joost een hevl-
gen strijd doormaken en dit deel van
mevrouw Blomberg's boek interesseerde
my het meest, omdat ook ik toevallig
een analoog geval tot hoofdmotief van
mün nieuwste jongensboek „Dood ver
klaard" heb gekozen. Mevrouw Blom
berg heeft blükbaar evencis ik de
schoolgaande jeugd willen wijzen op het
oneerlyke van spieken en ..smokkelen"
op school en zooals ik mün jongste gees-
tehjke land voor het dilemna heb ge
steld om al of niet mee te doen aan
het .gappen" van examen-vragen, zoo
plaatst ook zü haar Joost voor een der
gelijk voor Jongens zoo belangrük pro
bleem. Joost bezwijkt eerst voor den
invloed van de club. maar en dat is
een der beste gedeelten van haar boek
ook om de wüze, waarop zü de span
ning er in weet te houden op het al
lerlaatste oogenblik komt het betere
ik bü hem boven. En dan is het de in
vloed van zyn goede genius, de aardige,
eerlijke en flinke Greet Huyser, die hem
voor het kwade bewaart en tot het goe
de aanspoort. Haar oud vergeeld por
tretje wordt zyn talisman. Dat brengt
hem niet alleen tot hard werken, maar
ook wat veel belangryker is tot zün
vroegere eerlijkheid terug. HU wil
weer worden, zooals Greet hem vroeger
zag: een flinke, eerlijke jongen. En de
heimelyke macht van C-reet doet meer
dan de directe invloed van den heer
en mevrouw Van der Wal. van wier pae -
riagogische gaven ik gezien him pro
duct Jan nu niet mo bijzonder groo-
ten dunk heb gekregen.
Joost wordt weer de oude Joost. HU
komt zelfs al is het dan ook na twee
((hers' in de vyfde klas van het
gym en uit het slothoofdstuk van het
boek dat tien jaar later „speelt"
lezen wü, dat Greet's invloed blijvend
is geweest, want wü ontmoeten Joost
dan nog eenmaal als jong dokter in het
oude huis van de Huyzers met aan
zyn zij zün lieve, jonge vrouwtje, de
eeriüke, aardige Greet.
Er is in dit nieuwe boek van me
vrouw Blomberg—Zeeman, die als re
dactrice van de kinderrubriek in ons
blad telkens weer bewijst zoo goed den 1
kindertoon te kunnen treffen, heel veel
lief:. Men voelt bü de Tering van dit
book onmiddellijk, dat het door een
hartelüke. voor kinderen warm voelen
de vrouw is geschreven. ZÜ is als schrüf-
ster op haar best. wanneer zü de onder
linge. teere verhouding van kinderen
tot hun ouders kan weergeven en ui
de beschrijving van het Ho'.landsche ge
zinsleven. Het komt wel telkens duide-
lyk uit, dat zü bijna alle schrijf
sters nader tot de meisjes staat dan
tot de jongens. Wanneer zü het heeft
over de drukbezochte voetbalmatch ran
de Utrechtsche schoolclub in het Am
sterdamsche Stadion voek men onmid
dellijk. dat zij zich daarmee op glad ijs
waagt en ook die geheime jongensciub
me: haar wonderlijk doel en vreemde
prakrijken lijkt my meer bedacht dan
werkelijk doorleefd. En even verwonder
de het mü ook. da: een schrijfster een
moeder zich van haar jongen laat af
wenden. juist als hü haar liet mee.,t
noodig heeft.
Maar zoodra zij bU de familie Hiryser
komt. waar de aardige flinke Greet de
hoofdpersoon is. voelt mevrouw Blom
berg zich volkomen thuis. Dan is er
een prettige, hartelüke toon In haar
boek en is alles ever. zuiver en goed
van visie.
En dan mogen wü hier ook wel zeg
gen. dat haar bock voor jongens en
meisjes een niet te onderschatten pa->-
dagogische strekking heeft. Dat me
vrouw Blomberg aaarbü nooit zelf hot
woord neemt, doch dat zü haar paeda-
gogick zonder eenige opzettelijkheid u'.t
he: verhaal zelf laat opbloeien, geeft aan
haar boek te meer waarde.
Haarlemsche jongens en meisjes zullen
Joost Boschboom allicht met nog meer
genoegen lezen dan anderen, omdat
Greet Huyser op de Koediefslaan te
Heemstede woont en wü er in lezen van
het Verwulft. de tram naar Schoten.
Aerdenhout en van zoo vee! meer. waar
mee wü. Haarlemmers, bekend zün.
J. B. SCHUIL, z
ST.-NICOLAASFEEST HAARL.
WONINGSTICHTING.
Door het bestuur ran de Huurders-
vereoniging „Haarlornsehe Woningstich
ting" en de tooncelvereeniging .Herman
Heyermans" is besloten om op Zondag
middag 2 December as. van 2 tot 5 uur
een groot St.-Nicolaasfeest te organi-
seercr. in dm Schouwburg aan den Jans-
weg.
Uitgevoerd worden „De Woudfee" en
„De Bremer stadmuzikanten", terwijl
eenige aardige kinderfilms vertoond
worden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regeL
Geeft uwe advertenties op
ter plaatsing in het
HET algemeene GROOTE
dagblad der beschaafde
kringen. - - ALLE soorten
advertenties worden zonder
prijsverhooging aangenomen
22 bij het
Bijkantoor Handelsblad
(Wensing's Alg. Advert.-Bureau)
TEMPELIERSSTR. 32
Telefoon 10209
UIT DE OMSTREKEN
ZANDVOORT
De afdeeling Zandvoort van de S.
D. A. P. hield Donderdagavond een le
denvergadering onder leiding van den
voorzitter, don heer Forrer.
De verslagen van den secretaris, den
heer Toesset en van den penningmees
ter. den heer Visscher, werden onder
dankzegging goedgekeurd.
Uit de verslagen blijkt dat het leden
tal is toegenomen en ook de finan
cieeie toestand sterk is vooruitgegaan.
De heer Forrer gaf een uitvoerig
overzicht van zün werkzaamheden in
den Raad. Hem werd hulde gebracht
voor zün actief optreden en voor de
wüze. waarop hü in den Raad de on
derwerpen behandelt.
Alle aftredende bestuursleden werden
herkozen, terwül in de vacature van
den heer Philips werd voorzien door do
verkiezing van den heer P. de Groot.
Nadat uitvoerige mededeelingen wa
ren gedaan omtrent de te voeren w:n-
tercampagne werd de vergadering om
11 uur gesloten.
VELSEN.
DE VERBOUWING VAN HET RAAD
HUIS.
In de <>p Donderdag gehouden verga
dering ran den gemeenteraad werd doer
een der leden geïnformeerd naar de
plannen omtrent een nieuwe verbouwing
ran het Raadhuis. Naar wü dienaan
gaande vernomen, omvatten deze plan
nen in hoofdzaak het aanbouwen van
een nieuwe ambtswoning voor den con
cierge. waarbU er rekening mee gehou
den zal worden dat in de toekomst de
voorgevel van liet Raadhuis aan den
kant van den tuin van Velserbeek
komt.
IJMUIDEN.
DE AANGESPOELDE TORPEDO.
De ter. N. van IJmuiden aange
spoelde Engelsche torpedo is gisteren
per paard er. wagen van Wijk aan Zee
naar Umuider. vervoerd en van hier
door de torpedoboot G. 16 naar het Ma
rine-torpedo-atelier in Den Heldor
overgebracht.
HAARLEMMERMEER
PERSONALIA.
De heer P. de Goede, depótchef der
NederIandsche Spoorwegen is mei ingang
van 1 December 1928 overgeplaatst van
Hoofddorp naar Gelderznalsen,